en het Tijdschrift ..., dl. 51-58 - kitlv

REGISTER
OP DE
Verhandelingen van M Mamà Genootschap
DEEL LVÎ (5e STUK) - LXI (1007 — 1019)
EN HET
Tijdschrift TOOI M S * Taai-, Land- on Volkenkunde,
DEEL LI — LVIH (1009 - 1010).
WELTEVREDEN,
N. V. UITO.-MIJ. „PAPYRUS"
1920.

1
t

REGISTER
OP DE
Verhandelingen van het Bataviaascti Genootschap
DEEL LVI (5e STUK) - LXI (1907 — 1919)
EN HET
Tijdschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde,
DEEL LI —LVIII (1909-1919).
WELTEVREDEN,
N. V. UITG.-MIJ. „PAPYRUS"
1920.

VOORREDE.
In 1908 verscheen van de hand van het toenmalig Directielid,
den Heer D. van Hinloopen Labberton, het Register
op de artikelen, voorkomende in het Tijdschrift
voor Indische taal-, land- en volkenkunde, en de Verbande
mgen van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en"
Wetenschappen, loopende tot het jaar 1907"
I Het register, dat thans het licht ziet, bedoelt een vervolg
te zijn en is daarom zooveel mogelijk gehouden in
denzelfden trant. Het omvat de deelen LVI (5e stuk) LXI
der Verhandelingen en LI-LVIII van het Tijdschrift
In één alphabet zijn opgenomen zaken en namen'(schrijvers,
onderwerpen, algemeene rubrieken, trefwoorden uit
De volledige titel van een artikel is te vinden achter
den schrijversnaam. Elders is getracht de titels te verkor
ten zonder de duidelijkheid te schaden. Afkortingen van
woorden zijn zelden gebruikt, doorloopend alleen- Tij ds =
T.jdschrift Batav. Genootschap; Verhand. = Verhande
Jingen Batav. Genootschap; . p . = pagina; afd. = afdeeiing
Gesch.kt is op de zelfstandige naamwoorden. Wat daaraan
voorafgaat volgt tusschen ronde haakjes, b. v. Abklatschen
(Een oud-Chmeesche methode om) te vervaardigen
Het lidwoord wordt bij de alphabetische schikking niet
geteld. Y (zoowel ij als y) staat tusschen X en Z
Onder aardrijkskundige namen is de schikking naar
w.ndstreken of gebruikelijke onderdeden; b v Sumatra
van Noord naar Zuid, met Oost- en Westkust onderscheiden;
Java West, Midden, Oost; alle geschiedenis is naar
tijdsorde gesteld; de artikelen van één auteur zijn alphabetisch
vermeld.
'
Staat het onderwerp voorop, dan volgt met kapitale letter
de naam van den schrijver, b. v. : AANTEEKENINGEN
(Epigrafische), KERN.

il
Beginwoorden, andere dan persoons- of landsnamen,
met een hoofdletter geschreven, duiden aan, dat dit de
bewoordingen zijn van den titel, b. v.: ANIMISME,
Plaatsen van de hoogste vereering, enz.
Een tweede en volgend artikel, onder hetzelfde hoofd
aangehaald, wordt ingeleid met een streepje (in het register-Labberton
door: Id.); twee of drie streepjes beteekenen
dus, dat de volgende titel is geschikt naar de twee of
drie richtwoorden van den voorgaanden. B. v.
Geschiedenis, Java, Hindoetijdperk, Oud-Jav. oorkonden.
> Epigraphische aanteekeningen.
Na zie: volgt de vindplaats.
Van de Verhandelingen zijn aangeduid de deelen (met
Romeinsch) en de stukken (met Arabisch cijfer); van het
Tijdschrift de deelen en de bladzijden. B. v.
Verhand. LVIII, 1-3 = Verhandelingen, deel LV1II, Ie
tot 3e stuk.
Tijds. LVIII, p. 11-14 = Tijdschrift, deel LVIII, pagina
11 tot' 14.
De afleveringen van het Tijdschrift zijn telkens aangeduid
tusschen ronde haakjes (na het deel, vóór de pagina),
zoodat ieder kan zien in welke enkele, dubbele, of driedubbele
aflevering het bedoelde opstel voorkomt. Dit
heeft zijn nut bij aanschaffing.
Een afzonderlijk abonnement op Verhandelingen of
Tijdschrift bestaat niet. De buitengewone leden van het
Genootschap (contributie ƒ 3.— per kwartaal) ontvangen
o. a. wat er van het Tijdschrift tijdens hun lidmaatschap
verschijnt, kosteloos. De gewone leden (contributie / 10.—
per drie maanden) ook de Verhandelingen en zelfstandige
édita. Stukken uit de reeks der Verhandelingen en losse
afleveringen van het Tijdschrift zijn, zoover de voorraad
strekt, voor leden en niet-leden verkrijgbaar bij den
secretaris (Museum, Koningsplein West No. 12.). Eene
prijslijst der afzonderlijke édita (waaronder de hierna genoemde
deelen en stukken der Verhandelingen) wordt op
aanvraag aan genoemd adres, gratis toegezonden. De
ialeveringen van het Tijdschrift worden berekend naar

Dl
rato van ƒ 8.— per jaargang van 6 nummers (die vóór
deel XLI 1899, f 4.- per 6 afleveringen). Qewone en
buitengewone leden genieten bij den aankoop van het
eerste exemplaar van elk der édita van het Genootschap
resp. 50% en'20% korting. De boeken zijn te verkrijgen
à contant of te bestellen per rembours aan het Secretariaat,
Museum, Koningsplein West No. 12.
G.

IV
JAAR VAN VERSCHIJNEN DER
BEHANDELDE DEELEN
VERHANDELINGEN VAN HET BATAVIAASCH
GENOOTSCHAP.
> :el
T»
»
7>
11
»1
»
3)
»
).»
J)
LVI,
LVIII,
J> J
LIX,
» >
t» )
LX,
LXI,
» T
» »
Jï >
5e
le-3e
4e
le-2e
3e
4e
le-2e
Ie
2e-4e
5e
6e
stuk
»j
}7
>1
it
»
„
j)
»
»
H
(1907).
(1910).
(1911).
(1911).
(1912).
(1913).
(1913).
(1914).
(1915).
(1916).
(1917).
TIJDSCHRIFT VOOR INDISCHE TAAL-
LAND- EN VOLKENKUNDE.
Deel LI, afl. 1-6 (1909).
V Lil,
tf
V
LUI,
)i
>1 LIV,
)}
1-6 (1910).
1-6 (1911).
1-6 (1912).
» LV, )> 1-6 (1913).
)t LVI, » 1-6 (1914).
7f
LVII, u 1-4 (1915).
t» »
n 5-6 (1916).
» LVIII, » 1-4 (1917).
?) » ) n 5 (1918).
6 (1919).
ïï
Jl >
n
J) Van deel LIX, 2e stuk is alleen verschenen het Ie gedeelte.
') Draagt abusievelijk op den omslag het opschrift: vijfde stuk.

REGISTER
op de Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschan
deei LVI (5e stuk)-LXl (1907-19r9)
_..
en het
1sc " ri " voo^L?ÄÄr
P '
Vo,k^
— (Epigraphische), KROM, I-III zie Tiids rvwi J «
585-598; idem ,V-V„, i TlZX^^tl'
! ' dem Ï H " \ * Tijds. LV, (i 56 ^ly "
489; .dem X, ^ Tijds. L VII ( a fJ n D ,*„'-Z 1
X1-XII, zie Tijds. LVII (afl. 6) P £ 2 S H
XIII, z& Tijds. LVIII (afl. 3) p l ö l m ' *
- (Oudheidkundige), v. STEIN CALLFNFFF c •
Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 158-160
LS ' **'
AARDRIJKSKUNDE zieUND- en" volkenkunde en-
NUI A S van toelichting
ABDOELMOEHJI (Sjech), RINKES De Heilte
I, zie Tijds. Lil (afl. M) p 556-589 ? Ja " a
ABKLATSCHEN £
4 c Nb^^^
* Vernand L,X T' ""**«"*•fd. Beioe on he,
. . Ve;"a d „d T L m xi:-2. Aanha '' gSel "« MA P
JSE N £
*" Si 3%*p. S
alS '""««*»•«. & Tijds. L.
Register Verh. en Tijds. Bat. Gen.

2 NAAM- EN ZAAKREGISTER.
— De naam der gierst in Midden-Celebes, zie Tijds.
LI (afi. 3-4) p. 367-373.
— noten bij PENARD De Patoen+oeng, zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 515-543
— Seidenadel „The Language spoken by the Bontoc
Igorot" [Filippijnen]. [Boekbespreking], zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p, 601-617.
— De titel „kapala Balak" der vroegere Minahassische
districtshoofden, zie Tijds. Lil (afL 2) p. 126-130.
— Toradja'sche vertellingen, 2e Reeks [vertaling met
aanteekeningen], zie Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 195-340;
idem verbeteringen p. 601-602.
AGERBEEK (A. H. B.), Batoe Darah Moening, eene Kalanglegende
van West-Borneo, zie Tijds. Lil (afl.
2) p. 153-157.
— Enkele gebruiken van de Dajaksche bevolking der
Pinoehlanden (West-Borneo), zie Tijds. LI (afl. 5) p.
446-455.
AOERBEEK (O. K. B.), Beknopt Nederlandsch-Sasaksch
woordenboek, zie Verhand, LXI, 1.
— Gebruiken en gewoonten in de afd. Zuid-Bali. De
Baliër van zijn geboorte tot aan zijn dood, zie
Tijds. LVII (afl. 1) p. 1-14.
AIRAWATA, Indra's witte olifant in menschengedaante
aan den Boroboedoer, JOCHIM, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 202-208.
AIRLANGGA, zie: ERLANGGA.
AKSOBHYA, zie: MAHAKSOBHYA- beeld.
ALLAH, landschap Z. W. Celebes, Nota van toelichting
betreffende de federatie Doeri, zie Tijds. LIV (afl.
5-6) p. 560-571 en 554-559.
ANIMISME, Plaatsen van de hoogste vereering (poendèn)
in de afd. Panaraga, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl.
5) p. 377-430.
— Artja Domas, het zielenland der Badoejs, PLEYTE,
zie Tijds. LI (afl. 6) p. 494-526.
ANTHROPOLOGIE, zie: ETHNOGRAPHIE en NOTA'S
van toelichting.

jm
N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R .
ARABISCH, Bantensche genealogie in een Arabisch geschrift,
v. RONKEL, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 259-266.
ARCHAEOLOGIE, zie HINDOE- beelden,- oudheden,
-tijdperk.
ARTI A DOMAS, het zielenland der Badoejs, PLEYTE,
zie Tijds. LI (afl, 6) p. 494-526.
ASAHAN, Aanvullings-nota van toelichting, zie Tijds. LIH
(afl. 5) p. 385-410.
ATJEH, Koetaradja, De stichting van het „Goenöngan"
geheeten monument, DjAJADININGRAT, zie Tijds.
LVII (afl. 6) p, 561-576.
— Oudheidkundige monumenten in de XXVI Moekims,
OOLDIE, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 301-313.
— De grafsteenen te Pasé en Grissee vergeleken met
derg. monumenten uit Hindoestan, MOQUETTE
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548.
— Pidië, Nota over de geschiedenis van het landschap,
VELTMAN, zie Tijds. LV11I (afl. 1-2) p. 15-157.
— Simaloerse sprookjes enz., JACOBSON, zie Tijds.
LVIII (afl. 1-2) p. 1-14.
— Vier Si Meuseukin-vertellingen, DJAJADININGRAT,
zie Tijds. LVII (afl. 4) p. 273-403.
B.
BABAD Demak, RINKES, Heiligen van Java III, zie Tijds.
LUI (afl. 3-4) p. 269-300.
— Nitik, RINKES, Heiligen van Java IV, zie Tijds.
LIII (afl. 5-6) p. 539-548 en 549-555.
— Petjina, RINKES, Heiligen van Java IV, zie Tijds.
LIII (afl. 5-6) p. 563-573.
— Tjerbon, RINKES, zie Verhand. LIX, 2.
BADOEJS, Artja Domas, het zielenland, PLEYTE, zie
Tijds. LI (afl. 6) p. 494-526.
— Geesteskinderen, PLEYTE, zie Tijds. LIV (afl. 3-4)
p. 215-425.
BALANGNIPA, landschap Celebes [afd. Mandar], Nota van
toelichting, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 503-535.

4 NAAM- EN ZAAKREQISTER.
BALI (Zuid), Gebruiken en gewoonten, AGERBEEK, zit.
Tijds. LVH (afl. 1) p. 1-14.
BANTAM, Folklore, PLEYTE, zie Tijds. Lil (afl. 2) p.
131-152, en (afl. 3-6) p. 590-595.
— Genealogie in een Arabisch geschrift, v. RONKEL,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p, 259-266.
— Tanggëransche volkstaal, PLEYTE, zie Tijds. LVI
p. 1-130.
BANTEN zie. BANTAM.
BARABUDUR, zie: BOROBOEDOER.
BARE'E taal, De naam der gierst in Midden-Celebes,
ADR1ANI, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 367-373.
— Toradja'sche vertellingen (2e Reeks), ADRÎANI, zie
Tijds. LU (afl. 3-6) p. 195-340, p. 601-602.
BARROE, landschap Z. Celebes, GOEDHART, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 557-584.
BASRELIEFS, Krsna en de Krsnabasreliefs op Java, KNE­
BEL, zie Tijds. LI (afl. 3) p. 97-168,
— Onderscheiding van staande en zittende Buddhafiguren
op Borobudur en elders, BOSCH, zie Tijds.
LVII (afl. 2) p. 97-116.
— tweede terras van Panataran, v. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 345-352 en Tijds.
LVII (afl. 3) p. 219-226.
— Verklaring van basrelief-series, v. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 348-390.
BATAK (Timoer), Simeloengoensche landschappen, zie
Tijds. LI (afl. 6) p. 527-567. .
BATAVIAASCH-MALEISCHE taalstudiën, v. DEWALL, zie
Tijds. LI (afl. 3-4) p. 191-223.
BATOE DARAH MOENING, eene Kalang-legende van
West-Borneo, AGERBEEK, zie Tijds. LH (afl. 2) p.
153-157.
— Pahat, Sekadau (Midden Borneo), BOUMAN, zit
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 314-324.
BATOER (Kraksaän), Koperplaten, KROM, Epigraphische
aanteekeningen XIII, zie Tijds. LVIII (afl, 3) p.
161-168.

N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R . 5
BATOETOELIS nabij Buitenzorg (Het jaartal op den),
PLEYTE zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 155-220.
BEELDEN zie H1NDOEBEELDEN.
BEOOMAROE, landschap M. Celebes, Nota van toelichting,
zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 58-128.
BELAHAN (Penanggoengan), Wisnubeeld, KROM, zie
Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 442-444.
BELOE (onderafd. van Timor), Eenige Fabels en volkslegenden,
MATHIJSEN, zie Verhand. LXI, 2.
BENKOELEN, Hoornopschrift van Loeboek Blimbing,
WESTENENK, zie Tijds. LV1I1 (afl. 6) p. 448-460.
BESEMAHSCH, Bijdragen tot de kennis van het Midden-
Maleisch, HELFRICH, zie Vehand. LXI, 3-4.
BESTUUR, zie NOTA'S van toelichting.
BEVOLKING, Engano, Onderzoek naar de volksgezondheid,
v. HAEFTEN, zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 1-59.
— zie LAND- en volkenkunde en NOTA'S van toelichting.
.
BHRE Daha, KROM Epigraphische aanteekeningen X, zie
Tijds. LVII (afl. 1) p. 15-22.
— Kahuripan, KROM Varia, zie Tijds. LVI (afl. 3-4b
317-318.
BIOGRAPHIE, zie LEVENSBESCHRIJVING.
BODDHAPRATISTA, MOENS Hindu Portretbeelden, zie
Tijds. LV1II (afl. 6) p. 493-527.
BODH1SATTVA Maitreya, v. ERP Oudheidkundige aanteekeningen
II, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 427-457.
BOEDDHA, zie: BUDDHA.
BOENTOE-BATOE, landschap M. Celebes, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 572-578 en 554-559.
BOERHANOEDDIN, v. RONKEL Het heiligdom te Oelakan,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
BONKEN, MOQUETTE, De munten van Ned. Indië, zie
Tijds. LI (afl. 3-4) p. 222-323.
BOR (R. C. VAN DEN), Nederlandsch-Sasaksche woordenlijst
(Prajaasch dialect), zie Verhand. LVI, 5.
BORNEO (MIDDEN), Sekadau, Zijn er nog Hindoe-oudheden?,
ROUFFAER, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 456-469.

NAAM- ËN ZAAKRËQISTER.
Nadere gegevens omtrent den Batoe Pahat, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 314-324.
— (WEST), Batoe Darah Moening, eene_ Kalang-legende,
AGERBEEK, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 153-157.
Gebruiken van de Dajaksche bevolking der Pinoehlanden,
AGERBEEK, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 446-455.
_ _ (OOST) Kenja Dajaksche Woordenlijst, v. G. STORT,
zie Verhand. LIX, 3.
Tidoengsch- Tinggalan Dajaksche Woordenlijst, v.
O. STORT zie Verhand. LXI, 5.
BOROBOEDOER, Airawata, Indra's witte olifant in menschengedaante,
JOCHIM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p.
202-208.
— ligging, v. ERP Oudheidkundige aanteekemngen I,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-604.
_ Maitreya-legenden, v. ERP Oudheidkundige aanteekeningen
II, zie Tijds. L1V (afl. 5-6) p. 427-457.
— Een onderscheiding van staande en zittende Buddhafiguren
op de reliefs, BOSCH, zie Tijds. LVII
_
(afl. 2) p. 97-116.
Verklaring van eenige Jataka-tafereelen, v. ERP, zie
Tijds. LH (afl. 1) p. 82-98.
BOSCH (Dr. F. D. K.), Fragmenten eener vertaling van
den Nâgarakrëtaçama door Dr. J. L. A. Brandes, uitgegeven
door-, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
Historische gegevens uit de Smaradahana door R.
Ng. Poerbatjaraka, Naschrift, zie Tijds. LVIII (afl.
6) p. 490-492.
_ Kumbhawajrodakena en Toyeng Kundi sangkeng
langit, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 429-447.
_
_
Een onderscheiding van staande en zittende Buddhafiguren
op de reliefs van de Borobudur en elders,
zie Tijds. LVII (afl. 2) p. 97-116.
Een oud-Chineesche methode om abklatschen te
vervaardigen, bladvulling, zie Tijds. LVIII (afl. 3) p.
303-304.
— De Sanskrit-inscriptie op den steen van Dinaja, zie
Tijds. LVII (afl. 5) p. 410-444.

N A A M - EN Z A AKREGISTJ^R.
BOUMAN (J.), Nadere gegevens omtrent den Batoe Pahat
in Sekadau, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 314-324.
BOUWKUNST zie. HINDOEBOUWKUNST.
BOUWWERKEN (Het restaureeren van Oude), KROM,
zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 1-15.
— (Hindoe) zie: HINDOE-kunst,-oudheden en TJANDI.
BRAMBANAN zie: PRAMBANAN.
BRANDES (Dr. J. L. A.), Babad Tjerbon. Uitvoerige inhoudsopgave
en noten, zie Verhand. LIX, 2.
— Fragmenten eener vertaling van den Nagarakrëtagama,
zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
— Oud-Javaansche oorkonden. Nagelaten transcripties,
uitgegeven door Dr. N.J. KROM, zie Verhand. LX, 1-2.
BRÄUTIGAM (D. A. F.), Nota betreffende het zelfbesturend
landschap Tanette, Z. W. Celebes, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 445-476.
BRUYN (W. K. H. FEUILLETAU DE), Korte aanteekeningen
nopens de Kaja-Kaja aan de Noordwest-rivier
(N. Guinea), zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 544-556.
BUBUKSAH - serie aan het pendapa-terras te Panataran,
v.' STEIN CALLENFELS, Verklaring van basreliefseries
A, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 348-360.
BUDDHA, Een onderscheiding van staande en zittende
Buddha-figuren op reliefs van Borobudur en elders,
BOSCH, zie Tijds. LVII (afl. 2) p. 97-116.
— Verklaring van eenige Jataka-tafereelen van Boroboedoer,
v. ERP, zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 82-98.
— zie BODHISATTVA.
BUITENZORG, PLEYTE Het jaartal op den Batoetoelis,
zie Tijds. LU (afl. 1-2) p. 155-220.
— PLEYTE Padjadjaran's overgang tot den Islam, zie
Tijds. LVI (afl. 6) p. 536-560.
BURËNG (Wendit), v. STEIN CALLENFELS Oudheidkundige
aanteekeningen, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p.
158-160.
BIJGELOOF (Dieven-) op Midden-Java, PRAWOTO, zie
Tijds. LVIII (afl. 3) p. 169-212.
— zie: LYKANTHROPIE en TOOVERIJ.

8 N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
C
ÇA1WAPRATISTA, MOENS Hindu-Javaansche portretbeelden
I, zie Tijds. LVIII p. 493-527..
CALLENFELS (P. V. v. STEIN), De afscheuring van Madoera,
zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 533-534.
— Een basrelief van het tweede terras van Panataran,
zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 345-352.
— De basreliefs van het tweede terras van Panataran,
zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 219-226.
— De beelden van Tjandi Ngrimbi, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 529-532.
— De familie van Hayam Wuruk, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 267-272.
— De graftempel van Kagenengan, zie Tijds. LVII (afl.
3) p. 200.
— De inscripte van Kandangan, zie Tijds. LVIII (afl.
5) p. 337-347.
— De Kunjarakarna-legende aan Tjandi Toempang
(Djago), zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 445-454.
— Oudheidkundige aanteekeningen: Burëng, zie Tijds.
LVIII (afl. 1-2) p. 158-160.
— Verklaring van basrelief-series. A, De Bubuksahserie
aan het pendapa-terras te Panataran. B, De
basreliefs aan het tweede terras van Tjandi Toempang
(Djago), zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 348-390.
CATALOGUS der Maleische handschriften in het Museum van
het Bat. Genootschap, v. RONKEL, zie Verhand. LVH.
CELEBES (MIDDEN), Balangnipa, Nota van toelichting,
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 503-535.
Doeri. Nota van toelichting omtrent de federatie
Doeri of Talloe-Batoe-Papan, bestaande uit de landschappen
Maloewa, Allah en Boentoe-Batoe, zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p, 554-559 en 560-587.
: Mamoedjoe, Nota bevattende eenige gegevens, zie
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 57-154.
De naam der gierst, ADRIANI, zie Tijds. LI (afl.
3-4) p. 367-373.
Paloe Nota van toelichting betreffende
de zelfbe-

N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R . 9
sturende landschappen Paloe, Dolo, Sigi, Begomaroe,
zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 58-128.
. Paloedal, Nota van toelichting over de berglandschap-
• pen boven het Paloedal, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p.
1-26.
Toradja'sche vertellingen, 2e reeks, ADRIANI, zie
Tijds. LU (afl. 3-6) p. 195-340; verbeteringen p. 601-602.
CELEBES (NOORD), Minahassa, De titel „Kapala Balak"
der vroegere Minahassische districtshoofden, ADRI­
ANI, zie Tijds. Lil (afl. 2) p, 126-130.
Nota betreffende het landschap Toli-Toli, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 27-57.
Talaoet, Een en ander over het Talaoetsch, TA- .
LENS, zie Verhand. LIX, 1.
Nadere bijdrage tot de kennis van het Talaoetsch,
STELLER, zie Verhand. LIX, 4.
— (ZUID), Barroe, Nota van toelichting, GOEDHART,
zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 557-580.
Makassaarsche verhalen in Toeratea'sch dialect,
MAAN, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
De Patoentoeng, PENARD, zie Tijds. LV (afl. 4-6)
p. 515-543.
Sawito, Nota van toelichting, zie Tijds. Lil (afl. 1)
p. 60-81.
- — Tanette, Nota betreffende het zelfbesturend landschap,
BRÄUTIGAM, zie Tijds. LVI (afl.- 5-6) p. 445-476.
— (ZUID-OOST), Kendari, Drie verhalen afkomstig
van de To Lalaki, TREFFERS, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 230-233.
Enkele kantteekeningen op Sarasin's „Reisen in
Celebes", hoofdstuk VI (Mingkoka-Bai nach Kendari),
TREFFERS, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 223-229.
CHATIB- instructie uit de vorige eeuw, PLEYTE, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 354-359.
CHERIBON zie: TJIREBON.
CHINA, Een Oud-Chineesche methode om abklatschen
te vervaardigen, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 3)
p. 303-304.

10
N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
ÇIWABUDDHATEMPEL, KROM Epigraphische aanteekeningen
V, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 237-242.
CRI (Dewi), KATS, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 177-199.
ÇR4 JAYABHUPATI (Maharaja), Sunda's oudst bekende
vorst, PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 201-218.
D.
DAHA (Bhre), KROM, Epigraphische aanteekeningen X,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 15-22,
DAJAKS, Gebruiken van de Dajaksche bevolking der Pinoeh-landen,
AGERBEEK, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 446-
455.
DAJAKSCH (Kenja), Woordenlijst, VAN GENDEREN
STORT, zie Verhand. LIX, 3.
— (Tidoengsch-Tinggâlàn), Woordenlijst, VAN GENDE­
REN STORT, zie Verhand. LX1, 5.
DATEERING van eenige 'Kawi-geschriften, KROM, zie
Tijds. LVII (afl 6) p. 508-521 ; idem (noot) p. 577.
DELDEN (E. TH. VAN), De Hindoe-ruinen bij Moeara
Takoes, WESTENENK Opmerkingen, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 209-212.
DEUGDEUGPATI (R.) Djajaperang, PLEYTE Twee pantoens
van den G. Koembang, zie Tijds. LVII (afl.
5) 456-500.
DEWALL (H. A. VON), Bataviaasch-Maleische taalstudiën,
zie Tijds. LI (afl. 1-2) p. 191-222.
DEWI CRI, KATS, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 177-199.
DHARMMAJA (Mpu), POERBATJARAKA Historische gegevens
uit het Smaradahana, zie Tijds. LVIII (afl.
6) p. 461-489; naschrift door Dr. BOSCH, p. 490-492.
DHARMMANAGARI, KROM Varia, zie Tijds. LVI (afl,
3-4) p. 320.
DIALECTEN, Bataviaasch-Maleische Taalstudiën", v. DE­
WALL, zie Tijds. LI (afl. 1-2) p. 191-222.
— Besemahsch en Serawajsch, HELFRICH. Bijdragen
tot de kennis van het Midden-Maleisch, zie Verhand.
LXI, 3-4.
— Prajaasch, Ned. Sasaksche woordenlijst, V. D. BOR,
zie Verhand. LVI, 5.

NAAM- ËNZAAKRÉGISTER. if
DIALECTEN, Soembasche, WIELENGA Vergelijkende
woordenlijst, zie Verhand. LXI, 6.
— Toeratea'sch, MAAN Twee Makassaarsche verhalen,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
D1EVENBIJGELOOF op Midden-Java, PRAWOTO, zie
Tijds. LVI1I (afl. 3) p. 169-212.
DINAJA [bij Malang], De Sanskrit-inscriptie op den steen
van D., BOSCH, zie Tijds. LV1II (afl. 5) p. 410-444.
DISTRICTSHOOFDEN (De titel „Kapala Balak" der vroegere
Minahassische), ADRIANI, zie Tijds. Lil (afl.
2) p. 126-130.
DJAQO (Tjandi), De Kunjarakarna-legende aan Tjandi
Toempang, v. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII
(afl. 5) p. 445-454.
— De basreliefs aan het tweede terras van Tjandi Toempang,
v. STEIN CALLENFELS Verklaring van basreliefseries
B, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 361-379.
DJAjADININORAT (Dr. HOESEIN), De stichting van het
„Goenöngan" geheeten monument te Koetaradja,
zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 51-576.
— Vier Atjèhsche Si Meuseukin-vertellingen, zie Tijds.
LVII (afl. 4) p. 273-403.
DJAMBOE (De inscriptie van), KERN Epigrafische aanteekeningen
III, zie Tijds; LH (afl. 2) p. 125.
DJANTOENG zie: HATI.
DJAWI (Tjandi), KROM Epigraphische aanteekeningen V,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 237-242.
— KROM Bladvulling: Jajawa-Djawi, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 535.
DJENGGALA zie JANGGALA.
DJOLOTOENDO en Udayana, KROM Epigraphische aanteekeningen
XI, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 527-528.
DOERI, Mid. Celebes, Nota van toelichting omtrent de
federatie Doeri qf Talloe-Batoe-Papan, bestaande
uit Maloewa, Allah en Boentoe-Batoe, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 554-559 en 560-587.
DOLO, landschap Midden-Celebes, Nota van toelichting

12 NAAM- EN z A A K RJE Ó_I ST Eft,
betreffende de zelfbesturende landschappen Paloe
enz., zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 58-128.
DONGENG'S, PLEYTE Bantënsch folklore, zie Tijds. Lil
(afl. 2) p. 131-152; (afl. 3-6) p. 590-595.
DOOD, AOERBEEK Gebruiken en gewoonten in de
afd. Zuid-Bali enz., zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 1-14.
DUITEN MOQUETTE De munten van Ned.-Indië, zie
Tijds. LI (afl. 1) p. 1-21; (afl. 3-4) p. 222-323
DWERGHERTVERHALEN (Lampongsche), HELFRICH,
zie Verhand. LXI, 4.
E.
EIGENNAMEN in de Nägarakrtägama, Alphabetisch register,
KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 491-551.
ENGANO, Verslag betreffende het onderzoek naar de
volksgezondheid, v. HAEFTEN, zie Tijds. Lil (afl.
1) p. 1-59.
EPIGRAPHIE, KERN Epigrafische aanteekeningen (Toegoe,
Kebon Kopi, Djamboe) zie Tijds. Lil (afl. 2) p.
123-125.
— KROM Epigraphische aanteekeningen I—III, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 585-594; idem IV-VII zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 233-256, idem VIII-IX zie Tijds. LVI (afl.
5-6) p. 477-489; idem X zie Tijds. LVII (afl. l)p. 15-
22; idem XI-XII zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 522-528;
idem XIII zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 161-168.
— zie ook: INSCRIPTIES.
ERLANGGA, KROM Epigraphischc aanteekeningen I, zit
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 585-591.
ERP (T VAN), Het lichtgat in den voorwand van Tjandi
Mendoet', zie Tijds. LU (afl. 2) p. 109-122.
— Oudheidkundige aanteekeningen I (A. De onderlinge
ligging van Borobudur, Menduten Pawon en hunne
oriënteering. B. Eenige beschouwingen omtrent de beteekenis
der sculpturen, deel uitmakende van Tjandi
Pawon's uitwendige versiering. C. Yama-relief op de
trapspiegels van Tjandi Kalongan in de Prambananvlakte,
Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-604 ; Oudh. aant. II :
Over den toekomstigen Buddha Maitreya en het voor-

NAAM- h N z AA_K R E O I s t E R. 13
komen van Maitreya-legenden op de Borobudurstupa,
z/üTijds. LI V (afl. 5-6) p. 427-457.
— Tjandi Mendoet. Een kort verslag betreffende de
jongste herstellingen en eenige opmerkingen omtrent
de architectonische waarde van dien tempel, zie
Tijds. LI (afl. 6) 477-493.
— Verklaring van eenige Jataka-tafereelen van Boroboedoer,
zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 82-98.
— De vermiste Maitreyakop van Tjandi Plaosan in de
Glyptotheek te Copenhagen, zie Tijds. LVI (afl. 3-4)
p. 321-325.
ETHNOGRAPHIE, Artja Domas, het zielenland der Badoejs,
PLEYTE zie Tijds. LI (afl. 6) p. 494-526.
—• Bijdrage tot de ethnographische kennis der Mariende-
Anim, Z. N. Guinea, HELDRING, zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 429-469.
— Bijdrage tot de kennis van de lykanthropie bij de
Sasaksche bevolking in Oost-Lombok, PLATE zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 458-469.
— Enkele gebruiken van de Dajaksche bevolking der
Pinoehlanden, W. Borneo, AGERBEEK, zie Tijds.
LI (afl. 5) p. 446-455.
— Gebruiken en gewoonten in de afd. Zuid-Bali: de
Baliër van zijne geboorte tot zijn dood, AGERBEEK,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 1-11.
— Korte aanteekeningen nopens de Kaja-Kaja aan de
N. W. rivier (N. Guinea), FEUILLETAU DE BRUYN,
zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 544-556.
— Legende van de vernietiging door tooverij van de
oorspronkelijke bevolking van het schiereiland Sarmi,
N. N. Guinea, en van de herbevolking, GJEL-
LERUP, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 31-54.
— Het Manggeraische volk, STAPEL, zie Tijds. LVI
(afl. 1-2) p. 149-187.
— De ouderwetsch-Javaansche koedi, nog algemeen
op Madoera in zwang, ROUFFAER, zie Tijds. LI
(afl. 6) p. 470-476.

14 N A A M - EN z A A K R E ö I ST ER .
— Di Rokka's van Midden-Flores, v. STAVEREN, zie
Tijds. LVII (afl. 2) p. 117-173,
r- Zwangerschap, geboorte en kindermoord bij de
Papoeas in en om de Humboldtsbaai, WASTER-
VAL, zie Tijds. LV1I (afl. 3) p. 263-269; idem in
en om de Tanah Merahbaai, WASTERVAL, zie
Tijds. LVIII (afl. 3) p. 213-224.
— zie NOTA'S van toelichting.
F.
FABELS onderafd. Beloe van Timor, MATHIJSEN, zie
Verband. LXI, 2.
FACSIMILÉ opschrift Batoetoelis bij Buitenzorg, zie Tijds.
LUI (afl 1-2) p. 160.
— Oorkonde van R. N. Wastoe Kantjana, zie Tijds.
LUI (afl. 1-2) p. 164.
— Parëboe Wastoe's wijsteen, Astana Gëde, Kawali,
zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 167.
FEEST" (Hasan-Hoesin), v. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl.
3-4) p 334-344.
— (Treur-) vernietiging der oorspr. bevolking van
Sarmi (N. N. Guinea) door tooverij, GJELLERUP,
zie Tijds. LVII (afl. D p. 31-54.
FEUILLETAU DE BRUYN (W. K. H.) zie BRUYN.
FILIPPIJNEN, zie PHILIPPIJNEN.
FLORES (Midden), De Rokka's, v. STAVEREN, zie Tijds.
LVII (afl. 2) p. 117-173.
— (West), Het Manggëraische volk, STAPEL zie Tijds.
LVI (afl. 1-2) p. 149-187.
FOLKLORE Bantam, PLEYTE, zie Tijds. LII (afl. 2) p.
131-152; idem (afl. 3-6) p. 590-595.
— Dievenbijgeloof op Midden-Java, PRAWOTO, zie
Tijds. LVIII (afl. 3) p. 169-212.
— Over de plaatsen van de hoogste vereering (poendèn)
in de afd. Pânârâgâ, KNEBEL, zie Tijds. LI
(afl. 5) p. 377-430.
— Simaloerese sprookjes enz., JACOBSON zie Tijds.
LVIII (afl. 1-2) p. 1-14.

N A A M E N Z A A K R E G I S T E R. 15
G
OAJAMADA, sterfjaar, KROM, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p.
599-600.
— Tada en Oajamada, KROM Epigraphische aanteekeningen
V, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 252-256.
GEBOORTE, Gebruiken en gewoonten in de afd. Zuid-
Bali, AGERBEEK, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 1-14.
— enz. bij de Papoea's in en om de Humboldtsbaai,
WASTERVAL, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 263-269;
idem in en om de Tanah Merahbaai, (N. N. Guinea),
WASTERVAL, zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 213-224.
GEBRUIKEN en gewoonten in de afd. Zuid-Bali, AGER-
BEEK, zie Tijds LVII (afl. 1) p. 1-14.
GEDICHTEN zie: LETTERKUNDE.
GELD zie-. MUNTEN.
GENDEREN STORT (P. v.) zie: STORT.
GENEESKUNDE, Onderzoek naar de volksgezondheid
op de eilandengroep Engano, v. HAEFTEN, zie
Tijds Lil (afl. 1) p. 1-59.
GENOOTSCHAP (Bataviaasch) van Kunsten en Wetenschappen,
Catalogus der Maleische handschriften in
het Museum, v. RONKEL zie Verband. LVII.
GEOGRAPHIE, zie: LAND- en volkenkunde.
GERICKE-ROORDA, Javaansch woordenboek ed. 1901,
aanvulling uitdrukkingen gebruikt in de Javaansche
goud- en wapensmederij, MANGKOEDIMEDJO, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
GESCHIEDENIS ATJEH, Nota over het landschap Pidië,
VELTMAN, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 15-157.
— CELEBES, zie: NOTA van toelichting over Balangnipa,
Barroe, Doeri, Mamoedjoe, Paioe enz., Sawito,
Tanette, Toli-Toli.
— JAVA, HINDOETiJDPERK, Oud-Javaansche oorkonden,
BRANDES-KROM, Verband. LX, 1-2.
Epigraphische aanteekeningen, KROM, I-lll (Erlan^ga's
oorkonde van 963; De dateering van de platen
van Kendal enz.; De vorst, die te Tirtha is bijge-

16 NAAMENZAAK REOISTE R^
zet) zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 585-598; idem IV-VII
(Het heiligdom te Palah ; De Çiwabuddha-tempel;
De vorsten van Kediri, 1038-1144; Tada en Gaja'
mada) zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 233-256; idem VIII
IX (De dateering der oorkonde van Kancana; De
inscriptie van Prapancasarapura) zie Tijds, LVI (afl.
5-6) p. 477-489; idem X (De laatste Bhre Daha)
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 15-22; idem XI-XII (Jayabhïïpati
van Sunda; Djolotoendo en Udayana) zie'
Tijds. LVII (afl. 6) p. 522-528; idem XIII (De koperplaten
van Batoer) zie Tijds. LVII! (afl. 3i p. 161-168.
Gedateerde inscripties, KROM, zie Tijds. LUI (afl
3-4) p. 229-268; Ie aanvulling, zie Tijds. LVI (afl.
1-2) p. 188-193.
- De Sanskrit-inscriptie op den steen van Dinaja
(682 C), BOSCH zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 410-444.
De Sanskritinscriptie van 't Mahäksobhya-beeld te
Simpang, KERN, Tijds. Lil (afl. 2) p. 99-108; naschrift
Aksobhya-inscriptie, KROM, zie Tijds. LU
(afl. 2) p. 193-194.
Kumbhawajrodakena en Toyeng Kundi sangkeng
langit, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 429-447.
De dood van R. Wijaja, stichter van Majapahit
[1231 C], POERBATJARAKA, Tijds. LVI (afl. 1-2)
p. 143-148.
De familie van Hajam Wuruk [1256-1311 C], KROM,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 158-168; idem, V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 267-272;
Nogmaals de familie van H. W., KROM, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 353-364.
Sapta prabhu [1273 C.], KROM, zie Tijds. LVI (afl.
1-2) p. 195 196
De inscriptie van Kaïidangan [1281 C], V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 337-347.
-Oajamada's sterfjaar [1286 C], KROM, zie Tijds. LV
(afl. 3-6) p. 599 000.
Nâgarakrtâgama [1287 C], overzicht der jaartallen,
KROM zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 550 55'

NAAM EN Z A A KREO ISTE R. 17
De troonsbestijging van Suliita [1322 C], KROM,
zie Tijds. LVII (afi. 1) p. 23-29.
Javanen als zee- en handelsvolk, SCHRIEKE, zie
Tijds. LVIII (afi. 5) p. 424-428.
Het jaar van den val van Majapahit [+ 1521] KROM,
zie Tijds. LV (afi. 1-3) p. 252-258.
SOENDA, Maharaja Cri Jayabhupati, Sunda's oudst
bekende vorst, A. D. 1030, PLEYTE, "zie Tijds.
LVII (afi. 3) p. 201-218; Jayabhupati van Sunda,
KROM Epigraphische aanteekeningen XI, zie Tijds.
LVII (afi. 6) p. 522-527.
Het jaartal op den Batoetoelis nabij Buitenzorg,
PLEYTE, zie Tijds. LUI (afi. 1-2) p. 155-220.
Padjadjaran's overgang tot den Islam volgens de
Buitenzorgsche overlevering, PLEYTE, zie Tijds.
LVII (afi. 6) p. 536-560
ISLAM, tijdperk, Bij de afbeelding van het graf van
Malik Ibrahim, zie Tijds. LU (afi. 3-6) p. 596-600;
De datum op den grafsteen van Malik Ibrahim te
Orësik, zie Tijds. LUI (afi. 3-4) p. 372-374; De datum
Maandag 12 Rabi'I op den grafsteen van Malik
Ibrahim, JUYNBOLL, zie Tijds. LUI (afi. 5-6) p.
605-608; De datum op den grafsteen v. M. I.,
MOQUETTE, zie Tijds. L1V (afi. 1-2) p. 208-214;
De grafsteenen te Pasé en Orissee vergeleken met
dergelijke monumenten uit Hindoestan, MOQUETTE,
zie Tijds. LIV (afi. 5-6) p. 536-548.
•-— Bantënsche Genealogie in een Arabisch geschrift,
V. RONKEL, zie Tijds. LV (afi. 1-3) p. 259-266
NIEUWERE tijd, Preanger, aankondiging van Dr.
F. de Haan's Priangan, deel I, zie Tijds. LU (afi.
2) p. 171-192; deel II, zie Tijds. LUI (afi. 1-2) p.
221-228; deel III, zie Tijds. LIV (afi. 5-6) p. 588-
591; deel IV, zie Tijds LV (afi. 1-3) p. 273-278.
— —-Het tweede huwelijk van Pakoeboewânâ X, ZIM­
MERMANN, zie Tijds. LVII (afi. 6) p. 501-507.
— SUMATRA'S W. kust, Het heiligdom te Oeiakan,
V. RONKEL, zie Tijds. LVI (afi. 3-4) p. 281-316.
Register Verh. en Tijds. Bat. Gen. 2

18 N A A M E N Z A A K R E O I S T E K .
Opstellen over Minang Kabau I, WESTENENK, zie
Tijds. LV (afl. 1-3) p. 234-251; idem II, zie Tijds.
LVII (afl. 3) p. 241-262.
OESENO (Soenan), RINKES De heiligen van Java III, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 269-300.
GIERST (De naam der) in Midden-Ceiebes), ADRIANI,
zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 367-373.
OJELLERUP (K), Legende van de vernietiging door tooverij
van de oorspronkelijke bevolking van het
schiereiland Sarmi, N. N. Guinea, en van de herbevolking,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 31-54.
OLYPTOTHEEK te Copenhagen, Maitreyakop van Tjandi
Plaosan, V. ERP, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 321-325.
GODSDIENST, ANIMISME, Artja Domas, het zielenland
der Badoejs, PLEYTE, zie Tijds. LI (afl. 6) p.
494-526.
Dewi Çri, KATS, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 177-199.
De Patoentoeng (Z. Celebes), PÉNARD, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 515-543.
De plaatsen van de hoogste vereering (poendèn) in
de afd. Pânârâgâ, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 5) p.
377-430.
— MOHAMMEDAANSCHE, Eene châtib-instructie uit
de vorige eeuw, PLEYTE, zie Tijds. LUI (afl. 3-4)
p. 354-359.
Bij de afbeelding van het graf van Malik Ibrahim te
Gresik, zie Tijds. LU (afl. 3 6) p. 596-600; De datum
op den grafsteen enz., zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p.
372-374; idem, JUYNBOLL, zie Tijds. LUI (afl. 5-6)
p. 605-608; idem MOQUETTE, zie Tijds. LIV (afl.
i-2) p 208-214; De grafsteenen te Pasé en Grissee
vergeleken met derg. monumenten uit Hindoestan,
MOQUETTE zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548.
— - Het heiligdom te Oelakan, v. RONKEL, zie Tijds.
LVI (afl. 3 4) p. 281-316.
- — De Heiligen van Java I. RINKES, zie Tijds. LU
(afl. 3-6) p. 556-589; idem II. zie Tijds. LUI (afl.
1-2) p. 17 56; idem UI, zie Tijds. LUI (afl. 3-4)

NAAM- EN ZAAKREOISTER. ig
p. 269-293; toelichtingen en verbeteringen op No.
I en II, zie Tijds. LIK (afl. 3-4) p. 294-300; idem
IV, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 435-582; idem V,
zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 135-207; idem VI, zie
Tijds. LV (afl. 1-3) p. 1-201.
Labai, een Moslimsen-Indische term, v. RONKEL,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.
Nadere gegevens omtrent het Hasan-Hoesain feest,
v. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 334-344.
Eene nieuwe moskee te Weltevreden, ZIMMERMANN,
zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 225-228.
Padjadjaran's overgang tot den Islam, PLEYTE, zie
Tijds. LVII (afl. 6) p. 536-560.
GOEDHART (O. M.), Nota van toelichting betreffende het
zelfbesturend landschap Barroe (Z. Celebes), zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 557-584.
OOENONGAN, monument te Koetaradja, DJAJADINING-
RAT, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 561-576.
GOENTANG (Boekit Si), WESTENENK, Opstellen over
Minang Kabau II, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 241-262.
GOENOENG Koembang, PLEYTE Twee pantoens, zie
Tijds. LVII (afl. 5) p. 455-500.
GOLDIE (W.), Het een en ander over oudheidkundige
monumenten in de XXVI Moekims (IX Moekims
Toengkoeb) in Groot-Atjeh, zie Tijds. LUI (afl. 3-4)
p. 301-313.
GOUDSMEDERIJ (Javaansche), Lijst van uitdrukkingen, niet
in Gericke-Roorda ed. 1901, MANGKOEDIMEDJA,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
GRAF, Bij de afbeelding van het graf van Malik Ibrahim
te Grësik, zie Tijds. LU (afl. 3-6) p. 596-600; De
datum op den grafsteen enz. zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 372-374; idem, JUYNBOLL, zie Tijds. LUI
(afl. 5-6) p. 605-608; idem, MOQUETTE, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 208-214; De grafsteenen te Pasé
en Grissee vergeleken met derg. monumenten uit
Hindoestan, MOQUETTE, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p. 536-548.

20 N A A M» E N Z A A K K E O ! S T E R,
— (Het) te Pamlatèrt en de Hollandsche heerschappij,
RINKES De Heiligen van Java VI, zie Tijds. LV
(afl. 1-3) p. 1-201.
— De maqam van Sjech 'Abdoelmoehji, RINKES De Heiligen
van Java I, zie Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 556-589.
— Over de plaatsen van de hoogste vereering (poendèn)
enz. in de afd. Panârâga, KNEBEL, zie Tijds.
LI (afl. 5) p. 377-430.
— van Bhre Kahuripan, KROM Varia, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 317-318
— van Boerhânoeddin, V. RONKEL, Het heiligdom te
Oelakan, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
GRAFTEMPEL te Kagenengan, V. STEIN CALLENFELS,
zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 200.
ORENS, Kumbhawajrodakena, enz. BOSCH, zie Tijds.
LVIII (afl. 6) p. 429-447.
GRENSREOELING, Het hoornopschrift vau Loeboek-
Blimbing, WESTENENK, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p.
448-460.
GRESIK, zie GRAF van Malik Ibrahim.
GRISSEE, zie: GRAF van Malik Ibrahim.
GRONDENRECHT, Iets over het Perdikan-instituut,
SCHRIEKE, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 391-423.
GROENEVELDT (W. P.) „De Hindoeruinen bij Moeara Takoes,
aanteekeningen"; WESTENENK, Opmerkingen/
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 209-212.
GUINEA (Noord Nieuw), Legende van de vernietiging
door tooverij van de oorspronkelijke bevolking van
het schiereiland Sarmi, GJELLERUP, zie Tijds.
LVII (afl. 1) p. 31-54.
Zwangerschap, geboorte en kindermoord bij de
Papoea's in en om de Humboldtsbaai, WASTER-
VAL, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 263-269; idem in
en om de Tanah Merahbaai, WASTERVAL, zie
Tijds. LVIII (afl 3) p. 213-224.
— (Zuid Nieuw), Bijdrage tot de ethnografische kennis
der Mariende-Anim, HELDRING, zie Tijds. LV (afl.
4-6) p. 429-469.

N A A M - E N Z A A K R E Q I S T E R . 21
Korte aanteekenigen nopens de Kaja-Kaja aan de
N.W. rivier, Feuilleton de BRUYN, zie Tijds. LV
,(afl. 4-6) p. 544-556.
HAAN (Dr. F. DE), Priangan, aankondiging van deel I, zie
Tijds. Lil (afl. 3) p. 171-192; van deel II, zi£
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 221-228; van deel III, zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 588-591 ; van deel IV, zie
Tijds. LIV (afl. 1-3) p. 273-278.
HAEFTEN (F. W. VAN), Verslag betreffende het onderzoek
naar de volksgezondheid enz. op de eilandengroep
Engano (Juli-Aug. 1909), zie Tijds. LH (afl. 1) p. 1-59.
HAJAM Wuruk, zie: H AYAM Wuruk.
HANDEL, Javanen als zee- en handelsvolk, SCHRIEKE,
als Tijds. LVIII (afl. 5) p. 424-428.
— zie, NOTA's van toelichting.
HANDSCHRIFTEN (Arabische), Bantënsche genealogie
in een Arabisch geschrift, v. RONKEL, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 253-266.
— (Javaansche) Bat. Gen., Collectie Brandes no. 36:
Babad Tjèrbon, zie Verhand. LX, 2, Ie ged. p. 28-144.
Coli. Brandes no. 37 (p. 523 seq., p. 533 seq.), zie
Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 556-562.
No. 120 (p. 427 seq.), zie Tijds. LUI (afl. 5-6)p. 537-538.
. No. 397 (p. 124-130) zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 18-24.
No. 575 (p. 122 seq.) zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 511-536.
— (Maleische), Catalogus Museum Bat. Genootschap
v. K. en W., V. RONKEL, zie Verhand. LVII.
HASAN-HOESAIN FEEST, Nadere gegevens, V. RONKEL,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 334-344.
HATI, limpah, djantoeng, WENNEKER, zie Tijds. LI
(afl. 5) p. 434-445.
HAY AM WURUK (De familie van), KROM, zie Tijds. Lil
(afl. 2) p. 158-168; idem, V. STEIN CALLENFELS,
zie Tijds. LV (afl. 1-3; p. 267-272; Nogmaals idem,
KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 353-364.
— Sapta prabhu, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 195-196.
H.

22 NAAM- EN Z A A K R E O I S TEJI
HEILIGEN (De) van Java I, RINKES, zie Tijds. LH (afl.
3-6) p. 556-589; idem II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2)
p. 17-56; idem III, zie Tijds. LIII (afl. 3-4) p. 269-
293; toelichtingen en verbeteringen van no. I en II
zie Tijds. LIII (afl. 3-4) p. 294-300; idem IV, zie
Tijds. LIII (afl. 5-6) p. 435-582; idem V, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 135-207; idem VI zie Tijds. LV
(afl. 1-3) p. 1-201.
HEILIGDOM (Hindoe) te Palah, KROM Epigraphische
aanteekeningen IV, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 233-237.
zie TJANDI.
— (Mohammedaansch) te Oelakan, V. RONKEL, zie
Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
zie: MOSKEE.
HELDRING (O. G.), Bijdrage tot de ethnografische kennis
der Mariende-Anim (Z. N. Guinea), zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 429-469.
HELFR1CH (O. L.), Lampongsche dwerghertverhalen, zie
Verhand. LXI, 4.
— Nadere aanvullingen en verbeteringen op de Bijdragen
tot de kennis van het Midden-Maleisch
(Bësëmasch en Sërawajsch dialect) (in Verhand. LUI),
zie Verhand. LXI, 3
H1NDOEBEELDEN, Bijschrift bij de foto van den top van
Tjandi Sewoe, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 1-2)
p. 129-134.
— De beelden van Tjandi Rimbi, KROM, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 470-486; idem, v STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 529-532.
— Hindu-Javaansche portretbeelden I, MOENS, zie
Tijds. LV1II (afl. 6) p. 493-527.
— De vermiste Maitreya-top van Tjandi Plaoson in de
glyphotheek te Copenhagen, v. ERP, zie Tijds LVI
(afl. 3-4) p. 321-325.
— De Wisnu van Bëlahan, Bijschrift bij de foto, KROM,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 23-29.
HINDOEBOUWKUNST, zie HINDOEOUDHEDEN.
HINDOEKUNST, zie HINDOEOUDHEDEN.

N A A M - E N Z A A K R E Q I S T E R . 23
HINDOEOUDHEDEN, Het restaureeren van oude bouwwerken,
KROM, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 1-15.
— BORNEO, Zijn er nog Hindoe-Oudheden in Midden-
Borneo aan de Boven-Schadau? ROUFFAER, zie
Tijds. Li (afi. 5) p. 456-469.
Nadere gegevens omtrent den Batoe Pahat, BOUMAN,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 314-324.
— JAVA, De Wisnu van Bëlahan, KROM, zie Tijds. LVI
(afl. 5-6) p. 442-444.
De Ciwabuddha-tempel (Tjandi Djawi) KROM,
Epigraphische aanteekeningen V, zie Tijds. LVI
' (afl. 3-4) p. 237-242.
BOROBOEDOER, Ariawata, Indra's witte olifant,
JOCHIM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 202-208.
Een onderscheiding van staande en zittende Buddhafiguren
op de reliefs van B. en elders, BOSCH, zie
Tijds. LVII (afl. 2) p. 97-116.
Verklaring van eenige Jatakatafereelen, v. ERP, zie
Tijds. Lil (alf. 1) 82-98.
De onderlinge ligging van Borobudur, Mendut en
Pawon, v. ERP, Oudheidkundige aanteekeningen I,
zie Tijds LUI (afl. 5-6) p. 582-604.
Over Maitreyalegenden op de Borobudurstupa
v. ERP, Oudheidkundige aanteekeningen II, zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 427-457.
Jajawa-Djawi, KROM, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 535.
De graftempel van Kagenengan, v. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVII1 (afl. 3) p. 200.
, Wat geeft de achterzijde van Candi Këdaton (distr.
Gading, afd. Karaksan, res. Pasuruhan) te zien?,
v. H. LABBERTON, zie Tijds. LI (afl. 2) p. 169-189.
TJANDI MENDOET, Een kort verslag betreffende
• de jongste herstellingen en eenige opmerkingen
omtrent de architectonische waarde, v. ERP, zie
Tijds- LI (afl. 6) p. 477-493.
Het lichrgat in den voorwand, v. ERP, zie Tijds.
LU (afl. 2) p. 109-122.
De onderlinge ligging van Borobudur, Mendut en

24 N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
Pawori, V. ERP, Oudheidkundige aanteekenigen I,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-604
Tjandi Pawon, V. ERP, Oudheidkundige aanteekeningen
IA en IB, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-585
en 585-597.
PANTARAN, Een basrelief van het tweede terras,
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 345-352.
-De basreüefs van het tweede terras, V. STEIN CAL­
LENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 219-226.
-Verklaring van basrelief-series A. De Bubuksah-serie
aan het pendapa-terras, V. STEIN CALLENFELS,
zie Tijds. LV1II (afl. 5) p. 348-390.
Het heiligdom te Palah, KROM, Epigraphische aanteekeningen
IV, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 233-237.
-Een en ander over Krsna en de Krsna-basreliefs op
Java, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 2) p. 97-168.
De vermiste Maitreyakop van Tjandi Plaosan, V.
ERP, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 321-325.
Prambanan en omliggende tempels, JOCHIM, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 470-514.
De beelden van Tjandi Rimbi, KROM, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 470-486; idem, V. STEIN CAL­
LENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 529-532.
Bijschrift bij de fo1o van den kop van Tjandi Se-'
woe, KROM, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 129-134.
De Sanskrit-inscriptie van 't Mahäksobhyabeeld te
Simpang, KERN, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 99-108;
De afbeelding van het Mahäksobhyabeeld te Soerabaja,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 169-170; Naschrift
over de Absobhya-inscriptie van Simpang, KROM,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 193-194.
De Kunjarakarna-legende aan Tjandi Toenfpang
(Djago), V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII
(afi. 5) p. 445-454; De basreüefs aan het Tweede
Terras, V. STEIN CALLENFELS, Verklaring Basrelief-series
B, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 361-379.
SUMATRA, Opmerkingen naar aanleiding van „De

N A A M - EN Z A A K R E G I S T E R . 25
Hindoe-ruïnen bij Moeara Takoes door Verbeek en
Van Delden" (Verhand. XLI), WESTENENK, zie
Tijds. LV (afl. 1-3) p. 209-212.
— Oudheidkundige monumenten in de XXVI Moekims
in Groot Atjeh, GOLDIE, zie Tijds. LUI (afl. 3-4)
p. 301-313.
— zie verder, INSCRIPTIES.
HINDOETIJDPERK, Oud-Javaansche oorkonden, BRAN-
DES-KROM, zie Verhand. LX, 1-2.
— Gedateerde inscripties van Java, KROM, ziel\\âs.
LUI (afl. 3-4) p. 229-268; idem van Ned.-Indië (Ie
aanvulling), KROM, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p.
188-193.
— Epigraphische aanteekeningen I—III, KROM zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 585-594; idem IV-VII, zie Tijds.
LVI (afl. 3-4) p. 233-256; idem VIII-IX, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 477-489; XI-XIl, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 522-528; idem XIII, zie Tijds. LVII (afl. 3)
p. 161-168.
— De afscheuring van Madoera, V. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) P. 533-534.
— Maharaja Çri Jayabhupati, Sunda's oudst bekende
vorst (AD. 1030), PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 3)
p. 201-218; Jayabhupati van Sunda, KROM, Epigraphische
aanteekeningen XII, zie Tijds. LVII (afl 6)
p. 522-527.
— Kumbhawajrodakena en Toyeng Kundi sangkeng
langit, BOSCH, zie-Tijds. LVIII (afl. 6) p. 429-447.
— De dood van R. Wijaja, slichter van Majapahit
[1231 C], POERBATJARAKA, zie Tijds. LVI (afl.
1-2) p. 142-148.
—• Varia: Bhre Kahuripan, Tapasi, Dharmmanagari,
KROM, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 317-320.
— De familie van Hajam Wuruk (1256-131 î C), KROM,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 158-168; idem, V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 267-272;
Nogmaals de familie van H. W., KROM, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 353-364.

26 N A A M - E N Z A A K R E Q I S T E R
— Sapta prabhu [1273 C], KROM, zie Tijds. LVI (afl.
1-2) p. 195-196.
— Gajamada's sterfjaar [1286 C], KROM, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 599-600.
— Overzicht der jaartallen in den Nâgarakrtâgama
[1287 C], KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 550-551.
— Prapanea op een inscriptie, KROM, zie Tijds. LVH
(afl. 1) p. 30.
— De troonsbestijging van Suhita [1322 C], KROM,
zie Tijds. LVI1 (afl. 1) p. 23-29.
— Het jaartal op den Batoetoelis bij Buitenzorg,
PLEYTE, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 155-220.
— Javanen als zee- en handelsvolk, SCHRIEKE, zie
Tijds. LV1II (afl. 5) p. 424-428.
— Het jaar van den val van Majapahit [+ 1521],
KROM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 252-258.
— Padjadjaran's overgang tot den Islam volgens de
Buitenzorgsche overlevering, PLEYTE, zie Tijds.
LVII (afl. 6) p. 536-560.
— LETTERKUNDE, Over de dateering van eenige
Kawi-geschriften, KROM, zie Tijds LVII (afl. 6) p.
508-521 ; idem [noot] p. 577.
Historische gegevens uit den Smaradahana, POER-
BATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 461-480;
naschrift. BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 490-
492.
Fragmenten eener vertaling van den Nägarakretägama,
(zang 8,36-49, 56-57, 73-83 met Chronologische
lijst en Kolonien van Majapahit (volgens
zang 13-15) BRANDES, uitg. door BOSCH, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
De eigennamen in den Nugarakrtägama, alphabetisch
register, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p.
491-549.
De naam van den Nâgarakrtâgama, POERBATJA-
RAKA, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 194.
Inhoudsopgave van het gedicht Parthayajna POER-
BATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 3 80-398 .

NAAM EN ZA AK REGISTER. 27
Inhoudsopgave van den Krësnayana, POERBATJA-
RAKA, zie Tijds. LV1I (afl. 3) p. 227-240.
HINDOESTAN, De grafsteenen te Paséen Orissee vergeleken
met derg. monumenten uit H., MOQUETTE,
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548. .
HINLOOPEN LABBERTON (D. VAN), zie: LABBERTON.
HOESEIN DJAJAD1NINGRAT (R. Dr.) zie: DJAJAD1NI-
NORAT.
HOLLANDSCHE heerschappij, RINKES. De Heiligen van
Java VI, zie Tijds. LVI (afl. 1-3) p. 1-201.
HOORNOPSCHRIFT van Loeboek Blimbing, WESTEN­
ENK, Zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 448-460.
HUMBOLDTSBAAI, Zwangerschap, geboorte en kindermoord
bij de Papoea's, WASTERVAL, zie Tijds.
LVII (afl. 3) p. 263-260.
I.
ICONOGRAPHIE zie: BASRELIEFS, BOROBOEDOER,
HINDOEBEELDEN.
INDIË (Engelsen), De grafsteenen te Pasé en Grissee ver-,
geleken met derg. monumenten uit Hindoestan,
MOQUETTE zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548.
. Labai, een Moslimsen-Indische term, V. RONKEL
zie Tijds. (afl. 1-2) p. 137-142.
— (Nederlandsch), Gedateerde inscripties (Ie aanvulling),
KROM, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 188-193.
De munten (vervolg van Tijds. L p. 1,186,326),
MOQUETTE, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 1-22, 33-94,
idem (afl. 3-4) p. 222-323.
INDRA, Airawata, witte olifant op Boroboedoer, JOCHIM,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 202-208.
INHOUDSOPGAVE (Ned.) van Babad Tjerbon, BRANDES,
zie Verhand L1X, 2,1e ged. p. 7-27.
— van den Krësnayana, POERBATJARAKA, zie Tijds.
LVII (afl. 3) p. 227-240.
— van Loetoeng Kasaroeng, PLEYTE, zie Verhand
LIX, 3, p. XXII-XXXV1I.

28 NAAM- EN ZAAKREOISTËR.
— van het gedicht Parthayajna, POERBATJARAKA,
zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 380-3Q0.
— van den Smaradahana, POERBATJARAKA, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 461-489.
— van Tjioeng Wanara, PLEYTE, zie Verhand. LIX,
2, p. Vli-XVII.
INSCRIPTIES, Oud-Javaansche oorkonden, BRANDES-
KROM, zie Verhand. LX, 1-2.
— (Gedateerde) van Java, KROM, zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 229-268; idem van Ned.-Indië (Ie aanvulling),
KROM, zie Tijds. LVI (afll 1-2) p. 188-193.
— Epigrafische aanteekeningen I-III.KERN (Toegoe, Kebon
Kopi, Djamboe), zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 123-125.
— Epigraphische aanteekeningen I-II1, KROM, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 585-594, idem IV-VII, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 233-256; idem VI1MX zie Tijds. LVI
(afl. 5-6) p. 477-489; idem X, zie Tijds. LVII (afl. 1)
p. 15-22; idem XI-XII, zie Tijds. LVII (afl. 6) p.
522-528; idem XIII, zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 161-168.
De Sanskrit inscruptie op den steen van Dinaja
[682 C], BOSCH, zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 410-444.
— Maharaja Cri Jayabhüpati, Sunda's oudst bekende
vorst," A.D. 1030; Jayabhüpati van Sunda, KROM,
Epigraphische aanteekeningen XI, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 522-527.
— (van Singasari) Sapta prabhu [1273 C], KROM, zie
Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 195-196.
_
De inscriptie van Xandangan [1281 C], V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 337-347.
van Nglawang, KROM, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 30.
— De Sanskrit-inscriptie van 't Mahäksobhya-beeld te
Simpang, KERN, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 99-108;
De afbeelding van het M. beeld te Soerabaja, zie
Tijds. Lil (afl. 2) p. 169-170; Naschrift Aksobhyainscriptie,
KROM, zie Tijds Lil (afl. 2) p. 193-194;
Pakabu, KERN, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 16;
Kumbhawajrodakna,
6) p. 429-447.
BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl.

NAAM- EÜ Z A AKREÖISÏER. 29
— De koperplaten van Batoer, KROM, Epigraphische
aanteekeningen XIII, zie Tijds. LVIII (afl. 3)
p. 161-168.
— De koperen plaat van Tji-pamingkis, PLEYTE, zit
Tijds. LVII (afl. 2) p. 176.
— W. BORNEO, Nadere gegevens omtrent den Batoe
Pahat in Sekadau, BOUMAN, zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 314-324.
— SUMATRA, Het hoornopschrift van Loeboek Blimbing,
WESTENENK, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p.
448-460.
ISLAM, Bij de afbeelding van het graf van Malik Ibrahim,
te Orësik zie Tijds Lil (afl. 3-6) p. 596-600; De
datum op den grafsteen enz. zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 372-374; idem, JUYNBOLL, zie Tijds. LUI
(afl. 5-6) p. 605-608; idem, MOQUETTE, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 208-214; De grafsteenen te Pasé en
Orissee vergeleken met dergelijke monumenten uit
Hindoestan, MOQUETTE, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p. 536-548.
_ Padjadjaran's overgang volgens de Buitenzorgsche
overlevering, PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 6) p.
536-560.
_
De heiligen van Java I, RINKES, zie Tijds. Lil
(afl. 3-6) p. 556-589; idem II, zie Tijds. LUI (afl.
1-2) p. 17-56; idem III, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p.
269-293; aanteekeningen en verbeteringen op no I
en II, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 294-300; idem LV,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 435-581 ; idem V, zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 135-207; idem VI, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 1-201.
— Het heiligdom te Oelakan (Sum. W. kust), V. RON-
KEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
— Nadere gegevens omtrent het Hasan Hoesain feest,
v. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 334-
344.
— Eene châtib-instructie uit de vorige eeuw, PLEYTE,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 354-359.

3Ö NT A A M EN Z A A K R EO I S T E R.
ISLAM, Maleisch Iabai, een Moslimsch-Indische term, v.
RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.
— Eene nieuwe moskee te Weltevreden [G. Karet,
Tanah-Abang], ZIMMERMANN, zie Tijds. LVlIl
(afl. 3) p. 225-228.
J
JACHT, zie: NOTA's van toelichting.
JACOBSON (EDW.), Simaloerese sprookjes, overleveringen,
raadsels en spelen, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2)
p. 1-14.
JAJAWA- Djawi, KROM, Epigraphische aanteekeningen
V: De Çiwabuddha-tempel, zie Tijds. LVI (afl. 3-4)
p. 237-242.
— Idem zie Tijds. LV1I (afl. 6) p. 535.
JANOGALA, Historische gegevens uit de Smaradahana,
POERBATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 461-
489, naschrift BOSCH, zie Tijds. LVIII p. 490-492.
JATAKATAFEREELEN (Verklaring van eenige) van Boroboedoer,
v. ERP, zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 82-98.
JAVA (WEST), Artja Domas, het zielenland der Badoejs,
PLEYTE, zie Tijds. Lil (afl. 6) p. 494-526.
— Badoejsche geesteskinderen, PLEYTE, zie Tijds.
LIV (afl. 3-4) p. 215-425.
— Bantensche folklore, PLEYTE, zie Tijds. Lil (afl. 2)
p. 131-152, idem (afl. 3-6) p. 590-595.
— Bantensche genealogie in een Arabisch geschrift,
v. RONKEL, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 259-266.
— Tanggëransche volkstaal, PLEYTE, zie Tijds. LVI
p. 1-130.
— Bataviaasch-Maleisch, v. DEWALL, zie Tijds. LI
(afl. 3-4) p. 191-221.
— Maharaja Cri Jayabhüpati, Sunda's oudst bekende
vorst, A. D. 1030, PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 3)
p. 201-218; Jayabhüpati van Sunda, KROM, Epigraphische
aanteekeningen XI, zie Tijds. LVII (afl.
6) p. 522-527.

NAAM- EN ZAAKREOISTER. 31
JAVA (WEST), Padjadjaran's overgang tot den Islam,
PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 536-560.
— Een pseudo-Padjadjaransche kroniek, PLEYTE, zie
Tijds. LVI (afi. 3-4) p. 257-280.
— De lotgevallen van Tjioeng Wanara, naderhand
vorst van Pakoean Padjadjaran, PLEYTE zie Verhand.
LV1II, 2.
— Bijdragen tot de kennis van het Oude Soenda,
PLEYTE I (= Jaartal op den Batoe-toelis) zie Tijds.
LUI (afl. 1-2) p. 155-220; idem II (De Patapaän
Adjar soeka rësi, de kluizenarij op den Goenoeng
Padang, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 281-428; idem
III (Een ps. Padjadjaransche kroniek) zie Tijds.
LVI (afl. 3) p. 257-280; idem IV (Poernawidjaja's
Hellevaart of de Volledige Verlossing) zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 365-441 ; idem V (Mah. Cri Jayabhüpati
enz.) zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 201-218.
— Pantoens Njai Soemoer Bandoeng, Tjioeng Wanara,
Loetoeng Kasaroeng, en woordenlijst, PLEYTE zie
Verhand. LVI1I, 1-4.
— Geschiedenis Preanger, aankondiging van Dr. F. de
Haan's Priangan deel I, zie Tijds. Lil (afl. 2) p.
171-192; deel II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 221-228;
deel III, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 588-591; deel
IV zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 273-278.
— De maqäm van Sjech 'Abdoelmoehji [te Pamidjahan
bij Tasikmalaja], RINKES De Heiligen van Java I,
zie Tijds. LU (afl. 3-6) p. 556-589.
— De Patapaän Adjar soeka rësi, de kluizenarij op
den Goenoeng Padang (Z. Tjirebon) PLEYTE, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 281-428.
— De legende van Loetoeng Kasaroeng, een gewijde
sage uit Tjirebon, PLEYTE, zie Verhand. LVIII, 3.
— Babad Tjirebon, BRANDES-RINKES, zie Verhand.
LIX, 2, Ie ged.
— Het graf te Pamlatèn en de Hollandsche heerschappij,
RINKES De Heiligen van Java VI, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 1-201.

32 NAAM EN Z A A KREQ ISTE R.
JAVA (WEST), Twee pantoens van den O. Koembang, een
bijdrage tot de kennis van het Soendasch in Tegal,
PLEYTE, zie Tijds. LVII (afI. 1) p. 55-96. en (af1.5)
p. 455-500.
— (MIDDEN EN OOST), Oud. Javaansche oorkonden,
BRANDES-KROM, zie Verhand. LX, 1-2.
Gedateerde inscripties, KROM, zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 229-268; idem Ie aanvulling, KROM, zie
Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 188-193.
Javanen als zee- en handelsvolk, SCHRIEKE, zie
Tijds. LVIII (afl. 5) p. 424-428.
Lijst van uitdrukkingen gebruikt in de Jav. gouden
wapensmederij enz. MANOKOEDIMEDJA, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
De meest voorkomende afkortingen in de Jav. taal
enz. SMITH, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 22-32.
— (MIDDEN), Dievenbijgeloof, PRAWOTO, zie Tijds-
LVIII (afl. 3) p. 169-212.
— - Pangeran Panggoeng, zijne honden en het wajangspel
[Tegal], RINKES De Heiligen van Java V, zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 135-207.
Soenan Oeseng [Bagelen, Kedoe], RINKES De Heiligen
van Java III, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 269"
293.
— — Seh Siti Djenar voor de inquisitie [Demak], RIN­
KES De Heiligen van Java II, zie Tijds. LUI (afl.
1-2) p. 17-56.
Airawata, Indra's witte olifant op Boroboedoer,
JOCHIM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 202-208.
Over Maitreya en het voorkomen van Maitreya
legenden op de Borobudur-stupa, v. ERP Oudheidkundige
aanteekeningen II, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p. 427-457.
Verklaring van eenige Jatakatafereelen van Boroboedoer,
v. ERP zie Tijds LI I (afl. 1) p. 82-98.
Een onderscheiding van staande en zittende Buddha-figuren
op de reliefs van de Borobudur en
elders, BOSCH, zie Tijds. LV1I (afl. 2) p. 97-116.

N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R . 33
A VA (MIDDEN), De onderlinge ligging van Borobudur,
Mendut en Pawon, V. ERP Oudheidkundige aanteekeningen
I, zie Tijds. LIII (afl. 5-6) p. 582-604..
Tjandi Mendoet, een kort verslag betreffende de
jongste herstellingen en eenige opmerkingen omtrent
de architectonische waarde, V. ERP, zie Tijds.
LI (afl. 6) p. 477-4Q3.
— — Het lichtgat in den voorwand van Tjandi Mendoet,
V. ERP, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 109-122.
De vermiste Maitreyakop van Tjandi Plaosan, V. ERP,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 321-325.
- — Yama-relief op de trapspiegels van Tjandi Kalongan
in de Prambananvlakte, V. ERP Oudheidkundige
aanteekeningen I C, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 597-604.
— — Prambanan en omliggende tempels, JOCHIM, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 470-514.
Bijschrift bij de foto van den kop van Tjandi Sewoe,
KROM, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 129-134.
Ki Pandan arang te Tembajat [Klaten], RINKES
De Heiligen van Java IV, zie Tijds. LIII (afl. 5-6)
p. 435-581.
— (OOST), Over de plaatsen van de hoogste vereering
(poendèn) en eenige andere bijzonderheden
in de afd. Pânârâgâ, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 5)
p. 377-430.
De vorsten van Kediri, 1038-1144, KROM, Epigraphische
aanteekeningen VI, zie Tijds. LVI (afl. 3-4)
p. 242-252.
De laatste Bhre Daha, KROM Epigraphische aanteekeningen
X, zie Tijds. LV1I (afl. 1) p. 15-22.
De inscriptie van Kandangan, v. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 337-347.
Kumbhawajrodakena en Toyeng Kundi sangkeng
langit, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6)' p. 429-447.
Een bas-relief van het tweede terras van Panataran,
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 345-352.
De basreliefs van het tweede terras van Panataran,
Register Verh. en Tijds. Bat. Gen. 1908-1919. 3

34 N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 3)
p. 219-226.
De Bubuksah-serie aan het pendapa-terras te Panataran,
V. STEIN CALLENFELS Verklaring van
basrelief-series A, zie Tijds. LV1II (afl. 5) p. 348-
361.
Een en ander over Krsna en de Krsna- basreliefs
op Java [Panataran], KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 2)
p. 97-168.
Het heiligdom te Palah [= Panataran?], KROM
Epigraphische aanteekeningen IV, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 233-237.
Historische gegevens uit de Smaradahana, POERBA-
TJARAKA, zie Tijds LVIII (afl. 6) p. 461-480; naschrift
BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 490-492.
Over de dateering van eenige Kawi-geschriften,
KROM, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 508-521 ; idem
noot p. 577.
MADJAPAIT, De dood van R. Wijaja, stichter van
Majapahit (1231 Ç), POERBATJARAKA, zie Tijds.
LVI (afl. 1-2) p. 143-148.
De familie van Hayam Wuruk (1256-1311 Ç), KROM,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 158-168; idem, V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 267-272;
Nogmaals de familie van Hayam Wuruk, KROM,
zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 353-364.
Gajarnada's sterfjaar (1286 Ç), KROM, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 599-600.
— Tada en Qajamaaa, KROM Epigraphische aanteekeningen
VII, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 252-256.
De eigennamen in den Nàgarakrtàgama (1287 Ç),
alphabetisch register, KROM, zie Tijds. LVI (afl.
5-6) p. 491-551.
Fragmenten eener vertaling van den Nägarakretägama,
BRANDES, uitgegeven door BOSCH, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
Prapança op een inscriptie? [Sekar], KROM, zie
Tijds. LVII (afl. 1) p. 30.

N A A M E N Z A A K R E G I S T ER. 35
JAVA (OOST), MADJAPAIT, De troonsbestijging van Suhita
(1322 C), KROM, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 23-29.
Het jaar van den val van Majapahit [+1521],
KROM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 252-258.
De beelden van Tjandi Rimbi [distr. Djaboeng,
Modjokerto], KROM, zie Tijds. L1V (afl. 5-6) p. 470-
486; idem, V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds.
LVII (afl. 6) p. 529-532.
Erlangga's oorkonde van 963 [Kahuripan], KROM
Epigraphische aanteekeningen I, zie Tijds. LV (afl.
1) p. 585-591.
De begraafplaats van Bhre Kahuripan, KROM
Varia 1, zie Tijds. LV1 (afl. 3-4) p. 317-320.
De Sanskrit-inscriptie van 't Mahaksobhya-beeld te
Simpang, KERN, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 99-108;
De afbeelding van het M. beeld te Soerabaja, zie
Tijds. Lil (afl. 2) p. 169-170; Naschrift Aksobhyainscriptie,
KROM, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 193-194.
Pakabu, KERN, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 16;
Kumbhawajrodakena, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl.
6) p. 429-447.
Bij de afbeelding van het graf van Malik Ibrahim
te Grësik, zie Tijds. LII (afl. 3-6) p. 596-600; De
datum op den grafsteen van Malik Ibrahim te Gresik,
zie Tijds LUI (afl. 3-4) p. 372-374; De datum
Maandag 12 Rabi'I op den grafsteen van M. I.,
JUYNBOLL, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 605-608.
De datum op den grafsteen van M. I., MOQUETTE,
zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 208-214; De grafsteenen
te Pasé en Grissee vergeleken met dergelijke monumenten
uit Hindoestan, MOQUETTE, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. '536-548.
De afscheuring van Madoera, v. STEIN CALLEN­
FELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 533-534.
Dewi Cri [Soerabaja] KATS, zie Tijds. LVII p.
177-199.
Historische gegevens uit de Smaradahana [Janggala
bij Sidhoardjo], POERBATJARAKA, zie Tijds. LVIII

36 NAAM- EN z A A K R E d I s T E #.
(afl. 6) p. 461-489; naschrift, BOSCH, zie Tijds.
LVIII p. 490-492.
JAVA (OOST), Kumbhawajrodakena en ToyengKundi sangkeng
langit, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 429-447.
De dateering van de platen van Kendal [Janggala],
KROM Epigraphische aanteekeningen II, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 591-596.
De dateering der oorkonde van Kancana [Gedangan,
Sidhoardjo], KROM Epigraphische aanteekeningen
VIII, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 477-484.
De inscriptie van Nglawang [bij Bangil], KROM,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 411-434.
De inscriptie van Prapancasarapura, KROM Epigraphische
aanteekeningen IX, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 484-489.
• Bladvulling: Jajawa-Djawi, KROM, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 535.
De Çiwabuddhatempel, KROM Epigraphische aanteekeningen
V, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 237-242.
De Wisnu van Bëiahan, [Penanggoengan], KROM,
zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 442-444.
— —De vorst, die te Tirtha is bijgezet, KROM Epigraphische
aanteekeningen III, zie Tijds. LV (afl. 4-6)
p. 596-598.
Djolotoendo en Udayana, KROM, Epigraphische
aanteekeningen XII, zie Tijds. LVII (afl. 6) p.527-528.
Burëng [Wendit], V. STEIN CALLENFELS Oudheidkundige
aanteekeningen, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2)
p. 158-160.
Sapta prabhu [Singasari], KROM, zie Tijds. LVI
(afl. 1-2) p. 195-196.
De Kunjakarna-legende aan Tjandi Toempang (Djago)
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 5)
p. 445-454.
De basreliefs aan het tweede terras van Tjandi
Toempang, v. STEIN CALLENFELS Verklaring
van basrelief-series B, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p.
361-379.

JAVA (OOST), Inhoudsopgave van het gedicht Parthayajna
J
[Tj Toempang], POERBATJARAKA, ztfT.jds. LVIII
_ _ ^ i ï ^ r ^ ^ van Dinaia(bii Malang) [682Ç],
BOSCH, zit Tijd, LVII (afl. 5) p. 410-444.
De graftempel van Kagenengan, v. STEIN CAL
LENFELS, zie Tijds. LVII (afl 3)- p. 200-
De koperplaten van Batoer [b„ Kraksaan] KROM
Epigraphische aanteekeningen XIII, «* Tijds. LVIII
^t^ïe^erxlide van Candi Kedaton (distr.
Gading afd. Kraksaan, res. Pasuruhan) te z.en ,
° H"NLOOPEN LABBERTON, zie Tijds. LI (afl.
JAVAANSCHTOUD). Oorkonden, BRANDES, uitg. door
KROM zie Verhand. LX, 1-2.
Over de dateering van eenige KaW.-geschr.ften,
KROM zie Tijds .LVII (afl. 6) p. 508-521; .dem
(noot) p. 577.
zie LETTERKUNDE (Jav.).
_ /NIEUW), Lijst van uitdrukkingen, gebruikt in oe
a aanscue goud- en wapensmeder enz., MANO-
KOEDIMEDJA, zie Tijds. LUI (all. 3-4) p. 375-384.
_ - T L * voorkomende verkortingen in d. ].«£
JAYABÄ (Mir"»- Snnd's oudst bekende
' vnrst PLEYTE, zfc Tijds. LVII (afl. 3) p. 201 2lö.
- van Sunda, KROM, Epigraphische aanteekeningen
X zie Tijds. LVII (afl. 6) P- 522-527.
JOCHIM (E. F.), Airawata Indra's witte olifant in menschengedaante
aan den Boroboedoer, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 202-208. . , v
- Pranbanan en omliggende tempels, zu Tnds. LV
(afl 4-6) p. 470-514. . .
JONOEJANS (J.), Een en ander over Semangka, zwTijds.
LVIII (afl. 3) p. 229-302.

38
N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R .
K.
KAART van Borobudur, Tj. Pawon en Tj. Mendut, zie
Tijds. LIII (afl. 5-6) p. 602.
— van Engano, zie Tijds. LII (afl. 1) p. 46.
— van den Kawi-muur (Kediri), zie Tijds. LVIII (afl 6)
p. 432.
— Kediri, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 250.
— van den kraton te Soerakarta in 1915, zie Tijds
LVM (afl. 4) p. 304.
— van Loeboek Blimbing, Sindang Bliti, Redjang-Lebong,
Benkoelen, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 452.
— van Minangkabau (Sumatra's W. kust), zie Tijds
LV (afl. 1-3) p. 234.
— van Nieuw-Guinea (schiereiland Sarmi, Noordkust)
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 31.
— van Nieuw-Guinea (Zuidkust), zie Tijds. LV (afl
4-6) p. 429.
— van Pakoean Padjadjaran (Buitenzorg), zie Tijds.
LIII (afl. 1-2) p. 158.
— van Semangka (Lampongs), zie Tijds. LVIII (afl. 3)
p. 300.
— van Tembajat (Klaten), zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 510.
— van Toli-Toli (N, Celebes), zie Tijds. LIV (afl 1-2)
p. 27.
— van Zuid-Oost-Celebes, zie Tijds. LV (afl. 3) p. 223.
KABA Sabaj nan Aloeih, v. RONKEL, zie Tijds LVI (afl.
3-4) p. 197-232.
KAHURIPAN (Bhre), KROM Varia, zie Tijds LVII (afl
3-4) p. 317-318.
— Erlangga's oorkonde van 963, KROM Epigraphische
aanteekeningen I, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p 585-
591. ' '
KAJA-KAJA aan de N. W. rivier (N. Guinea), Feuilletau
de BRUYN, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 544-556.
KALANG-LEGENDE, Batoe Darah Moening(West-Borneo),
AGERBEEK, zie Tijds. LII (afl. 2) p. 153-157.
K ALONG A N (Tjandi) in de Prambananvlakte, Het Yama-

N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R . 39
relief op de trapspiegels, V. ERP Oudheidkundige
aanteekeningen I C, zie Tijds. LIU (afl. 5-6) p. 597-604.
KAMPAR-RIVIER, Opmerkingen naar aanleiding van „Verbeek
en v. Delden, De Hindoe-ruïnen bij Moeara
Takoes", WESTENENK, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p
209-212.
KANCANA [Oedangan, Sidhoardjo], De dateering der
oorkonde van K., KROM Epigraphische aanteekeningen
VIII, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 477-484.
KANDANOAN [Paree, Kediri], De inscriptie van K,
(1281 Ç,) V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVIII
(afl. 5) p. 337-347.
KAPALA BALAK, titel der vroegere Minahassische districtshoofden,
ADRIANI, zie Tijds. Lil (afl. 2) p.
126-130.
KATS (J.), Dewi Cri, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 177-199.
KAWI zie: LETTERKUNDE (Jav.)
KAWI-MUUR, Kumbhawajrodakena, BOSCH, zie Tijds.
LVIII (afl. 6) p. 429-447.
KEBON-KOPI (Inscriptie van), KERN Epigraphische aanteekeningen
II, zie Tijds. LU (afl. 2) p. 124.
KEDATON (Tjandi) (distr. Gading, afd. Kraksaan), Wat
geeft de achterzijde te zien? V. H. LABBERTON,
zie Tijds. LI (afl. 2) p. 169-189.
KEDIRI (De vorsten van) 1038-1144, KROM Epigraphische
aanteekeningen V, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 242-
252.
— De inscriptie van Kandangan [1281 Ç], V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 337-347.
— De laatste Bhre Daha [1396?], KROM Epigraphische
aanteekeningen X, zie Tijds. LVIII (afl. 1) p. 15-22.
— grens, BOSCH, Kumbhawajrodakena enz., zie Tijds.
LVIII (afl. 6) p. 429-447.
— zie PANATARAN.
KENDAL (Janggala, bij Sidhoardjo), De dateering van de
platen, KROM Epigraphische aanteekeningen II, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 591-596.
KENDARI (Z. O. Celebes), Kantteekeningen op Sarasin's

40 N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
Reisen hfdst. VI, TREFFERS, zie Tijds. LV (afl. 1-3)
p. 223-229.
— Drie verhalen afkomstig van de To Laiaki, TREFFERS,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 230-233.
KERN (H.), Epigrafische aanteekeningen 1. Een woord
in 't Sanskrit opschrift van Toegoe (Bekasih) verbeterd;
2. Iets over de inscriptie van Kebon-Kopi;
3. over de inscriptie van Djamboe, zie Tijds. LH
(afl. 2) p. 123-125.
— De Sanskrit-inscriptie van 't Mahäksobhya-beeld te
Simpang, zie Tijds. LU (afl. 1) p. 99-108.
Pakabu, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 16.
KERN (R. A.), De wajang beber van Patjitan, zie Tijds.
LI (afl. 3-4) p. 338-356.
KI PANDAN ARANO te Tembajat, RINKES De Heiligen
van Java IV, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 435-582.
KINDERMOORD bij de Papoea's in jen om de Humboldtsbaai,
WASTERVAL, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 263-269.
— in en om de Tanah-Merahbaai, WASTERVAL, zie
Tijds. LVI1I (afl. 3) p. 213-224.
KNEBEL (J.), Een en ander over Krsna en de Krsna-basreliefs
op Java. Inleidende onderzoekingen, zie Tijds.
LI (afl. 2) p. 97-168.
— Over de plaatsen van de hoogste vereering (poendèn)
en eenige andere bijzonderheden in de afd.
Pânârâgâ, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 377-430.
KOEDI (De ouderwetsch-Javaansche), nog algemeen op
Madoera in zwang, ROUFFAER, zie Tijds. LI (afl.
6) p. 471-476.
KOEMANIH, Opstellen over Minangkabau I, WESTENENK
zie Tijds. LV (afl. 3) p. 234-251.
KOEMBANG (Ooenoeng), Twee pantoens van G. K. (Tegal),
PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en
(afl. 5) p. 455-500.
KOETARADJA, Het Goenôngan geheeten monument,
H. DJAJADININGRAT, zie Tijds. LVII (afl. 6) p.
561-576.
KOPERPLATEN zie: PLATEN (Koperen).

N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R . 41
KOTA-AQOENQ (Semangka), JONGEJANS, zie Tijds.
LVni (afl. 3) p. 22Q-302.
KOPENHAGEN, De vermiste Maitreyakop van Tjandi
Plaosan in de glyptotheek, V. ERP, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 321-325.
KRAKSAAN (res. Pasoeroean), De koperplaten van Batoer,
KROM Epigraphische aanteekeningen XIII, zie
Tijds. LVIII (afl. 3) p. 161-168.
— W/at geeft de achterzijde van Candi Kedaton te
zien?, V. H. LABBERTON, zie Tijds. LI (afl. 2)
p. 69-189.
KRATON (De) van Soerakarta in 1915, ZIMMERMANN,
zie Tijds. LVIII (afl. 4) p. 305-335.
— Eene 92- jarige [Ratoe Pembajoen], ZIMMERMANN,
zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 405-409.
— Het tweede huwelijk van Pakoeboewânâ X, ZIMMER­
MANN, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 501-507.
KRESNAYANA, inhoudsopgave, POERBATJARAKA, zie
Tijds. LVII (afl. 3) p. 227-240.
KRISHNA, Over Krsna en de Krsna-basreliefs op Java,
KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 2) p. 97-168.
— Een basrelief van het tweede terras van Panataran,
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 345-352; De basreliefs van het tweede terras van
Panataran, v. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII
(afl. 3) p. 219-226.
— Inhoudsopgave van den Krësnayana, POERBA­
TJARAKA, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 227-240.
KROM (N. J.), Bijschrift bij de foto van den kop van
Tjandi Sewoe, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 129-134.
— De eigennamen in den Nàgarakrtâgama, alphabetisch
register, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 491-551.
— Epigraphische aanteekeningen I (Erlangga's oorkonde
van 963) zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 585-591 ;
idem II (De dateering van de platen van Kendal)
zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 591-596; idem III (De
vorst, die te Tirtha is bijgezet) zie Tijds. LV (afl.
4-6) p. 596-598; idem IV (Het heiligdom te Palah

42 N A A M- E N Z A AKREO ISTER.
[ = Panataran ?] zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 233-237;
idem V (De Çiwabuddha-tempel [Jajawa = Tj. Djawi])
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 237-242; idem VI
(De vorsten vari Kediri, 1038-1144) zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 242-252; idem VII (Tada en Oajamada)
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 252-256; idem VIII (De
dateering der oorkonde van Kancana [872]), zie
Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 477-484; idem IX (De inscriptie
van Prapancasarapura [bij Bangil ± 1256 Ç]
zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 484-489; idem X (De
laatste Bhre Daha [gest. 1396?]) zie Tijds. LVII (afl.
1) p. 15-22; idem XI [Jayabhüpati van Sunda] zie
Tijds. LVII (afl. 6) p. 522-527; idem XII (Djolotoendo
en Udayana) zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 527-
528; idem XIII (De koperplaten van Batoer [Kraksaan])
zie Tijds. LVIII. (afl. 3) p. 161-168.
— De familie van Hayam Wuruk, zie Tijds. Lil (afl. 2)
p. 158-168; Nogmaals de familie enz, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 353-364.
— Gedateerde inscripties van Java, zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 229-268; idem van Ned.-Indië (Ie aanvulling)
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 188-193.
— De inscriptie van Nglawang, zie Tijds. LUI (afl.
5-6) p. 411-434.
— Het jaar van den val van Majapahit, zie Tijds. LV
(afl. 1-3) p. 252-258.
— Jajawa-Djawi, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 535.
— Naschrift over de Aksobhya-inscriptie van Simpang,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 193-194.
— Oud-Javaansche oorkonden, Nagelaten transcripties
van Dr. j. L. A. BRANDES, uitgegeven door Dr. N. J.
K., zie Verhand. LX, 1-2.
— Over de dateering van eenige Kawi-geschriften, zie
Tijds. LVII (afl. 6) p. 508-521; idem (noot) p.
577.
— Prapanca op een inscriptie [koperplaat van Sekar,
1287]?, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 30.
— Protest [tegen Fergusson, History of Indian Archi-

N A A M - E N Z A A K R E Q I S T E R . 43
tecture, revised etc., Book VIII, eh. IV ; Java] zie Tijds.
LUI (afl. 3-4) p. 360-371.
— Restaureeren van oude bouwwerken, zie Tijds. LUI
(afl. 1-2) p. 1-15.
— Sapta prabhu (1273) zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p.
195-196.
— Tekstverbetering (Nâgarakrtâgama 41 : 2) zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 279-280.
— De troonsbestijging van Suhitä [1322 Ç], zie Tijds.
LVII (afl. 1) p. 23-29.
— Varia: 1. De begraafplaats van Bhre Kahuripan, 2
Tapasi, 3. Dharmmanagari, zie Tijds. LVI (afl. 3-4)
p. 317-320.
— De Wisnu van Belahan, bijschrift bij de foto, zie
Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 442-444.
KRSNA, zie: KRISHNA.
KRTANAGARA, zie: MAHAKSOBHYA- beeld te Simpang,
Soerabaja.
KUMBHAWAJRODAKENA enz., BOSCH, zie Tijds. LVIII
(afl. 6) p. 429-447.
KUNJARAKARNA- legende aan Tjandi Toempang (Djago),
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl.
5) p. 445-454.
— zie POERNAWIDJAJA's hellevaart.
KUNST zie: HINDOEBEELDEN, en HINDOEOUDHE-
DEN.
KUNSTNIJVERHEID, Lijst van uitdrukkingen gebruikt in
de Javaansche goud- en wapensmederij, MANG-
KOEDIMEDJA, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
L.
LABAI, een Moslimsch-Indische term, V. RONKEL, zie
Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.
LABBERTON (D. VAN HINLOOPEN), Is het Sanskrëta
Mahadjana ook het Javaansche Mëdjânâ ?, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 549-553.
— Over de Maleische woorden hati, limpah, djantoeng.

44_ NAAM- EN ZAAKREOISTER.
Redactioneel naschrift [op WENNEKER], zie Tijds.
LI (afl. 5) p. 434-445. •
— Wat geeft de achterzijde van Candi Kedaton (distr.
Gading, afd. Kraksaan, res. Pasuruhan) te zien?,
zie Tijds. LI (afl. 29) p. 169-189.
LAMPONOS, Een en ander over Semangka, JONOEJANS,
zie Tijds. LVIII (afl. 2) p. 229-302.
LAMPONOSCHE dwerghertverhalen, HELFRICH, zie
Verhand. LXI, 4.
LANDBOUW, zie NOTA'S vati toelichting.
LAND- en volkenkunde, BALI (Zuid), Gebruiken en gewoonten,
AGERBEEK, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 1-14-
— BORNEO (West), Enkele gebruiken van de Dajaksche
bevolking der Pinoehlanden, AGERBEEK, zie Tijds.
LI (afl. 5) p. 446-455.
— CELEBES (Z.W.), De Patoentoeng, PÉNARD, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 515-543.
(Z. O.), Kantteekeningen op Sarasin „Reisen in
Celebes", I, Hfdst. VI Reise von der Mingkoka-
Bai nach Kendari, TREFFERS, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 223-229.
— FLORES (West), Het Manggëraische volk, STAPEL,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 149-187.
(Midden), De Rokka's, V. STAVEREN, zie Tijds.
LVII (afl. 2) p. 117-175. '
— GUINEA (Zuid Nieuw), Bijdrage tot de ethnografische
kennis der Mariende Anim, HELDRING, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 429-469.
Korte aanteekeningen nopens de Kaja-Kaja aan de
N. W. rivier, Feuilletau de BRUYN, zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 544-556.
SUMATRA (Zuid), Een en ander over Semangka
(Lampongs), JONGEJANS, zie Tijds. LVIII (afl. 3)
p. 229-302.
— zie: LANDSCHAPPEN.
LANDSCHAPPEN CELEBES, Allah, behoorende tot de
federatie Doen', Nota van toelichting, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 560-571 en p. 554-559.

N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R 45
Balangnipa, Nota van toelichting, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 503-53:.
Barroe, GOEDHART Nota van toelichting, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 557-584.
Begoemaroe, Nota van toelichting, zie Tijds. LIV
(afl. 1-2). p. 58-128.
Boentoe-Batoe, behoorende tot de federatie Doeri,
Nota van toelichting, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p.
572-578 en 554-559.
Doeri (federatie), Nota van toelichting, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 554-559 en 560-587.
Dolo, Nota van toelichting, zie Tijds. LIV (afl. 1-2)
p. 58-128.
Maloewa, behoorende tot de federatie Doeri, Nota
van toelichting, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 579-587
en 554-559.
Mamoedjoe, Nota bevattende eenige gegevens, zie
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 57-154.
Sawito, Nota van toelichting, zie Tijds. Lil (afl. 1)
p. 60-81.
Talloe-Batoe-Papan of Doeri, Nota van toelichting
omtrent de federatie, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 554-
559 en 560-587.
Tanette, BRÄUTIGAM Nota betreffende het zelfbesturend
1. T., zie LVI (afl. 5-6) p. 445-476.
— — Toli-Toli, Nota betreffende het 1., zie Tijds. LIV
(afl. 1-2) p. 27-57.
— SUMATRA, Asahan, Aanvullings-nota van toelichting,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 385-410.
Langkat, Aanvullingsnota van toelichting, zie Tijds.
LUI (afl. 3-4) p. 325-353.
Sirneloengoen, Nota van toelichting omtrent Siantar,
Panei, Tanah Djawa en Raja, zie Tijds. LI (afl. 6)
p. 527-567.
LANGKAT (Sum. O. Kust), Aanvullingsnota van toelichting,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p.. 325-353.
LEBE, Labai, een Moslimsen-Indische term, V. RONKEL,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.

46 N A A M - EN Z A A K R E O I S T E R .
LEGENDE der vernietiging door tooverij van de oorspr.
bevolking van Sarmi, N. N. Guinea, GJELLERUP,
zie Tijds. LVII (afi. 1) p. 31-54.
— (Kalang) van West-Borneo, Batoe Darah Moening,
AGERBEEK, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 153-157.
— (De Kunjarakarna-) aan Tjandi Toempang (Djago),
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 5)
p. 445-454.
— (Soendasche), De eerste ronggeng, PLEYTE, zie
Tijds. LVII (afl. 3) p. 270-272.
LEGENDEN (Buddha), Verklaring van eenige Jâtaka-tafereelen
van Boroboedoer, V. ERP, zie Tijds. Lil (afl. 1)
p. 82-98.
Maitreya-legenden op de Borobudur-stupa, V. ERP
Oudheidkundige aanteekeningen II, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 427-457.
— (Krsna), Een en ander over Krsna enz., KNEBEL,
zie'j\]ds. LI (afl. 2) p. 97-168.
— (Soendasche), Njai Soemoer Bandoeng, Tjioeng
Wanara, Loetoeng Kasaroeng, PLEYTE, zie Verhand.
LVI1I, 1-4.
— — Twee pantoens van den G. Koembang, PLEYTE,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en (afl. 5) p. 455-500.
— (Timor), Eenige fabels en volkslegenden van de onderafd.
Beloe, MATHYSEN, zie Verband. LXI, 2.
LESYA zie: POERBATJARAKA.
LETTERKUNDE (Atjeh), Vier Meuseukin^vertellingen, DJA-
JADININGRAT, zie Tijds. LVII (afl. 4) p. 273-403.
-- (W. Borneo), Kalang-legende; Batoe Darah Moening,
AGERBEEK, zie Tijds. Lil (afl. 2) p, 153-157.
— (Javaansche), Babad Demak, zie Tijds. Lil! (afl. 3-4)
p. 275-279.
Babad Nitik, zie Tijds. LH! (afl. 5-6) p. 539-548 en
549-555.
Babad Petjina, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 563-573.
Babad Tjerbon, RINKES, zie Verhand. LIX, 2.
Dewi Cri, KATS, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 177-199.
Handschriften Bat, Genootschap no, 397, 575, 120,

N A A M - EN Z A A K R E O ISTER. 47
zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 18-24; (afl. 5-6) p. 511-
536; (afl. 5-6) p. 537-538; coll. Brandes no. 37 p.
523 seq. 533 seq. zie Tijds. LIU (afl. 5-6) p. 556-562.
— (Oud-Javaansche), Over de dateering van eenige
Kawi-geschriften, KROM, zie Tijds. LVII (afl. 6) p.
508-521 ; idem, noot, p. 577.
Fragmenten eener vertaling van den Nagarakrëtagama
door BRANDES, uitg. door BOSCH, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
Nägarakrtägama, begin zang VI, KROM, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 552; idem,, zang XI 2 (Madhura),
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 6)
p. 533-534; idem, zang XIII-XV, BRANDES, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 558; idem XXXV 4, XXXVII
7, XXXVIII 1, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 158-160;
idem, XLI 2, tekstverbetering, KROM, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 279-280; idem, LXVIII 3 (toyeng
kundi sangkeng langit), BOSCH zie Tijds. LVIII
(afl'.'ö) p. 429-447.
De eigennamen in den Nägarakrtägama, alphabetisch
register, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 491-
549; overzicht der jaartallen p. 550-551; idem,
Chronologische lijst, BRANDES, zie Tijds. LVIII
(afl. 6) p. 556-557; idem, koloniën van Majapahit,
BRANDES, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 558.
— —De naam van den Nägarakrtägama, POERBATJA-
RAKA, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 194.
— Krëçnayana, inhoudsopgave, POERBATJARAKA, zie
Tijds. LVII (afl. 3) p. 227-240.
Oorkonden. Nagelaten transcripties van BRANDES,
uitg. door KROM, zie Verhand. LX, 1-2.
Parthayajna, inhoudsopgave, POERBATJARAKA,
zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 380-390.
Smaradahana, Historische gegevens uit den S.,
POERBATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 461-
489, naschrift BOSCH, p. 490-492.
— (Lampongsche), Dwerghertverhalen, HELFRICH zie
Verband. LXI, 4.

48 NAAM-ENZAAKREOISTER.
— (Makassaarsche), Twee verhalen in Toeratea'sch
dialect, MAAN, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
— (Maleische), Le Roman de la Rose dans la littérature
malaise, V. RONKEL, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p. 487-502.
— (Minangkabausche), Het verhaal van den ondankbare,
kaba sabaj nan aloeih, V. RONKEL, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 197-232.
— (Soendasche), Badoejsche geesteskinderen, PLEYTE,
zie Tijds. LIV (afl. 3-4) p. 215-425.
Pantoens: Njai Soemoer Bandoeng, Tjioeng Wanara,
Loetoeng Kasaroeng, PLEYTE, zie Verhand. L VIII, 1-4.
2 Pantoens van den G. Koembang (Tegal), PLEYTE,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en (afl. 5) p. 455-
50U.
Poernawidjaja's Hellevaart, PLEYTE, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 385-441.
Een pseudo-Padjadjaransche kroniek, PLEYTE, zie
Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 257-280.
Sërat Bantën (uittreksels), zie Tijds. LIU (afl. 1-2)
p. 213-220.
Tjarita Parahyangan, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 195-
196; idem, Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 278.
— (Timor), Eenige fabels en legenden uit de onderafd.
Beloe, MATHIJSEN zie Verband. LXI, 2.
•--•- To Lelaki (O. Celebes), Drie verhalen, TREFFERS,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 230-233.
— Toradja (M. Celebes), Vertellingen (2e Reeks),
ADRIANI, zie Tijds. LI! (afl. 3-6) p. 195-340; idem,
verbeteringen, zie Tijds. LH (afl. 3-6) p. 601-602.
LEVENSBESCHRIJVING, Eene twee- en negentig jarige
[Ratoe Pembajoen], ZIMMERMANN, zie Tijds.
LVII (afl. 5) p. 405-409.
L1CHTGAT in den voorwand van Tjandi Mendoet,
V. ERP, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 109-122.
LIMPAH zie HATI.
LOEBOEK BLIMBING (Benkoelen), Het hoornopschrift,
WESTENENK, zie Tijds. LVII1 (afl. 6) p. 448-460'

N A A M EN Z A A K R E Ô I S T E R . 49
LOETOENG KASAROENG (De legende van) uit Tjirebon,
PLEYTE, zie Verhand. LVIII, 3.
LOMBOK, Lykanthropie bij de Sasaks, PLATE, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 458-469.
— Beknopt Nederlandsch-Sasaksch woordenboek,
AGERBEEK, zie Verhand. LXI, i.
-- Nederiandsch-Sasaksche woordenlijst (Prajaasch di-
. àlect), v. D. BOR, zie Verhand. LVI, 5.
M
MAAN (G.), Twee Makassaarsche verhalen in Toeratea'sch
dialect, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
MAANDNAMEN (Oude Minangkabausche), V. RONKEL,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 326-333.
MADHURA, zie MADOERA.
MADJAPAIT, zie MAJAPAHIT.
MADOERA (De afscheuring van), V. STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. L Vil (afl. 6) p. 533-534.
— De ouderwetsch-Javaansche koedi, nog algemeen in
zwang, ROUFFAER, zie Tijds. LI (afl. 6) p. 471-476.
MAHAKSOBHYA BEELD te Simpang (Soerabaja), De
Sanskrit-inscriptie, KERN, zie Tijds. LU (afl. 2) p.
99-108.
— De afbeelding, zie Tijds. LH (afl. 2) p. 169-170.
— Naschrift Aksobhya-inscriptie, KROM, zie Tijds.
LU (afl. 2) p. 193-194.
— Pakabu, KERN, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 16.
— Kumbhawajrodakena, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl.
6) p. 429-447.
MAHAMÈROE (G.), WESTENENK Opstellen over Minang
kabau II, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 241-262.
MAITREYA, Over den toekomstigen Buddha en het voorkomen
van Maitreya-legenden op den Borobudur,
v. ERP Oudheidkundige aanteekeningen II, zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 427-457.
MAITREYAKOP (De vermiste) van Tj Plaosan enz. v.
ERP, zie Tijds. LVl (afl. 3-4) p. 321-325.
MAJAPAHIT, De dood van R. Wijaja. stichter van M,

50 NAAM- ENZAAKREOISTER.
(1231 Ç), POERBATJARAKA, zie Tijds. LVI (afl.
1-2) p. 143-148.
— De familie van Hajam Wuruk (1256-1311 Ç), KROM,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 158-168; idem, V. STEIN
CALLENFELS, zie. Tijds. LV (afl. 1-3) p. 267-272);
Nogmaals de familie van H. W., KROM, zie Tijds.
LVI (afl. 5-6) p. 353-364.
— Oajamada's sterfjaar (1286 Ç), KROM, zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 599-600.
— Tada en Gajamada, KROM Epigraphische aanteekeningen
Vil, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 252-256.
— Nägarakrtägama, Fragmenten eener vertaling door
BRANDES, uitg. door BOSCH, zie Tijds. LVI11
(afl. 6) p. 528-558; Alphabetisch register der eigennamen,
KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 491-551.
— De troonsbestijging van Suhita (1322 Ç), KROM,
zie Tijds. LVI1 (afl. 1) p. 23-29.
— Het jaar van den val van M. (+ 1521), KROM, z/e
Tijds. LV (afl. 1-3) p. 252-258.
MAKASSAARSCH, Twee verhalen in Toeratea'sch dialect,
MAAN, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
MALEISCH, Batavfaasch-Mal. taalstudiën, V. DEWALL,
zie Tijds. LI (afl. 1-2) p. 191-222.
— Catalogus der M. Handschriften in het Museum van
het Bataviaasch Genootschap, V. RONKEL zie Verhand.
LVII.
— Labai, een Moslimsen-Indische term, V. RONKÈL,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.
— (Midden), Bijdragen tot de kennis van het Besernahsch
en Serawajsch dialect, HELFR1CH, zie Verhand.
LXI, 3-4.
— Over de woorden hati, limpah, djantoeng, WEN-
NEKER, zie Tijds, LI (afl. 5) p. 431-433; idem,
redactioneel naschrift, V. H. LABBERTON, p. 434-445.
— Le Roman de la Rose dans la littérature malaise,
v. RONKEL, zie Tijds. LIV (afl 5-6) p. 487-502.
— Sanskrit mahâjana- M. mahdjana; v. RONKEL, zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 215-216.

N A A M - EN Z A A K R E Ö I S T E R . 51
— Het woord tjindai verklaard ? v. RONKEL. zie Tijds.
LVI (afl. 1-2) p. 131-136.
— Het verhaal van den ondankbare, Kaba Sabaj nan
Aloeih, v. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p.
1Q7-232.
MALIK IBRAHIM, Bij de afbeelding van het graf van M.
I. te Orësik, zie Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 596-600;
De datum enz, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p 372-374; De
datum Maandag 12 Rabi'I op den grafsteen van
M. I., JUYNBOLL, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 605-
608; De datum op den grafsteen van M. I., MO­
QUETTE, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 208-214; De
grafsteenen te Pasé en Orissee vergeleken met dergelijke
monumenten uit Hindoestan, MOQUETTE,
Zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548.
MALOEWA (landschap M. Celebes), Nota van toelichting
omtrent de federatie Doeri, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p. 579-589 en 554-559.
MAMOEDJOE, Nota betreffende het landschap (M. Celebes),
zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 57-154.
MANQUERAI, Het M-sehe volk, STAPEL, zie Tijds. LVI
(afl. 1-2) p. 149-187.
MANGKOEDIMEDJA (R. M.), Lijst van uitdrukkingen,
die gebruikt worden in de Javaansche goud- en
wapensmederij (en die niet voorkomen in het Jav.
Ned. Handwoordenboek van Gericke-Roorda, ed.
1901), zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
MARIENDE-ANIM, Bijdrage tot de ethnografische kennis
der M. A. (Z. N. Guinea), zie Tijds. LV (afl. 4-6)
p. 429-469.
MATHIJSEN (A), Eenige fabels en volkslegenden van de
onderafd. Beloe op het eiland Timor, zie Verhand.
LXI, 2.
MATTHES (Dr. B. F.) als taaibeoefenaar, ADRIANI, zie
Tijds. LI (afl. 3-4) p. 324-337.
MENADO (Residentie), zie: MINAHASSA, TALAOET,
TOLI-TOLI.
MENANG KABAU, ziet MINANGKABAU,

52 N A A M - EN Z A A K R E Q I S T E R .
MENDOET (Tjandi), Het lichtgat in den voorwand, V. ERP,
zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 109-122.
— De onderlinge ligging van Borobudur, M. en Pawon,
v. ERP Oudheidkundige aanteekeningen I A,
Zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-604. '
— Verslag betreffende de jongste herstellingen, v. ERP,
Zie Tijds. LI (afl. 6) p. 477-493.
MEUSEUKIN-VERTELLINGEN (Vier Si), H. DJAJADI-
N1NGRAT, zie Tijds. LV1! (afl. 4) p. 273-403.
MIDDEN-BORNEO, zie BORNEO.
MIDDEN-CELEBES, zie CELEBES.
MIDDEN-JAVA, zie JAVA.
MIDDEN-MALEISCH, zie MALEISCH.
MINAHASSA, De titel „Kepala Balak" der vroegere districtshoofden,
ADRIANI, zie Tijds. LU (afl. 2) p. 126-130.
MINANGKABAU, Opstellen over M. I, WESTENENK,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 234-251 ; idem II, zie Tijds.
LVII (afl. 3) p. 241-262.
— Oude maandnamen, V. RONKEL, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 326-333.
— Een taalpantang, V. RONKEL, zie Tijds. LV (afl. 1-3)
p. 273-274.
— Het verhaal van den ondankbare (Kaba Sabaj nan
Aloeih), V. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 197-
232.
. M1NGKOKA-BAAI, TREFFERS Kantteekeningen op Sarasin's
Reisen in Celebes, hfdst. VI, zie Tijds. LV
(afl. 1-3) p. 223-229.
MISKIN (Si), Vier Atjèhsche Si Meusenkin-vertellingen,
H. DJAJADIN1NGRAT, zie Tijds. LVII (afl. 4) p.
273-403.
MOEARA TAKOES, Opmerkingen naar aanleiding van
Verbeek en v. Delden: De Hindoeruinen aan de
Kamparrivier (Verhand. XLI), WESTENENK, zie
Tijds. LV (afd. 1-3) p. 209-212.
MOENS (J. L.), Hindu-Javaansche Portretbeelden Çaiwapratista
Boddhapratista, zie Tijds. LVIII (afl, 6) p.
493-527.

N A A M EN Z A A K R E O I S T E R . 53
MONUMENT „Goenôngan" te Koetaradja, H. DJAJA-
DININGRAT, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 561-570.
MONUMENTEN (Oudheidkundige) in de XXVI moekims
in Groot-Atjeh, GOLDIE, zie Tijds. LUI (afl. 3-4)
p. 301-313.
— 2«; HINDOEOUDHEDEN en GRAF.
MOQUETTE (J. P.), De datum op den grafsteen van
Malik Ibrahim te Grissee, zie Tijds. LIV (afl. 1-2)
p. 208-214;
— De grafsteenen te Pasé en Grissee vergeleken met
dergelijke monumenten uit Hindoestan, zie Tijds.
LIV (afl. 5-Ó) p. 536-548.
— De munten van Ned.-Indië (vervolg van Tijds. L
(afl. 1) p. 1-61, (afi. 2) p. 186-204, (afl. 4) p. 326-
387), MOQUETTE, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 1-21 en
33-94, (afl. 3-4) p. 222-323, Tijds. LH (afl. 3-6) p.
341-555.
MOSKEE (Eene nieuwe) te Weltevreden, ZIMMERMANN,
zie Tijds. LVI1I (afl. 3) p. 225-228.
MUNTEN van Ned.-Indië (vervolg van Tijds. L (afl. l)p.
1-61, (afl. 2) p. 186-204, (afl. 4) p. 326-387), MO­
QUETTE, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 1-21 en 33-94,
(afl. 3-4) p. 222-323, Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 341-555.
MUSEUM van het Bataviaasch Genootschap, Catalogus
der Alaleische Handschriften, V. RONKEL, zie Verhand.
LVI1.
MUZIEK Badoejs, PLEYTE Badoejsche Geesteskinderen,
zie Tijds. LIV (afl. 3-4) achter p. 425.'
— Papoea's N. N. Guinea, treurfeest, GJELLERUP,
Legende der vernietiging door tooverij van de oorspr.
bevolking van Sarmi, zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 48-50.
MYTHOLOGIE zie: LEGENDEN, GODSDIENST, LET­
TERKUNDE.
N.
NAGARAKRETAGAMA, Fragmenten eener vertaling,
BRANDES, uitg: door BOSCH, zie Tijds. LVIII
Register Verh. en Tijds. Bat. Oen. 1908-1919. 4

54 N A A M - E N Z A A K R E O I S T È R .
(afi. 6) p. 528-558 (daarin: Chronologische lijst p.
556-557, en: Koloniën van Majapahit p. 558).
— Alphabetisch register der eigennamen, KROM, zie
Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 451-551 (waarin op p. 550-
551 : Overzicht der jaartallen).
— begin zang VI, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p.
552; idem, zang XI2 (Madhura), v. STEIN CAL-
LENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 533-534; idem
zang XIII-XV, BRANDES, zie Tijds. LVI1I (afl. 6)
p. 558; idem XXXV 4, XXXVII7, XXXVIII 1, zie
Tijds. LV1II (afl. 1-2) p. 158- 160 ; idem XLI 2 (tekstverbetering),
KROM, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 279-
280; idem, LXVIII3 (toyeng kundi sankeng langit),
BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl. 6)' p. 429-447.
— De naam van den N., POERBATJARAKA, zie Tijds.
LVI (afl. 1-2) p. 194.
NEDERLANDSCH Kënja Dâjàksche woordenlijst, V. GEN­
DEREN STORT, zie Verhand. LIX, 3.
— Sasaksch woordenboek, AGERBEEK, zie Verhand.
LXI, 1.
— Sasaksche woordenlijst (Prajaasch dialect), V. D.
BOR, zie Verhand. LVI, 3.
— Tidoengsch-Tinggâlàn Dâjàksche woordenlijst, V.
GENDEREN STORT, zie Verhand. LXI, 5.
NEDERLANDSCHE vertaling, zie VERTALING.
NGADA, De Rokka's van Midden-Flores, v. STAVEREN,
zie Tijds. LV1I (afl. 2) p. 117-175.
NGLAWANG (De inscriptie van), KROM, zie Tijds. LUI
(afl. 5-6) p. 411-434.
NGRIMBI (De beelden van Tjandi), KROM, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 470-486; idem, v. STEIN CAL-
LENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 529-532.
NIASSISCH, Ueber Activum und Passivum, SUNDER-
MANN, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 367-366.
NIEUW-GUINEA, zie: GUINEA (Nieuw).
NJAI Soemoer Bandoeng (De Ballade\ PLEYTE, zie Verhand.
LVIII, 1 ; idem, Woordenlijst, PLEYTE, zie
Verhand. LVIII, 4.

N A A M - EN Z A A K R E O I S T E R . 55
NOTA betreffende het zelfbesturend landschap Tanette
(Z. Celebes) BRÄUTIGAM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 445-476.
— betreffende het landschap Toli-Toli (N. Celebes) zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 27-57.
— bevattend eenige gegevens betreffende het landschap
Mamoedjoe (Z. Celebes), zie Tijds. LUI (afl. 1-2)
p. 57-154.
— over de geschiedenis van het landschap Pidié (Atjeh),
VELTMAN, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 15-
157.
— van toelichting landschap Balangnipa (M. Celebes),
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 503-535,
Barroe (M. Celebes), GOEDHART, zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 557-584.
Doeri of Talloe-Batoe-Papan (M. Celebes) federatie
bestaand uit de landschappen Maloewa, Allah en
Boentoe-Batoe, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 554-559
en 560-587.
Paloe, Dolo, Sigi, Begomaroe (M. Celebes), zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 58-128.
berglandschappen boven het Paloedal (M. Celebes),
zie. Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 1-26.
Sawito (Z. Celebes), zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 60-81.
Simeloengoensche landschappen (S. O. K.) Siantar,
Panei, Tanah Djawa en Raja, zie Tijds. LI (afl. 6)
p. 527-567.
— (Aanvullings) van toelichting landschap Asahan,
(S. O. K.) zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 385-410.
rijk van Langkat (S. O. K.), zie Tijds. LUI (afl. 3-4)
p. 325-353.
NUMISMATIEK, MOQUETTE De munten van Ned.-Indië
(vervolg van Tijds. L (afl. 1) p. 1-61, (afl. 2) p.
186-204, (afl. 4) p. 326-387), zie Tijds. LI (afl. 1)
p. 1-21 en 33-94, (afl. 3-4) p. 222-323, Tijds. LI!
(afl. 3-6) p. 344-555.
NIJVERHEID, zie: KUNSTNIJVERHEID en NOTA's,

56 N A A M - ËN Z A A K R E Q I S T E K .
O.
OELAKAN (Het heiligdom van), V. RONKEL, zie Tijds.
LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
OLIFANT (Airawata Indra's witte) in menschengedaante
aan den Boroboedoer, JOCHIM, zie Tijds. LV (afl.
1-3) p. 202-208.
OORKONDEN (Oud-Javaansche), Nagelaten transcripties,
BRANDES, uitg. door KROM, zie Verband. LX, 1-2.
— van Kancana (Oedangan, Sidhoardjo), KROM Epigraphische
aanteekeningen VIII, zie Tijds. LVI (afl.
5-6) p. 477-484.
OUDHEDEN zie: HINDOEOUDHEDEN.
OUDHEIDKUNDE, zie: ARCHAEOLOGIE.
OUD-JAVAANSCH, zie: LETTERKUNDE (Oud-
Javaansche).
OVERLEVERINGEN (Simeloerse), JACOBSON, zie Tijds.
LVIII (afl. 1-2) p. 1-14 '
P.
PADANO (Qoenoeng) (Z. Tjirebon), PLEYTE De Patapaän
Adjar soeka resi (kluizenarij), zie Tijds. LV (afl. 4-6)
p. 281-428.
PADANQ PANDJANO, WESTENENK Opstellen over
Minangkabau II, zie Tijds. LV1I (afl. 3) p. 241-262.
PADANGSCHE Bovenlanden, zie: MINANGKABAU.
PADJADJARAN (Buitenzorg), Het jaartal op den Batoetoelis,
PLEYTE, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 155-220.
— Overgang tot den Islam, PLEYTE, zie Tijds. LVII
(afl. 6) p. 536-560.
— Een pseudo- P. sehe kroniek, PLEYTE, zie Tijds.
LVI (afl. 3-4) p. 257-280.
— De lotgevallen van Tjioeng Wanata, naderhand
vorst van P., PLEYTE, zie Verhand. LVIII, 3; idem
Woordenlijst, zie Verhand. LVIII, 4.
PAKABU [in de Sanskrit-inscriptie van het Mahaksobhya
beeld te Simpang], KERN, zie Tijds. LUI (afl. l-2).p. 16.

N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R. 57
PAKOEBOEWANA X (Het tweede huwelijk van), ZIM­
MERMANN, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 501-507.
PALAH (Het heiligdom te) (= Panataran ?), KROM Epigraphische
aanteekeningen IV, zie Tijds. LVI (afl.
3-4) p. 233-237.
PALOE (M. Celebes), Nota van toelichting, zie Tijds. LIV
(afl. 1-2) p. 58-128.
PALOEDAL (Berglandschappen boven het), Nota van
toelichting, zie Tijds LIV (afl. 1-2) p. 1-26.
PAMIDJAHAN, maqäm en grot, RINKES De Heiligen
van Java I, zie Tijds. LII (afl. 3-6) p. 556-580.
PAMLATÈN (Het graf te), RINKES De Heiligen van Java
VI zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 1-201.
PANARAGA, Piaatsen van de hoogste vereering (poendèn),
KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 377-430.
PANATARAN (Tjandi), Een basrelief van het tweede terras,
V. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVI (afl.
5-6) p. 345-352.
— De basreliefs van het tweede terras, V. STEIN
CALLENFELS, zie Tijds, LVII (afl. 3) p. 21Q-226.
— De Bubuksah serie van het pendapa-terras, V. STEIN
CALLENFELS Verklaring van basrelief-series A, zie
Tijds. LVIII (afl. 5) p. 348-360.
— Het heiligdom te Palah, KROM Epigraphische aanteekeningen
IV, zie Tijds LVI (afl. 3-4) p. 233-237.
— Een en ander over Krsija en de KrSiia-basreliefs op
Java, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 2) p. 97-168.
PANEI, Nota van toelichting over de Simeloengoensche
landschappen, zie Tijds. LI (afl. 6) p. 527-567.
PANGERAN PANGGOENG, RINKES Heiligen van Java
V, zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 135-207.
PANGGOENG (Pangeran) zie: PANGERAN.
PANTOENS (Twee) van G. Koembang (Tegal), PLEYTE,
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en (afl. 5) p. 455-500
— Njai Soemoer Bandoeng, Tjioeng Wanara, Loetoeng
Kasaroen«, PLEYTE, zie Verhand. LVII!, 1-4. •
— Badoejsche geesteskinderen, PLEYTE zie Tijds. LIV
(afl, 3-4) p. 215-425.

58 N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
— Kaba Sabaj nan Aloeïh, v. RONKEL, zie Tijds. LVI
(afl. 3-4) p. 1Q7-232.
PANTANQ (Een Minangkabausche taal-), V. RONKEL,
zie Tijds. LV (afi. 1-3) p. 213-214.
PAPOEA's N. N. Guinea, Humboldtsbaai, WASTERVAL
Zwangerschap enz., zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 263-269.
Tanah Merahbaai, WASTERVAL Zwangerschap enz.,
zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 213-224.
schiereiland Sarmi, GJELLERUP Legende vernietiging
bevolking, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 31-54.
— Z. N. Guinea, Mariende Anim, HELDRING Bijdrage
ethnografische kennis, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p.
429-469.
Kaja-Kaja, N. W. rivier, FEUILLETAU DE BRUYN,
zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 544-556.
PARARATON, De laatste Bhre Daha, KROM Epigraphische
aanteekeningen X, zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 15-22.
PARIANGAN, WESTENENK Opstellen over Minangkabau
II, zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 241-262.
PARTHAYAJNA (Inhoudsopgave van het gedicht), POER-
BATJARAKA, zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 389-390.
PASE (De grafsteenen te) en Grissee vergeleken met derg.
monumenten uit Hindoestan, MOQUETTE, zie Tijds.
L1V (afl. 5-6) p. 53Ö-548.
PATJITAN (De Wajang beber van), R. A. KERN, zie
Tijds. LI (afl. 3-4) p. 338-356.
PATOENTOENG (De) (Z. Celebes), PÉNARD, zie Tijds.
LV (afl. 4 6) p. 515-543.
PEDIR, zie\ PID1Ë.
PEMBAJOEN (Ratoe), ZIMMERMANN Eene twee en negentig
jarige, zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 405-409.
PENANGGOENGAN, zie: BELAHAN, DJOLOTOENDO
en TIRTHA.
PÉNARD (W. A.), De Patoentoeng (Z. Celebes), zie Tijds.
LV (afl. 4-6) p. 515-543.
PENDAPA-TERRAS van Tj. Panataran (Basreliefs), V.
STEIN C^LLENFELS, zie Tijds. LVIII (afl. 5) p.
348-361.

N A A M - EN Z A A K R E O I ST E R.
PERDIKAN-instituut (Iets over het), SCHRIEKE, z/e Tijds.
LVIII (afl. 5) p. 391-423.
PHILIPPIJNEN, Seidenadel's The Language spoken by
the Bontoc Igorot (boekbespreking), ADR1ANI, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 601-617.
PIDIË, Nota over de geschiedenis van het landschapi
'VELTMAN, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 15-157.
PINOEHLANDEN (West-Borneo), Enkele gebruiken der
Dajaksche bevolking, AGERBEEK, zie Tijds. LI
(afl. 5) p. 446-455.
PLAATSBESCHRIJVING, De kraton van Soerakarta in
1915, ZIMMERMANN, zie Tijds. LVIII (afl. 4) p.
305-335.
PLAATSEN (heilige), Poendèn in de afd. Pânârâgâ,
KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 377-430.
— zie: HEILIGDOM, HEILIGEN, TEMPELS.
PLAOSAN (Tjandi), De vermiste Maitreya-kop, V. ERP,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 321-325.
PLATE (L. M. F.), Bijdrage tot de kennis der lykanthropie
bij de Sasaksche bevolking in Oost-Lombok zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 458-469.
PLATEN, Badoej, zie Tijds. LIV (afl. 3-4) p. 215.
— Batoe Darah Moening (W. Borneo), zie Tijds. LU
(afl. 2) p. 157.
— Batoe Pahat (Sekadau, M. Borneo), zie Tijds. LUI
(afl. 3-4) p. 324.
— Batoetoelis bij Buitenzorg, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 160.
— beelden van Tjandi Rimbi, zie Tijds. LIV (afl. 5-6)
p, 472-474.
— Borobudur, zie Tijds. Lil! (afl. 5-6) p. 602.
— dierenmaskers der Pinoehdajaks, zie Tijds. LI (afl.
5) p. 453.
— Goenôngan te Koetaradja, zie Tijds. LVIi (afl. 6)
p. 561, 562, 565.
— graf van AAalik Ibrahim te Grësik, zie Tijds LU
(afl. 3-6) p. 598.
— graf 'van Sjech Abdoelmoehji te Pamidjahan, zie
Tijds. LU (afl. 3-6) p. 588.

60
N A A M - E N Z A A K R E G I S T E R .
— grafsteenen te Pasé en Grissee, zie Tijds. LIV (afl
5-6) p. 538, 541, 546.
— hart enz, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 437.
— heiligdom te Lawang Qintoeng (Buitenzorg), zie
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 184.
— Hindoeruinen te Moeara Takoes, Kamparrivier, Sumatra,
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 210.
— inscriptie van Dinaja, zie Tijds, LVII (afl. 5) p. 411
— inscripties steenen van Bantar Moentjang, zie Tijds'
LVII (afl. 3) p. 206,208.
— Jâtakatafereelen Boroboedoer, zie Tijds LU (afl H
p. 82. " '
— karnen der wereldzee, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 441.
— koedi's (Oud-Jav.) op Madoera, zie Tijds LI (afl
6) p. 473.
— kop van Tjandi Sewoe, zie Tijds. LIV fafl 1-2) o
129. - ' '
— kraton te Soerakarta, zie Tijds. LVIII (afl. 4) p. 312,314.
— lanspunt van Teungkoe Seundri (Pidië), zie Tüds
LVIII (afl. 1-2) p. 80.
'
— Mahäksobhya- beeld te Simpang, Soerabaja, zie Tijds
Lil (afl. 2) p. 108.
— Maitreya-Iegende op Borobudur, zie Tijds LIV
(afl. 5-6) p. 427, 428, 430, 435.
— Maitreya-kop van Tjandi Plaosan in de Qlyptotheek
te Copenhagen, zie Tijds. L VI (afl. 3-4) p. 323
— nieuwe moskee te Weltevreden (O. Karet), zie Tijds
LVIII (afl. 3) p. 226,
— munten van Ned.-Indië, zie Tijds. LU (afl l) p i
33, (afl. 3-4) p. 323, Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 554
— oorkonde van Wastoe Kandjana, zie Tijds LUI
(afl. 1-2) p 164.
— oorkonden (Oud-Javaansche), zie Verhand. LX, 2
— oudheden in de XXVI moekims, Groot Atieh zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 312.
— Panataran, pendapa-rerras, basreliefs Bubuksah-serie
zie Tijds. LVIII (afl. 5) p 358; idem, basrelief 2#
terras, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 345; idem, basre-

NAAM- EN ZAAKRËOISTËR, 61
lief 2e terras (aanbidding van Vi§nu), 2/e Tijds. LVII
(afl. 3) p. 218.
— Pandjang, Balai Balèrong (Minangkabau), zie Tijds.
LVII (afl. 3) p. 246.
— Patapaän Adjar soeka rësi, kluizenarij op O. Padang
(Z. Tjirebon), zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 281.
— portretbeelden (Hindu-Javaansche), zie Tijds. LVI1I
(afl. 6) p. 496,504-505,507,517.
— Rokka's van Midden-Flores, zie Tijds. LVII (afl. 2)
p. 117,123,150,162.
— Tembajat (Klaten), zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 510.
— Tjandi Asoe, 5 Koewera beelden, zie Tijds. LV (afl.
4-6) p 507.
— Tjandi Kalongan (Prambananvlakte), zie Tijds. LHi
(afl. 5-6) p. 602.
_ Tjandi Mendoet, zie Tijds. LI (afl. 6) p. 483,491,
493; idem, zie Tijds. Lil (afl. 2) 122; idem LUI (afl.
5-6) p. 602.
— Tjandi Parikësit (Dieng-plateau), zie Tijds. LU
(afl. 2) p. 122.
— Tjandi Prambanan, Brahma-beelden zie Tijds. LV
(afl. 4-6) p. 475.
— Tjandi Pawon, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 602.
— treurfeest Papoea's Sarmi zie Tijds. LVII (afl. 1)
p. 40,48.
— vaandel van Pamekasan, zie Tijds. LI (afl. 6) p. 474.
— wajang beber van Paijitan, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 338.
— Wisnu van Bëlahan zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 442.
— wijsteen, Astana Gëde, Kawali, zie Tijds. LUI
(afl. 1-2) p. 167.
— zegel van Zoenoe 1' Abidin (Badoej), zie Tijds. LIV
(afl. 3-4) p. 243.
PL\TEN (koperen) van Batoer bij Kraksaan, KROM Epigraphische
aanteekeningen XIII, zie Tijds. LVIII
(afl. 3) p. 161-168.
van Sekar (Bodjonegoro) no. 3 volgens Brandes,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 433-434.
van Tji-pamingkis, zie Tijds. LVII (afl. 2) p. 176.

N A A M - E N Z A A K R E O ISTER.
PLATTEGROND van de kraton te Soerakarta in 1915,
zie Tijds: LV1II (afl. 4) achter p. 335.
— van Tjandi Toempang (Djago), zie Tijds. LVIII
(afl. 5) p. 362.
PLEYTE (C. M.), Artja Domas, het zielenland der Badoejs
zie Tijds. LI (afi. 6) p. 494-52Ó.
— Badoejsche geesteskinderen zie Tijds. LIV (afl. 3-4)
p. 216-425.
— Bantensch folklore, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 131-152;
(afl. 3-6) 590-595.
— Bijdragen tot de kennis van het oude Soenda: 1.
Het jaartal op den Batoetoelis nabij Buitenzorg, zie
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 155-220; 2. De Patapaän
Adjar soeka resi, anders gezegd de kluizenarij op
den Ooenoeng Padang (Tjirebon), zie Tijds. LV
(afl 4-6) p. 281-428; 3. Een pseudo- Padjadjaransche
kroniek, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 257-280; 4.
Poernawidjaja's Hellevaart of de Volledige Verlossing,
zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 365-441 ; 5. Maharaja
Cri Jayabhüpati, Sunda's oudst bekende vorst,
zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 201-218 [zie ook: Tijds.
LVII (afl. .6) p. 522-528.].
— Een chatib instructie uit de vorige eeuw, zie Tijds.
LUI (afl. 3-4) p. 354-359.
_ De eerste ronggeng, bladvulling, zie Tijds. LVII
(afl. 3) p. 270-272.
— Padjadjaran's overgang tot den Islam volgens de
Buitenzorgsche overlevering, zie Tijds. LVII (afl. 6)
p. 536-560.
— Pantoens: De ballade Njai Soemoer Bandoeng, eene
Soendasche pantoenvertelling, zie Verhand. LVII!,
1 ; De lotgevallen van Tjioeng Wanara, naderhand
vorst van Pakoean Padjadjaran, zie Verhand. LV1II,
2; De legende van den Loetoeng Kasaroeng, een
gewijde sage uit Tjirebon, zie Verhand. LVIII, 3;
Woordenlijst tot de pantoens, zie Verhand. LVIII, 4. ,
— Twee pantoens van Ooenoeng Koembang (Tegal),
zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en (afl. 5) p. 455-500.

- Tanggëransche volkstaal, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) P-
POEN DEN,' Over de plaatsen van de hoogste vereering
in de afd. Pânârâgâ, KNEBEL, zie Tijds. LI (afl. 5)
POERBATJARAKA (R. Ng.) (LESYA), De dood van R-
Wiiaia den eersten koning en stichter van Ma,apah,t,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 143-148.
- Historische gegevens uit de Smaradahana, z«T.]d«.
LVII1 (afl. 6) p. 461-489. ,
_ inhoudsopgave van den Krësnayana, z« Tjd£LVH
, af l 3) p 227-240; idem, van het gedicht Partha
y na i Tijd, LV111 (afl. 5) p. 380-390.
_ Medewerking aan: PLEYTE Een pseu do - Pad,.-
djaransche kroniek, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p.
_
De naam van den Nägarakrtägama, zie Tijds. LVI
_ ähit^det.lng, zie Tijds. LVI (afl. 5-5) p. «0
POERNAWlDJAJA's hellevaart, PLEYTE, « T>]ds. LVI
(afl. 5-6) p. 365-441.
_ zie ook; KUNJ ARAK ARN A-legende.
POËZIE, zie LETTERKUNDE.
Boddhapratista, MOENS, zie T.jds. LVIII (afl. 6) P-
PR ABHU "(ÏJpta), KROM, * Tijd.. LVI (all. 1-2) P- U*-«*
PRAM3ANAN en omliggende tempels, JOCHIM, z« I nas.
LV (afl. 4-6) p. 470-510. .
PRAPANCA op een inscriptie (Sekar)? KROM, zie T„ds.
LV11 (afl. 1) p. 30.
J_ ,fe NAGARAKRTAGAMA.
PRAPANCASARAPURA (De inscriptie van), KROM bp
graphische aanteekeningen IX, z« T.jds. LVI (afl.
5-6) p. 484-489.
PREANQERLANDEN (Geschiedenis der), besprekingsvan
De Haan, Priangan door Red. [Dr. Ph. S.V.RON

NAAM- EN Z A AKRE GISTER.
KELj, deel I, zie Tijds. LU (afl. 2) p. 171-192; deel
II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 221-228; deel III, zie
Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 588-591; deel IV, zie Tijds.
LV (afl. 1-3) p. 275-278.
PRIANGAN, zie PREANGERLANDEN.
PRICK VAN WELY (M F. P. H.), Le Roman de Ia Rose
dans la littérature malaise par V. RONKEL, traduction
française, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 487-502.
PRAJA, Ned. Sasaksche woordenlijst (Prajaasch dialect),
V. D. BOR, zie Verhand, LVI, 5.
R,
RAADSELS (Simaloerese), JACOBSON, zie Tijds LVIII
(afl. 1-2) p. 1-14.
RANGGA (R.) Sawoeng galing, pantoen van den G.
Koembang, Tegal, PLEYTE, zie Tijds. LVIHafl 1)
p. 58-96.
RATOE Pembajoen, ZIMMERMANN, zie Tijds LVII (afl
5) p. 405-409.
RECENSIES, Een protest [tegen Fergusson, History of
Indian en Eastern Architecture, Book VIII, Ch. IV
Java], KROM, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 360-371.
— Geschiedenis der Preangerlanden (Dr. F. de Haan,
Priangan), deel I, zie Tijds. LII (afl. 2) p. 171-192;'
deel II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 221-228; deel Ilh'
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 588-591; deel IV zie Tijds'
LV (afl. 1-3) p. 275-278.
— Seidenadel „The Language spoken by the Bontoc
Igorot", ADRIANI, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 601-617.
RECHT, Iets over het Perdikan-instituut, SCHRIEKE zie
Tijds. LVIII (afl. 5) p. 391-423.
REDJANG-SCHRIFT, Het hoornopschrift van Loeboek
Blimbing, WESTENENK, zie Tijds. LVIII (afl 6)
p. 448-460.
REGISTER (Alphabetisch) der eigennamen in den Nâgarakrtâgama,
KROM, zie Tijds. LVI (afl 5-6) p
491-551.
RELIEFS, zie BASRELIEFS.

N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R . 65
RESTAURATIE van Tjandi Mendoet, V. ERP, zie Tijds.
LI (afl. 6) p. 477-493.
RESTAUREEREN van oude bouwwerken, KROM, zie Tijds
LUI (afl. 1-2) p. 1-15.
RIMBI (De beelden van Tjandi), KROM, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 470-486; idem, V STEIN CALLEN-
FELS, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 529-532.
RINKES ( Dr. D. A.), Babad Tjerbon; uitvoerige inhoudsopgave
en noten door wijlen Dr. J. L. A. BRAN­
DES, met inleiding en bijbehoorenden tekst uitgegeven
door D. A. R., zie Verhand. LIX, 2, Ie ged.
— De Heiligen van Java, I. De maqäm van Sjech
Abdoelmoehji (te Pamidjahan), zie Tijds. Lil
(afl. 3-6) p. 556-589; II. Seh Siti Djenar voor de
inquisitie (Demak), zie Tijds LUI (afl. 1-2) p. 1.7-
56; III. Soenan Geseng (Bagelen), zie Tijds. LUI
(afl. 3-4) p. 269-293; IV Ki Pandan arang te Tembajat
(Klaten), zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 435-581 ;
V. Pangeran Panggoeng, zijne honden en het wajangspel
(Tegal), zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 135-
207; VI. Het graf te Pamlatën en de Hollandsche
heerschappij (Tjirebon), zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 1-201.
ROKKA's (De) van Midden-Flores, V. STAVEREN, zie
Tijds. LVII (afl. 2) p. 117-175.
ROMAN (Le) de la Rose dans la littérature malaise, V.
RONKEL, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 487-502.
RONGGENO (De eerste) PLEYTE, zie Tijds. LVII (afl.
3) p. 270-272.
RONKEL (Dr. Pli. S. VAN), Bantënsche genealogie in een
Arabisch geschrift, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 259 266.
— Catalogus der Maleische handschriften in het Museum
van het Bafaviaasch Genootschap van K. en
W., zie Verhand. LVII.
— Geschiedenis der Preangerlanden, Bespreking van
De Haan (Priangan) deel I, zie Tijds. LU (afl. 2) p.
171-192; deel II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 221-228;
deel III, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 588-591 ; deel
IV, zie Tijds, LV (afl. 1-3) p. 275-278.

66 NAAM- EN Z A A K R E O [S TER.
— Het heiligdom te Oelakan, zie Tijds. LVI (afl. 3-4)
p. 281-316.
— Lampongsche dwerghertverhalen, HELFR1CH, vertaling,
zie Verhand. LX1 4. p. 37-42.
— Maleisch labai, een Moslimsch-Indische term, zie
Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.
— Het Maleische woord tjiridai verklaard?, zie Tijds.
LVI (afl. 1-2) p. 131-136.
— Een Minangkabausche taalpantang, zie Tijds. LV
(afl. 1-3) p. 273-274.
— Nadere gegevens omtrent het Hasan-Hoesainfeest,
zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 334-344.
— Oude Minangkabausche maandnamen, zie Tijds.
LVI (afl. 3-4) p. 326-333.
— Le Roman de la Rose dans la littérature malaise,
zie Tijds. L1V (afl. 5-6) p. 487-502.
— Sanskrit mahâjana Maleisch mahdjana, zie Tijds.
LIV (afl. 1-2) p. 215-216.
— Het Verhaal van den Ondankbare (Kaba Sabaj nan
aloeih) Zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 197-232.
ROPIJEN, MOQUETTE De munten van Ned.lndië, zie
Tijds. LU (afl. 3-6) p. 341-555.
ROUFFAER (O. P.), De ouderwetsch-Javaansche koedi
nog algemeen op Madoera in zwang, zie Tijds. LI
(afl. 6) p. 471-476.
— Pakabu, KERN, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 16.
— Zijn er nog Hindoe-oudheden in Midden-Borneo
aan de Boven-Sekadau?, zie Tijds. LI (afl, 5) p-
456-469.
RIJST, Dewi Cri, KATS, zie Tijds. LVI1 (afl. 3) p. 177-199.
s.
SANSKRIT-inscriptie (De) op den steen van Dinaja
BOSCH zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 410-444.
— inscriptie (De) van het Mahäksobhya- beeld te Simpang,
KERN, zie Tijds. LU (afl. 2) p. 99-108 ; Naschrift
Aksobhya-inscriptie, KROM, zie Tijds. LU (afl. 2)
p. 193-194.

_
Een woo in 't S. Opschrift van T„e g o= (Bekas,,,
verbeterd, KERN Epigrafische aanteekemngen 1, «
SARASIN (Dr. i . £N .; „ hoofdstuk VI, zie Tijds.
Kantteekeningen op Bd. I, nootasiuK ,
I V (nfl 1-3) p. 223-229.
LV (an. Nil nuineaï Legende van de ver-
SARMÏ (schiereiland, N. N. Uuinea), Legen
nSeino van de oorspronkelijke bevolking, GJEL-
LERUP" zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 31-54.
SASAK Beknopt Ned.-Sasaksch woordenboek, AOER-
RFFK zie Verhand. LXI, 1.
_ Ned Sasaksche woordenlijst (Prajaasch dialect* V.
n ROR z/e Verhand. LVI, 5. .
Lvkanthrop e bij de Sasaksche bevolking m Oost-
- Lombok, PLATE, * Tijds. UV (af 1. 5-*) FJ«HJ
SAWITO landschap Z. Celebes, Nota van toehchtmg, zw
^^T:iI-e:^^-Tijd,LVin,
^F.DFNADEL (Dr. C. W.) Language spoken by the
S
Bon^oc Igorot (boekbespreking), ADR. ANI, «e Tijds.
i v fafl 4-6) p. 601-617.
SEKADIÜ ( (Midden-Borneo), Zijn er nog Hindoe-oudhe
den?, ROUFFAER, zw Tijds. U (afl. 5) p. 4DC»40
_ Nade're gegevens omtrent den Ba toe Pahat, BOU-
MAN, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p 314-324
SEK*R (kopert van), Prapanca op een ,nscnpt.e?,
KROM zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 30.
SELAK K l° M k ai pI i h„ de Sasaksche hevoikin, n Oos ;
Lombok, PLATE, zie Tijds. L1V (afl. l i)P.«

68
N A _ A M - E N Z A A K R E G I S T E R .
SEMANGKA (Een en ander over) (Lampongs, onderafd.
Kota Agoeng), JONQEJANS, zie Tijds. LVI1I (afl
3) p. 229-302.
SERAT BANTEN (uittreksels uit), zie Tijds LUI (afl 1-2)
p. 213-220.
SERAWAJSCH, Bijdrage tot de kennis van het Midden-
Maleisch, HELFRICH, zie Verhand. LXI, 3-4.
SEWOE (Bijschrift bij den kop van Tjandi), KROM, zie
Tijds. L1V (afl. 1-2) p. 129-134.
SIANTAR, Nota van toelichting betreffende de Simeloengoensche
landschappen (S. O. K.), zie Tijds. LI (afl
6) p. 527-567.
SIGI, zelfbesturend landschap M. Celebes, Nota van toelichting,
zie Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 58-128.
SIMALOER, Sprookjes, overleveringen, raadsels en spelen,
JACOBSON, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 1-14.
SIMELOENGOEN, Nota van toelichting, zie Tijds LI
(afl. 6) p. 527-567.
SIMPANG (Soerabaja), De Sanskrit-inscriptie van 't Mahäksobhya
.beeld, KERN, zie Tijds. LII (afl. 2) p.
9Q-1Ö8; De afbeelding, zie Tijds. LII (afl. 2) p. 169-
170; Naschrift, KROM, zie Tijds. LU (afl 2) p
193-194.
SITI DJENAR (Seh) voor de inquisitie, RINKES De Heiligen
van Java II, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 17-56.
SJECH Abdoelmoehji (De maqärn van), RINKES De Heiligen
van Java I, zie Tijds. LII (afl. 3-6) p. 556-589.
SMARADAHANA (Historische gegevens uit de), POER-
BATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 461-489-
idem, Naschrift, BOSCH, zie p. 490-492.
SMITH (J. N.), De meest voorkomende verkortingen in
de Javaansche taal, voor zoover zij niet zijn ontstaan
door grammatische figuren, zie Tijds LI (afl
1) p. 22-32.
SOEDJARAH babad nëgri Tjirebon (uittreksel uit) zie
Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 200-212.
SOEMBA, Vergelijkende woordenlijst der dialecten en
eenigespreekwijzen, WIELENGA,*/* Verhand. LXI, 6.

NAAM- ENZAAKREOISTER. 69
SOENAN Geseng, RINKES De Heiligen van Java, zie
Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 269-300.
SOENDA (Bijdragen tot de kennis van het oude) I,
PLEYTE, zie Tijds. LUI (afl. 1-2) p. 155-220; idem
II, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 281-428; idem III, zie
Tijds. LVI (afl. 3 4) p. 257-280; idem IV, zie Tijds.
LVI (afl. 5 6) p. 365-441; idem V (Mali. Cri Jayabhupati,
Sunda's oudst bekende vorst) zie Tijds.
LV1I (afl. 3) p. 201-218.
— Jayabhupati van Sunda, KROM Epigraphische aanteekeningen
XI, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 522-
527.
SOENDA(NEE)SCH, Badoejsche geesteskinderen, PLEY­
TE, zie Tijds. LIV (afl. 3-4) p. 215-425.
— Pantoens, PLEYTE, Verband. LVIII, 1-4. (1. De
ballade Njai Soemoer Bandoeng; 2. De lotgevallen
van Tjioeng Wanara; 3. De legende van den Loetoeng
Kasaroeng; 4. Woordenlijst).
— Twee pantoens van G. Koembang (Tegal) (R. Rangga
Sawoeng galing en R. Deugdeugpati Djajapërang),
PLEYTE zie Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en
(afl. 5) p. 455-500.
— Tanggëransche volkstaal, PLEYTE, zie Tijds. LVI
(afl. 1-2) p. 1-130.
SOENDA-EILANDEN (Kleine), zie BALI, FLORES, LOM­
BOK, SOEMBA, TIMOR.
SOERABAJA, Mahaksobya-beeld te Simpang, De Sanskritirscriptie,
KERN, zie Tijds, LH (afl. 2) p. 9Q-108;
De afbeelding, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 169-170;
Naschrift, KROM, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 193-194;
Kumbhawajrodakena, BOSCH, zie Tijds. LVIII (afl.
6) p. 429-447.
SOERAKARTA, De kraton in 1915, ZIMMERMANN, zie
Tijds. LVIII (afl. 4) p. 305-335.
— Ratoe Pembajoen, ZIMMERMANN, zie Tijds. LVII
(afl. 5) p. 405-409.
— Het tweede huwelijk van Pakoeboewânâ X, ZIM­
MERMANN, zie Tijds. LVII (afl. 6j p. 501-507.
Register Verh. en Tijds. Bat. Qen. 1907-1919. 5

70
NAAM- EN ZAA K_REO_LSXJLÇ^
SPELEN (Simaioerese), JACOBSON, z/* Tijds. LVI1I (afl.
1-2) p. 1-14. .
SPREEKWIJZEN (Soembaneesche), WIELENOA, zie Ver--
hand. LXI, 6.
SPROOKJES (Simaloerse), JACOBSON, zie Tijds. LVI1I
(afl. 1-2) p. 1-14.
STAVEREN (J. A. VAN), De Rokka's van Midden-Flores,
zie Tijds. LVII (afl. 2) p. 117-175.
STEIN CALLENFELS (P. V. VAN), zie CALLENFELS.
STELLER (Dr. K. O. F.), Nadere bijdrage tot de kennis
van het Talaoetsch, zie Vehand. LIX, 4.
STORT (P. VAN GENDEREN), Ned.-Kënja- Dâjàksche
woordenlijst, zie Verband. LIX, 3.
_ Ned.-Tidoengsch- Tinggalan- Dâjàksche woordenlijst,
zie Verhand. LXI, 5. .
STUIVERS De munten van Ned.-Indië, MOQUETlt, zie
Tijds. LI (afl. 1) p. 1-21, (afl. 3-4) p. 222-323.
SUH1TA, POERBATJARAKA, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 490
._; (De troonsbestijging van), KROM, zie Tijds. LVII
(afl. 1) p. 23-29.
SUMATRA (Noord), De stichting van het ..öoenongan
geheeten monument te Koetaradja, DJAJAD1NING-
RAT, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 561-576.
Nota over de geschiedenis van het landschap Pidie,
VELTMAN, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 15-157.
- - Oudheidkundige monumenten in de XXVI Moekims,
GOLDIE, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 301-313.
De grafsteenen te Pasé en Grissee vergeleken met
derg. monumenten uit Hindoestan, MOQUETTE
zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 536-548.
Vier Si Meuseukin-vertellingen,DJAjADININGRAT,
zie Tijds. LVII (afl. 4) p. 273-403.
- (Oostkust), Aanvullingsnota van toelichting betreffende
Langkat, zie Tijds. UU (afl. 3-4) p. 325-
_ -
353
Nota van toelichting betreffende de Simeloengoensche
landschappen Siantar, Panei, Tanah Djawa,
en Raja, zie Tijds. LI (afl. 6) p. 527-567.

NAAM
EN.ZAAKREOiSTJR^^^Ji 71
- Aanvullingsnota van toelichting betreffende Asahan,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 385-410.
- Opmerkingen naar aanleiding van „De Hmdoerm-
„en bij Moeara Takoes aan de Kamparrivkr door
Verbeek en v. Delden" (Verhand. XL1), WESTE-
NENK zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 209-212.
- (Westkust), Simaloerese sprookjes, overleveringen
raadsels en spelen, JACOBSON, zie Tijds. LVIII
_ Het heiligdom te Oelakan (bij Padang), V. RON-
KEL zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 281-316.
— Nadere nevens omtrent het Hasan-Hoesam feest,
V. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 334-
344
_ _• Opstellen over Minangkabau I, WESTENENK'zie
Tijds. LV (afl. 1-3) p 234-251; idem II, zie Tijds.
LV1I (afl. 3) p. 241-262.
DnMKFI
Oude Minangkabausche maandnamen, V. KUINKCL,
zie Tijds LVI (afl. 3-4) p. 326-333.
_ _ Een Minangkabausche taalpantang, V. RONKtiL,
Zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 273-274.
Het verhaal van den ondankbare (Kaba Saba] nan
Aloeih), V. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p.
197-232
_ - Bijdragen tot de kennis van het Midden-Maleisch
(Besemahsch en Serawajsch dialect), HtLfKl^n,
zie Verhand. LX1, 3-4.
_ - Onderzoek naar de volksgezondheid enz op de
eilandengroep Engano (1909), V. HAEFTEN, zie
Tijds. Lil (afl. D p. 1-59.
_ (Zuid) Het hoornopschrift van Loeboek Bhmbing
(Benk'oelen), WESTENENK, zie Tijds. LVIII (afl.
6) n. 448-460.
_ _ Een en ander over Semangka, JONOEJANS, zie
Tijds. LVIII (afl. 3) p. 229-302.
SUNDA zie SOENDA.
SUNDERMANN (H), Ueber Activum und Passivum »m
Niassischen, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 357-366.

72 N A A M - E N Z A A K R E Q I S T E R .
T.
TAAL (Javaansche), De meest voorkomende verkortingen,
voor zoover niet ontstaan door grammatische figuren,
SMITH, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 22-32.
TAALKUNDE Bataviaasch-Maleische taalstudiën, v. DE-
WALL, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 191-221.
— Bare'e, De naam der gierst in Midden-Celebes,
. ADRIANI, zie Tijds. LI (all. 3.4) p. 3Ö7-373.
Toradja'sche vertellingen (2e Reeks) (vertaling met
aanteekeningen), ADRIANI, zie Tijds. Lil (afl. 3-6)
p. 195-340; verbeteringen p. 601-602.
— Besemahsch en Serawajsch dialect (Midden-Maleisch),
HELFRICH, zie Verhand. LXI, 3-4.
— Dajaksch (Kenja), woordenlijst, V. GENDEREN
STORT, zie Verhand. LIX, 3.
(Tidoengsch-Tinggâlàn), woordenlijst, v. OENDE­
REN STORT, zie Verhand. LXI, 5.
— Filippijnen, Seidenadel, The Language spoken by
the Bortoc Igorot (boekbespreking), ADRIANI, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 601-617.
— Javaansch, Lijst van uitdrukkingen gebruikt in de
goud- en wapensmederij, MANOKOEDIMEDJA,
zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
De meest voorkomende verkortingen, niet ontstaan
door grammatische figuren, SMITH, zie Tijds. LI
(afl. 1) p. 22-32.
Mëdjânâ = Sanskrëta mahâdjana?, V. H. LABBER­
TON, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 549-553.
— Makassaarsch en Boegineesch, Dr. B. F. Matthes
als taaibeoefenaar, ADRIANI, zie Tijds. LI (afl.
3-4) p. 324-337.
— Maleisch, Over de woorden hati, limpah, djantoeng,
WENNEKER, zie Tijds. LI (afl. 5) p. 431-433;
idem, redactioneel naschrift [v. H. LABBERTON]
p. 434-445.
Labai, een Moslimsch-Indische term, v. RONKEL,
zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 137-142.

NÎAAM-ENZAAKRËOISÎER. 73
— — Mahdjana-Sanskrit Mahâjanâ, V. RONKEL, £& Tijds.
LIV (afl. 1*2) p. 215-216.
— — Het woord tjindai verklaard?, V. RONKEL, zie
Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 131-136.
— — (Bataviaasch), Taalstudiën, V. DEWALL, zie Tijds.
LI (afl. 3,4) p. 191-221.
— — (Midden), Bijdragen tot de kennis van het M. M.
(Besemahsch en Serawajsch dialect), HELFRICH,
zie Verhand. LXI, 3-4.
Midden-Celebes, De naam der gierst, ADRIANI, zfe
Tijds. LI (afl. 3-4) p. 367-373.
— Midden- en Zuid-Celebes, zie NOTA's van toelichting.
— Minangkabausch, Een taalpantang, v. RONKEL, zie
Tijds. LV (afl. 1-3) p. 273-274.
— Niassisch, Ueber Activum und Passivum, SUNDER­
MANN, zie Tijds LI (afl. 3-4) p. 357-366.
— Sanskrit, De inscriptie van 't Mahäksobhya-beeld te
Simpang, KERN, zie Tijds. Lil (afl. 2) p. 99-108;
Naschrift, KROM, zie Tijds. LH (afl. 2) p. 193-
194.
— — Mahâjana-Maleisch Mahdjana, V. RONKEL, zie
Tijds. LIV (afl. 1-2) p. 215-216; Is Mahädjana ook
het Java. Mëdjânâ?, v. H. LABBERTON, zie Tijds.
LIV (afl. 5-6) p. 549-553.
— Sasaksch, Beknopt woordenboek, AOERBEEK, zie
Verhand. LXI, 1.
Woordenlijst Prajaasch dialect, V. D. BOR, zie Verhand.
LVI, 5.
Soembaneesch, Vergelijkende woordenlijst der verschillende
dialecten, WIELËNGA, zie Verhand. LXI.6.
— SOENDA(NEE)SCH, Tanggëransche volkstaal,
PLEYTE, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 1-130.
Woordenlijst tot de pantoens Njai Soemoer Bandoeng,
Tjioeng Wanara, Loetoeng Kasaroeng, zie
Verhand. LVIII, 4.
— Talaoetsch, Een en ander over het T., TALENS >
medegedeeld door ADRIANI, zie Verhand. LIX, 1 ;

74
N A A M - E N Z A A K R E O I S T E R .
Nadere bijdrage tot de kennis van het T., STELLER
zie Verhand. L1X, 4.
— Toeratea'sch dialect, Twee Makassarsche verhalen,
MAAN, zie LV (afl. 1-3) p. 213-222.
TADA en Gajamada, KROM Epigraphische aanteekeiiingen
VII, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 252-256.
TAKOES (Moeara), Hindoeruinen, zie WESTENENK.
TALAOETSCH (Een en ander over het), TALENS, meegedeeld
door ADRIAN!, zie Verhand. LIX, 1 ; Na-.
dere bijdrage tot de kennis,. STELLER, zie Verhand.
LIX, 4.
TALEN's (J. P.), Een en ander over het Talaoetsch, zie
Verhand. LIX, 1.
TALLOE-BATOE-PAPAN (Nota van toelichting omtrent
de federatie Doeri of), M. Celebes, zie Tijds. LIV
(afl. 5-6) p. 554-559.
TANAH DJAWA, Nota van toelichting over de Simeloengoensche
landschappen, zie Tijds. LI (afl. 6) p.
527-567.
TANAH MERAHBAAI (N. N. Guinea), Zwangerschap enz.
bij de Papoea's, WASTERVAL, zie Tijds. LVIII (afl.
3) p. 213-224.
TANETTE (Nota betreffende het zelfbesturend landschap),
BRÄUTIGAM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p. 455-476.
TANGGERAN'sche volkstaal, PLEYTE, zie Tijds. LVI
(afl. 1-2) p. 1-130.
TAPASI, Jav. prinses (1228 Ç), KROM, Varia, zie Tijds.
LVI (afl. 3-4) p. 318-320.
TEGAL, Twee pantoens van G. Koembang, PLEYTE, zie
Tijds. LVII (afl. 1) p. 55-96 en (afl. 5) p. 455-500.
TEMBAJAT (Klaten), RINKES De Heiligen van Java IV,
zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 435-582.
TEMPEL (De Çiwabuddha-), KROM Epigraphische aantekeningen
V, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 237-242.
— (De graf) te Kagenengan, V. STEIN CALLENFELS,
zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 200.
TEMPELS (Prambanan en omliggende), JOCHIM, ie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 470-514.

TiMOER-B T S'Nota van toelichting betreffende de SU
meloengoensche landschappen, zie Tijds. LI (afI. 0)
TIMOR,' rSnig 6 e 7 fabels en legenden van de onderaf d. Beloe,
MATHYSEN, zie Verhand. LX1, l.
T1RTHA (bij de Penanggoengan), KROM Ep.graph.whe
aanteekeningen III, zie Tijds. LV (afl. 4-6) p. 596-
TlTEL 5 ?Kapala Balak" der vroegere f^J^ districtshoofden,
ADRIANI, zie T.jds. Lil (afl. 2) p. 12Ö-1JU.
TIANDI Diago, zie Tj. Toempang.
T J i DjawlVe Çlw.buddh.tempel. K « 0 ^ ^ ^ 8 ^
aanteekeningen V, zie Tijds. LV! af 3-4 p237-2g
___ Jajawa-Djawi, KROM, zie Tijds. LVIl (afl. 6)p. 535.
_ Kalonaan (Prambananvlakte), Yamarel.ef op de
trapspîegels, V. ERP. Oudheidk. aanteeken.ngen I
C zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 597-604.
_ Kédaton '(bij Kraksaan), Wat geeft-de achtend
te zien?, V. H. LABBERTON, zie Ti]ds. LI (afl. 2)
p. 169-189. ,,. ppp
_ Mendoet, Kort verslag der herstellingen, v. ERI ,
zie Tijds. Li (afl. 6) p. 477-493
Het lichtgat in den voorwand, v. ERI, zie njus.
LU (afl. 2) p. 109-122.
_ _ De onderlinge ligging van Borobudur, M. en Pawon,
v. ERP Oudheidk. aanteeken.ngen IA, zie
Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-604.
- Panataran, Een basrelief van het tweede terras V.
STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVI (al . 5-6) p.
345-352; De basrelief s van het tweede terras:, v.
STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. J) P-
219-226; De Bubuksah-serie aanhet pendapa-terras
v. STEIN CALLENFELS, zie T.jds. LVIH (af1. 5)
Java, KNEBEL zie J.jds L^ f ^ J ^ aan'.
Het heiligdom te Pahn, KKUM cpi ö i
teekeningen IV, Tijds. LVI (afl. 3-4) p. 233-237.

JiÀÀfti- EN ZAAK R È oisf ER.
— Pawon, De onderlinge ligging van Borobudur, Mendut
en P., v. ERP Oudheidk. aanteekeningen I A,
Zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 582-585; Sculpturen der
uitwendige versiering, v. ERP Oudheidk. aanteekeningen
I B, zie Tijds. LUI (afl. 5-6) p. 585-5Q7.
— Plaosan, De vermiste Maitreyakop in de Olyptotheek
te Copenhagen, v. ERP, zie Tijds. LVI (afl
3-4) p. 321-325.
— Prambanan, en omliggende tempels, JOCHIM, zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 470-514.
.— Rimbi (De beelden van), KROM, zie Tijds. LIV
(afl. 1-2) p. 470-486; idem, v. STEIN CALLENFELS
zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 529-532.
— Sewoe (Bijschrift bij den kop van), KROM, zie Tijds
LIV (afl. 1-2) p. 129-134.
— Toempang (Djago), De basreliefs aan het tweede
terras, v. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVIII
(afl. 5) p 361-379; De Kunjarakarnalegende aan Tj
T., v. STEIN CALLENFELS, zie Tijds. LVII (afl. 5)
p. 445-454; Inhoudsopgave van het gedicht Parthayajna,
POERBATJARAKA, zie Tijds. LVIII (afl 5)
p. 380-390.
TJARITA pantoen, PLEYTE, zie Verhand. LVIII, 1-4.
— Parahijangan, PLEYTE, zie Tijds. LUI ('afl. 1-2) p.
195-196; idem, zie Tijds. L VI. (afl. 3-4) p. 279-280.
— Poernawidjaja, PLEYTE, zie Tijds. LVI (afl. 5-6) p
392-437.
TJARITA (NA) Raden Deugdeugpati Djajapërang, PLEYTE,
Twee pantoens van G. Koembang, zie Tijds. LVII
(afl. 5) p. 468-500.
TJERBON (Babad), RINKES, zie Verhand. LIX, 2 leged
TJIOENQ WANARA (De lotgevallen van), PLEYTE zie
Verhand. LVIII, 2.
TJI-PAMINGKIS (Koperen plaat van), zie Tijds. LVII (afl
2) p. 176.
TJIREBON, De legende van den Loetoeng Kasaroeng,
eene gewijde sage uit T., PLEYTE, zie Verhand.'
LVIII, 3; idem, Woordenlijst, zie Verhand. LVIII, 4.

N A A M EN Z A A KR EU IST EG.
11
D* Patapaan Adjar soeka resi, de kluizenarij op den
G Pada'ng, (rijk van Galoeh), PLEYTE, ne T„d..
LV (afl. 4-6) p. 281-428.
- zie TJERBON (Babad). F Grafische
TOEOOE (Bëkasih), De inscriptie, KERN Epigraf.sche
aantekeningen, I, zie Tijds. LH (afl. 2) p. 123.
TOEMPANO mandi) (Djago), ne TJANDI Toempang
TOERATEA'SCH dialect Twee ^assaarsche verha.en,
MAAN, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 213-222.
,TOLALAK< (Kendari O. Celebes, Dnevertalen, TREF
TORA D i^HE L V :^n^; ^ ^ H n j ^
1UKAUJ
, , anRiANl z/g Ti ds. LH (afl. 3-0)
aanteekeningen], ADKlANi, ZW MJ
p 195-340; verbeteringen p. 601-002.
TOYENO kundi sangkeng langit, BOSCH, zuT.jds.LVUI
(afl 6) p 429-447.
TDFFFFRS (F) Enkele kantteekeningen op „Reise von
TRE
def M 4 < L - Bai nach Kendari", Hfdst. VI van
Reisen ta Celebes" door Dr. P. en F. Saras.n, Dl.
Ï 05. * Tiids. LV (afl. 1-3) p. 223-220.
Drie verhalen der To Lalaki zie T,)ds. LV (all. 1-3)
TREURFEEST ter herinnering aan de vernietiging der
TREUR oofspr. bevolking van Sarmi N. N. Guinea, oor
tooveri), OJELLERUP, zie Tijds. LVII (afl. D P-
TUMAPEL!' Kawimuur, BOSCH Toyeng kundi enz., i*
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 432.
u.
UDAYANA, en Djolotoendo, KROM **ff*"%*£
teekeningen XII, zie Tijds. LVII (afl. 6) p. 527 52».

^^m/m
VEETEELT, zie NOTA'S van toelichting.
VELTMAN (T. J), Nota over de geschiedenis van het
landschap Pidië, zie Tijds. LVIII (afl. 1-2) p. 15-157.
VERBEEK (R. D. M.), De Hindoe-ruinen bij Moeara Takoes
aan de Kamparrivier (Verh. B. Q.), Eenige opmerkingen,
WESTENENK, zie Tijds. LV (afl. 1-3)
p. 209-212.
VERHAAL (Het) van den ondankbare (Kaba Sabaj nan
Aloeih), v. RONKEL, zie Tijds. LVI (afl. 3-4) p.
197-232.
VERHALEN (Drie) der To Lalaki (O. Celebes), TREF­
FERS, zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 230-233.
— (Lampongsche dwerghert-), HELFRICH, zie Verhand.
LXI, 4.
— zie verder: LEGENDEN en LETTERKUNDE.
VERKORTINGEN (De meest gebruikelijke) in dejavaansche
taal, SMITH, zie Tijds. LI (afl. 1) p. 22 32.
VERTALING (Nederlandsche) van den Nägarakretägama
(fragmenten) BRANDES, uitg. door BOSCH, zie
Tijds. LVIII (afl. 6) p. 528-558.
van de ballade Njai Soemoer Bandoeng, PLEYTE,
Verhand. LVIII, 1 p. 65-134.
van de Smaradahana, zang 38-39, POERBATJARA-
KA, zie Tijds. LVIII (afl. 6) p. 465-476.
Lampongsche dwerghertverhalen (HELFRICH) zie
Verhand. LXI, 4 p. 37-42.
VERTELLINGEN (Vier Atjehsche Si Meuseukin-), H. DJA-
JADININGRAT, zie Tijds. LVII (afl. 4) p. 273-
403.
— (Toradja'sche), 2e reeks. [Vertaling met aanteekeningen],
ADRIANI, zie Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 195
340; verbeteringen, zie Tijds. Lil (afl. 3-6) p. 601-602.
VISSCHERIJ, zie NOTA's van toelichting.
VOLKENKUNDE, zie LAND-en volkenkunde en ETHNO­
GRAPHIE.
VOLKSDICHT (Maleisch), Het verhaal van den ondanka
7f NAAM- EN 1 A AK REO I S t Ë R,
V.

NAAM- E N Z A A K;RËOISTER. 79
bare (Kaba Sabaj nan Aloeih, v. RONKEL, z/e Tijds
LVI (afl. 3 4) p. 197-232.
VOLKSGEZONDHEID (Verslag onderzoek naar de) op
Engano, v. HAEFTEN, zie Tijds. Lil (afl. 1) p. 1-59.
VOLKSLEGENDEN (Eenige fabels en) van Beloe (Timor),
MATHIJSEN, zie Verhand. LXI, 2.
VOLKSTAAL, Bataviaasch-Maleische taalstudiën, v. DE-
WALL, zie Tijds. LI (afl. 3-4) p. 191-221.
— (Tanggëransche), PLEYTE, zie Tijds. LVI (afl. 1-2)
p. 1-130.
VRIJSTIFT, Iets over het Perdikan-instituut, SCHRIEKE,
zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 391-423.
W
WAJANG (De) beber van Patjitan, KERN, zie Tijds. LI
(afl. 3-4) p. 338-356.
WAJANGSPEL (P. Panggoeng, zijne honden en het),
RINKES De Heiligen van Java V, zie Tijds. LIV
(afl. 1-2) p. 135-207.
WAPENSMEDERIJ (Uitdrukkingen gebruikt in de Javaansche),
MANGKOEDIMEDJA, zie Tijds. LUI (afl.
3-4) p. 375-384.
WASTERVAL (J. A.), Zwangerschap, geboorte en kindermoord
bij de Papoea's in en om de Humboldtsbaai
(N. N. Guinea), zie Tijds. LVII (afl. 3) p.
263-269.
— Idem, en huwelijk bij de Papoea's in en om de
Tanah Merahbaai (N. N. Guinea), zie Tijds. LVIII
(afl. 3) p. 213-224.
WEERWOLF, Lykanthropie bij de Sasaks in Oost-Lombok,
PLATE, zie Tijds. LIV (afl. 5-6) p. 458-469.
WELTEVREDEN (Eene nieuwe moskee te), ZIMMER­
MANN, zie Tijds. LVIII (afl. 3) p. 225-228.
WENNEKER (C. W. J.), Over de Maleische woorden
hati, limpah, djantoeng, Tijds. LI (afl. 5) p. 431-
433; (met red. naschrift door v. H. LABBERTON,
zie Tijds. LI (afl. 5) p. 434-445).

80 N A A M - K N Z A A K R E O I S T Ê R .
WEST-BORNEO, zie BORNEO (West).
WESTENENK (L. C), Aanteekeningen omtrent het hoornopschrift
van Loeboek Blimbing (Benkoelen), zie
Tijds LVIII (afl. 6) p. 448-460.
— Eenige opmerkingen naar aanleiding van De Hindoeruïnen
bij Moeara Takoes aan de Kampar-rivier
door R. D. M. Verbeek en E. Th. v. Delden, met
aanteekeningen van W. P. Groeneveldt (Verhand.
B. O. XLI), zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 209-212.
— Opstellen over Minang Kabau: I. Koemanih en
Soempoe Koedoeih, en de „radjo nan tigo Selo",
zie Tijds. LV (afl. 1-3) p. 234-251 ; idem II r Pariangan-
Padang Pandjang in de Larèh nan Pandjang. Sang
Sapoerba's Boekit Si Goentang en de Q. Mahamèroe,
zie Tijds. LVII (afl. 3) p. 241-262.
WIELENGA (D. K ), Vergelijkende woordenlijst der verschillende
dialecten op het eiland Soemba en eenige
Soembaneesche spreekwijzen, zie Verhand. LXI, 6.
WIJAJA (De dood van R.), stichter van Majapahit, POER-
BATJARAKA, zie Tijds. LVI (afl. 1-2) p. 143-148.
WISNU (De) van Belahan, KROM, zie Tijds. LVI (afl. 5-6)
p. 442-444.
WOORDENBOEK (Beknopt Ned.-Sasaksch), AGERBEEK,
zie Verband. LXI, 1.
— (lavaansch Nederl. Hand-) van Gericke-Roorda ed.
1901, aanvulling: uitdrukkingen, die gebruikt worden
in de Jav. Goud- en wapensmederij, MANGKOE-
DIMEDJA, zie Tijds. LUI (afl. 3-4) p. 375-384.
WOORDENLIJST (Ned.-Kènja Dâjàksche), v. GENDE­
REN STORT, zie Verhand. LIX, 3.
— (Ned.-Tidoengsch-Tinggâlàn-Dâjàksche), v. GENDE­
REN STORT, zie Verhand. LXI, 5.
— (Ned.-Sasaksche) (Prajaasch dialect), v. D. BOR,
zie Verhand. LVI, 5.
— (Soembaneesche), WIELENGA, zie Verhand. LXI, 6.
_ (Soendaneesche) op de pantoens Njai Soemoer
Bandoeng, Tjioeng Wanara, Loetoeng Kasaroeng,
PLEYTE, zie Verhand. LVIII, 4.

N A A M - EN Z A A K R E Q I S T E R . 81
Z.
ZEEVAART, Javanen als zee- en handelsvoik, SCHRIEKE,
zie Tijds. LVIII (afl. 5) p. 424-428.
ZIELENLAND (Het) der Badoejs (Artja Domas), PLEYTE,
zie Tijds. LI (afl. 6) p. 494-526.
ZIMMERMANN (V.), Een en ander over liet tweede huwelijk
van Pakoeboewânâ X, zie Tijds. LVII (afl. 6)
p. 501-507.
— De kraton van Soerakarta in liet jaar 1915, zie
Tijds. LVIII (afl. 4) p. 305-335.
— Eene nieuwe moskee [G. Karet, Tanah Abang] te
Weltevreden, zie Tijds, LVIII (afl. 3) p. 225-228.
— Eene twee- en negentig jarige [Ratoe Pembajoen],
zie Tijds. LVII (afl. 5) p. 405-409.
ZWANGERSCHAP enz. bij de Papoea's in en om de
Humboldtsbaaij, WASTERVAL, zie Tijds. LVII (afl.
3) p. 263-269; idem, in en om de Tanah Merah
baai, WASTERVAL, zie Tijds. LVIII (afl. 3) p.213-
224

INHOUDSOPGAVE EN PRIJSLIJST
DER
VERHANDELINGEN BAT. GEN.
DEEL LVI, 5e STUK - LXI, 6e STUK.
DEEL LVI, 5e stuk (1907). ƒ 0,75.
R. C. VAN DEN BOR, Ned,- Sasaksche woordenlijst (Prajaasch dialect).
DEEL LVI1 (1909) ƒ 5.-.
Dr. Ph. S. VAN RONKEL, Catalogus der Maleische Handschriften in
het Museum van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
DEEL LVIil (1910/11) ƒ 5.-.
Ie stuk. f 1.—.
C. M. PLEYTE, De Ballade „Njai Soemoer Bandoeng", eene Soendasche
pantoenvertelling.
2e stuk. f 1.-.
C. M. PLEYTE, De lotgevallen van Tjioeng Wanara, naderhand vorst
van Pakoean Padjadjaran.
3e stuk. f 1.50.
C. M. PLEYTE, De legende van den Loetoeng Kasaroeng. Een gewijde
sage uit Tji-rebon.
4e stuk. f 1.50.
C. M. PLEYTE, Woordenlijst tot de Pantoens Njai Soemoer Bandoeng,
Tjioeng Wanara en Loetoeng Kasaroeng.
DEEL LIX (1911-1914) ƒ 3,25.
Ie stuk 11911) ƒ 1. .
J. P. TALENS, Een en ander over het Talaoctsch, medegedeeld door
N. ADRIANI.
I

INHOUDSOPGAVE, TEVENS PRIJSLIJST, VERHANDEUNOEN
2e stuk, Ie gedeelte (1911). ƒ 0,75.
Babad Tjerbon. Uitvoerige inhoudsopgave en noten door wijlen Dr.
J. L. A. BRANDES, met inleiding en bijbehoorenden tekst uitgegeven
door Dr. D. A. RINKES.
3e stuk (1912). / 0,50.
P. VAN QENDEREN STORT, Nederlandsch- Kenja Dajaksche Woordenlijst.
4e stuk (1913). ƒ 1, -
Dr. K. O. F. STELLER, Nadere bijdrage tot de kennis van het Talaoetsch.
DEEL LX (1913). ƒ 3,50.
Ie stuk. ƒ 1,50.
Oud- Javaansche Oorkonden. Nagelaten Transcripties van wijlen Dr.
J. L. A. BRANDES. Uitgegeven door Dr. N. J. KROM, 1.
2e stuk. f 2,50.
Oud- Javaansche Oorkonden enz. II. Met 14 pi.
DEEL LXI (1914 -1917).
Ie stuk (1914). ƒ 0,75.
O. K. B. AOERBEEK, Beknopt Ned. — Sasaksch woordenboek.
2e stuk (1915). ƒ 1,-.
A. MATHYSEN, Eenige fabels en volkslegenden van de Onderafd.
Beloe op het eiland Timor. Met een aanhangsel door Dr. N. ADRIANI.
3e —4e stuk (1915). ƒ 0,50.
O. L. HELFRICH, Nadere aanvullingen en verbeteringen op de Bijdragen
tot de kennis van het Midden- Maleisch (Besemahsch en Serawajsch
dialect).
O. L. HELFRICH, Lampongsche dwerghertverhalen.
5e stuk (1916). ƒ 1,—.
P. VAN QENDEREN STORT, Ned.- Tidoengsch- Tinggalan Dajaksche
woordenlijst.
6e stuk (1917). ƒ 1,50.
D. K. WlELENOA, Vergelijkende Woordenlijst der verschillende
dialecten op het eiland Soemba en eenige Soembaneesche Spreekwijzen.
2

INHOUDSOPGAVE DER
AFLEVERINGEN
VAN HET
TIJDSCHRIFT BAT. GEN.
DEEL LI-LVIII.
DEEL LI (1909).
Afl. 1.
J. P. MOQUETTE, De munten van Nederlandsch-Indië. [3ê vervolg]
(met 3 platen), p. 1-21.
J. N. SMITH, De meest voorkomende verkortingen in de Java*nsche
taal voor zoover zij niet zijn ontstaan door de vorming van grammatische
iiguren, p. 22-32.
J. P. MOQUETTE, De Munten van Nederlandsch-Indië [4e vervolg]
(met 3 platen), p. 33-94.
Afl. 2.
J. KNEBEL, Een en ander over Krsna en de Krsnabasreliefs op Java.
Inleidende onderzoekingen, p. 97— 168.
D. VAN HINLOOPEN LABBERTON, Wat geeft de achterzijde van Candi
Këdaton (district (Dading, afdeeling Karaksan, res. Pasuruhan) te zien?
p. 169-189.
Afl. 3/4.
H. A. VON DEWALL, Bataviaasch-Maleische taalstudiën, p. 191—221.
J. P. MOQUETTE, De Munten van Nederlandsch-Indië [5e vervolg]
(met 8 platen) pag. 222 323.
N. ADRIANI, Dr. B. F. Mitthes als taaibeoefenaar, p. 324 — 337.
R. A. KERN, De Wajang beber van Patjitan (met 3 platen), p. 338—356.
H. SUNDERMANN, Ueber Activum und Passivum im Niassischen
p. 357—366.
N. ADRIANI, De naam der gierst in Midden-Celebes. p. 367—373.
Afl. 5.
J. KNEBEL, Over de plaatsen van de hoogste vereering (poendèn) en
eenige andere bijzonderheden in de afdeeling Pânârâgâ, naverteld,
p. 377 430.
3

INHOUDSOPGAVE TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI - LV1I1.
C. W. J. WENNEKER, Over de Maleische woorden hati, limpah, djantoeng,
p. 431—433.
D. VAN HiNLOOPEN LABBERTON, Redactioneel naschrift op het voorgaand
artikel (met eene plaat pag. 434-445.
A. H. B. AQERBEEK, Enkele gebruiken van de Dajaksche bevolking
der Pinoehlanden (met eene plaat), p. 446-455.
O. P. ROUFFAER, Zijn er nog Hindoe-Oudheden in Midden-Borneo
aan de Boven-Sëkadau? p. 456—469.
Afl. 6.
O. P. ROUFFAER, De ouderwetsch- Javaansche Koedi, nog algemeen
op Madoera in zwang, (met 2 platen), p. 471 — 476.
T. VAN ERP, Tjandi- Mendoet. Een kort verslag betreffende de jong-
•te herstellingen en eenige opmerkingen omtrent de architectonische
waarde van den tempel, den oorspronkelijken toestand van het dak en
van de bekroning van het voorportaal. (Met drie platen) p. 477—493.
C. M. PLEYTE, Artja Domas, het zielenland der Badoej's. p. 494—526.
Nota van toelichting betreffende de Simeloengoensche landschappen
Siantar, Panei, Tanah Djawa en Raja, p. 527—567.
DEEL LU (1910).
Afl. 1.
Dr. F. W. VAN HAEFTEN, Verslag betreffende het onderzoek naar
de volksgezondheid enz. op de eilanden-groep Engano (Juli —Augustus
1909). (Met eene kaart), p. 1-59.
Nota van toelichting bij de korte verklaring geteekend en beëedigd
door den Aditoewang en de hadatsleden van het landschap Sawito op
den 27sten M"i 1908, p. 60—81.
T. VAN ERP, Verklaring van eenige Jâtakatafereelen van Boroboedoer.
(Met drie platen) p. 82-98.
Afl. 2.
H. KERN, De Sanskrit- inscriptie van 't Mahäksobhya- beeld te Simpang
[Met 2 plater], p. 99—108.
T. VAN ERP, Het lichtgat in den voorwand van Tjandi Mendoet
(met vier platen) 109—122.
H. KERN, Epigrafische aanteekeningen, p. 123—125.
N. ADRIANI, De titel „Kapala Balak" der vroegere Minahassische
Districtshoofden. Mededeeling. p. 126-130.
C. M. PLEYTE, nantënsch folklore, p. 131 — 152.
A. H. B. AQERBEEK, Batoo Darah Moening, eene Kalanglegende van
West-Borneo (met eene plaat), p. 153—157.
Dr. N. J. KROM, De familie van Hayam Wïiruk, p. 158-168.
De afbeelding van het Mahäksobhya- beeld te Soerabaia [door Red.]
p, 169—170.
A

1NHOUDSOPQAVE TIJDSCHRIFT HAT. OEN. DEEL LI — LVlIf.
Geschiedenis der Preangerlanden: Priangan, door Dr. F. DE HAAN, Ie
deel [Aankondiging door de Redactie Dr. PH.S. VAN RONKEL].p. 171 — 192.
Dr. N. J. KROM, Naschrift over de Aksobhya- inscriptie, p. 193—194.
Afl. 3/6.
N. ADRIANI, Toradja'sclte vertellingen, tweede reeks [Vertaling met
aanteekeningen] p. 195—340.
J. P. MOQUETTE, De munten van Nederlandsch-lndië [6e Vervolg].
(Met 9 platen), p. 341—555.
D. A RINKES, De Heiligen van Java, I. De maqäm van Sjech 'Abdoelmoehji.
(Met 4 photo- reprod.) p. 556—589.
C. M. PLEYTE, Bantënsch Folklore (vervolg van p. 152). p. 590—595.
Bij de afbeelding van het graf van Malik Ibrahim te Gresik [door
Red Met 1 plaat], p. 596—600.
Lijst van verbeteringen in de Toradja'sche Vertellingen, bl. 601 — 602.
DEEL LUI (1911).
Afl. 1/2.
Dr. N. J. KROM, Restaureeren van oude bouwwerken, D. 1—15.
H. KERN, Pakabu. p. 16.
Dr. D. A. RINKES, De Heiligen van Java II: Seh Siti Djenar voorde
inquisitie, p. 17—52. Naschrift p. 53—56.
Nota bevattende eenîge gegevens betreffende het landschap Mamoedjoe,
p. 57—154.
C. M. PLEYTE, Het jaartal op den Batoe-Toelis nabij Buitenzorg,
Eene bijdrage tot de kennis van het oude Soenda. Met een kaartje, 3
fotolithogr. en 3 facs. p. 155—220.
Bouwstoffen voor de geschiedenis der Preangerlanden. [Aankondl.
ging door Red. van] Priangan door Dr. F. DE HAAN, 2e deel. p. 221—228.
Afl. 3/4.
Dr. N, J. KROM, Gedateerde inscripties van Java. p. 229—268.

INHOUDSOPGAVE TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI - LVIII.
De datum op den grafsteen van Malik Ibrahim te Gresik. (Mededeeling
der Redactie), p. 372-374.
R M. MANOKOEDIMEDJA, Lijst van uitdrukkingen, die gebruikt worden
in de Javaansche goud- en wapensmederij (en die niet voorkomen in
het Jav. Nederl. Handwoordenboek van Gericke-Roorda, ed. 1901).
p. 375-384.
Afl. 5/6.
Aanvullingsnota van toelichting betreffende het landschap Asahan,
p. 385-410.
Dr. N. J. KROM, De Inscriptie van Nglawang. p. 411—434.
Dr. D. A. RINKES, De Heiligen van Java IV: Ki Pandan arang te
Teiiibajat. Met 4 photo-reprod. en een situatie-kaart. p. 435-582.
T. VAN ERP, Oudheidkundige aanteekeningen I. Met 7 platen.
A. De onderlinge ligging van Borobudur, Mendut en 1'awon en
hunne oriënteering, p. 582 585. B. Eenige beschouwingen omtrent
de beteekenis der sculpturen, deel uitmakende van Tjandi Pawon's
uitwendige versiering, p. 585—597. C. Yama-reüef op de trapspiegels
van Tjandi Kalongan in de Prambananvlakte p. 597 604.
Dr. TH W. JUYNBOLL, De datum Maandag 12 Rabi'I op den grafsteen
van Malik Ibrahim. Mededeeling. p. 605 608.
DEEL L1V (1912).
Afl. 1/2.
Nota van toelichting over de berglandschappen boven het Paloedal
p. 1-26.
Nota betretende het landschap Toli-Toli. (Met 2 kaarten), p. 27—57.
Nota van toelichting betreffende de zelfbesturenJe landschappen
Paloe, Dolo, Sigi en Beromaroe. bl. 58 128.
Dr. N. J. KROM, Bijschrift bij de foto van den kop van Tjandi
Sewoe. (Met een plaat), p. 129 134.
Dr. D. A. RINKES, De Heiligen van Java, V: Pangeran Panggoeng,"
zijne honden en het wajangspel. p. 135—207.
J. P. MOQUETTE, De datum op den grafsteen van Malik Ibrahim te
Grissee. (Met twee platen), p. 208 214
Dr. Ph. S. VAN RONKEL, Sanskrit mahâjana-Maleisch mahdjana Mededeeling.
p. 215 216.
Afl. 3/4.
C. M. PLEYTE, Badoejsche Oeesteskinderen. (Met een t telplaat en
twee afbeeldingen), p. 215-425.
6

INHOUDSOPGAVE THDSCHRIFT BAT. GEN. DEEL LI.-LVIH.
Afl. 5/6.
T. VAN ERP, Oudheidkundige aanteekeningen, II: Over den toekomstigen
Buddha Maitreya en het voorkomen van Maitreya legenden
op de Borobudurstupa. (Met 4 platen), p. 427-457.
L. M. F. PLATE, Bijdrage tot de kennis van de lykanthropie bij de
Sasaksche bevolking in Oost-Lombok, p. 458-469.
Dr. N. J. KROM, De beelden van Tjandi Rimbi. (Met 2 platen).
p. 470-485. Naschrift p. 486.
PH. S. VAN RONKEL, Le Roman de la Rose dans la littérature malaise,
p. 487 -499. Appendice p. 500-502.
Nota van toelichting betreffende het landschap Balangnipa, p. 503—535
J. P. MOQUETTE, De grafsteenen te Pasé en Grissee vergeleken met
dergelijke monumenten uit Hindoestan. (Met 4 platen), p. 536-548.
D. VAN HlNLOOPEN LABBERTON, IS het Sanskrëta Mahadjana ook het
Javaansche Mëdjânâ? p. 549 -553.
Nota van toelichting omtrent de federatie Doeri of Talloe-Batoe-
Papan, bestaande uit de landschappen Maloewa, Allah en Boentoe-
Batoe. p. 554 559.
Nota van toelichting omtrent het landschap Allah, behoorende tot de
federatie Doeri. p. 560- 571.
Nota van toelichting omtrent het landschap Boentoe-Batoe, behoorende
tot de federatie Doeri. bl. 572-578.
Nota van toelichting omtrent het landschap Maloewa, behoorende tot
de federatie Doeri, p. 579—587.
Commentaar op de geschiedenis der Preangerlanden: Priangan, door
Dr. F. DE HAAN., 3e deel. [Aankondiging door Red.] p. 588—591.
Erratum blz. 243. p. 592.
DEEL LV (1913).
Afl. 1 3.
De Heiligen van Java VI: Het graf te Pamlatèn en de Hollandsche
heerschappij, p. 1—201.
E. F. JOCHIM, Airawata. Indra's witte olifant in menschengedaante
aan den Boroboedoer. p. 202—208.
L. C. WESTENENK, Eenige opmerkingen naar aanleiding van „De
Hindoeruïnen bij Moeara Takoes aan de Kamparrivier door R. D. M.
VERBEEK en E. TH. VAN DELDEN, met aanteekeningen van VV. P.
GROENEVELDT" (Verhand. van het Bat. Gen. van K. en W. deel XLI).
p. 209-212.
O. MAAN, Twee Makassaarsche Verhalen, in Toeratea sch dialect.
(Tekst, vertaling en aanteekeningen). p. 213—222.
7

INHOUDSOPOAVE TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI - LVIII.
F. TREFFERS, Enkele kantteekeningen op „Reise von der Mingkoka-
Bai nach Kendari", (Hoofdstuk VI van „Reisen in Celebes" door Dr
P. en F. Sarasin, deel I), p. 223—229.
F. TREFFERS, Drie verhalen afkomstig van de To Lalaki, p. 230—233.
L. C. WESTENENK, Opstellen over Minang Kabau I. Koemanih en
Soempoe Koedoeih en de „radjo nan tiga Sélo". (Met een kaartje),
p. 234-251.
Dr. N. J. KROM, Het jaar van den val van Majapahit, p. 252—258.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Bantënsche genealogie in een Arabisch
geschrift. Mededeeling. p. 259—266.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De familie van Hayam Wuruk, p
267-272.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Een Minangkabausche taaipantang. Mededeeling.
p. 273—274.
Commentaar op de Geschiedenis der Preangerlanden. Priangan, door
Dr. F. DE HAAN, 4e deel. [Aankondiging door Red.] p. 275—278.
Dr. N. J. KROM, Tekstverbetering (Nâgarakrtâgama 41: 2). Mededeeling.
p. 279-280.
Afl. 4/6.
C. M. PLEYTE, De Patapaän Adjar soeka rësi, anders gezegd de
kluizenarij op den Qoenoeng Padang. Tweede bijdrage tot de kennis
van het oude Soenda. (Met vijf afbeeldingen, een facsimile en een
tabel), bl. 281—428.
O. L HELDRING, Bijdrage tot de ethnografische kennis der Mariende-
Anim. (Met zes platen en eene kaart), p. 429—469.
E. F. JOCHIM, Prambanan en omliggende tempels. (Met drie platen),
p. 470 514.
W. A. PÉNARD, De Patoentoeng. p. 515-543.
W. K. H. FEUILLETAU DE BRUYN, Korte aanteekeningen nopens de
Kaja-Kaja aan de Noordwest-rivier (Nieuw Guinea), p. 544-556.
O. M. GOEDHART, Nota van toelichting betreffende het zelfbesturend
landschap Barroe, p. 557—584.
Dr. N. J. KROM, Epigraphische aanteekeningen. I. Erlangga's oorkonde
vau 963, p. 585-591. II. De dateering van de platen van Kendal
en van den steen Museum Batavia D 21, p. 591-59ö. III. De vorst,
die te Tirtha is bijgezet, p. 596 - 598.
Dr. N. J. KROM, Gajamada's sterfjaar. Mededeeling. p. 599-600.
N. ADRIANI, [Bespreking van] Carl Wilhelm Seidenade! „The language
spoken by the Bontoc Igorot". p. 601—617.
8

INHOUDSOPGAVE TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI - LV111.
DEEL LVI (1914).
All. 1/2.
C. M. PLEYTE, Tanggëransche Volkstaal, p. 1 —130.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Het Maleische woord tjindai verklaard?
p. 131-136.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Maleisch labai, een Moslimsch-Indische
term. p. 137-142.
POERBATJARAKA (LESYA), De dood van Raden Wijaya, eersten koning
en stichter van Majapahit, p. 143 — 148.
H. B. STAPEL, Het Manggëraische volk (West Flores). [Met een
situatieschets en eene teekening]. p. 149 — 187.
Dr. N. J. KROM, Gedateerde inscripties van Nederland-Indië (eerste
aanvulling), p. 188-193.
POERBATJARAKA (LESYA), De naam van den Nâgarakrtâgama. Mededeeling.
p. 194.
Dr. N. J. KROM, Saptaprahbu, Mededeeling. p. 195-196.
Afl. 3/4.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Het verhaal van den ondankbare, Kaba
Sabaj nan Aloeih, opgeteekend. p, 197—232.
Dr. N. J. KROM, Epigraphische aanteekeningen IV. Het heiligdom
te Palah, p. 233-237. V. De Çiwabuddhatempel p. 237—242. VI. De
vorsten van Kediri (1038-1144) p. 242-252. VII Tada en Gajamada
p. 252-256.
C. M. PLEYTE, Een pseudo- Padjadjaransche Kroniek. Derde bijdrage
tot de kennis van het oude Soenda Met een facsimile. (Met mec'ewerking
van R. Ng. POERBATJARAKA). p. 257-280.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Het Heiligdom te Oelakan. p. 281-316.
Dr. N. J. KROM, Varia p. 317-320. De begraafplaats van Bhre
Kahuripan. p. 317-318. Tapasi p 318-320. Dharmmanagari p. 320.
T. VAN ERP, De vermiste Maitreya- kop van Tjandi Plaosan in de
glyptotheek te Copenhagen. (Met 2 platen), p. 321—325.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Oude Minangkabausche maandnamen,
p. 326 333.
Dr. PH. S. VAN RONKEL, Nadere gegevens omtrent het Hasan-Hoesain
feest. p. 334-344.
Afl. 5/6.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, Een bas-relief van het tweede terras
van Panataran. (Met een plaat), p. 345-352.
Dr. N. J. KROM, Nogmaals de familie van Hayam Wuruk. p. 353 364.
C. M PLEYTE, Poernawidjaja's Hellevaart, of de Volledige Verlossing.
Vierde bijdrage tot de kennis van het oude Soenda. p. 365 441.
9

INHOUDSOPGAVE TIJDSCHRIFT BAT. GEN. DEEL LI - LVIII.
Dr. N. J. KROM, De Wisnu van Belahan. Bijschrift bij de foto.
p. 442-444.
D. A. F. BRÄUTIGAM, Nota betreffende het zelfbesturend landschap
Tanette. p. 445- 476.
Dr. N. J. KROM, Epigraphische aanteekeningen VIII: De dateering
der oorkonde van Kancana. p. 477 - 484. IX. De inscriptie van Prapaneasärapura.
p. 484 - 489.
R. Ng. POERBATJARAKA (LESYA), Subita. Mededeeling. p. 490.
Dr. N. J. KROM, De eigennamen in den Nâgarakrtâgama. Alphabetisch
register, blz. 491 — 551.
Aanvulling van blz. 361 en 362 [door Dr. N. J. KROM], p. 552.
DEEL LVII (1915-16).
Afl. 1.
G. K. B. AOERBEEK, Gebruiken en gewoonten in de afd. Zuid Bali
De Baliër van zijn geboorte tot zijn dood. p. 1 — 14.
Dr. N. J. KROM, Epigraphische aanteekeningen X: De laatste Bhre
Daha. p. 15—22.
Dr. N. J. KROM, De troonbestijging v. Suhitä. p. 23—29.
Dr. N. J. KROM, Prapaïlca op een inscriptie? Mededeeling. p. 30.
. K. GJELLERUP, De legende van de vernietiging door tooverlj van de
oorspronkelijke bevolking van het schiereiland Sarmi op de Noordkust
van Nieuw-Guinea en van de herbevolking van dit schiereiland. (Met
eene beschrijving van het jaarlijksche treurfeest . . . (Met twee afb.
en een schetskaart) p. 31 — 54.
C. M. PLEYTE, Twee pantoens van den Goenoeng Koembang. Een
bijdrage tot de kennis van het Soendasch in Tegal. p. 55 - 96. .
Afl. 2.
Dr. F. D. K. BOSCH, Een onderscheiding van staande en zittende
Buddhafiguren op de reliefs van de Borobudur en elders, p.
97 116.
J. A. VAN STAVEREN, De Rokka's van Midden-Flores. Met afbeeldingen,
p. 117 175.
C. M. PLEYTE, De koperen plaat van Tji-pamingkis. p. 176.
Afl. 3.
J. KATS, Dewi Cri. p. 177 — 199.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, DÎ graftempel van Kagenengan
Mededeeling. p. 200.
10

iNHOUbSOPOÀVÊ TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI—"LVlfl.
C. M. PLEVTE, Maharaja Cri Jayabhtipati, SuiioVs oudst bekende
vorst, A. D. 1030. Met 2 afb. Vijfde bijdrage tot de kennis van het
oude Soenda. p. 201 218.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De basreliefs van het tweede terras
van Panataran. p. 219-226. Bijlage: R. Ng. POERBATJARAKA, Inhoudsopgave
van den Krësnayana p. 227 240.
L. C. WESTENENK, Opstellen over Minangkabau. II. Pariangan-Padang
Pandjang in de Larèh nan Pandjang. Sang Sapoerba's Boekit Si
Goentang en de Ooenoeng Mahamèroe. [Met 1 afb.] p. 241 262.
J. A. WASTERVAL, Zwangerschap, Geboorte en Kindermoord bij de
Papoeas in en om de Humboldtsbaai. blz. 263 — 269.
C. M, PLEYTE, De eerste Ronggeng. Bladvulling, p. 270—272.
Afl. 4.
Dr. HOESEIN DJAJADININORAT, Vier Atjehschc Si Meuseukin- Vertellingen,
p. 273- 403.
Afl. 5.
VICTOR ZIMMERMANN, Eene twee en negentig jarige, p. 405 • 409.
Dr. F. D. K. BOSCH, De Sanskrit- inscriptie op den steen van Dinaja
(682 Çaka). (Met 1 foto), p. 410-444.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De Kunjarakarna- Legende aan Tjandi
Toempang (Djago) p. 445 434.
C. M. PLEYTE, Twee pantoens van den Ooenoeng Koembang. Een
Bijdrage tot de kennis van het Soendasch in Tegal. (Vervolg van p.
55 96). p. 455-500.
Afi. 6.
VICTOR ZIMMERMANN, Een en ander over het tweede huwelijk van
Pakoeboewânâ X. p. 501—507.
Dr. N. J. KROM, Over de dateering van eenige Kawi- geschriften
p. 508-521.
Dr. N. J. KROM, Epigraphische aanteekeningen XI—XII. p. 522-528.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De beelden van Tjandi Ngrimbi.
p. 529-532.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De afscheuring van Madoera. p.
533-534.
Dr. N. J. KROM, Bladvulling: Jajawa-Djawi. p. 535.
C. M.'PLEYTE, Padjadjaran's overgang tot den Islam volgens de
Buitenzorgsche overlevering, p. 536—560.
Dr. HOESEIN DJAJADININGRAT, De stichting van het„Ooenôngan"geheeten
monument te Koetaradja. (Met 3 platen), p. 561—576.
Dr. N. J. KROM, Over de dateering van eenige Kawi-geschriften.
(Voetnoot bij p. 521). p. 577.
11

INHOUDSOPÛAVÈ TIJDSCHRIFT BAT. ÛEN. DEEL LI - LVilî.
. DEEL LVIII (1917-1919).
Af!. 1/2.
sX: JTi4 N ' Sima,oerese Sprookies ' 0veriever ingen > Raad - ,s -
(l^ÄT^tw de GeäChiedeniS Van hetLa » d^apP idi ,
Bmeng^lTs-Too"
CALLENFELS '
Afl. 3.
0trdheidk «" d^
va°Ba î Î;e J ;.p R 16i- E S: aPhiSChe ^nteekenin * en *'» :
aanteekeningen.
f ' A RA WAST; D R vir n 7 iige,00f T M, ' dden -J ava - f Met '2 %]• P. 169^2,2.
Hik hH WAS"RVAL Zwangerschap, geboorte, kindermoord en huwe-
P 213-224.
POeaS
'" en ° m de Tanah " Merah ai'- Aanteekeningen.
VICTOR ZIMMERMANN, Een nieuwe Moskee te Weltevreden m*
twee platen), p. 225-228.
wenevreüen. (Met
MONOEJANS, Een en ander over Semangka (Met een kaart), p. 229-302
,hS t h • '
B,advulHn g : Ee " °«d Chineesche methode om
abklatschen te vervaardigen, p. 303.
»cinoae om
Erratum bl. 304.
De
Afl. 4.
„ZIT*, + ZlMMER , MANN ' Kraton van Soerakarta in het jaar 1915
(Met 2 platen en 3 plattegronden), p. 305-335.
Afl. 5.
P. V. VAN STEIN CALLENFELS, De inscriptie van Kandangan. p 337-347
A n VA nu\ ElN u
CALLENFELS '
Ve^ari„g van Basrelief. Teries
2 âaten, ^Äl^' "" ^ ^"^ ^
te Pa " atar -
,Mei i x:::; "»r^van Tjandi T —***
Brjlage: Inhoudsopgave van het gedicht Parthayajna door R N P
POERBATjARAKA (LESYA). p. 380 390
g '
Dr. B. SCHRIEKE Iets over het Perdikan- instituut, p. 391 423
Dr. B. SCHR.EKE, Varium: Javanen als zee- en handelsvolk. p. 424-428.
Afl. 6.
Dr. F. D. K. BOSCH, Kumbhawajrodakena en Tnven, ur, A-
keng Langit. (Met een kaartje en een foto) p 429 447" "* ""*"
12
^
\

Ik'HOUDSOPÜAVE TIJDSCHRIFT BAT. OEN. DEEL LI - LVHL
L. C. WESÏENENK, Aanteekeningert omtrent het hoornopSchrift van
Loeboek Bllmbing (Benkoelen). (Met een kaartje), p. 448-460.
R. Ng. PoERBATjARAKA (LESYA), Historische gegevens uit de Smaradahana.
p. 461-489.
Dr. F. D. K. BOSCH, Naschrift. (Met een teekenmg). p. 490—492.
J. L. MOENS, H ndoe-Javaansche portretbeelden Çaiwapratista en
Boddhapratista. (Met 5 foto's), p. 493 - 527.
Dr. J. L. A. BRANDES, Fragmenten eener vertaling van den Nâgarakrëtâcrama,
uitgegeven door Dr. F. D. K. BOSCH. p. 528-558.
13
1

ERRATA.
p. IV tusschen regel 5 en 6 in te voegen: Verh. deel LVII (190Q).
p. 2 regel 10 van onder, staat Z. W. lees- M. Celebes.
P- 4 „ 9 „ „ , p. 50 r. 23 van boven, p, 72 r. 5 v.b.,
staat 223 lees 221.
P, 5 „ 4 „ boven, p. 8 r. 8 v. o, p. 45 r. 5 v.b., p. 55 r. 19
v.b., staat Begoniaroe, lees: Beromaroe.
P- 11 „ H ,, ,, . Hierna in te voegen: DJAJADININGRAT
(HASAN), Sanghyang dengdek, zie Tijds. LV (»fl. 4-6) p. 424-427.
p. 11 regel 19 van onder, staat 51, lees: 561.
p. 16 „ 4 „ „ „ : ail. 3-6, lees: 4-6.
p. 16-17 en 34-35 staat bij jaartallen: C, lees: Ç.
p. 42 tusschen regel 19 en 20 in te voegen: Gajamada's sterfjaar,zie
Tijds. LV (afl. 4-6) p. 599 600.
Toen het drukken reeds was begonnen, bleken eenige geteekende
letters niet ter drukkerij aanwezig te zijn, te weten :
i met lange streep inplaats van de punt: in Cri en Ibrahim.
r met een punt onder de letter, in Krsna en Nägarakrtägama.
n met golvend streepje boven de letter: in Prapanca;
voorts de geteekende hoofdletters.
14