Op een rotonde 19 - Noordhoff Uitgevers

Tekens
19
Op een rotonde
Informatie
Doel
De kinderen:
• kennen het rotondebord;
• weten welke voorrangsafspraken er bij een
rotonde gelden;
• weten welke tekens ze tegen kunnen komen
op een rotonde;
• kunnen de verkeersafspraken die ze in deze
les leren, toepassen.
Begrippen
Rotonde, pijlen, haaientanden.
Aandachtspunten
• Misschien is er een rotonde in de buurt van
de school. Leg de afspraken dan uit aan de
hand van de situatie daar.
• Na deze les volgt een praktijkles.
Materialen
• Leerlingenboek, werkboek: les 19.
• Verkeerstrainer en digibordsoftware:
thema Tekens.
Lesbeschrijving
Introductie
Is er in de buurt een rotonde? Maak daar dan
een foto van en laat die zien in de klas (digibord).
Of teken een rotonde op het bord. Welke
tekens zie je bij de rotonde? (Verkeersborden,
haaientanden.) Wat vertellen die tekens je?
(Welke kant je op moet rijden en wie er voorrang
heeft.)
Verwerking
Bekijk met de kinderen de afbeeldingen in het
leerlingenboek en lees samen de teksten.
Welke tekens zien de kinderen op de verschillende
rotondes en wat betekenen ze? (Rotondebord:
daardoor weet je welke kant je op moet
rijden. Haaientanden: daaraan zie je wie er
voorrang heeft. Fietsstrook: daaraan kun je zien
waar je als fietser moet rijden.)
Bespreek aan de hand van afbeelding 2 wie er
voorrang heeft op deze rotonde. (Iedereen die
op de rotonde rijdt.) Dat zie je ook aan de
haaien tanden.
Waarom heeft Bart op afbeelding 3 voorrang?
(Omdat Bart rechtdoor gaat op ‘dezelfde weg’.
Ook op een rotonde geldt de regel: rechtdoor
op dezelfde weg gaat voor.)
Waarom steekt Bart op de afbeelding 4 zijn
hand uit? (Daarmee laat hij zien dat hij rechtsaf
wil en kan de auto de rotonde oprijden.)
De kinderen maken de opdrachten in het
werkboek. Ze kunnen de antwoorden zelf
nakijken met het antwoordenboek.
Afsluiting
Weten de kinderen nu hoe je moet fietsen op
een rotonde en welke tekens je daar tegenkomt?
Als er in de buurt van de school een
rotonde is, kunt u daar gaan kijken. Bespreek
hoe het oversteken daar gaat. Laat de kinderen
ook vertellen over hun eigen ervaringen op een
rotonde. Vaak vinden ze het moeilijk en een
beetje onoverzichtelijk.
U kunt besluiten met het doornemen van de
afspraken in deze les.
Praktijkles
Na deze les volgt een praktijkles. In deze praktijkles
oefenen de kinderen met het rijden en
voorrang verlenen op een rotonde. De praktijkles
sluit aan bij deze en voorgaande lessen. U kunt
de praktijkles ook op een ander moment geven.
Afspraken
• Als je een rotonde op wilt fietsen, let dan
goed op de voorrangsborden en haaientanden.
Vaak moet je voorrang geven aan
bestuurders op de rotonde.
• Als je op een rotonde rijdt, zie je aan
voorrangsborden en haaientanden of je
voorrang moet krijgen van verkeer dat de
rotonde op wil rijden.
• Wil je over de rotonde verderrijden en je
krijgt te maken met een auto die van de
rotonde af gaat? Dan mag jij voorgaan,
want: ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat
voor’.
• Rijd je de rotonde op en er is geen apart
fietspad? Dan moet je altijd naar rechts
rijden.
• Is er een apart fietspad om de rotonde
heen? Dan moet je daarop fietsen.
Op rotondes is de voorrang vaak
verschillend geregeld. Let dus altijd goed
op de borden en de haaientanden.
32 © Noordhoff Uitgevers bv

Rondje rotonde
P
Informatie
Doel
De kinderen:
• oefenen met het rijden en voorrang verlenen
op een rotonde.
Begrippen
Rotonde, voorrang geven, geen voorrang
nemen, rechts afslaan, hand uitsteken.
Aandachtspunten
• De kinderen gaan oefenen op het schoolplein
of op een ander plein in de buurt.
Het is dus belangrijk dat zo veel mogelijk
kinderen met de fiets naar school komen.
Laat de ouders dit ruim van tevoren weten.
Materialen
• Fietsen
• Kopieerblad 9 (Praktijkblad 5).
Praktijkles
Lesbeschrijving
Introductie
Deel het kopieerblad uit. De kinderen kunnen
hierop zien hoe je een rotonde op en af moet
rijden. Vertel dat u met de kinderen op het plein
gaat oefenen. Laat de kinderen helpen met het
tekenen van de rotonde. Zet een stokje of een
tentharing in de grond, tussen vier tegels. Bind
een krijtje aan een touw en bindt dat eraan
vast. Teken zo een cirkel en daarna een grotere
cirkel eromheen. Daartussen is de weg. Zorg
dat de weg zo ruim is dat de kinderen erop
kunnen fietsen. De kinderen tekenen de zijwegen
en waar nodig, de haaientanden. In het
midden tekenen ze het rotondebord D1 en bij
de haaientanden de voorrangsborden B6. Een
aantal kinderen gaat straks fietsen en een
aantal gaat als voetgangers om de rotonde, net
als op het kopieerblad.
Verwerking
De kinderen fietsen de rotonde op. Daarbij
kijken ze goed naar links. De kinderen rijden
een rondje om de rotonde. Als ze de rotonde
verlaten, steken ze hun hand uit, maar eerst
kijken ze over hun rechterschouder. Waarom?
(Er kan een voetganger lopen.)
De kinderen beantwoorden de vragen op het
kopieerblad. Ze vullen de borden in en kleuren
die.
Afsluiting
Bekijk en bespreek samen de kopieerbladen.
Hoe ging het fietsen? Hebben ze zich goed aan
de afspraken gehouden? Wat ging er goed en
wat was lastig? Kunnen ze dit nu ook op een
echte rotonde?
B6
D1
© Noordhoff Uitgevers bv 33