17.05.2014 Views

Hoofdstuk 4: - Pearson Education

Hoofdstuk 4: - Pearson Education

Hoofdstuk 4: - Pearson Education

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Hoofdstuk</strong> 4:<br />

EEN FINANCIËLE WEERGAVE<br />

VAN DE ONDERNEMING<br />

4.1 Inleiding<br />

Het is voor een ondernemer van essentieel belang om inzicht te hebben in de financiële<br />

situatie van het bedrijf. Om ambities en ondernemingsdoelstellingen te kunnen<br />

realiseren moet immers continu worden besloten hoe bedrijfsmiddelen en personeel<br />

het beste kunnen worden ingezet. In dit proces speelt een aantal stakeholders (banken,<br />

toeleveranciers, afnemers) een doorslaggevende rol. Het management moet daarom<br />

beschikken over adequate financiële informatie en deze juist kunnen interpreteren.<br />

In dit hoofdstuk worden de belangrijkste begrippen rondom de balans en finan ciële<br />

ratio’s verduidelijkt. In paragraaf 4.2 wordt de balans op hoofdlijnen toegelicht terwijl<br />

in de paragrafen 4.3 en 4.4 meer gedetailleerd zal worden ingegaan op de bezittingen<br />

en vorderingen enerzijds en de bronnen van waaruit deze worden gefinancierd anderzijds.<br />

De samenstelling van de balans en de omvang van de verschillende balansposten<br />

is meestal het directe gevolg van een bepaald bedrijfsbeleid. Aan de hand van<br />

de financiële ratio’s in paragraaf 4.5 wordt beter inzicht verkregen in de wijze waarop<br />

de activiteiten van de onderneming effectief en efficiënt zijn ingericht. Tevens wordt<br />

aandacht besteed aan balansmanipulatie door onder meer fenomenen als leasing,<br />

windowdressing , voorzieningen , creative accounting. Ten slotte eindigt dit hoofdstuk<br />

met een case waarin alle in dit hoofdstuk besproken onderwerpen aan de orde komen.<br />

Dit hoofdstuk richt zich op de volgende leerdoelen:<br />

• inzicht verkrijgen in hoe de financiële structuur van een onderneming kan worden<br />

aangegeven;<br />

• het kunnen onderkennen van de verschillende onderdelen van een balans;<br />

• het kunnen analyseren van de financiële situatie van een onderneming aan de<br />

hand van financiële ratio’s.<br />

4.2 De balans : algemeen<br />

Om leiding te geven aan een bedrijf moeten ondernemers inzicht hebben in de<br />

financiële situatie. Welke bedrijfsmiddelen staan ter beschikking en hoeveel zijn


58 Principes van bedrijfseconomie<br />

ze waard, hoe groot zijn de schulden en het eigen vermogen , welke resultaten zijn<br />

behaald? Beslissingen over inzet van medewerkers en middelen hebben namelijk<br />

direct of indirect invloed op de continuïteit en rentabiliteit van de onderneming.<br />

Om dit inzicht te verkrijgen is het zinvol om een aantal logisch ingedeelde en gestructureerde<br />

overzichten op te stellen.<br />

De belangrijkste en meest gebruikte financiële overzichten zijn:<br />

• de balans ;<br />

• de liquiditeitsbegroting, ook wel bekend als cashflowstatement;<br />

• de resultatenrekening, ook wel de exploitatiebegroting of de winst-en-verliesrekening<br />

genoemd.<br />

In dit hoofdstuk wordt specifiek op de balans ingegaan. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan<br />

op de resultatenrekening, in hoofdstuk 7 wordt de liquiditeitsbegroting behandeld.<br />

De balans geeft de financiële situatie van een organisatie weer op een bepaald moment.<br />

In de balans worden twee zaken tegen elkaar afgezet, namelijk:<br />

• de bezittingen van de onderneming (kapitaalgoederen en vorderingen);<br />

• het beschikbaar vermogen (eigen vermogen en vreemd vermogen ) van een onderneming.<br />

In feite wordt in de balans aangegeven hoe de bezittingen op een bepaald moment<br />

gefinancierd worden. Deze twee zaken dienen altijd in evenwicht (balans) te zijn.<br />

De weergave van de balans is doorgaans in de vorm van een T. Dit wordt de<br />

scrontovorm (horizontale opstelling) genoemd. Dit betekent dat de balans wordt<br />

verdeeld in een linker- en rechterkant. De linkerkant noemen we de debetkant,<br />

de rechterkant de creditkant. Daarnaast is het mogelijk om voor een staffelvorm<br />

(verticale opstelling) te kiezen. Daarbij worden de bezittingen, vorderingen, eigen<br />

vermogen en schulden onder elkaar weergegeven en gesaldeerd. De scrontovorm<br />

wordt in dit boek aangehouden vanuit een praktisch en visueel oogpunt.<br />

De kapitaalgoederen en het beschikbaar vermogen vormen respectievelijk de debet-<br />

en de creditzijde van de balans . De kapitaalgoederen worden gefinancierd met<br />

middelen uit het beschikbaar vermogen. Met andere woorden: de middelen van<br />

het beschikbaar vermogen dat de organisatie tot haar beschikking (credit) heeft<br />

wordt aangewend (debet) om kapitaalgoederen te verwerven.<br />

Omdat het beschikbaar vermogen ‘actief ’ wordt gemaakt door te investeren in kapitaalgoederen<br />

, worden de zaken aan de debetzijde ook activa genoemd. Omdat<br />

het beschikbaar vermogen ter beschikking wordt gesteld (passieve rol) worden de<br />

zaken aan de creditzijde ‘passiva ’ genoemd.


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

59<br />

In schema ziet dit er als volgt uit.<br />

debet<br />

credit<br />

activa<br />

passiva<br />

Een voorbeeld ter verduidelijking van de uitgangspunten van de balans is het volgende.<br />

Ë Voorbeeld 1: uitgangspunt balans startende organisatie<br />

Een ondernemer wil een kledingwinkel starten. Hij heeft uitgerekend dat hij voor zijn kapitaalgoederen<br />

€ 100.000 nodig heeft (€ 70.000 aan vaste activa zoals inventaris en € 30.000 aan<br />

vlottende activa voor een beginvoorraad en aanloopkosten).<br />

Aan eigen vermogen brengt hij € 50.000 in zijn bedrijf; de resterende € 50.000 leent hij van de<br />

bank.<br />

De ondernemer wil een fi nancieel overzicht hebben van de beginsituatie van zijn winkel.<br />

Dit ziet er dan als volgt uit.<br />

debet<br />

activa<br />

- vaste activa<br />

- vlottende activa<br />

€ 70.000<br />

€ 30.000<br />

passiva:<br />

- eigen vermogen<br />

- lening<br />

credit<br />

€ 50.000<br />

€ 50.000<br />

balanstotaal € 100.000 € 100.000<br />

Ë Voorbeeld 2: uitgangspunt balans organisatie na 1 jaar<br />

Dezelfde ondernemer is inmiddels 1 jaar aan de gang met zijn kledingwinkel. Hij wil na dit ene jaar<br />

weten hoe de fi nanciële stand van zaken is van zijn winkel.<br />

De waarde van zijn activa blijkt in het eerste jaar afgenomen te zijn tot € 80.000. Dit houdt eveneens<br />

in dat de passiva ook zijn afgenomen tot deze waarde.<br />

debet<br />

activa<br />

€ 80.000 passiva:<br />

- eigen vermogen<br />

- lening<br />

credit<br />

€ 35.000<br />

€ 45.000<br />

balanstotaal € 80.000 € 80.000


60 Principes van bedrijfseconomie<br />

Hij weet nu dat de waarde van zijn bedrijf is afgenomen. Echter, om na te gaan hoe<br />

zijn winkel ‘gedraaid’ heeft, zal hij andere financiële informatie moeten opstellen.<br />

Bijvoorbeeld wat zijn omzet is geweest en de kosten om die omzet te verkrijgen.<br />

Deze informatie wordt verkregen uit de exploitatiebegroting (winst-en-verliesrekening).<br />

Daarnaast wil hij weten hoe het staat met zijn kasontvangsten en -uitgaven,<br />

om te beschouwen of hij zijn rekeningen wel kan betalen. Dit kan hij halen<br />

uit de liquiditeitsbegroting.<br />

De balans bestaat dus uit een debetzijde en een creditzijde met respectievelijk activa<br />

en passiva . Deze activa en passiva bestaan uit zogeheten balansposten. Dit zijn<br />

de verdere specificaties die onder activa en passiva vallen.<br />

In de volgende paragraaf worden de balansposten die vallen onder de activa en de<br />

passiva behandeld.<br />

4.3 De balans : activa, vaste en vlottende activa<br />

De waarde van de activa geeft aan hoeveel er op dat moment in het bedrijf is geïnvesteerd.<br />

Dit hoeft overigens niet overeen te komen met de aankoopprijs destijds.<br />

Bezittingen maar ook vorderingen kunnen immers gaandeweg meer of minder<br />

waard zijn geworden.<br />

Activa worden op basis van het gebruik door de onderneming onderverdeeld naar<br />

vaste en vlottende activa :<br />

• vaste activa :<br />

Vaste activa zijn elementen die langdurig in het bedrijf aanwezig zijn, zoals de<br />

gebouwen, de inventaris en machines.<br />

Onder langdurig wordt verstaan de activa die langer meegaan dan een productie-<br />

of verkoopperiode. De duur van een productie-/verkoopperiode wordt<br />

daarbij vastgesteld door de organisatie.<br />

• vlottende activa :<br />

Vlottende activa zijn de elementen die gedurende een productie-/verkoopperiode<br />

(eenmalig) worden verbruikt. Het gaat daarbij om zaken als voorraden<br />

(grondstoffen, halffabricaten of eindproducten gereed voor verkoop), debiteuren<br />

(afnemers die op rekening betalen), banksaldi en contant geld in kas.<br />

De volgorde waarin de activa op de balans worden vermeld, is afhankelijk van de<br />

mate van liquiditeit. Deze wordt bepaald door de tijd die nodig is om een bepaald<br />

bezit te kunnen verkopen en om te zetten in geld (liquide middelen). Zo is voor het<br />

omzetten van een bedrijfsgebouw in geld veel meer tijd nodig dan voor het omzetten<br />

van voorraden of debiteuren. We beginnen dus met de minst liquide bezitting<br />

(gebouwen) en eindigen met het meest liquide bezit (bank- en kastegoeden).


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

61<br />

activa<br />

passiva<br />

Vaste activa<br />

• gebouw<br />

• inventaris<br />

• machines<br />

• enz.<br />

Vlottende activa<br />

• voorraden<br />

• debiteuren<br />

• bank- en kastegoeden<br />

• enz.<br />

4.4 De balans : passiva, eigen vermogen en vreemd vermogen<br />

Om de activa te financieren zijn middelen nodig. Deze financiële middelen kunnen<br />

beschikbaar worden gesteld door een financiële investering van de eigenaar<br />

of aandeelhouders of door een financiële instelling, zoals een bank of een kredietinstelling.<br />

Dit beschikbaar vermogen is dan ook in twee delen op te splitsen, namelijk in:<br />

• eigen vermogen<br />

• vreemd vermogen<br />

4.4.1 Eigen vermogen<br />

Het eigen vermogen is het kapitaal dat door de eigenaar of eigenaren (in het geval<br />

van een eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap<br />

of maatschap) in de organisatie wordt gestopt. Bij andere rechtsvormen van organisaties<br />

(besloten vennootschap en naamloze vennootschap) wordt dit eigen vermogen<br />

onderverdeeld in aandelen en reserves.<br />

4.4.2 Vreemd vermogen<br />

Het vreemd vermogen is in twee vormen op te delen: lang vreemd vermogen en<br />

kort vreemd vermogen.<br />

Lang vreemd vermogen zijn financiële middelen die door derden (banken, kredietinstellingen<br />

en dergelijke) worden verstrekt aan de organisatie. Zoals de benaming<br />

al aangeeft, worden deze middelen voor langere tijd ‘geleend’ aan de organisatie.<br />

Het gaat daarbij om een periode langer dan 1 jaar. Er is daarbij een aantal mogelijkheden<br />

om deze verbintenis aan te gaan. De meest bekende is wel de hypothecaire<br />

lening: een lening die op basis van onroerend goed als onderpand wordt<br />

verstrekt.<br />

Kort vreemd vermogen wordt net zoals het lang vreemd vermogen door derden<br />

verschaft. Bij deze vorm is er echter een looptijd van de lening van maximaal een


62 Principes van bedrijfseconomie<br />

jaar. Voorbeelden van kort vreemd vermogen zijn het rekening-courantkrediet van<br />

een bank of het leverancierskrediet.<br />

In schema ziet de verbijzondering van de passiva op de balans er als volgt uit.<br />

activa<br />

passiva<br />

Eigen vermogen<br />

• gestort kapitaal OF<br />

• aandelenkapitaal en reserves<br />

Vreemd vermogen<br />

• lang vreemd vermogen<br />

* hypothecaire lening<br />

* langlopende lening<br />

• kort vreemd vermogen<br />

* rekening courantkrediet<br />

* crediteuren<br />

We plaatsen aan de passivakant van de balans eerst het eigen vermogen , in feite<br />

de schuld aan de eigenaar of aandeelhouder(s), en daarna het vreemd vermogen ,<br />

de schulden aan derde partijen. De volgorde waarin de schulden worden vermeld,<br />

is afhankelijk van het tijdstip waarop ze moeten worden betaald. De schulden die<br />

pas één jaar na de balansdatum hoeven te worden betaald, vallen in de categorie<br />

lang vreemd vermogen. Schulden die binnen één jaar na de balansdatum moeten<br />

worden betaald, vormen het kort vreemd vermogen.<br />

4.5 Ratioanalyse<br />

Het komt geregeld voor dat partijen uit de externe omgeving van een onderneming<br />

(toeleveranciers, banken, klanten, investeerders) de financiële situatie van die onderneming<br />

willen doorlichten. Hun motieven daarvoor zijn verschillend:<br />

• Een leverancier kan zich afvragen of een bedrijf zijn betalingsverplichtingen in<br />

de vorm van crediteuren kan voldoen.<br />

• Een bank maakt zich zorgen om de aflossing en rentebetalingen van een langlopende<br />

lening.<br />

• Een mogelijke investeerder wil vaststellen of het interessant is om geld in het<br />

bedrijf te steken.<br />

Om een onderneming op financiële gronden door te lichten, kan gebruik worden<br />

gemaakt van de ratioanalyse. Deze analyse bestaat uit vier deelonderwerpen:<br />

• liquiditeitskengetallen;


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

63<br />

• solvabiliteit skengetallen;<br />

• rentabiliteitskengetallen;<br />

• activiteitskengetallen.<br />

4.5.1 Liquiditeit: financiële situatie op korte termijn<br />

De financiële situatie van de onderneming op korte termijn wordt gekenschetst<br />

door de liquiditeit van de onderneming. Deze liquiditeit kan op twee manieren<br />

worden bepaald:<br />

1. de dynamische liquiditeit;<br />

2. de statische liquiditeit.<br />

Ad 1: De dynamische liquiditeit geeft inzicht in de geldstromen die het bedrijf<br />

binnenkomen en uitgaan binnen een bepaald tijdsbestek. Vooraf kan dit<br />

worden beschouwd door het maken van een liquiditeitsbegroting (kasbegroting).<br />

Deze begroting wordt gescheiden behandeld in hoofdstuk 8 (externe<br />

verslaggeving).<br />

Ad 2: De statische liquiditeit geeft aan in welke mate een onderneming kan voldoen<br />

aan haar kortlopende schulden. Dit gebeurt door de samenstelling en<br />

hoeveelheid vlottende activa (uitgedrukt in geld) af te zetten tegen het kort<br />

vreemd vermogen .<br />

De statische liquiditeit kan worden berekend aan de hand van de balansgegevens.<br />

De statische liquiditeit kan op drie manieren worden weergegeven:<br />

• netto werkkapitaal (NWK); het verschil tussen vlottende activa en kort vreemd<br />

vermogen<br />

• current ratio ; de verhouding (kengetal) tussen vlottende activa en kort vreemd<br />

vermogen<br />

• quick ratio (ook wel acid test genoemd); de verhouding tussen vlottende activa<br />

gecorrigeerd voor de voorraden en kort vreemd vermogen . De correctie op<br />

voorraden gebeurt vanwege de mate van liquiditeit. Voorraden zijn moeilijker<br />

snel te gelde te maken dan de debiteuren<br />

Een aantal posten uit de balans is daarbij belangrijk:<br />

• vlottende activa – VA – (onder meer voorraden, debiteuren, liquide middelen)<br />

• kort vreemd vermogen – KVV – (onder meer rekening-courantkredietrekening<br />

en crediteuren).


64 Principes van bedrijfseconomie<br />

De formules op een rij:<br />

Ë NWK = VA - KVV<br />

Ë CURRENT RATIO =<br />

Ë QUICK RATIO =<br />

VA<br />

KVV<br />

VA - VOORRADEN<br />

KVV<br />

De statische liquiditeit van een onderneming wordt hier uitgelegd aan de hand van<br />

een casus over de Nederlandse onderneming Commodore.<br />

“Commodore kan schulden niet betalen”<br />

Het technologiebedrijf Commodore kan niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Om aan geld te komen<br />

wil het bedrijf zijn merkrechten verkopen. Ook praat het met mogelijke investeerders. Dat zei topman Ben<br />

van Wijhe afgelopen vrijdag.<br />

Commodore zit voor in totaal 60 miljoen euro in de schulden. Onder de schuldeisers is computerfabrikant<br />

Tulip, die 20 miljoen euro van het bedrijf tegoed heeft. Commodore probeert met zijn schuldeisers tot een<br />

akkoord te komen, aldus Van Wijhe<br />

Dit zijn opvallende bevindingen, aangezien Commodore vorig jaar nog een relaunch heeft gedaan van haar<br />

fameuze spelcomputer uit de jaren tachtig, de Commodore 64. Geheel in lijn met de laatste ontwikkeling op<br />

het gebied van gaming is de nieuwe Commodore 64 toch niet de ‘redding’ gebleken voor Commodore.<br />

Bron: Volkskrant 25 april 2008<br />

Eén van de grootste toeleveranciers van Commodore, de computerfabrikant Tulip,<br />

maakt zich zorgen over de financiële positie van Commodore. Tulip heeft van<br />

Commodore de meest recente balans opgevraagd bij de Kamer van Koophandel,<br />

om te analyseren hoe de financiële situatie is.<br />

De balans van Commodore die Tulip van de Kamer van Koophandel heeft ontvangen<br />

ziet er als volgt uit.<br />

Bezittingen per 1 januari (x € miljoen) Schulden<br />

Gebouw 30 Aandelenkapitaal 20<br />

Machines 20 Reserves 20<br />

Voorraden 30 Hypotheek 20<br />

Debiteuren 10 Crediteuren 30<br />

Liquide middelen 10 Rekening courant bank 10<br />

Totaal 100 Totaal 100


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

65<br />

De controllers van Tulip hebben uit deze balans het volgende op kunnen maken<br />

wat betreft de statische liquiditeit van Commodore.<br />

Ë NWK = VA - KVV = (30 + 10 + 10) - (30 + 10) = 10<br />

Conclusie: Commodore heeft een positief NWK, maar dekt daarmee alleen de crediteuren<br />

en een deel van de banklening, namelijk de kortlopende. Het verkopen<br />

van de voorraden levert echter problemen op, aangezien er geen vraag van de retail<br />

ligt voor de producten van Commodore. Daarnaast moeten geen directe onverwachte<br />

kosten en/of uitgaven voorkomen, want anders hebben ze een probleem.<br />

De NWK is dus eigenlijk in dit geval een slechte indicator.<br />

Ë CURRENT RATIO =<br />

=<br />

VA<br />

KVV<br />

voorraden + debiteuren + liquide middelen (50)<br />

= 5 = 1,3<br />

crediteuren + bank (40) 4<br />

Conclusie: De norm/standaard van de CR ligt tussen de 1,2 - 2,0; dus dit is goed te<br />

noemen, maar we weten dat er problemen zijn met de voorraadwaardering. Daarom<br />

is de quick ratio een betere indicator omdat in de berekening van de vlottende<br />

activa de voorraden buiten beschouwing worden gelaten.<br />

VA - VOORRADEN<br />

Ë QUICK RATIO =<br />

KVV<br />

= debiteuren + liquide middelen (20)<br />

= 2 = 0,50<br />

crediteuren + bank (40) 4<br />

Conclusie: De norm/standaard van de QR (quick ratio) is dat het kengetal ten minste<br />

tussen de 0,8 en 1,0 moet liggen. De QR bij Commodore ligt ver beneden deze<br />

norm.<br />

Algehele conclusie van de controllers: Commodore kan zijn betalingen op korte<br />

termijn niet voldoen vanwege de voorraden die zij niet direct of zeer moeilijk liquide<br />

kunnen maken. Dus mogen ze verder geen gebruik blijven maken van het<br />

leverancierskrediet dat Tulip hen verstrekt.<br />

4.5.2 Solvabiliteit: financiële situatie op lange termijn<br />

Om te beoordelen of een organisatie kan voldoen aan haar financiële verplichtingen<br />

ten aanzien van haar vreemdvermogenv erschaffers, wordt gekeken naar de<br />

solvabiliteit. Het solvabiliteitsprincipe gaat uit van de financiële status van de organisatie,<br />

indien de organisatie ophoudt met bestaan (geliquideerd).


66 Principes van bedrijfseconomie<br />

De solvabiliteit wordt doorgaans aangegeven met de debt ratio. De debt (schuld)<br />

ratio is een verhoudingsgetal en geeft aan welk gedeelte van het totale beschikbare<br />

vermogen met vreemd vermogen is gefinancierd.<br />

In formule:<br />

Ë DEBT RATIO =<br />

vreemd vermogen = VV<br />

totaal vermogen TV<br />

In feite geeft de debt ratio aan wat de mate is waarin de onderneming in staat is<br />

om bij liquidatie in geval van bijvoorbeeld een faillissement alle verschaffers van<br />

vreemd vermogen terug te betalen.<br />

4.5.3 Rentabiliteit: winstgevendheid van een organisatie<br />

Winstgevendheid van een organisatie is een van de ondernemingsdoelstellingen.<br />

De mate waarin winst wordt gemaakt, is een sterke indicator voor de mate waarin<br />

de onderneming succesvol zakendoet. Daarom is het van groot belang om als ondernemer<br />

te onderzoeken in hoeverre de organisatie winst- of verliesgevend is. Dit<br />

kan worden bepaald aan de hand van de rentabiliteit.<br />

De belangrijkste rentabiliteitsgraadmeter zet de ondernemingswinst (bedrijfsresultaat)<br />

af tegen het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen.<br />

In formule:<br />

Ë rentabiliteit totaal vermogen (RTV) = ondernemingswinst x 100%<br />

gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen<br />

Naast de RTV, waarin de inzet van het totaal geïnvesteerd vermogen wordt bekeken,<br />

worden nog twee andere vormen van rentabiliteit onderscheiden:<br />

• rentabiliteit van het eigen vermogen;<br />

• rentabiliteit van het vreemd vermogen.<br />

De rentabiliteit van het eigen vermogen refereert aan het aanwenden van het kapitaal<br />

dat de ondernemers in de organisatie hebben gestoken. In dit geval wordt de<br />

ondernemingswinst eerst verminderd met de rentekosten over het vreemd vermogen<br />

. Het bedrag dat overblijft, is dan in feite verdiend met de inbreng van het eigen<br />

vermogen.<br />

Ë rentabiliteit eigen vermogen (REV) =<br />

ondernemingswinst min rente v.v.<br />

gemiddeld totaal eigen vermogen<br />

x 100%


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

67<br />

De rentabiliteit van het vreemd vermogen beschouwt het rendement van de inbreng<br />

van de middelen die door derden aan het bedrijf ter beschikking zijn gesteld,<br />

in feite de afgesproken rentepercentages.<br />

Ë rentabiliteit vreemd vermogen (RVV) = rentekosten x 100%<br />

gemiddeld totaal vreemd vermogen<br />

4.5.4 Activiteitskengetallen<br />

Naast de genoemde kengetallen kan er ook gekeken worden naar de effectiviteit<br />

(doing the right things) en efficiency (doing the things right) van de organisatie,<br />

gerelateerd aan de winstgevendheid.<br />

Twee kengetallen zijn daarbij relevant:<br />

• de omloopsnelheid van het totale vermogen ,<br />

• de brutowinstmarge<br />

De omloopsnelheid van het totale vermogen geeft aan hoe vaak het totale vermogen<br />

van de onderneming (het balanstotaal) past in de omzet.<br />

Hoe hoger de omloopsnelheid, hoe efficiënter het totale vermogen wordt benut.<br />

Ë OMLOOPSNELHEID TV =<br />

omzet<br />

totale vermogen<br />

De brutowinstmarge geeft aan in procenten hoeveel brutowinst er uit de bedrijfsactiviteiten<br />

overblijft. Dit is gelijk aan de ondernemingswinst (bedrijfsresultaat ) te<br />

delen door de omzet en te vermenigvuldigen met 100%. In formulevorm:<br />

Ë BRUTOWINSTMARGE = ondernemingswinst x 100%<br />

omzet<br />

Als we nu de omloopsnelheid van het totale vermogen vermenigvuldigen met de<br />

brutowinstmarge mogen we de omzet, die zowel in de teller als de noemer voorkomt,<br />

schrappen. In feite hebben we dan de RTV van de onderneming berekend.<br />

In formule wordt dit als volgt aangegeven:<br />

Ë RTV =<br />

ondernemingswinst<br />

totale vermogen<br />

x 100%<br />

= omloopsnelheid totaal vermogen x brutowinstmarge


68 Principes van bedrijfseconomie<br />

Omzet<br />

Omloopsnelheid<br />

van het totale<br />

vermogen<br />

÷<br />

Totale<br />

vermogen<br />

RTV<br />

x<br />

Ondernemingswinst<br />

Brutowinstmarge<br />

÷<br />

Omzet<br />

Figuur 4.1 Dupont-schema<br />

Deze RTV kan vervolgens verder worden uitgewerkt in een zogeheten Dupont -<br />

schema. Dit schema maakt de relatie zichtbaar tussen de omloopsnelheid van het<br />

totale vermogen en de brutowinstmarge van de onderneming.<br />

Door de verschillende activiteiten aan te passen (bijvoorbeeld het totale vermogen<br />

te verlagen of te verhogen door meer of minder voorraden aan te houden) kan<br />

invloed worden uitgeoefend op de rentabiliteit van het totale vermogen.<br />

4.6 Balansmanipulatie: leasing, windowdressing<br />

De financiële ratio’s worden onder andere gebruikt door banken, toeleveranciers<br />

en investeerders om de onderneming te boordelen op haar continuïteit en rentabiliteit.<br />

De uitkomsten hiervan bepalen voor een groot deel de mate waarin men<br />

met elkaar zaken wil gaan doen, bijvoorbeeld kredietverlening. Vooral banken zijn<br />

daarbij gehouden aan strikte regelgeving. Afhankelijk van de branche en bedrijfsactiviteiten<br />

worden minimale maatstaven aangelegd, de zogenaamde ‘benchmarks’.<br />

Wat kan een onderneming doen als de financiële ratio’s vergeleken met de benchmarks<br />

ongunstig dreigen uit te pakken, bijvoorbeeld wanneer door concurrentie<br />

marges structureel afnemen of winsten jaarlijks sterk fluctueren?<br />

In het voorbeeld bij het Dupont- schema is al gedemonstreerd dat er verschillende<br />

mogelijkheden bestaan om de RTV te beïnvloeden. Het komt er dus op neer dat als<br />

we de noemer (het totale vermogen) verkleinen, het RTV-percentage zal stijgen.


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

69<br />

Volgens de IASB (de International Accounting Standards Board) mag een bezit pas<br />

op de balans als actief worden vermeld als voldaan is aan twee voorwaarden:<br />

1. de onderneming heeft de beschikkingsmacht over het bezit;<br />

2. uit het bezit zullen naar verwachting economische voordelen voortkomen.<br />

Een bestelauto die is aangeschaft door een koeriersdienst is volgens deze definitie<br />

een actief , omdat het bedrijf er volledige beschikking over heeft (beschikkingsmacht:<br />

zelf gebruiken of op een later tijdstip weer doorverkopen). Bovendien verwacht<br />

de onderneming met de inzet van deze bestelauto geld te verdienen (economisch<br />

voordeel). Tegenover dit voordeel staan uiteraard ook de lasten zoals de<br />

(periodieke) onderhoudskosten en de risico’s (verlies, diefstal) die eveneens voor<br />

rekening van het bedrijf komen.<br />

Het is doorgaans waarschijnlijk dat een onderneming economisch voordeel geniet<br />

als het bedrijfsmiddelen in gebruik heeft. Er kunnen echter vraagtekens ontstaan<br />

bij het criterium ‘beschikkingsmacht’. In de regel geldt dat gekochte bedrijfsmiddelen<br />

op de balans worden vermeld en gehuurde bedrijfsmiddelen niet (off-balance).<br />

Bij huur, ook bekend als ‘operational lease’, is sprake van een overeenkomst die de<br />

onderneming op relatief korte termijn kan opzeggen. De kosten van onderhoud en<br />

risico’s zijn voor rekening van de verhuurder.<br />

Het huren van bedrijfsmiddelen via operational lease in plaats van zelf aanschaffen,<br />

pakt voor de berekening van de RTV dus gunstig uit. Bij een gelijkblijvende<br />

winst stijgt dus het RTV-percentage omdat het balanstotaal afneemt. Dit noemen<br />

we het ‘noemereffect’. Naast een betere voorstelling van de financiële structuur<br />

biedt operational lease nog een aantal voordelen, zoals het vermijden van risico’s<br />

en de mogelijkheid tot koop na afloop van de huurperiode.<br />

Stel dat een kleine ondernemer een RTV van 30% heeft en dit is als volgt berekend:<br />

ondernemingswinst = € 30.000 en gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen<br />

€ 100.000. Op de balans staat een bedrijfsauto met een waarde van € 20.000. De<br />

ondernemer heeft deze gefinancierd met een banklening van € 20.000 en betaalt<br />

jaarlijks € 1.600 aan rente en € 1.400 aan verzekeringspremie, onderhoud en wegenbelasting,<br />

exclusief brandstofkosten. Indien de ondernemer de bedrijfsauto via<br />

operational lease zou hebben aangeschaft tegen dezelfde kosten als hiervoor, zou<br />

zijn RTV stijgen naar bijna 38%. Immers bij een gelijkblijvende winst van € 30.000<br />

is het gemiddeld totaal geïnvesteerd vermogen gedaald naar € 80.000.<br />

Tegenover het ‘noemereffect’ staat de pendant, het ‘tellereffect’. Stel dat een onderneming<br />

wordt geconfronteerd met sterke fluctuaties in een reeks van ondernemingswinsten.<br />

Bijvoorbeeld als gevolg van groot onderhoud aan bedrijfsmiddelen<br />

dat eens in de vijf jaar moet plaatsvinden. Of het op een bepaald moment<br />

met terugwerkende kracht op niveau moeten brengen van pensioenverplichtingen<br />

door een extra storting aan de pensioenverzekeraar voor medewerkers of leiding-


70 Principes van bedrijfseconomie<br />

gevenden die op latere leeftijd zijn gepromoveerd. Bij een relatief gelijkblijvend<br />

balanstotaal werken deze fluctuaties door in de RTV. Een dergelijke situatie zou<br />

onbedoeld een verkeerde indruk bij banken en toeleveranciers achterlaten over de<br />

rentabiliteit .<br />

In deze gevallen is het verstandig dat de onderneming een voorziening vormt ten<br />

laste van de resultatenrekening. Dit zijn dus bedragen die worden geboekt om aan<br />

verplichtingen te kunnen voldoen die in de toekomst (kunnen) ontstaan. Zo worden<br />

onregelmatig optredende kosten over de jaren gespreid en ontstaat een gelijkmatiger<br />

beeld van de ondernemingswinst en de RTV.<br />

Aan het gebruik van ‘operational lease’ en het vormen van ‘voorzieningen ’ zijn<br />

spelregels verbonden. Het gevaar zou kunnen bestaan dat de onderneming in de<br />

verleiding komt de financiële structuur gunstiger voor te stellen dan deze in werkelijkheid<br />

is. Dit noemen we ‘windowdressing ’ en heeft tot doel het oordeel van<br />

bijvoorbeeld banken of toeleveranciers tegen elke prijs te manipuleren en gunstig<br />

te beïnvloeden. Ook aan het vormen van voorzieningen zijn tegenwoordig strenge<br />

eisen gesteld om winststuring tegen te gaan. De onderneming zou bijvoorbeeld<br />

kunnen besluiten fluctuaties in de winst als gevolg van marktomstandigheden af te<br />

vlakken door in goede jaren voorzieningen op te voeren. Vervolgens gaat men in<br />

slechte jaren over tot het (deels) laten vrijvallen van deze voorzieningen ten gunste<br />

van de ondernemingswinst (of verlies). Wij noemen dit een vorm van ‘creative accounting’<br />

of creatief boekhouden.


<strong>Hoofdstuk</strong> 4 Een fi nanciële weergave van de onderneming 71<br />

Verdieping: case<br />

Uitgeverij ReproCity nv heeft over het boekjaar 2007 de volgende vereenvoudigde<br />

financiële overzichten gepubliceerd.<br />

Activa Balans per 31 december 2007<br />

(x 1.000 euro)<br />

Vaste activa<br />

Voorraden<br />

Vorderingen<br />

Liquide middelen<br />

5.965<br />

207<br />

1.194<br />

634<br />

Eigen vermogen<br />

Lang vreemd vermogen<br />

Kort vreemd vermogen<br />

Passiva<br />

3.596<br />

2.483<br />

1.921<br />

Balanstotaal 8.000 8.000<br />

De ondernemingswinst in 2007 bedroeg € 275.000<br />

Omzet 3.840<br />

Omloopsnelheid<br />

van het vermogen<br />

0,48<br />

÷<br />

Totale<br />

vermogen<br />

8.000<br />

RTV<br />

3,4%<br />

x<br />

Bedrijfsresultaat<br />

275<br />

Brutowinstmarge<br />

7,16%<br />

÷<br />

Omzet<br />

3.840<br />

Figuur 4.2. Dupont-schema<br />

Liquiditeitskengetallen:<br />

• Nettowerkkapitaal: 2.035 - 1.921 = 114<br />

• Current ratio : 2.035 / 1.921 = 1,1<br />

• Quick ratio : 2.035 - 207 / 1.921 = 0,95


72<br />

Principes van bedrijfseconomie<br />

Solvabiliteit:<br />

• Debt ratio: 2.483 + 1.921 / 8.000 x 100% = 55%<br />

Rentabiliteit:<br />

• Rentabiliteit van het totale vermogen : 275 / 8.000 x 100% = 3,4%<br />

Op basis van de kengetallen lijkt deze onderneming er goed voor te staan: het<br />

werkkapitaal is positief en de current en quick ratio schommelen rond de waarde<br />

1 wat erop duidt dat de drukkerij haar betalingsverplichtingen op korte termijn<br />

kan voldoen. Ook de solvabiliteit is met 55% aan de ruime kant en geeft financiers<br />

vertrouwen dat aflossingen van schulden op lange termijn ook voldoende gewaarborgd<br />

zijn.<br />

Ondanks deze gunstige kengetallen is het toch verstandig een voorbehoud te maken<br />

voor de lange termijn. De rentabiliteit van het totale vermogen is met 3,4% aan<br />

de lage kant. Het zal voor een investeerder niet zo moeilijk zijn om via een deposito<br />

of spaarrekening van de bank een hoger rendement te halen.<br />

Welke mogelijkheden heeft de directie van ReproCity indien ze zou besluiten om<br />

de RTV structureel te verbeteren? Het antwoord op deze vraag begint met een<br />

verdere verdieping van het Dupont- schema. We voegen daar twee extra niveaus<br />

aan toe: Het totale vermogen knippen we op in de vaste en vlottende activa en<br />

het bedrijfsresultaat berekenen we aan de hand van de omzet verminderd met de<br />

totale kosten. De totale kosten kunnen we verbijzonderen in kosten van de omzet<br />

(bijvoorbeeld inkoop van materialen) en overige kosten (personeel, afschrijvingen<br />

enzovoort).<br />

Om de RTV te verhogen, kan de directie besluiten maatregelen te nemen gericht<br />

op het verhogen van de omloopsnelheid van het totale vermogen, het verbeteren<br />

van de brutowinstmarge of beide. Een van die maatregelen zou kunnen zijn dat<br />

ze besluit om voortaan een derde van de vaste activa ( drukpersen en dergelijke)<br />

via operational lease te financieren. Dit betekent dat de balanspost vaste activa afneemt<br />

met € 1.988. Het vrijgekomen geld wordt gebruikt om de post lang vreemd<br />

vermogen a f te lossen. Er hoeft over dit bedrag geen rente meer te worden betaald<br />

maar daar komt het maandelijkse huurbedrag van de operational-lease-overeenkomst<br />

voor in de plaats.<br />

Als gevolg van deze transactie is het totale vermogen m et 25% afgenomen (namelijk<br />

8000 – 1988 = 6011) en de omloopsnelheid van het totale vermogen is toegenomen<br />

naar 0,64. Een verbetering van maar liefst 33% ten opzichte van de situatie<br />

voor de operational-lease-overeenkomst. De RTV is – uitgaande van een gelijkblijvende<br />

brutowinstmarge – toegenomen naar 4,6%. Dat is een verbetering van maar<br />

liefst 35% ten opzichte van de uitgangssituatie.


<strong>Hoofdstuk</strong> 4 Een fi nanciële weergave van de onderneming 73<br />

Omzet<br />

3.840<br />

RTV<br />

3,4%<br />

Omloopsnelheid<br />

van het<br />

vermogen 0,48<br />

x<br />

÷<br />

Totaal<br />

vermogen<br />

8.000<br />

Vaste activa<br />

5.965<br />

+<br />

Vlottende<br />

activa<br />

2.035<br />

Brutowinstmarge<br />

7,16%<br />

Bedrijfsresultaat<br />

275<br />

Omzet<br />

3.840<br />

-<br />

Kosten<br />

3.565<br />

Kosten van<br />

omzet<br />

2.214<br />

÷ +<br />

Omzet<br />

3.840<br />

Overige kosten<br />

1.351<br />

Figuur 4.3 Dupont-schema<br />

Omzet<br />

3.840<br />

RTV<br />

4,6%<br />

Omloopsnelheid<br />

van het<br />

vermogen 0,64<br />

x<br />

÷<br />

Totaal<br />

vermogen<br />

6.011<br />

Vaste activa<br />

3.976<br />

+<br />

Vlottende<br />

activa<br />

2.035<br />

Brutowinstmarge<br />

7,16%<br />

Bedrijfsresultaat<br />

275<br />

Omzet<br />

3.840<br />

-<br />

Kosten<br />

3.565<br />

Kosten van<br />

omzet<br />

2.214<br />

÷ +<br />

Omzet<br />

3.840<br />

Overige kosten<br />

1.351<br />

Figuur 4.4 Dupont-schema


74 Principes van bedrijfseconomie<br />

Andere mogelijkheden om de RTV te verbeteren zijn:<br />

• Het verbeteren van de inkoopmarge (steviger onderhandelen, collectief inkopen<br />

enzovoort) waardoor de kosten van de omzet dalen en via deze weg het<br />

bedrijfsresultaat en de brutowinstmarge toenemen;<br />

• Het aflossen van vreemd vermogen uit liquide middelen zodat het totale vermogen<br />

verder daalt;<br />

• Het inkopen uit liquide middelen en van eigen aandelen en deze uit de handel<br />

halen. Als gevolg van deze handeling wordt het totale vermogen lager (zowel<br />

het eigen vermogen als de bezittingen nemen af) en neemt de omloopsnelheid<br />

van het vermogen toe;<br />

• Het vergroten van afzetmogelijkheden door herhaalaankopen bij bestaande<br />

klanten te stimuleren of nieuwe producten en/of diensten te ontwikkelen en<br />

aan te bieden.<br />

Bij alle maatregelen gericht op het uiteindelijk verbeteren van RTV via de onderliggende<br />

balansposten en de ondernemingswinst is meestal sprake van vervanging<br />

van bepaalde kosten en risico’s. Zo zagen we bij operational lease dat in plaats van<br />

rente en aflossing op (langlopende) leningen, men voortaan een vast huurbedrag<br />

per maand gaat betalen aan de leasemaatschappij. Zolang de ontwikkelde oplossing<br />

relevant en toereikend is voor het rentabiliteitsprobleem dat men wil oplossen,<br />

er sprake is van een haalbare en realistische maatregel en de risico’s van het<br />

implementeren aanvaardbaar zijn, zijn er mogelijkheden voor het optimaliseren<br />

van de RTV.


<strong>Hoofdstuk</strong> 4<br />

Een fi nanciële weergave van de onderneming<br />

75<br />

Begrippenlijst<br />

Activa<br />

Het geheel aan bezittingen en vorderingen van een onderneming.<br />

Balans Overzicht van bezittingen (activa ) en schulden (passiva ).<br />

Bedrijfsresultaat ,<br />

ondernemingswinst<br />

Brutowinstmarge<br />

Current ratio<br />

Debt ratio<br />

Dupont -schema<br />

Eigen vermogen<br />

Kapitaalgoederen<br />

Liquiditeit<br />

Nettowerkkapitaal<br />

Passiva<br />

Quick ratio<br />

Rentabiliteit<br />

Solvabiliteit<br />

Totale vermogen<br />

Voorzieningen<br />

Vreemd vermogen<br />

Windowdressing<br />

Het bedrag dat overblijft als van de brutowinst (verkoopopbrengst minus<br />

inkoopkosten) de overige kosten worden afgetrokken.<br />

Het percentage van de omzet dat overblijft nadat de kosten zijn<br />

verrekend.<br />

De mate waarin een onderneming de schulden op korte termijn kan<br />

betalen uit de vlottende activa .<br />

De mate waarin een onderneming is gefi nancierd met vreemd vermogen.<br />

Een manier om voor de rentabiliteit (grafi sch) het verband aan te tonen<br />

tussen de balans (posten) en de ondernemingswinst .<br />

Het bedrag dat overblijft nadat de activa zijn verminderd met het vreemd<br />

vermogen .<br />

Bezittingen die een onderneming gebruikt om andere goederen of<br />

diensten te produceren.<br />

Geeft de mate weer waarin een onderneming kan voldoen aan lopende<br />

betalingsverplichtingen.<br />

De mate waarin de kortetermijnpassiva kunnen worden voldaan uit de<br />

vlottende activa .<br />

De bronnen waarmee een onderneming is gefi nancierd: het eigen<br />

vermogen plus het vreemd vermogen .<br />

De mate waarin een onderneming de schulden op korte termijn kan<br />

betalen uit de vlottende activa, waarbij geen rekening wordt gehouden<br />

met de voorraden.<br />

De verhouding tussen de ondernemingswinst en het (totale) vermogen<br />

waarmee dit verdiend is.<br />

De mate waarin een onderneming in staat is haar fi nanciële<br />

verplichtingen naar vreemdvermogen verschaffers te voldoen met behulp<br />

van de activa .<br />

De som van de vaste en vlottende activa of de som van het eigen<br />

vermogen en het vreemd vermogen .<br />

Een passief dat de onderneming op enig moment in de toekomst kan<br />

aanwenden voor een bepaald doel.<br />

Het totaal aan verplichtingen of schulden die een onderneming heeft.<br />

Splitsen in lang en kort?<br />

Het fl atteren van de balans waardoor de fi nanciële positie gunstiger lijkt<br />

dan deze in werkelijkheid is.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!