Marktoverzicht bio-oliën voor energie - Productschap Tuinbouw
Marktoverzicht bio-oliën voor energie - Productschap Tuinbouw
Marktoverzicht bio-oliën voor energie - Productschap Tuinbouw
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
<strong>Marktoverzicht</strong> <strong>bio</strong>-oliën <strong>voor</strong> <strong>energie</strong>toepassing<br />
Arnhem, 25 maart 2004<br />
Auteur J.J. Erbrink<br />
KEMA Power Generation & Sustainables<br />
In opdracht van <strong>Productschap</strong> <strong>Tuinbouw</strong> en het Ministerie van Landbouw, Natuur en<br />
Voedselkwaliteit<br />
auteur : J.J. Erbrink 04-03- beoordeeld : H.P.A.M. van der Staak 04-03-<br />
B 25 blz. 1 bijl. WSc goedgekeurd : K.J. Braber 04-03-<br />
Utrechtseweg 310, 6812 AR Arnhem.<br />
Telefoon (026) 3 56 91 11. Telefax (026) 3 51 56 06.
Dit rapport is mogelijk gemaakt door subsidieverlening door het <strong>Productschap</strong> <strong>Tuinbouw</strong> en het<br />
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in het kader van het Onderzoeksprogramma<br />
Energie (PT-projectnummer 11290).<br />
© KEMA Nederland B.V., Arnhem, Nederland. Alle rechten <strong>voor</strong>behouden.<br />
Dit document bevat vertrouwelijke informatie. Overdracht van de informatie aan derden zonder schriftelijke toestemming<br />
van of namens KEMA Nederland B.V. is verboden. Hetzelfde geldt <strong>voor</strong> het kopiëren van het document of een gedeelte<br />
daarvan.<br />
KEMA Nederland B.V. en/of de met haar gelieerde maatschappijen zijn niet aansprakelijk <strong>voor</strong> enige directe, indirecte,<br />
bijkomstige of gevolgschade ontstaan door of bij het gebruik van de informatie of gegevens uit dit document, of door de<br />
onmogelijkheid die informatie of gegevens te gebruiken.
-3- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
INHOUD<br />
blz.<br />
1 Inleiding ..................................................................................................................4<br />
2 Frituurvetten............................................................................................................5<br />
2.1 Kwaliteit ..................................................................................................................5<br />
2.2 Beschikbare hoeveelheden ....................................................................................6<br />
2.3 Prijsniveau’s............................................................................................................6<br />
3 Plantaardige oliën en -vetten ..................................................................................7<br />
3.1 Kwaliteit ..................................................................................................................7<br />
3.2 Hoeveelheden en prijzen........................................................................................7<br />
4 Vetzuren ...............................................................................................................12<br />
4.1 Kwaliteit en hoeveelheid.......................................................................................12<br />
4.2 Prijsniveau’s..........................................................................................................13<br />
5 Dierlijke vetten ......................................................................................................13<br />
5.1 Kwaliteit ................................................................................................................13<br />
5.2 Hoeveelheden.......................................................................................................15<br />
5.3 Prijsniveau ............................................................................................................17<br />
6 SRM vet vanuit destructie.....................................................................................18<br />
7 Concurrerend gebruik van <strong>bio</strong>-oliën in <strong>bio</strong>-diesel .................................................18<br />
8 Vergunningsaspecten...........................................................................................20<br />
9 Conclusies ............................................................................................................23<br />
Bijlage A Leveranciers van <strong>bio</strong>-olie in Nederland ................................................................25
-4- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
1 INLEIDING<br />
In opdracht van het <strong>Productschap</strong> <strong>Tuinbouw</strong> en het Ministerie van LNV heeft KEMA samen<br />
met de branderleverancier Thermeta en enkele tuinders het project getiteld "Inzet <strong>bio</strong>-oliën<br />
en vetten in de glastuinbouw" uitgevoerd. Bio-oliën en -vetten kunnen als primaire of<br />
secundaire brandstof worden gebruikt in - van origine - gasgestookte verwarmingsketels.<br />
In de glastuinbouw worden verwarmingsketels gebruikt waarin aardgas wordt ingezet. Voor<br />
tuinbouwbedrijven met een grote verhouding tussen piekvraag en gemiddeld <strong>energie</strong>verbruik<br />
kan het heel aantrekkelijk zijn om de contractcapaciteit te verlagen door deze pieken op te<br />
vangen met <strong>bio</strong>-oliën. Met een relatief geringe inzet van <strong>bio</strong>-oliën (enkele procenten op<br />
jaarbasis) kan deze contractcapaciteit met tientallen procenten worden teruggebracht. Dit<br />
“peakshaven” kan erg lucratief zijn te meer daar met deze <strong>bio</strong>-olie inzet tevens duurzame<br />
doelstellingen van tuinbouw worden gerealiseerd. Bio-olie is bovendien goed op te slaan<br />
hetgeen bij <strong>bio</strong>-gas veel lastiger is.<br />
In dit rapport wordt een kort overzicht gegeven van de markt van <strong>bio</strong>-oliën (situatie eerste<br />
halfjaar 2003). Dit onderzoek is onderdeel van een bredere studie naar de inzet van <strong>bio</strong>-olie<br />
in de glastuinbouw, met de volgende deelonderzoeken:<br />
• marktoverzicht <strong>bio</strong>-oliën<br />
• emissiemetingen bij <strong>bio</strong>-olie stook in de glastuinbouw<br />
• corrosie aspecten van <strong>bio</strong>-olie stook in de glastuinbouw<br />
• inzetstrategieën en rentabiliteit.<br />
Dit beknopte marktoverzicht is in <strong>voor</strong>jaar 2003 opgesteld en is gebaseerd op informatie van<br />
MVO (internet), openbare documenten en telefonische informatie van <strong>bio</strong>-olie leveranciers 1 .<br />
Het aanbod van <strong>bio</strong>-oliën bestaat hoofdzakelijk uit frituuroliën en –vetten, technische<br />
vetzuren, ruwe plantaardige oliën en –vetten en dierlijke vetten. Deze worden sequentieel<br />
besproken in de volgende hoofdstukken met als trefwoorden: kwaliteit, beschikbaarheid en<br />
prijsniveaus. In de volgende hoofdstukken wordt kort besproken wat de kwaliteit, de<br />
beschikbaarheid en het prijsniveau van de <strong>bio</strong>-olie is. De prijs van <strong>bio</strong>-olie wordt in het<br />
rapport uitgedrukt in EUR/ton, maar ook als EUR/GJ. Dat maakt de vergelijking met de<br />
commodity prijs van aardgas gemakkelijk (dit is rond 12 eurocnt/m 3 , dit is 3,8 EUR/GJ).<br />
1 Leveranciers van <strong>bio</strong>-olie en van branders is te vinden op www.<strong>bio</strong>-olie.info, zie verder ook bijlage A.
-5- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
2 FRITUURVETTEN<br />
2.1 Kwaliteit<br />
Frituurvetten en oliën zijn afkomstig van:<br />
• afvalstromen uit industriële installaties (fritesfabrieken bij<strong>voor</strong>beeld)<br />
• ingezamelde stromen uit de horeca.<br />
Vanaf 1 november 2002 worden gebruikte frituurvetten en -oliën niet meer verwerkt in<br />
diervoeders. Vetinzamelaars kunnen nu het opgehaalde frituurvet niet meer kwijt in de<br />
diervoedersector. Daarom zal een vetinzamelaar geld kunnen gaan vragen <strong>voor</strong> het ophalen<br />
van oude vetten en oliën. Tot dan toe werd altijd geld ontvangen <strong>voor</strong> het ingezamelde vet.<br />
De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Horeca verplicht horecabedrijven om<br />
afvalstoffen van elkaar gescheiden te houden en gescheiden af te geven. Het ziet ernaar uit<br />
dat inzamelaars van de situatie gebruik maken om de aanname tarieven ten gunste van<br />
zichzelf bij te stellen. De prijzen van frituuroliën en –vetten zijn in 2003 sterk gestegen,<br />
waardoor de marges <strong>voor</strong> de inzamelaars waarschijnlijk eveneens zijn gestegen.<br />
Bijna alle frituuroliën zijn tegenwoordig plantaardig van oorsprong. Door oxidatie, hydrolyse<br />
en polymerisatie ontstaan andere producten in het frituurvet. Deze stoffen zorgen er<strong>voor</strong> dat<br />
frituurvet of frituurolie in kwaliteit achteruit gaan en het gehalte aan vrij vetzuur toeneemt. Het<br />
gehalte van vrije vetzuren (FFA) zou niet hoger moeten zijn dan 5%. Hier<strong>voor</strong> worden soms<br />
indicatorstrookjes <strong>voor</strong> gebruikt. Is het FFA hoger dan bij<strong>voor</strong>beeld 5%, dan zou besloten<br />
kunnen worden om het frituurvet te verversen. De belangrijkste zuiveringsstap die moet<br />
worden uitgevoerd om frituuroliën en vetten geschikt te maken als brandstof is verlaging van<br />
vaste stof gehalte (zwevend vuil en asgehalte) door filtering of andere technieken. Dit<br />
gehalte aan as en zwevend vuil is een aandachtspunt in verband met vervuiling van<br />
branders en ketels.<br />
In België wordt gewerkt aan een kwaliteitssysteem <strong>voor</strong> frituuroliën en vetten door “BREVO”.<br />
In Nederland bestaat een breed gedragen gedachte dat certificering van <strong>bio</strong>-olie nodig is om<br />
de kwaliteit te garanderen. Voorstellen <strong>voor</strong> zo’n systeem zijn onderweg (MVO, Margarine,<br />
Vetten en Oliën, werkt aan een concept beoordelingsrichtlijnen <strong>voor</strong> <strong>bio</strong>-olien, situatie begin<br />
2004).<br />
In tabel 1 staan enkele analysegegevens van diverse vetten en oliën, waaronder ook<br />
frituurvet.
-6- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Tabel 1<br />
Vergelijking brandstoftypen (bron: MVO)<br />
Brandstof Frituurvet Dierlijk vet Raapolie Aardgas<br />
Lichte<br />
(minerale)<br />
olie<br />
Verbrandingswaarde MJ/kg 39 39 35 32 42,7<br />
Viscositeit (40 C) mm 2 /s 40 28 38 4<br />
Dichtheid kg/m 3 930 916 930 0,8 840<br />
As Gew.-% 0,66 0,1 0,4 0,01<br />
Water Gew.-% 1,00 0,1-1,0 0,08 0,4<br />
C Gew.-% 76 76 78 86<br />
H Gew.-% 12 12 12 13<br />
O Gew.-% 11 11 10 0,4<br />
N Gew.-% 0,02 0,05 0,01 3,1 0,02<br />
S Gew.-% 0,01 0,02 0,01 0,2<br />
N Gew.-% 5 * 10-7 0,001<br />
P Gew.-% 0,012 0,0015<br />
2.2 Beschikbare hoeveelheden<br />
In Nederland is ongeveer 100.000 ton/jaar beschikbaar (bron: MVO). Een deel ervan wordt<br />
geëxporteerd naar Scandinavië, België en andere landen. In Vlaanderen is ongeveer 30.000<br />
ton per jaar beschikbaar, gemeld wordt dat Nederland het belangrijkste exportland <strong>voor</strong> deze<br />
vetten is. In Europa komt per jaar ongeveer 1.500.000 ton op de markt. Frituurvet is een<br />
product dat internationaal verhandeld wordt. Ingezamelde frituuroliën in Nederland gaan<br />
momenteel ook naar Scandinavië, een deel wordt in de oleochemie verwerkt.<br />
2.3 Prijsniveau’s<br />
De prijs van frituurvetten is niet stabiel, maar vertoont grote schommelingen. Werden in 2002<br />
nog prijzen van 100-150 EUR/ton gemeld (2,5 – 3,8 EUR/ton), in 2003 lijken meer prijzen<br />
van 250 – 300 EUR/ton te gelden (6,5 à 7,5 EUR/GJ). De reden <strong>voor</strong> de prijsstijgingen komt<br />
uit <strong>voor</strong>t uit de waarde van deze brandstof op de Scandinavische en Engelse markt. In<br />
Scandinavië is in de winter veel brandstof nodig en fossiele brandstof is veel duurder dan in<br />
Nederland, waar het aardgas goedkoop beschikbaar is <strong>voor</strong> grootverbruikers.
-7- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Een tweede reden is dat in deze landen (maar ook in Duitsland) een gegarandeerde prijs<br />
betaald wordt <strong>voor</strong> <strong>energie</strong>, die uit duurzame bronnen wordt opgewekt. Dit werkt<br />
prijsverhogend <strong>voor</strong> de omliggende landen.<br />
Hoewel er dus blijkbaar betaald moet worden <strong>voor</strong> de inzameling van frituurvetten, heeft dit<br />
weinig te maken met de marktwaarde. Het is dus waarschijnlijk dat er met deze prijsverschillen<br />
tussen inkoop en verkoop een flinke marge beschikbaar blijft <strong>voor</strong> de inzamelaars<br />
van frituurvetten. Een snelle verlaging van de prijs <strong>voor</strong> frituuroliën en –vetten is niet te<br />
verwachten.<br />
3 PLANTAARDIGE OLIËN EN -VETTEN<br />
3.1 Kwaliteit<br />
Planaardige olie worden verkregen door zaden en vruchten te persen; zonnebloempitten,<br />
sojabonen, raapzaad, maïs, pinda's, olijven, sesam, noten, en druivenpitten maar ook uit<br />
graangewassen zoals tarwekiem en uit tropische gewassen zoals de kokosnoot en oliepalm.<br />
Bij olie wordt gesproken over eerste of koude persing. Daarmee wordt gedoeld op de manier<br />
waarop olie geperst wordt. Dit gebeurt altijd mechanisch en als de temperatuur daarbij niet<br />
hoger komt dan 33 °C wordt gesproken over koude persing. Wat samenstelling betreft zijn<br />
plantaardige oliën schoon (verwaarloosbare hoeveelheden zwavel, chloor en stikstof) en<br />
hebben een hoge stookwaarde. In ruwe plantaardige oliën zijn enkele procenten vrije vetzuren<br />
aanwezig.<br />
3.2 Hoeveelheden en prijzen<br />
In Nederland worden veel zaden en oliën geïmporteerd. In tabel 2 is gegeven welke<br />
hoeveelheden ruwe oliën en hun prijsniveau in 2002 ongeveer genoteerd zijn.
-8- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Tabel 2<br />
Overzicht van geïmporteerde ruwe oliën: hoeveelheid en prijsniveau<br />
olie hoeveelheid (ton/jaar) prijsniveau 2002 (EUR/ton)<br />
ruwe palmolie 700.000 350-450<br />
ruwe zonnebloemolie 250.000 550-700<br />
ruwe Koolzaadolie 300.000 450-600<br />
ruwe palmpittenolie 50.000 350-500<br />
ruwe kokosolie 280.000 400-450<br />
ruwe soja olie 35.000 400-600<br />
Ruwe palmpitolie is in het algemeen (EUR 60,--) duurder dan ruwe palmolie (mondelinge<br />
informatie PVE). Wat de <strong>energie</strong>toepassingen van plantaardige oliën betreft, kan gemeld<br />
worden dat <strong>voor</strong>al koolzaadolie en zonnebloemolie in Europa worden toegepast in <strong>bio</strong>diesel.<br />
Biodiesel wordt momenteel <strong>voor</strong>namelijk gemaakt van plantaardige grondstoffen. Dit kan te<br />
maken hebben met de kosten <strong>voor</strong> de verschillende grondstoffen. Bovendien is de<br />
regelgeving strenger <strong>voor</strong> dierlijke grondstoffen. Accijnsvrijstelling is noodzakelijk om het<br />
product commercieel tot een succes te maken. Biodiesel heeft een hogere toegevoegde<br />
waarde dan <strong>bio</strong>-olie zodat <strong>bio</strong>-oliën gemakkelijker die kant op kunnen lekken.<br />
In de Rotterdamse haven werd in 2003 ongeveer vijf miljoen ton oliën en vetten behandeld,<br />
die niet alleen worden gebruikt <strong>voor</strong> voedingsmiddelen, maar ook <strong>voor</strong> onder meer<br />
tandpasta, kaarsen, zeep, drukinkt en smeermiddelen. De vloeibare lading die in Rotterdam<br />
wordt aangevoerd bestaat <strong>voor</strong> ruim de helft uit tropische oliën, zoals palm- en kokosolie.<br />
Andere soorten zijn soja-, raap- en zonnebloemolie. Ook wordt nog eens drie miljoen ton aan<br />
oliezaden, zoals sojabonen en zonnebloempitten aangevoerd <strong>voor</strong> verwerking tot ruwe en<br />
geraffineerde plantaardige olie.<br />
In figuur 1 is een overzicht gegeven van plantaardige oliën en vetten zoals deze in de loop<br />
van de tijd zijn geïmporteerd door Nederland (bron: <strong>Productschap</strong> margarine, vetten en oliën:<br />
MVO).
-9- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Figuur 1<br />
Hoeveelheden geïmporteerde plantaardige oliën en vetten in de loop van de tijd<br />
De conclusie uit het <strong>voor</strong>gaande is dat er genoeg (en in de toekomst mogelijk zelfs meer)<br />
palmolie beschikbaar is. Het prijsniveau is echter erg variabel van 250-600 EUR/ton (6,5 –<br />
15 EUR/GJ)<br />
In figuur 2 is een vergelijking gegeven van prijzen van vier plantaardige oliën. Palmolie blijkt<br />
steeds de goedkoopste olie te zijn uit de groep van sojaolie, raapolie (uit koolzaad),<br />
zonnebloemolie en palmolie.<br />
Figuur 2 Prijzen 4 plantaardige olien. (Globetrotter, 2001. Laatste update: 1 oktober 2002)
-10- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Olijfolie<br />
De Europese Commissie heeft een verordening gepubliceerd tot vaststelling, <strong>voor</strong> het<br />
verkoop-seizoen 2001/2002, van de geraamde olijfolieproductie en van het bedrag van de<br />
productiesteun per eenheid dat mag worden <strong>voor</strong>geschoten. De productie komt in genoemd<br />
seizoen boven de 3 miljoen ton uit: 1,58 miljoen ton in Spanje, 714.000 ton <strong>voor</strong> Italië,<br />
399.000 ton <strong>voor</strong> Griekenland, 34.000 ton <strong>voor</strong> Portugal en 2.600 ton <strong>voor</strong> Frankrijk (alle<br />
cijfers afgerond). Het bedrag van het <strong>voor</strong>schot is vastgesteld op EUR 117,36 per 100 kg<br />
<strong>voor</strong> Frankrijk, Griekenland en Portugal, EUR 90,54 per 100 kg <strong>voor</strong> Italië en EUR 57,18 per<br />
100 kg. <strong>voor</strong> Spanje. Olijfolie is daarmee te duur <strong>voor</strong> toepassingen in de glastuinbouw.<br />
Palmolie<br />
Palmolie is een geschikte brandstof <strong>voor</strong> ketelinstallaties (mits verwarmd toegevoerd aan de<br />
branders). Hoewel tabel 2 een prijsniveau van 350-450 EUR/ton meldt, dient te worden<br />
opgemerkt dat er sterke prijsschommelingen op de wereldmarkt bestaan. Bovendien hangt<br />
de prijs af van de kwaliteitsniveau van de partijen palmolie. Op sommige momenten is de<br />
prijs van palmolie zelfs onder 300 EUR/ton (7,7 EUR/GJ) gedaald.<br />
In Indonesië is de Rabobank onder meer actief als financier van oliepalmplantages. Naar<br />
aanleiding van <strong>voor</strong>tdurende berichten over aantasting van tropisch regenwoud ten behoeve<br />
van de aanleg van plantages en sociale onrust rond bepaalde plantages heeft de Rabobank<br />
haar beleid met betrekking tot. deze sector (in overleg met deskundigen en NGO's) nog eens<br />
uitdrukkelijk geformuleerd, op papier vastgelegd en ter kennis gebracht van klanten, potentiële<br />
klanten, belanghebbenden en belangstellenden. Ook ABN AMRO heeft zich gecommitteerd<br />
aan bepaalde gedragscodes. Een <strong>voor</strong>beeld van certificering in de praktijk is het Green<br />
Gold systeem dat door Essent is ontwikkeld. Green Gold is een systeem van ketenbeheersing<br />
(chain of custody) <strong>voor</strong> het totale <strong>voor</strong>tbrengingsproces ten aanzien van <strong>bio</strong>massa.<br />
Het Green Gold systeem is een controle- en certificatiesysteem <strong>voor</strong> de acceptatie van<br />
schone, duurzame <strong>bio</strong>massa. Het wordt uitgevoerd in samenwerking met Skal International,<br />
een onafhankelijk certificatie- en inspectiebedrijf, en Peterson Bulk Logistics, een<br />
onafhankelijk inspectiebedrijf. Beide bedrijven zijn geaccrediteerd door de Nederlandsche<br />
Raad van de Accreditatie (RvA) onder de nummers EN 45011/ISO 65 en EN 45004/ISO 39.<br />
De palmolieproductie is <strong>voor</strong>namelijk in handen van bedrijven in Maleisië en Indonesië,<br />
gevolgd door Nigeria, Thailand en Colombia. De palmboom bereikt zijn volwassen lengte in<br />
drie jaar en de maximale productie van palmolie na acht jaar. Dat betekent dat gedane<br />
investeringen pas na jaren worden terugverdiend. De opbrengsten per ha zijn hoog: 10-35<br />
ton aan palmoliezaden per jaar. Na 20 tot 30 jaar loopt de productie zover terug dat de<br />
bomen vervangen worden.
-11- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
De palmboom levert drie producten: CPO (ruwe palmolie, 3,5 ton per ha), PKO: palmpitolie<br />
(0,5 ton per ha) en palmpitmeel (0,5 ton per ha). De afzet van de oliën geschiedt naar de<br />
voedingsmiddelenindustrie, de cosmetische industrie, de chemische industrie en de veevoederindustrie.<br />
Palmolie maakt nu <strong>voor</strong> rond 20% van de wereldconsumptie van oliën en<br />
vetten.<br />
12000<br />
10000<br />
8000<br />
6000<br />
4000<br />
2000<br />
0<br />
1995<br />
1996<br />
1997<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
Maleisie<br />
Indonesie<br />
Nigeria<br />
Thailand<br />
Colombia<br />
Papoea Nw Guinea<br />
I<strong>voor</strong>kust<br />
Equador<br />
rest<br />
Figuur 3<br />
Productie cijfers palmolie (CPO) per land van 1995-2000 in kton per jaar<br />
De productie van palmolie is sterk toegenomen de afgelopen jaren. De productiekosten in<br />
Indonesië zijn lager dan in Maleisië ($150 tegen $250 per ton). De Indonesische regering<br />
heeft de uitbreiding van palmolieplantages sterk gestimuleerd. Vanwege de instabiliteit van<br />
de munteenheid, de competitie tussen binnenlands gebruik en export en de verhouding<br />
tussen de waarde van palmolie op de binnenlandse markt en de exportmarkt (mede<br />
ingegeven door exportbelastingen, die onder druk van de palmoliesector zijn opgeheven),<br />
zijn de exportcijfers vertraagd. Veel oliepalmplantages zijn in financiële problemen gekomen.<br />
De dalende prijs van palmolie op de wereld markt speelde tevens een rol: in 2000 lagen de<br />
prijzen van CPO en PKO rond de 300 $/ton. De prijsontwikkeling op de wereldmarkt in de<br />
jaren 2001-2003 is als volgt: 285.7 390.3 425.1 $/ton, november 2003: 485 $/ton.<br />
Het prijsniveau van palmolie is momenteel te hoog, maar gezien de prijsfluctuaties ($250 in<br />
april 2001) in het recente verleden is inzet als brandstof <strong>voor</strong> de glastuinbouw (en overige<br />
<strong>energie</strong>-inkopers!) in toekomst niet uitgesloten.
-12- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
4 VETZUREN<br />
4.1 Kwaliteit en hoeveelheid<br />
(Technische) vetzuren betreffen destillaten (verzuren die bij de raffinage van palm- en<br />
kokosolie beschikbaar komen) uit verse <strong>bio</strong>-oliën in Europa geproduceerd: enige<br />
tienduizenden tonnen/jaar, prijsniveau: 100-200 EUR/ton. Ruwweg 3% van de plantaardige<br />
olie is vrij vetzuur, dit wordt in principe tijdens het destilleren afgestookt, dit is dus 3% van 1,6<br />
miljoen ton, dit is 48.000 ton per jaar. Volgens een MVO overzicht is de hoeveelheid per jaar<br />
60.000 ton. Over de samenstelling van vetzuurdestillaten kan gemeld worden dat het vrije<br />
gehalte aan vetzuren uiteraard hoog is(90-95%). In tabel 3 is een samenstelling gegeven van<br />
vetzuur destillaat uit palmolie (Palm Fatty Acid Distillate – PFAD).<br />
Tabel 3<br />
Vetzuurprofielen van twee vetzuren (bron: Presco)<br />
Tallow<br />
Fatty Acid %<br />
Yellow Grease<br />
Fatty Acid %<br />
Myristic 2.9 Lauric -<br />
Myristic Oleic 0.3 Myristic 0.8<br />
Pentadecanoic 0.6 Palmitic 19.3<br />
Palmitic 25.8 Stearic 10.5<br />
Palmetic Oleic 2.0 Oleic 45.8<br />
Stearic 21.5 Linoleic 21.1<br />
Oleic 42.6 Linolenic 1.5<br />
Linoleic 2.3<br />
Linelenic 0.2<br />
(http://www.dupps.com/qualspec.html)<br />
Vetzuurdestillaten worden momenteel al toegepast in verwarmingsketels (onbekend is welke<br />
ketels het betreft). Producenten van plantaardige oliën proberen de kwaliteit van de<br />
resterende residuen na destillatie nog te verbeteren om zo een toegevoegde waarde aan het<br />
eindproduct te geven. Dit gebeurt soms door een hardingsstap uit te voeren waardoor het<br />
een bepaalde toepassing kan krijgen in veevoeders. Uiteindelijk blijft er een paar honderd<br />
ton afvalproduct over dat onverkoopbaar is (wellicht toepasbaar <strong>voor</strong> vergistinginstallaties).
-13- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
De stookwaarde van vetzuren is vergelijkbaar met die van de andere <strong>bio</strong>-oliën, zoals<br />
frituuroliën of palmolie. De stookwaarde van vetzuren wijkt niet veel af van die van andere<br />
plantaardige oliën: 38 à 39 MJ/kg.<br />
4.2 Prijsniveau’s<br />
Prijzen van vetzuren zijn niet stabiel: fabrikanten van plantaardige oliën proberen de<br />
hoeveelheid afvalproduct te minimaliseren. Betrouwbare informatie omtrent de prijsniveaus<br />
van vetzuurdestillaten ontbreekt. De belangrijkste toepassingen zijn in de oleochemie (zeep).<br />
Mengsels van oliën en vetten worden geleverd door <strong>bio</strong>-olie leveranciers. Voor Nederland<br />
geschat op enkele tienduizenden tonnen per jaar, prijsniveau 250-300 (huidig niveau)<br />
EUR/ton. Sommige leveranciers hebben een procédé ontwikkeld dat het asgehalte verlaagt.<br />
Dit is belangrijk in verband met vervuiling van de ketel en de warmtewisselaars en in verband<br />
met de emissie-eisen die de vergunningverlening kan stellen.<br />
Tot slot is een opmerking over de trendverwachting <strong>voor</strong> de toekomst op zijn plaats. Met de<br />
komst van de MEP regeling <strong>voor</strong> <strong>energie</strong>opwekking uit duurzame bronnen, is de inzet van<br />
allerlei <strong>bio</strong>massa’ <strong>voor</strong> elektriciteit en (gecombineerde) warmte-opwekking interessant<br />
geworden. Dat maakt dat <strong>energie</strong>bedrijven zullen uitkijken naar “het laaghangende fruit” en<br />
inzet van <strong>bio</strong>-olie in grootschalige elektriciteitsinstallaties vallen daar zeker onder. Omdat het<br />
om grote partijen <strong>bio</strong>-olie kan gaan, is de verwachting dat de <strong>bio</strong>-olie prijs zeker niet zal<br />
dalen, maar wellicht nog kan stijgen in de toekomst, ook omdat een vergelijkbare<br />
ontwikkeling in naburige landen te zien is.<br />
5 DIERLIJKE VETTEN<br />
5.1 Kwaliteit<br />
Dierlijke vetten worden geproduceerd uit verschillende processen. De twee belangrijkste zijn:<br />
• uit slachtafval<br />
• uit destructie van dode dieren (zie hoofdstuk 5).
-14- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Dierlijke vetten en oliën zijn afkomstig van slachterijen en destructiebedrijven. (SRM 2 , LRM<br />
vet). De houdbaarheid van het vet zonder additieven is ongeveer een jaar, zolang het maar<br />
gekoeld wordt. Het vet kan het best opgeslagen worden in een tank met een<br />
verwarmingsspiraal. In vloeibare vorm, 30-40 °C, kan het vet gemakkelijk verpompt worden.<br />
Verdere eigenschappen van vet van belang <strong>voor</strong> toepassing als een brandstof:<br />
viscositeit bij 50°C 20-30 mPa.s<br />
Fe<br />
0,02-0,05 mg/kg<br />
P<br />
2-5 mg/kg<br />
Alle andere metalen < detectiegrens<br />
Vocht < 0,05%, meestal 0,01%<br />
Asgehalte < 0,01%<br />
Chloor < 0.01%<br />
Zwavel < 0.1%<br />
Uit analyse gegevens bij KEMA blijkt dat dierlijk vet zeer lage gehalten aan chloor, zwavel en<br />
zware metalen heeft. Dat maakt het in principe als brandstof zeer geschikt. Ten opzichte van<br />
veel andere <strong>bio</strong>massa brandstoffen is dit een essentieel <strong>voor</strong>deel. Een nadeel is echter de<br />
lage pH (hoge zuurgraad) waardoor het bij contact met metalen als corrosief te boek staat.<br />
Dit is door verestering met alcoholen (methanol of ethanol) te neutraliseren, maar vereist<br />
extra bewerkingstappen en maakt het product dus duurder. Een betere optie is waarschijnlijk<br />
om bij de verbrandingstechnieken materialen te gebruiken die tegen de hogere zuurgraad<br />
bestand zijn.<br />
Een niet onbelangrijk nadeel is dat dierlijke vetten als “vuile” brandstof zijn geoormerkt door<br />
de EU en dus ook door VROM/InfoMil. De vraag is echter of deze vetstromen als afval<br />
moeten worden aangemerkt. Afval is immers een bijproduct uit een proces waarvan de<br />
ontdoener zich wil ontdoen. Dierlijk vet komt niet als afvalstroom vrij. Het is het hoofdproduct<br />
van vetsmelters (bij<strong>voor</strong>beeld Ten Kate in Musselkanaal). Men kan moeilijk volhouden dat<br />
een dergelijk bedrijf in hoofdzaak afvalstromen produceert. Een ander positief aspect is dat<br />
dierlijk vet wel genoemd is in het LAP, maar dan alleen in relatie tot destructie (in hoofdzaak<br />
door het bedrijf Rendac uitgevoerd). Het is de vraag hoe de vergunningverlener hiermee<br />
omgaat.<br />
2 Specifiek Risico Materiaal, Laag Risico Materiaal.
-15- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
De geur is sterk afhankelijk van de zuiverheid. De vetten hebben nauwelijks een geur bij<br />
kamertemperatuur. Men kan verwachten dat het verbranden van het vet een vergelijkbare<br />
geur heeft als dat van spek (het is namelijk reuzel).<br />
5.2 Hoeveelheden<br />
In tabel 4 zijn de productiecijfers gegeven van dierlijke vetten in Nederland.<br />
Tabel 4<br />
Productiecijfers van dierlijke vetten in Nederland (en Duitsland)<br />
Nederlandse productie kton 2000 1999 1998 1997 min max<br />
Gesmolten varkensvet 54 61 52 41 41 61<br />
Gesmolten rundvet 40 44 45 50 40 50<br />
Andere gesmolten dierlijke vetten 130 134 158 141 130 158<br />
Totaal productie ruw gesmolten 225 239 225 232 232 255<br />
Totaal prod. ruw gesm. Duitsland 564 595 561 530<br />
Bewerkte varkensvet 28 26 24 20 20 28<br />
Bewerkte rundvet 13 21 22 16 13 22<br />
Totaal bewerkte dierlijke vetten 43 50 51 42 43 51<br />
Totaal bewerkt + visolie 113 112 78 140 78 140<br />
Prijs gesmolten varkensvet 318-454 272-408 340-431 431-658 272 658<br />
EUR/ton (FFA ≤ 1)<br />
Prijs gesmolten rundvet<br />
EUR/ton (FFA ≤ 1)<br />
318-454 318-454 408-499 431-658 318 658<br />
Figuur 3 geeft een overzicht van de productie van dierlijke vetten in de loop van de tijd (bron:<br />
MVO).
-16- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Figuur 3<br />
Nederlandse productie van gesmolten dierlijke vetten, 1990-2000 (kton/jaar)<br />
Het bedrijf Saria in Duitsland doet opgave van de hoeveelheden diermeel en dierlijk vet dat<br />
in het jaar 1999 in de EU is geproduceerd, zie tabel 5.<br />
Tabel 5<br />
Productie van dierlijk vet (kton/jaar) dat uit destructie is vrijgekomen<br />
Land slachtafval diermeel vet<br />
België en Luxemburg 402 119 38<br />
Denemarken 815 214 97<br />
Duitsland 2695 702 310<br />
Engeland 1670 102 114<br />
Finland 73 26 9<br />
Frankrijk 3397 540 345<br />
Griekenland 30 10 4<br />
Ierland 450 102 56<br />
Italië 2200 434 210<br />
Nederland 1100 253 105<br />
Noorwegen 140 41 24<br />
Oostenrijk 346 88 24<br />
Zweden 97 40 10<br />
Spanje 1700 420 194<br />
TOTAAL EU (afgerond) 15000 3000 1500
-17- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
5.3 Prijsniveau<br />
Prijsniveau’s indien FFA (Free Fatty Acid)
-18- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
6 SRM VET VANUIT DESTRUCTIE<br />
Beschikbare hoeveelheid per jaar: 50 kton/jaar, prijsniveau niet stabiel, 2001: 50-100<br />
EUR/ton. Kadavers van dieren vormen samen met de slachtbijproducten dierlijk<br />
restmateriaal. Rendac (als monopolist) verzamelt en verwerkt dit dierlijk restmateriaal op een<br />
verantwoorde wijze tot nuttige grondstoffen <strong>voor</strong> de mengvoeder, honden- en kattenvoer- en<br />
meststoffenindustrie. Rendac legt jaarlijks verantwoording af van de hoeveelheden verwerkt<br />
materiaal. SRM-materialen mogen niet meer omgezet worden in nuttige producten, maar<br />
worden na <strong>voor</strong>bewerking vernietigd door verbranding. Dit kan geschieden in de eigen<br />
Rendac installaties, maar ook in <strong>energie</strong>centrales of hoogovens. Rendac heeft ook<br />
vestigingen in België. Het aandeel van Rendac in de Europese markt van producten uit<br />
destructie van dieren is ruim 10% (diermeel en dierlijk vet, beiden rond 10%). In de EU wordt<br />
jaarlijks 4,5 Mton eindproduct uit destructie gemaakt: 3 Mton diermeel en 1,5 Mton dierlijk<br />
vet. De markt <strong>voor</strong> dierlijk vet is dus een internationale markt, in- en uitvoer van SRM vet<br />
(mits gemeld) is toegestaan <strong>voor</strong> nuttige toepassingen. Omdat het dierlijk materiaal betreft, is<br />
het niet toegestaan om als brandstof in verwarmingsketels toe te passen (men krijgt geen<br />
vergunning).<br />
7 CONCURREREND GEBRUIK VAN BIO-OLIËN IN BIO-DIESEL<br />
Bij de Europese Unie is een sterke tendens om <strong>bio</strong>-olie in te zetten als <strong>bio</strong>diesel. Hier<strong>voor</strong><br />
zijn EU-doelstellingen geformuleerd (enkele % van het totale verbruik van <strong>bio</strong>diesel dient in<br />
2010 vervangen te zijn door <strong>bio</strong>diesel). Met name in Frankrijk en Duitsland is de introductie<br />
van <strong>bio</strong>-diesel al op gang gekomen. Ook in Nederland zijn initiatieven gestart: in Friesland, in<br />
de Flevopolder, in Venlo en in Arnhem zijn initiatieven gestart om tot <strong>bio</strong>diesel productie te<br />
komen. De toegevoegde waarde van <strong>bio</strong>-olie in <strong>bio</strong>diesel is waarschijnlijk hoger dan dat er<br />
betaald kan worden <strong>voor</strong> <strong>bio</strong>-olie als brandstof in de glastuinbouw. Dit kan ertoe leiden dat<br />
de prijs van <strong>bio</strong>-olie stijgt, indien ook andere dan schone plantaardige <strong>bio</strong>-olie in de route<br />
kunnen worden opgenomen. Volgens het ministerie VROM zijn er momenteel geen<br />
blokkades om dierlijk vet in te zetten in <strong>bio</strong>diesel. Bovendien verleende de Ministerraad zijn<br />
goedkeuring aan het <strong>voor</strong>stel tot omzetting van de Europese richtlijn 2003/30 van 8 mei 2003<br />
ter bevordering van het gebruik van <strong>bio</strong>brandstoffen of andere hernieuwbare brandstoffen in<br />
het vervoer (januari 2004). Aanvankelijk was de Nederlandse overheid terughoudend om<br />
<strong>bio</strong>diesel te gaan stimuleren.
-19- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Hierbij gold hetzelfde argument als welke de milieu organisaties hanteren namelijk dat de<br />
toegevoegde waarde van <strong>bio</strong>diesel (en dan <strong>voor</strong>namelijk uit koolzaad) aan de CO 2 reducties<br />
te klein is. Gemeld wordt dat de regering onderhandelingen zal starten met de sector met het<br />
doel om vanaf 2005 een <strong>bio</strong>brandstof op de markt te brengen die voldoet aan de<br />
percentages van de richtlijn en dit tegen een prijs die lager is dan deze van de andere<br />
brandstoffen. Dit vereist ingrepen in de fiscale regelgeving <strong>voor</strong> motorbrandstoffen. Dit<br />
onderwerp is (eerste kwartaal 2004) nog in studie bij de betreffende ministeries. Dierlijke<br />
vetten worden nog nauwelijks in <strong>bio</strong>diesel toegepast. Dat heeft alles te maken met de<br />
verwachting dat het publiek hecht aan een groen imago van <strong>bio</strong>diesel. Vanwege de recente<br />
MKZ en BSE crisis wordt <strong>voor</strong> imago-gevoelige producten (zoals groene producten en<br />
voedsel) elke link met deze zaak vermeden.<br />
Ook vanuit <strong>energie</strong>bedrijven kan een opdrijvend prijseffect uitgaan. Electrabel heeft <strong>voor</strong> de<br />
Clauscentrale vergunning aangevraagd <strong>voor</strong> het verstoken van <strong>bio</strong>-olie in de<br />
gas/oliegestookte centrale. Omdat <strong>voor</strong> centrales vanwege de schaalgrootte een lage<br />
specifieke investering nodig is, (dat wil zeggen per ton brandstof) kan <strong>voor</strong> <strong>bio</strong>-olie een<br />
relatief hoge prijs worden betaald. Plantaardige en dierlijke oliën/vetten zijn <strong>voor</strong> centrales<br />
daarom potentieel een aantrekkelijke brandstof. Dit wordt versterkt door de nieuwe MEP<br />
regeling die op stapel staat en die met name groene-stroomproductie zal stimuleren.<br />
In ieder geval is detaxatie van <strong>bio</strong>diesel essentieel om de route naar motorbrandstof een<br />
flinke impuls te geven. Het hangt helemaal af van deze regelgeving ten aanzien van de<br />
belastingvrijstelling (zowel het volume, de toepassing en welke grondstoffen hier<strong>voor</strong> ingezet<br />
mogen worden) wat het effect hiervan wordt. Het is goed mogelijk dat de overheid deze route<br />
niet wil openstellen <strong>voor</strong> afvalstoffen. Aan de andere kant is het beleid gericht geweest op<br />
hergebruik; door verestering van <strong>bio</strong>-olien worden frituuroliën en vetten uit het afvalcircuit<br />
onttrokken. Dit is in lijn met het beleid. Al met is de ontwikkeling van <strong>bio</strong>-diesel een reële<br />
bedreiging <strong>voor</strong> de inzet als brandstof in de glastuinbouw. Hoe groot deze bedreiging is valt<br />
nu dus niet te zeggen.
-20- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
8 VERGUNNINGSASPECTEN<br />
Voor <strong>bio</strong>-olie is recent Handleiding Energieopwekking uit frituurvetten en – oliën van<br />
ministerie VROM en InfoMil uitgegaan.<br />
Belangrijke punten hieruit:<br />
• frituurvet is <strong>bio</strong>massa<br />
• niet verwacht wordt dat deze afvalstromen gevaarlijke stoffen bevatten<br />
• deze stromen ingezet worden in installaties die niet als hoofdtaak hebben het verbranden<br />
van afvalstoffen<br />
• het derhalve aanbevolen wordt dat gemeenten als Bevoegd Gezag kan optreden<br />
• om te bepalen of het gebruikt frituurvet inderdaad 100% <strong>bio</strong>massa is kan de<br />
verzeepbaarheid worden bepaald. Als maximum aan onverzeepbare bestanddelen in<br />
frituurvet ligt daarom een maximum van 4% <strong>voor</strong> de hand<br />
• frituuroliën en vetten zijn plantaardig wanneer het gehalte dierlijke oliën en vetten kleiner<br />
is dan 10%<br />
• emissie eisen afvalverbranding (BLA/BVA) niet van toepassing<br />
• <strong>voor</strong> glastuinbouwers die onder de AMvB vallen, dient het bedrijf een aanvraag milieuvergunning<br />
in bij het bevoegd gezag (BEES A). De aanvraag van de milieuvergunning<br />
omvat de gehele bedrijfsvoering. Het bevoegd gezag hangt af van de soort <strong>bio</strong>-olie:<br />
frituuroliën die niet onder een GMP systeem of via een ander (toekomstig)<br />
kwaliteitssysteem zijn ingezameld zijn afval; de provincie is dan bevoegd gezag<br />
• wat de emissie eisen betreft, is <strong>voor</strong>al NO x een punt van aandacht (die het deel rapport<br />
“Emissiemetingen bij inzet van <strong>bio</strong>-oliën en –vetten in de glastuinbouw (opvraagbaar via<br />
het productschap <strong>voor</strong> de <strong>Tuinbouw</strong>).
-21- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
In schema:<br />
Product Plantaardige olie Plantaardige<br />
vetzuren<br />
Gebruikte<br />
frituurvetten<br />
Herkomst<br />
Extractie en persen Raffinage Horeca<br />
van oliezaden<br />
Levensmiddelen Ja Ja Ja<br />
industrie<br />
Afvalstof Nee Nee Ja<br />
Schone <strong>bio</strong>massa Ja Ja Ja/nee 3<br />
Emissieregiem<br />
Bees-A of conform Bees-A of conform Bees-A/BVA 4<br />
Bees-A<br />
Bees-A<br />
Geur NER NER NER<br />
Analyseverplichtingen geen geen Gmp + inputeisen<br />
Meetverplichtingen<br />
analysecertificaat<br />
De Handleiding heeft geen juridische status, zodat vergunningverleners ten alle tijde kunnen<br />
afwijken van de aanbevelingen die zijn vermeld.<br />
Over vetzuren<br />
De wijze van vrijkomen van vetzuren bij het raffinageproces van de oliezadenverwerkende<br />
industrie, komt overeen met de diverse stromen die vrijkomen bij de raffinage aardolie. Deze<br />
vetzuren worden niet als afvalstoffen beschouwd.<br />
Ten aanzien van geur<br />
En initiatiefnemer zal <strong>voor</strong> een nieuwe locatie aan moeten tonen dat de activiteit niet tot<br />
nieuwe geurhinder zal leiden. Tevens zal de initiatiefnemer aan moeten geven welke<br />
maatregelen getroffen kunnen worden in het geval dat er tegen de verwachtingen in toch<br />
geurhinder optreedt. Voor een bestaande installatie zal het bevoegde gezag eventueel een<br />
onderzoek kunnen eisen waarin de mate van geurhinder wordt vastgesteld en tevens<br />
maatregelen worden beschreven die kunnen worden ingezet om eventuele hinder weg te<br />
nemen.<br />
3 Er is sprake van schone <strong>bio</strong>massa indien het materiaal is ingezameld/verwerkt conform de GMPsystematiek<br />
en het gehalte aan niet vermijdbare dierlijke vetten maximaal 10 % bedraagt.<br />
4 Als er geen schone <strong>bio</strong>massa wordt verbrand (zie definitie in voetnoot 2) dient het emissie- en meetregiem<br />
van het BVA te worden toegepast.
-22- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Ten aanzien van de opslag<br />
Voor het opslaan van gebruikte frituuroliën en –vetten kunnen dezelfde richtlijnen worden<br />
gehanteerd als <strong>voor</strong> de opslag van andere niet vluchtige brandstoffen. Alhoewel CPR 9.6<br />
niet rechtstreeks van toepassing is, het betreft hier immers geen aardolieproducten, kan<br />
deze richtlijn toegepast worden. Plantaardige oliën en vetten zijn relatief onschadelijk in<br />
vergelijking met andere brandstoffen. Vanwege het hoge vlampunt zijn ze niet licht<br />
ontvlambaar of explosief. Het Material Safety Data sheet (Veiligheidsblad) geeft informatie<br />
over de risico’s en beheersmaatregelen bij handeling en opslag van de brandstof en in geval<br />
van calamiteiten. Bij langdurige opslag kan de zuurgraad oplopen.<br />
De vergunningverlening duurt dan 10 weken (indien snel) na ontvangst van indiening en<br />
maximaal zes maanden.<br />
In het deelrapport “Emissiemetingen bij inzet van <strong>bio</strong>-oliën en vetten in de glastuinbouw”<br />
wordt dieper op de emissie aspecten ingegaan.
-23- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
9 CONCLUSIES<br />
In onderstaande tabel is een overzicht van <strong>bio</strong>-oliën die in aanmerking komen gegeven.<br />
Bio-olie<br />
Hoeveelheid<br />
Ton/jaar<br />
Prijs 5<br />
EUR/ton<br />
frituurvetten 100.000 150-300 lost afvalprobleem <strong>voor</strong> horeca op<br />
prijsniveau acceptabel<br />
inzamelstructuur aanwezig (gmp)<br />
plantaardig<br />
goede opening bij overheid (Handleiding)<br />
redelijk hoeveelheid<br />
input eisen bij vergunning mogelijk<br />
vetzuren 60.000 150-300 Geen afval<br />
goedkoop<br />
wisselende kwaliteit<br />
lost afvalprobleem op<br />
weinig alternatieven (?)<br />
dierlijke vetten /oliën<br />
(B en C kwaliteiten<br />
dus met hoger FFA<br />
dan 1)<br />
>500.000<br />
(60.000<br />
technisch<br />
kwaliteit)<br />
250-600 niet altijd afval?<br />
acceptabele prijsmarges<br />
goede kwaliteit (komt uit voedingsmiddelen<br />
circuit)<br />
Niet toegestaan als brandstof bij glastuinbouw<br />
palmolie<br />
>praktisch<br />
onbeperkt<br />
250-600 Grote hoeveelheden<br />
niet zo goedkoop, maar prijs fluctueert<br />
goede kwaliteit<br />
leveringszekerheid<br />
geen afval<br />
gemengde oliën 40.000 150-300 Inzamel en afleveringsstructuur aanwezig<br />
acceptabele prijs (maar fluctueert)<br />
aandacht <strong>voor</strong> kwaliteitscontrole (GMP)<br />
input eisen bij vergunning mogelijk<br />
Of de tuinder gewoon kan kiezen <strong>voor</strong> de goedkoopste soort <strong>bio</strong>-olie hangt af van<br />
• zijn vergunning<br />
• zijn installatie: welke eisen stelt de installatie aan de kwaliteit <strong>bio</strong>-olie.<br />
5 Prijzen fluctueren, hier is bandbreedte gegeven van prijzen van afgelopen twee jaar.
-24- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
Opgewerkte frituuroliën komen als eerste in aanmerking als brandstof bij de glastuinbouw.<br />
Maar ook de technische vetzuren vormen een aantrekkelijke brandstof. In beide gevallen<br />
moeten specifiek aandacht geschonken worden aan corrosierisico’s: hieromtrent is een apart<br />
deelrapport opgesteld.<br />
Palmolie is meestal te duur geweest om dit succesvol in te zetten in de glastuinbouw. Echter,<br />
prijsfluctuaties en mindere kwaliteiten (<strong>voor</strong> consumptie) kunnen maken dat deze <strong>bio</strong>-olie<br />
toch interessant kan zijn <strong>voor</strong> de glastuinbouw. Een <strong>voor</strong>deel is dat het niet afval wordt<br />
beschouwd waardoor de vergunningverlening iets eenvoudiger is en er minder imagoproblemen<br />
bestaan.<br />
In principe kan een tuinder die soort <strong>bio</strong>-olie kan inzetten, die de goedkoopste is. De keuze<br />
wordt echter beperkt door de volgende factoren:<br />
• de vergunning: indien geen afvalstoffen mogen worden verstookt (en dat is het geval bij<br />
een gemeentelijke vergunning), vallen frituurvetten en oliën af<br />
• de mogelijkheden om de brandstof te verwarmen: frituuroliën bij<strong>voor</strong>beeld hebben een<br />
lager smeltpunt dan frituurvetten<br />
• de materialen die zijn gekozen <strong>voor</strong> de opslagtank, de leidingen, de brander en andere<br />
hulpstukken. Sommige <strong>bio</strong>-oliën zijn corrosiever dan anderen, men dient de<br />
brandstofspecs hierop goed af te stemmen.<br />
Er wordt gewerkt aan een systeem van certificering van de <strong>bio</strong>-olien. Als dit systeem van<br />
toepassing wordt verklaard en wordt geïntroduceerd, moeten de kosten daarvan worden<br />
doorberekend naar de prijs van de <strong>bio</strong>-olie. Wat het effect ervan is op de prijs hangt af van<br />
de eisen die aan de brandstofanalyses en de (mogelijke) <strong>voor</strong>bewerking worden gesteld.<br />
Daar kan nu nog geen uitspraak over gedaan worden.
-25- 50361520-KPS/MEC 04-7051<br />
BIJLAGE A<br />
LEVERANCIERS VAN BIO-OLIE IN NEDERLAND<br />
naam plaats telefoon<br />
Vierhouten Vet B.V. ERMELO 0341 - 563820<br />
Noba/Rotie B.V. ZWANENBURG 023 - 5551755<br />
Gerbuvet B.V. ERMELO 0341 - 561004<br />
v.d. Kooy Pijnacker B.V. PYNACKER 015 - 3693200<br />
van Wijk en Olthuis B.V. DRONTEN 0321 - 386406<br />
Vetveredeling Moerdijk B.V. MOERDYK 0168 - 412266<br />
Modern By-products MIDDELBURG 0118 - 633447<br />
Beneluxvet DRONTEN 0321 - 381155<br />
Gerestijen BARNEVELD 0342 - 404565<br />
GTI Energy solutions B.V. OUD-BEIJERLAND 0186 - 577120<br />
Wiersma&Zonen Oliehandel SNEEK 0321 - 386406