Royal Dutch Shell

Belangrijke kenmerken van het kwartaal
• Het segmentresultaat van Exploratie en Productie was 46% hoger dan een jaar geleden,
hoofdzakelijk als gevolg van hoge gerealiseerde olie- en gasprijzen en belastingbaten, waarvan
het effect gedeeltelijk teniet werd gedaan door lagere volumes en hogere kosten. De productie in
het tweede kwartaal van 2006 was 3.253 duizend vaten olie-equivalent per dag. Exclusief het
effect van orkaanschade in de Golf van Mexico, de veiligheidssituatie in Nigeria, en het effect
van gestegen olieprijzen op productiedelingscontracten, was de productie onveranderd ten
opzichte van een jaar geleden.
• Het segmentresultaat van Gas en Elektriciteit steeg aanzienlijk ten opzichte van een jaar geleden,
voornamelijk als gevolg van LNG-prijzen en -verkoop, en een stijging met 15% van de LNG-
volumes door inbedrijfstellingen van nieuwe productietreinen in Nigeria en Oman. In het resultaat
over het tweede kwartaal van 2005 waren lasten begrepen van $ 226 miljoen, hoofdzakelijk in
verband met afstotingen.
• Bij Olieproducten werd het effect van gestegen resultaten vanwege betere raffinagemarges en
hogere handelswinsten gedeeltelijk tenietgedaan door het effect van een lagere bezettingsgraad
van raffinaderijen, voornamelijk in Europa, en lagere retailverkoopmarges. Bij Chemie waren de
gerealiseerde marges ondanks stijgende grondstofkosten onveranderd ten opzichte van een jaar
geleden.
• De gearing (zie Toelichting 6) was 13,6% tegen 13,0% per 30 juni 2005 op een vergelijkbaar
gemaakte Royal Dutch Shell-basis. De totale naar aandeelhouders teruggevloeide middelen
bedroegen in het kwartaal $ 4,6 miljard.
• De investeringen en exploratiekosten in het tweede kwartaal van 2006 waren $ 6,7 miljard,
exclusief het minderheidsbelang in Sakhalin van $ 0,4 miljard en inclusief de acquisitie ter waarde
van $ 2,2 miljard van BlackRock Ventures Inc., een Canadese onderneming op het gebied van
oliezanden, door Shell Canada.
• De aanzienlijke kostendruk in de olie- en gasindustrie duurt voort. De investeringsplannen voor
2006 en 2007, van respectievelijk circa $ 19 miljard en $ 21 miljard (exclusief het
minderheidsbelang in Sakhalin), zijn ongewijzigd. Er is tot dusver dit jaar voor nog eens $ 2,9
miljard geïnvesteerd in additionele portfolio-mogelijkheden, onder meer de acquisitie van
BlackRock Ventures Inc. Tegelijkertijd is voor circa $ 0,7 miljard aan opbrengsten uit afstotingen
gerealiseerd, voornamelijk in de Downstream.
Van der Veer: “Onze projecten in de Downstream vorderen goed. We hebben de definitieve
investeringsbeslissing genomen voor de uitbreiding van onze petrochemiecapaciteit in Bukom
in Singapore, de grootste raffinaderij van Shell. De Motiva joint venture blijft de mogelijkheid
onderzoeken voor een uitbreiding van onze raffinagecapaciteit in Port Arthur, waarmee een
van de grootste raffinaderijen in de Verenigde Staten wordt gecreëerd.”
“In de Upstream boeken we vooruitgang bij twee belangrijke projecten in onconventionele
koolwaterstoffen. Dit worden grote industriële complexen, voor GTL (Gas-to-Liquids) in
Qatar en oliezanden in Canada.”
“We hebben de definitieve investeringsbeslissing genomen voor het Pearl GTL-project, dat
1,6 miljard kubieke voet gas per dag gaat produceren om per dag circa 120 duizend vaten olieequivalent
aan condensaat en 140 duizend vaten schone vloeibare koolwaterstofproducten te
leveren. We zijn de mogelijkheid aan het onderzoeken om de oliezandenactiviteiten in
Athabasca uit te breiden en verwachten dat Shell Canada binnenkort een beslissing zal nemen.
Met een productiecapaciteit van meer dan 20 jaar zijn dit langetermijnactiva waarop de Groep
nog vele tientallen jaren zal kunnen bouwen”.
Van der Veer, afrondend: “We doen zeer grote investeringen, van tientallen miljarden, om
nieuwe energiecapaciteit voor onze klanten te creëren en langetermijnwaarde voor onze
aandeelhouders te leveren.”
2