Draaiboek - Agentschap Ondernemen

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
Doelstelling 2
VLAANDEREN 2007-2013
Regionaal Concurrentievermogen en Werkgelegenheid
Communicatie door Promotoren
In opdracht van Agentschap Ondernemen
Afdeling Europa Economie

Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Opbouw van het communicatieplan
3. De minimale communicatieacties
4. Logo’ s

Communicatie door Promotoren
1. Inleiding
De Europese Verordening stelt een aantal minimale communicatieve doelstellingen
voorop, met name:
• Informatie verschaffen over alle mogelijkheden van het Doelstelling 2- programma aan de
diverse doelgroepen.
• De publieke opinie informeren over de rol die de Europese Gemeenschap speelt.
• De bevolking sensibiliseren zodat Europa een dagdagelijkse realiteit wordt.
Om deze specifieke doelstellingen te kunnen realiseren draagt niet enkel de beheersautoriteit
van het EFRO-operationeel programma Doelstelling 2 een verantwoordelijkheid,
maar ook elke promotor van een goedgekeurd EFRO-project. Elk projectvoorstel moet
dan ook voorzien zijn van een degelijk uitgewerkt communicatieluik die de voornoemde
doelstellingen helpt mogelijk maken. De provinciale of grootstedelijke contactpunten
kunnen de promotoren bijstaan bij de opmaak van een projectgerelateerd communicatieplan
en de hieraan verbonden acties. Ook na de goedkeuring van een EFRO-project
door het Comité van Toezicht blijven de contactpunten het communicatieplan begeleiden
en evalueren.
2.Opbouw van het communicatieplan.
Het is belangrijk dat elk EFRO-communicatieplan aan de voornoemde Europese
communicatiedoelstellingen beantwoord. Om dit te realiseren omschrijft de promotor
(zowel kwalitatief als kwantitatief):
• welke doelgroepen men met de geplande EFRO-communicatie wenst te bewerken
• welke doelstellingen men wenst te bereiken
• welke communicatieacties men daartoe zal ondernemen
3

3. De minimale communicatieacties
De volgende communicatieacties dienen in elk projectvoorstel minimaal beschreven
te worden:
a. Persacties
De promotor van een EFRO-project moet ten minste 2 persacties voorzien en dit bij
voorkeur bij de goedkeuring of officiële opstart, en bij de beëindiging van het EFROproject.
Deze persacties gebeuren bij voorkeur op de site van het project. Bij elke
persactie wordt de lokale en regionale pers uitgenodigd. Bij de opmaak van het
projectvoorstel moet dan ook een perslijst toegevoegd worden met aanduiding van
het type pers (lokaal, regionaal, nationaal, economisch, sociaal…) en het geografische
actieterrein. Het is aangewezen om naast persmensen ook lokale en regionale /nationale
beleidsmensen alsook de contactpunten uit te nodigen bij de persvoorstellingen.
In de persmededelingen zit minimaal de volgende informatie vervat:
• omschrijving van het project (wie, wat, waar, hoe, wanneer…)
• omvang van de EFRO-subsidie
• belang van het project voor de lokale (en regionale) economische ontwikkeling
Op alle documenten die tijdens de persactie worden benut zijn de volgende logo’s altijd
aanwezig:
• Europese Vlag
• EFRO-logo
Beide logo’s kunnen gedownload worden op de website.
b. Publicaties
De promotor van een EFRO-project kan gebruik maken van een vrij brede waaier aan
publicatiematerialen (brochure, folder, website…). Projecten die minder dan 500.000
euro EFRO-steun genieten, kunnen zich beperken tot één enkel hulpmiddel. Voor grootschalige
projecten (vanaf 500.000 euro EFRO-steun) zijn minimaal 2 verschillende communicatiemiddelen
verplicht.
De publicatie(s) moeten de volgende items aan bod brengen:
• omschrijving van het project (wie, wat, waar, hoe, wanneer…)
• omvang van de EFRO-subsidie
• belang van het project voor de lokale (en regionale) economische ontwikkeling
4

Afhankelijk van de gekozen publicatiemiddel(len) moet in het communicatieplan aangeduid
worden welke doelgroep (en eventuele subdoelgroepen) men wenst aan te spreken.
Daarnaast moet bepaald worden op welke manier de publicatie(s) bij die doelgroep
komen (verspreidingsplan). Afhankelijk van de doelgroep en het verspreidingsplan moet
ook de beoogde oplage bepaald worden.
Op elke publicatie moeten de volgende logo’s duidelijk zichtbaar zijn aangebracht:
• Europese Vlag
• EFRO-logo
Beide logo’s kunnen gedownload worden op de website.
c. Werfborden (enkel voor infrastructuurwerken)
Van bij de definitieve opstart van het EFRO-project op het terrein moet op een duidelijk
zichtbare plaats een werfbord aangebracht worden. Op dit werfbord moeten naast de
overige werflogo’s ook de volgende logo’s duidelijk zichtbaar zijn :
• Europese Vlag
• EFRO-logo
Beide logo’s kunnen gedownload worden op de website. Het EFRO-logo en de Europese
Vlag moet samen minstens 25% van de oppervlakte van het werfbord innemen.
d. Gedenkplaat
Bij het beëindigen van het EFRO-project moet op een duidelijk zichtbare plaats (binnen of
buiten) een permanente gedenkplaat gemonteerd worden die de concrete actie die door
EFRO werd gecofinancierd accentueert. Op deze gedenkplaat moeten de volgende logo’s
duidelijk zichtbaar zijn :
• Europese Vlag
• EFRO-logo
Beide logo’s kunnen gedownload worden op de website. Het EFRO-logo en de Europese
Vlag moet samen minstens 25% van de oppervlakte van de gedenkplaat innemen.
7 5

Indien het type project zich minder leent tot het bevestigen van een permanente plaat,
mag de promotor een voorstel doen voor een andere vorm van permanente herkenning
van de EFRO-steun. Dit gebeurt het best in samenspraak met het contactpunt dat hieromtrent
advies kan verlenen. In het communicatieplan moet dan wel duidelijk omschreven
staan welk alternatief men voorstelt.
e. Briefwisseling
Vanaf de definitieve goedkeuring van het EFRO-project moet de promotor (en eventuele
co-promotoren) in projectgerelateerde briefwisseling de volgende logo’s duidelijk zichtbaar
aan brengen:
• Europese Vlag
• EFRO-logo
Beide logo’s kunnen gedownload worden op de website.
f. Evenement
In het kader van de algemene vooropgestelde communicatiedoelstellingen over het
EFRO Doelstelling 2-programma en de sensibilisering van de bevolking wordt er aan
de EFRO-projectpromotoren gevraagd om hun project open te stellen voor zowel
professionele doelgroepen als voor het grote publiek. Elke promotor heeft dan ook de
verplichting zijn project(en) tijdens de programmaperiode 2007-2013 minstens één
keer open te stellen. Concrete afspraken hieromtrent dienen in samenspraak met de
provinciale en stedelijke contactpunten alsook de communicatieverantwoordelijke
van het centraal programmasecretariaat te Brussel verder uitgewerkt te worden. Het
communicatieplan moet in ieder geval een duidelijke beschrijving omvatten van het evenement
waarbij men wenst aan te sluiten of dat men wenst te organiseren.
6

4. Logo’ s
7

EFRO Doelstelling 2 Beheersautoriteit en Centraal programmasecretariaat EFRO:
• Agentschap Ondernemen, Afdeling Europa Economie, Ellipsgebouw,
Koning Albert II-laan 35, bus 12, 1030 Brussel, tel. 02 553 38 57
Provinciale EFRO-Contactpunten :
• Provincie Antwerpen, Koningin Elizabethlei 22, 2018 Antwerpen, tel. 03 240 58 22
• Provincie Limburg, Universiteitslaan 1, 3500 Hasselt, tel. 011 23 74 34
• Provincie Vlaams-Brabant, Provincieplein 1, 3010 Leuven, tel. 016 26 72 10
• Provincie Oost-Vlaanderen, Seminariestraat 2, 9000 Gent, tel. 09 267 86 00
• Provincie West-Vlaanderen, Provinciehuis Boeverbos,
Koning Leopold III-laan 41, 8200 Sint-Andries, tel. 050 40 34 66
Stedelijke EFRO-Contactpunten :
• Antwerpen (AG Vespa), Generaal Lemanstraat 55, 2018 Antwerpen, tel. 03 259 28 10
• Gent (Departement Stafdiensten - Abis, Programma Strategisch Fondsenbeheer),
Hof van Rijhove, Onderstraat 22, 9000 Gent, tel. 09 266 58 08