(Petro)Chemie 2009 - Eindrapport - Inspectie SZW
(Petro)Chemie 2009 - Eindrapport - Inspectie SZW
(Petro)Chemie 2009 - Eindrapport - Inspectie SZW
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Eindrapport</strong><br />
(<strong>Petro</strong>)<strong>Chemie</strong> <strong>2009</strong><br />
Resultaten inspectieproject<br />
naar aanleiding van de BP<br />
Texas City ramp
Inhoudsopgave<br />
Introductie 3<br />
1. Samenvatting, conclusies en follow up 5<br />
2. Projectopzet en uitvoering 7<br />
2.1 BP Texas City ramp:<br />
de aanleiding voor dit rapport 7<br />
2.2 Uitvoering van het inspectieproject 8<br />
2.3 Communicatie 10<br />
3. Resultaten van het inspectieproject 11<br />
3.1 Zelfwerkzaamheid bedrijven 11<br />
3.2 Totaaloverzicht inspectieresultaten 13<br />
3.3. Beperken risico’s verblijfsgebouwen 14<br />
3.4. Incidenten 15<br />
3.5 Aanzienlijke impact BPTC-ramp 16<br />
4. Verklarende woordenlijst 17<br />
5. Bijlagen 18<br />
Bijlage 1 Korte beschrijving BP Texas City incident 19<br />
Bijlage 2 Kritische factoren BP Texas City incident 21<br />
Bijlage 3 <strong>Inspectie</strong>/aandachtpuntenlijst inspectieproject<br />
(<strong>Petro</strong>)<strong>Chemie</strong> <strong>2009</strong> 23<br />
2 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Introductie<br />
<strong>Eindrapport</strong> <strong>Inspectie</strong>project<br />
(<strong>Petro</strong>)<strong>Chemie</strong> <strong>2009</strong><br />
De directie Arbeidsinspectie - Major Hazard Control<br />
heeft in <strong>2009</strong> onderzocht of het betreurenswaardige BP<br />
Texas City-incident uit 2005 ook kan optreden bij<br />
Nederlandse (petro)chemiebedrijven.<br />
Veel Nederlandse bedrijven blijken de risico’s in kaart te<br />
hebben gebracht en maatregelen te hebben getroffen.<br />
Dit geldt echter nog niet voor alle bedrijven.<br />
In dit inspectierapport geeft de Arbeidsinspectie aan welke<br />
maatregelen bedrijven moeten nemen om het BPTC-scenario<br />
te voorkomen en/of de gevolgen ervan te beperken.<br />
Daarnaast doet de Arbeidsinspectie aanbevelingen om<br />
procesapparatuur effectief te beveiligen en de risico’s van<br />
het verblijf van werknemers in permanente en tijdelijke<br />
gebouwen nabij chemische procesinstallaties in beeld te<br />
krijgen.<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 3
1. Samenvatting, conclusies en<br />
follow up<br />
Op 23 maart 2005 vond in een raffinaderij van British<br />
<strong>Petro</strong>leum (BP) in Texas City in de Verenigde Staten door<br />
overdruk in een destillatiekolom een krachtige explosie<br />
plaats waarbij vijftien doden en 180 gewonden vielen.<br />
De directie Arbeidsinspectie Major Hazard Control voerde<br />
tussen maart en november <strong>2009</strong> een landelijk onderzoek<br />
uit naar het risico dat Nederlandse (petro)chemische bedrijven<br />
lopen op een vergelijkbare catastrofe. Doel van het<br />
inspectieproject was om te inventariseren bij hoeveel<br />
bedrijven het risico op zo’n hoge drukscenario bestaat en<br />
dit risico via goede voorlichting en zo nodig via handhaving<br />
weg te nemen. Een tweede aandachtspunt betreft de locatie<br />
en kwaliteit van verblijfsgebouwen nabij locaties waar<br />
een hoge druk/overvulscenario zich kan voordoen. Landelijk<br />
zijn er 58 (petro)chemische bedrijven geïnspecteerd. In<br />
deze managementsamenvatting zet de Arbeidsinspectie de<br />
belangrijkste conclusies en aanbevelingen van het inspectierapport<br />
uiteen.<br />
Naar een veiligere procesindustrie<br />
Van de 58 bezochte bedrijven gaven er 17 aan in het verleden<br />
één of meerdere malen overdruk te hebben gehad<br />
waarbij gevaarlijke stoffen vrijkwamen. Meestal ging het bij<br />
deze incidenten om veel kleinere hoeveelheden dan bij de<br />
BPTC-ramp. Bovendien vond in nagenoeg alle gevallen<br />
geen ontsteking plaats.<br />
Hoe dan ook geeft dit beeld aan dat het overdruk/overvulscenario<br />
een reëel scenario is dat ook in Nederland kan<br />
optreden. Daarom zullen zowel het bedrijfsleven als de<br />
overheid aan dit scenario (blijvend) aandacht moeten<br />
besteden. De Arbeidsinspectie wil met het inspectieproject<br />
(petro)chemie bijdragen aan een veiligere procesindustrie.<br />
Het BPTC-scenario voorkomen<br />
Om BPTC-incidenten te vermijden dienen bedrijven maatregelen<br />
te treffen waarmee zij het hoge druk-/overvulrisico<br />
kunnen voorkomen, dan wel beperken. Ook is het belangrijk<br />
dat zij de risico’s van het werken in verblijfsgebouwen<br />
nabij procesinstallaties inventariseren en aanpakken. Tijdens<br />
het BPTC-incident vielen de meeste doden en gewonden,<br />
namelijk in verblijfsgebouwen die te dicht op de procesinstallaties<br />
stonden.<br />
Hoofdaspecten van het toezicht<br />
• de feitelijke technische mogelijkheid tot het optreden<br />
van het zogeheten ‘hoge drukscenario’ en de getroffen<br />
maatregelen om dit scenario te voorkomen;<br />
• de maatregelen die het bedrijf treft om de effecten te<br />
beperken indien het onverhoopt misgaat. Hierbij is vooral<br />
gekeken naar het veiligheidsbeleid ten aanzien van de<br />
locatie van en de eisen aan permanente en tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen.<br />
Zelfwerkzaamheid bedrijven<br />
Uit het inspectieproject van de Arbeidsinspectie blijkt dat<br />
ruim de helft van de bezochte bedrijven naar aanleiding van<br />
het BPTC-scenario zelf een intern onderzoek heeft uitgevoerd.<br />
Zo’n 40% van de onderzochte bedrijven heeft aanvullende<br />
technische en/of organisatorische maatregelen<br />
getroffen om het BPTC-scenario te voorkomen.<br />
Een derde van de bedrijven schiet tekort<br />
De Arbeidsinspectie heeft bij tweederde van de bezochte<br />
58 bedrijven geen tekortkomingen vastgesteld. Bij deze<br />
bedrijven is de werking van het veiligheidbeheersysteem<br />
aangetoond. De Arbeidsinspectie acht de aanwezige technische<br />
en organisatorische maatregelen om het hoge druk/<br />
overvulscenario te voorkomen of de gevolgen ervan te<br />
beperken bij deze bedrijven voldoende.<br />
Bij een derde van de bezochte bedrijven zijn wel tekortkomingen<br />
of verbeterpunten vastgesteld. De Arbeidsinspectie<br />
heeft hierover met het bedrijf gecommuniceerd en aanbevelingen<br />
gedaan of afspraken gemaakt over het opheffen<br />
van die tekortkomingen. Bij zeven bedrijven is handhaving<br />
ingezet.<br />
Deze inspectieresultaten staan los van de zelfwerkzaamheid<br />
van bedrijven. Tijdens de inspectie zijn ook met diverse<br />
bedrijven die een grote mate van zelfwerkzaamheid vertoonden,<br />
afspraken gemaakt over aanvullende acties en/of<br />
maatregelen. Andersom bezocht de Arbeidsinspectie<br />
bedrijven die naar aanleiding van de BPTC-ramp geen<br />
expliciete acties hadden ondernomen, maar van wie het<br />
aanwezige beheerssysteem wel voor de benodigde beveiliging<br />
zorgt.<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 5
Blijven inspecteren<br />
Uit de inspecties blijkt dat de (petro)chemische industrie<br />
overwegend redelijk voortvarend te werk is gegaan met<br />
deze leerpunten uit de BP Texas City ramp. Dit geldt zeker<br />
voor de (middel)grote bedrijven uit deze bedrijfstak. Een<br />
meerderheid van de bedrijven heeft naar aanleiding van de<br />
ramp een specifiek onderzoek ingesteld en op eigen initiatief<br />
technische en/of organisatorische maatregelen getroffen<br />
om het hoge drukscenario te voorkomen.<br />
Het beeld dat met name de kleinere chemische bedrijven<br />
enigszins achterblijven in de adoptie van de leerpunten uit<br />
de ramp, vraagt om continuering van het toezicht op deze<br />
bedrijven. De Arbeidsinspectie zal dan ook tijdens de preventieve<br />
BRZO- en ARIE-inspecties de inspectiepunten uit<br />
dit project blijven continueren.<br />
Met het bekendmaken van de inspectieresultaten in dit<br />
rapport vraagt de Arbeidsinspectie bij individuele bedrijven<br />
opnieuw aandacht voor het BPTC-scenario. Samen met<br />
brancheverenigingen en regionale veiligheidsnetwerken<br />
zullen we bedrijven aansporen voldoende maatregelen te<br />
treffen om de kans op en de mogelijke effecten van een<br />
dergelijk scenario te minimaliseren.<br />
Veiligheid van gebouwen laat nog vaak te wensen<br />
over<br />
De inspectieresultaten wijzen verder uit dat slechts de helft<br />
van de 58 onderzochte bedrijven voldoende maatregelen<br />
treft om verblijfsgebouwen veilig te positioneren ten<br />
opzichte van risicovolle procesinstallaties.<br />
Door de BPTC-ramp is een ander beeld ontstaan ten aanzien<br />
van de eisen die bedrijven moeten stellen aan verblijfsgebouwen<br />
in relatie tot de gevolgen van een mogelijke<br />
explosie, brand en/of toxische gaswolk. Veel bedrijven treffen<br />
onvoldoende maatregelen om de veiligheid van hun<br />
medewerkers in verblijfsgebouwen nabij risico-installaties<br />
te garanderen. De criteria die deze bedrijven hanteren om<br />
veilige locaties te bepalen (en de eisen die zij aan de gebouwen<br />
zelf stellen) lopen bovendien erg uiteen.<br />
Specifieke Nederlandse richtlijnen ontbreken<br />
Handhaving op dit punt wordt bemoeilijkt doordat er nog<br />
geen specifieke Nederlandse regelgeving of normering<br />
voorhanden is. Wel zijn er goed bruikbare internationale<br />
normen beschikbaar, waaronder de CIA-normen (richtlijnen<br />
van de Chemical Industries Association) en API-richtlijnen<br />
(American <strong>Petro</strong>leum Institute Standards 752/753).<br />
Ook zijn er zorgplichtregels. Op basis van de (zorgplicht)<br />
artikelen in de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 5) en<br />
het Besluit Risico’s Zware Ongevallen (artikel 5, lid 1 en 3)<br />
wordt van bedrijven gevraagd om de risico’s voor werknemers<br />
in verblijfsgebouwen te inventariseren en evalueren<br />
en op basis hiervan passende maatregelen te treffen.<br />
RI&E verblijfsgebouwen vastleggen in VBS<br />
De Arbeidsinspectie dringt er bij de industrietak op aan om<br />
actief invulling te geven aan deze zorgplicht. Een risicoinventarisatie<br />
voor verblijfsgebouwen nabij procesinstallaties<br />
zou een vast onderdeel moeten zijn van het veiligheidsbeheersysteem<br />
(VBS) van bedrijven. Bedrijven kunnen deze<br />
RI&E’s en de daaruit voortvloeiende maatregelen standaard<br />
vastleggen in hun veiligheidbeheersysteem<br />
(element-c).<br />
Verder onderzoek naar API-richtlijnen<br />
Een kwart van de bezochte bedrijven hanteert de Amerikaanse<br />
API-richtlijnen als basismethodiek voor het bepalen<br />
van veilige locaties en de vereisten die aan tijdelijke en permanente<br />
verblijfsgebouwen worden gesteld.<br />
Omdat Nederlandse richtlijnen vooralsnog ontbreken, start<br />
de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie<br />
(VNCI) in 2010 een onderzoek naar de toepasbaarheid van<br />
de genoemde API- en CIA-normen in Nederland. VNCI<br />
betrekt de Arbeidsinspectie ook bij dit project.<br />
De Arbeidsinspectie heeft het ontbreken van specifieke<br />
Nederlandse richtlijnen aangekaart bij de beleidsdirecties<br />
van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.<br />
Alsnog inspecties bij niet-geïnspecteerde bedrijven<br />
Nog een beperkt aantal BRZO- en ARIE-bedrijven die onder<br />
de scope van het inspectieproject (petro-)chemie vallen,<br />
zullen in 2011, tijdens preventieve inspecties, worden<br />
geïnspecteerd.<br />
Voorlichtingscampagne<br />
De Arbeidsinspectie start in 2010 een voorlichtingscampagne<br />
om BRZO- en ARIE-bedrijven, brancheorganisaties en<br />
de bevoegde gezagen voor de Wet Milieubeheer en het<br />
Bouwbesluit te informeren over:<br />
• de risico’s van onvoldoende (technische) beveiliging van<br />
procesapparatuur tegen te hoge druk en/of overvullen;<br />
• de risico’s van het verblijven in gebouwen nabij risicovolle<br />
procesinstallaties.<br />
6 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
2. Projectopzet en uitvoering<br />
Dit hoofdstuk gaat nader in op de aanleiding voor dit<br />
inspectierapport en de scope van het project. Ook de uitvoering<br />
van de inspecties bij bedrijven en de hoofdaspecten<br />
van het toezicht komen aan bod.<br />
2.1 BP Texas City ramp:<br />
de aanleiding voor dit rapport<br />
Op 23 maart 2005 vond er een explosie plaats in de raffinaderij<br />
van British <strong>Petro</strong>leum (BP) in Texas City in de Verenigde<br />
Staten. Tijdens het opstarten van een installatie tegen<br />
het einde van een onderhoudsstop is door een te hoge druk<br />
(hoge drukscenario) als gevolg van het overvullen van een<br />
destillatiekolom (splitter) een grote hoeveelheid vloeistof/<br />
dampmengsel via de drukveiligheden naar een blow down<br />
vat gedwongen en daar als een geiser weer uit geblazen.<br />
Het explosieve mengsel is in de omgeving vrijgekomen en<br />
ontstoken. De daarop volgende ontploffing en brand hebben<br />
op de site aan vijftien mensen het leven gekost en 180<br />
mensen (ernstig) verwond. Nagenoeg alle dodelijke slachtoffers<br />
verbleven in tijdelijke verblijfsgebouwen die zich te<br />
dicht bij de procesinstallatie bevonden. 1<br />
Onderzoek bij raffinaderijen verbreed<br />
De Arbeidsinspectie Major Hazard Control heeft eind 2005/<br />
begin 2006 een onderzoek uitgevoerd bij vijf raffinaderijen<br />
in Nederland, om na te gaan of een dergelijk scenario ook in<br />
ons land zou kunnen optreden. Uit dit onderzoek bleek dat<br />
de raffinaderijen zelf voldoende aanvullende maatregelen<br />
hadden getroffen na deze ramp. 2<br />
Gezien het risico dat werknemers lopen bij een dergelijk<br />
hoge drukscenario, heeft de Arbeidsinspectie gemeend dat<br />
het onderzoek zich breder moest richten dan alleen op de<br />
raffinaderijen. In de periode maart tot en met november<br />
<strong>2009</strong> onderzocht de Arbeidsinspectie daarom landelijk de<br />
1<br />
Een uitgebreide beschrijving van het BPTC-incident is opgenomen in<br />
Bijlage 1.<br />
2<br />
Rapport <strong>Inspectie</strong> Raffinaderijen, directie Major Hazard Control<br />
Arbeidsinspectie, oktober 2006<br />
risico’s van een BP Texas City (BPTC)-scenario binnen de<br />
Nederlandse (petro)chemische industrie.<br />
Doelstellingen landelijk inspectieproject<br />
Het inspectieproject had tot doel te inventariseren bij hoeveel<br />
bedrijven het risico op zo’n hoge drukscenario bestaat<br />
en dit risico via goede voorlichting - en waar nodig via<br />
handhaving - weg te laten nemen. Uitgangspunt hierbij<br />
was dat de potentieel denkbare scenario’s niet altijd de<br />
ernst en omvang van de BPTC-ramp hoefden te benaderen.<br />
Vooral slachtoffers in verblijfsgebouwen<br />
De meeste slachtoffers verbleven tijdens het BPTC-incident<br />
in de tijdelijke verblijfsgebouwen die dicht bij de procesinstallatie<br />
waren geplaatst. Tijdens het inspectieproject is<br />
informatie verzameld om vast te stellen of en op welke<br />
wijze de industrie de risico’s ten aanzien van het verblijf van<br />
werknemers in tijdelijke en permanente gebouwen inventariseert,<br />
evalueert en waar nodig wegneemt.<br />
2.2 Uitvoering van het<br />
inspectieproject<br />
Het inspectieproject heeft zich gericht op de bedrijven vallend<br />
onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999<br />
(BRZO 1999) en de regeling Aanvullende Risico Inventarisatie<br />
en –Evaluatie (ARIE). Voor dit project zijn 118 bedrijven<br />
geselecteerd waarvan bekend was (of de verwachting<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 7
estond) dat deze over procesapparatuur beschikken die<br />
onder de scope van dit inspectieproject valt.<br />
Hoge respons geselecteerde bedrijven<br />
De geselecteerde bedrijven zijn eind november 2008 aangeschreven<br />
met informatie over het inspectieproject. Daarbij<br />
is ook een verzoek gedaan om vóór 1 februari <strong>2009</strong> een<br />
aantal vragen te beantwoorden. Het merendeel (ca. 88%)<br />
van de bedrijven heeft via een speciaal voor dit project ontwikkelde<br />
website geantwoord. Deze hoge respons is mede<br />
te danken aan de Vereniging van de Nederlandse Chemische<br />
Industrie (VNCI) die haar achterban gestimuleerd heeft<br />
de vragen van de Arbeidsinspectie te beantwoorden.<br />
De Arbeidsinspectie heeft de respons gebruikt om te toetsen<br />
of bedrijven binnen de scope van het inspectieproject vielen.<br />
Op die manier kon de Arbeidsinspectie de noodzaak voor<br />
een inspectiebezoek vaststellen. Daarnaast is de verstrekte<br />
informatie gebruikt bij de voorbereiding van de inspecties.<br />
Hoofdaspecten van het toezicht<br />
Oorspronkelijk selecteerde de Arbeidsinspectie 118 bedrijven.<br />
De scope bleek op 72 van hen van toepassing te zijn.<br />
Van deze bedrijven zijn er 58 (= 80% van de 72) geïnspecteerd.<br />
Dit waren tegelijkertijd de meest relevante bedrijven.<br />
De nog niet-bezochte bedrijven worden uiterlijk in 2011<br />
geïnspecteerd.<br />
Het toezicht richtte zich op twee hoofdaspecten:<br />
• de feitelijke technische mogelijkheid tot het optreden<br />
van het hoge drukscenario en de getroffen maatregelen<br />
om dit scenario te voorkomen;<br />
• de maatregelen die het bedrijf treft om de effecten te<br />
beperken indien het onverhoopt toch misgaat. Tijdens<br />
het BPTC-incident zijn veel doden en gewonden gevallen<br />
in nabij de explosie opgestelde verblijfsgebouwen. Daarom<br />
is er vooral ook gekeken naar het veiligheidsbeleid<br />
ten aanzien van de locatie van en eisen aan permanente<br />
en tijdelijke verblijfsgebouwen.<br />
Hierbij stonden de volgende vragen centraal:<br />
Kansbeperkende maatregelen:<br />
• welke barrières/maatregelen (lines of defence: LoD’s/<br />
maatregelen) zijn reeds aanwezig die de gebeurtenissenketen<br />
uit het BPTC-scenario kunnen doorbreken<br />
• zijn er na de BPTC-ramp aanvullende maatregelen getroffen<br />
of noodzakelijk gebleken<br />
• zijn deze LoD’s/maatregelen betrouwbaar en worden ze<br />
betrouwbaar gehouden<br />
Gevolgenbeperkende maatregelen:<br />
• welk beleid of welke normering wordt gehanteerd met<br />
betrekking tot de locatie van en eisen aan permanente en<br />
tijdelijke verblijfsgebouwen<br />
• houdt dit beleid rekening met brand, drukgolven door<br />
gaswolkexplosies en toxische wolken<br />
Ook is nagegaan of de bezochte bedrijven naar aanleiding<br />
van de BPTC-ramp zelf al onderzoeken hebben uitgevoerd,<br />
aanvullende technische of organisatorische maatregelen<br />
hebben getroffen en additionele installatiescenario’s hebben<br />
opgesteld. Daar waar mogelijk zijn de inspecties uitgevoerd<br />
tijdens de preventieve BRZO- of ARIE-inspecties. De<br />
Arbeidsinspectie ontwikkelde voor dit inspectieproject een<br />
speciaal inspectiedocument als hulpmiddel voor de inspecteurs.<br />
3 De kritische factoren geïdentificeerd bij het incidentonderzoek<br />
door British <strong>Petro</strong>leum en het Chemical Safety<br />
Board (zie Bijlage 2) vormden de basis voor dit document<br />
en de daarin opgenomen inspectiepunten.<br />
Afbakening inspectiescope<br />
De Arbeidsinspectie heeft gekozen voor bovengenoemde<br />
afbakening van het inspectieproject. Onderwerpen als cultuur,<br />
menselijke factoren, de kwaliteit van het veiligheidsbeheersysteem<br />
- die ook door de onderzoeken aangemerkt zijn als bijdragende<br />
oorzaken aan de BPTC-ramp - zijn buiten de scope<br />
van dit project gelaten. Deze onderwerpen hebben overigens<br />
wel de aandacht van de directie Major Hazard Control. De uitwerking<br />
daarvan vindt echter plaats in andere activiteiten. De<br />
Arbeidsinspectie ontwikkelt voor deze onderwerpen bijvoorbeeld<br />
inspectiemodules die later onderdeel zullen worden van<br />
de landelijke BRZO-inspectiemethodiek.<br />
3<br />
Zie voor dit inspectiedocument Bijlage 3.<br />
Onderzochte procesapparatuur<br />
Het inspectieproject heeft zich gericht op bedrijven met de volgende procesapparatuur:<br />
Vaten, drums, reactoren, kolommen (destillatiekolommen/ fractionators/splitters, etc.);<br />
• waarvan de drukveiligheden niet zijn aangesloten op een verwerkingsinstallatie (bv. fakkelinstallatie) én;<br />
• die voorzien zijn van warmtetoevoer (bijv. reboiler/fornuis/jacketed vessels/insteekheaters, etc.) én;<br />
• waarin zich brandbare (ontvlambare) en/of toxische stoffen bevinden.<br />
8 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Uitgevoerde inspecties<br />
Het merendeel van de geïnspecteerde bedrijven vervaardigt<br />
basischemicaliën. De verdeling van de 58 inspecties<br />
over Nederland was als volgt:<br />
• 30 inspecties zijn uitgevoerd in de BRZO-regio West<br />
(Zuid- en Noord Holland);<br />
• 18 inspecties zijn uitgevoerd in de BRZO-regio Zuid<br />
(Brabant, Zeeland en Limburg);<br />
• 7 inspecties zijn uitgevoerd in de BRZO-regio Midden-<br />
Oost (Overijssel, Gelderland, Flevoland, Utrecht);<br />
• 3 inspecties zijn uitgevoerd in de BRZO-regio Noord<br />
(Drenthe, Friesland, Groningen).<br />
Procentueel geeft dit de volgende verdeling:<br />
5 %<br />
12 %<br />
52 %<br />
31 %<br />
regio Noord<br />
regio Midden-Oost<br />
regio Zuid<br />
regio West<br />
Bron: indeling op basis van de regio-indeling zoals op www.Brzo99.nl<br />
De geïnspecteerde bedrijven hebben een inspectierapport<br />
ontvangen. De resultaten van het inspectieproject zijn in<br />
deze eindrapportage niet te herleiden naar de individuele<br />
bedrijven.<br />
Tijdens de inspecties identificeerde de Arbeidsinspectie<br />
circa 800 vaten en 45 knock out/blown down drums met<br />
een risicopotentieel. Niet al deze procesapparatuur had<br />
echter hetzelfde risicopotentieel als de splitterkolom uit de<br />
BPTC-ramp. De inspecteurs hebben uit het totaal aantal<br />
geïdentificeerde vaten steekproeven genomen. Uiteraard<br />
hebben de inspecteurs ook gekeken naar het beleid van<br />
deze bedrijven ten aanzien van de overige procesapparatuur<br />
die tijdens de inspecties niet in detail aan bod is<br />
geweest.<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 9
2.3 Communicatie<br />
De Arbeidsinspectie heeft de bedrijven, brancheorganisaties<br />
en de bij het BRZO-toezicht betrokken overheden via<br />
diverse kanalen en media vooraf geïnformeerd over dit<br />
inspectieproject. Ook is er tussentijds regelmatig overleg<br />
gevoerd met de Vereniging van de Nederlandse Chemische<br />
Industrie over de voortgang van het project. De Arbeidsinspectie<br />
zal bovengenoemde partijen op de hoogte stellen<br />
van de inspectieresultaten. In de tweede helft van 2010<br />
gaat er bovendien een voorlichtingscampagne van start die<br />
alle BRZO- en ARIE-bedrijven, de brancheorganisaties en<br />
de bevoegde gezagen Wet Milieubeheer en Bouwbesluit<br />
informeert over:<br />
• de risico’s van onvoldoende (technische) beveiliging van<br />
procesapparatuur tegen te hoge druk en/of overvullen;<br />
• de risico’s van het verblijven in gebouwen nabij risicovolle<br />
procesinstallaties.<br />
10 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
3. Resultaten van het<br />
inspectieproject<br />
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de inspectieresultaten.<br />
Centraal staan de aanbevelingen van de Arbeidsinspectie,<br />
de afspraken die met de onderzochte bedrijven<br />
zijn gemaakt en de gehanteerde handhavingingsinstrumenten.<br />
Meer dan de helft van de onderzochte bedrijven heeft<br />
naar aanleiding van het BPTC-incident zelf een intern<br />
risico-onderzoek uitgevoerd en maatregelen getroffen<br />
om een ramp te voorkomen. Studies naar de veiligheid<br />
van werknemers in verblijfsgebouwen nabij procesinstallaties<br />
blijven echter nog achter. Dit komt hoofdzakelijk<br />
doordat in Nederland specifieke regelgeving en richtlijnen<br />
op dit terrein nagenoeg ontbreken.<br />
3.1 Zelfwerkzaamheid bedrijven<br />
Tijdens het inspectieproject heeft de Arbeidsinspectie geïnventariseerd<br />
of bedrijven naar aanleiding van de BPTCramp<br />
op eigen initiatief een intern onderzoek hebben ingesteld<br />
en maatregelen hebben getroffen om een rampscenario<br />
te voorkomen.<br />
Bedrijfsinterne onderzoeken<br />
54% van de bezochte bedrijven heeft naar aanleiding van<br />
het BPTC-scenario zelf een intern onderzoek uitgevoerd. De<br />
onderzoeken van deze bedrijven waren daarbij met name<br />
gericht op:<br />
• het voorkomen van het BPTC-scenario, bijvoorbeeld<br />
door het uitvoeren van (aanvullende) veiligheids- en<br />
LOPA-studies;<br />
• de locatie van en de eisen aan permanente en tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen.<br />
De bedrijven die geen intern onderzoek hebben ingesteld,<br />
gaven veelal aan dat het risico op een hoge druk/overvulscenario<br />
in hun bedrijfsprocessen voldoende is geïnventariseerd<br />
en geëvalueerd, bijvoorbeeld door middel van periodiek<br />
te herziene veiligheidsstudies. Tijdens de inspecties<br />
moesten zij dit aantoonbaar maken.<br />
Aanvullende scenario’s en maatregelen<br />
33% van de bezochte bedrijven heeft naar aanleiding van<br />
de BPTC-ramp aanvullende installatie- of LOPA-scenario’s<br />
opgesteld. Met dit soort scenario’s kan een ongewenste<br />
gebeurtenis in beeld worden gebracht en worden bepaald<br />
of er voldoende maatregelen/LoD’s zijn getroffen om die<br />
gebeurtenis te voorkomen en de eventuele gevolgen ervan<br />
te beperken.<br />
Van de bezochte bedrijven heeft 39% aanvullende technische<br />
maatregelen en 36% aanvullende organisatorische<br />
maatregelen getroffen.<br />
Hieronder het overzicht van door bedrijven getroffen technische<br />
en organisatorische maatregelen:<br />
Overzicht door bedrijven getroffen technische en organisatorische maatregelen:<br />
% van het totaal<br />
getroffen maatregelen<br />
Studies inzake de locatie van en eisen aan verblijfsgebouwen (facility siting studies) 25%<br />
Beveiligingen tegen te hoge druk/niveau/temperatuur met ingrijpmogelijkheid (bijvoorbeeld op<br />
verwarming of toevoer voeding)<br />
22%<br />
Tijdelijke gebouwen verplaatst of verwijderd 19%<br />
Overige:<br />
• aanpassen/actualiseren van de opstartprocedure(s)<br />
• aanpassen/actualiseren van de procedures verblijfsgebouwen<br />
• oplijnen afblaas van de veiligheidsmechanismen naar een verwerkingsinstallatie<br />
• onderzoek naar safe location van het afblazen van veiligheidsmechanismen<br />
• uitbreiden van de gasdetectie<br />
• actualisatie van de noodprocedures<br />
• introductie/aanscherping van de ‘aanwezigheidsregels m.b.t. personen’ tijdens de start/stopfase<br />
34%<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 11
Betrouwbaarheid maatregelen<br />
Tijdens de inspecties is ook nagegaan of de bedrijven een<br />
systematiek hanteren voor het vaststellen van de benodigde<br />
betrouwbaarheid van de technische beveiligingen om<br />
het hoge druk/overvulscenario te voorkomen. De mate van<br />
betrouwbaarheid wordt meestal uitgedrukt in de mate<br />
waarin de beveiliging ‘beschikbaar’ is.<br />
Een steeds vaker toegepaste methode om de betrouwbaarheid<br />
te bepalen is Safety Integrity Level (SIL). Deze methode<br />
vormt een onderdeel van de normeringen IEC 61508 en<br />
IEC 61511. Met behulp van de SIL-classificatie kunnen<br />
bedrijven de functionele veiligheid van instrumentele (proces)beveiligingen<br />
toetsen en de beschikbaarheid aangeven<br />
met percentages voor vier verschillende klassen.<br />
Van de bezochte bedrijven past 44% SIL toe en 9% hanteert<br />
vaste waarden voor beschikbaarheid (availability/integrity<br />
rates). De bedrijven die SIL toepassen baseren ook hun<br />
testprotocollen op deze methodiek.<br />
De overige bedrijven baseren de betrouwbaarheid van de<br />
beveiligingsinstrumentatie veelal op de jarenlange ervaring<br />
die er is met de instrumentatie (op basis van inspectie-/<br />
testresultaten).<br />
Veel bedrijven kunnen nog niet aantoonbaar maken of de<br />
betrouwbaarheid is afgestemd op het risico. Ook bedrijven<br />
die geen SIL toepassen, dienen de samenhang tussen<br />
maatregel en risico’s aantoonbaar te maken en de benodigde<br />
betrouwbaarheid van de instrumentatie vast te<br />
stellen.<br />
Eigen onderzoek<br />
De Arbeidsinspectie concludeert dat een meerderheid van<br />
de bedrijven na de BPTC-ramp zelf een onderzoek heeft<br />
ingesteld of aanvullende maatregelen heeft getroffen.<br />
Toelichting inspectieresultaten<br />
In de volgende paragraaf komen de inspectieresultaten aan<br />
bod. Deze inspectieresultaten en bovengenoemde conclusies<br />
over de zelfwerkzaamheid van bedrijven, zijn niet één<br />
op één met elkaar te vergelijken. Er zijn namelijk bedrijven<br />
bezocht met een grote mate aan zelfwerkzaamheid, waar<br />
echter tijdens de inspecties gebleken is dat zij toch aanvullende<br />
acties en/of maatregelen moesten treffen. Andersom<br />
zijn er bedrijven geïnspecteerd die naar aanleiding van de<br />
BPTC-ramp geen expliciete acties hadden ondernomen,<br />
maar die wel voldoende maatregelen hadden getroffen.<br />
12 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
3.2 Totaaloverzicht<br />
inspectieresultaten<br />
De inspecties hebben aangetoond, dat tweederde van de<br />
bezochte bedrijven een voldoende werkend veiligheidsbeheersysteem<br />
heeft dat technische en organisatorische<br />
maatregelen borgt om het hoge druk-/overvulscenario te<br />
voorkomen dan wel te beperken. Bij een derde van de<br />
bedrijven zijn tekortkomingen en/of te verbeteren punten<br />
vastgesteld. De Arbeidsinspectie heeft deze bevindingen<br />
aan de desbetreffende bedrijven gerapporteerd en hen<br />
aangespoord om actie te ondernemen.<br />
De onderwerpen van de gemaakte afspraken en aanbevelingen<br />
zijn als volgt onder te verdelen:<br />
Handhaving<br />
Bij zeven van de 58 geïnspecteerde bedrijven is handhaving<br />
ingezet. In alle gevallen ging het om de “eis tot naleving van<br />
de wet”. Met dit handhavinginstrument geeft de Arbeidsinspectie<br />
aan hoe de wet moet worden geïnterpreteerd. Aan<br />
het bedrijf wordt de mogelijkheid geboden om binnen een<br />
vastgestelde termijn de nodige maatregelen te treffen zodat<br />
de aangetroffen overtreding wordt opgeheven. Na afloop<br />
van de nalevingtermijn heeft de inspecteur gecontroleerd of<br />
het bedrijf inderdaad de overtreding ongedaan heeft<br />
gemaakt. Bij enkele bedrijven zijn meerdere eisen gesteld.<br />
Alle bedrijven hebben inmiddels invulling gegeven aan de<br />
nalevingeisen, zodat er geen zwaardere handhaving nodig<br />
was.<br />
De belangrijkste aanbevelingen en afspraken<br />
% van het totaal aantal<br />
aanbevelingen/<br />
afspraken<br />
Identificatie van gevaren en evaluaties van de risico’s met betrekking tot de procesinstallaties:<br />
het uitvoeren, uitbreiden of actualiseren van veiligheidsstudies met betrekking tot het hoge drukscenario<br />
ten gevolge van overvullen en hoge temperatuur<br />
Additionele technische maatregelen/beveiligingen op installaties,<br />
voorbeelden:<br />
• interlocks op hoge druk, niveau of temperatuur die ingrijpen op bijvoorbeeld de toevoer van<br />
voeding, energie, etc.<br />
• oplijnen van de afblaas van veiligheidsmechanismen naar een verwerkingsinstallatie<br />
• verplaatsen van aflaten van veiligheden (zoals veiligheidskleppen en breekplaten) naar een veilige<br />
locatie<br />
Identificatie van gevaren en evaluaties van de risico’s met betrekking tot de verblijfsgebouwen:<br />
• (her)onderzoeken of de permanente en tijdelijke gebouwen zijn geplaatst op een veilige locatie op<br />
het terrein en of de gebouwen voldoende bestand zijn tegen en toegerust zijn op de gevolgen van<br />
een zwaar ongeval.<br />
• zonodig aanpassen van bestaande procedures voor verblijfsgebouwen (op basis van bestaande<br />
(internationale) normen zoals bijvoorbeeld API 752/753).<br />
Betrouwbaarheid instrumentatie:<br />
het uitvoeren van onderzoek naar de (benodigde) betrouwbaarheid van de aanwezige beveiligingsinstrumentatie.<br />
Overige:<br />
• installatiescenario’s opstellen<br />
• ontruimen/vervangen/afbreken van tijdelijke accommodatie<br />
• borging van regels voor de aanwezigheid van werknemers tijdens opstart/shut down<br />
• review opstartprocedure<br />
31%<br />
22%<br />
19%<br />
8%<br />
20%<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 13
Handhaving heeft plaatsgevonden op de volgende overtredingen:<br />
Onderwerpen van handhaving<br />
Ontbreken beleid of toepassing<br />
normen voor het bepalen van de<br />
locatie van en de eisen aan<br />
permanente en tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen<br />
Onvoldoende beveiligingen/<br />
interlocks<br />
Ontbreken van gevaarsidentificatie<br />
en risico-evaluatie op het hoge<br />
drukscenario (bijvoorbeeld in de<br />
vorm van veiligheidsstudies)<br />
% van het totaal<br />
aantal overtredingen<br />
63%<br />
24%<br />
13%<br />
3.3 Beperken risico’s<br />
verblijfsgebouwen<br />
Bij de BPTC-ramp vielen de meeste dodelijke slachtoffers<br />
in de tijdelijke verblijfsgebouwen vlakbij het blow down<br />
vat van waaruit de gevaarlijke stoffen buiten de installatie<br />
zijn getreden. De Arbeidsinspectie vindt dat bedrijven<br />
de risico’s voor werknemers in verblijfsgebouwen nabij<br />
procesinstallaties standaard in kaart zouden moeten<br />
brengen en waar nodig adequate maatregelen moeten<br />
treffen.<br />
Internationale voorbeelden<br />
Uit de internationale casuïstiek van zware ongevallen blijkt<br />
dat bij veel rampen dodelijke slachtoffers zijn gevallen tijdens<br />
hun werkzaamheden in (tijdelijke) verblijfsgebouwen<br />
nabij chemische procesinstallaties. 4<br />
Enkele betreurenswaardige rampen zijn:<br />
• Flixborough, Engeland, 1974; (29 doden, 36 gewonden),<br />
• DSM NAK2, Nederland, 1975; (14 doden, 119 gewonden),<br />
• Shell Norco, Amerika, 1988; (8 doden, meer dan 40<br />
gewonden),<br />
• Philips Pasedena, Amerika, 1989; (23 doden en meer dan<br />
300 gewonden)<br />
• Hickson and Welch, Engeland, 1992; (5 doden).<br />
Deze casuïstiek zegt ons dat de locatie, de constructie en de<br />
voorzieningen van gebouwen aspecten moeten zijn van het<br />
veiligheidsbeleid van een bedrijf. Het identificeren van de<br />
gevaren en het evalueren van de risico’s voor werknemers,<br />
die verblijven in verblijfsgebouwen nabij procesinstallaties<br />
en het treffen van maatregelen hiertegen, is een onderdeel<br />
van een goed werkend veiligheidsbeheersysteem. Zeker<br />
daar waar brandbare, explosieve en/of toxische stoffen<br />
kunnen vrijkomen.<br />
Toezicht op verblijfsgebouwen<br />
Er is geen geratificeerde Nederlandse richtlijn of norm<br />
voorhanden voor het bepalen van een veilige locatie vanen<br />
de eisen aan permanente en tijdelijke verblijfsgebouwen.<br />
Wel bestaat er bouw wet- en regelgeving, maar hierin<br />
zijn geen specifieke (afstands)eisen opgenomen voor verblijfsgebouwen<br />
nabij risicovolle installaties. Onduidelijk is<br />
ook of er in Nederland op basis van bouwwet- en regelgeving<br />
op bovengenoemde aspecten toezicht bestaat.<br />
De Arbeidsinspectie heeft deze lacune bij de beleidsdirecties van de<br />
ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Ministerie<br />
van Infrastructuur en Milieu aanhangig gemaakt.<br />
Overzicht van richtlijnen voor verblijfsgebouwen<br />
Deze paragraaf biedt een overzicht van (internationale)<br />
richtlijnen voor de locatie van en de eisen aan permanente<br />
en tijdelijke verblijfsgebouwen.<br />
Oppassen voor de damp-wolkexplosie<br />
De BPTC-ramp werd veroorzaakt door een damp-wolkexplosie. De Vapour Cloud Explosion (VCE) wordt als meest<br />
zware gaswolkexplosie aangeduid, waarbij de volgende factoren de kracht/energie van de explosie sterk kunnen<br />
beïnvloeden:<br />
• de mate van opsluiting van de gaswolk;<br />
• de mate waarin het vlamfront gehinderd wordt door obstakels, met turbulentie van de gaswolk tot gevolg;<br />
• de reactiviteit van de brandstof.<br />
4<br />
Onder verblijfsgebouwen vallen alle ruimten waarin arbeid verricht<br />
wordt of werknemers zich ophouden. Dit zijn bijvoorbeeld<br />
controlekamers, werkplaatsen, kantoren, laboratoria en kantines.<br />
14 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Deltalinqs, belangenbehartiger van bedrijven in het Rotterdamse<br />
haven- en industriegebied, heeft voor haar leden<br />
een richtlijn opgesteld met betrekking tot tijdelijke<br />
accommodaties.<br />
Alle overige bruikbare richtlijnen zijn afkomstig uit het buitenland.<br />
Onderstaand een overzicht van deze richtlijnen: 5<br />
• CIA Guidance for location and design of occupies buildings<br />
on petrochemical manufacturing sites<br />
• API RP 752 management of hazards associated with location<br />
of process plant permanent buildings (permanente<br />
gebouwen)<br />
• API RP 753 management of hazards associated with location<br />
of process plant portable buildings (portable/tijdelijke<br />
gebouwen)<br />
• Appendix 37 BP guidance on practice for design and location<br />
of occupied portable buildings within refineries and<br />
chemical plants (portable/tijdelijke gebouwen)<br />
Hanteren bedrijven deze richtlijnen<br />
Tijdens het inspectieproject heeft de Arbeidsinspectie ook<br />
onderzocht welke van deze richtlijnen door de industrie<br />
worden toegepast.<br />
54% van de bezochte bedrijven voert beleid/past normen<br />
toe bij de plaatsing van en de eisen aan tijdelijke gebouwen.<br />
Deze groep bedrijven past de volgende richtlijnen toe:<br />
• 31 % Deltalinqs richtlijn<br />
• 48 % API-RP-753<br />
• 21 % QRA-risicocontouren of overig (eigen) beleid, bijvoorbeeld<br />
het hanteren van vaste afstanden<br />
46% van de bezochte bedrijven voert beleid/past normen<br />
toe bij de plaatsing van en de eisen aan permanente<br />
gebouwen:<br />
• 52% API-RP-752<br />
• 48 % QRA-risicocontouren of overig (eigen) beleid, bijvoorbeeld<br />
het hanteren van vaste afstanden<br />
De Arbeidsinspectie heeft vastgesteld dat bedrijven, die<br />
beleid of normen hanteren, heel verschillende criteria<br />
gebruiken om te bepalen of een gebouw op een veilige<br />
afstand staat van een risico-installatie. Zo worden er diverse<br />
vaste afstanden gebruikt die niet altijd onderbouwd zijn.<br />
Ook bij bedrijven, die de risicocontouren uit de kwantitatieve<br />
risicoanalyse (QRA) hanteren, ziet de Arbeidsinspectie<br />
5<br />
Dit zijn zogeheten ‘commerciële richtlijnen’. Een link naar deze<br />
richtlijnen is te vinden op de internetcampagnepagina’s<br />
‘Overdrukrisico’s in de <strong>Petro</strong>chemie’ van de Arbeidsinspectie, over<br />
de beveiliging van procesapparatuur en het in beeld brengen van de<br />
risico’s van verblijfsgebouwen in de nabijheid van chemische<br />
installaties. Zie hiervoor: www.arbeidsinspectie.nl <br />
Overdrukrisico’s in de <strong>Petro</strong>chemie.<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 15
verschillen in de keuze van de begrenzing waarbinnen het<br />
acceptabel geacht wordt dat verblijfsgebouwen aanwezig<br />
zijn (risicocontour 10-4, 10-5). Bovendien roept het gebruik<br />
van de QRA voor deze toepassing vraagtekens op. De QRA<br />
is in feite bedoeld voor het in kaart brengen van externe<br />
risico’s. Binnen deze methodiek wordt gebruikgemaakt van<br />
de maatgevende scenario’s voor die externe risico’s. Hierdoor<br />
is het mogelijk dat minder maatgevende scenario’s<br />
voor de externe veiligheid niet worden meegenomen in de<br />
berekening, terwijl deze wel maatgevend kunnen zijn voor<br />
de interne risico’s. Kortom: de QRA is niet zonder meer<br />
geschikt als instrument voor het bepalen van de veilige<br />
locatie van gebouwen op fabrieksterreinen.<br />
3.4 Incidenten<br />
Van de bezochte bedrijven geven er 17 aan in het verleden<br />
één of meer malen hoge druk/overvulling te hebben gehad<br />
met een zogeheten ‘Loss of Containment van gevaarlijke<br />
stoffen’. Het ging bij deze incidenten echter om veel kleinere<br />
hoeveelheden dan bij de BPTC-ramp. Bovendien vond<br />
in nagenoeg alle gevallen geen ontsteking plaats. Dit beeld<br />
geeft echter aan dat het overdruk/overvulscenario een<br />
reëel scenario is dat ook in Nederland kan optreden. Zowel<br />
het bedrijfsleven als de overheid zullen aan dit scenario<br />
(blijvend) aandacht moeten besteden. De BPTC-ramp heeft<br />
geleid tot dit nationale inspectieproject, waarmee de<br />
Arbeidsinspectie wil bijdragen aan een veiligere procesindustrie.<br />
3.5 Aanzienlijke impact<br />
BPTC-ramp<br />
Internationaal maar ook nationaal heeft de BPTC-ramp<br />
veel aandacht teweeg gebracht voor het ontwerp en de<br />
plaatsing van verblijfsgebouwen op fabrieksterreinen.<br />
Diverse kenniscentra, waaronder het European Process<br />
Safety Centre 6 , dragen uit dat dit onderwerp de aandacht<br />
verdient. Zij informeren bedrijven over het risico van het<br />
verrichten van werkzaamheden in permanente en tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen nabij procesinstallaties. Daarnaast wijzen<br />
zij op manieren waarop je deze risico’s kunt inventariseren,<br />
evalueren en reduceren.<br />
ren van deze risico’s. In Amerika en Engeland dienen de<br />
risico’s en maatregelen ten aanzien van het verblijf in<br />
gebouwen onderdeel te zijn van het veiligheidsbeheersysteem<br />
(VBS). Engeland stelt eisen aan het uitvoeren van<br />
zogeheten Occupied Buildings Risk Assessments (OBRA).<br />
Bedrijven dienen deze vervolgens op te nemen in het<br />
Veiligheidsrapport.<br />
Uit het inspectieproject komt naar voren dat de industrie in Nederland<br />
niet altijd vanzelfsprekend de risico’s van verblijfsgebouwen<br />
inventariseert en evalueert.<br />
De Arbeidsinspectie heeft dit kenbaar gemaakt aan de sector en de<br />
beleidsdirecties van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en<br />
Milieubeheer.<br />
Meest toegepaste richtlijnen<br />
Voor het inventariseren en evalueren van de verblijfsgebouwen-risico’s<br />
zijn er normen voorhanden. Deze zijn<br />
genoemd in paragraaf 3.3.<br />
De API-RP-752 en 753 normen van het American <strong>Petro</strong>leum<br />
Institute lijken internationaal het meest te worden<br />
toegepast. De API-RP-752 is recent gereviseerd.<br />
De belangrijkste principes van deze richtlijnen zijn:<br />
• positioneer werknemers op een zo groot mogelijke<br />
afstand van procesinstallaties;<br />
• plaats zo min mogelijk gebouwen dichtbij proces-<br />
• installaties;<br />
• beheer en beheers het verblijf in gebouwen dichtbij<br />
procesinstallaties;<br />
• ontwerp, bouw, installeer, modificeer en onderhoud<br />
gebouwen zodanig dat werknemers zoveel mogelijk<br />
worden beschermd;<br />
• manage het gebruik van gebouwen als een integraal<br />
onderdeel van de bedrijfsvoering.<br />
Het voert voor dit eindrapport te ver om in detail in te gaan<br />
op de inhoud van deze normen. De Arbeidsinspectie vindt<br />
echter dat deze normen een duidelijk en gedegen kader<br />
(methodiek) bieden voor het treffen van de juiste veiligheidsmaatregelen<br />
en het kiezen van een zo veilig mogelijke<br />
locatie voor verblijfsgebouwen.<br />
Buitenlandse toezichthouders stellen wel eisen<br />
Internationaal is er een verschil met Nederland betreffende<br />
“het verplichte karakter” van het inventariseren en evalue-<br />
6<br />
EPSC - the European Process Safety Centre – is een onafhankelijke<br />
industriële organisatie, die zich focust op internationale<br />
procesveiligheid binnen de Europese industrie.<br />
16 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
4. Verklarende woordenlijst<br />
API<br />
ARIE<br />
BP<br />
BPTC<br />
Brzo<br />
CIA<br />
CSB<br />
KF<br />
LoD<br />
LoC<br />
LOPA<br />
MoC<br />
MHC<br />
OBRA<br />
QRA<br />
RI&E<br />
SIL<br />
<strong>SZW</strong><br />
TA<br />
VBS<br />
VNCI<br />
VCE<br />
VROM<br />
American <strong>Petro</strong>leum Institute<br />
Aanvullende risico inventarisatie en –evaluatie<br />
British <strong>Petro</strong>leum (oliemaatschappij)<br />
Britsh <strong>Petro</strong>leum raffinaderij in Texas City Verenigde Staten<br />
Besluit risico’s zware ongevallen<br />
Chemical Industries Association<br />
Chemical Safety Board<br />
Kritische Factor<br />
Lines of Defence<br />
Loss of Containment<br />
Layers of Protection Analysis<br />
Management of Change<br />
Major Hazard Control<br />
Occupied Buildings Risk Assessment<br />
Kwantitatieve risicoanalyse<br />
Risico-inventarisatie en -evaluatie<br />
Safety Integrity Levels<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid<br />
Turn Around (onderhoudsstop)<br />
Veiligheidsbeheersysteem<br />
Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie<br />
Vapour Cloud Explosion<br />
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 17
5. Bijlagen<br />
1. Korte beschrijving van het BP Texas City incident<br />
2. Kritische factoren BP Texas City incident<br />
3. <strong>Inspectie</strong>/aandachtspuntenlijst project (<strong>Petro</strong>)chemie <strong>2009</strong><br />
18 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Bijlage 1<br />
Korte beschrijving BP Texas City incident<br />
Op 23 maart 2005 vond er een explosie plaats in de BP-raffinaderij in Texas City in de Verenigde Staten. Tijdens het opstarten<br />
van een installatie tegen het einde van een onderhoudsstop is door een te hoge druk, als gevolg van het overvullen van<br />
een splitter, een grote hoeveelheid vloeistof/dampmengsel via de drukveiligheden naar een blow down vat gedwongen en<br />
daar als een geiser weer uit geblazen. Het explosieve mengsel is vrijgekomen en ontstoken. De daarop volgende explosie<br />
en brand hebben op de site 15 mensen het leven gekost en 180 mensen (ernstig) verwond.<br />
Ilustratieve film over BPTC-ramp<br />
De Chemical Safety Board (CSB) heeft een zeer illustratieve film gemaakt over de BPTC-ramp (zie www.esb.gov). Het<br />
betreft een animatie waarin stap voor stap wordt weergegeven wat er op die dag in de isomeriatie-unit van BP fout is<br />
gegaan.<br />
De ramp nader verklaard<br />
Onderstaand wordt het BPTC-scenario kort verwoord. Het ongeval is op 23 maart 2005 ontstaan in de isomerisatie-unit<br />
van BP in Texas. Het betrof de splitter E1101. Zie ook de schets op de volgende pagina.<br />
1. De Splitter is een destillatiekolom met 70 schotels, 54 meter hoog en met een diameter van ongeveer 4 meter. De splitter<br />
was voorzien van drie safety’s afgesteld op 2,4 barg. De safety’s blazen af naar een verticaal opgesteld blow down<br />
vat voorzien van een schoorsteen met open einde op 34 meter.<br />
2. De splitter heeft een inhoud van ongeveer 630 m 3 .<br />
3. De splitter was met stikstof geïnertiseerd (i.v.m. TA turn around/onderhoud)<br />
4. De splitter werd in gebruikgenomen door er een koolwaterstoffenmengsel (cold feed) aan toe te voegen. Hierbij is de<br />
splitter opgevuld tot het 100%. Dit level komt overeen met een niveau van ongeveer 3 meter bodemkolom (38 m 3 ).<br />
Daarna is het product opgewarmd via het reboilerfornuis.<br />
5. Twee maal is de splitter handmatig van druk gelaten door een afsluiter te openen en het gasmengsel (inert en KW) naar<br />
het blow down vat F-20 af te laten. Er is geen gebruikgemaakt van de leiding naar de gasplant.<br />
6. Aan de splitter werd tijdens het opwarmen gedurende lange tijd 125 m 3 /uur cold feed toegevoegd terwijl de afvoer dicht<br />
stond. De splitter is hierdoor overvuld geraakt.<br />
7. De splitter was voorzien van een niveau-indicator en een hoog niveau-alarm. Het niveau-alarm functioneerde slecht en<br />
het HLA functioneerde niet.<br />
8. Normaal is de druk ongeveer 1,2 bar, echter de druk liep op tot 4 bar. Het oplopen van de druk is veroorzaakt door het<br />
opwarmen, het te hoge niveau en de aanwezige inertdeken.<br />
9. De safety’s zijn opengegaan en hebben het product naar het blow down vat F-20 geleid. Getuigen hebben verklaard dat<br />
zij een geiser uit het blow down vat (45 meter hoog) zagen komen.<br />
10. Op ongeveer 50 meter afstand van het blow down vat was een bouwkeet (trailer) geplaatst.<br />
11. De geiser genoemd onder punt 10 boog af richting bouwkeet.<br />
12. Nabij de bouwkeet stonden auto’s geparkeerd. De ontstekingsbron is vermoedelijk een startende auto geweest.<br />
13. Het blowdown vat was voorzien van een 6 duims drain die via een zwanenhals verbonden was met de chemical sewer.<br />
14. Het high level alarm van de F-20 is vlak voor de explosie afgegaan. Het niveau was toen echter al ver boven de geoorloofde<br />
waarde.<br />
15. Het KW-mengsel kwam terecht in de chemical sewer, die onder een bouwkeet doorliep.<br />
16. Er zijn meerdere explosies geweest.<br />
17. Er zijn door dit incident 15 doden en ongeveer 180 gewonden gevallen.<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 19
Samengevat zijn er eigenlijk twee catastrofale gebeurtenissen geweest:<br />
• de eerste heeft geleid tot het opengaan van de drie safety’s van de splitter. De directe oorzaak van deze gebeurtenis is<br />
te hoge druk door overvullen en te hoge temperatuur.<br />
• de tweede heeft geleid tot het vrijkomen van brandbare stoffen in een te hoge concentratie uit blow down vat F-20,<br />
gevolgd door de ontsteking van de brandbare stoffen en daarna door brand.<br />
Belangrijkste oorzaken<br />
De belangrijkste oorzaken van deze ramp waren:<br />
• onjuist ontwerp met betrekking tot de directe oorzaak ‘te hoge druk’;<br />
• onvoldoende toezicht tijdens de startup;<br />
• onvoldoende naleving van de startup-procedures;<br />
• de onveilige plaatsing van tijdelijke accommodaties (op onvoldoende veilige afstand van het risicogebied).<br />
Meer informatie<br />
Meer informatie over de BP-ramp is te vinden via:<br />
• www.bp.com (Via deze website zijn de onderzoeksrapporten inzake de Texas-City ramp te downloaden)<br />
• de Chemical Safety Board (CSB) US: www.csb.gov (Op deze site is, naast het CSB-onderzoeksrapport, de film over de<br />
ramp te downloaden).<br />
20 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Bijlage 2<br />
Kritische factoren BP Texas City incident<br />
1. Kansbeperkende maatregelen<br />
Hierbij staat de vraag centraal:<br />
Welke maatregelen zijn er voor de scenario’s<br />
• het openen van de safety’s door te hoge druk met als basisoorzaak het overvullen tijdens de opstart (na<br />
onderhoudsstops)<br />
• het openen van de safety’s door te hoge druk met als basisoorzaak te hoge temperatuur tijdens de opstart (na onderhoudsstops)<br />
Kritische factoren<br />
(KF1):<br />
Het openen van de safety’s door te hoge druk met als basisoorzaak het overvullen tijdens opstart vanuit<br />
onderhoudsstops.<br />
Te onderzoeken LoD’s/maatregelen:<br />
• aanwezigheid, geschiktheid en borging van een hoog niveau beveiliging (incl. onafhankelijkheid en betrouwbaarheid);<br />
• aanwezigheid, geschiktheid en borging van de opstartprocedure;<br />
• eventuele andere van toepassing zijnde LoD’s/maatregelen;<br />
• het restrisico van dit scenario.<br />
(KF2):<br />
Het openen van de safety’s door te hoge druk met als basisoorzaak te hoge temperatuur tijdens de opstart vanuit<br />
onderhoudsstops.<br />
Te onderzoeken LoD’s/maatregelen:<br />
• aanwezigheid, geschiktheid en borging hoge druk en/of hoge temperatuurbeveiliging (inclusief onafhankelijkheid en<br />
betrouwbaarheid);<br />
• aanwezigheid, geschiktheid en borging van de opstartprocedure;<br />
• eventuele andere van toepassing zijnde LoD’s/maatregelen;<br />
• het restrisico van dit scenario.<br />
2. De gevolgen van beperkende maatregelen<br />
Hierbij staan de volgende vragen centraal:<br />
• zijn er blowdown vaten of knock-out drums in gebruik met een open verbinding naar de buitenlucht (geen aansluiting<br />
op verwerkingsinstallatie/fakkel)<br />
• is er beleid, of welke richtlijnen worden toegepast ten aanzien van de locatie van en de eisen aan permanente en tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 21
3. Onderzoek de kritische factoren<br />
(KF3):<br />
Het afblazen via een blow down vat/knock out.<br />
Te onderzoeken:<br />
• zijn er blow down/knock out vaten die uitmonden in de buitenlucht<br />
• de capaciteitsberekening (waar is dimensie van het systeem op gebaseerd)<br />
• aanwezigheid, geschiktheid en borging van hoog niveau, alarmering/beveiliging vloeistofniveau knock-out/blow down<br />
vat;<br />
• laatste controle van de conditie van vloeistofkeringen (voldoende vloeistofafscheiding);<br />
• de wijze van drainen (drainprocedure; voorkomen van KW’s naar sewer);<br />
• de aanwezigheid van een quench-systeem.<br />
(KF4):<br />
De locatie van en eisen aan (tijdelijke) gebouwen.<br />
Te onderzoeken:<br />
• welk beleid hanteert het bedrijf met betrekking tot de locatie van en eisen aan permanente en tijdelijke verblijfsgebouwen<br />
• wordt er een bepaalde norm of richtlijn gehanteerd<br />
• laat de opstartprocedure of praktijk het toe dat er voor het einde van de onderhoudsstop installatiedelen worden<br />
opgestart<br />
• welk beleid wordt gehanteerd met betrekking tot de aanwezigheid van werknemers en contractors in de plant tijdens<br />
de opstart<br />
• de procedure voor (het bepalen van de locatie van) tijdelijke verblijfsgebouwen tijdens een onderhoudsstop:<br />
- houdt deze procedure rekening met het rioleringsstelsel<br />
- welke afstanden worden voorgeschreven tussen de bouwketen en de installaties Waar zijn deze op gebaseerd (druk/<br />
QRA) Welke risicocontour wordt aangehouden<br />
- wordt rekening gehouden met hittestraling door brand<br />
- wordt rekening gehouden met drukgolven door damp-wolkexplosies op basis van effect (druk) of risico (QRA)<br />
- wordt rekening gehouden met de toxiciteit van de dampwolk<br />
22 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Bijlage 3<br />
<strong>Inspectie</strong>/aandachtpuntenlijst inspectieproject (<strong>Petro</strong>)<strong>Chemie</strong> <strong>2009</strong><br />
De inspecteurs van de directie Arbeidsinspectie-Major Hazard Control hebben tijdens het inspectieproject (<strong>Petro</strong>)<br />
<strong>Chemie</strong> onderstaande inspectie/aandachtpuntenlijst gehanteerd:<br />
inspectiepunten Project <strong>Petro</strong>chemie <strong>2009</strong><br />
Algemeen<br />
1 Naam inrichting: <br />
2 Plaats inrichting: <br />
3 Zaaknr. I-net: <br />
4 Zaak-nr. GIR: <br />
5 Datum toetsing: <br />
6 Uitkomst toetsing: <br />
7 Datum inspectie: <br />
Identificatie<br />
8 Identificatie<br />
procesapparatuur<br />
A. Aantal vaten dat niet is aangesloten op fakkelinstallatie<br />
of eventueel andere verwerkingsinstallatie<br />
9 B. Aantal vaten waarvan de drukveiligheden naar de<br />
atmosfeer afblazen en die zijn voorzien van warmte-inbreng;<br />
10 C. Idem B, met (een) onafhankelijke beveiligingen tegen te<br />
hoge druk (als gevolg van hoog niveau en/of temperatuur).<br />
11 D. Idem B, met alleen alarmen op een bemenste plaats en<br />
die een operationele actie vereisen<br />
12 E. Aantal (atmosferische) blow down vaten of knock-out<br />
drums die aflaten naar de atmosfeer<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
13 Identificatie<br />
stoffen<br />
Welke stofcategorieën bevinden zich in voornoemde<br />
procesapparatuur:<br />
<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 23
Bedrijfsintern onderzoek<br />
14 Algemeen Is het bedrijf bekend met het risico op te hoge druk t.g.v.<br />
te hoog niveau (overvullen) en te hoge temperatuur<br />
15 Casuïstiek Is een met het BP-Texas city incident vergelijkbaar incident al<br />
eens opgetreden bij het bedrijf (bv.: hoge druk tgv overvullen<br />
en/of verwarming, al dan niet zonder ontsteking)<br />
<br />
<br />
<br />
16 Bedrijfsintern<br />
onderzoek<br />
Heeft het bedrijf n.a.v. het BP Texas incident een intern<br />
onderzoek ingesteld naar de mogelijkheid tot optreden<br />
van het scenario binnen het eigen bedrijf<br />
<br />
Indien ja, dan svp op hoofdlijnen<br />
conclusies onderzoek vermelden (details<br />
op maatregelenniveau kunnen onderstaand<br />
vermeld worden)<br />
17 Scenario’s Zijn er door het bedrijf (additionele) scenario’s opgesteld<br />
m.b.t. hoge druk t.g.v. hoog niveau en hoge temperatuur,<br />
n.a.v. het BP-Texas-scenario<br />
<br />
Maatregelen<br />
18 Technisch Welke bestaande technische maatregelen zijn getroffen<br />
t.a.v:<br />
- hoge druk<br />
- hoge temp<br />
- hoog niveau<br />
Uitvoering (soort/enkelvoudig/meervoudig) / onafhankelijkheid<br />
19 Is de benodigde betrouwbaarheid van de beveiligingen/<br />
maatregelen bepaald en vastgelegd<br />
(uitvoering/SIL-classificatie)<br />
20 Op welke wijze worden de beveiligingen betrouwbaar<br />
gehouden<br />
- Testregime/protocol<br />
- Indeling categorie (kritisch)<br />
21 Zijn er n.a.v. het BP Texas City incident aanvullende<br />
technische maatregelen getroffen (of gepland om nog te<br />
treffen)<br />
<br />
<br />
Hoe/waarop is de betrouwbaarheid<br />
vastgesteld/gebaseerd<br />
<br />
<br />
22 Organisatorisch Opgave bestaande organisatorische maatregelen <br />
23 Zijn er n.a.v. het BP Texas City incident aanvullende<br />
organisatorische maatregelen getroffen (of gepland om<br />
nog te treffen)<br />
24 Zijn de start-up procedures gereviewd n.a.v. de BP-Texasramp<br />
- Starten, stoppen<br />
- check op vullen van procesapparatuur/check op afloop<br />
vloeistof<br />
- functioneren beveiligingen<br />
><br />
<br />
<br />
24 | Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie
Beleid/toepassing normen t.a.v. de locatie van en eisen aan permanente en tijdelijke verblijfsgebouwen<br />
25 Welke normering c.q. beleid hanteert het bedrijf ten<br />
aanzien van de locatie van en de eisen aan permanente<br />
en tijdelijke verblijfsgebouwen<br />
26 Wordt rekening gehouden met hittestraling door vuur en<br />
zo ja op welke wijze (afstanden)<br />
27 Wordt rekening gehouden met drukgolven door<br />
dampwolk explosies op basis van effect (druk in bar) of<br />
QRA (risicocontour)<br />
28 Wordt rekening gehouden met de (eventuele) toxiciteit<br />
van de wolk<br />
29 Wordt bij plaatsing rekening gehouden met rioleringsstelsels<br />
30 Worden regels gehanteerd voor aanwezigheid van<br />
personen in plant tijdens in- en uit bedrijf name<br />
<br />
Voorbeelden van bestaande richtlijnen<br />
zijn:<br />
- CIA Guidance for location and design of<br />
occupies buildings on petrochemical<br />
manufacturing sites<br />
- API 752 (permanente gebouwen)<br />
- API 753 (portable/tijdelijke gebouwen)<br />
- Appendix 37 BP (portable/tijdelijke<br />
gebouwen)<br />
- Deltalinqs-richtlijn tijdelijke accommodatie<br />
- CV14-Arbeidsinspectie (vervallen)<br />
Let op: svp beantwoording vraag voor<br />
zowel permanente als tijdelijke<br />
verblijfsgebouwen<br />
<br />
Zo ja, vermelding van de wijze waarop<br />
<br />
Zo ja, vermelding van de wijze waarop<br />
<br />
<br />
<br />
Zo ja, vermelding van de wijze waarop<br />
<br />
<br />
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsinspectie | 25
Colofon<br />
Directie:<br />
Arbeidsinspectie Major Hazard Control<br />
Project:<br />
(<strong>Petro</strong>)<strong>Chemie</strong> <strong>2009</strong><br />
Opdrachtgever:<br />
Gerard Oostveen, manager inspectie<br />
Projectleider:<br />
Leo van Tatenhove, senior inspecteur specialist<br />
Projectsecretaris:<br />
Lenny Holsheimer-van Noot<br />
Auteur:<br />
Leo van Tatenhove<br />
Redactie:<br />
Jan van der Meer, Paul van Lieshout, Leo van Tatenhove<br />
Eindredactie:<br />
Linda Peeters<br />
Fotografie:<br />
Marc Blommaert<br />
Vormgeving en drukwerk:<br />
Vijfkeerblauw<br />
Directie Arbeidsinspectie Major Hazard Control<br />
Postbus 820<br />
3500 AV Utrecht<br />
Telefoon 0800 - 27 00 000<br />
© 2010, Directie Arbeidsinspectie - Major Hazard Control, ministerie<br />
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Directie Arbeidsinspectie - Major Hazard Control<br />
Postbus 820<br />
3500 AV Utrecht<br />
Telefoon 0800 - 27 00 000<br />
vijfkeerblauw.nl | s07-281663