nr. 2 - KGK Deinze
nr. 2 - KGK Deinze
nr. 2 - KGK Deinze
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3825<br />
Chanterie (noot 46)<br />
Dat het gezin Frans Chanterie-Schaubroeck pas in oktober 1945 naar Petegem op het<br />
Kouterke (Kortrijksesteenweg 59) kwam wonen, staat aldus in het bevolkingsregister van<br />
Petegem vermeld, maar dat blijkt niet te stroken met de werkelijkheid. Dat is allicht te wijten<br />
aan het feit dat Petegem met ingang van 1 juli 1942 bij <strong>Deinze</strong> werd aangehecht en vanaf die<br />
datum geen eigen bevolkingsregister meer mocht bijhouden (de wijzigingen in het<br />
bevolkingsverloop werden blijkbaar pas later, in de loop van 1945, weer ingevoerd!). Naar<br />
verluidt kwam het gezin van het echtpaar Chanterie reeds in het voorjaar 1942 op Petegem-<br />
Kouterke wonen; hun zoon Frans (later Jezuïet geworden) werd aldaar geboren op 4 juni<br />
1942, slechts enkele weken vóór de gemeente Petegem (tijdelijk, en op uitstel) ophield te<br />
bestaan.<br />
Remi Boeckaert (noot 54)<br />
Hij was gehuwd, niet met Louise Maria Lust (°1915; nu in “Veilige Have”, Aalter), zoals in het<br />
artikel verkeerdelijk vermeld staat, maar wel met Louisa’s jongere zuster Jeanne Germaine<br />
(°1922; nu verblijvend in een bejaardenhome in Sint-Laureins). Jeanne Lust gaf in de<br />
oorlogsjaren (1942-1943) dansles bij de Deinse afdeling van VIVO (Vlaams Instituut<br />
Volksopvoeding).<br />
Gesloten huizen (noot 76)<br />
Dat Duitse officieren en/of soldaten in hotels verbleven en restaurants, cafés of andere<br />
gelegenheden met publieke toegang bezochten, was uiteraard niet te vermijden. Deze<br />
allusie op hun aanwezigheid in “gesloten huizen” verwijst allicht niet zozeer naar de<br />
gedwongen inkwartiering van militairen in privéwoningen; maar wel naar het feit dat zij daar<br />
in sommige gevallen zelfs hartelijk welkom waren (bij feestjes en dgl., waar ook wel<br />
gemusiceerd en gedanst werd); dit laatste bleef natuurlijk niet onopgemerkt en wekte<br />
vanzelfsprekend de nodige wrevel en achterdocht op.<br />
De commissaris-generaal van den Dries (noot 81)<br />
Mogelijk een allusie naar de man die de Deinse politiecommissaris Alois Meersschaert, na<br />
diens afzetting (en internering in de citadel van Hoei!) in de zomer van 1942 heeft opgevolgd,<br />
m.n. de Ledebergse politieagent Armand Pelfrène (°1917), die toen op de Dries woonde,<br />
waar hij later een schilderszaak begon (in de jaren ’70 woonde hij daar in Lentelaan 19). Zie<br />
hierover: Geschiedenis van <strong>Deinze</strong>, dl. 2, p. 130. Niet te verwarren echter met de Deinse<br />
socialistische vakverbondsman Roger Pelfrène (weerstander bij het O.F.), die in april 1945<br />
overleed in het concentratiekamp van Dora/Nordhausen (zie Geschiedenis van <strong>Deinze</strong>, dl. 2,<br />
2005, pp.137 en 141).<br />
Kakkebroekstraat <strong>nr</strong>. 7 (noot 82)<br />
Verwijst mogelijk naar een of andere, toen reëel bestaande “kinderkribbe” (als een soort<br />
“Kinderwelzijn”-avant-la lettre), waar de toekomstige en/of pasbevallen moeders terecht<br />
konden voor hulp en advies. Mogelijk was die raadpleging gevestigd op een adres met een 7<br />
als huisnummer (maar in precies welke straat dan). “De Pulle” kan hier dus niet bedoeld<br />
zijn, want de oostzijde van de straat heeft pare huisnummers.<br />
André Kinet (noot 86)<br />
Over zoon André Kinet (1925-1985) schreef ik (p. 3769-3770): “Er werd achteraf gezegd dat<br />
hij ‘bij het Verzet’ zou geweest zijn, maar details daarvan zijn niet bekend”. Hij heeft<br />
inderdaad deel uitgemaakt van de Deinse “Witte Brigade” (Geheim Leger - Schuiloord<br />
Taling-B) van Joseph Versichele; zijn directe sectieoverste daarin was René Van Hove<br />
(°Petegem 1909), spoorwegarbeider. André Kinet werd o.m. ingezet als bewaker van de<br />
gedetineerden in “Volder’s Molen”; hij was erbij toen daar, op een van eerste dagen kort na<br />
de Bevrijding, een van de opgepakten, m.n. de Dentergemse onderwijzer Matton (vader van<br />
de latere RUG-professor Jef Matton), door een per ongeluk afgeschoten kogel van een<br />
machinegeweer getroffen werd. Maar de kogel kwam eerst op diens portefeuille terecht,<br />
hetgeen hem, ondanks verwonding, toch het leven redde. Voor deze verwonding moest later<br />
door de Weerstand, bij uitspraak van de Rechtbank, een schadevergoeding betaald worden<br />
(*). Wie van onze lezers belangstelt in een foto van de Deinse Witte Brigade, met cdt.