Communicatie, Hogeschool Leiden - NVAO
Communicatie, Hogeschool Leiden - NVAO
Communicatie, Hogeschool Leiden - NVAO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Rapport van bevindingen<br />
<strong>NVAO</strong>-commissie<br />
Onderzoek alternatief toetstraject<br />
<strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong><br />
24 november 2011
Inhoud<br />
1 Samenvatting 3<br />
2 Verantwoording 5<br />
2.1 Aanleiding onderzoek 5<br />
2.2 Onderzoeksvragen 5<br />
2.3 Samenstelling commissie 6<br />
2.4 Werkwijze commissie 6<br />
2.5 Opbouw rapport 7<br />
3 De opleiding en het alternatieve toetstraject 8<br />
3.1 Cluster Management en Bedrijf 8<br />
3.2 Opleiding <strong>Communicatie</strong> 8<br />
3.3 Alternatief toetstraject 8<br />
4 Onderzoeksresultaten 10<br />
4.1 Eindniveau studenten alternatief traject 10<br />
4.2 Eindniveau studenten regulier traject 11<br />
4.3 Oordeel opleiding versus oordeel commissie 12<br />
4.4 Eisen aan pilotweek 14<br />
4.5 Eisen aan toetsing en beoordeling eindniveau 16<br />
5 Conclusies 18<br />
Bijlage 1 – Samenstelling commissie 19<br />
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek 21<br />
Bijlage 3 – Documenten 22<br />
Bijlage 4 – Begrippenkader 24<br />
Bijlage 5 – Beoordelingsformulier 25<br />
pagina 2<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
1 Samenvatting<br />
Van de 19 afgestudeerden <strong>Communicatie</strong> die hebben deelgenomen aan een alternatief<br />
toetstraject, hebben 18 terecht een hbo-bachelordiploma ontvangen in de periode 2009-<br />
2011. Alle 17 studenten regulier afgestudeerd in 2010-2011 bereikten het vereiste<br />
eindniveau. Dit zijn de belangrijkste conclusies van de commissie-Dunnewijk die op verzoek<br />
van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (<strong>NVAO</strong>) onderzoek heeft verricht naar<br />
het niveau van afgestudeerden van de opleiding hbo-bachelor <strong>Communicatie</strong> aan de<br />
<strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong>.<br />
Onderzoek<br />
Aanleiding tot het onderzoek was onder meer de vaststelling van de Inspectie van het<br />
Onderwijs in april 2011 dat er tekortkomingen waren in de borging van het eindniveau van<br />
afgestudeerden via alternatieve trajecten bij hogescholen. De inspectie kenmerkte de<br />
situatie als „zorgelijk‟ voor de hbo-bacheloropleiding <strong>Communicatie</strong> van de <strong>Hogeschool</strong><br />
<strong>Leiden</strong>. Deze vaststelling had betrekking op het alternatieve toetstraject (de zogenoemde<br />
pilotweek) voor langstudeerders en niet op het reguliere afstudeertraject aan de opleiding<br />
<strong>Communicatie</strong> van de instelling.<br />
Het onderzoek van de commissie-Dunnewijk bestond uit het vaststellen van het eindniveau<br />
van 19 afgestudeerden uit de pilotweek en 17 regulier afgestudeerden. Verder is onderzoek<br />
gedaan naar de kwaliteit van de toetsing en beoordeling in de pilotweek en van het<br />
eindniveau.<br />
Pilotweek<br />
Alle 34 studenten die in januari 2010 langer dan vier jaar stonden ingeschreven bij de<br />
opleiding <strong>Communicatie</strong>, zijn uitgenodigd voor deelname aan het alternatieve toetstraject in<br />
april 2010. In deze pilotweek konden studenten vakken afronden en vakken die zij al eerder<br />
hadden behaald, laten registreren. Aan de pilotweek hebben 24 studenten deelgenomen.<br />
Gemiddeld hadden deze studenten nog 22,5 EC openstaan, variërend van 3 tot ruim 41 EC.<br />
In de pilotweek zijn de al behaalde cijfers gecontroleerd en konden de studenten voor de<br />
nog openstaande vakken met inhoudelijke vragen bij de vakdocenten terecht. Vervolgens<br />
zijn toetsen gemaakt. Het afstudeeronderzoek vormde geen onderdeel van de pilotweek.<br />
19 van de 24 studenten uit de pilotweek zijn inmiddels afgestudeerd.<br />
Eindniveau studenten pilotweek<br />
Om het eindniveau van de 19 afgestudeerde studenten uit de pilotweek te bepalen, heeft de<br />
commissie-Dunnewijk de afstudeerscripties, stageverslagen (indien aanwezig) en<br />
opdrachten uit de pilotweek (indien aanwezig) van deze studenten bestudeerd. Het<br />
eindoordeel van de opleiding over het eindniveau van 18 geslaagden neemt de commissie<br />
over. Deze studenten voldoen aan het hbo-bachelorniveau. Van één van de studenten is<br />
het gerealiseerde eindniveau onder het niveau dat van een hbo-bachelor mag worden<br />
verwacht.<br />
Eindniveau reguliere studenten<br />
Om het eindniveau van alle 17 studenten die regulier zijn afgestudeerd in 2010-2011 te<br />
bepalen, heeft de commissie de bachelorscripties en stageverslagen of andere<br />
vierdejaarsonderdelen van deze studenten beoordeeld. De commissie neemt het<br />
eindoordeel van de opleiding over het eindniveau van de 17 geslaagden over. Zij voldoen<br />
allen aan het hbo-bachelorniveau.<br />
pagina 3<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Toetsing en beoordeling pilotweek<br />
Het speciale toetstraject biedt volgens de commissie een goede basis voor het doorvoeren<br />
van administratieve correcties en het beoordelen van een aantal openstaande<br />
programmaonderdelen. De pilotweek heeft langstudeerders de kans geboden om de<br />
misgelopen studiepunten alsnog te laten registeren. Gebleken is namelijk dat met het<br />
afronden van bepaalde programmaonderdelen en het vertalen daarvan naar studiepunten<br />
fouten zijn gemaakt. Verder heeft het speciale toetstraject het mogelijk gemaakt voor<br />
langstudeerders om de noodzakelijke toetsen af te leggen met het oog op afstuderen. De<br />
commissie is echter ook kritisch met name over de uitvoering van de toetsing in de<br />
pilotweek. Uit een intern onderzoek van de instelling bleek al eerder dat aan een aantal<br />
noodzakelijke voorwaarden voor het zorgvuldig toetsen van studenten niet is voldaan.<br />
Toetsing en beoordeling eindniveau<br />
De commissie stelt vast dat de opleiding niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt in welke<br />
programmaonderdelen welke eindkwalificaties op eindniveau worden getoetst. Verder kan<br />
de relatie tussen de aard en het niveau van de toetsen enerzijds en de te toetsen<br />
eindkwalificaties helderder. Voorts is vastgesteld dat de opleiding geen eenduidige<br />
beoordelingscriteria heeft gehanteerd voor de bachelorscriptie. Hoewel 35 van de 36<br />
schriftelijke eindproducten voldoen aan de eisen van een hbo-bachelor, is onduidelijk<br />
gebleven hoe de mondelinge presentatie is meegewogen in het oordeel van de opleiding<br />
over het afstudeerwerkstuk.<br />
Bij gebrek aan vergelijkend materiaal heeft de commissie niet kunnen vaststellen in welke<br />
mate de ingezette verbeteracties effect hebben op de kwaliteit van de toetsing en<br />
beoordeling. Wel ondersteunt de commissie de noodzaak van verbeteracties.<br />
Tot slot wenst de commissie haar waardering uit te spreken voor het initiatief en de<br />
creatieve opzet van de pilotweek ondanks de kritische kanttekeningen bij de uitvoering<br />
ervan. Dankzij het speciale, alternatieve traject hebben inmiddels 18 langstudeerders<br />
alsnog terecht hun hbo-bachelordiploma behaald.<br />
Den Haag, 24 november 2011<br />
drs. M. Dunnewijk-Budé<br />
(voorzitter)<br />
drs. Linda van der Grijspaarde<br />
(secretaris)<br />
pagina 4<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
2 Verantwoording<br />
2.1 Aanleiding onderzoek<br />
De Inspectie van het Onderwijs (inspectie) concludeert in haar rapport „Alternatieve<br />
afstudeertrajecten en de bewaking van het eindniveau in het hoger onderwijs‟ 1 dat in het<br />
bekostigd hoger beroepsonderwijs onvoldoende discipline is in de naleving van de<br />
wetgeving rond het afstudeerniveau. Interne en externe kwaliteitszorg van alternatieve<br />
afstudeertrajecten vormen geen garantie voor het tijdig signaleren en corrigeren van<br />
tekortkomingen.<br />
Aanleiding voor deze conclusies was het onderzoek van de inspectie naar de examinering<br />
en niveaubewaking van vijftien opleidingen bij tien bekostigde hogescholen. Bij acht van<br />
deze vijftien opleidingen had de inspectie ernstige twijfels over de praktijk van de<br />
examinering of de niveaubewaking of vond de inspectie hier essentiële gebreken. Vier van<br />
de acht opleidingen noemt de inspectie zeer zwak. Van de vier andere opleidingen noemt<br />
de inspectie de situatie zorgelijk. Daar rezen bij de inspectie belangrijke vragen over de<br />
borging van het eindniveau.<br />
Eén situatie door de inspectie als zorgelijk omschreven betreft het alternatieve toetstraject<br />
van de opleiding hbo-bachelor <strong>Communicatie</strong> bij de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong>. Enkele passages<br />
over dit toetstraject uit het rapport van de inspectie zijn de volgende:<br />
- „De inspectie constateert tekortkomingen die vragen oproepen over de toetsing in het<br />
alternatieve toetstraject en daarmee over de borging van het eindniveau. Ook de<br />
naleving van de Wet op het hoger onderwijs [en wetenschappelijk onderzoek] is op<br />
enkele gerelateerde onderdelen voor verbetering vatbaar. Al met al is de situatie<br />
zorgelijk‟.<br />
- „In de pilot voorzag de kwaliteitszorg onvoldoende in waarborgen dat examinatoren<br />
de regels inzake toetsing en beoordeling naleven.‟<br />
Naar aanleiding van bovenstaande heeft de staatssecretaris van OCW de <strong>NVAO</strong> gevraagd<br />
om de toetsing in het afstudeertraject en het eindniveau van afgestudeerden via het<br />
alternatieve en het reguliere traject te beoordelen. Hiertoe heeft de <strong>NVAO</strong> de commissie-<br />
Dunnewijk ingesteld.<br />
2.2 Onderzoeksvragen<br />
De commissie-Dunnewijk voert een onderzoeksopdracht uit zoals omschreven in het<br />
rapport van de inspectie (pagina 45): “De inspectie heeft de <strong>NVAO</strong> gevraagd onderzoek te<br />
doen naar de standaard Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties die deel uitmaakt van<br />
het accreditatiekader. Aan het alternatieve toetstraject deden 24 studenten mee. De<br />
omvang (in gerealiseerde studiepunten) verschilt sterk per student en niet alle studenten<br />
zijn nog afgestudeerd. Van de opleiding wordt van alle studenten die aan het traject<br />
meededen en die zijn afgestudeerd het niveau beoordeeld. In aanvulling daarop wordt een<br />
zodanig aantal afgestudeerden die niet aan het traject deelnamen onderzocht zodat het<br />
totaal op 30 komt.”<br />
1 Inspectie van het Onderwijs, ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Alternatieve<br />
afstudeertrajecten en de bewaking van het eindniveau in het hoger onderwijs, Utrecht, april 2011<br />
(Bijlage 9a, <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong>)<br />
pagina 5<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Van de 24 studenten die hebben deelgenomen aan het alternatieve toetstraject, zijn op het<br />
moment van het onderzoek 19 studenten afgestudeerd. Aanvullend zijn (op verzoek van de<br />
hogeschool) alle 17 regulier afgestudeerde studenten van het studiejaar 2010-2011<br />
meegenomen in het onderzoek. In totaal heeft de commissie dus 36 studenten beoordeeld,<br />
dus 6 meer dan voorzien in de opdracht.<br />
De commissie heeft de onderzoeksopdracht van de inspectie vertaald in de volgende vijf<br />
onderzoeksvragen:<br />
1. Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in totaal 19 studenten<br />
die hebben deelgenomen aan het alternatieve toetstraject en die inmiddels zijn<br />
afgestudeerd, op een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed of excellent)<br />
2. Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in totaal 17 in het<br />
studiejaar 2010-2011 regulier afgestudeerde studenten, op een vierpuntsschaal<br />
(onvoldoende, voldoende, goed of excellent)<br />
3. Is het oordeel van de commissie over het eindniveau van de 36 studenten in<br />
overeenstemming met het oordeel dat de opleiding heeft gegeven<br />
4. Heeft de toekenning van studiepunten, en de toetsing en beoordeling in het<br />
alternatieve toetstraject plaatsgevonden volgens daarvoor in het hoger<br />
beroepsonderwijs geldende eisen<br />
5. Hebben de toetsing en beoordeling van het gerealiseerde eindniveau van de reguliere<br />
studenten en pilotweekstudenten plaatsgevonden volgens daarvoor in het hoger<br />
beroepsonderwijs geldende eisen<br />
2.3 Samenstelling commissie<br />
De commissie-Dunnewijk bestaat uit dezelfde leden die de opleidingen <strong>Communicatie</strong> van<br />
de Hanzehogeschool Groningen hebben beoordeeld naar aanleiding van het eerder<br />
genoemde rapport van de inspectie over alternatieve afstudeertrajecten. Drie van de vier<br />
commissieleden maakten ook deel uit van de commissie die het alternatieve traject van de<br />
opleiding Media en Entertainment Management van de <strong>Hogeschool</strong> Inholland heeft<br />
beoordeeld naar aanleiding van datzelfde inspectierapport.<br />
De commissie is ondersteund door een procescoördinator van de <strong>NVAO</strong> en een secretaris.<br />
2.4 Werkwijze commissie<br />
Tijdens een vooroverleg met de instelling zijn afspraken gemaakt over de voorbereiding op<br />
het bij de opleiding <strong>Communicatie</strong> af te leggen locatiebezoek, de toezending van<br />
documenten vooraf aan de commissie en de werkwijze tijdens het locatiebezoek.<br />
De commissie heeft voorafgaand aan het locatiebezoek een beoordelingsformulier<br />
ontworpen (bijlage 5). Dit formulier is samengesteld na bestudering van vijf al toegestuurde<br />
afstudeerdossiers en op basis van algemene eisen aan het hbo-bachelorniveau en de<br />
opleidingsspecifieke eindkwalificaties gedefinieerd door de opleiding. De basis van het<br />
formulier is gelijk aan dat wat de commissie gehanteerd heeft bij de beoordeling van de<br />
afgestudeerden binnen de alternatieve trajecten van de <strong>Hogeschool</strong> Inholland en de<br />
Hanzehogeschool Groningen, dit met het oog op consistentie in de beoordeling.<br />
Het locatiebezoek heeft plaatsgevonden te <strong>Leiden</strong> van 26 tot 28 september 2011. Dit<br />
bezoek is gestart met een kort vooroverleg van de commissie, gevolgd door een beknopte<br />
presentatie van de instelling over de opleiding en ingezette verbetermaatregelen. Daarna<br />
heeft de commissie de 36 afstudeerscripties beoordeeld. Ook heeft de commissie het<br />
niveau bepaald van het stageverslag, indien aanwezig. Van de alternatieve studenten is de<br />
pagina 6<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
kwaliteit beoordeeld van de opdrachten die zijn gemaakt tijdens het alternatieve toetstraject<br />
(de pilotweek), voor zover deze nog zijn bewaard.<br />
Het blind beoordelen van de afstudeerscripties (alternatief versus regulier) bleek niet<br />
mogelijk gezien de vormgeving en samenstelling van de aangereikte scripties. Wel heeft de<br />
commissie alle scripties beoordeeld zonder van tevoren kennis te hebben genomen van het<br />
oordeel van de opleiding.<br />
De commissie heeft na de bestudering van de afstudeerscripties en werkstukken<br />
gesprekken gevoerd met examinatoren en aanvullende relevante documenten bestudeerd,<br />
zoals studiegidsen, onderwijsregelingen en evaluatierapporten. De commissie heeft zich zo<br />
tijdens het locatiebezoek ook een goed beeld kunnen vormen van de uitgangspunten voor<br />
en uitvoering van de pilotweek.<br />
Aan het eind van het locatiebezoek hebben de commissieleden hun uiteindelijke<br />
bevindingen met elkaar besproken en hebben zij de antwoorden op de onderzoeksvragen<br />
geformuleerd. De belangrijkste uitkomsten zijn ook mondeling teruggekoppeld naar de<br />
instelling.<br />
De secretaris van de commissie heeft aan de hand van de bevindingen een conceptrapport<br />
opgesteld dat, na verwerking van de daarop binnengekomen commentaren van de<br />
commissieleden, is geworden tot het rapport zoals dat hier voorligt. De voorzitter heeft het<br />
rapport vastgesteld op 31 oktober 2011. De oordelen van de commissie over de<br />
afstudeerscripties en aanvullend werk van de individuele studenten zijn in een aparte<br />
rapportage opgenomen en aan de instelling verstrekt. De <strong>NVAO</strong> maakt deze gegevens niet<br />
openbaar.<br />
Op 24 november 2011 heeft de voorzitter van de commissie de definitieve versie van het<br />
rapport vastgesteld. De reactie van de instelling van 17 november 2011 naar aanleiding van<br />
de ontwerpversie van 31 oktober 2011 is daarin verwerkt. De commissie heeft alle<br />
opmerkingen van de instelling onverkort overgenomen.<br />
2.5 Opbouw rapport<br />
Na de samenvatting geeft de commissie in hoofdstuk 2 de verantwoording voor het<br />
uitgevoerde onderzoek. Hoofdstuk 3 geeft informatie over de opleiding <strong>Communicatie</strong> en<br />
over de pilotweek. De laatste twee hoofdstukken beschrijven de onderzoeksresultaten en de<br />
conclusies van de commissie. Aan het rapport is een aantal bijlagen toegevoegd, met onder<br />
meer informatie over de samenstelling van de commissie, het programma van het<br />
locatiebezoek en een overzicht van geraadpleegde stukken.<br />
pagina 7<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
3 De opleiding en het alternatieve toetstraject<br />
3.1 Cluster Management en Bedrijf<br />
Eén van de vijf onderwijsclusters van de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> is het cluster Management en<br />
Bedrijf (M&B). Het cluster bestaat uit de volgende zes hbo-bacheloropleidingen: Rechten,<br />
Sociaal Juridische Dienstverlening, Management in de Zorg, Personeel & Arbeid,<br />
Commerciële Economie en <strong>Communicatie</strong>. Het cluster M&B telt ongeveer 1850 studenten<br />
en 103 medewerkers. Het gemeenschappelijke kenmerk van de genoemde opleidingen is<br />
dat deze de studenten voorbereiden op functies die ondersteunend zijn aan de<br />
corebusiness van bedrijven en organisaties.<br />
3.2 Opleiding <strong>Communicatie</strong><br />
De hbo-bacheloropleiding <strong>Communicatie</strong> was tot oktober 2009 een onderdeel van De<br />
Haagse <strong>Hogeschool</strong>. Studenten schreven zich in bij De Haagse <strong>Hogeschool</strong> en volgden de<br />
opleiding in <strong>Leiden</strong>. Vanaf oktober 2009 wordt de opleiding verzorgd als zelfstandige<br />
opleiding van de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong>.<br />
De opleiding <strong>Communicatie</strong> baseert het studieprogramma op het beroepsprofiel zoals dit is<br />
vastgesteld door de landelijke beroepsvereniging voor communicatieprofessionals<br />
(Logeion). Het Landelijk Overleg <strong>Communicatie</strong>opleidingen (LOCO) heeft dit profiel<br />
bestaande uit zes kerntaken vertaald naar een competentieprofiel met zes eindkwalificaties.<br />
Daarbij zijn ook de Body of Knowledge en Skills (BoKS) beschreven en is de relatie gelegd<br />
met hbo-kwalificaties en Dublin-descriptoren. LOCO heeft dit profiel in september 2010<br />
vastgesteld.<br />
Vanaf het cohort 2010 is een nieuw curriculum ingevoerd, gebaseerd op dit nieuwe<br />
competentieprofiel. Voor de ouderejaars studenten geldt nog het competentieprofiel uit 2004<br />
en het bijbehorende onderwijsprogramma.<br />
3.3 Alternatief toetstraject<br />
De onderwijsmanager van de opleiding <strong>Communicatie</strong> heeft in januari 2010 ingestemd met<br />
het voorstel van de voorzitter van de examencommissie 2 om een alternatief toetstraject te<br />
organiseren voor langstudeerders 3 . Dit alternatieve traject zou moeten bestaan uit een<br />
pilotweek waarin studenten extra begeleiding en onderwijs kregen. Ook zouden deze<br />
studenten in deze pilotweek de mogelijkheid krijgen om toetsen te maken voor de nog<br />
openstaande vakken.<br />
Concentratie in één week werd door de voorzitter van de examencommissie gezien als een<br />
belangrijke voorwaarde om de pilotweek te laten slagen. Veel van de langstudeerders<br />
hadden immers al een baan en waren slechts beperkt beschikbaar.<br />
In een teamoverleg in februari 2010 is bij de docenten geïnventariseerd wie van de<br />
vakdocenten tijdens deze week beschikbaar zouden zijn. Vier docenten hebben zich<br />
hiervoor aangemeld, onder wie de initiatiefnemer zelf. Deze docenten hadden expertise in<br />
Nederlands, Engels, de sociologische en methodologische vakken en communicatievakken.<br />
2 De voorzitter van de examencommissie was op dat moment ook afstudeercoördinator en voorzitter<br />
van de curriculumcommissie.<br />
3 Vijfdejaars studenten en ouder.<br />
pagina 8<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
In de examencommissie is geen formeel voorstel ingediend voor de uitvoering van deze<br />
pilotweek. Formele besluitvorming heeft dan ook niet plaatsgevonden.<br />
Alle 34 studenten die in januari 2010 langer dan vier jaar stonden ingeschreven bij de<br />
opleiding <strong>Communicatie</strong>, zijn per e-mail uitgenodigd voor deelname aan de pilotweek.<br />
Inhoudelijke eisen voor deelname zijn niet gesteld. 24 studenten hebben zich aangemeld<br />
voor deelname. Gemiddeld hadden deze studenten nog 22,5 EC openstaan, variërend van<br />
3 tot 41 EC. Twee studenten hadden hun afstudeeropdracht al afgerond voor ze aan de<br />
pilotweek deelnamen.<br />
De pilotweek heeft plaatsgevonden van 12 tot en met 16 april 2010. De 24 deelnemende<br />
studenten zijn van maandag tot en met vrijdag van 9.00 uur tot 21.00 uur beschikbaar<br />
geweest. De pilotweek kende een gezamenlijke start op maandag met een toelichting over<br />
de werkwijze. Verder zijn de reeds behaalde cijfers gecontroleerd. Voor de nog<br />
openstaande vakken konden de studenten met inhoudelijke vragen bij de vakdocenten<br />
terecht. Vervolgens maakten zij toetsen. Het afstudeeronderzoek was geen onderdeel van<br />
deze pilotweek.<br />
De 24 studenten hebben tijdens de pilotweek diverse vakken afgerond, bijvoorbeeld door<br />
het verbeteren of afmaken van portfolioproducten (voornamelijk Nederlands en Engels) en<br />
het afleggen van mondelinge en schriftelijke toetsen voor diverse (communicatie)vakken.<br />
De toetsomvang en de toetsduur waren in een groot aantal gevallen afwijkend van de<br />
toetsing in de reguliere periode.<br />
Tijdens de pilotweek zijn mondelinge en schriftelijke tentamens afgenomen. De studenten<br />
hebben gemiddeld aan vier toetsen deelgenomen. Daarnaast hebben studenten<br />
portfolioproducten, essays, artikelen en dergelijke ingeleverd en hebben zij mondelinge<br />
presentaties verzorgd voor de docent en de groep medestudenten. In tabel 1 is zichtbaar<br />
hoe vaak een bepaalde toetsvorm is toegepast in de pilotweek.<br />
toetsvorm<br />
aantal<br />
portfolio-opdrachten aangevuld 38<br />
artikel, product of essay ingeleverd en beoordeeld 31<br />
mondeling tentamen 32<br />
mondelinge presentatie 22<br />
schriftelijk tentamen 23<br />
totaal 146<br />
Tabel 1: afgenomen toetsen in pilotweek<br />
Van de studenten uit de pilotweek zijn 14 studenten aan het einde van het studiejaar 2009-<br />
2010 afgestudeerd en twee in 2010-2011. Drie studenten zijn in augustus 2011 via een<br />
herkansingsmogelijkheid afgestudeerd. Op het moment van het onderzoek van de<br />
commissie zijn dus 19 van de 24 studenten afgestudeerd.<br />
In de tweede helft van 2010 is intern onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de<br />
voorbereiding en de uitvoering van de pilotweek. De conclusies van dit interne onderzoek<br />
zijn als volgt samen te vatten:<br />
– de pilot is onvoldoende conform de regels van de onderwijs- en examenregeling (OER)<br />
georganiseerd;<br />
– de kwaliteit van de uitgevoerde toetsing bleek niet in alle gevallen aantoonbaar;<br />
– het interne toezicht op de (leden van de) examencommissie is niet toereikend geweest.<br />
pagina 9<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
4 Onderzoeksresultaten<br />
4.1 Eindniveau studenten alternatief traject<br />
In deze paragraaf presenteert de commissie haar bevindingen op onderzoeksvraag 1:<br />
Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in totaal 19 studenten die<br />
hebben deelgenomen aan het alternatieve toetstraject en die inmiddels zijn afgestudeerd,<br />
op een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed of excellent)<br />
De werkwijze van de commissie wordt hieronder toegelicht waarna de resultaten worden<br />
gepresenteerd.<br />
De commissie heeft van alle studenten die hebben deelgenomen aan de pilotweek en die<br />
inmiddels zijn afgestudeerd de afstudeerscriptie, het stageverslag (indien aanwezig) en<br />
opdrachten uit de pilotweek (indien aanwezig) beoordeeld. Van alle studenten was de<br />
afstudeerscriptie beschikbaar. Van slechts twee van de studenten was het stageverslag<br />
beschikbaar. Van één van deze twee studenten was daarnaast een extra tentamen en een<br />
in de pilotweek gemaakte opdracht beschikbaar. Van twaalf studenten was, naast de<br />
afstudeerscriptie, een in de pilotweek gemaakte opdracht beschikbaar. Van zes studenten<br />
was alleen de afstudeerscriptie beschikbaar. De commissie heeft van deze zes studenten<br />
geen stageverslag of een ander vierdejaarsonderdeel kunnen inzien.<br />
De commissie heeft ieder van de afstudeerscripties, verslagen en opdrachten bestudeerd<br />
zonder vooraf op de hoogte te zijn van het eindoordeel van de examinatoren. Afgesproken<br />
was dat een derde commissielid het dossier zou beoordelen bij verschillen in beoordeling<br />
tussen de eerste twee commissieleden. Aangezien de oordelen van de commissieleden in<br />
voldoende mate met elkaar overeenkwamen, is dit niet nodig gebleken. Na de voorlopige<br />
beoordeling door tweetallen zijn alle oordelen met de hele commissie volledig<br />
doorgesproken en op elkaar afgestemd. Hierna hebben de commissieleden hun oordelen<br />
vergeleken met de oorspronkelijke oordelen van de examinatoren.<br />
De commissie heeft het niveau van de afstudeerscripties van de studenten vastgesteld op<br />
een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent). Bij de stageverslagen en<br />
ander werk gaf de commissie het oordeel voldoende of onvoldoende.<br />
Naar aanleiding van haar voorlopige oordelen over de afstudeerscripties en overig werk<br />
heeft de commissie gesprekken gevoerd met één examinator. Eén beoordeling die<br />
significant afweek tussen deze examinator en de commissie is doorgesproken. Ook is<br />
ingegaan op de beoordeling waar naar het oordeel van de commissie sprake was van een<br />
onvoldoende. Verder is met de examinator, die tevens de initiatiefnemer voor de pilotweek<br />
was, gesproken over de inrichting van de pilotweek.<br />
De commissie heeft haar oordeel op de afstudeerscriptie als indicatie genomen voor het<br />
bepalen van het gerealiseerde eindniveau van de 19 afgestudeerden. De oordelen op<br />
eventueel aanwezige stageverslagen en overig werk hebben dit oordeel bevestigd. In tabel<br />
2 zijn de oordelen van de commissie weergegeven over het eindniveau van de 19<br />
afgestudeerde studenten die hebben deelgenomen aan het alternatieve toetstraject.<br />
pagina 10<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Excellent<br />
Goed<br />
Voldoende<br />
Onvoldoende<br />
Totaal<br />
eindniveau alternatieve studenten 1 5 12 1 19<br />
Tabel 2: Eindniveau volgens commissie<br />
Het gerealiseerde eindniveau van 18 van de 19 studenten is op of boven het niveau dat van<br />
een hbo-bachelor mag worden verwacht. 18 van de 19 studenten hebben dan ook volgens<br />
de commissie terecht het hbo-diploma ontvangen.<br />
Het gerealiseerde eindniveau van 1 van de 19 studenten is onder het niveau dat van een<br />
hbo-bachelor mag worden verwacht. De opleiding heeft bij de beoordeling van deze<br />
afstudeerscriptie de richtlijnen en beoordelingscriteria toegepast die geldig waren op het<br />
moment dat deze student startte met het afstudeertraject. De commissie heeft deze<br />
afstudeerscriptie beoordeeld met inachtneming van de voor deze student geldende<br />
beoordelingscriteria en heeft geconcludeerd dat, ook bij het toepassen van deze criteria, het<br />
niveau onvoldoende was.<br />
4.2 Eindniveau studenten regulier traject<br />
De tweede onderzoeksvraag luidt als volgt:<br />
Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in totaal 17 in het studiejaar<br />
2010-2011 regulier afgestudeerde studenten, op een vierpuntsschaal (onvoldoende,<br />
voldoende, goed of excellent )<br />
De werkwijze van de commissie wordt hieronder toegelicht waarna de resultaten worden<br />
gepresenteerd.<br />
De commissie heeft van alle studenten die in het studiejaar 2010-2011 regulier zijn<br />
afgestudeerd de afstudeerscriptie en het stageverslag (indien aanwezig) beoordeeld. Van<br />
zes studenten was het stageverslag niet beschikbaar. Van vijf van deze studenten zijn<br />
andere vierdejaarswerken beoordeeld. Van één student was geen ander werk beschikbaar.<br />
De commissie heeft ieder van de afstudeerscripties en stageverslagen bestudeerd zonder<br />
vooraf op de hoogte te zijn van het eindoordeel van de examinatoren. Afgesproken was dat<br />
een derde commissielid het dossier zou beoordelen bij verschillen in beoordeling tussen de<br />
eerste twee commissieleden. Aangezien de oordelen van de commissieleden in voldoende<br />
mate met elkaar overeenkwamen, is dit niet nodig gebleken. Na de voorlopige beoordeling<br />
door tweetallen, zijn alle oordelen met de hele commissie volledig doorgesproken en op<br />
elkaar afgestemd. Hierna hebben de commissieleden hun oordelen vergeleken met de<br />
oorspronkelijke oordelen van de examinatoren.<br />
De commissie heeft het niveau van de afstudeerscripties van de studenten vastgesteld op<br />
een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent). Bij de stageverslagen en<br />
ander werk gaf de commissie het oordeel voldoende of onvoldoende.<br />
pagina 11<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Excellent<br />
Goed<br />
Voldoende<br />
Onvoldoende<br />
Totaal<br />
Naar aanleiding van haar voorlopige oordelen over de afstudeerscripties en stageverslagen<br />
heeft de commissie gesprekken gevoerd met twee examinatoren. Drie significant afwijkende<br />
beoordelingen tussen de examinatoren en de commissie zijn doorgesproken. Verder is met<br />
de examinatoren gesproken over de procedures rond het afstuderen en over de<br />
gehanteerde beoordelingscriteria.<br />
De commissie heeft haar oordeel op de afstudeerscriptie als indicatie genomen voor het<br />
bepalen van het gerealiseerde eindniveau van de 17 studenten die in het studiejaar 2010-<br />
2011 regulier zijn afgestudeerd. De oordelen op stageverslagen en overig werk hebben het<br />
dit oordeel bevestigd. In tabel 3 zijn de oordelen van de commissie weergegeven over het<br />
eindniveau van de studenten.<br />
Eindniveau reguliere studenten 2 8 7 0 17<br />
Tabel 3: Niveau afstudeerscriptie volgens commissie<br />
Het gerealiseerde eindniveau van alle 17 studenten is op of boven het niveau dat van een<br />
hbo-bachelor mag worden verwacht. Deze studenten hebben dan ook volgens de<br />
commissie terecht het hbo-diploma ontvangen.<br />
4.3 Oordeel opleiding versus oordeel commissie<br />
In deze paragraaf presenteert de commissie haar bevindingen op de derde<br />
onderzoeksvraag:<br />
Is het oordeel van de commissie over het eindniveau van de 36 studenten in<br />
overeenstemming met het oordeel dat de opleiding heeft gegeven<br />
De commissie heeft haar oordelen over het eindniveau van de studenten gegeven op een<br />
vierpuntsschaal. Om de oordelen van de opleidingen te kunnen vergelijken met de oordelen<br />
van de commissie, zijn de cijfers van de opleidingen als volgt vertaald naar de<br />
vierpuntsschaal van de commissie:<br />
onvoldoende: lager dan 5,5;<br />
voldoende: 5,5 t/m 7,0;<br />
goed: 7,1 t/m 8,5;<br />
excellent: 8,6 t/m 10.<br />
In het eindoordeel van de opleiding is ook het oordeel van de afstudeerbegeleiders over de<br />
mondelinge verdediging van de afstudeerscriptie meegenomen. De commissie heeft geen<br />
zicht op de invloed van deze verdediging op het eindcijfer. Verschillen tussen de oordelen<br />
van de commissie en de oordelen van de opleiding zijn hier mogelijk deels door te<br />
verklaren.<br />
pagina 12<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
opleiding<br />
opleiding<br />
commissie<br />
commissie<br />
In tabellen 4 en 5 zijn de aantallen oordelen per categorie vergeleken tussen de commissie<br />
en de opleiding. Tabel 4 geeft een overzicht van de studenten die de pilotweek hebben<br />
doorlopen en tabel 5 geeft een overzicht van de reguliere studenten. Zichtbaar is<br />
bijvoorbeeld dat zowel de opleiding als de commissie acht reguliere studenten het oordeel<br />
goed hebben gegeven.<br />
Geslaagden<br />
excellent 2 1<br />
goed 3 5<br />
voldoende 14 12<br />
onvoldoende 0 1<br />
totaal 19 19<br />
Tabel 4: Aantallen oordelen studenten pilotweek<br />
Geslaagden<br />
excellent 0 2<br />
goed 8 8<br />
voldoende 9 7<br />
onvoldoende 0 0<br />
totaal 17 17<br />
Tabel 5: Aantallen oordelen reguliere studenten<br />
pagina 13<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
opleiding<br />
opleiding<br />
cie - excellent<br />
cie - excellent<br />
cie - goed<br />
cie - goed<br />
cie - voldoende<br />
cie - voldoende<br />
cie - onvoldoende<br />
cie - onvoldoende<br />
In tabellen 6 en 7 zijn de oordelen van de opleiding over het eindniveau van de studenten<br />
afgezet tegen de oordelen van de commissie. Zichtbaar is bijvoorbeeld dat de negen<br />
reguliere studenten die van de opleiding het oordeel voldoende ontvingen, van de<br />
commissie in zes gevallen het oordeel voldoende en in drie gevallen het oordeel goed<br />
ontvingen.<br />
Geslaagden<br />
excellent 2 1 1<br />
goed 3 1 2<br />
voldoende 14 3 10 1<br />
totaal 19 1 5 12 1<br />
Tabel 6: Oordeel eindniveau studenten alternatief traject commissie versus opleiding<br />
Geslaagden<br />
excellent 0<br />
goed 8 2 5 1<br />
voldoende 9 3 6<br />
totaal 17 2 8 7<br />
Tabel 7: Oordeel eindniveau reguliere studenten commissie versus opleiding<br />
Opvallend is dat de oordelen van de commissie over het eindniveau van de reguliere<br />
studenten gemiddeld hoger zijn dan de oordelen van de opleiding. Bij de studenten die de<br />
pilotweek hebben gevolgd, liggen de oordelen van de commissie en de opleiding dichter bij<br />
elkaar. Een mogelijke reden voor dit verschil is dat de opleiding in het afgelopen jaar waarin<br />
de reguliere studenten zijn afgestudeerd, strenger is gaan beoordelen.<br />
4.4 Eisen aan pilotweek<br />
In deze paragraaf presenteert de commissie haar bevindingen op de vierde<br />
onderzoeksvraag:<br />
Heeft de toekenning van studiepunten, en de toetsing en beoordeling in het alternatieve<br />
toetstraject plaatsgevonden volgens daarvoor in het hoger beroepsonderwijs geldende<br />
eisen<br />
pagina 14<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
De in de pilotweek gebruikte toetsvormen en de toekenning van eerder behaalde<br />
studiepunten worden hieronder besproken. Vervolgens worden conclusies gegeven.<br />
Mondelinge tentamens<br />
Bij de mondelinge tentamens zijn in de meeste gevallen twee docenten als beoordelaar<br />
aanwezig geweest. Er zijn geen score- of beoordelingsformulieren gebruikt. De docenten<br />
hebben de studenten op hoofdlijnen ondervraagd en hebben daarbij de nadruk gelegd op<br />
eindkwalificaties. Vooraf zijn geen expliciete criteria vastgesteld, anders dan dat gebruik is<br />
gemaakt van het bestaande competentieprofiel uit de modulehandleiding. Aangezien van de<br />
mondelinge tentamens niets is vastgelegd, heeft de commissie zich geen oordeel kunnen<br />
vormen over de inhoud en het niveau van de toetsen en de resultaten van de studenten. De<br />
commissie stelt echter dat bij deze vorm van toetsing zonder vooraf geformuleerde<br />
beoordelingscriteria het reële risico bestaat dat de toetsing onvoldoende valide en<br />
betrouwbaar was.<br />
Schriftelijke tentamens<br />
Voor een beperkt aantal vakken of vakonderdelen zijn schriftelijke tentamens gegeven. In<br />
de pilotweek is veelal gekozen voor een gecomprimeerde vorm van toetsing om de duur<br />
van het tentamen in te korten. Eenzelfde toets is op meerdere momenten in deze week bij<br />
verschillende studenten afgenomen. De commissie heeft slechts enkele van de schriftelijke<br />
tentamens uit de pilotweek kunnen inzien. Daarbij zij aangetekend dat instellingen voor<br />
hoger onderwijs geen wettelijke verplichting hebben om het afstudeerwerk van studenten te<br />
bewaren.<br />
De commissie beoordeelt de kwaliteit van de toetsen als voldoende. Door het inkorten van<br />
toetsen is het echter mogelijk dat de validiteit en betrouwbaarheid van deze toetsen in het<br />
geding komen.<br />
Mondelinge presentaties<br />
De commissie heeft geen producten aangetroffen van de afgenomen mondelinge<br />
presentaties. De commissie kan dan ook de kwaliteit van deze toetsen niet beoordelen.<br />
Toekenning eerder behaalde studiepunten<br />
Tijdens de pilotweek zijn studiepunten toegekend die ten onrechte nog niet in het<br />
administratiesysteem stonden. De studenten hebben hiertoe bewijs geleverd in de vorm van<br />
eerder beoordeelde producten en e-mails van de betrokken docent met het cijfer. Volgens<br />
het interne onderzoek van de instelling is het niet meer mogelijk aantoonbaar te maken of<br />
toekenning van studiepunten terecht heeft plaatsgevonden aangezien de bewaartermijn van<br />
de producten is verstreken. Formele besluitvorming in de examencommissie over de wijze<br />
van toetsing heeft volgens dit interne onderzoek in elk geval niet plaatsgevonden. Ook de<br />
commissie stelt vast dat geen formele besluitvorming heeft plaatsgevonden. Daarmee heeft<br />
de toekenning van eerder behaalde studiepunten ten dele niet volgens de regels<br />
plaatsgevonden. Wel erkent de commissie de noodzaak van deze exercitie gezien het feit<br />
dat de instelling eerder in gebreke was gebleven en daardoor studiepunten onterecht niet<br />
waren toegekend.<br />
Conclusies<br />
De pilotweek biedt volgens de commissie een goede basis voor het doorvoeren van<br />
administratieve correcties en het beoordelen van een aantal openstaande<br />
programmaonderdelen. De pilotweek heeft langstudeerders de kans geboden om onterecht<br />
niet geregistreerde studiepunten alsnog te laten registeren. Gebleken is namelijk dat met<br />
het afronden van bepaalde programmaonderdelen en het vertalen daarvan naar<br />
studiepunten fouten zijn gemaakt. Verder heeft het speciale toetstraject het mogelijk<br />
pagina 15<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
gemaakt voor langstudeerders om de noodzakelijke toetsen af te leggen met het oog op<br />
afstuderen.<br />
De commissie is echter ook kritisch, met name over de uitvoering van de toetsing in de<br />
pilotweek. Uit een intern onderzoek bleek al eerder dat aan een aantal noodzakelijke<br />
voorwaarden voor het zorgvuldig toetsen van studenten niet is voldaan. De uitvoering van<br />
de pilotweek heeft niet volgens de OER plaatsgevonden en de kwaliteit van de uitvoering<br />
van de toetsing was niet in alle gevallen inzichtelijk. De commissie heeft een te beperkt<br />
aantal toetsen uit de pilotweek kunnen inzien om een uitspraak te kunnen doen over de<br />
kwaliteit van de toetsen zoals deze zijn afgenomen. De commissie ondersteunt echter de<br />
uitspraken in de evaluatie over de mogelijk te lage betrouwbaarheid en validiteit van de<br />
toetsen, door de gekozen inrichting van de toetsen (zoals ingekorte toetsen en mondelinge<br />
toetsen zonder beoordelingscriteria).<br />
De studenten hebben in de pilotweek gemiddeld vier mondelinge en/of schriftelijke<br />
tentamens gedaan. De commissie vindt dit gemiddelde aantal tentamens passend bij de<br />
omvang van één beoordelingsweek. Het is niet mogelijk gebleken om per student vast te<br />
stellen hoeveel werk deze in de pilotweek heeft moeten verrichten. De studenten hebben<br />
toetsen gemaakt voor onderdelen van onderwijseenheden. Een student ontvangt na het<br />
afronden van het laatste onderdeel van een onderwijseenheid de totale hoeveelheid<br />
studiepunten voor deze onderwijseenheid, waarbij niet bekend is uit hoeveel EC dit laatste<br />
onderdeel heeft bestaan. De commissie kan er dan ook geen uitspraak over doen of iedere<br />
student een passende hoeveelheid EC heeft afgerond in de pilotweek.<br />
De commissie vindt het onvoldoende aangetoond dat studenten vooraf zijn aangezet tot het<br />
voorbereiden van de toetsen voor de ontbrekende vakken. De commissie vraagt zich dan<br />
ook af in hoeverre een grondige voorbereiding door studenten daadwerkelijk heeft<br />
plaatsgevonden.<br />
4.5 Eisen aan toetsing en beoordeling eindniveau<br />
In deze paragraaf presenteert de commissie haar bevindingen op de laatste<br />
onderzoeksvraag:<br />
Hebben de toetsing en beoordeling van het gerealiseerde eindniveau van de reguliere<br />
studenten en pilotweekstudenten plaatsgevonden volgens daarvoor in het hoger<br />
beroepsonderwijs geldende eisen<br />
De commissie heeft de kwaliteit van de toetsing en beoordeling van het eindniveau van de<br />
studenten <strong>Communicatie</strong> beoordeeld. Hiertoe zijn de afstudeerwerkstukken, stageverslagen<br />
en andere producten en toetsen van studenten uit de pilotweek en reguliere studenten<br />
(afgestudeerd in 2010-2011) bekeken, indien aanwezig. Ook heeft de commissie de<br />
richtlijnen en beoordelingscriteria rond de beoordeling van het afstudeerwerk en de stage<br />
bestudeerd. De commissie concludeert dat de opleiding niet voldoende inzichtelijk heeft<br />
gemaakt in welke programmaonderdelen welke eindkwalificaties op eindniveau worden<br />
getoetst. De relatie tussen de aard en het niveau van de toetsen enerzijds en de te toetsen<br />
eindkwalificaties kan daarnaast helderder.<br />
Voorts stelt de commissie vast dat de opleiding geen eenduidige beoordelingscriteria heeft<br />
gehanteerd voor de afstudeerscriptie. Hoewel 35 van de 36 schriftelijke eindproducten<br />
voldoen aan de eisen van een hbo-bachelor, is onduidelijk gebleven hoe de mondelinge<br />
presentatie is meegewogen in het oordeel van de opleiding over het afstudeerwerkstuk.<br />
pagina 16<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
De commissie constateert dat het cluster M&B diverse intensieve verbeteracties met<br />
betrekking tot toetsing en beoordeling in gang heeft gezet. Het is de commissie duidelijk<br />
geworden dat het cluster op dit moment een sterke focus legt op (het verbeteren van) de<br />
kwaliteit van toetsing in het algemeen en van de toetsing van het eindniveau van de<br />
studenten in het bijzonder. De commissie ondersteunt de noodzaak van de verbeteracties.<br />
De commissie adviseert wel om binnen de verbeteracties de focus op het vakinhoudelijke<br />
communicatievak niet uit het oog te verliezen. Aandacht voor bijvoorbeeld de<br />
onderzoeksmethodiek in de afstudeerprojecten is weliswaar belangrijk, maar deze kan nooit<br />
los worden gezien van de vakinhoudelijke component.<br />
Op dit moment kan de commissie niet vaststellen in welke mate de ingezette verbeteracties<br />
effect hebben op de kwaliteit van de toetsing en beoordeling. De commissie heeft geen<br />
afstudeerwerkstukken kunnen bekijken van voorgaande cohorten en kan dan ook geen<br />
vergelijking maken met het reguliere afstuderen in voorgaande jaren. Wel is het de<br />
commissie zichtbaar geworden dat de maatregelen effect hebben op de mate van<br />
strengheid van beoordelen van afstudeerscripties (zie ook paragraaf 4.2).<br />
pagina 17<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
5 Conclusies<br />
Van de 19 afgestudeerden <strong>Communicatie</strong> die hebben deelgenomen aan een alternatief<br />
toetstraject, hebben 18 terecht een hbo-bachelordiploma ontvangen in de periode 2009-<br />
2011. Alle 17 studenten regulier afgestudeerd in 2010-2011 bereikten het vereiste<br />
eindniveau.<br />
Onderzoeksvraag 1 – Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in<br />
totaal 19 studenten die hebben deelgenomen aan het alternatieve toetstraject en die<br />
inmiddels zijn afgestudeerd, op een vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed of<br />
excellent)<br />
De commissie volgt voor het bepalen van het eindniveau van de 19 afgestudeerden haar<br />
oordelen over het niveau van de afstudeerscriptie en overig werk voor zover beschikbaar.<br />
De oordelen van de commissie over het eindniveau van de afgestudeerden zijn als volgt:<br />
één afgestudeerde krijgt het oordeel excellent, vijf afgestudeerden krijgen het oordeel goed,<br />
twaalf het oordeel voldoende en één het oordeel onvoldoende.<br />
Onderzoeksvraag 2 – Wat is volgens de commissie het eindniveau van ieder van de in<br />
totaal 17 in het studiejaar 2010-2011 regulier afgestudeerde studenten, op een<br />
vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed of excellent )<br />
De commissie volgt voor het bepalen van het eindniveau van de 17 afgestudeerden haar<br />
oordelen over het niveau van de afstudeerscriptie, het stageverslag of een ander<br />
vierdejaarsonderdeel. De oordelen van de commissie over het eindniveau van de<br />
afgestudeerden zijn als volgt: twee afgestudeerden krijgen het oordeel excellent, acht<br />
afgestudeerden krijgen het oordeel goed en zeven het oordeel voldoende.<br />
Onderzoeksvraag 3 – Is het oordeel van de commissie over het eindniveau van de 36<br />
studenten in overeenstemming met het oordeel dat de opleiding heeft gegeven<br />
De commissie heeft de oordelen van de opleiding op de afstudeerscripties vertaald naar<br />
haar vierpuntsschaal en met elkaar vergeleken. Bij de studenten uit de pilotweek is het<br />
merendeel van de oordelen van de commissie in overeenstemming met de oordelen van de<br />
opleiding. Bij de reguliere studenten valt op dat bij vijf studenten het oordeel van de<br />
commissie hoger is dan het oordeel van de opleiding. Bij één student is het oordeel van de<br />
commissie lager.<br />
Onderzoeksvraag 4 – Heeft de toekenning van studiepunten, en de toetsing en beoordeling<br />
in het alternatieve toetstraject plaatsgevonden volgens daarvoor in het hoger<br />
beroepsonderwijs geldende eisen<br />
De commissie constateert dat de uitvoering van het alternatieve toetstraject niet volgens de<br />
OER heeft plaatsgevonden en dat de kwaliteit van de uitvoering van de toetsing niet in alle<br />
gevallen inzichtelijk is.<br />
Onderzoeksvraag 5 – Hebben de toetsing en beoordeling van het gerealiseerde eindniveau<br />
van de reguliere studenten en pilotweekstudenten plaatsgevonden volgens daarvoor in het<br />
hoger beroepsonderwijs geldende eisen<br />
De opleiding heeft niet voldoende inzichtelijk gemaakt waar in de opleiding iedere<br />
eindkwalificatie op eindniveau wordt getoetst. De relatie tussen de aard en het niveau van<br />
de toetsen enerzijds en de te toetsen eindkwalificaties kan daarnaast helderder. Voorts<br />
heeft de commissie vastgesteld dat de opleiding geen eenduidige beoordelingscriteria heeft<br />
gehanteerd voor de afstudeerscriptie. De commissie heeft niet kunnen vaststellen in welke<br />
mate de ingezette verbeteracties effect hebben op de kwaliteit van de toetsing en<br />
beoordeling bij gebrek aan vergelijkend materiaal. Wel ondersteunt de commissie de<br />
noodzaak van verbeteracties.<br />
pagina 18<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Bijlage 1 – Samenstelling commissie<br />
Voorzitter<br />
drs. M. Dunnewijk-Budé, voormalig voorzitter <strong>Hogeschool</strong> Zuyd en voormalig lid HBO-raad<br />
Marianne Dunnewijk is vanaf 1981 werkzaam in het hbo. Aanvankelijk als docent en vanaf<br />
1988 als directeur van verschillende faculteiten van Fontys Hogescholen en haar<br />
voorganger de Katholieke Leergangen. Vanaf 1996 werkte zij in de Economische Sector en<br />
was zij voorzitter van de sectorraad. Haar bestuurlijke ervaring in het hbo deed zij op als<br />
voorzitter van de <strong>Hogeschool</strong> Zuyd (2000-2010) en als lid van de HBO-raad (2002-2006).<br />
Commissielid<br />
drs. J. Ossewold, directeur van The Creative Media Consultancy, lector Media/Interactie &<br />
Narratie, Fontys Hogescholen, en hoofd FutureMediaLab.<br />
Jurriënne Ossewold studeerde moderne letterkunde en filosofie aan de Radboud<br />
Universiteit Nijmegen. Na haar studie combineerde zij onderzoek en onderwijs in diverse<br />
functies met een creatieve, professionele praktijk. Op dit moment combineert zij beide als<br />
directeur van the Creative Media Consultancy en als hoofd van het FutureMediaLab en<br />
lector Media/Interactie & Narratie aan Fontys Hogescholen. Ossewold maakte<br />
experimentele films, documentaires en vele digitale mediaproducten en specialiseerde zich<br />
in media, design en productinnovatie. Zij ontwikkelt kennisintensieve producten op het<br />
snijvlak van media, design, ICT en communicatie. Zij werkt(e) voor de profit en non-profit<br />
sector. Op grond van haar expertise wordt zij regelmatig gevraagd voor lezingen en om<br />
plaats te nemen in fora of jury‟s (o.a. Dutch Design Awards). Zij heeft ruime ervaring met<br />
visitaties van bestaande en nieuwe opleidingen.<br />
Commissielid<br />
lic. E. Goubin, lector en research manager, Groep Bedrijf en <strong>Communicatie</strong>, Lessius<br />
<strong>Hogeschool</strong>, Mechelen<br />
Eric Goubin studeerde <strong>Communicatie</strong>wetenschappen en Internationale Betrekkingen aan de<br />
Vrije Universiteit Brussel. Hij startte zijn loopbaan als journalist en coördinator van een<br />
communicatieadviesbureau. Begin jaren negentig ging hij deeltijds, later voltijds aan de slag<br />
als lector in de opleidingen <strong>Communicatie</strong>management en Journalistiek te Mechelen. In<br />
1994 werd hij opleidingshoofd van beide richtingen evenals van de dan startende<br />
voortgezette opleiding Multimedia. Zowel als lector, als in zijn functie van opleidingshoofd<br />
was hij jarenlang belast met de begeleiding van problematische (eind)werk- en<br />
stagestudenten. Sinds 2000 leidt hij aan de Lessius <strong>Hogeschool</strong> het onderzoekscentrum<br />
Memori dat zich specialiseert in innovatieve marketing en communicatie in de overheid- en<br />
socialprofitsector. In 2007 werd hij covoorzitter van de onderzoeksraad van de Associatie<br />
Katholieke Universiteit Leuven. Als vaklector overheidscommunicatie blijft hij actief in de<br />
opleidingen <strong>Communicatie</strong>management en Journalistiek. Hij verzorgde tientallen publicaties<br />
en honderden lezingen op het vlak van communicatie, innovatie en sociale inclusie.<br />
pagina 19<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Commissielid<br />
dr. R. Bruijns, voormalig coördinator EU-projecten en voormalig docent Media Informatie<br />
Management, <strong>Hogeschool</strong> van Amsterdam<br />
Ruud Bruijns studeerde sociologie/sociale psychologie en promoveerde in Nijmegen op het<br />
proefschrift “De invloed van werk en milieu op arbeidsmotivatie”. Ondertussen werkte hij bij<br />
de staatsmijnen (DSM) op de afdeling psychologische dienst. Hij werd docent en hoofd<br />
opleiding bij de Frederik Muller Academie. Later werd hij docent Media Informatie<br />
Management en doceerde hij aan de <strong>Hogeschool</strong> van Amsterdam diverse management- en<br />
onderzoeksvakken. Van 1994 tot 2002 was hij coördinator van de ESF projecten New Book<br />
Economy en New Book economy BIS. Verder was hij transnationaal coördinator ESF<br />
projecten in het EQUAL programma: United Projects Access Economy (UPAE).<br />
Ruud Bruijns was als NQA-panellid betrokken bij de visitatie van de reguliere opleidingen<br />
hbo-bachelor <strong>Communicatie</strong> en Informatiedienstverlening en –Management van de<br />
Hanzehogeschool Groningen (NQA-rapport september 2010).<br />
Secretaris<br />
drs. L. van der Grijspaarde, zelfstandig onderwijsadviseur<br />
Procescoördinator<br />
lic. M. Wera, beleidsmedewerker <strong>NVAO</strong><br />
pagina 20<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek<br />
Het panel heeft een bezoek gebracht aan de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> van maandag 26<br />
september 2011 tot woensdag 28 september 2011.<br />
Maandag 26 september<br />
14.00 – 16.00 Voorbereidend overleg<br />
commissie<br />
16.00 – 16.45 Presentatie instelling Anne Marie Verhagen, interim voorzitter<br />
examencommissie in het studiejaar 2010-<br />
2011<br />
16.45 – 18.30 Onderzoek commissie<br />
Anke K. van Vuuren, directeur cluster M&B<br />
Cilia Born, onderwijskundige cluster M&B<br />
Pollyan A. van Swigchem, kwaliteitscoördinator<br />
cluster M&B<br />
Dinsdag 27 september<br />
8.45 – 19.00 Onderzoek commissie<br />
Woensdag 28 september<br />
9.00 – 16.00 Onderzoek commissie<br />
Gesprekken met<br />
examinatoren<br />
Arjan Schellinkhout<br />
Wies Edam<br />
Lukas Brandts<br />
Terugkoppeling commissie<br />
aan instelling<br />
Anke K. van Vuuren, directeur cluster M&B<br />
Paul van Maanen, voorzitter college van<br />
bestuur<br />
Lisette van de Weijer, secretaris college van<br />
bestuur<br />
pagina 21<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Bijlage 3 – Documenten<br />
Voorafgaand aan locatiebezoek ontvangen<br />
1. Genummerd overzicht 36 afstudeerstudenten (met beoordeling)<br />
2. Genummerd overzicht 36 afstudeerstudenten (zonder beoordeling)<br />
3. Organogram <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong><br />
4. Organogram cluster Management en Bedrijf<br />
5. Achtergrondinformatie opleiding <strong>Communicatie</strong> <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> en de pilot voor<br />
langstudeerders<br />
6. Overzicht eindkwalificaties/modules studiejaar 2006-2007<br />
7. Competentieprofiel <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong>/Haagse <strong>Hogeschool</strong> 2006<br />
8. Te behalen eindniveau eindkwalificaties <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong><br />
9. Studiegids communicatie 2009-2010<br />
10. OER 2009-2010<br />
11. OER 2010-2011<br />
12. Afstudeerhandleiding 2009-2010 (incl. criteria en beoordelingsformulier)<br />
13. Afstudeerhandleiding 2010-2011 (incl. criteria en beoordelingsformulier)<br />
14. Memo voor opdrachtgevers afstuderen <strong>Communicatie</strong> 2010-2011<br />
15. Memo aandachtspunten afstudeeronderzoek voor studenten, mei 2011<br />
16. Stage/afstudeerovereenkomst M&B<br />
17. Stand van zaken beleidsontwikkeling en verbetermaatregelen<br />
18. Rapport met uitkomsten van het onderzoek naar de pilot voor langstuderende<br />
studenten communicatie die van 12 t/m 16 april 2010 heeft plaatsgevonden (november<br />
2010)<br />
Ter inzage tijdens locatiebezoek<br />
1. Beoordelingen deelnemers alternatief afstudeertraject<br />
2. Beoordeling deelnemers regulier toetstraject<br />
3. Overzichten EC getoetst per student pilotweek<br />
4. Cv‟s van beoordelaars<br />
5. Functiebeschrijvingen docenten en beoordelaars<br />
6. Documenten m.b.t. plagiaatpreventie<br />
7. Documenten m.b.t. werving en selectie beoordelaars<br />
Documenten m.b.t. verbetermaatregelen toetsing & beoordeling:<br />
8. Besluiten versterking examen- en toetscommissies (oktober 2010)<br />
9. Examencommissie: taken, verantwoordelijkheden, benoemingen toezicht binnen het<br />
cluster M&B (april 2011)<br />
10. Kwaliteitsborging Toetsing en beoordeling (juni 2011)<br />
11. Reglement Examencommissie <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> (augustus 2011)<br />
12. Werkwijze beoordeling afstudeeropdrachten en de bijbehorende formulieren<br />
(september 2011)<br />
13. Offerte Project monitoring Toetskwaliteit <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> (augustus 2010)<br />
14. Offerte Begeleiding Toets- en examencommissies cluster M&B (augustus 2011)<br />
15. Inventarisatie Implementatie Toetsbeleid HL (april 2011)<br />
16. Notitie Systematische feedback toetsen (mei 2011)<br />
17. Professionalisering docenten cluster M&B 2010-2011 (juni 2010)<br />
18. Onderwijsprogramma praktijkgericht onderzoek, Cluster M&B (mei 2010)<br />
19. Memo: Afstudeertraject verlengde 4 e jaars in september 2011 (juli 2011)<br />
20. Memo; Verkenning traject langstudeerders Cluster M&B (maart 2011)<br />
pagina 22<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Documenten m.b.t. de opleiding:<br />
21. Koersdocument opleiding communicatie 2011-2013 (juni 2011)<br />
22. Opleidingsplan opleiding communicatie 2011-2015 (september 2011)<br />
23. Strategisch HRM-beleid opleiding <strong>Communicatie</strong> (september 2011)<br />
24. Jaarplan 2011-2012 opleiding <strong>Communicatie</strong> cluster Management en Bedrijf<br />
(september 2011)<br />
25. Kritische reflectie opleiding <strong>Communicatie</strong> studiejaar 2010-2011 (juni 2011)<br />
26. Strategisch toetsplan opleiding <strong>Communicatie</strong> cohort 2008 t/m 2011 (september 2011)<br />
Documenten m.b.t. de examencommissie:<br />
27. Jaarverslag examencommissie afdeling COMCE, studiejaar 2010-2011 (augustus<br />
2011)<br />
Documenten m.b.t. toetsing (in de afstudeerfase:<br />
28. Overzicht eindkwalificaties<br />
29. Bijlage B: Examenprogramma propedeutische fase<br />
30. Bijlage C: Examenprogramma postpropedeutische fase<br />
31. Bijlage D: Keuzedeel: omvang, eisen voor invulling, aanbod, rol examencommissie<br />
32. Bijlage D: Opleidingsprofiel Bachelor of Communication<br />
33. Bijlage E: Aanvullende regels<br />
34. Onderwijsprogramma opleiding <strong>Communicatie</strong> studiejaar 2007-2008<br />
35. Onderwijsprogramma opleiding <strong>Communicatie</strong> studiejaar 2006-2007<br />
36. Onderwijsprogramma opleiding <strong>Communicatie</strong> studiejaar 2005-2006<br />
37. Studieoverzicht cohort 2005 hoofdfase opleiding <strong>Communicatie</strong><br />
38. Studieoverzicht cohort 2004 hoofdfase opleiding <strong>Communicatie</strong><br />
39. Studieoverzicht cohort 2003 hoofdfase opleiding <strong>Communicatie</strong><br />
40. Toetsen (incl. toetsmatrijzen van<br />
a. Filosofie<br />
b. Corporate <strong>Communicatie</strong> Management<br />
c. Afstudeer Praktijkopdracht/Themagedeelte<br />
d. <strong>Communicatie</strong> Stage<br />
e. Advieskunde / Verandermanagement / Strategisch Management<br />
f. Beleidskunde / Interactieve Beleidsvorming<br />
g. International Marketing Communications<br />
h. Nederlands 8/9<br />
i. Engels 7/8/9/10<br />
j. Studieloopbaanbegeleiding ¾<br />
k. Nieuwe Media (mondeling afgenomen, geen toetsmateriaal aanwezig)<br />
l. Minor ¾<br />
41. Cursistenhandleiding cursus Onderzoeksvaardigheden docenten M&B<br />
42. 25 jaar perspectief: Jubileumboek <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong><br />
pagina 23<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Bijlage 4 – Begrippenkader<br />
ba<br />
BoKS<br />
EC<br />
ECTS<br />
hbo<br />
inspectie<br />
Logeion<br />
LOCO<br />
ma<br />
M&B<br />
OER<br />
<strong>NVAO</strong><br />
bachelor<br />
Body of Knowledge en Skills<br />
European Credit<br />
European Credit Transfer System<br />
hoger beroepsonderwijs<br />
Inspectie van het Onderwijs<br />
landelijke beroepsvereniging voor communicatieprofessionals<br />
landelijk overleg communicatie opleidingen<br />
master<br />
Management en Bedrijf<br />
onderwijs- en examenregeling<br />
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie<br />
pagina 24<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Bijlage 5 – Beoordelingsformulier<br />
Beoordelingsformulier<br />
<strong>NVAO</strong> Commissie onderzoek <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong><br />
Naam student<br />
Opleiding X Hbo-ba <strong>Communicatie</strong> (CO) – alternatief<br />
Beoordelaar<br />
MDU – EGO – JOS -- RBR<br />
Datum<br />
Eindoordeel<br />
I Afstudeeropdracht<br />
A. Vraagstelling & verantwoording<br />
Zijn deze onderdelen aanwezig (ja/neen)<br />
a. Probleemstelling<br />
b. Wat willen we (laten) bereiken met deze afstudeeropdracht:<br />
(onderzoeks)doelen<br />
c. Wie willen we (laten) bereiken met deze afstudeeropdracht:<br />
publieksafbakening<br />
d. Hoe past dit afstudeerdossier in het geheel van het bedrijf (markt,<br />
bedrijfsbeleid, positionering, werking, …)<br />
e. Wat is de context (sociaal, maatschappelijk, cultureel, economisch,<br />
internationaal) van deze afstudeeropdracht<br />
f. Wat is de relatie tot het vakgebied, beroep en werkveld: relevantie<br />
Opmerkingen m.b.t. de kwaliteit van deze onderdelen:<br />
Globaal oordeel over de kwaliteit van “Vraagstelling & verantwoording”:<br />
pagina 25<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
B. Onderzoek, analyse en product (vraag- en aanbodzijde, publiek, omgeving, …)<br />
a. Opzet onderzoek of opzet afstudeeropdracht<br />
b. Bronnenonderzoek<br />
c. Empirisch onderzoek<br />
d. Analyse<br />
e. Conclusies (= antwoord op “A. vraagstelling”)<br />
f. Output => Afhankelijk van type afstudeeropdracht:<br />
Zijn deze onderdelen aanwezig (ja/neen/nvt)<br />
i. Vertaalslag naar concreet (implementeerbaar) beleidsdocument<br />
ii. Vertaalslag naar een adviesdocument / aandachtspunten voor<br />
verdere<br />
product/dienstontwikkeling<br />
iii. Vertaalslag naar een strategisch communicatieplan<br />
g. Terugblik / reflectie over de afstudeeropdracht / zelfevaluatie<br />
Opmerkingen m.b.t. de kwaliteit van deze onderdelen:<br />
Globaal oordeel over de kwaliteit van “Onderzoek & analyse”:<br />
pagina 26<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
C. Algemene beoordeling<br />
Kunnen we uit de afstudeeropdracht afleiden<br />
dat de afstuderende blijk geeft van minstens “voldoende”:<br />
a. theoretische vorming / onderbouwing<br />
b. overzicht en inzicht, het kunnen plaatsen van problemen in de context<br />
c. reflectie (incl. zelfreflectie), kritische en objectiverende ingesteldheid, zin<br />
voor<br />
nuance<br />
d. creativiteit en/of vermogen tot conceptualisering<br />
(= bij studenten die op praktijkprojecten afstuderen)<br />
e. probleemoplossend vermogen<br />
(= bij studenten die op praktijkprojecten afstuderen)<br />
f. vermogen om helder te communiceren<br />
g. vermogen om efficiënt en resultaatgericht te werken<br />
h. professionaliteit<br />
i. vermogen om zelfstandig te werken<br />
Opmerkingen m.b.t. de kwaliteit van deze aandachtspunten:<br />
II Stage<br />
D. Stage<br />
Zijn deze onderdelen aanwezig (ja/neen/nvt)<br />
a. is er een stagerapport beschikbaar<br />
b. betreft dit een hbo-waardige stage<br />
c. is het stagerapport hbo-waardig<br />
Opmerkingen m.b.t. de kwaliteit van deze onderdelen:<br />
Globaal oordeel over de kwaliteit van “Stage”:<br />
pagina 27<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
III Pilotopdrachten<br />
E. Pilotopdrachten<br />
Zijn deze onderdelen aanwezig (ja/neen/nvt)<br />
a. aantal door de student te behalen studiepunten volgens opgave opleiding<br />
b. wat is in dossier beschikbaar<br />
vak:<br />
toetsvorm:<br />
studiepunten:<br />
Opmerkingen m.b.t. de kwaliteit van deze onderdelen:<br />
Geen resultaten aanwezig<br />
Globaal oordeel over de kwaliteit van aangetroffen “Pilotopdrachten”:<br />
pagina 28<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |
Het rapport is tot stand gekomen in opdracht van de <strong>NVAO</strong> met het oog op de beoordeling<br />
van het eindniveau van studenten die in de studiejaren 2009-2010 en 2010-2011 bij de<br />
opleidingen <strong>Communicatie</strong> van de <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> zijn afgestudeerd via het alternatieve<br />
toetstraject en in het studiejaar 2010-2011 via het reguliere traject.<br />
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (<strong>NVAO</strong>)<br />
Parkstraat 28<br />
Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG<br />
T 31 70 312 23 00<br />
F 31 70 312 23 01<br />
E info@nvao.net<br />
W www.nvao.net<br />
Dossiernummer 20110524<br />
pagina 29<br />
<strong>NVAO</strong> | Rapport | Onderzoek alternatief toetstraject <strong>Hogeschool</strong> <strong>Leiden</strong> | 24 november 2011 |