Basis warmtepompen - Sabvba
Basis warmtepompen - Sabvba
Basis warmtepompen - Sabvba
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Warmtepompen voor<br />
woningverwarming
WARMTEPOMPEN VOOR WONINGVERWARMING<br />
Warmtepompen voor woningverwarming<br />
INHOUD<br />
0 Voorwoord ...................................................................................................................... 1<br />
1 Inleiding ........................................................................................................................... 2<br />
2 Eenheden en begrippen ............................................................................................. 3<br />
3 Warmtebehoefte voor woningen ............................................................................ 4<br />
3.1 Warmteverliezen ................................................................................................. 4<br />
3.2 Warmtewinsten ................................................................................................... 4<br />
3.3 Warmtebehoefte voor woningverwarming .................................................... 5<br />
3.4 Warmteverbruik voor sanitair warm waterproductie ................................... 6<br />
3.5 Besluit .................................................................................................................... 6<br />
4 Hoe werkt een waterpomp ................................................................................... 7<br />
4.1 Warmtetransport ................................................................................................. 7<br />
4.2 Warmtepompcyclus.............................................................................................. 8<br />
4.3 Winstfactor............................................................................................................ 9<br />
5 Warmtebronnen .......................................................................................................... 11<br />
5.1 Grond .................................................................................................................. 11<br />
5.2 Water ................................................................................................................... 14<br />
5.3 Lucht..................................................................................................................... 16<br />
5.4 Besluit................................................................................................................... 17<br />
6 Warmteafgifte ............................................................................................................. 19<br />
6.1 Vloerverwarming .............................................................................................. 19<br />
6.2 Muurverwarming ............................................................................................... 21<br />
6.3 Plafonfverwarming ............................................................................................ 22<br />
6.4 Overgedimensioneerde radiatoren ................................................................. 22<br />
6.5 Warmeluchtverwarming ................................................................................... 23<br />
6.6 Convectoren met geforceerde ventilatie........................................................ 23<br />
7 Warmtepompinstallaties in woningen ............................................................... 24<br />
7.1 COP-SPF ............................................................................................................... 24<br />
7.2 Types..................................................................................................................... 25<br />
7.3 Werkingswijzen .................................................................................................. 25<br />
7.4 Warmtepompsystemen ..................................................................................... 26<br />
7.5 Toepassingen buiten de individuele woning ................................................. 27<br />
8 Kosten & Subsidies .................................................................................................... 29<br />
9 Wettelijke verplichtingen ........................................................................................ 30<br />
9.1 Vergunningen .................................................................................................... 30<br />
9.2 Heffingen ............................................................................................................ 31<br />
10 Adressen ........................................................................................................................ 32<br />
11 Websites ........................................................................................................................ 35<br />
IWT-HOBU-project 205 ......................................................................................................... 36<br />
Actie zonnehuis ................................................................................................................... 37<br />
CO 2 uitstoot .......................................................................................................................... 38<br />
Effect van het warmtedragend medium .................................................................... 39<br />
Checklist inhoud offerte ................................................................................................... 40
VOORWOORD<br />
0<br />
Voorwoord<br />
nze aardbol is een onuitputtelijke bron van energie. De zon verwarmt<br />
onze atmosfeer en de bovenste laag van de aardkorst. De jaarlijkse<br />
hoeveelheid zoninstraling komt overeen met 50 keer het totale<br />
energiegebruik. De gemiddelde zoninstraling per jaar op 1 m 2 aardoppervlak<br />
bedraagt ongeveer 1.000 kWh (3.600 MJ). De rest van de aarde<br />
wordt verwarmd door de kern. De temperatuur in de kern bedraagt naar schatting<br />
4.000 à 7.000°C. Door geleiding wordt deze warmte naar de aardkorst<br />
gevoerd. Meer dan 99 % van de massa van de aarde heeft een temperatuur die<br />
boven 1.000°C ligt. Slechts 0,1 % van de aarde is “kouder” dan 100°C.<br />
Hoe dieper in de aardkorst, hoe hoger de temperatuur. De toename bedraagt<br />
ongeveer 30°C per kilometer. Op sommige plaatsen is die toename beduidend<br />
hoger, zoals in Italië en IJsland. Dit geldt niet voor onze streken. Praktisch en<br />
economisch gezien is het in Vlaanderen meestal niet haalbaar warmte op voldoende<br />
hoge temperatuur diep uit de bodem te halen om rechtstreeks op ons<br />
individueel woningverwarmingssysteem aan te sluiten.<br />
Een warmtepomp kan warmte op relatief lage temperatuur benutten voor<br />
toepassingen op hogere temperatuur. Ze kan warmte uit de omgeving (lucht,<br />
water of bodem) op voldoende hoge temperatuur brengen voor de toepassing<br />
van onder andere de verwarming van woningen en sanitair warm water. De<br />
hoeveelheid energie die ze hiervoor gebruikt is laag in vergelijking met de<br />
opbrengst. 65 % à 80 % van de door de warmtepomp geleverde energie wordt<br />
gewonnen uit de omgeving. Zo zal een warmtepompinstallatie minder energie<br />
verbruiken dan een klassiek verwarmingssysteem. Ook de CO2-uitstoot bij verwarming<br />
door middel van een warmtepomp is beduidend lager dan die van<br />
een klassiek verwarmingssysteem.<br />
Warmtepompen hebben in Vlaanderen nog geen algemene ingang gevonden<br />
voor woningverwarming maar, ze zitten duidelijk in de lift. In Zwitserland zijn<br />
nu al meer dan 100.000 <strong>warmtepompen</strong> in gebruik, in Oostenrijk worden<br />
150.000 woningen verwarmd door middel van een warmtepomp. Tenslotte<br />
heeft bijna iedereen een warmtepomp in huis namelijk, de koelkast: ze onttrekt<br />
warmte aan de binnenkant van de kast en geeft deze af aan de ruimte<br />
waarin de koelkast staat.<br />
3 - Warmtepompen
INLEIDING<br />
1<br />
Inleiding<br />
Tot ver in de 19e eeuw was hout de belangrijkste<br />
brandstof, en werd een groot deel van de<br />
energie geleverd door mensen, dieren, water en<br />
wind. Tot vandaag is de energiebehoefte steeds<br />
blijven stijgen en zijn we zeer sterk afhankelijk<br />
van fossiele en nucleaire brandstoffen.<br />
1.1. Problemen<br />
• Fossiele en nucleaire brandstoffen zijn beperkt voorradig.<br />
En terwijl de voorraad snel slinkt, neemt de vraag steeds<br />
toe. De wereldbevolking groeit en het energiegebruik per<br />
hoofd stijgt. Daaruit volgen vooral economische problemen<br />
en problemen rond de veiligheid van de wereldbevolking.<br />
IEA (International Energy Agency) voorspelt dat het<br />
energieverbruik tussen 1995 en 2020 met 65% zal stijgen<br />
en daarnaast zal ook de CO 2 -uitstoot met 70% stijgen<br />
(onder huidige situatie).<br />
• Reststoffen uit de energiesector hebben een zware impact<br />
op het leefmilieu. Hierbij denken we aan:<br />
- het broeikaseffect veroorzaakt door o.a. koolstofdioxide<br />
- giftige gassen als koolstofmonoxide, stikstofoxides,...<br />
- verzurende gassen: stikstofoxides, zwaveldioxide,...<br />
- transport, verwerking en berging van nucleair materiaal<br />
1.2. Oplossingen<br />
enthalpie geothermie kunnen ook in ons land aangewend<br />
worden om energie op te wekken voor het huishouden,<br />
industrie en transport.<br />
1.3. Troeven van<br />
hernieuwbare energie<br />
Duurzame ontwikkeling wil aan de behoeften van vandaag<br />
voldoen, zonder die van de toekomst in het gedrang te brengen.<br />
Hernieuwbare energie is daar een onderdeel van. Het<br />
heeft behalve milieu- nog andere voordelen:<br />
1. De meeste technieken voor hernieuwbare energie zijn<br />
milieuvriendelijk en duurzaam. Ze zijn vrijwel onuitputtelijk,<br />
vragen relatief weinig energie voor fabricage en onderhoud<br />
en zijn zuinig in het gebruik van grondstoffen. Hun<br />
hele levenscyclus - van bouw over gebruik tot de afbraak -<br />
veroorzaken zij een zeer lage uitstoot van schadelijke stoffen.<br />
2. Diversificatie van energievoorziening:<br />
Een systeem dat zich te eenzijdig richt op slechts enkele<br />
energiebronnen, die geconcentreerd zijn in een klein deel<br />
van de wereld, kan tot spanningen leiden.<br />
3. Werkgelegenheid en betalingsbalans:<br />
Studies tonen aan dat hernieuwbare energie een positief<br />
effect heeft op de werkgelegenheid. Vlaanderen heeft zeer<br />
grote exportkansen. Dit vereist wel de ontwikkeling van<br />
een thuismarkt.<br />
Om deze wereldomvattende problemen niet tot onbeheersbare<br />
omvang te laten uitgroeien, moeten er zeer dringend oplossingen<br />
gezocht worden. Energiebehoefte en energieopwekking<br />
op een duurzame wijze op elkaar afstemmen vergt een<br />
tweezijdige aanpak:<br />
1. REG: rationeel energiegebruik d.w.z. spaarzaam omgaan<br />
met energie zonder comfortverlies. Dikwijls zijn rendabele<br />
maatregelen onvoldoende gekend, of maakt de zeer lage<br />
energieprijs talrijke technische mogelijkheden schijnbaar<br />
onrendabel.<br />
2. Hernieuwbare energie: zon, wind, water, biomassa en laag<br />
Warmtepompen - 4
EENHEDEN EN BEGRIPPEN<br />
2<br />
Eenheden en begrippen<br />
2.1. Energie<br />
Arbeid: de kracht die wordt uitgeoefend over een bepaalde<br />
weglengte.<br />
Energie: de mogelijkheid die een systeem bezit om arbeid te<br />
verrichten.<br />
Enkele verschijningsvormen van energie: wind, een rijdend<br />
voertuig, spanning op het elektriciteitsnet, warmte. De ene<br />
vorm van energie kan gebruikt worden om de andere vorm op<br />
te wekken.<br />
1 J = 1 Joule<br />
1 kJ = 1 kilojoule = 1.000 J<br />
1 MJ = 1 megajoule = 1.000.000 J<br />
1 Wh = 1 wattuur<br />
1 kWh = 1kilowattuur = 1.000 Wh<br />
1 kWh = 3,6 MJ<br />
Vroegere eenheid van energie<br />
1 kcal = 1 kilocalorie = 4,186 kJ<br />
2.2. Vermogen<br />
Vermogen: de hoeveelheid arbeid die verricht wordt per<br />
tijdseenheid.<br />
1 W = 1 watt = 1 J/s<br />
1 kW = 1 kilowatt = 1.000 W<br />
Vroegere eenheid van vermogen<br />
1 kcal/h = 1 kilocalorie per uur = 1,16 W<br />
1 kW = 860 kcal/h<br />
2.3. Druk<br />
1 bar = omgevingsdruk = 105Nm-2 = 105 Pa<br />
2.4. Begrippen<br />
• Warmtedragend medium: de stof die de warmte overdraagt<br />
van de warmtebron naar het warmteafgiftesysteem,<br />
in de praktijk dikwijls koelmiddel of koelvloeistof genoemd.<br />
Voorbeeld (H)(C)FK’s, ammoniak en propaan.<br />
• (H)(C)FK’s: CFK’s of volledig gechloreerde chloorfluorkoolwaterstoffen<br />
(verboden), HCFK’s of onvolledig gechloreerde<br />
chloorfluorkoolwaterstoffen zoals R22 ( in de toekomst<br />
verboden), HFK’s of fluorkoolwaterstoffen zoals R134a<br />
(toegelaten).<br />
• COP: Coefficient Of Performance: winstfactor van een<br />
warmtepomp.<br />
• SPF: Seasonal Performance Factor: prestatie van een warmtepompsysteem<br />
gedurende het ganse verwarmingsseizoen.<br />
• Warmtebron: het medium waaraan de warmtepomp<br />
warmte onttrekt.<br />
• Warmteafgiftesysteem: het systeem waaraan de warmtepomp<br />
warmte afgeeft.<br />
• Compressiewarmtepomp: de warmtepomp die gebruik<br />
maakt van mechanische energie om warmte van een lager<br />
temperatuursniveau naar een hoger temperatuursniveau te<br />
transporteren.<br />
• Absorptiewarmtepomp: de warmtepomp die gebruik<br />
maakt van warmte als aandrijfenergie, bijvoorbeeld door<br />
het verbranden van aardgas.<br />
• Verdampen: aggregatietoestandverandering van vloeistof<br />
naar gas.<br />
• Condenseren: aggregatietoestandverandering van gas naar<br />
vloeistof.<br />
Voorbeeld<br />
Een spaarlamp met een vermogen van 15 W die gedurende<br />
1 uur brandt heeft 15 Wh aan energie verbruikt.<br />
5 - Warmtepompen
WARMTEBEHOEFTE VOOR WONINGEN<br />
3<br />
Warmtebehoefte voor woningen<br />
De warmtebehoefte van een woning stemt overeen<br />
met de warmteverliezen van het gebouw<br />
min de warmtewinsten plus het warmteverbruik<br />
voor de bereiding van sanitair warm water.<br />
Het eigenlijke energieverbruik van de woning wordt echter<br />
door een groot aantal andere factoren mee bepaald:<br />
• de opslagcapaciteit van het gebouw;<br />
• de thermische traagheid van de verwarmingsinstallatie;<br />
• de frequentie en de duur van de bedrijfsonderbreking;<br />
• het rendement van de warmteproductie en de warmtedistributie;<br />
• de zorgvuldige en spaarzame bediening door de bewoners;<br />
• de efficiëntie van de verwarmingsregeling;<br />
Warmtepompen hebben een goede winstfactor wanneer ze<br />
toegepast worden in combinatie met een verwarmingssysteem<br />
op lage temperatuur (zie hoofdstuk 6). Deze verwarmingssystemen<br />
kunnen enkel toegepast worden in gebouwen<br />
met een lage warmtebehoefte.<br />
3.1.1. Transmissieverliezen<br />
Het peil van de globale warmte-isolatie (K-peil) van een<br />
woning wordt berekend op basis van de warmtedoorgangscoëfficiënten<br />
van de verschillende gebouwonderdelen en van<br />
het volume en de buitenoppervlakte van het gebouw. Hoe<br />
hoger het K-peil, hoe hoger de transmissieverliezen.<br />
Volgens de huidige isolatiereglementering in Vlaanderen dient<br />
een nieuwbouwwoning te voldoen aan een maximaal globaal<br />
isolatiepeil K55. Op basis van een energetische doorlichting<br />
van 200 representatieve recente woningen en appartementsgebouwen<br />
in Vlaanderen (VLIET-SENVIVV onderzoek) heeft<br />
het WTCB echter vastgesteld dat in de praktijk het gemiddelde<br />
isolatiepeil van de bestudeerde woningen K77 is en K69<br />
voor de appartementen. Slechts 20% van de onderzochte<br />
gebouwen voldoet aan het vereiste isolatiepeil.<br />
Een woning, voorzien van een verwarmingssysteem op lage<br />
temperatuur, is pas voldoende comfortabel wanneer de<br />
woning voldoende geÏsoleerd is. Het isolatiepeil dient lager te<br />
zijn dan K55, zoals de reglementering dit voorschrijft.<br />
3.1. Warmteverliezen<br />
In een woning treden warmteverliezen op. Deze zijn het<br />
gevolg van de transmissieverliezen doorheen het buitenomhulsel<br />
van de woning enerzijds en de ventilatieverliezen die<br />
ontstaan doordat koude lucht in de woning komt anderzijds<br />
en dit gedurende het winterseizoen.<br />
De warmteverliezen van een woning worden berekend volgens<br />
de huidig geldige genormaliseerde rekenmethode van de<br />
warmteverliezen (NBN B 62-003). Voor zeer goed geÏsoleerde<br />
gebouwen blijkt deze methode enkel een betrouwbaar resultaat<br />
te geven voor continu verwarming. Ze is minder geldig als<br />
men rekening houdt met bijvoorbeeld nachtverlaging of<br />
onderbreking.<br />
3.1.2. Ventilatieverliezen<br />
Om de ventilatieverliezen te beperken moet het gebouw voldoende<br />
luchtdicht zijn afgesloten, er rekening mee houdend<br />
dat er voldoende ventilatie nodig is om de luchtkwaliteit te<br />
verzekeren. Verse lucht wordt op natuurlijke of mechanische<br />
wijze aangevoerd in de droge ruimten en vervuilde lucht<br />
wordt afgevoerd via de natte ruimten.<br />
Voor een gezond binnenklimaat heeft een woning een<br />
luchtverversing van 25 m 2 per persoon per uur nodig. Om het<br />
warmteverlies langs deze weg te beperken, wordt best gekozen<br />
voor een gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning.<br />
3.2. Warmtewinsten<br />
Een deel van de warmtebehoefte wordt ingevuld door warmte<br />
die niet door de verwarmingsinstallatie wordt opgewekt.<br />
Deze warmte kan geleverd worden door de zon (zonnewinsten)<br />
of door personen of toestellen binnen de woning (interne<br />
warmtewinsten).<br />
Warmtepompen - 6
WARMTEBEHOEFTE VOOR WONINGEN<br />
3.2.1. Zonnewinsten<br />
De zonnewinsten, in een gebouw dat helemaal niet verwarmd<br />
wordt, zullen de binnentemperatuur opdrijven tot boven de<br />
buitentemperatuur; de gerealiseerde binnentemperatuur Tzv<br />
is dan de temperatuur zonder verwarming van het gebouw.<br />
Bij woningen met een lage warmtebehoefte kunnen warmtewinsten<br />
(in woningen vooral zonnewinsten) leiden tot oververhitting<br />
in de zomer. Een aangepaste zonnewering is noodzakelijk.<br />
3.2.2. Interne warmtewinsten<br />
De aanwezigheid van interne warmtebronnen zoals keukenapparaten<br />
en huishoudtoestellen, personen en verlichting zorgen<br />
voor een deel van de warmtebehoefte. Afhankelijk van<br />
het isolatiepeil van het gebouw kunnen zowel de zonnewinsten<br />
als de interne warmtewinsten zorgen voor een temperatuursstijging.<br />
Hierdoor wordt een deel van de warmtebehoefte<br />
geleverd.<br />
Voorbeeld<br />
We nemen als voorbeeld een compacte vrijstaande woning<br />
met 1 verdieping met een bewoonde oppervlakte<br />
van 150 m 2 (zie onderzoek toepasbaarheid en CO 2 -<br />
potentieel van de warmtepomp in Belgische woningen<br />
door F. Verplaetsen en J. Berghmans, TME K.U.Leuven<br />
in opdracht van Electrabel). Het warmteverlies werd berekend<br />
voor verschillende isolatiepeilen volgens de norm<br />
NBN B62-003 voor een buitentemperatuur van -8°C.<br />
Het energieverbruik werd berekend over een gans stookseizoen<br />
(van oktober tot mei), voor een woning gelegen<br />
in Ukkel met een welbepaald vraagpatroon. Deze rapporten<br />
kan u op afspraak inkijken bij ODE-Vlaanderen.<br />
Warmteverliezen K40 K55 K100<br />
transmissie 4.600 W 5.741 W 10.033 W<br />
ventillatie 3.067 W 3.229 W 2.997 W<br />
max. verwarmingsvermogen 7.667 W 8.970 W 13.030 W<br />
3.3. Warmtebehoefte voor<br />
woningverwarming<br />
Energieverbruik 13.571 kWh 15.549 kWh 28.227 kWh<br />
°C<br />
25<br />
20<br />
15<br />
10<br />
stookzeizoen<br />
interne warmtewinsten<br />
zonnewinsten<br />
Tzv<br />
Ti<br />
Tnc<br />
Te<br />
De warmtebalans van een woning plaatst de warmtewinsten<br />
en de aan de woning toegevoegde warmte tegenover de<br />
warmteverliezen van de woning. Deze zijn in evenwicht. De<br />
bijgevoegde warmtebalans geldt voor de woning uit het voorbeeld<br />
bij K55.<br />
Zon 12%<br />
5<br />
Verdamping 3%<br />
0<br />
J A S O N D J F M A M J<br />
Afvoer<br />
warm water 5%<br />
Gebruikte symbolen in bovenstaande figuur:<br />
Te = verloop van de gemiddelde buitentemperatuur<br />
Ti = gemiddelde binnentemperatuur van het gebouw<br />
Tnc = gemiddelde buitentemperatuur waarboven niet hoeft<br />
verwarmd te worden<br />
Tzv = temperatuur zonder verwarming van het gebouw<br />
Het ingekleurde deel van de grafiek komt overeen met de<br />
energie die moet geleverd worden door de verwarmingsinstallatie,<br />
bijvoorbeeld de warmtepomp.<br />
Verwarming 70%<br />
Elektriciteit 13%<br />
Interne<br />
warmtewinsten 5%<br />
Ventilatie 33%<br />
Transmissie 59%<br />
7 - Warmtepompen
WARMTEBEHOEFTE VOOR WONINGEN<br />
3.4. Warmteverbruik voor<br />
sanitair warm waterproductie<br />
Een gemiddelde Belg gebruikt 40 l sanitair warm water per<br />
dag. Het verbruik van elk individu kan hier sterk van afwijken.<br />
Voor een gezin van 3 à 4 personen zal de inhoud van het voorraadvat<br />
100 à 300 l bedragen. Het totale energiegebruik per<br />
jaar voor de bereiding van sanitair warm water voor een gezin<br />
van 4 personen bedraagt ongeveer 3.000 kWh. Dit stemt<br />
overeen met ongeveer 18% van de totale warmtebehoefte<br />
van de woning (voor voorbeeldwoning onder 3.3. bij K55).<br />
Bij het gebruik van een warmtepomp voor de bereiding van<br />
sanitair warm water wordt voldoende opslagcapaciteit voorzien<br />
in het voorraadvat (boiler). Het vermogen van de warmtepomp<br />
kan dan gedimensioneerd worden op het gemiddeld<br />
gevraagd vermogen.<br />
3.5. Besluit<br />
Woningen met een lage warmtebehoefte kan men bereiken<br />
door een betere isolatie, gekoppeld aan mechanische ventilatie<br />
om vochtproblemen te vermijden. Om warmteverliezen<br />
langs deze weg te voorkomen wordt best gekozen voor een<br />
systeem met warmteterugwinning.<br />
Warmtepompen worden toegepast in woningen met een lage<br />
warmtebehoefte.<br />
De keuze voor een warmtepomp beÏnvloedt hiermee het<br />
totaalconcept van de woning. De beslissing over het verwarmingssysteem<br />
wordt dan ook best zo vroeg mogelijk<br />
genomen, zowel bij nieuwbouw als bij verbouwing.<br />
Energieprestatieregelgeving<br />
De totale energieprestatie (EP) van gebouwen wordt<br />
door een toenemend aantal landen gezien als een interessante<br />
aanpak in het streven naar energiezuinige<br />
gebouwen. Hierbij worden niet alleen de thermische<br />
prestaties van het gebouw (isolatie, ventilatie) beoordeeld,<br />
maar ook de energetische prestaties van de technische<br />
installaties (verwarming, koeling, verlichting,<br />
sanitair warm water). Deze energetische prestaties<br />
worden gekoppeld aan minimale eisen betreffende de<br />
binnenluchtkwaliteit, onder andere door te zorgen voor<br />
voldoende ventilatie.<br />
De invoering van de EPR moet de huidige bestaande<br />
isolatiereglementering vervangen. Uit de praktijk blijkt<br />
echter (VLIET-SENVIVV studie) dat de bestaande wetgeving<br />
niet nagevolgd wordt. Het huidige gebouwenpark<br />
is dan ook voor verbetering vatbaar. De invoering van<br />
de EPR is een middel om verbeteringen tot stand te<br />
brengen op gebied van thermische isolatie, ventilatie,<br />
luchtdichtheid, verwarming en zomercomfort.<br />
Warmtepompen kunnen bijdragen tot een goede<br />
energieprestatie van een gebouw met, hieraan gekoppeld,<br />
niet alleen winst voor het milieu maar ook een<br />
economische waardevermeerdering van het gebouw.<br />
Warmtepompen - 8
HOE WERKT EEN WARMTEPOMP<br />
4<br />
Hoe werkt een warmtepomp<br />
4.1. Warmtetransport<br />
In de natuur gebeurt warmtetransport van objecten op hoge<br />
temperatuur naar objecten op lage temperatuur. Een voorwerp<br />
dat warmer is dan de omgeving zal afkoelen, zijn<br />
warmte afgeven aan de omgeving. Een warmtepomp doet<br />
het omgekeerde. Een warmtepomp is een apparaat dat thermische<br />
energie (=warmte) onttrekt aan een medium (warmtebron)<br />
op een bepaalde temperatuur en deze thermische<br />
energie bij een hogere temperatuur aan een ander medium<br />
(warmteafgiftesysteem) afgeeft. De warmtepomp “pompt”<br />
dus thermische energie van een laag naar een hoog temperatuursniveau.<br />
Het warmtetransport gebeurt door middel<br />
van een vloeistof (warmtedragend medium).<br />
De werking van een warmtepomp is gebaseerd op drie fysische<br />
verschijnselen:<br />
1. Bij verdamping wordt warmte opgenomen en bij condensatie<br />
komt warmte vrij.<br />
2. Het kookpunt van een vloeistof, d.w.z. de temperatuur<br />
waarbij de vloeistof overgaat in dampvorm, is afhankelijk<br />
van de druk van de vloeistof. Het kookpunt stijgt bij<br />
stijgende druk van de vloeistof.<br />
3. De temperatuur van een gas stijgt onder toenemende<br />
druk.<br />
Niet elke vloeistof is geschikt als warmtedragend medium in<br />
een warmtepomp. Men kiest een vloeistof waarvan het<br />
kookpunt bij lage druk onder de temperatuur van de warmtebron<br />
ligt. Dan kan de vloeistof al bij die lage temperatuur<br />
verdampen en warmte onttrekken aan de warmtebron<br />
(verschijnsel 1). Brengen we nu met een compressor de<br />
ontstane damp onder een hogere druk (waardoor het<br />
kookpunt en de temperatuur hoger komen te liggen: verschijnsel<br />
2 en 3), dan zal de damp bij een hogere temperatuur<br />
condenseren (vloeibaar worden) en warmte afgeven<br />
aan het warmteafgiftesysteem. Om terug te keren naar de<br />
begintoestand is het nodig om een drukverlaging te realiseren<br />
met behulp van een expansieventiel, de cyclus kan dan<br />
herbeginnen.<br />
Temperatuur<br />
10°C<br />
Warmtebron<br />
T-laag<br />
5°C<br />
Verdamper<br />
Compressor<br />
40°C<br />
Condensor<br />
Thermodynamische kringloop<br />
35°C<br />
Warmte<br />
afgiftesysteem<br />
T-hoog<br />
Warmtestroom<br />
Het temperatuurverloop bij een grondwater-water warmtepomp<br />
Het kookpunt van vloeistoffen die gebruikt worden als warmtedragend medium<br />
Kookpunt bij 1,013 bar (°C) Verdamperdruk bij 0°C(bar) Condensordruk bij 45°C (bar)<br />
HFK 134a -26 2,9 11,6<br />
HFK 407c -43 5,4 18<br />
Propaan R290 -42 4,7 16<br />
9 - Warmtepompen
HOE WERKT EEN WARMTEPOMP<br />
Voorbeeld: warmtetransport door water<br />
Wanneer we water verwarmen in een gewone kookpot neemt de temperatuur van het water gelijkmatig toe tot het bij 100°C<br />
begint te koken. Het water verdampt. Zolang niet al het water is verdampt, blijft de temperatuur van water en damp100°C<br />
hoewel het kookvuur voortdurend warmte aan het water toevoegt. Bij het verdampen wordt dus door het water warmte<br />
opgenomen zonder temperatuursverhoging van water en damp. Indien we warmte blijven toevoegen als al het water verdampt<br />
is, zal de temperatuur van de waterdamp opnieuw stijgen. De waterdamp wordt oververhitte stoom.<br />
Wanneer waterdamp een koud oppervlak raakt, een venster bijvoorbeeld, zal de damp terug vloeibaar worden, hij condenseert.<br />
Hierbij geeft de damp warmte af aan het vensterglas.Tijdens de omzetting blijft de temperatuur van de damp gelijk. Bij het condenseren<br />
wordt dus warmte afgegeven zonder temperatuursdaling in water en damp.<br />
Het kookpunt is echter niet alleen afhankelijk van de temperatuur maar ook van de druk.Water kookt op 100°C bij normale<br />
atmosferische druk van 1 bar (760 mm kwikkolom op zeeniveau). Wanneer we water in een snelkookpan opwarmen ligt het<br />
Diagram met de respectievelijke warmtehoeveelheden<br />
die 1 kg water op 0°C nodig heeft om naar de toestand<br />
van oververhitte stoom op 120°C over te gaan<br />
120<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
Temperatuur (°C)<br />
Trap omzetting vloeibaar-gasvormig lichaam<br />
0 420 2.678 2.716<br />
Hoeveelheid warmte (kJ)<br />
kookpunt op een hogere temperatuur dan 100°C.<br />
De druk in de snelkookpan is immers hoger dan<br />
de atmosferische druk. Op een hoge berg, waar<br />
de atmosferische druk lager is, zal het kookpunt<br />
op lagere temperatuur worden bereikt.<br />
Water is echter niet geschikt als warmtedragend<br />
medium voor een warmtepomp bij toepassing<br />
in woningverwarming. De temperatuur van de<br />
beschikbare warmtebronnen (lucht, water etc.)<br />
waaraan de warmtepomp door verdamping<br />
warmte onttrekt, ligt veel lager dan het kookpunt<br />
van water bij atmosferische druk. Water zal<br />
in onderdruk moeten gebracht worden om op<br />
voldoende lage temperatuur warmte te kunnen<br />
onttrekken aan het beschikbare medium. Dit<br />
vraagt veel energie.<br />
4.2. Warmtepompcyclus<br />
Warmtepompen kunnen werken volgens verschillende<br />
principes. De aandrijfenergie kan bestaan uit mechanische<br />
energie (compressiewarmtepomp) of warmte (absorptiewarmtepomp).<br />
In woningbouw wordt meestal de elektrisch<br />
aangedreven compressiewarmtepomp toegepast. Deze wordt<br />
hier beschreven.<br />
Om een warmtepompcyclus te doorlopen, heeft men een<br />
compressor, een condensor, een verdamper en een ontspanner<br />
nodig. Aan de warmtebron wordt warmte onttrokken,<br />
aan het warmteafgiftesysteem wordt warmte afgegeven.<br />
Een warmtedragend medium stroomt tussen de warmtebron<br />
en het warmteafgiftesysteem. Het warmtedragend medium<br />
verdampt op lage druk in de verdamper en neemt hierbij<br />
warmte (Q 1 ) op vanuit de warmtebron. De compressor zuigt<br />
de gassen uit de verdamper en drukt deze samen waardoor de<br />
temperatuur en het kookpunt verhogen. De compressor levert<br />
Warmtepompen - 10
HOE WERKT EEN WARMTEPOMP<br />
hierbij arbeid (W). Deze gassen onder hoge druk en op hogere<br />
temperatuur stromen door de condensor waardoor ze afkoelen<br />
en van gasvormige toestand terug vloeibaar worden. Hierbij<br />
staan ze warmte (Q 2 ) af aan het warmteafgiftesysteem. In de<br />
ontspanner keren ze terug naar hun oorspronkelijke druk.<br />
De afgegeven warmte is de opgenomen warmte + de arbeid<br />
die door de compressor geleverd wordt. Q 2 =Q 1 +W.<br />
Warmteafgiftesysteem<br />
Expansieventiel<br />
Q 1<br />
Q 2<br />
Warmtebron<br />
Hoge druk<br />
Hoge temperatuur<br />
Condensor<br />
Verdamper<br />
Compressor<br />
W<br />
Lage druk<br />
Lage temperatuur<br />
Zo kan een goede warmtepomp voor elke kWh elektriciteit die<br />
de compressor verbruikt tussen 2,5 en 6 kWh nuttige warmte<br />
opleveren. De winstfactor of COP bedraagt dan 2,5 à 6. Ter<br />
vergelijking: een elektrische weerstand zal voor elke kWh<br />
elektriciteit die hij verbruikt slechts 1 kWh nuttige warmte<br />
opleveren. Dit komt overeen met een COP gelijk aan 1.<br />
Hoe groter de drukverhoging die de compressor moet realiseren,<br />
hoe hoger het energieverbruik en hoe lager de winstfactor.<br />
De drukverhoging hangt rechtstreeks samen met de<br />
gerealiseerde temperatuursverhoging in het warmtedragend<br />
medium. Deze temperatuursverhoging is afhankelijk van<br />
het temperatuursverschil tussen de warmtebron en het<br />
warmteafgiftesysteem. Bijgevolg hangt de winstfactor af van<br />
het temperatuursverschil tussen de warmtebron en het<br />
warmteafgiftesysteem. Hoe hoger de temperatuur van de<br />
warmtebron en hoe lager de temperatuur van het<br />
warmteafgiftesysteem, hoe hoger de winstfactor. Bij de<br />
vergelijking van de winstfactor van verschillende <strong>warmtepompen</strong><br />
dient steeds rekening gehouden te worden met<br />
de condensor- en verdampertemperatuur die gekoppeld<br />
is aan de opgegeven winstfactor. Een aantal constructeurs<br />
geeft bij de COP de temperatuur van de warmtebron en<br />
van het warmteafgiftesysteem op. Hou er rekening mee<br />
dat deze ongeveer 5°C verschillen van de temperatuur van<br />
de condensor en verdamper (zie figuur).<br />
Als voorbeeld volgt hier een overzicht van de COP’s van de<br />
drie <strong>warmtepompen</strong> die getest werden door het De Nayer<br />
Instituut in het kader van hun HOBU-project. De COP wordt<br />
gevolgd door twee cijfers. Het eerste is de temperatuur van de<br />
warmtebron, het tweede de aanvoertemperatuur van het<br />
warmteafgiftesysteem.<br />
De COP van de <strong>warmtepompen</strong>, getest in het De Nayer Instituut<br />
WP 1 WP 2 WP 3<br />
COP 0-35 4,30 4,50<br />
COP 10-35 5,60<br />
4.3. Winstfactor<br />
De compressor, die de druk en daarmee ook de temperatuur<br />
in het warmtedragend medium verhoogt, is het enige<br />
onderdeel van de warmtepomp dat energie gebruikt. Het<br />
energiegebruik van de compressor bepaalt hiermee ook de<br />
winstfactor van de warmtepomp. De winstfactor wordt berekend<br />
door de geleverde nuttige energie (Q 2 ) van de<br />
warmtepomp te delen door de opgenomen elektrische<br />
energie (W) van de compressor. Dit noemen we de winstfactor<br />
of COP (Coefficient Of Performance). COP = Q 2 /W.<br />
11 - Warmtepompen
HOE WERKT EEN WARMTEPOMP<br />
De winstfactor van<br />
een warmtepomp<br />
hangt niet alleen af<br />
van de warmtepomp<br />
maar ook van de<br />
temperatuur van<br />
de warmtebron en het<br />
warmteafgiftesysteem.<br />
De warmtepomp<br />
kunnen we hier niet<br />
van loskoppelen.<br />
Het geheel van<br />
warmtepomp,<br />
warmtebron,<br />
warmteafgiftesysteem<br />
en randapparatuur<br />
noemen we het<br />
warmtepompsysteem.<br />
De goede werking<br />
van het systeem staat<br />
of valt met de<br />
werking van<br />
elk onderdeel.<br />
40<br />
35<br />
TEMPERATUUR (°C)<br />
Vloeistof<br />
Expansieventiel<br />
Warmtafgiftesysteem<br />
(Vloerverwarming)<br />
Condensor 11,6<br />
Water<br />
W<br />
Compressor<br />
Gas<br />
DRUK (BAR)<br />
Vloeistof<br />
en een<br />
beetje gas<br />
Warmtebron<br />
(Grond)<br />
Gas<br />
(R134A)<br />
5<br />
Q 1<br />
Q 2<br />
Water +<br />
antivries<br />
Verdamper<br />
0<br />
2,9<br />
Warmtepompen - 12
WARMTEBRONNEN<br />
5<br />
°C<br />
Warmtebronnen<br />
Bij de toepassing van een warmtepomp dient<br />
de warmtebron, die de gratis warmte levert,<br />
gekozen te worden afhankelijk van de plaatselijke<br />
omstandigheden en van de functie die<br />
de warmtepomp dient te vervullen. Essentiële<br />
parameters bij de keuze van de warmtebron<br />
zijn de beschikbaarheid van de warmtebronnen,<br />
de gemiddelde temperatuur van de warmtebron,<br />
de minimum temperatuur van de bron, de<br />
temperatuur van de bron na meerdere<br />
stookseizoenen, de warmtebehoefte en<br />
koudebehoefte van de woning.<br />
De meest courante warmtebronnen zijn de bodem, water<br />
en lucht.<br />
Vermits het energieverbruik van de warmtepomp rechtstreeks<br />
afhankelijk is van het temperatuursverschil tussen warmtebron<br />
en warmteafgiftesysteem zal een zo hoog mogelijke<br />
brontemperatuur de beste winstfactor opleveren.<br />
5.1. Grond<br />
Grond<br />
De eerste meters onder het aardoppervlak zijn nog sterk<br />
onderhevig aan de seizoensschommelingen. Op 1 meter diepte<br />
schommelt de bodemtemperatuur tussen 4 en 17°C. Op 5<br />
à 7 m diepte is die invloed bijna verdwenen en heeft de<br />
bodem een temperatuur van 10 à 12°C. Dieper in de bodem<br />
stijgt de temperatuur langzamer namelijk met 1,5 à 3°C per<br />
100 m. Voor rechtstreekse benutting van de aardwarmte, zonder<br />
gebruik te maken van een warmtepomp moet in<br />
Vlaanderen zeer diep geboord worden. Behoudens de grote<br />
kosten voor deze diepteboringen (ca 750 à 1500 m en meer)<br />
is het grondwater op die diepte meestal erg corrosief.<br />
Bij de onttrekking van<br />
febr.<br />
juli<br />
warmte uit de grond<br />
0 5 10 15 20 °C zal de grondtemperatuur<br />
rond de grondwarmtewisselaar<br />
dalen<br />
van bij het begin<br />
van het stookseizoen.<br />
m 40 30 20 10<br />
Schema van de fluctuaties van<br />
bodemtemperaturen<br />
De warmteonttrekking<br />
aan de grond<br />
rond de warmtewisselaar<br />
is dan groter dan<br />
de warmtetoevoer uit<br />
de omringende grond.<br />
Bij het einde van het<br />
stookseizoen begint<br />
het herstel naar de oorspronkelijke grondtemperatuur omdat<br />
er minder warmte aan de grond wordt onttrokken. Dit<br />
herstel zet zich verder tot het begin van het volgende stookseizoen.<br />
Na enkele jaren werking van het systeem stabiliseert<br />
de gemiddelde jaartemperatuur rond de collector. Deze zal in<br />
de praktijk steeds lager liggen dan de oorspronkelijke temperatuur.<br />
De COP van de warmtepomp evolueert gedurende<br />
het ganse stookseizoen mee met de temperatuur van de<br />
grond rond de warmtewisselaar, hij zal bijgevolg dalen in de<br />
loop van het seizoen.<br />
Een grondwarmtewisselaar bestaat uit een buizenstelsel<br />
waardoor een mengsel van water en een antivriesproduct,<br />
meestal glycol, circuleert. Deze vloeistof wordt over de<br />
verdamper van de warmtepomp geleid. In sommige systemen<br />
wordt directe expansie van het warmtedragend medium<br />
(bijvoorbeeld R134a en R407c) van de warmtepomp toegepast<br />
(zie hoofdstuk 7). Het juiste dimensioneren van de<br />
grondwarmtewisselaar is van groot belang. Een te kleine<br />
warmtewisselaar gaat te lage temperaturen opleveren op<br />
het einde van het stookseizoen met rendementsverlies tot<br />
gevolg. De warmtewisselaar kan zowel verticaal als horizontaal<br />
geplaatst worden. We spreken dan van een verticale of<br />
horizontale grondwarmtewisselaar.<br />
13 - Warmtepompen
WARMTEBRONNEN<br />
5.1.1. Verticale<br />
grondwarmtewisselaar<br />
Een verticale grondwarmtewisselaar bestaat uit aardsondes,<br />
buizen die door middel van een boormachine verticaal in de<br />
grond worden gebracht. Eén sonde kan tot meer dan 100 m<br />
diep in de bodem gaan. Dit systeem neemt weinig grondoppervlakte<br />
in beslag.<br />
- Met water verzadigde grondlagen kunnen een groter<br />
vermogen leveren dan droge grondlagen. Een hogere<br />
grondwaterstroming levert meer vermogen op. Vaste<br />
kleigronden hebben een lagere warmtegeleidbaarheid<br />
met een lager vermogen tot gevolg.<br />
- Een dubbele U-lus in één boorgat kan het rendement verhogen<br />
met 15 à 25% ten opzichte van een enkele U-lus.<br />
In functie van alle bovenstaande parameters wordt door de<br />
computer een berekening gemaakt voor de meest ideale<br />
dimensionering. De diepte en het aantal boringen, dubbele of<br />
enkele U-lus en de leidingdiameter van de sondes worden<br />
bepaald. Voor een gemiddelde woning volstaat 150 à 200<br />
boormeter.<br />
De temperatuur van de ondergrond bedraagt tussen de 10 à<br />
14°C. In een goed gedimensioneerde aardsonde zakt de<br />
temperatuur, naar het einde van het stookseizoen, niet te ver<br />
onder het vriespunt en is bij het begin van het volgende<br />
stookseizoen de temperatuur van de ondergrond bijna op<br />
het oorspronkelijke niveau. Dit temperatuursverloop kan door<br />
middel van een aangepast computerprogramma gesimuleerd<br />
worden voor een periode van 25 jaar.<br />
Dimensionering<br />
Het dimensioneren van de aardsonde is een ingewikkelde<br />
berekening, die door specialisten met ervaring moet uitgevoerd<br />
worden.<br />
Belangrijke parameters voor de berekening zijn:<br />
• De gegevens van de warmtepomp:<br />
- het vermogen (elektrisch en thermisch);<br />
- het debiet van de warmtebronkring;<br />
- de temperaturen (warmtebronkring + kring warmteafgifte);<br />
• het aantal draaiuren en piekmomenten.<br />
• De toepassing:<br />
- verwarming woning, sanitair tapwater, zwembad,... ;<br />
- is recuperatie mogelijk tijdens de zomerperiode;<br />
iis regeneratie mogelijk door warmteopslag in de zomerperiode<br />
vb. door middel van passieve koeling;<br />
• De beschikbare plaats.<br />
• De wetgeving.<br />
• De geologie.<br />
De ondergrond (geologie) is de meest belangrijke factor:<br />
- Het specifieke vermogen per boormeter schommelt tussen<br />
de 20 à 100 watt voor een installatie met ongeveer<br />
2000 draaiuren per jaar wat overeen komt met het<br />
gemiddelde aantal draaiuren van een warmtepomp.<br />
Temperatuur vloeistof (°C)<br />
10<br />
9<br />
8<br />
7<br />
6<br />
5<br />
4<br />
3<br />
2<br />
1<br />
J F M A M J J A S O N D<br />
JAAR 25<br />
Uitvoering van de boring en materialen<br />
De boring wordt met de spoel- of zuigboormethode uitgevoerd.<br />
Deze methodes houden in dat een boor de grondlagen<br />
afschraapt en zo het boorgat vormt. Het boorgat heeft een<br />
diameter tussen de 150 en 200 mm. Een grote hoeveelheid<br />
water wordt naar beneden gepompt en neemt via het<br />
geboorde gat de boorresten mee naar boven. Door boorstangen<br />
bij te plaatsen kan men dieper boren. De High Density<br />
PolyEthylene (HDPE) sondeleidingen hebben een doorsnede<br />
van 25, 32 of 40 mm, afhankelijk van ondermeer de diepte en<br />
het debiet van de kring van de warmtebron. De verbindingen<br />
en de U-lus onderaan worden gelast. HDPE is flexibel, licht in<br />
gewicht, taai, corrosiebestendig, gemakkelijk te verwerken en<br />
Warmtepompen - 14
WARMTEBRONNEN<br />
prijsgunstig. De anulaire ruimte naast de sonde wordt terug<br />
aangevuld met zand, grind of een speciale grout. Doorboorde<br />
kleilagen moeten terug afgedicht worden met een mengsel<br />
van bentoniet en kleikorrels om te vermijden dat via het boorgat<br />
verschillende waterlagen met elkaar in contact komen.<br />
De afstand tussen de verschillende boringen ligt tussen 5 en<br />
10 m. De diepte van de boringen varieert tussen 25 en 150 m.<br />
Doorsnede verticale<br />
bodemwarmtewisselaar<br />
collector gevuld met water en weer afgeperst. Soms wordt<br />
rond elke boring een betonnen ring ter bescherming van de<br />
verbindingen geplaatst.<br />
Ten slotte wordt de volledige kringloop gevuld met water +<br />
antivries (vb. propyleen-glycol).<br />
De circulatiepomp wordt gekozen in functie van het nodige<br />
debiet en de leidingverliezen. Bij juiste dimensionering van<br />
de leidingdiameter en toebehoren kan het energieverbruik<br />
van de circulatiepomp laag worden gehouden. Bijkomend<br />
wordt nog een expansievat met ontluchter en vulgroep<br />
geplaatst om de uitzetting van het water op te vangen.<br />
De circulatiepomp wordt gestuurd door de warmtepomp.<br />
5.1.2. Horizontale<br />
grondwarmtewisselaar<br />
De kringloop verdamperbodemwarmtewisselaar<br />
Boorkop<br />
De verschillende sondeboringen worden met elkaar verbonden<br />
en gekoppeld aan de primaire warmtewisselaar van de<br />
warmtepomp. Een waterpomp zorgt voor de circulatie. De<br />
sondes moeten eerst apart afgeperst worden om eventuele<br />
lekkages op te sporen.<br />
Om elke lus thermisch gelijkmatig te belasten moeten de<br />
sondes volgens Tichelman aangesloten worden of met een<br />
centrale collectorput.<br />
Horizontale grondwarmtewisselaars bestaan uit een netwerk<br />
van buizen, een captatienet dat op een diepte van 1 meter<br />
(onder de vorstgrens) of meer in de bodem wordt ingegraven.<br />
Op kleinere diepte is de temperatuur van de bodem te sterk<br />
afhankelijk van de buitentemperatuur. In de winter, bij de<br />
hoogste warmtevraag zal de brontemperatuur bijgevolg laag<br />
zijn. De regeneratie van de bodem treedt pas in op het einde<br />
van het stookseizoen.<br />
Indien mogelijk plaatst men het netwerk onder het waterpeil.<br />
Dit systeem kan alleen worden toegepast indien men over voldoende<br />
grondoppervlakte beschikt.<br />
‘Tichelman’ aansluiting<br />
Aansluiting met centrale collectorput<br />
De diameter van de collectorleidingen wordt bepaald in<br />
functie van de leidingverliezen en bedraagt meestal 40, 50<br />
of 63 mm. Nadat de lasverbindingen gemaakt zijn wordt de<br />
15 - Warmtepompen
WARMTEBRONNEN<br />
Dimensionering<br />
De dimensionering van het captatienet gebeurt in functie van<br />
de warmtegeleidingcoëfficiënt van de bodem. Deze hangt af<br />
van de samenstelling van de grond en van het vochtgehalte.<br />
Algemeen geldt voor de volgende bodemsamenstellingen:<br />
Bodem<br />
Onttrokken vermogen<br />
Droge zandgrond 10-15 W/m 2<br />
Natte zandgrond 15-20 W/m 2<br />
Droge leemgrond 20-25 W/m 2<br />
Natte leemgrond 25-30 W/m 2<br />
Grondwatervoerende grond 30-35 W/m 2<br />
Afhankelijk van de grondsamenstelling en het compressorvermogen<br />
van de warmtepomp zal de benodigde grondoppervlakte<br />
voor een gemiddelde woning tussen 200 en<br />
500 m 2 liggen.<br />
Uitvoering<br />
Het captatienet bestaat uit soepele kunststof buizen op basis<br />
van polyethyleen (zie 5.1.1.). Ze moeten corrosiebestendig zijn<br />
en ondoordringbaar door water. De diameter varieert van 20<br />
tot 30 millimeter, de lengte per kring van 100 tot 200 meter.<br />
Bij directe expansie wordt de grondwarmtewisselaar opgebouwd<br />
uit een netwerk van koperen buizen met meestal een<br />
diameter van 15 mm.De buizen liggen op een afstand van<br />
minimum 80 cm van elkaar. Indien de buizen te kort bij elkaar<br />
worden geplaatst gaat de bodem te sterk afkoelen en zal hij<br />
moeilijk regenereren.<br />
De kringloop verdamperbodemwarmtewisselaar<br />
Idem verticale grondwarmtewisselaar.<br />
5.2. Water<br />
5.2.1. Grondwater<br />
Water<br />
In de ondergrondse waterlagen zit grondwater met een<br />
constante temperatuur van 10 à 14°C. Dit grondwater is<br />
meestal overvloedig aanwezig en zal bij onttrekking van<br />
warmte door een huishoudelijke warmtepomp niet in temperatuur<br />
dalen. De COP van de warmtepomp zal dan ook hoog<br />
zijn en weinig variëren.<br />
Meestal zuigt men in de pompput het grondwater met een<br />
onderwaterpomp op en stuurt het via de warmtepomp<br />
naar de retourput. Een goede waterkwaliteit van het grondwater<br />
moet er voor zorgen dat de warmtewisselaar niet wordt<br />
aangetast. Het grondwater mag niet met de lucht in aanraking<br />
komen. Het grondwatercircuit wordt onder overdruk<br />
geplaatst zodat de zuurstof niet uit het grondwater kan<br />
vrijkomen.<br />
Ofwel wordt de grond over de volledige oppervlakte afgegraven<br />
tot op de diepte van de te plaatsen buizen, ofwel plaatst<br />
men de buizen in sleuven. Hier zijn geen speciale machines<br />
voor nodig.<br />
Warmtepompen - 16
WARMTEBRONNEN<br />
Uitvoering van de boring en materialen<br />
De pompput voor een<br />
warmtepomp is identiek<br />
aan een klassieke waterput.<br />
De diameter van het<br />
boorgat bedraagt 200 à<br />
400 mm. Voor de <strong>warmtepompen</strong><br />
ligt de gemiddelde<br />
diepte tussen<br />
20 en 100 m, afhankelijk<br />
van de geologie. Boringen<br />
dieper dan 150 m<br />
Pompput<br />
zijn meestal om prijstechnische<br />
redenen minder<br />
interessant. Met een<br />
uitgebreide geologische databank kan voor elke locatie<br />
bepaald worden welk systeem het meest interessant is (grond<br />
of grondwater als warmtebron).<br />
In het geboorde gat wordt nadien de PVC verbuizing<br />
geplaatst. Onderaan is een filterelement, omstort met filterzand,<br />
waar het water de put kan indringen. Dit filterelement<br />
is verbonden met de stijgbuis die tot aan het maaiveld reikt.<br />
Rondom deze stijgbuis worden de doorboorde kleilagen die<br />
ondoordringbaar zijn, terug afgedicht met bentoniet klei-pellets<br />
en de rest van de anulaire ruimte kan met de opgeboorde<br />
boorresten terug aangevuld worden.<br />
Filterelement<br />
Tot een debiet van 15 m 3 /uur volstaat een stijgbuis van 125 mm<br />
doorsnede. Per kW geleverd thermisch vermogen heeft men<br />
ongeveer 0,2 à 0,3 m 3 /uur water nodig van 10°C.<br />
De retourput die het water verplicht in dezelfde watervoerende<br />
laag terugstuurt heeft enkele verschilpunten. Water<br />
terugpompen is moeilijker dan oppompen. Daarom heeft een<br />
retourput een zo lang mogelijk filtergedeelte. Ook de boordiameter<br />
ter hoogte van het filterelement moet zo groot<br />
mogelijk zijn. Soms is het zelfs noodzakelijk meerdere retourputten<br />
te boren. Om te vermijden dat het water langs de<br />
buitenkant van de buis terug naar de oppervlakte spoelt, moet<br />
een ontlastingsbuis of een cementstop geplaatst worden.<br />
In sommige gevallen, als de<br />
watervoerende laag voldoende<br />
dikte heeft, is het<br />
mogelijk om in één boring<br />
de pomp en retourfilter in<br />
te bouwen. De kosten van<br />
de put en de aansluitingen<br />
zijn dan uiteraard lager.<br />
Pomp<br />
Meestal wordt geopteerd<br />
voor een onderwaterpomp.<br />
De juiste keuze van de<br />
pomp is zeer belangrijk. Het<br />
vermogen van de onderwaterpomp<br />
bepaalt mee<br />
de winstfactor van het<br />
totale systeem.<br />
Het vermogen van de pomp<br />
wordt bepaald door het debiet,<br />
het dynamische waterpeil<br />
(dit is het waterpeil tijdens<br />
het pompen), de drukverliezen<br />
over de leidingen<br />
en de warmtewisselaar en<br />
ten slotte de overdruk op de<br />
retourput. Een te zware motor<br />
gaat de totale winstfactor<br />
van het systeem drukken.<br />
Bij goede dimensionering<br />
ligt het nodige aandrijfvermogen<br />
van de grondwaterpomp<br />
voor een gemiddelde<br />
woning tussen 0,37<br />
Onderwaterpomp<br />
en 1 kW.<br />
Het grondwater mag nergens in contact komen met de lucht<br />
om oxidatie te voorkomen. Kalk en ijzer in het water kunnen<br />
dan afzettingen en verstoppingen veroorzaken in de leidingen,<br />
de warmtewisselaar en de putten zelf.<br />
Het kan interessant zijn om het grondwater ook te gebruiken<br />
voor sanitaire doeleinden of voor de tuin. Mits het plaatsen<br />
van een hydrofoorinstallatie met eventueel een bijkomende<br />
pomp is dit perfect mogelijk. Door een tweede pomp, uitsluitend<br />
voor het sanitair gebruik, in serie te plaatsen met de<br />
onderwaterpomp kan men het vermogen van de onderwaterpomp<br />
beperkt houden.<br />
5.2.2. Oppervlaktewater<br />
Bij het gebruik van oppervlaktewater als warmtebron dient<br />
men vooral rekening te houden met de kwaliteit en de temperatuur<br />
van het water. De temperatuur zal tijdens de winter<br />
17 - Warmtepompen
WARMTEBRONNEN<br />
duidelijk dalen waardoor een groter volume aan water over de<br />
verdamper moet worden geleid.<br />
Na hoogwaterstand kan er ernstige vervuiling optreden. Een<br />
aftakking van het oppervlaktewater met hierin een horizontaal<br />
captatienet, zoals een grondwarmtewisselaar, biedt hier<br />
een oplossing.<br />
Deze warmtebron wordt weinig toegepast omdat een voldoende<br />
grote hoeveelheid water zelden beschikbaar is.<br />
5.2.3. Andere<br />
waterwarmtebronnen<br />
Andere mogelijke warmtebronnen zijn koelwater, afvalwater<br />
en rivierwater.<br />
5.3. Lucht<br />
Buitenlucht is overvloedig aanwezig maar op sterk wisselende<br />
temperatuur. Bijgevolg zal de COP van de warmtepomp met<br />
buitenlucht als warmtebron sterk wisselen gedurende het<br />
stookseizoen. De buitenlucht wordt rechtstreeks over de verdamper<br />
geleid ofwel geeft zij haar warmte af aan bijvoorbeeld<br />
een energiedak of een betonnen constructie. Via een captatienet<br />
wordt de warmte hieraan onttrokken.<br />
Dimensionering<br />
Vermits de buitentemperatuur in de winter zeer laag kan zijn<br />
moet de warmtepomp voldoende groot gedimensioneerd<br />
worden. Bijgevolg zal zij een groot deel van het stookseizoen<br />
sterk overgedimensioneerd zijn, dit ten koste van de winstfactor.<br />
Een warmtepomp met buitenlucht als warmtebron wordt<br />
daarom meestal gecombineerd met een hulpverwarmingssysteem.<br />
De warmtepomp is dan kleiner gedimensioneerd.<br />
Het hulpverwarmingssysteem zal pas in werking treden wanneer<br />
de warmtepomp niet voldoende warmte kan leveren. De<br />
hulpverwarming kan gebeuren op basis van fossiele brandstoffen<br />
of via een elektrische weerstand.<br />
Uitvoering<br />
5.3.1. Buitenlucht<br />
Lucht<br />
Opstelling<br />
De warmtepomp kan zowel buiten als binnen geplaatst worden.<br />
Ook gescheiden opstelling is mogelijk, waarbij de verdamper<br />
buiten staat en de rest van de warmtepomp binnen.<br />
Aandachtspunten bij buitenopstelling:<br />
• lengte van de leidingen beperken;<br />
• geluidsoverlast vermijden;<br />
• goede isolatie leidingen tussen warmtepomp en<br />
warmteafgiftesysteem;<br />
• afvoer voor condensatiewater van de verdamper voorzien;<br />
• luchtaanvoer en -afvoer niet hinderen;<br />
• bescherming tegen vorst wanneer alleen de<br />
hulpverwarming werkt.<br />
Aandachtspunten bij binnenopstelling:<br />
• openingen in de buitenmuur voorzien voor luchtaanvoer<br />
en luchtafvoer;<br />
• luchtaanvoer en -afvoer liefst in ander gevelvlak;<br />
• bij de plaatsing van de afvoeropening rekening houden<br />
met windrichting;<br />
• voldoende afstand tussen luchtaanvoer en -afvoer;<br />
• luchtkanalen isoleren;<br />
• lengte luchtkanalen beperken;<br />
• luchtaanvoer en -afvoeropeningen beschermen tegen<br />
vocht en sneeuw;<br />
• afvoer voor condensatiewater van de verdamper voorzien.<br />
Warmtepompen - 18
WARMTEBRONNEN<br />
5.3.2. Ventilatielucht<br />
Een ventilatiesysteem zorgt er voor dat woningen een gezond<br />
binnenklimaat kennen. Omwille van de hoge brontemperatuur<br />
haalt een warmtepomp met ventilatielucht als warmtebron<br />
ook bij hogere afgiftetemperatuur (bijvoorbeeld de<br />
bereiding van sanitair warm water) nog een aanvaardbare<br />
COP. Het debiet van het ventilatiesysteem is echter beperkt<br />
waardoor slechts in beperkte mate warmte onttrokken kan<br />
worden. Het toepassingsgebied beperkt zich dan ook tot de<br />
verwarming van sanitair warm water, eventueel gecombineerd<br />
met een deel van de woningverwarming. Deze combinatie<br />
kan toegepast worden in zeer goed geïsoleerde woningen<br />
(vb. K30) waar het hulpverwarmingssysteem beperkt<br />
gedimensioneerd kan worden.<br />
Ontdooisysteem<br />
Warmtepompen met buitenlucht als warmtebron, die ook bij<br />
temperaturen onder 5°C functioneren, worden voorzien van<br />
een ontdooisysteem. De waterdamp in de buitenlucht zet zich<br />
bij lage temperaturen af op de warmtewisselaar onder de<br />
vorm van rijm ten gevolge van de warmteonttrekking. Dit<br />
veroorzaakt een vermindering van het luchtdebiet door de<br />
warmtewisselaar. Rijm vormt daarenboven een isolatielaag op<br />
de warmtewisselaar wat de warmte-uitwisseling vermindert.<br />
Het ontdooien kan op twee manieren gebeuren. Ofwel keert<br />
de werking van de warmtepomp gedurende korte tijd volledig<br />
om, de verdamper wordt condensor en de condensor wordt<br />
verdamper. Ofwel wordt het warmtedragend medium kortstondig<br />
voorbij de compressor maar voor de condensor, afgetapt<br />
en terug over de verdamper geleid.<br />
5.4. Besluit<br />
In bijgevoegde tabel zijn de voor- en nadelen van de verschillende<br />
warmtebronnen opgenomen. Grondwater is omwille<br />
van de constante, relatief hoge temperatuur de meest<br />
geschikte warmtebron maar kan om technische, economische<br />
of milieuredenen niet overal worden aangeboord. De installatie<br />
is vrij complex en de investeringskost relatief hoog. Daarom<br />
worden in Vlaanderen meer grondwarmtewisselaars toegepast.<br />
De keuze voor de meest geschikte bron is echter<br />
afhankelijk van het totaalproject van de woning.<br />
Hulpverwarming<br />
De hulpverwarming treedt pas in werking wanneer de<br />
warmtevraag hoger is dan de energie die de warmtepomp<br />
kan leveren. De warmtepomp zorgt dan voor de voorverwarming,<br />
de hulpverwarming voor de naverwarming.<br />
Wordt de warmtevraag nog groter en ligt de waterretourtemperatuur<br />
van het warmteafgiftesysteem hoger dan de<br />
maximale aanvoertemperatuur van de warmtepomp, dan zal<br />
de hulpverwarming de volledige warmtevraag dekken. Dit<br />
laatste gebeurt weinig bij verwarmingssystemen op lage<br />
temperatuur.<br />
Een warmtepomp kan ook aangesloten worden op de<br />
retourleiding van een bestaand centraal verwarmingssysteem.<br />
Het bestaande systeem zal dan werken als hulpverwarming.<br />
De hulpverwarming kan gebeuren door middel van een<br />
klassieke verwarmingsketel of door middel van een elektrische<br />
weerstand in het buffervat van het warmtepompsysteem.<br />
19 - Warmtepompen
WARMTEBRONNEN<br />
OVERZICHT VOOR- EN NADELEN WARMTEBRONNEN.<br />
Voordelen<br />
Nadelen<br />
Verticale<br />
grondwarmtewisselaar<br />
• beperkt grondbeslag<br />
• bijna overal toepasbaar<br />
• onbeperkt beschikbaar<br />
• weinig variatie in brontemperatuur<br />
• relatief hoge brontemperatuur<br />
• gesloten systeem<br />
• daling brontemperatuur gedurende<br />
stookseizoen<br />
• lekdichtheid nodig i.v.m. glycol in<br />
systeem<br />
• aangepaste computerprogrammatuur<br />
nodig<br />
Horizontale<br />
grondwarmtewisselaar<br />
Grondwater<br />
• bijna overal toepasbaar<br />
• onbeperkt beschikbaar<br />
• gesloten systeem<br />
• beperkt grondbeslag<br />
• constante brontemperatuur<br />
• relatief hoge brontemperatuur<br />
• onuitputbaar<br />
• ruim grondbeslag<br />
• variërende brontemperatuur<br />
• opletten voor uitputting bodem<br />
• daling brontemperatuur gedurende<br />
stookseizoen<br />
• lekdichtheid nodig i.v.m. glycol in<br />
systeem<br />
• goede kwaliteit water niet overal<br />
beschikbaar<br />
• niet overal beschikbaar op haalbare<br />
diepte<br />
• hogere investeringskost<br />
• open systeem<br />
• energie nodig voor oppompen water<br />
• milieuvergunning nodig<br />
• gegarandeerde scheiding koelmiddel -<br />
grondwater<br />
• boring, terugvoerput en afdichting<br />
vragen extra aandacht<br />
• grondige geohydraulische kennis vereist<br />
Buitenlucht<br />
• beperkt grondbeslag<br />
• bijna overal toepasbaar<br />
• onbeperkt beschikbaar<br />
• onuitputbaar<br />
• lage investeringskost<br />
• ontdooisysteem noodzakelijk<br />
• hulpverwarmingssysteem noodzakelijk<br />
• zeer sterk wisselende brontemperatuur<br />
• periodiek zeer lage brontemperaturen<br />
mogelijk<br />
Ventilatielucht<br />
• geen grondbeslag<br />
• hoge brontemperatuur<br />
• constante brontemperatuur<br />
• geluidsproductie moet beperkt worden<br />
• beperkt beschikbaar<br />
• alleen toepasbaar bij bepaalde<br />
ventilatiesystemen<br />
Warmtepompen - 20
WARMTEAFGIFTE<br />
6<br />
Warmteafgifte<br />
Een veel gebruikte methode om een woning te<br />
verwarmen is een centraal verwarmingssysteem<br />
met een wateraanvoertemperatuur van 90°C<br />
en een retourtemperatuur van 70°C. Bij een<br />
verwarmingssysteem op lage temperatuur is<br />
de temperatuur van het water (of lucht) niet<br />
hoger dan 55°C.<br />
Een verwarmingssysteem op lage temperatuur is een voorwaarde<br />
voor de toepassing van een monovalent werkende<br />
(zie hoofdstuk 7) warmtepomp. De wateraanvoertemperatuur<br />
is bij voorkeur zelfs niet hoger dan 45°C en de waterretourtemperatuur<br />
maximum 35°C. In sommige systemen wordt<br />
directe expansie van het warmtedragend medium (bijvoorbeeld<br />
R134a en R407c) van de warmtepomp toegepast (zie<br />
hoofdstuk 7) in plaats van water. Om een woning te verwarmen<br />
met een verwarmingssysteem op lage temperatuur is wel<br />
een warmteafgiftesysteem nodig met een groot warmteafgevend<br />
oppervlak (vloerverwarming, muurverwarming, plafondverwarming,<br />
overgedimensioneerde radiatoren) of warmeluchtverwarming<br />
of convectoren met geforceerde ventilatie.<br />
Vermits het energieverbruik van de warmtepomp rechtstreeks<br />
afhankelijk is van het temperatuursverschil tussen warmtebron<br />
en warmteafgiftesysteem zal een zo laag mogelijke<br />
temperatuur van het warmteafgiftesysteem het beste rendement<br />
opleveren.<br />
Immers per °C temperatuursverlaging van het warmteafgiftesysteem<br />
verhoogt de COP met 2%.<br />
6.1. Vloerverwarming<br />
6.1.1. Principes, kenmerken<br />
en uitvoering<br />
Bij klassieke vloerverwarming wordt een buizennet (ook leidingregister<br />
genoemd), waardoor water op lage temperatuur<br />
circuleert, ingebed in de vloeropbouw. De door het buizennet<br />
afgestane warmte wordt eerst in de vloeropbouw opgestapeld<br />
en vervolgens in hoofdzaak afgegeven aan de ruimten<br />
boven de vloer. De warmteafgifte van een vloerverwarming<br />
gebeurt in hoofdzaak door straling.<br />
°C<br />
mediumaanvoertemperatuur<br />
100<br />
80<br />
60<br />
40<br />
20<br />
0<br />
LTV<br />
55°C<br />
radiatoren + convectoren<br />
+ ventiloconvectoren<br />
plafondverwarming<br />
Vloerafwerking<br />
Dekvloer<br />
Wapening of<br />
versterkingsnet<br />
Polyetheenfolie<br />
Isolatielaag<br />
Polyetheenfolie<br />
Draagvloer (eventueel<br />
voorzien van een<br />
vullaag en een folie<br />
tegen opstijgend vocht)<br />
wandverwarming<br />
vloerverwarming<br />
Verwarmingsbuis +<br />
bevestigingsmiddel<br />
Werkingsgebied van de wateraanvoertemperatuur van<br />
verschillende warmteafgiftesystemen.<br />
Type A<br />
21 - Warmtepompen
WARMTEAFGIFTE<br />
Type B<br />
Type A<br />
Vloerafwerking<br />
Dekvloer<br />
Wapening of<br />
versterkingsnet<br />
Polyetheenfolie<br />
Isolatielaag<br />
Polyetheenfolie<br />
Draagvloer (eventueel<br />
voorzien van een<br />
vullaag en een folie<br />
tegen opstijgend vocht)<br />
Verwarmingsbuis +<br />
bevestigingsmiddel<br />
Naargelang de buizen in de dekvloer liggen of verzonken zijn<br />
in de vloerisolatielaag, spreekt men van het “natte” (type A)<br />
of het “droge” (type B) systeem. Bij dit laatste systeem is<br />
de warmteafgifte kleiner, maar door de kleinere totale vloerdikte<br />
bestaat de mogelijkheid het achteraf nog in bestaande<br />
gebouwen te plaatsen (renovatie). Dunne vloerlagen met<br />
kleine warmteweerstand zijn gunstig voor de warmteafgifte<br />
en verhogen de regelbaarheid van het systeem en dus ook<br />
het comfort.<br />
De warmteafgifte van een vloerverwarming hangt af van verschillende<br />
parameters, zoals het gebruikte systeem, de watertemperatuur,<br />
de pasafstand tussen de buizen, de warmteweerstand<br />
van de vloerlagen boven en onder de buizen.<br />
Momenteel worden vrijwel uitsluitend kunststofbuizen<br />
gebruikt, die gemakkelijker en vlugger te plaatsen zijn maar<br />
die omwille van de zuurstofdoorlaatbaarheid ook risico op<br />
corrosie veroorzaken. Dit risico vergroot naarmate de watertemperatuur<br />
toeneemt. Buizen voorzien van een zuurstofscherm<br />
en/of een waterbehandeling met inhibitoren zijn daarom<br />
aangewezen. Bij directe expansie maakt men gebruik van<br />
een koperen buizennet.<br />
Het afgifterendement van een vloerverwarming hangt voornamelijk<br />
af van de warmteweerstanden van de vloerlagen<br />
boven en onder het buizennet. De thermische weerstand van<br />
de vloerlagen boven de buizen is best zo laag mogelijk. Een<br />
parketvloer of tapijten op de vloer zijn bijgevolg minder<br />
gunstig voor een goede warmteafgifte.<br />
Onder het buizennet moet een isolatielaag geplaatst worden<br />
die warmteverlies naar beneden beperkt.<br />
Voordelen:<br />
• de verwarmingslichamen zijn onzichtbaar en niet<br />
hinderlijk;<br />
• de vloerverwarming is zeer comfortabel, op voorwaarde<br />
dat bepaalde comfortcriteria gerespecteerd worden<br />
(o.a. maximale vloeroppervlaktetemperatuur);<br />
• het systeem kan als koeling gebruikt worden, de<br />
koelcapaciteit is hierbij beperkt.<br />
Nadeel:<br />
• de installatie is bij voorkeur bij het ontwerp van het<br />
gebouw te voorzien, eenmaal geÏnstalleerd zijn er<br />
geen wijzigingen meer mogelijk.<br />
6.1.2. Dimensionering<br />
Type B<br />
Vermits de maximale oppervlaktetemperatuur van de vloer<br />
beperkt moet blijven tot 29°C (woonzone) of 32°C (randzone),<br />
is de maximale mogelijke warmteafgifte van een<br />
vloerverwarming eveneens beperkt (ong. 100 W/m2 in de<br />
woonzone). Deze maximale warmteafgifte betreft de nuttig<br />
beschikbare vloeroppervlakte, die in bepaalde vertrekken<br />
(keuken, badkamer) sterk beperkt is door de aanwezige<br />
uitrustingen of het meubilair.<br />
Warmtepompen - 22
WARMTEAFGIFTE<br />
6.2. Muurverwarming<br />
Bij muurverwarming wordt het buizennet in of tegen de muur<br />
geplaatst, men kan ook gebruik maken van in de muren<br />
geplaatste verticale kanalen waar warme lucht doorgeblazen<br />
wordt. Meestal wordt echter gekozen voor de eerste oplossing<br />
omdat deze techniek gemakkelijker gecombineerd kan<br />
worden met vloerverwarming. De combinatie muur-vloerverwarming<br />
wordt dikwijls toegepast in vertrekken waar de<br />
nuttige vloeroppervlakte beperkt is (bv. badkamers, keukens).<br />
Montagetechnieken in steenachtige muren:<br />
1. De buizen worden op de muur gemonteerd. De ruimten<br />
tussen de buizen worden opgevuld met een cement- of<br />
kalkmortellaag. Als afwerking komt een gewone pleisterlaag<br />
van ongeveer 1 cm dikte.<br />
2. In de muren worden sleuven gefreesd, waarin de buizen<br />
geplaatst worden. De resterende openingen worden opgevuld<br />
met mortel en de gehele wand wordt egaal afgewerkt<br />
met een pleisterlaag.<br />
3. In het geval van betonwanden kunnen de verwarmingsbuizen<br />
voorgemonteerd worden op de wapening vooraleer<br />
het beton gestort wordt. De afwerking gebeurt zoals<br />
gewoonlijk met pleisterlaag.<br />
4. De muur wordt opgebouwd uit speciale blokken uit kalkzandsteen<br />
of holle baksteen, waarin fabrieksmatig sleuven<br />
zijn aangebracht op bepaalde afstand van elkaar (15 cm).<br />
De diepte en breedte van de sleuven zijn aangepast aan de<br />
diameter van de kunststofbuis die in de sleuven geplaatst<br />
wordt. De egale afwerking met pleisterlaag is opnieuw<br />
klassiek. Deze speciale snelbouwstenen zijn duurder dan<br />
gewone snelbouwstenen en hun plaatsing moet zorgvuldig<br />
gebeuren om de sleuven goed te laten aansluiten.<br />
De muur wordt opgebouwd uit holle baksteen.<br />
Technieken bij houtskeletbouw:<br />
1. Bij volledige droogbouw worden de kunststofbuizen in de<br />
afdekplaten geplaatst.<br />
2. Bij halfdroogbouw worden de buizen in beugels tegen de<br />
vlakke wand gemonteerd en vervolgens ingebed in een<br />
mortellaag en afgewerkt met een pleisterlaag.<br />
De buizen worden in afdekplaten geplaatst.<br />
De buizen worden op de muur gemonteerd.<br />
De wandbreedte van een warmtemuur wordt, afhankelijk van<br />
het bouwmateriaal, beperkt tot 5 meter, zoniet wordt een<br />
dilatatievoeg voorzien. Het is ook belangrijk om in alle<br />
gevallen een voldoend dikke isolatielaag te voorzien tussen de<br />
buizen en de buitenomgeving of de aangrenzende niet-verwarmde<br />
ruimten. Vermits het buizennet verticaal kan gelegd<br />
worden, dient het vullen met water zorgvuldig te gebeuren<br />
23 - Warmtepompen
WARMTEAFGIFTE<br />
om luchtophoping te voorkomen (automatische luchtafscheiders<br />
zijn aanbevolen).<br />
Er zijn buisdetektoren ontwikkeld die de juiste ligging van<br />
de buizen kunnen detecteren, zodat buisperforatie kan vermeden<br />
worden indien men in de muur boort of nagelt. Het<br />
spreekt dan ook vanzelf dat men het plaatsen van meubilair<br />
tegen een warmtemuur beter vermijdt, omdat met dan het<br />
stralingsaandeel van deze verwarming mist.<br />
De opwarmingstijd van een verwarmde muur hangt af van de<br />
dikte van de afwerklaag voor de buizen. Het naijlen van de<br />
warmteoverdracht aan de binnenruimte hangt in grote mate<br />
af van de op te warmen massa van de muur. Hoe dunner deze<br />
wand is des te sneller kan hij opgewarmd worden.<br />
6.3. Plafondverwarming<br />
Bij plafondverwarming wordt het buizennet ingewerkt in de<br />
plafondopbouw. Plafondverwarming kan gecombineerd worden<br />
met vloerverwarming en/of wandverwarming of als<br />
hoofdverwarming toegepast worden. In ruimtes waar koeling<br />
en verwarming vereist is, is plafondverwarming de ideale<br />
oplossing gezien het hoge koelvermogen (zie hoofdstuk 7).<br />
Montagetechnieken:<br />
1. Het buizennet wordt geÏntegreerd in het midden van een<br />
ter plaatse gestorte betonvloer. Dit noemt men betonkernactivering.<br />
De grote thermische massa resulteert in een<br />
trage werking.<br />
2. Het buizennet wordt bij de productie geïntegreerd in<br />
gladde breedvloerplaten. Na plaatsing van deze breedvloerplaten<br />
op de werf worden deze hydraulisch gekoppeld<br />
aan de verdeelkollektoren. Daarna wordt een druklaag<br />
gestort op deze breedvloerplaten en plaatst men de<br />
verdere afwerking. Daar het buizennet tegen het oppervlak<br />
gemonteerd wordt, is de reactiesnelheid heel wat hoger<br />
t.o.v. betonkernactivering.<br />
3. Het buizennet wordt geplaatst in opbouw op het plafond<br />
en geïntegreerd in een pleisterlaag. Deze techniek is<br />
omslachtig.<br />
4. Bij zwevende of verlaagde plafondconstructies zal men<br />
gipsvezelplaten, waarin het buizennet geïntegreerd is, als<br />
afwerklaag toepassen. Dit is een interessante techniek voor<br />
renovatieprojecten. Gezien de beperkte massa is de reactiesnelheid<br />
vrij hoog.<br />
Het buizennet wordt bij de productie geÏntegreerd in<br />
gladde breedvloerplaten.<br />
Plafondverwarming bij verlaagde plafondconstructie.<br />
6.4. Overgedimensioneerde<br />
radiatoren<br />
Radiatoren en convectoren zijn momenteel nog de meest<br />
gebruikte verwarmingslichamen in gebouwen. De warmteafgifte<br />
gebeurt hoofdzakelijk door convectie (circulerende<br />
lucht).<br />
Bij klassieke bestaande installaties werden de genormaliseerde<br />
radiatorvermogens bepaald voor een gemiddelde watertem-<br />
Warmtepompen - 24
WARMTEAFGIFTE<br />
peratuur van 80°C. Indien radiatoren in een verwarmingssysteem<br />
op lage temperatuur geplaatst worden en gevoed<br />
worden door water op een gemiddeld lagere temperatuur,<br />
dan daalt de warmteafgifte vrij snel.<br />
Daarom zal een radiator, gevoed op lage temperatuur,<br />
overgedimensioneerd moeten worden indien men wenst dat<br />
hij een evenwaardige warmteafgifte op hoge temperatuur<br />
realiseert.<br />
6.5. Warmeluchtverwarming<br />
Bij warmeluchtverwarming wordt lucht (een mengeling van<br />
gerecycleerde en verse lucht) opgewarmd in een generator en<br />
via een kanalennet naar de te verwarmen ruimten gevoerd.<br />
De luchtcirculatie wordt verzekerd door een ventilator.<br />
Enkele nadelen:<br />
• door het ontbreken van stralingswarmte, dient de luchttemperatuur<br />
hoger te zijn om eenzelfde comfort te<br />
realiseren;<br />
• luchtverwarming profiteert niet van de thermische opslagcapaciteit<br />
van een gebouw;<br />
• geluids- en tochtproblemen zijn mogelijk bij slecht ontworpen<br />
installaties;<br />
• het kanalennet neemt veel plaat in en vertoont in vele<br />
gevallen grote lekken;<br />
• hoog energieverbruik bij het transporteren van lucht in<br />
vergelijking met het transporteren van water.<br />
6.6. Convectoren met<br />
geforceerde ventilatie<br />
Deze worden ook ventilo-convectoren genoemd. Dit zijn in<br />
feite verbeterde convectoren. In het verwarmingslichaam<br />
wordt een ventilator ingebouwd. Daardoor krijgt men een<br />
betere luchtcirculatie en dus een betere warmteafgifte, zeker<br />
bij lagere watertemperaturen.<br />
Omwille van een niet te verwaarlozen geluidsproductie en<br />
stofneerslag (vervuiling) t.g.v. de geforceerde luchtbeweging<br />
worden deze toestellen weinig toegepast.<br />
25 - Warmtepompen
WARMTEPOMPINSTALLATIES IN WONINGEN<br />
7<br />
Warmtepompinstallaties<br />
in woningen<br />
Dimensionering<br />
warmtepompsysteem<br />
Bij warmtepompinstallaties is een juiste dimensionering<br />
van de warmtepomp zeer belangrijk. Te groot gedimensioneerde<br />
<strong>warmtepompen</strong> kennen een lager rendement<br />
en vragen een te hoge investering. Het is dus zeer<br />
belangrijk de juiste warmtebehoefte van het gebouw<br />
te kennen.<br />
De huidige rekenmethode voor de berekening van de<br />
warmteverliezen (NBN B 62-003) geeft voor zeer goed<br />
geÏsoleerde gebouwen enkel betrouwbare resultaten<br />
voor continu verwarming. Omwille van energiebesparing<br />
wordt vaak de temperatuur verlaagd, vooral ‘s nachts en<br />
bij afwezigheid van de bewoners. Wil men de ruimten<br />
met een lagere temperatuur relatief snel op de gewenste<br />
comforttemperatuur brengen, dan zijn grotere vermogens<br />
nodig dan berekend volgens de huidige geldende<br />
rekenmethode. Dit geldt vooral voor goed geïsoleerde<br />
woningen. De warmteverliezen zijn er kleiner dan bij niet<br />
goed geïsoleerde woningen waardoor de installatie veel<br />
kleiner wordt gedimensioneerd. De energie nodig om de<br />
kamer op te warmen blijft echter gelijk. De kleinere<br />
installatie kan de kamer dan niet meer binnen een aanvaardbare<br />
tijd opwarmen. Een aangepaste rekenmethode<br />
is hier aangewezen.<br />
De dimensionering van een verwarmingsinstallatie is<br />
echter dikwijls gebaseerd op oude vuistregels en niet op<br />
een warmteverliesberekening. Hierdoor worden in de<br />
praktijk verwarmingsinstallaties dikwijls dubbel zo groot<br />
gedimensioneerd als nodig.<br />
7.1. COP-SPF<br />
De winstfactor of COP van een warmtepomp is afhankelijk<br />
van het temperatuurverschil tussen de warmtebron en het<br />
warmteafgiftesysteem. Dit is niet constant gedurende het<br />
volledige stookseizoen. Vooral de temperatuur van de<br />
warmtebron (afhankelijk van welke warmtebron men kiest)<br />
kan sterk wijzigen in de loop van het seizoen.<br />
Binnen het warmtepompsysteem is de warmtepomp niet het<br />
enige toestel dat energie verbruikt. Het verbruik van circulatiepompen<br />
en eventueel een waterpomp (bij grondwater als<br />
warmtebron) hebben geen invloed op de COP.<br />
De prestatie van een warmtepompsysteem of SPF (seasonal<br />
performance factor) brengt zowel het energieverbruik van<br />
de warmtepomp als het verbruik van de randapparatuur,<br />
zoals pompen, in rekening en dit over een gans stookseizoen.<br />
De SPF is bijgevolg altijd lager dan de COP. De SPF laat toe<br />
verschillende warmtepompsystemen met elkaar te vergelijken<br />
en warmtepompsystemen te vergelijken met andere verwarmingssystemen.<br />
De COP van de <strong>warmtepompen</strong>, getest in het De Nayer Instituut<br />
WP 1 WP 2 WP 3<br />
COP 0-35 4,30 4,50<br />
COP 10-35 5,60<br />
SPF WP 3,60 4,40 4,40<br />
SPF Systeem 3,20 3,50 3,60<br />
Vermits een warmtepompinstallatie andere eigenschappen<br />
heeft dan een gebruikelijke CV-installatie is een grondige<br />
voorbereiding essentieel. De warmtepomp is slechts één<br />
onderdeel van de installatie. Een goede afstemming van alle<br />
onderdelen is nodig om een goed werkend geheel met een<br />
hoge systeemwinstfactor (SPF) te verkrijgen. De keuze voor<br />
een bepaald type, werkingswijze of systeem is afhankelijk van<br />
het totaalproject van de woning.<br />
Het bovenstaande voorbeeld geeft een overzicht van de COP<br />
en SPF van de <strong>warmtepompen</strong> alleen en van de warmtepompsystemen<br />
die getest werden door het De Nayer Instituut<br />
in het kader van hun HOBU-project. WP 1 werkt met een verticale<br />
grondwarmtewisselaar, de metingen gebeurden voor de<br />
maand januari van een standaardjaar.<br />
WP 2 is gekoppeld aan een horizontale grondwarmtewisselaar<br />
met metingen voor de maanden januari, februari en de<br />
Warmtepompen - 26
WARMTEPOMPINSTALLATIES IN WONINGEN<br />
helft van maart voor een standaardjaar. WP 3 heeft grondwater<br />
als warmtebron, gemeten van 9 oktober 2002 tot 21 januari<br />
2003.<br />
7.2. Types<br />
Afhankelijk van de combinatie tussen de warmtebron en het<br />
warmteafgiftesysteem kunnen we verschillende types<br />
warmtepompsystemen onderscheiden.<br />
7.2.5. Directe expansie<br />
Bij een klassiek systeem (grond-water) stroomt door de<br />
bodemwarmtewisselaar een mengsel van water en glycol<br />
waaraan in de warmtepomp warmte wordt onttrokken. Bij<br />
directe expansiesystemen verdampt het warmtedragend<br />
medium direct in de grondwarmtewisselaar en na compressie<br />
condenseert hetzelfde warmtedragend medium direct in het<br />
warmteafgiftesysteem. De grondwarmtewisselaar is dus de<br />
verdamper en het warmteafgiftesysteem de condensor. Een<br />
tussenmedium met bijhorende warmtewisselaar en circulatiepompen<br />
is niet nodig. Het warmteafgiftesysteem kan ook een<br />
gescheiden systeem zijn, gevuld met water en glycol.<br />
7.2.1. Grond-Water<br />
Glycolwater, dat stroomt door de warmtebronkring, neemt de<br />
warmte op uit de grond via een horizontale of verticale warmtewisselaar.<br />
Deze opgenomen warmte wordt via de verdamper<br />
afgegeven aan het warmtedragend medium en via de<br />
compressor getransporteerd naar de condensor. In de condensor<br />
neemt het water van het warmteafgiftesysteem zowel<br />
de warmte opgenomen in de verdamper als de energie geleverd<br />
aan de compressor op. Het warmteafgiftesysteem<br />
bestaat uit een binnenwaterkringloop, gebruikt voor de bereiding<br />
van sanitair warm water en/of voor de verwarming van<br />
het gebouw.<br />
7.2.2. Water-Water<br />
De warmte uit opgepompt grondwater, koel- of oppervlaktewater<br />
wordt via de verdamper afgegeven aan het warmtedragend<br />
medium en via de compressor getransporteerd naar de<br />
condensor.Vervolgens zie grond-water.<br />
7.2.3. Lucht-Water<br />
De warmte uit met een ventilator aangevoerde buitenlucht of<br />
ventilatielucht wordt via de verdamper afgegeven aan het<br />
warmtedragend medium en via de compressor getransporteerd<br />
naar de condensor. Vervolgens zie grond-water.<br />
7.2.4. Lucht-Lucht<br />
De warmte uit met een ventilator aangevoerde buitenlucht of<br />
ventilatielucht wordt via de verdamper afgegeven aan het<br />
warmtedragend medium en via de compressor getransporteerd<br />
naar de condensor. In de condensor neemt de met een<br />
ventilator aangevoerde en afgevoerde binnenlucht van het<br />
warmteafgiftesysteem zowel de warmte opgenomen in de<br />
verdamper als de energie geleverd aan de compressor op. Het<br />
warmteafgiftesysteem bestaat uit een luchtkanalennet,<br />
gebruikt voor de verwarming van het gebouw.<br />
Aandachtspunten:<br />
• zoals bij grond-water systemen moet men hier zeker rekening<br />
houden met lekdichtheidseisen, waar vroeger<br />
(H)(C)FK’s werden gebruikt is men nu overgegaan naar isobuthaan<br />
als warmtedragend medium;<br />
• een gespecialiseerd bedrijf is noodzakelijk voor ontwerp,<br />
installatie en beheer;<br />
• de controle van de debietverdeling vraagt extra veel aandacht,<br />
het gaat hier immers niet om een vloeistof maar om<br />
een mengsel van gas en vloeistof; bijgevolg worden dikwijls<br />
meerdere compressoren per woning geïnstalleerd, afhankelijk<br />
van het temperatuursniveau van de lokalen.<br />
7.3. Werkingswijzen<br />
7.3.1. Monovalente<br />
<strong>warmtepompen</strong><br />
Alleen de warmtepomp verwarmt de woning. De types<br />
Grond-Water en Water-Water zijn geschikt voor monovalente<br />
werking.<br />
7.3.2. Mono-energetische<br />
<strong>warmtepompen</strong><br />
De warmtepomp dekt de voornaamste warmtebehoeften,<br />
maar bij zeer koud weer wordt haar warmteproductie automatisch<br />
aangevuld met elektrische bijverwarming.<br />
7.3.3. Bivalente <strong>warmtepompen</strong><br />
De bivalente warmtepomp bestaat uit twee verwarmingssys-<br />
27 - Warmtepompen
WARMTEPOMPINSTALLATIES IN WONINGEN<br />
temen: de warmtepomp zorgt voor de verwarming tot een<br />
bepaalde externe temperatuur en een tweede systeem (gas of<br />
stookolie) staat in voor de productie van bijkomende warmte<br />
volgens de behoeften. Het type Lucht-Water werkt bij voorkeur<br />
bivalent. De buitenlucht heeft de laagste temperatuur<br />
wanneer de warmtebehoefte het grootst is. Een warmtepomp<br />
die in deze omstandigheden monovalent kan werken zal het<br />
grootste deel van het jaar sterk overgedimensioneerd zijn.<br />
Ventilatielucht is slechts beperkt beschikbaar waardoor ook<br />
hier hulpverwarming noodzakelijk is.<br />
Er bestaan drie werkingsschema’s:<br />
Parallel bedrijf:<br />
De warmtepomp en de hulpverwarming kunnen samen in<br />
bedrijf zijn en samen voor de nodige warmtetoevoer zorgen.<br />
Gedeeltelijk parallel, gedeeltelijk<br />
alternatief bedrijf:<br />
De hulpverwarming treedt pas in werking wanneer de warmtevraag<br />
groter is dan de energie die de warmtepomp kan leveren.<br />
De warmtepomp zorgt dan voor de voorverwarming, de<br />
hulpverwarming voor de naverwarming. Wordt de warmtevraag<br />
nog groter en ligt de retourtemperatuur van het warmteafgiftesysteem<br />
hoger dan de maximale wateraanvoertemperatuur<br />
van de warmtepomp, dan zal de hulpverwarming de<br />
volledige warmtevraag dekken.<br />
In de praktijk wordt dit systeem het meest toegepast.<br />
Alternatief bedrijf:<br />
De warmtepomp werkt alleen, totdat haar water-aanvoertemperatuur<br />
onvoldoende wordt, dan schakelt ze uit. De<br />
hulpverwarming neemt dan de taak over en zorgt voor de<br />
volledige warmtebehoefte.<br />
7.4. Warmtepompsystemen<br />
Warmtepompsystemen zijn te onderscheiden naar de functie<br />
die er mee vervuld moet worden.<br />
Voor alle systemen geldt dat de regeling een bepalende factor<br />
is in het te bereiken rendement. Een juist systeemontwerp,<br />
afgestemd op de feitelijke behoefte van het gebouw is van<br />
belang waarbij de regeling zo eenvoudig mogelijk uitgevoerd<br />
moet worden.<br />
7.4.1. Systemen voor verwarming<br />
Het warmtepompsysteem dient alleen voor ruimteverwarming.<br />
In sanitair warm water wordt op een andere manier<br />
voorzien. De werking is monovalent of bivalent. In principe<br />
kan gebruik gemaakt worden van alle eerder aangegeven<br />
warmtebronnen en afgiftesystemen.<br />
7.4.2. Systemen voor<br />
verwarmen en koelen<br />
Onderzoek heeft aangetoond dat een goed ontwerp (beperking<br />
van beglazing op het zuiden), het gebruik van een goede<br />
buitenzonnewering en nachtventilatie in ons klimaat meestal<br />
volstaan om de binnentemperatuur van gebouwen in de<br />
zomer op een aanvaardbaar comfortabel peil te houden. Dit<br />
geldt zeker voor woningen, waar de interne warmtewinsten<br />
veel lager liggen dan in bijvoorbeeld kantoorgebouwen. We<br />
kunnen ons dan ook afvragen of koelsystemen in woningbouw<br />
economisch en ecologisch verantwoord zijn.<br />
Wordt er toch een actieve koeling geÏnstalleerd, dan is de<br />
warmtepomp aangewezen omdat zij met éénzelfde installatie<br />
kan verwarmen en koelen. Met elk type warmtepomp kan<br />
gekoeld worden. Het type lucht-lucht is het meest bekend als<br />
airconditioning. Ook een buizennet gevuld met water kan een<br />
gebouw koelen. We spreken dan van koelvloeren, koelwanden<br />
en koelplafonds.<br />
Bij deze systemen wordt het thermisch comfort hoofdzakelijk<br />
bereikt door straling, wat een meer homogene temperatuurverdeling<br />
geeft, wat aangenamer aanvoelt en stiller is dan bijvoorbeeld<br />
conditioneringapparaten die zuiver op convectie<br />
werken. Bij koelvloeren mag omwille van comforteisen de<br />
oppervlaktetemperatuur niet dalen onder 20°C. De temperatuur<br />
van het koelwater mag hiervoor niet lager zijn dan 16°C.<br />
Koelvloeren zijn dus in staat om de comforttemperatuur met<br />
maximum 2 à 4 °C te doen dalen, wat zeker niet veel is, maar<br />
dikwijls voldoende om een bevredigend thermisch comfort te<br />
realiseren. Men spreekt dan van topkoeling.<br />
Bij koelplafonds zijn de oppervlaktetemperaturen lager bij<br />
éénzelfde koelwatertemperatuur. De buizen van een koelplafond<br />
zijn rechtstreeks gemonteerd in de plafondopbouw.<br />
Natural cooling<br />
Dit systeem kan worden toegepast voor de types Grond-<br />
Water en Water-Water. Het glycolwater of het opgepompte<br />
grondwater wordt niet langs de compressor geleid maar, onttrekt<br />
de warmte aan het water van het warmteafgiftesysteem<br />
(hier gebruikt als koelsysteem). Het energieverbruik beperkt<br />
zich tot het verbruik van de circulatiepomp. Bij het type grondwater<br />
bevordert dit systeem de regeneratie van de bodem.<br />
Warmtepompen - 28
WARMTEPOMPINSTALLATIES IN WONINGEN<br />
De omkeerbare warmtepomp<br />
Bij een omkeerbare warmtepomp is het mogelijk de warmtepompcyclus<br />
om te draaien. De condensor wordt dan de verdamper<br />
en neemt warmte op uit het warmteafgiftesysteem,<br />
de verdamper wordt condensor en geeft warmte af aan de<br />
warmtebron. Dit systeem is van toepassing als ontdooisysteem<br />
bij buitenlucht als warmtebron. De toepassing van actieve<br />
koeling kan in het kader van het duurzaam gebruik van energie<br />
echter niet worden aanbevolen.<br />
7.4.3. Systemen voor de bereiding van<br />
sanitair warm water<br />
Aangezien het afnamepatroon van de warmte gelijkmatiger is<br />
als voor ruimteverwarming is de warmtepomp zeer geschikt<br />
om deze functie met een goed rendement te vervullen. Hierbij<br />
kan de warmtebron kleiner zijn, maar wordt wel altijd sanitair<br />
warm water op voorraad gehouden. De warmtepompboiler<br />
die warmte onttrekt aan binnenlucht van de woning is het<br />
meest bekende voorbeeld hiervan. Andere mogelijke warmtebronnen<br />
zijn ventilatielucht en grond.<br />
Bij ventilatielucht als warmtebron bestaat er concurrentie met<br />
gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Beide toestellen<br />
gebruiken de uitgaande ventilatiestroom als warmtebron.<br />
In bestaande woningen, waar gebalanceerde ventilatie<br />
niet kan worden toegepast, en in woningen die niet geschikt<br />
zijn voor de toepassing van een zonneboiler is deze warmtepompboiler<br />
een interessante optie.<br />
Zonnecollector en warmtepompboiler kunnen gecombineerd<br />
worden. De zonnecollectoren verwarmen het water in het<br />
voorrraadvat (boiler) via een warmtewisselaar. De naverwarming<br />
gebeurt door de warmtepomp.<br />
de mechanische ventilatie in de woning. Het ventilatiegedeelte<br />
is altijd in werking.<br />
Wanneer het water in het voorraadvat voor sanitair warm<br />
water beneden de ingestelde temperatuur daalt, start automatisch<br />
de warmtepomp die uit de ventilatielucht voldoende<br />
warmte onttrekt om het sanitair water, via een warmtewisselaar<br />
in het voorraadvat, te verwarmen.<br />
Wanneer de temperatuur in de woning beneden de ingestelde<br />
waarde daalt, verwarmt de warmtepomp het water van<br />
het warmteafgiftesysteem. Zakt de temperatuur van het<br />
retourwater onder de temperatuur nodig om de woning te<br />
verwarmen, dan zal een CV-ketel als hulpverwarming optreden.<br />
Is de ingestelde ruimtetemperatuur weer bereikt, dan<br />
stopt de hulpverwarming en zal de warmtepomp alleen in de<br />
nodige warmte voorzien.<br />
7.4.4. Combi systemen<br />
In deze systemen worden de functies van de bereiding van<br />
sanitair warm water, ruimteverwarming en eventueel ventilatie<br />
verenigd. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillen<br />
in de benodigde temperatuurniveaus voor de verschillende<br />
functies. Omwille van de goede werking van het systeem<br />
worden warmtepompinstallaties best zo eenvoudig<br />
mogelijk gehouden. Combi systemen vragen steeds een<br />
gespecialiseerde studie + begeleiding bij de uitvoering.<br />
Ventilatielucht - warmtepomp -<br />
CV ketel - boilercombinatie<br />
Deze warmtepomp gebruikt de warmte uit de afgevoerde<br />
ventilatielucht van de woning om zowel het sanitair water als<br />
het water van het woningverwarmingssysteem te verwarmen.<br />
Het toestel wordt aangesloten op de centrale afvoerbuis van<br />
7.5. Toepassingen buiten de<br />
individuele woning<br />
7.5.1. Kantoren<br />
Kantoren kennen in de winter een relatief kleine warmtebehoefte.<br />
In de zomer zorgen de zon en interne warmtewinsten,<br />
veroorzaakt door de hoge bezettingsgraad, computers en<br />
andere toestellen, voor oververhitting. Kantoren hebben bijgevolg<br />
zowel behoefte aan verwarming als aan koeling.<br />
Warmtepompen kunnen aan deze vraag naar verwarming<br />
en koeling voldoen. Dit kan door de toepassing van natural<br />
cooling of van de omkeerbare warmtepomp.<br />
29 - Warmtepompen
WARMTEPOMPINSTALLATIES IN WONINGEN<br />
7.5.2. Collectieve<br />
warmtepompsystemen<br />
Collectieve systemen kunnen op verschillende schaal worden<br />
uitgebouwd. Afhankelijk van de plaatselijke situatie kan gekozen<br />
worden voor grotere of kleinere collectieve systemen.<br />
Voordelen<br />
- goedkoper dan individuele warmtepompsystemen met<br />
collectieve warmtebron;<br />
- het op te stellen vermogen is lager dan de som van<br />
de nodige individuele vermogens;<br />
- bivalent systeem is betaalbaar;<br />
- minder ruimtebeslag in de woning;<br />
- geen geluidsproblemen op individueel niveau;<br />
- weinig onderhoud per individuele woning.<br />
Nadelen<br />
- kostprijs warmtedistributiesysteem;<br />
- warmteverliezen in distributiesysteem;<br />
- de aanvoertemperatuur moet afgestemd zijn op de<br />
individuele gebruiker met de hoogste warmtebehoefte;<br />
- kostprijs individuele verbruiksmeters;<br />
- een warmtebron met grote capaciteit is noodzakelijk.<br />
Als tussenoplossing kan gekozen worden voor individuele<br />
<strong>warmtepompen</strong> met collectieve warmtebron.<br />
7.5.3. Glastuinbouw<br />
Serres hebben een grote behoefte aan verwarming en koeling<br />
maar ook aan ontvochtiging en soms aan CO 2. Een warmtepomp<br />
kan hier verschillende functies vervullen, in combinatie<br />
met koude-warmteopslag in watervoerende lagen. In de<br />
zomer wordt de serre gekoeld met grondwater, opgepompt<br />
uit een aquifer (ondergronds zandlaag), de koude bron.<br />
Hierbij warmt het water op. Het systeem slaat het opgewarmde<br />
water op in een warme bron. In de winter wordt het<br />
relatief warme water uit de warme bron terug opgepompt. De<br />
warmtepomp onttrekt hieraan warmte en het afgekoelde<br />
water wordt terug in de koude bron opgeslagen.<br />
Sommige teelten hebben behoefte aan CO 2. Een gasgestookte<br />
absorbtiewarmtepomp kan zowel warmte als CO 2 leveren.<br />
Bij teelten met weinig behoefte aan CO 2 zal de elektrische<br />
compressiewarmtepomp de beste resultaten leveren.<br />
7.5.4. Andere toepassingen<br />
De ontvochtiging van zwembaden vraagt verluchting met<br />
grote luchtdebieten. Dit veroorzaakt grote warmteverliezen.<br />
Deze kunnen gerecupereerd worden door middel van een<br />
warmtepomp.<br />
Gebouwen met hoge bezetting en lange bedrijfstijden<br />
hebben zowel behoefte aan verwarming als koeling. Dit zijn<br />
bijvoorbeeld ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen,<br />
hotels en gevangenissen. Ook hier kan een warmtepompsysteem<br />
in beide behoeften voorzien.<br />
Warmtepompen - 30
KOSTEN & SUBSIDIES<br />
8<br />
Kosten & Subsidies<br />
Wat kost een<br />
warmtepompsysteem<br />
Het De Nayer Instituut heeft een vergelijkend onderzoek<br />
verricht naar de kostprijs van warmtepomp- en andere verwarmingsinstallaties.<br />
Het betreft een ééngezinswoning.<br />
• Woonoppervlak: 128,72 m 2 ;<br />
• Normwarmtevraag: 7979 W;<br />
• Specifieke warmtevraag: 62 W/m 2 ;<br />
• Jaarlijkse verbruiksuren: 2196h/j;<br />
• Jaarlijks verwarmingsverbruik: 17.522 kWh/j.<br />
De kostprijs werd berekend per jaar, zowel voor de verbruiksgebonden<br />
kosten, de werkingskosten als de kapitaalgebonden<br />
kosten. Zo werd bijvoorbeeld voor de warmtepomp zelf<br />
een afschrijftermijn van 18 jaar voorzien.<br />
Gedetailleerde gegevens betreffende het onderzoek kan u<br />
opvragen bij ODE-Vlaanderen.<br />
Vergelijkend onderzoek totale kostprijs warmtepompinstallaties<br />
Subsidiemogelijkheden<br />
U kan een aantal energiebesparende maatregelen inbrengen bij uw jaarlijkse belastingsaangifte vanaf 2004. Het betreft hier<br />
uitgaven voor inkomstenjaar 2003, aanslagjaar 2004. Per aanslagjaar kunt u meerdere facturen indienen voor investeringen in<br />
verschillende maatregelen. Maar hier blijft de regel dat het bedrag dat u per jaar per woning kunt recupereren voor alle<br />
maatregelen samen, beperkt is tot 500 euro geÏndexeerd per jaar. De datum van betaling van de factuur is bepalend voor de<br />
belastingaangifte. 15% van de investering voor de vervanging van een oude stookketel door een warmtepomp komt in<br />
aanmerking voor het belastingsvoordeel.<br />
Voor <strong>warmtepompen</strong> kunnen er aanvullende premies gegeven worden door uw netbeheerder (vroegere intercommunale) of<br />
uw gemeentebestuur. Informeer bij uw netbeheerder of gemeentebestuur naar de voorwaarden. Volgende gemeenten geven<br />
subsidies voor <strong>warmtepompen</strong> of algemeen hernieuwbare energie: As, Beringen, Harelbeke, Hasselt, Izegem, Knesselare, Kuurne,<br />
Ledegem, Lommel, Oudenburg, Schelle en Zwevegem. Meer informatie vindt u op www.energiesparen.be.<br />
31 - Warmtepompen
WETTELIJKE VERPLICHTINGEN<br />
9<br />
Wettelijke verplichtingen<br />
9.1. Vergunningen<br />
De wetgeving terzake kan men terugvinden in het Vlarem:<br />
9.1.1. Water-water systemen met<br />
verpompen van grondwater<br />
in de rubrieken 53.54 en 55.2:<br />
Tot op een diepte van 50 m<br />
t.o.v. het maaiveld: klasse 3<br />
Vanaf een diepte van 50 m of meer<br />
t.o.v. het maaiveld: klasse 2<br />
Dit betekent dat tot een diepte van 50 m enkel meldingsplicht<br />
is op standaardformulieren via de gemeente.<br />
Vanaf 50 m vergunningsplicht via de gemeente zoals bij de<br />
water/water systemen.<br />
Vlarem I rubriek 53.6:<br />
Boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning<br />
die gebruikt wordt voor koude-<strong>warmtepompen</strong>,<br />
met inbegrip van terugpompen met een opgepompt<br />
debiet van:<br />
Minder dan 30.000 m 3 /jaar: klasse 2<br />
Ten minste 30.000 m 3 /jaar: klasse 1<br />
De meeste <strong>warmtepompen</strong> voor huishoudelijke doeleinden<br />
hebben een jaarlijks opgepompt debiet van minder dan<br />
30.000 m 3 en behoren tot klasse 2.<br />
Formulieren voor de vergunning klasse 2 zijn te verkrijgen op<br />
het gemeentehuis. Het duurt enkele maanden vooraleer men<br />
de vergunning verkrijgt.<br />
Het is verplicht een debietmeter en een peilbuis te plaatsen.<br />
Voor winningen van klasse 1 verloopt de vergunningsaanvraag<br />
via de provincie met bijkomende voorwaarden en een<br />
langere aanvraagperiode.<br />
Vlarem II hoofdstuk 5.53.6.2.1:<br />
Verboden in een beschermingszone van het type I of II<br />
van grondwaterwinningen bestemd voor openbare<br />
watervoorziening.<br />
Vlarem I rubriek 16.3:<br />
Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen<br />
(samenpersen-ontspannen)<br />
16.3.1. Koelinstallaties voor het bewaren van producten,<br />
luchtcompressoren en airconditioninginstallaties,<br />
[...] met een totale geïnstalleerde drijfkracht van:<br />
5 kW tot en met 200 kW: klasse 3<br />
meer dan 200 kW: klasse 2<br />
Dit betekent dat voor een deel van de lucht-lucht <strong>warmtepompen</strong><br />
(airconditioning) geen vergunning nodig is. Voor de<br />
iets grotere huishoudelijke installaties bestaat er enkel meldingsplicht<br />
op standaardformulieren via de gemeente.<br />
16.3.2. Andere dan onder 16.3.1 en 16.9 c ingedeelde inrichtingen<br />
met een geÏnstalleerde totale drijfkracht van:<br />
5 kW tot en met 10 kW: klasse 3<br />
meer dan 10 kW tot en met 200 kW klasse 2<br />
meer dan 200 kW klasse 1<br />
Dit betekent dat voor een deel van de <strong>warmtepompen</strong> geen<br />
vergunning nodig is. Voor de iets grotere huishoudelijke installaties<br />
bestaat er enkel meldingsplicht op standaardformulieren<br />
via de gemeente. Enkel voor zeer grote huishoudelijke installaties<br />
is een vergunning klasse 2 vereist.<br />
9.1.2. Grond-water systemen (met<br />
bodemwarmtewisselaars)<br />
Vlarem I rubriek 55.1:<br />
Vertikale boringen ten behoeve van de aanleg van peilputten<br />
en voor andere doeleinden dan deze bedoeld<br />
Warmtepompen - 32
WETTELIJKE VERPLICHTINGEN<br />
9.2. Heffingen<br />
9.2.1. Water-water<br />
Heffing op waterverontreiniging<br />
Momenteel is er geen vrijstelling voorzien op de heffing op de<br />
waterverontreiniging voor grondwater dat in dezelfde watervoerende<br />
laag wordt teruggebracht na doorstroming door<br />
een koude-warmtepomp. Een voorstel voor wijziging van de<br />
wet van 26 maart 1971 in die zin wordt voorbereid.<br />
Heffing op de winning van<br />
grondwater<br />
Grondwaterwinningen die gebruikt worden voor koude<strong>warmtepompen</strong>,<br />
op voorwaarde dat het grondwater na doorstroming<br />
van de koude-warmtepomp integraal teruggebracht<br />
wordt in dezelfde watervoerende laag, zijn vrijgesteld van<br />
grondwaterheffingen (artikel 28 ter §,8° van het decreet van<br />
de Vlaamse regering van 24 januari 1984 houdende maatregelen<br />
inzake het waterbeheer).<br />
9.2.2. Grond-water<br />
Vermits geen grondwater verpompt wordt zijn er uiteraard<br />
geen heffingen.<br />
33 - Warmtepompen
ADRESSEN<br />
10<br />
Adressen<br />
Er bestaat geen kwaliteitslabel voor<br />
<strong>warmtepompen</strong>. De bijgevoegde<br />
adressenlijst is zuiver informatief<br />
en geeft geen kwaliteitsgarantie.<br />
U vraagt best naar referenties.<br />
Sectorverenigingen<br />
Fedecom<br />
Putboorders<br />
Dhr. Abbeloos Willy<br />
Lombaardstraat 34-42<br />
1000 Brussel<br />
02/545.57.58 - Fax 02/513.24.16<br />
willy.abbeloos@confederatiebouw.be<br />
www.confederatiebouw.be<br />
Beroepsfederatie bouw, waaronder<br />
putboringen<br />
NACEBO<br />
Nationale Centrale van Hout- en<br />
Bouwvakondernemingen<br />
Installateurs<br />
Dhr. Verstraete Bart<br />
Spastraat 8<br />
1000 Brussel<br />
02/238.06.05 - Fax 02/238.06.11<br />
bart.verstraete@nacabo.be<br />
www.nacebo.be<br />
Beroepsfederatie installateurs centrale<br />
verwarming en sanitair<br />
UBF/ACA<br />
Unie der Belgische<br />
Frigoristen/Airconditioning Association<br />
Mevr. Buddaert Linda<br />
Joseph Chantraineplantsoen 1<br />
3070 Kortenberg<br />
02/215.18.34 - Fax 02/215.88.78<br />
info@ubf-aca.be<br />
www.ubf-aca.be<br />
Beroepsfederatie koeltechniek en<br />
airconditioning<br />
UBIC<br />
Unie Belgische Installateurs Centrale<br />
Verwarming<br />
Mevr. Dhondt Annie<br />
Dhr. De Bruyne Roland<br />
Brogniezstraat 41/5<br />
1070 Brussel<br />
02/520.73.00 - Fax 02/520.97.49<br />
info@ubic.be<br />
www.ubic.be<br />
Beroepsfederatie installateurs<br />
centrale verwarming<br />
Informatie en vorming<br />
ATIC<br />
Mevr. Matthys Veronique<br />
Leuvensesteenweg 613<br />
1930 Zaventem<br />
02/511.74.69 - Fax 02/511.75.97<br />
info@atic.be<br />
Koninklijke Technische Vereniging<br />
van de Verwarmings- en<br />
Verluchtingsnijverheid en der<br />
Aanverwante Takken.<br />
Actviteiten: informatie, steun en<br />
opleidingen in technisch onderwijs,<br />
steun toegepast onderzoek,<br />
organisatie conferenties, ...<br />
Onderzoek<br />
De Nayer Instituut<br />
Dhr. Van Passel Willy<br />
Jan De Nayerlaan 5<br />
2860 Sint-Katelijne-Waver<br />
015/31.69.44 - Fax 015/31.74.53<br />
wvp@denayer.wenk.be<br />
www.denayer.be<br />
IWT-HOBU-project: Warmtepompen in<br />
residentiële gebouwen<br />
Elektriciteitsector<br />
Electrabel<br />
Dienst marketing & sales retail<br />
Dhr. Deprêter André<br />
Opperstraat 8<br />
1050 Brussel<br />
02/519.28.04 - Fax 02/501.24.37<br />
Andre.Depreter@electrabel.com<br />
www.electrabel.com<br />
Elektriciteitsleverancier<br />
Overige bedrijven<br />
Accubel<br />
Dhr. Kehl Greorgie<br />
Industriestrasse 28<br />
4700 Eupen<br />
087/59.16.50 - Fax 087/59.16.55<br />
info@accubel.be<br />
www.accubel.be<br />
Groothandel/verdeler <strong>warmtepompen</strong><br />
AEC-SMT nv<br />
Dhr. Beerten Julien<br />
Grote Baan 25<br />
3511 Kuringen<br />
011/87.16.26 - Fax 011/25.24.29<br />
0496/21.34.57<br />
aecsmt@pandora.be<br />
www.wagner-solartechnik.be<br />
Verdeler/installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
AEG Home Comfort<br />
Dhr. Somers Yvan<br />
Havenlaan 104<br />
1000 Brussel<br />
02/422.25.22 - Fax 02/422.25.24<br />
yvan.somers@aeg-homecomfort.be<br />
Fabrikant/invoerder <strong>warmtepompen</strong><br />
Ciat<br />
Dhr. Boelens Luc<br />
Raymond Stijnstraat 78 bis<br />
1080 Brussel<br />
02/414.80.80 - Fax 02/414.80.90<br />
ciat.belgium@skynet.be<br />
Verdeler <strong>warmtepompen</strong><br />
Conticlima<br />
Dhr. De Cauwer Eric<br />
Skaldenstraat 121 F3<br />
9042 Gent<br />
09/259.21.02 - Fax 09/259.21.06<br />
info@conticlima.com<br />
Warmtepompen - 34
ADRESSEN<br />
www.conticlima.com<br />
Invoerder Hitachi <strong>warmtepompen</strong><br />
Coolconsult<br />
Dhr. De Smet Wilfried<br />
August Van Bokxstaelestraat 43<br />
9050 Gent<br />
09/231.23.33 - Fax 09/231.93.44<br />
0475/47.54.46<br />
wilfried.de.smet@village.uunet.be<br />
www.coolconsult.com<br />
Studiebureau en verdeler<br />
<strong>warmtepompen</strong><br />
DCG-Klimacomfort<br />
Dhr. Lelièvre Chris<br />
Begoniastraat 22c<br />
9810 Nazareth<br />
09/385.69.33 - Fax 09/385.82.42<br />
info@dcg-klimacomfort.com<br />
www.dcg-klimacomfort.com<br />
Invoerder warmtepompventilatiesystemen<br />
Dimplex<br />
Dhr. Engels Jan<br />
Paardenmarkt 83<br />
2000 Antwerpen<br />
03/231.88.84 - Fax 03/231.01.74<br />
info@engels.be<br />
www.dimplex.be<br />
Invoerder <strong>warmtepompen</strong>/<br />
warmtepompboilers<br />
Energy Saving System<br />
Dhr. Lewalle Jean-Marc<br />
Dhr. Daro Robert<br />
Chemin de Griry 14<br />
4141 Louveigné-Sprimont<br />
04/360.91.66 - Fax 04/360.91.66<br />
Productie/installatie <strong>warmtepompen</strong><br />
GSP bvba<br />
Nijverheidsstraat 33<br />
3580 Beringen<br />
011/45.36.36 - Fax 011/42.76.11<br />
tri-o-therm@pandora.be<br />
Verdeler <strong>warmtepompen</strong><br />
Izen nv<br />
Dhr. Leys Manu<br />
Hoeksken 56<br />
2275 Lille<br />
014/55.83.19 - Fax 014/55.83.17<br />
info@izen.be<br />
www.izen.be<br />
Verdeler/installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
Keerman Willy bvba<br />
Dhr. Keerman Willy<br />
Damstraat 206<br />
9180 Moerbeke<br />
09/346.85.57 - Fax 09/346.78.62<br />
Installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
KTI/WTI bvba<br />
Dhr. Oorts Patrik<br />
Vermeulenstraat 83<br />
2980 Zoersel<br />
03/384.32.97 - Fax 03/384.35.42<br />
0475/39.98.41<br />
kti-wti@planetinternet.be<br />
Installateur van technische<br />
installaties in een eco-perspectief<br />
(<strong>warmtepompen</strong>)<br />
Lennox Benelux<br />
Dhr. Van Beeck Patrick<br />
Jagersdreef 1B<br />
2900 Schoten<br />
03/633.30.45 - Fax 03/633.00.89<br />
info.be@lennoxbenelux.com<br />
www.lennoxeurope.com<br />
Invoerder <strong>warmtepompen</strong><br />
Masser<br />
Dhr. Braekers Charles<br />
Bergensesteenweg 389<br />
1070 Brussel<br />
02/520.26.91 - Fax 02/520.28.47<br />
samassernv@hotmail.com<br />
Installateur <strong>warmtepompen</strong>/<br />
warmtepompboilers<br />
APC-Geoservices<br />
Dhr. Dammekens Jos<br />
Lage Weg 121<br />
2660 Hoboken<br />
03/827.91.13 - Fax 03/825.75.73<br />
dammekens.geo@pandora.be<br />
www.aard<strong>warmtepompen</strong>.be<br />
Studiebureau/groothandel/installateur<br />
<strong>warmtepompen</strong><br />
Notoco bvba<br />
Dhr. Vertriest Chris<br />
Suikerstraat 70<br />
9340 Lede<br />
053/80.20.21 - Fax 053/80.20.75<br />
0478/38.39.40<br />
info@notoco.com<br />
www.notoco.com<br />
Verdeler/installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
Sanecal NV<br />
Dhr. Castelijn Peter<br />
Archimedesstraat 60<br />
8400 Oostende<br />
059/55.16.66 - Fax 059/55.16.60<br />
peter.castelijn@sanecal.be<br />
www.sanecal.be<br />
Installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
Hoofdmerk DAIKIN<br />
Siemens heating<br />
Dhr. Reynaerts Michel<br />
Sint Norbertusstraat 38<br />
1090 Brussel<br />
02/478.80.88 - Fax 02/479.79.77<br />
ehd@siemens.be<br />
www.siemens.be<br />
Invoerder <strong>warmtepompen</strong><br />
Stiebel Eltron<br />
Dhr. Kirschfink Guido<br />
Rue Mitoyenne 897<br />
4840 Welkenraedt<br />
087/88.14.65 - Fax 087/88.15.97<br />
info@stiebel-eltron.be<br />
www.stiebel-eltron.com<br />
Invoerder <strong>warmtepompen</strong><br />
T3<br />
Dhr. Vercauteren Philip<br />
Dhr. Wauters André<br />
Jagerstraat 26<br />
9220 Hamme<br />
052/48.07.18 - Fax 052/48.08.67<br />
T3@T3-be.com<br />
Installateur o.a. <strong>warmtepompen</strong><br />
(ecologisch bouwen)<br />
Tuerlings nv<br />
Dhr. Tuerlings G.<br />
Keerbergenbroek 8<br />
3150 Haacht<br />
016/60.31.70 - Fax 016/60.31.71<br />
tuerlings.nv@pi.be<br />
www.tuerlings.be<br />
Fabrikant/installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
Viessmann-Belgium bvba<br />
Dhr. De Mol Ernest<br />
Hermesstraat 14<br />
1930 Zaventem<br />
02/712.06.66 - Fax 02/725.12.39<br />
DeE@viessmann.com<br />
www.viessmann.be<br />
Invoerder <strong>warmtepompen</strong><br />
Inventum bvba<br />
Leyenseweg 101<br />
N-3720 AA Bilthoven<br />
03/227.43.43 - Fax 03/227.43.44<br />
helpdesk@inventum.nl<br />
www.inventum.nl<br />
Fabrikant warmtepompboilers<br />
Belklima nv<br />
Dhr. Jonckhere Chris<br />
Baron Ruzettelaan 25<br />
8310 Assebroek<br />
050/40.48.48 - Fax 050/39.26.04<br />
info@belklima.be<br />
www.belklima.be<br />
Verdeler <strong>warmtepompen</strong><br />
Leroy bvba<br />
Dhr. Leroy Luc<br />
35 - Warmtepompen
ADRESSEN<br />
Frankrijklaan 11<br />
8970 Poperinge<br />
057/33.38.94 - Fax 057/33.38.94<br />
leroy.bvba@wanadoo.be<br />
Installateur <strong>warmtepompen</strong><br />
ARTIKLIMA bvba<br />
Dhr. Eddy Van Brempt<br />
Zwaarveld 9A<br />
9220 Hamme<br />
052/41.25.41 - Fax 052/41.29.66<br />
info@artiklima.be<br />
www.artiklima.be<br />
Invoerder/installateur warmtepompboilers,<br />
warmtepompventilatiesystemen<br />
en combinaties<br />
Merk GENVEX<br />
Clima-Total nv<br />
Dhr. Smolders Johan<br />
Dhr. Leroy Luc<br />
Schurhovenveld 4316<br />
3800 Sint-Truiden<br />
011/69.75.72 - Fax 011/67.33.50<br />
info@clima-total.be<br />
www.clima-total.be<br />
Groothandel lagetemperatuurverwarmingssystemen<br />
Boorbedrijven<br />
De volgende boorbedrijven voeren sporadisch of regelmatig boringen uit voor<br />
de plaatsing van een verticale grondwarmtewisselaar of voor het oppompen en<br />
terugpompen van grondwater als warmtebron. U vraagt best naar referenties<br />
A.G.W. ( Antwerpse Grond- en<br />
Waterwerken) NV<br />
Werverstraat 42<br />
2531 Vremde<br />
03/460.19.60 - Fax 03/460.19.70<br />
agw.nv@busmail.net<br />
Amcal bvba<br />
Industrielaan 10<br />
8810 Lichtervelde<br />
051/72.47.42 - Fax 051/72.41.58<br />
amcal@skynet.be<br />
Aqualim bvba<br />
Begijnenwinning 58 A<br />
3980 Tessenderlo<br />
013/67.80.27 - Fax 013/67.80.28<br />
jean.caelen@yucom.be<br />
Celis Watertech<br />
Grote Steenweg 112<br />
3454 Rummen<br />
011/58.14.13 - Fax 011/58.14.17<br />
info@celis-watertech.be<br />
www.celis-watertech.be<br />
Gebo bvba<br />
Stenehei 2<br />
2480 Dessel<br />
014/37.71.25 - Fax 014/37.90.89<br />
gebo@gebo.be<br />
www.gebo.be<br />
Geolab bvba<br />
Plaanstraat 1<br />
9810 Nazareth<br />
09/385.84.00 - Fax 09/385.40.88<br />
geolab@geolab.be<br />
www.geolab.be<br />
Lippens Jan bvba<br />
Oude Waalstraat 294<br />
9870 Zulte<br />
09/388.55.33 - Fax 09/388.97.14<br />
info@lippensgeotechniek.be<br />
Mooris Irrigation bvba<br />
Donk 55<br />
2360 Oud-Turnhout<br />
014/45.18.80 - Fax 014/45.33.01<br />
mooris.irrigation@skynet.be<br />
www.mooris-irri.be<br />
Noterman Putboringen NV<br />
Steenweg 18 B<br />
9661 Parike<br />
055/42.84.99 - Fax 055/42.54.23<br />
putboringennoterman@pi.be<br />
Putboringen Van Casteren bvba<br />
Harmoniestraat 40<br />
2230 Ramsel<br />
016/69.93.28 - Fax 016/69.44.10<br />
pvcasteren@pi.be<br />
www.vancasterenputboringen.be<br />
Putboringen Van Deynse bvba<br />
Krommewege 80<br />
9990 Maldegem<br />
050/71.66.14 - Fax 050/71.82.42<br />
bruno.van.deynse@skynet.be<br />
Boringen Vandaele bvba<br />
Heidelbergstraat 26 A<br />
8210 Loppem<br />
050/79.29.62 - Fax 050/79.29.63<br />
Vanhecke NV<br />
Izegemsestraat 85<br />
8850 Ardooie<br />
051/74.64.15 - Fax 051/74.83.46<br />
luc.vanhecke@tijd.com<br />
Verheyden Putboringen bvba<br />
Mechelbaan 5<br />
2861 O-L-V-Waver<br />
015/75.59.07 - Fax 015/75.46.93<br />
info@pbv.be<br />
www.pbv.be<br />
Vyncke Alfons NV<br />
Poststraat 38/40<br />
8560 Gullegem<br />
056/41.14.34 - Fax 056/41.12.85<br />
Warmtepompen - 36
WEBSITES<br />
11<br />
Websites<br />
http://www.heatpumpcentre.org<br />
Website van het IEA Heat Pump Centre.<br />
Technische informatie, internationale publicaties, conferenties en studiedagen.<br />
http://www.ehpa.org<br />
Website van de European Heat Pump Association.<br />
Nieuwsbrief, informatie over projecten, publicaties en envenementen.<br />
http://www.novem.nl<br />
Website van de Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu.<br />
Onder “duurzame energie” zit ook informatie over <strong>warmtepompen</strong>.<br />
http://www.duurzame-energie.nl<br />
Website van het Informatiecentrum Duurzame Energie.<br />
Bevat ook informatie over <strong>warmtepompen</strong>.<br />
http://www.stichting<strong>warmtepompen</strong>.nl<br />
Website van de Nederlandse Stichting Warmtepompen (leveranciers en fabrikanten).<br />
Informatie over leveranciers en fabrikanten + algemene informatie.<br />
http://www.izw-online.de<br />
Website van het Informationszentrum Wärmepumpen und Kältetechnik.<br />
Publicaties, technische informatie.<br />
http://www.igshpa.okstate.edu<br />
Website van de International Ground Source Heat Pump Association.<br />
Informatie over publicaties, activiteiten, voorbeeldprojecten, ...<br />
http://www.fws.ch<br />
Website van de Fördergemeinschaft Wärmepumpen Schweiz.<br />
Publicaties, technische informatie.<br />
http://www.wpz.ch<br />
Website van het Wärmepumpen-Testzentrum Töss.<br />
Testresultaten van <strong>warmtepompen</strong>.<br />
37 - Warmtepompen
IWT-HOBU-PROJECT<br />
IWT-HOBU-project 205<br />
“Warmtepompen in woningen”,<br />
De Nayer Instituut<br />
Beschrijving project<br />
Van september 2000 loopt aan het De Nayer Instituut een IWT-<br />
HOBU-onderzoeksproject waarbij warmtepompinstallaties met<br />
grondwarmte, zoals die in een woning kunnen voorkomen, worden<br />
onderzocht. Grondwarmte kan benut worden door horizontale<br />
en verticale grondwarmtewisselaars of door grondwater.<br />
Deze drie methodes zijn aangebracht op het terrein van het<br />
De Nayer Instituut en drie <strong>warmtepompen</strong> gebruiken deze<br />
warmtebronnen.<br />
De prestatie van de warmtepomp is sterk afhankelijk van de<br />
dynamische belasting die in een reële installatie voorkomt. Om<br />
echt te weten te komen hoe (goed) een warmtepomp werkt, is<br />
het dus niet voldoende om in een labo op enkel de warmtepomp<br />
metingen uit te voeren, maar moet een installatie - die op<br />
een normale manier werkt - opgemeten worden gedurende een<br />
langere periode.<br />
Daarom is er in het project een 'verwarmingssimulator' gebouwd, die een woning kan nabootsen waarin de warmtepompinstallatie<br />
werkt. Drie warmtepompinstallaties zijn gebouwd: een Siemens-warmtepomp (18 kW) met grondwaterput, een Viessmannwarmtepomp<br />
(11 kW) met verticale sondes en een Stiebel Eltron-warmtepomp (6 kW) met horizontale lussen. Deze laatste<br />
wordt gebruikt om het labo waarin de installaties staan te verwarmen. De twee eerste <strong>warmtepompen</strong> worden gedurende een<br />
langere periode (typisch 1 stookseizoen) aangesloten op de verwarmingssimulator. Continu wordt elke installatie opgemeten<br />
waaruit, na verloop van een bepaalde periode, de prestatie (o.a. COP, onttrokken grondwarmte, ...) wordt berekend.<br />
Op deze manier wil het project gegevens verschaffen aan geïnteresseerde kopers, installateurs, studiebureaus, ... over de werking<br />
van de opgestelde warmtepompinstallaties en kunnen aanwijzingen gegeven worden over de correcte manier van dimensioneren<br />
en van installeren van een warmtepompsysteem, gebaseerd op de opgedane praktijkervaring.<br />
Resultaten<br />
De beste energetische prestaties (zie hoofdstuk 7 COP-SPF) worden verkregen met installaties die gebruik maken van open<br />
grondwatersystemen; het voordeel hiervan is de constante grondwatertemperatuur van 10 à 12 °C. De kostprijs van de boring<br />
en de pomp vormen een belangrijk nadeel, naast eventueel problemen met de grondwaterkwaliteit. Indien mogelijk kan hier<br />
gebruik gemaakt worden van een gecombineerde pomp- en retourput met een meer prijsgunstige recirculatie variant.<br />
De verticale gesloten bronsystemen kunnen een oplossing bieden in geval van een onzekere grondwaterkwaliteit en -hoeveelheid.<br />
Energetisch presteren deze bronsystemen minder goed dan deze met een open grondwater systeem. Reden hiervoor is de<br />
daling van de grondwatertemperatuur tijdens het stookseizoen. De kostprijs van de boring is ook hier een nadeel.<br />
De gesloten systemen met een horizontale grondwarmtewisselaar zijn goedkoop, maar ze vragen wel een groot grondoppervlak.<br />
Energetisch presteren deze systemen minder goed dan de bovenstaande systemen; de grondtemperatuur daalt sterk tijdens<br />
het stookseizoen. De regeneratie wordt voornamelijk beïnvloed door de buitencondities (zon) en de grondwaterstand.<br />
De goedgekeurde resultaten van dit project zullen vanaf februari 2003 beschikbaar worden op de website van het De Nayer<br />
Instituut (www.denayer.be). De metingen lopen nog door en de resultaten hiervan worden op regelmatige basis bijgewerkt. Er is<br />
dan eveneens een cd-rom beschikbaar met het eindverslag en de resultaten van het project. Deze is aan te vragen bij Willy Van<br />
Passel (wvp@denayer.wenk.be).<br />
De Nayer Instituut<br />
Jan De Nayerlaan 5, B- 2860 Sint-Katelijne-Waver,Tel 015/31 69 44<br />
Warmtepompen - 38
ACTIE ZONNEHUIS<br />
“Actie zonnehuis”<br />
Met de “Actie Zonnehuis III” (1999-2000) wilde organisator Electrabel de verbruiker aansporen tot een rationeel en milieuvriendelijk<br />
omgaan met energie. De wedstrijd moest de consument vertrouwd maken met “hernieuwbare energie”. Centraal in<br />
de ontwerpwedstrijd stond immers de elektrisch aangedreven warmtepomp. De wedstrijd wilde een aanzet zijn om deze vorm<br />
van hernieuwbare energie op grotere schaal toe te passen in de particuliere woningbouw.<br />
De globale architecturale oplossing werd beoordeeld, waarbij aandacht werd besteed aan creativiteit, innovatie en haalbaarheid<br />
van het project. De bouwfysische aspecten werden geëvalueerd, waaronder K-peil, koudebruggen en zomercomfort.Ten slotte<br />
werden de installatiekarakteristieken onderzocht met nadruk uiteraard op de warmtepomp zelf.Voor het type van warmtepompinstallatie<br />
kregen architect en bouwheer carte blanche. Alle gangbare systemen waren toegelaten, inclusief de recuperatie van<br />
warmte uit de ventilatielucht. Belangrijke voorwaarde was dat het ontwerp een “realiseerbaar project” was en dat de hoofdwarmtevraag<br />
van de woning door de warmtepomp gedekt werd.<br />
Dertien van de oorspronkelijk vijfenvijftig ingezonden ontwerpen werden bekroond met een bedrag van 200.000 BEF. Voor de<br />
winnende architecten was een bedrag van 40.000 BEF voorzien.<br />
Voorbeeldproject<br />
Eén van de genomineerde projecten voor nieuwbouw was de woning van de familie<br />
Huysmans-De Roye. Het betreft een vrijstaande woning.<br />
Concept<br />
Er werd gestreefd naar een sobere, tijdloze, functionele vormgeving en indeling. De<br />
buitenschil van het gebouw is beperkt door het bijna vierkante grondplan. Van<br />
passieve zonne-energie kan geen gebruik gemaakt worden omwille van een dennenbos aan de zuidkant van de woning. In de winter<br />
stijgt de zon tot nauwelijks boven de boomtoppen. In de zomer zorgen de ruime dakoversteken voor zonnewering.<br />
“Natte ruimten” zijn gegroepeerd. Koelere ruimten liggen eveneens naast elkaar.<br />
De globale isolatiewaarde van het gebouw bedraagt K39. De maximum waarde voor de wedstrijd lag op K45.<br />
Installaties<br />
Een warmtepompinstallatie verwarmt de woning. De warmtebron is grondwater. De warmteafgifte gebeurt door vloerverwarming<br />
in de volledige woning (gelijkvloers + verdieping). Een dicht buizennet (elke 10 cm) zorgt er voor dat de temperatuur<br />
van het warmteafgiftesysteem zo laag mogelijk kan worden gehouden. De warmtepomp<br />
werkt bijna uitsluitend ‘s nachts omwille van het goedkopere elektriciteitstarief.<br />
De warmte wordt opgeslagen in de 15 cm dikke vloer en gedurende de ganse<br />
dag terug afgegeven. Het systeem werkt zeer traag maar vermits het gebouw geen<br />
gebruik kan maken van zonnewinsten komt oververhitting niet voor. Laborelec zal<br />
gedurende 2 jaar monitoring verrichten op deze installatie. Door meting van onder<br />
andere warmteproductie en elektriciteitsverbruik worden COP en SPF bepaald.<br />
De verluchting gebeurt mechanisch<br />
met warmterecuperatie.<br />
Het sanitair warm water wordt<br />
opgewarmd door een zonneboiler<br />
met elektrische naverwarming.<br />
Warmtepomp en<br />
monitoringinstallatie<br />
Gecombineerde<br />
pomp- en retourput<br />
39 - Warmtepompen
CO 2 UITSTOOT<br />
CO 2 uitstoot ten gevolge van woningverwarming<br />
In het kader van het Kyoto akkoord heeft België zich geëngageerd om de uitstoot van broeikasgassen (met als belangrijkste koolstofdioxide)<br />
tussen 2008 en 2012 te reduceren met 7,5 % ten opzichte van 1990. Koolstofdioxide (CO 2 ) komt vrij bij de verbranding<br />
van fossiele brandstoffen zoals hout, aardolie en aardgas. In België kan de uitstoot van CO 2 bijna volledig worden<br />
toegeschreven aan elektriciteitsproductie (25 %), industrie (25 %), transport (25 %) en verwarming van gebouwen (25 %).Van<br />
alle landen in Europa heeft België het grootste besparingspotentieel voor CO 2 -uitstoot ten gevolge van woningverwarming.<br />
In opdracht van Electrabel (zie voorbeeld bij hoofdstuk 3.3. Warmtebehoefte voor woningverwarming) zijn verschillende verwarmingssystemen<br />
voor woningverwarming vergeleken met betrekking tot primair energiegebruik en CO 2 -uitstoot. De systemen<br />
die werden vergeleken zijn: elektrische verwarming (direct en accumulatieverwarming), <strong>warmtepompen</strong> en verwarmingsketels<br />
op aardgas en stookolie. De vergelijking van de verschillende systemen gebeurde op basis van berekeningen voor drie types<br />
woningen, nl. een vrijstaande woning, een rijwoning en een flat met telkens drie verschillende isolatieniveaus: K40, K55 en K100.<br />
Een zelfde vraagpatroon, t.t.z. de gewenste temperaturen in de verschillende kamers van de woning, en klimaatmodel (gemiddelde<br />
temperaturen in Ukkel) werd voor alle verwarmingssystemen opgelegd. De productie van sanitair warm water werd ook<br />
in de studie opgenomen.<br />
In onderstaande tabel worden bij wijze van voorbeeld de resultaten gegeven voor de vrijstaande woning K55. De totale warmtebehoefte<br />
voor een volledig stookseizoen bedraagt voor deze woning 15459 kWh. Het verbruik van sanitair warm water is gelijk<br />
gesteld aan 150 liter water op 60°C per dag.<br />
VERWARMING<br />
Systeem stookolieketel gasketel elektrische warmtepomp<br />
HR (91 %) HR (91 %) verwarming water/water<br />
radiatoren radiatoren vloerverwarming<br />
netto warmtevraag 15459 kWh 15459 kWh 15459 kWh 15459 kWh<br />
verbruik (olie,gas, elektriciteit) 22578 kWh 23022 kWh 16599 kWh 5400 kWh<br />
stookolie aardgas elektriciteit elektriciteit<br />
primair energiegebruik 22761 kWh 23280 kWh 44817 kWh 14580 kWh<br />
CO 2 -uitstoot 5976 kg 4578 kg 5454 kg 1706 kg<br />
CO 2 -uitstoot, procentueel 350 % 268 % 320 % 100 %<br />
SANITAIR WARM WATER<br />
Systeem stookolieketel gasketel elektrische boiler warmtepompboiler<br />
netto warmtebehoefte 2699 kWh 2699 kWh 2699 kWh 2699 kWh<br />
verbruik (olie, gas, elektriciteit) 3104 kWh 3137 kWh 3173 kWh 967 kWh<br />
stookolie aardgas elektriciteit elektriciteit<br />
primair energiegebruik 3146 kWh 3165 kWh 8567 kWh 2611 kWh<br />
CO 2 -uitstoot 821 kg 623 kg 977 kg 296 kg<br />
CO 2 -uitstoot, procentueel 277 % 210 % 330 % 100 %<br />
Uit de tabel komt duidelijk naar voor dat een verwarmingssysteem op basis van een warmtepomp aanleiding geeft tot een veel<br />
lagere CO 2 -uitstoot dan de andere verwarmingssystemen. De CO 2 -uitstoot wordt met een factor 2.5 à 3.5 gereduceerd wanneer<br />
een verwarmingssysteem met een warmtepomp (SPF = 3.8) wordt gebruikt.Voor de productie van sanitair warm water is<br />
een gelijkaardige reductie mogelijk. Interessant is te vermelden dat de CO 2 -uitstoot van de warmtepompboiler over een volledig<br />
seizoen ook lager is dan deze van een zonneboiler. Dit omdat in het laatste geval een bijstookinstallatie op basis van gas (495 kg<br />
CO 2 /jaar) of elektriciteit (535 kg CO 2 /jaar) nodig is.<br />
Warmtepompen - 40
EFFECT VAN HET WARMTEDRAGEND MEDIUM<br />
Effect van het<br />
warmtedragend medium<br />
De mate waarin een gas bijdraagt tot het broeikaseffect wordt<br />
weergegeven door de "Global Warming Potential" (GWP). De GWP<br />
geeft de potentiële bijdrage weer van 1 ton van een broeikasgas tot de<br />
toename van het broeikaseffect, in vergelijking met 1 ton CO 2 . Door<br />
de reële emissies van een gas te vermenigvuldigen met zijn GWP kan<br />
men de emissie van een bepaald broeikasgas uitdrukken als een "CO 2 -<br />
equivalente" emissie. De GWP is afhankelijk van de periode, de tijdshorizon,<br />
die in beschouwing wordt genomen.Voor het huidige klimaatplan<br />
worden de GWP's berekend met een tijdshorizon van 100 jaar.<br />
De oudere koelmiddelen (de zogenaamde chloorfluorkoolwaterstoffen<br />
of CFK's zoals R11, R113 en R12) hebben de grootste GWP's<br />
(respectievelijk 3500, 4200 en 7300). Het gebruik ervan is niet langer<br />
toegestaan in de Europese Gemeenschap. Een ander soort warmtedragende<br />
media die een minder negatief effect hebben op het<br />
broeikaseffect zijn de hydrochloorfluorkoolwaterstoffen HCFK's<br />
(zoals R22 en R123). De GWP ervan ligt lager dan deze van de CFK's<br />
(respectievelijk 1500 en 85). Het einde van de productie en het gebruik<br />
van deze warmtedragende media is voorzien voor 2014. Een derde<br />
soort warmtedragende media zijn de fluorkoolwaterstoffen of HFK's<br />
(bvb. R134a, R142b en R143a). Gemiddeld gezien ligt de GWP ervan<br />
iets hoger dan die van de HCFK's (respectievelijk 1200, 1600 en 2900).<br />
Op R134a na zijn ze bovendien ontvlambaar. Propaan, dat ook kan<br />
gebruikt worden als koelmiddel, heeft een GWP gelijk aan 3.<br />
Een ander effect van het gebruik van bepaalde koelmiddelen (CFK's en<br />
HCFK's) op het milieu, is de afbraak van de ozonlaag. Door de aanwezigheid<br />
van chloor in deze koelmiddelen wordt in de stratosfeer<br />
ozon omgezet in zuurstof. De "Ozon Depletion Potential" (ODP) geeft<br />
aan hoeveel ozon moleculen worden afgebroken door de vrijgave van<br />
1 kg gas ten opzichte van 1 kg R11. De CFK's en de HCFK's hebben<br />
een negatieve invloed (ODP's van 0.6 tot 1 voor de CFK's en 0.02 tot<br />
0.11 voor de HCFK's) terwijl de HFK's niet schadelijk zijn voor de<br />
ozonlaag.<br />
Een warmtepomp kan koelmiddel verliezen door minuscule lekken of<br />
op het einde van haar levensduur wanneer het koelmiddel niet wordt<br />
gerecycleerd en in de atmosfeer terechtkomt. Gegevens over de verliezen<br />
lopen sterk uiteen. Sommige studies drukken het verlies uit in<br />
percentages (4% tot 10%) per jaar, andere maken gebruik van het aantal<br />
gasvullingen (1 à 2) gedurende de levensduur van de warmtepomp<br />
(15 à 20 jaar). Beide benaderingen komen echter ongeveer op hetzelfde<br />
neer.<br />
De equivalente uitstoot van CO 2 ten gevolge van een verlies aan<br />
koelmiddel (bvb. R22) is een grootteorde kleiner dan de CO 2 -uitstoot<br />
ten gevolge van de gebruikte elektriciteit.<br />
41 - Warmtepompen
CHECKLIST<br />
Checklist inhoud offerte<br />
Bij de vergelijking van verschillende prijsoffertes beschikt u als klant best over vergelijkbare<br />
gegevens.Vraag daarom uw leverancier volgende gegevens in zijn offerte op te nemen:<br />
Technische specificaties<br />
Gegevens warmtebron:<br />
bron (grond, water, lucht)<br />
medium (lucht, water, water/glycol)<br />
intredetemperatuur verdamper<br />
uittredetemperatuur verdamper<br />
debiet<br />
vermogen<br />
drukverlies<br />
bij water als warmtebron:<br />
putschema van pomp en retourput<br />
materiaal<br />
afmetingen<br />
aandrijfvermogen en debiet grondwaterpomp<br />
(pompgrafiek)<br />
te verwachten wateranalyse<br />
graafwerken, muurdoorboringen en<br />
toezichtkamers<br />
bij grond als warmtebron:<br />
materiaal<br />
afmetingen<br />
leidingdiameter bodemwarmtewisselaar en<br />
collector<br />
aandrijfvermogen circulatiepomp<br />
simulatie bodemtemperatuur (of van het<br />
medium) op lange termijn bij het opgegeven<br />
vermogen<br />
graafwerken, muurdoorboringen en<br />
toezichtkamers<br />
bij lucht als warmtebron:<br />
ventilatorvermogen<br />
Gegevens warmteafgiftesysteem<br />
totaal warmtevermogen op basis van de<br />
warmteverliesberekening volgens NBN B62-003<br />
warmtevermogens van de verwarmingselementen<br />
bij de normale waterregimetemperaturen<br />
berekend volgens de technische<br />
voorlichtingen van het WTCB<br />
systeem (vloerverwarming, wandverwarming, ...)<br />
medium (lucht, water)<br />
intredetemperatuur condensor<br />
uittredetemperatuur condensor<br />
debiet<br />
verwarmingsvermogen<br />
drukverlies<br />
aandrijfvermogen circulatiepomp<br />
Gegevens warmtepompgroep<br />
geluidniveau<br />
soort warmtepomp (naam- en type-aanduiding)<br />
afmetingen en gewicht warmtepomp en<br />
eventueel onderdelen<br />
soort warmtedragend medium<br />
inhoud warmtedragend medium<br />
Specificatie verdamper (ontwerpconditie):<br />
Verdampingstemperatuur en -druk<br />
warmtedragend medium<br />
Oververhitting<br />
Drukverlies<br />
Specificatie condensor (ontwerpconditie):<br />
Condensatietemperatuur en -druk<br />
warmtedragend medium<br />
Onderkoeling<br />
Drukverlies<br />
Specificatie compressor:<br />
Vermogen<br />
Pers- en zuigdruk (ontwerpconditie)<br />
Debiet warmtedragend medium (ontwerpconditie)<br />
COP bij de volgende condities:<br />
Temperatuur warmtebron:<br />
Water: 10°C<br />
Grond: 0°C<br />
Buitenlucht: 2°C<br />
Temperatuur aanvoer-watertemperatuur<br />
warmteafgiftesysteem: 35°C<br />
Al dan niet gekeurd volgens EN 255<br />
Financiële gegevens<br />
Gegevens warmtebron:<br />
Gespecificeerde prijs (exclusief BTW)<br />
BTW<br />
Risicoregeling<br />
Levertijd<br />
Betalingswijze<br />
Warmtepompen - 42
Wil u meer informatie en een uitgebreide brochure ontvangen over<br />
een specifiek onderwerp, neem contact op met het ODE-kantoor.<br />
Te verkrijgen:<br />
Warmte Elektriciteit Kleine Biomassa Wegwijzer 2003<br />
uit zonlicht uit zonlicht waterkracht<br />
Bronnen figuren en foto’s:<br />
De Nayer Instituut<br />
Floriade<br />
Gebo bvba<br />
Grundfos<br />
Izen<br />
Leroy bvba<br />
Putboringen Verheyden bvba<br />
Stiebel Eltron<br />
Viessmann-Belgium bvba
Deze brochure is gratis verkrijgbaar bij:<br />
ODE-Vlaanderen<br />
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />
Leuvensestraat 7b1<br />
Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie<br />
3010 Kessel-Lo (ANRE)<br />
tel. 016/23.52.51, fax 016/48.77.44 Koning Albert II-laan 7<br />
e-mail: info@ode.be<br />
1210 Brussel<br />
tel. 02/553.46.00<br />
fax: 02/553.46.01<br />
e-mail: energie@vlaanderen.be<br />
website: http//:www.energiesparen.be<br />
ODE-Vlaanderen vzw, de Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen, wil de toepassing van<br />
duurzame energie en energiebesparing in Vlaanderen stimuleren.<br />
Sinds het najaar 1998 werkt ODE-Vlaanderen met de steun van de Vlaamse overheid als centrale<br />
informatiezender over duurzame energie voor het Vlaams Gewest.<br />
ODE-Vlaanderen werd op 7 februari 1996 opgericht als koepelvereniging door een brede groep<br />
instellingen, vzw’s en individuele stichtende leden. Als ledenvereniging staat ODE-Vlaanderen open<br />
voor iedereen die haar doelstellingen onderschrijft en haar werking wil steunen.<br />
Bezoek onze website: www.ode.be<br />
COLOFON<br />
Samenstelling:<br />
Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen in samenwerking met:<br />
Willy Van Passel (De Nayer Instituut)<br />
Maarten Sourbron (De Nayer Instituut)<br />
Filip Verplaetsen (KUL, fac. Toegepaste Wet., dept. Mechanica, afd. TME)<br />
Luc Leroy (Leroy bvba)<br />
Yvan Somers (AEG home Comfort)<br />
Johan Verheyden (Putboringen Verheyden bvba)<br />
Koen Coupé (ANRE)<br />
Mark Draeck (ANRE)<br />
Met dank aan de ”werkgroep <strong>warmtepompen</strong>”<br />
In opdracht van:<br />
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap<br />
Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie<br />
Verantwoordelijke uitgever<br />
Alfons Maes<br />
Design & Druk<br />
Studio Dermaux<br />
Depotnummer<br />
D/2002/3241/165.