20 Invloeden op de mens In de proefkamer Het behaaglijkheidsgebied - 0,5 ≤ PMV ≤ +0,5 Aantal klagers 5 – 10% <strong>Uw</strong> Gezondheid………<strong>een</strong> <strong>nieuwe</strong> <strong>zorg</strong> voor de bouwers van nu ! Terwispel, 1-10-2000 / maart 2015, ing. D Knol.
Update 2015 In de eerste 5 hoofdstukken over vocht, tocht, ventilatie stank en stof is regelmatig gesproken over klimaatinstallaties, maar nog niet over verwarmen en koelen. In de afgelopen 15 jaar zijn er op dit gebied veel ontwikkelingen geweest, met name de laag-temperatuurstralingsverwarming vindt brede toepassing, vaak in kombinatie met hoog temperatuur stralingskoeling met behulp van warmtepompen. Bij dit soort systemen worden delen van het gebouw tevens installatie. Vloeren wanden of plafond worden dan ook “radiator”. Verder is uit het eerdere betoog al duidelijk geworden dat oppervlaktetemperaturen van de gebouwomsluitende konstrukties bepaald worden door de mate van isolatie en dat die stralingstemperaturen van invloed zijn op luchtbewegingen (tocht) maar ook op het behaaglijkheidsgevoel. Het is dus de hoogste tijd over dit onderwerp <strong>een</strong> hoofdstuk aan dit boek toe te voegen. 21 Hoofdstuk extra Binnenklimaat. Over het binnenklimaat is altijd veel te doen geweest. De <strong>een</strong> vindt het te warm, de ander juist te koud. Met het verbeteren van de gebouwen, isolatie en hogere oppervlaktetemperaturen, luchtdichting, komfortventilatie en het hele huis verwarmen zijn de eisen die men aan zijn omgeving stelt ook toegenomen en zijn de oude tegenstellingen te warm / te koud all<strong>een</strong> maar uitvergroot. Door de jaren h<strong>een</strong> was de thermometer het instrument om de kwaliteit van het binnenklimaat te meten, maar zoals uit de eerdere hoofdstukken is gebleken zijn er veel meer invloeden die op de mens inwerken (Zie de afbeelding hiernaast). Bij warmte / koude behoren ook de oppervlaktetemperaturen en luchtbewegingen en ook de verhouding tussen luchtsnelheid en luchttemperatuur. In dit verband is Professor Fanger genoemd. Deze D<strong>een</strong>se professor heeft de binnenklimaatproblematiek onderzocht door het optekenen van de beleving van het binnenklimaat van verschillende mensen in <strong>een</strong> klimaatkamer waar alle faktoren van het binnenklimaat konden worden beïnvloed. (zie de afbeelding hiernaast) Dit belevingsonderzoek heeft geresulteerd in <strong>een</strong> klimaattheorie die de basis is voor de huidige binnenklimaateisen, vastgelegd in de NEN / ISSO 7730. Eisen Professor Fanger heeft <strong>een</strong> berekeningsmethodiek bedacht op basis van vele grootheden die gezamenlijk het behaaglijkheidsgevoel bepalen. In de berekening komen de zes belangrijkste aspekten voor en de uitkomst van deze berekening geeft <strong>een</strong> soort rapportcijfer voor de belevingswaarde van het binnenklimaat, de z.g. PMV waarde. Bij <strong>een</strong> optimale beleving is deze waarde 0, negatieve waarden worden als koel ervaren en positieve als warm. Aan deze waarde wordt <strong>een</strong> voorspelling van het % ontevredenen gekoppeld, de z.g. PPD waarde. Het blijkt dat de klimaatsbeleving zo subjectief is dat er in de meest optimale situatie nog steeds 5% klagers zijn en dat in het gebied –0,5 ≤ PMV ≤ +0,5, er 5 -10% klagers zijn. (zie de afbeelding hiernaast) Deze bandbreedte is algem<strong>een</strong> aanvaard als <strong>een</strong> optimaal binnenklimaat. Het komt er dus op neer dat we <strong>een</strong> gemiddeld binnenklimaat aanbieden en dat we beïnvloedingsmogelijkheden moeten bieden om de persoonlijke verschillen op te kunnen vangen. Gewijzigde / <strong>nieuwe</strong> inzichten. Deze PMV waarden zijn niet rechtstreeks in binnentemperaturen te vertalen. Er blijkt uit door Fanger en anderen verricht statistisch belevings onderzoek dat er <strong>een</strong> relatie is van de binnentemperatuur met de buitentemperatuur. Naarmate de buitentemperatuur stijgt blijkt ook de binnentemperatuur, waarbij men zich behaaglijk voelt, te stijgen. Het is verstandig ’s zomers niet dieper te koelen dan 2 à 3°C beneden de buitentemperatuur. Verder mag het verloop in binnentemperatuur over <strong>een</strong> dag gezien volgens Fanger best 3 à 4°C zijn als dit maar niet sneller plaatsvindt dan met 1°/ uur. Individuele beïnvloeding De individuele beïnvloeding is erop gericht dat nagenoeg ieder<strong>een</strong> het klimaat zodanig kan veranderen dat het klimaat als behaaglijk wordt ervaren. De range –0,5 ≤ PMV ≤ +0,5 komt in de praktijk over<strong>een</strong> met <strong>een</strong> temperatuurverschil van 2 à 3°C <strong>Uw</strong> Gezondheid………<strong>een</strong> <strong>nieuwe</strong> <strong>zorg</strong> voor de bouwers van nu ! Terwispel, 1-10-2000 / maart 2015, ing. D Knol.