31.05.2015 Views

Maatschappelijk Verslag 2006

Maatschappelijk Verslag 2006

Maatschappelijk Verslag 2006

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Maatschappelijk</strong><br />

<strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong><br />

Duurzame dialoog


Bedrijfsprofiel<br />

NAM: Bron van energie<br />

De Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.<br />

(50% Shell/50% ExxonMobil) is sinds 1947 actief<br />

met het opsporen en winnen van aardgas en aardolie<br />

in Nederland en het Nederlands deel van het<br />

Continentaal Plat.<br />

Na de ontdekking van het olieveld Schoonebeek en<br />

de vondst van aardgas bij Coevorden (1948) werd in<br />

1959 door de NAM het grote en wereldberoemde<br />

Groningen-gasveld aangeboord. Sinds 1977 wint de<br />

NAM eveneens gas onder de Noordzeebodem.<br />

Het hoofdkantoor van de NAM is gevestigd in<br />

Assen. Er werken ruim 1.850 mensen bij de NAM,<br />

met verschillende nationaliteiten en culturen, afkomstig<br />

uit zo’n veertig landen. Op dagbasis werken<br />

bovendien nog eens vele duizenden mensen direct of<br />

indirect voor de NAM, bijvoorbeeld via aannemers.<br />

Sinds 1 oktober 2003 participeert de NAM in een<br />

Europees samenwerkingsverband van Shell-bedrijven<br />

op het gebied van exploratie en productie (opsporing<br />

en winning van olie en gas) in onder meer Groot-<br />

Brittannië en Noorwegen. Binnen dit samenwerkingsverband<br />

fungeert de NAM als het centrum<br />

voor aardgasoperaties, met name op het gebied van<br />

landactiviteiten. Ook vindt vanuit het NAM-hoofdkantoor<br />

in Assen de aansturing plaats van de offshore<br />

operaties in het Nederlandse en Britse deel van de<br />

zuidelijke Noordzee.<br />

De NAM is verantwoordelijk voor zo’n driekwart<br />

van de totale aardgasproductie in ons land. In <strong>2006</strong><br />

produceerde de NAM zo’n 53 miljard kubieke meter<br />

aardgas en 430.000 kubieke meter aardolie. Bij het<br />

gehele bedrijfsproces wordt nadrukkelijk rekening<br />

gehouden met de belangen van alle betrokkenen.<br />

Veiligheid voor eigen personeel en omwonenden,<br />

zorg voor het milieu en de energievoorziening gaan<br />

daarbij hand in hand.<br />

Het zoeken naar gas en olie begint met seismologisch<br />

onderzoek. Met een proefboring en puttesten<br />

wordt aansluitend vastgesteld of er inderdaad gas of<br />

olie aanwezig is en wordt de hoeveelheid en kwaliteit<br />

getest. Wanneer de hoeveelheid economisch winbaar<br />

blijkt, worden in veel gevallen aanvullende productieputten<br />

geboord en behandelingsinstallaties aangelegd.<br />

Voor al deze fasen van het bedrijfsproces zijn<br />

verschillende vergunningen nodig.<br />

In de productiefase worden het gas en de olie naar<br />

de oppervlakte gebracht, behandeld en op afleveringsspecificatie<br />

gebracht. Het gas wordt verkocht<br />

aan GasTerra. De olie en het bij de gasproductie<br />

eveneens vrijkomende condensaat worden na behandeling<br />

verkocht aan de raffinaderijen van Shell en<br />

ExxonMobil, de twee aandeelhouders van de NAM.<br />

Vrije capaciteit in transportleidingen waarin de<br />

NAM een belang heeft, kan onder bepaalde omstandigheden<br />

aan derden worden aangeboden.<br />

Om continuïteit in de gaslevering (bijvoorbeeld bij<br />

zeer hoge vraag, bij zeer lage temperaturen) te kunnen<br />

verzorgen heeft de NAM sinds 1997 twee faciliteiten<br />

voor ondergrondse opslag van gas beschikbaar<br />

bij Langelo en Grijpskerk. Het opslaan gebeurt in<br />

gasvelden, die bij een piekvraag extra kunnen worden<br />

ingezet. In perioden van laag verbruik worden de<br />

reservoirs weer gevuld.<br />

Na beëindiging van de productie of bij een niet succesvolle<br />

proefboring worden de locaties en installaties<br />

in overleg met de betrokken partijen ontmanteld<br />

en verwijderd. Op land wordt de locatie geschikt<br />

gemaakt voor de bestemming die zij voorheen had of<br />

krijgt deze een nieuwe functie.<br />

De NAM heeft veel (kleine) aardgasvelden waarvan<br />

een groot deel de komende jaren leeg raakt. Gekeken<br />

wordt of een deel van die lege gasvelden geschikt zijn<br />

om er CO 2<br />

in op te slaan. Ook wordt via deelname<br />

aan onderzoeksgroepen en kennisnetwerken gezocht<br />

naar mogelijkheden om de uitstoot van CO 2<br />

terug te<br />

dringen. Hiermee kan een bijdrage worden geleverd<br />

aan vermindering van klimaatverandering.


Inhoud<br />

Inleiding Roelf Venhuizen, directeur 2<br />

1. Visie en Aanpak 3<br />

2. Economisch Belang 7<br />

3. Kwaliteit en Waarde voor Klanten 13<br />

4. Bescherming Natuur en Milieu 15<br />

5. Beheer van Grondstoffen en Energie 19<br />

6. Respect voor Mensen 21<br />

7. Voordeel voor de Samenleving 25<br />

8. Samenwerking 27<br />

9. Monitoring: Grafieken en Cijfers 31<br />

Concessiekaart 36


Inleiding<br />

Duurzame dialoog<br />

Valt het u ook op dat tegenwoordig vrijwel alles<br />

duurzaam is? Het klinkt als een modieuze term,<br />

die te pas en te onpas overal aan gekoppeld wordt.<br />

Duurzaam bouwen, duurzaam autorijden, duurzaam<br />

beleggen en er zijn zelfs mogelijkheden om<br />

duurzaam op vakantie te gaan. Feit is dat blijkbaar<br />

iedereen zich er van bewust is dat we op een goede<br />

manier met de aarde om moeten gaan. Ook de NAM<br />

realiseert zich terdege dat we op een zorgvuldige<br />

wijze met onze energiebronnen behoren om te gaan.<br />

Zorgvuldigheid staat bijvoorbeeld centraal bij onze<br />

activiteiten rond de Waddenzee. In het afgelopen<br />

jaar werd een mijlpaal bereikt voor de winning van<br />

gas uit nieuwe velden onder de Waddenzee. Na<br />

twaalf jaar maatschappelijke discussie ontving de<br />

NAM in juli <strong>2006</strong> de benodigde 32 vergunningen<br />

voor de winning vanaf de bestaande putten op de<br />

landlocaties Moddergat, Vierhuizen en Lauwersoog.<br />

De gaswinning vindt plaats met de ‘hand aan de<br />

kraan’. De NAM heeft daarover duidelijke afspraken<br />

gemaakt met de diverse betrokkenen die in de<br />

vergunningen zijn vastgelegd. Deze afspraken zijn<br />

mogelijk omdat de NAM een goede dialoog met bijvoorbeeld<br />

overheden, milieu-organisaties en wetenschappers<br />

onderhoudt.<br />

Als we het over duurzaamheid hebben, is het broeikaseffect<br />

een item dat in <strong>2006</strong> hoog op de politieke<br />

agenda stond. Niet alleen in Nederland, maar<br />

wereldwijd. Met het zoeken naar mogelijkheden om<br />

CO 2<br />

in lege gasvelden op te slaan, neemt de NAM<br />

haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De<br />

NAM heeft veel (kleine) aardgasvelden waarvan een<br />

groot deel de komende jaren leeg raakt. Onderzocht<br />

wordt of een deel van die lege gasvelden geschikt<br />

zijn om er CO 2<br />

in op te slaan en onder welke voorwaarden<br />

een dergelijk project levensvatbaar is.<br />

van een open dialoog met de inwoners van de regio<br />

Schoonebeek. We realiseren ons dat de mogelijke<br />

terugkomst van de NAM consequenties heeft voor<br />

de omgeving. Door goed overleg en te luisteren willen<br />

we een graag geziene buur zijn en blijven.<br />

Een goed gesprek geldt niet alleen voor <strong>2006</strong>.<br />

Ook de komende jaren willen we met alle betrokkenen<br />

in dialoog blijven om onze activiteiten op<br />

een duurzame en zorgvuldige manier uit te voeren.<br />

Duurzaamheid is dus niet een etiket dat ergens<br />

opgeplakt wordt om met de trends mee te gaan. Ik<br />

ga ervan uit dat u daarvoor genoeg bewijs vindt bij<br />

het lezen van dit verslag.<br />

Roelf Venhuizen<br />

Directeur Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.<br />

Onze activiteiten rond de Waddenzee en CO 2<br />

-opslag<br />

zijn goede voorbeelden van hoe we in dialoog met de<br />

samenleving onze activiteiten willen uitvoeren. Dat<br />

geldt ook voor ons project Schoonebeek. De NAM<br />

wil in deze regio mogelijk het olieveld gaan herontwikkelen.<br />

Het afgelopen jaar stond in het teken<br />

<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


1<br />

Visie en Aanpak<br />

Bijdrage aan energiebeleid<br />

De hoofdtaak van de NAM is het opsporen en winnen<br />

van olie en gas in Nederland. En dat op een<br />

maatschappelijk verantwoorde wijze, bijdragend<br />

aan duurzame ontwikkeling. Binnen Europees en<br />

Nederlands beleid op het gebied van energie staan<br />

al geruime tijd drie elementen centraal. Deze laten<br />

zich kort samenvatten door te stellen dat de energievoorziening<br />

betrouwbaar, betaalbaar en schoon moet<br />

zijn. In onze visie kan en moet ook de NAM daar<br />

een belangrijke bijdrage aan (blijven) leveren.<br />

Een betrouwbare energievoorziening<br />

Het gas dat door de NAM wordt geproduceerd is<br />

een belangrijke bron van energie voor Nederland<br />

en Europa. Vanwege de groeiende vraag naar gas in<br />

Europa enerzijds, en een afnemende Europese productie<br />

anderzijds, zal de behoefte aan import van gas<br />

van buiten Europa toenemen en zal voorzieningszekerheid<br />

een steeds belangrijker onderwerp worden.<br />

Als beheerder van het grootste gasveld in West-<br />

Europa (het Groningen-veld, ook wel ‘Slochteren’<br />

genoemd) zijn wij daarbij een belangrijke speler.<br />

Ook in de toekomst willen we een belangrijke bijdrage<br />

blijven leveren aan de energievoorzieningszekerheid<br />

van Nederland en Europa. Het overgrote<br />

deel van de opbrengst van de binnenlandse en buitenlandse<br />

verkoop van het Nederlands aardgas vloeit<br />

– direct of indirect – in de Nederlandse staatskas. Als<br />

de Nederlandse vraag naar gas voldaan zou moeten<br />

worden uit importen, dan zou dat van grote invloed<br />

zijn op de betalingsbalans, en daarmee op de welvaart<br />

in Nederland.<br />

Een betaalbare energievoorziening<br />

De NAM levert een bijdrage aan het streven naar<br />

liberalisering en een meer efficiënte markt voor gas.<br />

Zo heeft de NAM een deel van de capaciteit van de<br />

ondergrondse opslag Grijpskerk opengesteld voor<br />

derde partijen. Daarnaast spelen medewerkers van<br />

de NAM een leidende rol binnen de Europese gasindustrie<br />

in de verdergaande ontwikkeling van de<br />

interne markt voor gas. In NAM’s visie is het noodzakelijk<br />

dat binnen de geliberaliseerde markt partijen<br />

ruimte krijgen de (toekomstige) energievoorziening<br />

efficiënt in te richten. Overheden dienen daartoe de<br />

juiste kaders te scheppen, maar zouden zich verder<br />

terughoudend dienen op te stellen.<br />

De NAM zoekt voorts voortdurend naar methoden<br />

om de kosten van opsporing en winning van olie- en<br />

gasvoorraden te verminderen. Nieuwe technologieën<br />

en kostenbesparende manieren van werken spelen<br />

hier een grote rol. Bestaande velden verouderen en<br />

nieuwe ontdekte velden zijn kleiner dan de velden<br />

die het eerst geproduceerd zijn. Lagere kosten en<br />

een goed investeringsklimaat zijn van groot belang<br />

om te zorgen dat ook deze kleinste velden optimaal<br />

gewonnen kunnen worden. De NAM ontwikkelde<br />

een aantal innovaties dat hieraan een bijdrage levert.<br />

Visie en Aanpak


Zorgvuldig omgaan met flora en fauna…<br />

Een schone energievoorziening<br />

Aardgas is een relatief schone brandstof, maar het is<br />

en blijft een fossiele brandstof waaruit bij verbranding<br />

CO 2<br />

vrijkomt. Emissie van CO 2<br />

uit fossiele<br />

brandstoffen wordt gezien als een van de veroorzakers<br />

van wereldwijde klimaatverandering. Een scala<br />

aan instrumenten zal nodig zijn om een oplossing<br />

te vinden. Energiebesparing is hierin een belangrijk<br />

element. Maar ook zullen energiebronnen duurzamer<br />

moeten worden. Waar mogelijk wil de NAM<br />

bijdragen aan het zoeken naar oplossingen. Zo kijkt<br />

de NAM (opnieuw) naar mogelijke CO 2<br />

-opslagprojecten,<br />

waarvoor onder meer een gewijzigd overheidsbeleid<br />

en de komst van een Europese markt<br />

voor CO 2<br />

-emissiehandel (ondanks de nog lage en<br />

onvoorspelbare prijs voor CO 2-emissierechten) mede<br />

een stimulans vormen.<br />

Aardgasvelden liggen verspreid onder een groot deel<br />

van Nederland en de Noordzee. Het zorgvuldig<br />

omgaan met een grote diversiteit aan flora en fauna<br />

is daardoor een belangrijk onderdeel van ons dagelijks<br />

werk. Om dit verantwoord te kunnen doen is<br />

kennis noodzakelijk, bijvoorbeeld ten aanzien van de<br />

aanwezige biodiversiteit. In de loop der tijd heeft de<br />

NAM daarom een behoorlijke expertise opgebouwd<br />

op dit gebied; ook werken we graag samen met<br />

anderen om kennis van een gebied (of onze impact<br />

daarop) verder te ontwikkelen. Ook in de toekomst<br />

zal de NAM dit blijven doen.<br />

<strong>Maatschappelijk</strong>e verantwoordelijkheid<br />

Als bedrijf maken wij deel uit van de samenleving en<br />

de NAM voelt daarom ook de verantwoordelijkheid<br />

om mee te denken over oplossingen voor maatschappelijke<br />

problemen. De NAM concentreert zich daarbij<br />

op die problemen die betrekking hebben op ons<br />

werkgebied en waar wij, op basis van onze kennis,<br />

ook daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren.<br />

Boorpersoneel wordt tijdens een speciale training bewust<br />

gemaakt van de schoonheid en de kwetsbaarheid van het<br />

Waddengebied.<br />

<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Onderzoek naar CO 2<br />

-opslag in lege gasvelden<br />

CO 2<br />

is het belangrijkste broeikasgas dat bijdraagt aan klimaatverandering.<br />

De NAM heeft veel (kleine) aardgasvelden waarvan een groot deel<br />

de komende jaren leeg raakt. Onderzocht wordt of een deel van die<br />

lege gasvelden geschikt is om CO 2<br />

in op te slaan.<br />

Met het zoeken naar mogelijkheden<br />

om CO 2<br />

in lege gasvelden<br />

op te slaan, neemt de NAM haar<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid.<br />

Ook wordt via deelname<br />

aan onderzoeksgroepen en kennisnetwerken<br />

gezocht naar mogelijkheden<br />

om de uitstoot van CO 2<br />

terug te dringen.<br />

Voor wat betreft de opslag van<br />

CO 2<br />

in lege gasvelden, heeft de<br />

NAM samen met TNO in 2005<br />

en <strong>2006</strong> onderzocht of het lege<br />

gasveld De Lier daartoe geschikt<br />

was. Deze locatie was uitgekozen,<br />

omdat het zich vlakbij de Shell-raffinaderij<br />

in Pernis bevindt. Daar<br />

komt per jaar ruim één miljoen<br />

ton CO 2<br />

in zuivere vorm vrij. Een<br />

deel daarvan wordt geleverd aan<br />

nabijgelegen tuinbouwkassen en<br />

aan de frisdrankindustrie. De NAM<br />

onderzoekt waar de resterende<br />

400.000 ton CO 2<br />

per jaar zou kunnen<br />

worden opgeslagen. In een<br />

leeg veld bij De Lier zou in principe<br />

een grote hoeveelheid CO 2<br />

kunnen worden opgeslagen. In<br />

<strong>2006</strong> is onderzocht of dit veld als<br />

demonstratieproject kon worden<br />

gebruikt voor mogelijk andere<br />

opslaglocaties.<br />

Uit het gedetailleerde onderzoek<br />

bleek dat het veld ‘De Lier’ niet<br />

geschikt is als demonstratieproject.<br />

De belangrijkste reden is<br />

dat bij het verlaten van het lege<br />

gasveld (de laatste putten zijn<br />

eind jaren ’90 afgesloten), geen<br />

rekening is gehouden met een<br />

mogelijke opslag van CO 2<br />

. Bij een<br />

dergelijke opslag kan CO 2<br />

zuur<br />

worden, omdat het een verbinding<br />

aangaat met het water in de<br />

ondergrond. Het zure gas zou de<br />

cementproppen kunnen aantasten<br />

waarmee de putten water- en<br />

luchtdicht zijn afgesloten. Mede<br />

daarom moesten voor het demonstratieproject<br />

alle vroegere putten<br />

(ruim vijftig) vrij toegankelijk zijn<br />

voor observatie (monitoring). Dat<br />

is niet meer het geval.<br />

De uitslag van het onderzoek<br />

betekent geenszins dat de NAM<br />

het idee van CO 2<br />

-opslag in lege<br />

gasvelden heeft verlaten. De<br />

verkregen kennis kan worden<br />

toegepast bij het afsluiten van<br />

lege gasvelden. Na de vaststelling<br />

dat ‘De Lier’ niet geschikt is<br />

voor CO 2<br />

-opslag, onderzoekt de<br />

NAM of CO 2<br />

-opslag mogelijk is in<br />

andere nabijgelegen gasvelden.<br />

Voorwaarde hierbij is dat het CO 2<br />

veilig opgeslagen kan worden en<br />

dat er de benodigde regelgeving<br />

ontwikkeld zal worden. In het<br />

onderzoek zal ook uitgebreid worden<br />

gesproken met overheden,<br />

omwonenden en milieu-organisaties.<br />

Daarnaast is in de loop van <strong>2006</strong><br />

een brede studie gestart naar de<br />

milieu-effecten van het opslaan<br />

van CO 2<br />

. Aan deze Algemene<br />

Milieu Effecten Studie CO 2<br />

-opslag<br />

werken diverse partijen mee.<br />

Ten aanzien van de uitvoering van onze activiteiten<br />

kunnen lokale aanbestedingen (waar mogelijk) en<br />

tijdige diversificatie van de economie helpen bij de<br />

opbouw van een gezonde regionale economische<br />

structuur. Voor Noord-Nederland is het door de<br />

NAM gesteunde Energy Valley een goed voorbeeld<br />

van een initiatief dat hieraan kan bijdragen.<br />

Een goede bedrijfsvoering (inclusief bijvoorbeeld<br />

milieuzorgsysteem, Arbo-zorg en communicatie)<br />

is een eerste vereiste voor verantwoord duurzaam<br />

ondernemen. Intrinsieke verbeteringen zijn echter<br />

alleen mogelijk als duurzaamheidsoverwegingen zo<br />

vroeg mogelijk integraal worden meegenomen in<br />

besluitvormingsprocessen. In onze interne duurzaamheidstraining<br />

van personeel wordt hieraan<br />

daarom veel aandacht geschonken.<br />

Transitie naar een duurzame energiehuishouding<br />

Wereldwijd, en dus ook in Nederland, zullen op<br />

termijn fundamentele veranderingen van energiesystemen<br />

nodig zijn om tot een duurzame energiehuishouding<br />

te komen. Dit betekent dat er op internationaal,<br />

Europees en nationaal niveau nagedacht moet<br />

worden over hoe we deze transitie het best kunnen<br />

bewerkstelligen. In de praktijk zal dit resulteren in<br />

nieuwe en/of veranderende wet- en regelgeving, verdragen,<br />

etc. Ook de industrie zal hierin een grote rol<br />

spelen. Hier en daar zijn er ook al goede voorbeelden.<br />

Zo heeft de NAM inmiddels ervaring opgedaan<br />

met de handel in CO 2<br />

en is zij in <strong>2006</strong> gestart met<br />

de handel in NO x<br />

-emissierechten. Dit heeft nuttige<br />

informatie opgeleverd om samen met andere partijen<br />

te helpen bij het opzetten van de regels rondom<br />

Visie en Aanpak


Bezoek Balkenende aan ondergrondse gasopslag bij Langelo<br />

Minister-president Balkenende bracht op<br />

11 januari een werkbezoek aan de locatie<br />

voor ondergrondse gasopslag van de NAM<br />

bij Langelo.<br />

De premier liet zich door toenmalig NAMdirecteur<br />

Roelof Platenkamp bijpraten over<br />

gaswinning in Nederland en over de rol van<br />

aardgas in Europa, nu en in de toekomst.<br />

Ook de vele innovatieve ontwikkelingen die<br />

bij de NAM plaatsvinden, kwamen aan de<br />

orde.<br />

Daarna kreeg de premier een rondleiding<br />

over de gasopslaglocatie, waarbij hij door<br />

NAM-medewerkers werd geïnformeerd<br />

over het doel en de werking van de gasopslaginstallatie.<br />

Na afloop toonde de premier<br />

zich onder de indruk, met name van<br />

de getoonde innovaties.<br />

de nu ingevoerde Europese emissiehandel. Ook op<br />

andere terreinen wil de NAM actief meedenken en<br />

meewerken op basis van de expertise die dit bedrijf<br />

in huis heeft. Voorbeelden zijn de deelname in de<br />

Schoon Fossiel-werkgroep van het Platform Nieuw<br />

Gas (van het Energie Transitie-programma van<br />

Economische Zaken) en deelname aan CATO (CO 2<br />

Afvang Transport en Opslag).<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


2<br />

Economisch Belang<br />

Seismiek<br />

Nieuwe olie- en gasvoorkomens worden opgespoord<br />

en in beeld gebracht met behulp van seismiek. In<br />

<strong>2006</strong> werden geen seismische activiteiten op het land<br />

uitgevoerd. Op de Noordzee zijn in de blokken L2<br />

(21 vierkante kilometer) en F3-FB (138 vierkante<br />

kilometer) zogenaamde 4D-seismische activiteiten<br />

uitgevoerd. Daarnaast zijn er nog seismische activiteiten<br />

uitgevoerd door het bedrijf PGS voor de<br />

NAM en Gaz de France samen. Dit betrof zogeheten<br />

3D-activiteiten in de K7- en K8-blokken met<br />

een oppervlakte van 1.600 vierkante kilometer.<br />

Boringen<br />

In <strong>2006</strong> verrichtte de NAM vijftien boringen (exclusief<br />

deelname in putten van derden). Dat was een verdubbeling<br />

ten opzichte van het jaar ervoor. Op land<br />

werden tien putten geboord, offshore waren het er<br />

vijf. Vier van de boringen betroffen exploratieputten<br />

(gelijkelijk verdeeld over land en Noordzee), de overige<br />

elf waren evaluatie- of ontwikkelingsboringen.<br />

Op land vonden er twee exploratieboringen plaats. De<br />

put Steenwijk bleek droog, maar een boring vanaf de<br />

locatie Oud Beijerland-Zuid (OBLZ-2) naar het prospect<br />

Oud Beijerland-Noord toonde een nieuw gasveld<br />

aan van ongeveer een half miljard kubieke meter.<br />

Belangrijke cijfers<br />

2000 2001 2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

2D Seismologie (km) 0 5 0 47 0 0 0<br />

3D (<strong>2006</strong>: 4D Swath) Seismologie (km 2 ) 0 80 80 0 800 243 159<br />

Boringen (aantal door NAM uitgevoerd) 10 10 16 19 5 8 15<br />

Aardgasproductie (mrd m 3 ) 48,9 52,8 51,6 50,9 57,4 52,9 53,2<br />

Aardolieproductie (mln. m 3 ) 1,15 0,81 0,67 0,60 0,53 0,46 0,43<br />

Condensaatproductie (mln. m 3 ) 0,74 0,68 0,64 0,64 0,62 0,44 0,42<br />

Zwavelproductie (ton) 3.001 2.513 1.728 1.547 2.376 2.194 2.275<br />

Economisch Belang


De Drilltec Synergy; de nieuwe lichte boorinstallatie.<br />

Verder werd vanaf de locatie Oude Pekela een evaluatieput<br />

(OPK-4) geboord naar het Zuidwendingvoorkomen.<br />

De put toonde de aanwezigheid van<br />

ongeveer een half miljard kubieke meter hoogcalorisch<br />

gas aan. Vanaf de locatie ’s-Gravenzande in het<br />

Westland werd met succes een ruim zeven kilometer<br />

lange boring uitgevoerd (SGZ-4) naar het buiten de<br />

kustlijn gelegen veld Noorderdam, dat bijna één miljard<br />

kubieke meter gas bevat.<br />

In het gasveld Saaksum-Oost (SSM-3) werd er een<br />

tweede productieput geboord. Door middel van een<br />

zogeheten sidetrack (aftakking) van een bestaande<br />

put werd een nieuwe productieput in het Vriesveld<br />

geboord (VRS-6B). Verder vond er een boring<br />

(PSP-3) plaats naar een randblok van het Pasop-veld,<br />

en werd het veld Collendoorn in productie genomen<br />

middels een nieuwe boring vanaf de Hoogenweglocatie<br />

(HGW-2). Het Spijkenisse West-veld is<br />

in <strong>2006</strong> opnieuw (succesvol) aangeboord vanaf de<br />

Spijkenisse Oost-locatie (SPKO-3).<br />

In het gasveld Grijpskerk, dat gebruikt wordt als<br />

ondergrondse gasopslag, werd een extra put geboord<br />

(GRK-43). Verder werden twee putten die midden<br />

jaren ’90 vanaf de landlocatie Moddergat onder de<br />

Waddenzee waren geboord door middel van zogeheten<br />

workovers gereed gemaakt voor productie (MGT-<br />

1 en MGT-2).<br />

Offshore werden net als op land twee proefboringen<br />

gedaan, beide in het K15-blok. De put K15-FA-108<br />

in het SW-prospect toonde weliswaar gas aan, maar<br />

de reservoireigenschappen vielen sterk tegen. De put<br />

K15-FB-107 in het NE-prospect toonde goede productiehoeveelheden<br />

aan, bijna één miljard kubieke<br />

meter laagcalorisch gas (drie miljoen kubieke meter<br />

per dag).<br />

In het K15-blok werd voorts de ontwikkelingsput<br />

K15-FA-107 (FE-veld) geboord, waarmee bijna één<br />

miljard kubieke meter hoogcalorisch gas werd aangetoond.<br />

De puttest wees een goede productiviteit<br />

uit van zo’n twee miljoen kubieke meter per dag. In<br />

het L2-blok werd het L2-FB voorkomen ontwikkeld<br />

middels put L2-FA-104. Deze zeer lange en<br />

daardoor kostbare put toonde ten minste 1,5 miljard<br />

kubieke meter gas aan in het L2-FB-voorkomen<br />

zelf, maar stelde ook het grotendeels gedepleteerde<br />

L2-FA veld in staat tot verdere productie. De productiesnelheden<br />

van de nieuwe put lagen met meer<br />

dan twee miljoen kubieke meter per dag boven de<br />

verwachting. Vanaf de K17-FA-monotower werd een<br />

tweede put geboord (K17-FA-102).<br />

Aardgas- en olieproductie<br />

De totale aardgasproductie van de NAM bedroeg<br />

in <strong>2006</strong> 53,2 miljard kubieke meter (2005: 52,9<br />

miljard). De productie uit het Groningen-gasveld<br />

bedroeg 33,2 miljard kubieke meter (2005: 32,4<br />

miljard). De productie uit de overige gasvelden was,<br />

afgerond, twintig miljard kubieke meter (2005: 20,5<br />

miljard). Bij de gasproductie is 516.000 kubieke<br />

meter aardgascondensaat als waardevol bijproduct<br />

gewonnen.<br />

De totale olieproductie van de NAM in <strong>2006</strong> was<br />

0,430 miljoen kubieke meter (2005: 0,462 miljoen).<br />

Uit de velden in West-Nederland werd 0,321 miljoen<br />

kubieke meter geproduceerd (2005: 0,337 miljoen).<br />

Op zee werd 0,109 miljoen kubieke meter olie<br />

geproduceerd (2005: 0,125 miljoen) uit het F3-FBveld.<br />

1<br />

Met de term ‘totale aardgasproductie’ wordt bedoeld: het totaal van de aardgasproductie, uitgedrukt in ‘normaal kubieke meters<br />

aardgas van Groningen-kwaliteit’ [m 3 (n) GE] bij 0 graden Celsius en 1,01325 bar, uit de door de NAM geopereerde gasvelden,<br />

én het NAM-aandeel in de productie uit velden die door andere mijnbouwondernemingen worden geopereerd.<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Soepele regeling voor afhandeling schade door lichte aardbevingen<br />

Regelmatig doen er zich in Noord-Nederland lichte aardbevingen voor die<br />

hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt worden door gaswinning. Deze bevingen<br />

kunnen in sommige gevallen leiden tot geringe schade aan woningen en<br />

gebouwen.<br />

De aardbevingen als gevolg van<br />

gaswinning zijn licht van aard.<br />

Volgens het KNMI kunnen ze<br />

maximaal een kracht hebben<br />

van 3,9 op de schaal van Richter.<br />

Op 8 augustus <strong>2006</strong> vond bij<br />

Middelstum, in de provincie<br />

Groningen, een beving plaats<br />

met een kracht van 3,5 op de<br />

schaal van Richter. Het was - tezamen<br />

met een beving in 2001 bij<br />

Alkmaar - de relatief zwaarste die<br />

zich in Nederland als gevolg van<br />

gaswinning ooit heeft voorgedaan.<br />

Volgens het KNMI is de kans op<br />

schade bij lichte aardbevingen<br />

door gaswinning over het algemeen<br />

gering. Als er schade is, zal<br />

die doorgaans beperkt van aard<br />

zijn (geen structurele schade aan<br />

gebouwen). De schade bestaat<br />

in het algemeen uit scheuren<br />

in muren of pleisterwerk. Al<br />

bestaande scheuren kunnen groter<br />

worden. Ook komen bijvoorbeeld<br />

gesprongen ruiten voor.<br />

In <strong>2006</strong> kwamen er 415 schademeldingen<br />

binnen bij de NAM.<br />

Het overgrote deel daarvan, 412,<br />

hield verband met de aardbeving<br />

bij Middelstum in augustus. In 280<br />

gevallen werd een schadevergoeding<br />

voorgesteld en geaccepteerd.<br />

In totaal werd € 186.000 uitbetaald.<br />

De NAM heeft een toegankelijke<br />

schaderegeling, waarbij<br />

meldingen worden onderzocht<br />

door een onafhankelijke deskundige.<br />

Iemand die meent schade te hebben<br />

ondervonden door een lichte<br />

aardbeving, kan zich schriftelijk<br />

bij de NAM melden. Sinds <strong>2006</strong><br />

publiceert de NAM na een lichte<br />

aardbeving op haar website een<br />

schadeformulier, dat na invulling<br />

aan de NAM kan worden<br />

gestuurd. Een onafhankelijke<br />

expert onderzoekt vervolgens ter<br />

plekke de schade. Als de expert<br />

vaststelt dat de schade redelijkerwijs<br />

met de beving verband zou<br />

kunnen houden, stelt hij de hoogte<br />

van de herstelkosten vast.<br />

De NAM gaat soepel met de<br />

schadeclaims om. De procedure<br />

is doelbewust zo eenvoudig en<br />

toegankelijk mogelijk gehouden.<br />

Mochten de NAM en degene die<br />

schade meent te hebben toch niet<br />

tot overeenstemming komen, dan<br />

staat de weg open naar de Tcbb,<br />

de Technische commissie bodembeweging.<br />

Deze onafhankelijke<br />

instelling is in 1999 opgericht, en<br />

heeft sinds 2001 ook de taak om<br />

te bemiddelen in conflicten tussen<br />

burgers en mijnbouwmaatschappijen.<br />

Indien nodig, laat de commissie<br />

een nieuw technisch onderzoek<br />

doen. De Tcbb doet een<br />

advies dat niet bindend is, maar<br />

de NAM respecteert in principe<br />

de uitspraken van de Tcbb.<br />

De NAM hecht waarde aan een<br />

open en transparante communicatie<br />

over lichte aardbevingen en gaswinning.<br />

Daarom initieert en neemt<br />

de NAM deel aan voorlichtingsactiviteiten<br />

over dit onderwerp.<br />

Innovaties en kleine velden<br />

Nu de relatief grotere kleine velden in Nederland<br />

inmiddels in productie zijn genomen, wordt de<br />

focus meer en meer gericht op (steeds) kleinere<br />

kleine velden. Rendabele ontwikkeling daarvan is<br />

alleen mogelijk door lagere kosten. Die kunnen<br />

worden gerealiseerd door slimmere boormethodes<br />

en kleinere satellietlocaties met kleine, verplaatsbare<br />

gaswinninginstallaties. De NAM heeft in <strong>2006</strong>, net<br />

als het jaar ervoor, een aantal velden aangeboord en<br />

ontwikkeld die voorheen als onrendabel zouden worden<br />

beschouwd.<br />

Met de in 2005 in gebruik genomen innovatieve<br />

boorinstallatie Drilltec Synergy werden in <strong>2006</strong><br />

vijf putten geboord. In combinatie met een beter<br />

putontwerp heeft dit geleid tot een kostenreductie<br />

van dertig procent. De kleinere boortoren heeft ook<br />

Economisch Belang


Met deze eerste monotower (die in 2005 werd geïnstalleerd)<br />

werd het veld K17-FA tot ontwikkeling<br />

gebracht. Door het gebruik van een relatief nieuwe<br />

boortechniek (het underbalanced boren) kon dit<br />

laagpermeabele – dat wil zeggen: slecht gas doorlatende<br />

– veld 35 jaar na ontdekking toch in productie<br />

worden genomen, waarmee ruim tweeënhalf miljard<br />

kubieke meter gas winbaar is geworden. Ook in de<br />

blokken K15 en L2 werden voorkomens tot ontwikkeling<br />

gebracht.<br />

De monotowers zijn voorzien van zonnepanelen en windturbines.<br />

minder invloed op de omgeving, en is daarmee een<br />

goed voorbeeld van een maatregel waarbij economie<br />

en milieu hand in hand gaan.<br />

De NAM ging ook verder met het plaatsen van<br />

zogeheten ‘skid mounted’ productie-units (kortweg<br />

‘skids’ genoemd). De eerste van deze kleine,<br />

mobiele installaties werd in 2005 geïnstalleerd. In<br />

<strong>2006</strong> werden onder meer skids geplaatst op de locaties<br />

Spijkenisse-Oost en Lauwerszijl. Ook de locaties<br />

voor nieuwe gaswinning onder de Waddenzee<br />

(Moddergat, Vierhuizen en Lauwersoog) zijn of<br />

worden met dergelijke skids uitgerust.<br />

Voor het in productie nemen van de velden Middelie<br />

en Westbeemster werd een definitieve investeringsbeslissing<br />

genomen. De twee velden bevatten<br />

tezamen ongeveer één miljard kubieke meter gas.<br />

Voor het produceren ervan wordt één satellietlocatie<br />

aangelegd en één gasbehandelingsinstallatie, waar<br />

het gas uit beide velden geschikt zal worden gemaakt<br />

voor gebruik. Het betreft hier deels een herontwikkeling.<br />

Het Middelie-veld heeft eerder geproduceerd<br />

tot dat het in 1994 werd ingesloten.<br />

Offshore werd de eerste monotower (K17-FA-1) in<br />

gebruik genomen. Het ontwerp van dit kleine, onbemande<br />

platform met één poot in plaats van de traditionele<br />

vier poten, is gebaseerd op dat van windmolens.<br />

Het is voor zover bekend wereldwijd de eerste<br />

offshore productiefaciliteit die geheel van stroom<br />

wordt voorzien door hernieuwbare energievormen:<br />

zonnepanelen en windturbines. Omdat het platform<br />

succesvol is, is in <strong>2006</strong> besloten om nog vier monotowers<br />

te laten ontwikkelen.<br />

Waddenzee<br />

In <strong>2006</strong> werd een mijlpaal bereikt voor de winning<br />

van gas uit nieuwe velden onder de Waddenzee. Na<br />

twaalf jaar maatschappelijke discussie ontving de<br />

NAM in juli <strong>2006</strong> de benodigde 32 vergunningen<br />

voor de winning vanaf de bestaande landlocaties<br />

Moddergat, Vierhuizen en Lauwersoog (meer informatie<br />

hierover elders in het jaarverslag).<br />

Groningen Long Term<br />

De NAM en het Stork/GLT-consortium hebben in<br />

<strong>2006</strong> opnieuw drie gerenoveerde clusters – Amsweer,<br />

Zuiderveen en Spitsbergen – opgeleverd in het kader<br />

van het Groningen Long Term-project. Dit gebeurde<br />

net als in voorgaande jaren geheel volgens schema<br />

en binnen het gestelde budget. Het GLT-project,<br />

met een totale investering van ongeveer € 2 miljard,<br />

maakt de installaties op het Groningen-veld geschikt<br />

voor de komende decennia (zie kader).<br />

Overzicht investeringen en uitgaven<br />

Algemeen<br />

De investeringsuitgaven (mede namens de joint venture<br />

partners) van de NAM zijn in <strong>2006</strong> ten opzichte<br />

van het jaar 2005 met 24 procent gestegen tot een<br />

10 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Renovatie productielocaties Groningen verloopt volgens schema<br />

Het bekendste aardgasveld van de NAM is ‘Groningen’, één van de<br />

grootste gasvelden ter wereld. Enkele decennia geleden is besloten om<br />

de gaswinning uit dat veld getemperd uit te voeren, zodat we lang van<br />

dat gas kunnen profiteren. In de jaren ‘90 is besloten om voor de 29<br />

productielocaties een renovatieprogramma te starten.<br />

‘Groningen’ is in 1959 ontdekt en<br />

werd in december 1963 in productie<br />

genomen. Na vele jaren van<br />

gaswinning, werd het noodzakelijk<br />

om de productielocaties – clusters<br />

– te renoveren. De clusters waren<br />

weliswaar in goede conditie, maar<br />

om ze nog 25 jaar in te kunnen<br />

schakelen was renovatie noodzakelijk.<br />

Daarnaast moeten de locaties<br />

aan steeds strengere milieueisen<br />

voldoen.<br />

Omdat het onmogelijk en ongewenst<br />

is om alle productielocaties<br />

tegelijk aan te pakken, is in 1996<br />

een renovatieprogramma gestart<br />

waarbij er jaarlijks drie tot vier<br />

productielocaties worden gerenoveerd.<br />

In de meeste gevallen<br />

worden er dan ook compressoren<br />

geïnstalleerd, die de productiecapaciteit<br />

van het veld op peil houden.<br />

Dit is noodzakelijk want door<br />

de gaswinning loopt de druk in<br />

het veld steeds verder terug.<br />

looptijd heeft van zo’n vijftien<br />

jaar, is een investering van ruim<br />

twee miljard euro gemoeid. Het<br />

is daarmee voor zover bekend de<br />

grootste investering die ooit in de<br />

provincie Groningen is gedaan.<br />

Om de locaties tijdig te kunnen<br />

renoveren, is een strakke planning<br />

opgesteld. Er mogen per winter<br />

maar drie Groningen-clusters<br />

tegelijkertijd buiten bedrijf zijn.<br />

Iedere keer is het van cruciaal<br />

belang om de renovaties veilig uit<br />

De locatie Overschild werd ook volledig gerenoveerd.<br />

te voeren. Daarnaast is het essentieel<br />

om binnen de planning en<br />

het gestelde budget te werken.<br />

In <strong>2006</strong> werden er drie productielocaties<br />

gerenoveerd. Daarmee<br />

zijn in totaal zeventien van de 29<br />

locaties gerenoveerd. De gemoderniseerde<br />

clusters zijn opnieuw<br />

ruimschoots op tijd en binnen<br />

budget opgeleverd en voldeden<br />

bij oplevering aan alle gestelde<br />

eisen. De gerenoveerde productielocaties<br />

presteren ook beter op<br />

milieugebied, omdat affakkelen<br />

niet meer plaatsvindt. Verder is<br />

de lichthinder tot een minimum<br />

beperkt en er is ruimschoots aandacht<br />

geschonken aan de landelijke<br />

inpassing.<br />

Het renovatieprogramma staat<br />

bij de NAM bekend als het<br />

Groningen Long Term-project<br />

(GLT). Met het project, dat een<br />

totaal van 574 miljoen euro (2005: 462 miljoen<br />

euro). De toegenomen uitgaven zijn met name te<br />

verklaren door kosten voor diverse booractiviteiten<br />

en extra activiteiten bij het Groningen Long Termproject.<br />

De operationele uitgaven kwamen in <strong>2006</strong> uit op<br />

810 miljoen euro. Deze uitgaven zijn veertien procent<br />

hoger dan in het voorgaande jaar (2005: 710<br />

miljoen euro).<br />

Belangrijke algemene investeringen betroffen:<br />

• De modernisering en renovatie (inclusief het<br />

plaatsen van compressoren) van de installaties<br />

in het Groningen-veld is in <strong>2006</strong> onverminderd<br />

vervolgd, als onderdeel van het Groningen Long<br />

Term-project (GLT).<br />

• In <strong>2006</strong> is de ombouw van de dubbele standard<br />

size clusters De Eeker (1 en 2) en Scheemderzwaag<br />

(1 en 2) gestart evenals de installatie van<br />

een compressor op de GLT- locatie Schaapbulten.<br />

Economisch Belang<br />

11


Het GLT-project zal ook in de komende jaren<br />

(tot en met 2009) nog een groot deel vormen van<br />

de totale investeringen van de NAM.<br />

• L9-Development: Project voor de ontwikkeling<br />

van nieuwe velden in het L9-gebied door gebruik<br />

te maken van twee monotowers. In <strong>2006</strong> zijn<br />

diverse voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd.<br />

Het project zal naar verwachting in 2008<br />

voor het eerst gas leveren.<br />

• Waddenzee-ontwikkeling: Moddergat-workovers<br />

zijn succesvol uitgevoerd, evenals aanpassingen<br />

op de gasbehandelingsinstallatie Anjum en de<br />

aanleg van de pijpleiding Moddergat-Anjum.<br />

Milieu-uitgaven en -investeringen<br />

In <strong>2006</strong> is 92,8 miljoen euro (2005: 86,8 miljoen)<br />

besteed aan de beheersing van de verschillende<br />

milieu-aspecten. De milieu-uitgaven vormen circa<br />

zeven procent van de totale uitgaven en zijn verdeeld<br />

over operationele kosten (65 procent) en kapitaalsinvesteringen<br />

(35 procent). De milieu-uitgaven zijn<br />

met zeven procent gestegen ten opzichte van 2005.<br />

Zoals uit grafiek 2 blijkt, kan voor <strong>2006</strong> nog geen<br />

gedetailleerde specificatie, conform de criteria van<br />

de enquête Milieu uitgaven van het Centraal Bureau<br />

voor de Statistiek (CBS), van de milieukosten per<br />

(milieu-)aspect worden gegeven.<br />

Toekomstige ontwikkelingen<br />

Schoonebeek<br />

In 2005 werd het projectplan voor de mogelijke herontwikkeling<br />

van het olieveld Schoonebeek in detail<br />

uitgewerkt. <strong>2006</strong> stond in het teken van de MER<br />

en de communicatie met de omwonenden. In de<br />

zomer werd een bijeenkomst voor de inwoners van<br />

Schoonebeek en omgeving gehouden. Tijdens deze<br />

bijeenkomst gaven vertegenwoordigers van provincie<br />

en de NAM een toelichting op het MER en de projectplannen.<br />

De NAM diende in mei het MER in en<br />

begin september werd het MER voor de mogelijke<br />

herontwikkeling ter inzage gelegd. Eind november<br />

bracht de Commissie m.e.r. een positief advies uit.<br />

Het advies was mede gebaseerd op 46 inspraakreacties<br />

die bij de bevoegde gezagen waren ingediend<br />

(zie kadertekst op pagina 30).<br />

Artist’s impression van hoe<br />

een Schoonebeker locatie<br />

eruit kan gaan zien.<br />

12 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Offshore productielocatie L13-FC-1.<br />

3<br />

Kwaliteit en Waarde voor Klanten<br />

De NAM hecht veel waarde aan een goede relatie<br />

met haar klanten. Niet alleen voor wat betreft het<br />

produceren van aardolie en aardgas, maar ook voor<br />

het leveren van gastransport, gasopslag en verschillende<br />

aan de gasproductie gerelateerde diensten.<br />

Doel hierbij is en blijft het leveren van kwaliteit en<br />

toegevoegde waarde voor de klant en het zijn van<br />

een betrouwbare partner.<br />

Producten van de NAM<br />

De NAM is de grootste olie- en gasproducent<br />

van Nederland. Het geproduceerde gas wordt<br />

verkocht aan GasTerra. De geproduceerde olie<br />

wordt verkocht aan de raffinaderijen van Shell en<br />

ExxonMobil. Bij de productie van gas komt het bijproduct<br />

condensaat vrij dat eveneens aan raffinaderijen<br />

wordt verkocht. Uit sommige (zure) gasvelden<br />

komt zwavel vrij als bijproduct. Dit wordt verkocht<br />

aan de chemische industrie.<br />

Ook levert de NAM, als operator van de offshore<br />

NOGAT-pijpleiding, gastransportcapaciteit aan<br />

klanten. Tot en met <strong>2006</strong> is in totaal ruim 81 miljard<br />

kubieke meter aardgas, zowel van de NAM als van<br />

andere producenten, door de NOGAT-leidingen<br />

getransporteerd naar de gasbehandelingsinstallatie<br />

van de NAM in Den Helder.<br />

De ondergrondse gasopslag Langelo.<br />

De NAM exploiteert twee ondergrondse gasopslagen:<br />

bij het Drentse Langelo en bij het Groningse<br />

Grijpskerk. Deze laatste staat sinds 2002 voor tien<br />

procent open voor de opslag van gas door derden,<br />

zoals nutsbedrijven en andere grote gasafnemers.<br />

De in <strong>2006</strong> geïdentificeerde beschikbare ruimte is<br />

inmiddels uitverkocht tot 2008, wat betekent dat per<br />

dag in totaal ongeveer 6,1 miljoen kubieke meter<br />

gas door derden kan worden opgeslagen of geproduceerd.<br />

Kwaliteit en Waarde voor Klanten<br />

13


BOCA<br />

Eind <strong>2006</strong> heeft de NAM het Business Optimization Center Assen<br />

(BOCA) in gebruik genomen. In dit centrum komen alle operationele<br />

gegevens van gaswinning uit productielocaties bij elkaar evenals de<br />

marktvraag naar gas. Hierdoor kan steeds optimaal ingespeeld worden<br />

op de wisselende marktvraag gerelateerd aan het optimaal produceren<br />

van gas.<br />

De keten van gaswinning tot en<br />

met aflevering aan de klant bestaat<br />

uit vele disciplines. Behandeling,<br />

transport en op klantspecificatie<br />

afleveren zijn enkele voorbeelden<br />

daarvan. In het BOCA zijn alle disciplines<br />

bij elkaar gebracht. Op elk<br />

moment kijkt men naar dezelfde<br />

data. Via geavanceerde IT-middelen<br />

kan in het BOCA gekeken worden<br />

naar elk detail, dus bijvoorbeeld<br />

hoeveel capaciteit een installatie of<br />

platform levert, hoe de vraag naar<br />

gas is en waar de knelpunten liggen<br />

bij de verschillende operaties.<br />

Door bij elkaar te zitten, kan direct<br />

gereageerd worden op alle binnenkomende<br />

data. Hierdoor kan goed<br />

aan de flexibele vraag van klanten<br />

worden voldaan en een betere<br />

planning worden opgesteld voor<br />

de gaslevering.<br />

Het BOCA houdt verband met<br />

de liberalisering van de gasmarkt.<br />

Dit betekent meer concurrentie,<br />

toegang van derden tot de gasinfrastructuur<br />

van de NAM en<br />

afnemers die meer eisen stellen<br />

aan de gaslevering. Werd de te<br />

leveren gashoeveelheid vroeger<br />

per dag vastgesteld, nu moet de<br />

gashoeveelheid op het uur nauwkeurig<br />

geleverd worden. Door een<br />

continue monitoring van productiekritische<br />

systemen en door alle<br />

disciplines samen te laten werken<br />

aan een optimaal werkende keten,<br />

kan met succes ingespeeld worden<br />

op de geliberaliseerde gasmarkt.<br />

In het BOCA komen operationele<br />

gegevens bij elkaar.<br />

Maximaal invulling geven aan het<br />

kleine-veldenbeleid<br />

Sinds de jaren zeventig hanteert de overheid het<br />

zogenaamde kleine-veldenbeleid. Hiermee wordt<br />

beoogd met voorrang kleine gasvelden op te sporen<br />

en in productie te nemen, waardoor beslag op het<br />

Groningen-veld beperkt blijft.<br />

Voor de opsporing en ontwikkeling van een aantal<br />

kleine velden werkt de NAM samen met andere partijen,<br />

zoals bijvoorbeeld met NP Netherlands B.V.<br />

(NPN, een volle dochter van Northern Petroleum<br />

plc. uit Groot-Brittannië). NPN zal in twee tot vijf<br />

exploratieboringen deelnemen. Daarnaast ontwikkelt<br />

NPN twee tot vijf reeds ontdekte, maar nog niet in<br />

productie genomen gasvelden.<br />

Business Optimization Center Assen<br />

Eind <strong>2006</strong> is in Assen het Business Optimization<br />

Center Assen (BOCA) in gebruik genomen. Sinds de<br />

liberalisering van de gasmarkt, stellen gasafnemers<br />

meer eisen aan de (flexibiliteit van de) gaslevering.<br />

Het initiëren van een dergelijk centrum betekent een<br />

belangrijke stap in het optimaliseren van de keten<br />

van onderdelen die verantwoordelijk is voor het produceren<br />

en het afleveren van gas. De NAM kan hiermee<br />

haar gaslevering tot op het uur nauwkeurig aan<br />

haar afnemers leveren. Het unieke van dit centrum is<br />

dat alle verantwoordelijken van de diverse disciplines<br />

bij elkaar in één kamer zitten en gemeenschappelijk<br />

de eventuele knelpunten in één dataformat bij de<br />

diverse operaties bekijken, bespreken en waar nodig<br />

acties nemen. Dit is precies wat nodig is om aan de<br />

flexibele vraag van de klanten te voldoen.<br />

14<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


4<br />

Bescherming Natuur en Milieu<br />

De NAM heeft in haar bedrijfsbeleid vastgelegd dat<br />

het bedrijf zich inzet om het milieu te beschermen,<br />

efficiënt gebruik te maken van grondstoffen en<br />

energie en een inleidende rol te spelen bij het bevorderen<br />

van de beste werkwijze in onze industrietak.<br />

Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu (VGWM)<br />

worden daarbij als kritische bedrijfsactiviteiten<br />

beschouwd.<br />

Milieuzorgsysteem<br />

Gedurende <strong>2006</strong> is een volledig programma van<br />

activiteiten uitgevoerd om de continuering van het<br />

certificaat zeker te stellen. Er is ruime aandacht<br />

besteed aan de beheersing van de geïdentificeerde<br />

significante milieu-aspecten. Interne audits hebben<br />

plaatsgevonden, onder andere om het voldoen aan<br />

de milieuvergunningen te verifiëren. Tevens zijn<br />

er projecten uitgevoerd om de negatieve beïnvloeding<br />

van het milieu, zoals gasvormige emissies en<br />

energieverbruik, te verminderen. Het opgestelde<br />

Bedrijfsmilieuplan 2003-<strong>2006</strong> (BMP-3) is volledig<br />

ingericht om alle belangrijke milieu-aspecten in<br />

beeld te krijgen.<br />

Begin <strong>2006</strong> is de hercertificeringsaudit van<br />

het milieuzorgsysteem uitgevoerd door BSI<br />

Management Systems (voorheen KPMG<br />

Certification). Er zijn geen kritische afwijkingen<br />

gevonden, zodat het ISO14001-certificaat met drie<br />

jaar is verlengd.<br />

Plannen en instrumenten<br />

Bedrijfsmilieuplan<br />

In het kader van het doelgroepenbeleid hebben de<br />

overheid (ministerie van Economische Zaken, ministerie<br />

van VROM en het ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat) en de brancheorganisatie van olie- en<br />

gasproducerende bedrijven, NOGEPA, op 2 juni<br />

1995 een ‘Intentieverklaring uitvoering milieubeleid<br />

olie- en gaswinningindustrie’ ondertekend.<br />

Met de intentieverklaring wordt gestreefd naar het<br />

reduceren van de milieubelasting door de branche.<br />

De beoogde reducties zijn vastgelegd in een zogenaamde<br />

Integrale Milieutaakstelling (IMT). De<br />

taakstelling omvat onder andere het opstellen elke<br />

vier jaar van een bedrijfsmilieuplan (BMP) en het<br />

opstellen van een milieujaarverslag met daarin de<br />

voortgang in de uitvoering van de voorgenomen<br />

maatregelen uit het BMP.<br />

Het convenant loopt tot het jaar 2010.<br />

In de BMP’s worden de prioriteiten en de planning<br />

van de maatregelen vastgelegd. Inmiddels zijn de<br />

eerste twee BMP-perioden verstreken (BMP-1:1995-<br />

1998; BMP-2: 1999‐2002) en zijn voor de meeste<br />

doelstellingen aanzienlijke verbeteringen gerealiseerd.<br />

Het BMP-2 richtte zich voornamelijk op de gasvormige<br />

emissies naar de lucht bij bestaande installaties,<br />

Bescherming Natuur en Milieu<br />

15


de milieueffectrapportage het MER behandeld en<br />

goedgekeurd. Het MER voor gaswinning onder de<br />

Waddenzee werd in januari <strong>2006</strong> ingediend bij het<br />

ministerie van Economische Zaken, tegelijk met de<br />

aanvragen voor 32 vergunningen.<br />

Prestaties<br />

omdat in die periode daar de meeste milieuwinst te<br />

behalen was.<br />

In het kader van het ISO14001-gecertificeerde<br />

milieuzorgsysteem is vastgelegd welke milieu-aspecten<br />

relevant zijn bij de verschillende NAM-activiteiten.<br />

In het BMP-3 zijn alle significante milieu-aspecten<br />

opgenomen. Per milieu-aspect is aangegeven<br />

wat de huidige stand van zaken is, wat de wettelijke<br />

kaders zijn en welke maatregelen worden genomen.<br />

In oktober <strong>2006</strong> is het NAM ontwerp-<br />

Bedrijfsmilieuplan over de periode 2007-2010<br />

(BMP-4) aangeboden aan het ministerie van<br />

Economische Zaken (EZ), het ministerie van<br />

VROM, het ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

en het Staatstoezicht op de Mijnen. In januari 2007<br />

is een oordeel van EZ op dit BMP-4 in samenspraak<br />

met de andere organisaties door de NAM ontvangen,<br />

inclusief een aantal verbeterpunten/vragen om<br />

te komen tot een definitief BMP-4. In maart 2007<br />

heeft de NAM de vragen beantwoord en het ontwerp<br />

BMP-4 aangepast. Het eindoordeel van de<br />

overheid wordt nu afgewacht.<br />

Milieu Effect Rapportage (m.e.r.)<br />

Het milieu-effectrapport (MER) voor de mogelijke<br />

herontwikkeling van het Schoonebeek-olieveld werd<br />

in mei <strong>2006</strong> ingediend en in september <strong>2006</strong> gepubliceerd.<br />

De Commissie voor de milieueffectrapportage<br />

heeft dit rapport behandeld en in november <strong>2006</strong><br />

een positief advies gegeven. De NAM heeft in juli<br />

<strong>2006</strong> voor de winning van aardgas op de Noordzee<br />

in blok L9 vanaf twee satellietplatformen een MER<br />

ingediend. Eind <strong>2006</strong> heeft de Commissie voor<br />

Gasvormige emissies<br />

De in dit verslag gerapporteerde cijfers over de<br />

gasvormige emissies zijn bepaald met behulp van<br />

het computerprogramma EIS (Environmental<br />

Information System). Via EIS worden de gasvormige<br />

emissies van alle locaties binnen de NAM bepaald.<br />

De bepaling van gasvormige emissies in EIS is gebaseerd<br />

op gedetailleerde informatie van gasdoorzet<br />

en gascomposities op de locaties. Het effect van de<br />

gasvormige emissies wordt niet alleen uitgedrukt in<br />

tonnages, maar tevens doorgerekend in zogenoemde<br />

‘Environmental Impact Units’ (EIU). Deze EIU’s<br />

zijn gebaseerd op een methode die de hoeveelheid<br />

uitgestoten componenten omrekent naar hun bijdrage<br />

aan de milieubelasting.<br />

De jaarverslagen over <strong>2006</strong> van de locaties die meedoen<br />

aan het emissiehandelsprogramma zijn voor<br />

1 april 2007 bij de NEa ingediend. De totale emissie<br />

aan CO 2<br />

in <strong>2006</strong> van de zeven deelnemende installaties<br />

bedraagt 380.311 ton. Dat is bijna 30.000 ton<br />

lager dan de totale CO 2<br />

-rechten die voor die installaties<br />

is verkregen (409.917 ton). De uitstoot aan<br />

NO x<br />

van de vier deelnemende installaties bedroeg<br />

199.630 kilo. Dat is ruim 57.000 kilo meer dan de<br />

NO x<br />

-emissierechten voor die installaties.<br />

Voor de tweede fase van de Europese emissiehandel,<br />

die van 2008 tot en met 2012 loopt, zijn de criteria<br />

enigszins gewijzigd. Door deze wijzigingen, die<br />

overigens lange tijd onduidelijk waren en pas begin<br />

2007 door de Europese Commissie aan Nederland<br />

zijn voorgesteld voor (verplichte) verwerking in het<br />

plan, zijn nog slechts twee installaties van de NAM<br />

onderdeel van het Europese CO 2<br />

-emissiehandelsprogramma.<br />

Dit betreft de Gaszuiveringsinstallatie<br />

te Emmen en het offshore platform F3-FB-1.<br />

Het totaal aan gasvormige emissies is in <strong>2006</strong><br />

gedaald met vier procent ten opzichte van 2005 tot<br />

1,43 miljoen EIU’s. Deze reductie komt vooral door<br />

de afgenomen productie via de offshore installaties<br />

met zeven procent.<br />

Water<br />

Bij de productie van olie en aardgas op de Noordzee<br />

wordt het meegeproduceerde water ter plekke ontdaan<br />

van de minerale olie en vervolgens met het<br />

16 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


hemelwater en ander afvalwater geloosd op het<br />

oppervlaktewater of geïnjecteerd in de diepe ondergrond.<br />

Deze waterstromen worden aangeduid als<br />

‘overboordwater’. In <strong>2006</strong> is 126.085 kubieke meter<br />

overboordwater geloosd vanaf platforms op zee,<br />

waarbij de gemiddelde olieconcentratie 12,9 milligram<br />

per liter en is 22.227 kubieke meter water<br />

geïnjecteerd in de diepe ondergrond via putten bij de<br />

platforms Ameland-Westgat, K8-FA-1 en K14-FA-1.<br />

De Gaszuiveringsinstallatie in Emmen is onderdeel van<br />

het Europese CO 2<br />

-emissiehandelsprogramma.<br />

Bodem<br />

In <strong>2006</strong> waren er 41 bodemsaneringsprojecten in<br />

uitvoering, waarvan er dertien werden afgerond. Bij<br />

deze saneringsprojecten is 52.185 ton grond afgegraven<br />

en afgevoerd en 694.913 kubieke meter grondwater<br />

onttrokken.<br />

In toenemende mate worden bodemsaneringen uitgevoerd<br />

door middel van in-situ reiniging van de grond.<br />

Dit betekent dat de verontreinigde grond niet wordt<br />

afgegraven, maar ter plekke wordt gereinigd, meestal<br />

door middel van biologische reinigingstechnieken.<br />

Ook wordt er in veel gevallen ingespeeld op nieuwe<br />

wetgeving en wordt een bestaande grondwaterverontreiniging,<br />

die door natuurlijke processen<br />

afbreekt, nauwlettend in de gaten gehouden.<br />

De aanpak van bodemsanering gebeurt conform<br />

het ‘EPE Soil Reference Plan (voorheen NAM<br />

Raamplan Bodem), dat in 2003 tot stand is gekomen<br />

en in 2004 formeel is geautoriseerd. Aan het eind<br />

van <strong>2006</strong> waren er nog 252 (2005: 261) historische<br />

gevallen van bodemverontreiniging. Toch komen<br />

nieuwe gevallen van bodemverontreiniging nog<br />

steeds voor. Dit betreffen zogenaamde zorgplichtgevallen,<br />

die onverwijld en volledig gesaneerd moeten<br />

worden. Naast het opsporen en schoonmaken van<br />

verontreinigde bodem, wordt ook veel aandacht<br />

gegeven aan het voorkomen van nieuwe verontreiniging.<br />

Zo zijn op verschillende locaties drainrenovatieprojecten<br />

gestart waarbij het civiele drainsysteem<br />

geheel of gedeeltelijk wordt vernieuwd.<br />

Afvalstoffen<br />

Binnen de NAM wordt onderscheid gemaakt tussen<br />

drie verschillende categorieën afval:<br />

niet-gevaarlijk afval, gevaarlijk afval en afvalwater.<br />

De laatste categorie is nog onder te verdelen<br />

in afvalwater dat bij olie- en gasproductie ontstaat<br />

en dat wordt teruggebracht (geïnjecteerd) in de<br />

diepe ondergrond en verder in afvalwater dat wordt<br />

geloosd op oppervlakte water of dat (via het riool)<br />

wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie.<br />

In <strong>2006</strong> is 1,5 miljoen kubieke meter water<br />

geïnjecteerd en 122.000 ton geloosd op het riool.<br />

Er is daarnaast 116.000 ton bedrijfsafval en 36.000<br />

ton gevaarlijk afval overgedragen aan externe verwerkers,<br />

onder andere het huishoudelijk afval van<br />

alle locaties (kantoren en productielocaties) van de<br />

NAM en bouw- en sloopafval dat ontstaat bij abandonnering<br />

en renovatie van productielocaties.<br />

71 procent van het geproduceerde afval wordt hergebruikt<br />

of elders nuttig toegepast. Iets meer dan<br />

29 procent van het afval wordt uiteindelijk gestort,<br />

dan wel verbrand of geloosd op het oppervlaktewater<br />

of verwerkt in een rioolwaterzuiveringsinstallatie.<br />

Milieu-incidenten en klachten<br />

In <strong>2006</strong> hebben zich 283 milieu-incidenten voorgedaan<br />

(2005: 276). Hierbij betrof het 66 incidenten<br />

waarbij de bodem en/of het grondwater vervuild<br />

raakten, tien incidenten met morsen naar het oppervlaktewater<br />

en 64 niet-geplande emissies van freon<br />

en aardgas naar de lucht. Daarnaast hebben zich 143<br />

milieu-incidenten voorgedaan die geen gevolgen<br />

hebben gehad voor het milieu. Deze niet-geplande<br />

lozingen werden opgevangen binnen de noodvoorzieningen<br />

op de installaties, zoals lekbakken. Het<br />

aantal milieu-incidenten is ten opzichte van 2005<br />

(276) iets toegenomen. Er is een afname van incidenten<br />

met morsen naar het oppervlaktewater en<br />

een lichte toename van incidenten, waarbij onbedoeld<br />

aardgas naar de atmosfeer ontsnapt. In <strong>2006</strong><br />

zijn evenals in 2005 acties en campagnes gestart<br />

om de milieu-incidenten te reduceren. Deze acties<br />

zijn gericht op een specifieke groep van installaties,<br />

omdat bijvoorbeeld het type installatie en de leeftijd<br />

daarvan van invloed zijn op de aard van de milieuincidenten.<br />

In <strong>2006</strong> zijn 25 klachten ontvangen ten aanzien van<br />

NAM-activiteiten. In 2005 waren dat er 24. Het<br />

aantal klachten is onder meer afhankelijk van de<br />

plaats waar de activiteiten op land plaatsvinden.<br />

Bescherming Natuur en Milieu<br />

17


Gas winnen onder de Waddenzee: met de hand aan de kraan<br />

In <strong>2006</strong> werd een mijlpaal bereikt voor de winning van gas uit nieuwe<br />

velden onder de Waddenzee. Na twaalf jaar maatschappelijke discussie<br />

ontving de NAM in juli <strong>2006</strong> de benodigde 32 vergunningen voor<br />

de winning vanaf de bestaande landlocaties Moddergat, Vierhuizen en<br />

Lauwersoog. In januari <strong>2006</strong> had de NAM - na intensief overleg met<br />

belanghebbenden, zoals overheden, wetenschappers en natuur- en<br />

milieuorganisaties - het milieu-effectrapport (MER) en de vergunningaanvragen<br />

ingediend.<br />

Commissie ook een signalerende en<br />

informerende rol naar haar achterban<br />

zoals andere natuurorganisaties en<br />

overheden. In de commissie hebben<br />

de Waddenvereniging, it Fryske Gea,<br />

Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat, de<br />

provincie Friesland en de gemeente<br />

Dongeradeel zitting.<br />

Onder de Waddenzee liggen<br />

– geheel of gedeeltelijk – zes<br />

gasvelden die de NAM in productie<br />

wil nemen: Nes, Moddergat,<br />

Lauwersoog-C, Lauwersoog-West,<br />

Lauwersoog-Oost en Vierhuizen-<br />

Oost. De winning van het gas zal<br />

plaatsvinden vanaf drie locaties<br />

op het vasteland: Moddergat,<br />

Lauwersoog en Vierhuizen. Er<br />

worden dus geen installaties in de<br />

Waddenzee zelfgeplaatst, ook niet<br />

tijdelijk. De winning geschiedt via<br />

putten die midden jaren ’90 vanaf<br />

de drie landlocaties schuin onder de<br />

Waddenzee zijn geboord. Van daar<br />

zal het gas via ondergrondse pijpleidingen<br />

worden getransporteerd<br />

naar bestaande gasbehandelingsinstallaties<br />

bij Anjum en Grijpskerk.<br />

Aan de gaswinning ging een lang<br />

proces van discussie en overleg<br />

vooraf over eventuele mogelijke<br />

negatieve milieu-effecten. Daarbij<br />

ging vooral veel aandacht uit naar<br />

de bodemdaling als gevolg van<br />

gaswinning. Bodemdaling kan een<br />

effect hebben op de wadplaten en<br />

kwelders, en daarmee op de planten<br />

en dieren die op die platen leven of<br />

voedsel zoeken. Uit de gaswinning<br />

die al decennialang bij Ameland<br />

plaatsvindt, blijkt dat de Waddenzee<br />

de bodemdaling volledig compenseert.<br />

Door de natuurlijke dynamiek,<br />

en de aanvoer van zand en slib vanuit<br />

de Noordzee wordt de bodemdaling<br />

opgevangen. Er zit evenwel<br />

een maximum aan het vermogen van<br />

de Waddenzee om door zand- en<br />

slibaanvoer de bodemdaling op te<br />

vangen. De bodemdaling mag dus<br />

niet te snel gaan.<br />

Daarom zal de gaswinning ‘met de<br />

hand aan de kraan’ gebeuren. Dat<br />

betekent dat gaswinning getemperd<br />

wordt waardoor de bodemdaling<br />

niet te snel verloopt en binnen<br />

de meest veilige natuurgrens valt.<br />

Als het nodig is, kan de kraan nog<br />

verder of zelfs helemaal worden<br />

dichtgedraaid. In de vergunningen<br />

is opgenomen dat de NAM een<br />

uitgebreid meet- en monitoringsprogramma<br />

uitvoert, en daarover<br />

jaarlijks rapporteert aan het bevoegd<br />

gezag. Bij de monitoring- en meetrapportages<br />

wordt de onafhankelijke<br />

Commissie monitoring waddengas<br />

<strong>2006</strong> betrokken. De Commissie heeft<br />

onder meer als taak om toe te zien<br />

op de kwaliteit van de gebruikte<br />

onderzoeksmethoden en te fungeren<br />

als klankbord. Verder vervult de<br />

Door de Minister van Economische<br />

Zaken is bovendien een auditcommissie/werkgroep<br />

gevraagd om te<br />

adviseren over de door NAM te<br />

verrichten rapportages en bij de<br />

vergunningverlening toegepaste<br />

uitgangspunten. Deze werkgroep<br />

bestaat uit leden van de Commissie<br />

voor de m.e.r. die indertijd betrokken<br />

geweest zijn bij de betreffende<br />

m.e.r.-procedure.<br />

Enkele partijen vroegen bij de Raad<br />

van State om schorsing van de vergunningen,<br />

maar de verzoeken werden<br />

afgewezen. Die beslissing betekende<br />

dat de NAM voor eigen risico<br />

haar activiteiten met gebruikmaking<br />

van de verleende vergunningen mag<br />

continueren en de gasproductie kan<br />

starten. De uitspraak heeft evenwel<br />

een voorlopig karakter. Naar verwachting<br />

doet de Raad van State<br />

in het laatste kwartaal van 2007 uitspraak<br />

in de bodemprocedure.<br />

De NAM is op 5 februari 2007<br />

begonnen op de locatie Moddergat<br />

met de winning van het eerste gas<br />

uit de nieuwe velden onder de<br />

Waddenzee.<br />

18 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


5<br />

De gerenoveerde Groningenlocatie<br />

Spitsbergen.<br />

Beheer van Grondstoffen en Energie<br />

De belangrijkste energiedragers bij de activiteiten<br />

van de NAM zijn aardgas, dieselolie en elektriciteit.<br />

Aardgas wordt onder andere gebruikt bij de opwekking<br />

van elektriciteit door middel van gasturbines bij<br />

productie-installaties op zee. Elektriciteit, betrokken<br />

van het openbare net, wordt onder meer gebruikt<br />

om compressoren aan te drijven en daarmee gas in<br />

de diepe ondergrond te injecteren op de locaties bij<br />

Norg (Langelo) en Grijpskerk en voor het aandrijven<br />

van compressoren voor het op peil houden van<br />

de gasdruk in het distributienet (bijvoorbeeld de<br />

GLT-locaties in het Groningen veld). Bij de mobiele<br />

boorinstallaties wordt de energie opgewekt via dieselgeneratoren.<br />

In <strong>2006</strong> is het totale energiegebruik van bij de NAM<br />

ten opzichte van 2005 met 1,1 procent licht (150.000<br />

gigajoule) gedaald.<br />

bijzonder bij de offshore installaties (zeven procent).<br />

In verhouding tot de (gedaalde) gas- en olieproductie<br />

neemt het gasverbruik toe. Door de daling van de<br />

druk in de ondergrondse gasreservoirs is een toenemend<br />

gebruik van gasturbines en -compressoren op<br />

met name de offshore installaties nodig om het gas<br />

op verkoopspecificatie te brengen.<br />

Elektriciteitsverbruik<br />

Het verbruik van elektriciteit is in <strong>2006</strong> nagenoeg<br />

gelijk gebleven vergeleken met het jaar 2005. Net als<br />

bij het gasverbruik is er ten opzichte van de (gedaal-<br />

Komende jaren<br />

De verwachting is dat het energieverbruik in verhouding<br />

tot de gas- en olieproductie zal toenemen<br />

in de komende jaren. Dit komt doordat de druk in<br />

de gas- en olievelden terugloopt, waardoor er meer<br />

energie nodig is om de resterende hoeveelheden<br />

naar boven te halen.<br />

Gasverbruik<br />

In <strong>2006</strong> is het gasverbruik met drie procent gedaald<br />

ten opzichte van 2005. Dit komt door afname van de<br />

gasproductie in het algemeen (vier procent) en in het<br />

Beheer van Grondstoffen en Energie<br />

19


de) gas- en olieproductie meer elektriciteit gebruikt.<br />

Dit wordt vooral veroorzaakt door de installatie van<br />

elektrisch gedreven compressoren in het Groningenveld<br />

als onderdeel van het GLT-project. Verder is<br />

het elektriciteitsverbruik in belangrijke mate afhankelijk<br />

van het gebruik van compressoren die nodig<br />

zijn voor de gasinjectie in de ondergrondse opslaglocaties<br />

bij Norg en Grijpskerk.<br />

Brandstofverbruik<br />

Het verbruik van vloeibare brandstoffen is in <strong>2006</strong><br />

gestegen door meer booractiviteiten. Het totaal aantal<br />

geboorde meters van de in <strong>2006</strong> afgeronde boringen<br />

is ten opzichte van 2005 met 96 procent gestegen.<br />

Boringen<br />

Bij boringen worden mijnbouwhulpstoffen (chemicaliën)<br />

gebruikt om de activiteiten veilig en technisch<br />

goed te laten verlopen. De gebruikte hoeveelheid<br />

van deze hulpstoffen ligt in het algemeen in lijn<br />

met de totale lengte die in een bepaalde periode is<br />

geboord. De in <strong>2006</strong> gebruikte hoeveelheden hulpstoffen<br />

bij booractiviteiten zijn ten opzichte van<br />

2005 toegenomen. Dit is overeenkomstig de toename<br />

van het aantal geboorde meters in <strong>2006</strong>.<br />

Meerjarenafspraak 2<br />

In de Meerjarenafspraken Energie-efficiency voor<br />

de periode 2001 tot en met 2012 zijn overheid en<br />

bedrijfsleven een verbetering van de energie-efficiency<br />

overeengekomen. Voor de olie- en gasindustrie<br />

heeft de belangenorganisatie NOGEPA met de<br />

overheid namens de operators afspraken gemaakt.<br />

De NAM neemt hieraan ook deel en stelt eens per<br />

vier jaar een Energiebeleidsplan (EBP) op.<br />

De doelstelling van het EBP tot en met 2004 was het<br />

behalen van een verbetering van de energie-efficiency<br />

van 18,4 procent ten opzichte van het referentiejaar<br />

1998. In 2005 was reeds een verbetering van 29,0<br />

procent bereikt ten opzichte van een doelstelling van<br />

22,7 procent uit het EBP. De resultaten over <strong>2006</strong><br />

waren op het moment van publicatie van dit verslag<br />

nog niet bekend.<br />

Grond- en hulpstoffen<br />

Bij de exploratie en productie van aardgas en aardolie<br />

worden mijnbouwhulpstoffen gebruikt. Het gebruik<br />

van mijnbouwhulpstoffen is sterk afhankelijk van het<br />

activiteitenniveau. Dit niveau is af te meten aan bijvoorbeeld<br />

het aantal boringen en de hoeveelheden<br />

kubieke meters geproduceerd aardgas en gewonnen<br />

aardolie.<br />

De afleveringskwaliteit van aardgas en aardolie<br />

wordt onder meer bereikt door diverse hulpstoffen<br />

aan het proces toe te voegen. Deze hulpstoffen zijn<br />

met name bedoeld om de productstromen te ontdoen<br />

van water, en om corrosie en hydraatvorming<br />

in installaties te voorkomen. De belangrijkste proceshulpstoffen<br />

voor het behandelen van aardgas zijn<br />

glycol en methanol.<br />

Het aantal geboorde meters steeg in <strong>2006</strong>. Hier de<br />

boring Vries-6.<br />

Chemicaliënmanagement<br />

De continue verbetering op het gebied van mijnbouwhulpstoffen<br />

wordt bewerkstelligd door blijvend<br />

te zoeken naar betere en meer efficiënte producten.<br />

Dit wordt vertaald in zowel de toepassing van meer<br />

milieuvriendelijke chemicaliën als in een reductie<br />

van het relatieve volume aan gebruikte chemicaliën.<br />

Bij de selectie van chemicaliën wordt naar de<br />

gebruiksketen (lifecycle) van het desbetreffende product<br />

gekeken. Dit proces is een essentieel onderdeel<br />

van het NAM Chemicaliën Management Systeem.<br />

Productie<br />

In <strong>2006</strong> is het gebruik van deze hulpstoffen ten opzichte<br />

van 2005 afgenomen. Deze afname is grotendeels<br />

in lijn met de afname in gas- en olieproductie.<br />

20 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


6<br />

Respect voor Mensen<br />

Veiligheid<br />

De helikoptervoorzorgslanding in zee in november<br />

<strong>2006</strong> had grote gevolgen kunnen hebben. Nu bleef<br />

het gevolg van dit incident beperkt tot één persoon<br />

met onderkoelingsverschijnselen. In het kaderstuk<br />

op pagina 24 wordt nader ingegaan op dit incident.<br />

Het aantal ‘Ongevallen met verzuim’ daalde van elf<br />

in het jaar 2005 naar acht in <strong>2006</strong>. De doelstelling in<br />

de categorie ‘Recordable cases’ (‘Incidenten met letsel’)<br />

werd net niet gehaald. Ondanks het feit dat de<br />

doelstelling niet werd gehaald, is de veiligheidsprestatie<br />

uitgedrukt in incidenten per miljoen gewerkte<br />

uren verbeterd ten opzichte van 2005.<br />

In de categorie ‘Ongevallen met verzuim’ bleef het<br />

jaargemiddelde per miljoen gewerkte uren op 0,8<br />

staan. In de categorie ‘Incidenten met letsel’ daalde<br />

het jaargemiddelde per miljoen gewerkte uren van<br />

3,5 naar 3,1, waarbij de doelstelling van 3,0 dus niet<br />

werd gehaald.<br />

Respect voor Mensen<br />

Zorgelijk is dat er (wederom) een stijging is waar<br />

te nemen bij de ‘Incidenten met een potentieel<br />

ernstig gevolg’. Het jaargemiddelde per miljoen<br />

gewerkte uren van deze incidenten is gestegen<br />

naar 7,9. In 2005 was deze frequentie nog 6,3.<br />

Opgemerkt dient te worden dat het aantal gewerkte<br />

uren c.q. blootstelling uren in <strong>2006</strong> ten opzichte<br />

van 2005 met twintig procent is gestegen. Met name<br />

de toegenomen werkzaamheden bij de booractiviteiten<br />

zowel op land als op zee zijn hiervan een voorname<br />

oorzaak.<br />

In de meeste van de gevallen met letsel betrof het<br />

verwondingen aan handen, armen of voeten. Uit de<br />

analyses van de incidenten blijkt verder dat tachtig<br />

procent van de incidenten met letsel optreden bij<br />

(onder)aannemers. Dat is op zich niet onlogisch<br />

omdat de meest risicovolle werkzaamheden bij de<br />

NAM, zoals boor-, constructie- en onderhoudswerkzaamheden,<br />

worden uitbesteed. Derhalve zijn<br />

de (onder)aannemers van de NAM de belangrijkste<br />

doelgroep in het streven de veiligheidsprestatie te<br />

verbeteren. Evenals in voorgaande jaren is hiertoe<br />

in <strong>2006</strong> onder andere een veiligheidsdag voor aannemers<br />

georganiseerd. Daarnaast zijn er frequent<br />

bezoeken geweest van NAM-management aan de<br />

installaties, is de situatie met betrekking tot de werkvergunningen<br />

verbeterd en is veel aandacht besteed<br />

aan de zogenaamde ‘Job Hazard’-analyses.<br />

De verbetering van de veiligheidsprestatie is niet te<br />

realiseren zonder samenwerking met de aannemers.<br />

Rekrutering<br />

De vraag naar met name technisch personeel is in<br />

<strong>2006</strong> ten opzichte van 2005 vrijwel gelijk gebleven.<br />

Als een vacature intern niet vervuld kon worden,<br />

werd er extern gerekruteerd. De werving is in nauwe<br />

samenwerking met Shell uitgevoerd. Werving van<br />

nieuwe medewerkers is onder andere van belang om<br />

21


Verdeling trainingen naar inhoud<br />

Leren en ontwikkelen<br />

In totaal kregen in <strong>2006</strong> ongeveer 1.600 medewerkers<br />

een training van korte of langere duur, verspreid<br />

over een groot aantal verschillende disciplines.<br />

Uitgedrukt in tijd kwam dit neer<br />

op circa 14.700 mandagen. De trainingen<br />

werden voor het grootste<br />

deel verzorgd door de twee centrale<br />

opleidingsorganisaties van Shell in<br />

Den Haag en in Rijswijk. De overige<br />

trainingen werden verzorgd door<br />

zo’n 150 verschillende externe partijen.<br />

Veel aandacht ging uit naar functionele<br />

training, zowel in de technische<br />

als niet-technische disciplines.<br />

Maar er werd ook aandacht besteed<br />

aan het ontwikkelen van persoonlijke<br />

vaardigheden. Daaronder vallen<br />

onder meer taaltrainingen en leiderschapstrainingen.<br />

Type Training<br />

Mandagen<br />

Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu 2.800<br />

Functionele: technische disciplines<br />

Functionele: niet-technische disciplines<br />

4.700<br />

3.200<br />

Totaal functionele disciplines<br />

7.900<br />

Persoonlijke vaardigheden 3.500<br />

Totaal 14.200<br />

‘vergrijzing’ onder de medewerkers op te vangen.<br />

Daarnaast is een continue instroom van nieuwe<br />

medewerkers mede van belang voor het op peil houden<br />

van het kennisniveau binnen het bedrijf.<br />

In <strong>2006</strong> heeft de NAM twee rekruteringscampagnes<br />

gevoerd voor technisch-operationeel personeel: één<br />

in het begin van <strong>2006</strong> en één in de zomer. Dit heeft<br />

uiteindelijk geresulteerd in het aannemen van 21<br />

technici.<br />

Inclusief de technisch-operationele medewerkers zijn<br />

er 114 mensen extern gerekruteerd in <strong>2006</strong> (49 ervaren<br />

medewerkers en 65 net afgestudeerden).<br />

Medewerkers<br />

Eind december <strong>2006</strong> waren 1.864 medewerkers in<br />

dienst van de NAM. Van de NAM-medewerkers is<br />

86 procent man (1641). Het aantal vrouwen bij de<br />

NAM bedroeg op de peildatum 223.<br />

In januari <strong>2006</strong> is met de vakbonden een CAO afgesloten<br />

voor de ruim vijfhonderd medewerkers in de<br />

salarisgroepen 7 tot en met 15. Deze CAO heeft<br />

een looptijd van 26 maanden (tot en met 29 februari<br />

2008).<br />

De NAM onderkent het belang van coaching. In<br />

samenwerking met het Shell Learning-centrum<br />

en met externe trainingsinstituten is dit in praktijk<br />

gebracht. In Production Operations kregen meer dan<br />

veertig leidinggevenden een training coaching for<br />

performance. Leidinggevenden werden getraind in<br />

coaching om de prestaties van individuen of het hele<br />

team te verbeteren. Ook in Production Chemistry<br />

volgde een grote groep leidinggevenden deze training.<br />

In Field Engineering kregen vele senior professionals<br />

een rol toebedeeld in het coachen van nieuwe<br />

medewerkers. Ter ondersteuning hiervan begonnen<br />

ongeveer 25 van hen aan een coach-the-coach-traject,<br />

een online begeleidingstraject van vijf maanden.<br />

Een ander programma is shadow coaching. In dit<br />

programma krijgen senior managers coaching van<br />

een junior collega. Deze ‘upward coaching’ is uniek<br />

en geeft de manager de gelegenheid om gestructureerd<br />

te werken aan gedragsmatige verandering. De<br />

feedback van de junior collega kan hem of haar hierbij<br />

effectief ondersteunen. In een aantal individuele<br />

gevallen werd gewerkt met externe coaches. Ook<br />

werd een succesvolle start gemaakt met het inzetten<br />

van e-coaching. Hierbij heeft de coach dagelijks contact<br />

met de deelnemer, echter uitsluitend per e-mail;<br />

een zeer stimulerende vorm van coaching.<br />

Ondernemingsraad<br />

In <strong>2006</strong> heeft de Ondernemingsraad verschillende<br />

adviezen uitgebracht, onder meer over de introductie<br />

van het nieuwe bemannings- en bevoorradingsschip<br />

voor productieplatforms, de verplaatsing van het<br />

NAM-trainingscentrum naar Assen en de veranderingen<br />

van de rapportagelijnen van Health Services<br />

en Facility Management naar Shell International.<br />

Daarnaast heeft de Ondernemingsraad een aantal<br />

instemmingverzoeken behandeld, onder meer<br />

voor de invoering van een kort cyclisch rooster in<br />

Schiedam en voor de aanpassing en simplificatie van<br />

het EP Progressieproces.<br />

Ideeënbus<br />

In <strong>2006</strong> werden 27 nieuwe ideeën ingediend. In totaal<br />

werden er negentien ideeën door de ideeëncommissie<br />

beoordeeld. De gehonoreerde ideeën leverden het<br />

bedrijf een besparing op van 137.000 euro.<br />

22 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Stressaanpak NAM succesvol<br />

In <strong>2006</strong> waren er bij de NAM aanzienlijk minder mensen ziek door stress<br />

dan in het jaar ervoor. Bleven er in 2005 nog vijftien mensen thuis door<br />

een beroepsziekte als gevolg van stress, in <strong>2006</strong> waren dat er nog maar<br />

vier. Ook daalde het percentage ziekteverzuim door psychische factoren<br />

als onderdeel van het totale verzuim van 20,9 procent in 2005 naar 18,5<br />

procent in <strong>2006</strong>. Het aantal consulten met bedrijfsmaatschappelijk werk<br />

is gelijk gebleven.<br />

Werken onder stress kan leiden<br />

tot psychische klachten zoals<br />

depressie, angststoornissen of<br />

fobieën, maar ook tot lichamelijke<br />

klachten zoals vermoeidheid,<br />

maagpijn en rugpijn. Op basis<br />

van gesprekken kan de bedrijfsarts<br />

zo’n aandoening rapporteren<br />

als beroepsziekte. De NAM<br />

beschouwt stress als een serieus<br />

probleem en wellicht is deze<br />

opvatting van invloed geweest<br />

op de afname van het aantal<br />

stressgevallen. Binnen de gehele<br />

organisatie voelen lijnmanagers<br />

een grote verantwoordelijkheid<br />

om de negatieve gevolgen<br />

van stress te voorkomen.<br />

Verschillende afdelingen zijn<br />

systematisch gaan onderzoeken<br />

wat er verbeterd kon worden in<br />

de organisatie en in de werkomgeving<br />

van medewerkers.<br />

De afdeling Health Services werkt<br />

specifiek aan het tegengaan van<br />

stress. In <strong>2006</strong> is in geval van<br />

problemen op de werkvloer een<br />

aantal Health Services-medewerkers<br />

gestart met het geven<br />

van instructies aan leidinggevenden.<br />

De stressaanpak van<br />

Health Services gaat verder uit<br />

van een risico-inventarisatie elke<br />

vijf jaar op elke afdeling met een<br />

jaarlijkse update. Ook wordt er<br />

regelmatig met alle betrokkenen<br />

overlegd om een beeld te krijgen<br />

van de situatie op de afdelingen.<br />

In bepaalde gevallen kan Health<br />

Services een beroepsziekteonderzoek<br />

instellen. In <strong>2006</strong> is op dat<br />

vlak een succesvolle proef gehouden,<br />

in december <strong>2006</strong> gevolgd<br />

door een tweede.<br />

Ziekteverzuim en reïntegratie<br />

Het ziekteverzuim over <strong>2006</strong> bedroeg 1,8 procent.<br />

Daarvan werd 18,5 procent veroorzaakt door psychische<br />

problematiek (in 2005 was dat 21 procent), 26,8<br />

procent door problemen met de ademhaling en 22,2<br />

procent door spier- en gewrichtsklachten.<br />

Preventie<br />

Het onderwerp ‘welzijn en stress’ heeft binnen de<br />

NAM evenals voorgaande jaren ruime aandacht<br />

gekregen in <strong>2006</strong>.<br />

Het aantal gemelde beroepsziekten was vijf. Hiervan<br />

waren er vier ten gevolge van stress in het werk<br />

en één ten gevolge van RSI. Bij de personen met<br />

stress door het werk is met toestemming van de<br />

betrokkenen een uitgebreid onderzoek gedaan.<br />

Doel hiervan was om de oorzaken van stress (en de<br />

daarmee samenhangende factoren) te achterhalen<br />

en een praktisch plan van aanpak op te stellen dat,<br />

ondersteund door het management, gericht was op<br />

preventie. Ook zijn leerpunten uit het onderzoek<br />

toegepast in andere delen van de organisatie.<br />

Van de consulten bij het bedrijfsmaatschappelijk<br />

werk was 55 procent gerelateerd aan werkstress. Dit<br />

is ongewijzigd ten opzichte van 2005.<br />

De aanpak van stress was gericht op probleemgebieden.<br />

Daarnaast is het overleg in sociaalmedisch<br />

teamverband (SMT) geïntensiveerd. Hierin worden<br />

werknemers besproken die herhaaldelijk ziek zijn<br />

evenals werknemers met specifieke arbeidsproblemen,<br />

uiteraard met inachtneming van de privacy.<br />

Respect voor Mensen<br />

Aan het SMT-overleg nemen deel: Health Services,<br />

Human Resources, bedrijfsmaatschappelijk werk,<br />

lijnmanagement, en soms de betrokkenen zelf. Het<br />

SMT wordt per afdeling periodiek gehouden en<br />

vaker indien nodig.<br />

Ook waren er meer stresspreventieworkshops.<br />

Hierbij wordt naast de rol van ieder teamlid ook de<br />

rol en verantwoordelijkheid van de leidinggevende<br />

benadrukt. In deze workshops worden signalen van<br />

stress besproken, en wat men er zelf aan kan doen,<br />

zowel de leidinggevende als het teamlid.<br />

Ook het programma van periodiek geneeskundige<br />

onderzoeken (PAGO) is geïntensiveerd, al dan niet<br />

in samenhang met een risico-inventarisatie op de<br />

afdeling. Op zes afdelingen is een PAGO uitgevoerd.<br />

De risico-inventarisaties op het gebied van arbeidsomstandigheden<br />

vinden iedere vijf jaar per afdeling<br />

plaats, met een jaarlijkse update. Psychosociale<br />

factoren, inclusief stress, maken hier deel van uit.<br />

Actiepunten worden opgenomen in de jaarplannen<br />

van de afdelingen.<br />

Offshore is in overleg met de betrokken afdeling een<br />

uitgebreid onderzoek gedaan naar de lichamelijke<br />

fitheid van medewerkers in relatie tot de zwaarte van<br />

het werk. Hier zijn enige aanbevelingen uit voortgekomen.<br />

Een vervolgonderzoek vindt in 2007 plaats.<br />

Om voorbereid te zijn op een eventuele uitbraak<br />

van een grootschalige influenza-epidemie heeft een<br />

werkgroep een noodplan opgesteld. Hierin ligt het<br />

accent op medische en HR-aspecten en op de effecten<br />

op operaties en logistiek.<br />

23


Voorzorgslanding G-JSAR helikopter<br />

Op 21 november heeft een G-JSAR helikopter een<br />

voorzorgslanding gemaakt in verband met een technisch<br />

mankement. Deze landing was ongeveer twaalf<br />

kilometer uit de kust van Den Helder.<br />

Aan boord waren dertien contractors en sub-contractors<br />

van de NAM die afkomstig waren van het productieplatform<br />

K15-Bravo en vier bemanningsleden.<br />

Alle zeventien inzittenden zijn dankzij de snelle inzet<br />

van diverse diensten gered. Eén persoon is korte tijd<br />

in het ziekenhuis opgenomen geweest wegens onderkoelingsverschijnselen.<br />

De oorzaak van het technisch<br />

mankement aan de helikopter is nog onbekend. Zowel<br />

de NAM als de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV)<br />

zijn direct met een onderzoek gestart. Het interne<br />

NAM onderzoek – waarbij de nadruk lag op de interne<br />

stappen voorafgaand aan de voorzorgslanding, en de<br />

interne processen na de landing – werd begin februari<br />

2007 aan de medewerkers gepresenteerd. De resultaten<br />

van het onderzoek door de OvV worden in de loop<br />

van 2007 verwacht.<br />

Medische hulp<br />

Er werd medische hulp verleend bij diverse eerste<br />

hulp- en spoedeisende gevallen.<br />

Bij de helikopternoodlanding in zee in november<br />

<strong>2006</strong> werd direct en in de navolgende weken nazorg<br />

geleverd aan passagiers en bemanning.<br />

Werkgelegenheidsinspanning<br />

Ieder jaar heeft de NAM een apart budget ter bestrijding<br />

van langdurige werkloosheid en het voorkomen<br />

van uitsluiting van individuen op de arbeidsmarkt,<br />

zoals allochtonen, arbeidsgehandicapten en vrouwen<br />

Via trainingsprojecten, omscholing en stage zijn tientallen<br />

mensen teruggekeerd in het arbeidstraject.<br />

met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dit houdt mede<br />

verband met het overheidsbeleid dat ondernemingen<br />

zich meer dan vroeger moeten inspannen om<br />

mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt terug te<br />

krijgen in het arbeidsproces. In <strong>2006</strong> heeft de NAM<br />

hiertoe 880.000 euro beschikbaar gesteld.<br />

Met de vakorganisaties FNV en CNV heeft de NAM<br />

in <strong>2006</strong> afgesproken gedurende de 26 maanden looptijd<br />

van de CAO in totaal 2,2 miljoen euro te besteden<br />

aan bovengenoemde doelstellingen. Hiervan<br />

wordt 1,8 miljoen euro besteed aan specifieke werkgelegenheidsprojecten<br />

in Noord- en Noordoost-<br />

Nederland en 400.000 euro aan zogenoemde internationale<br />

solidariteitsprojecten.<br />

De 1,8 miljoen wordt met name besteed via twee<br />

organisaties waarmee de NAM op dit gebied samenwerkt:<br />

de Stichting Projecten Samenwerken en<br />

Werkprojecten Groningen. Beide instellingen streven<br />

ernaar om de positie van mensen met een achterstandssituatie<br />

op de arbeidsmarkt te verbeteren.<br />

De inspanningen van de twee stichtingen hebben<br />

zeer positieve resultaten opgeleverd. Via de Stichting<br />

Projecten Samenwerken hebben in 2005 en <strong>2006</strong><br />

veel mensen een plek op de arbeidsmarkt gevonden<br />

via trainings-, omscholings- en stageprojecten. En<br />

via Werkprojecten Groningen zijn tientallen mensen<br />

inmiddels teruggekeerd in het arbeidsproces, hebben<br />

zicht op werk of zijn een opleiding gestart. Anderen<br />

doen extra scholing of vervullen activiteiten als vrijwilliger.<br />

Al met al hebben honderden deelnemers<br />

hun weg naar de arbeidsmarkt (opnieuw) gevonden.<br />

De 400.000 euro voor de internationale solidariteitsprojecten<br />

wordt besteed in nauw overleg en op initiatief<br />

van de sociale partners. In <strong>2006</strong> is er bijvoorbeeld<br />

een project in Marokko gefinancierd, gericht<br />

op het voorkómen van kinderarbeid in de stad Fès.<br />

Kinderen en ouders werken daar in steengroeven.<br />

Door dit project, waarin wordt samengewerkt met<br />

onder meer de Marokkaanse Onderwijsbond SNE,<br />

kunnen kinderen naar school, terwijl de ouders hun<br />

werk behouden.<br />

Interne klachtencommissie<br />

De NAM beschikt al ruim tien jaar over een interne<br />

klachtencommissie waartoe elk bedrijf op grond van<br />

de Arbeidsomstandighedenwet verplicht is.<br />

In de periode van 1 januari tot en met 31 december<br />

<strong>2006</strong> is door de klachtencommissie één klacht behandeld.<br />

De klacht betrof de toepassing van HR-processen<br />

en is ontvankelijk verklaard. De klachtencommissie<br />

heeft de klacht niet gegrond verklaard. Deze<br />

klacht heeft wel aanleiding gegeven tot het concipiëren<br />

van een tweetal beleidsadviezen.<br />

24 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


De Werkgroep Timmerdorp uit Zijdewind en ‘t Veld kreeg in <strong>2006</strong><br />

een donatie voor het timmerproject voor basisschoolleerlingen.<br />

7<br />

Voordeel voor de Samenleving<br />

De NAM zoekt bij al haar bedrijfsactiviteiten naar<br />

een balans tussen de economische ontwikkeling,<br />

de bescherming van het milieu en het dragen van<br />

haar verantwoordelijkheid jegens de samenleving.<br />

De samenleving enerzijds en de overheid anderzijds<br />

verwachten van grote organisaties dat zij deze rol<br />

op zich nemen en hun betrokkenheid tonen. De<br />

NAM probeert te voldoen aan deze verwachtingen<br />

met een ‘Social Performance-beleid’, waarin wordt<br />

gekeken naar de effecten van haar aanwezigheid op<br />

de omgeving bij nieuwe en bestaande activiteiten.<br />

Hierbij wordt getracht een positieve bijdrage aan<br />

de omgeving te leveren. Onderdeel hiervan vormen<br />

sponsoring en donaties, tezamen met werkgelegenheidsprojecten<br />

‘Social Investment’ genoemd.<br />

Donaties<br />

Ieder jaar ontvangt de NAM enkele honderden verzoeken<br />

om financiële bijdragen aan maatschappelijke<br />

activiteiten. In NAM’s donatiebeleid ligt de nadruk<br />

op ‘goed nabuurschap’. Het donatiebeleid bestaat<br />

uit twee onderdelen: de algemene donaties en het<br />

personeelsdonatiefonds. Aanvragen worden door een<br />

donatiecommissie beoordeeld en op basis van een<br />

aantal criteria al dan niet gehonoreerd. Een belangrijk<br />

criterium voor toewijzing van (kleinere) donaties<br />

is het ‘locatiebeginsel’, hetgeen inhoudt dat de NAM<br />

zich wat die donaties betreft voornamelijk richt op<br />

(kleine) lokale activiteiten in de nabije omgeving van<br />

winningsactiviteiten. In <strong>2006</strong> zijn 581 donatieverzoeken<br />

ingediend (iets meer dan in 2005), waarvan<br />

er 337 (58 procent) werden toegewezen. Dit is rond<br />

het gemiddelde van de afgelopen jaren. Er werd zo’n<br />

€ 100.000,- aan donaties, goodwilladvertenties en<br />

lidmaatschappen uitgegeven aan tal van instellingen,<br />

verenigingen en andere organisaties onder andere<br />

op het gebied van cultuur, milieu, onderwijs, sport,<br />

kunst en natuur.<br />

Sponsoring<br />

Sponsoring betreft het financieel ondersteunen van<br />

(grote) landelijke of regionale en soms lokale projecten,<br />

waarbij veelal een tegenprestatie wordt verlangd.<br />

De NAM was hoofdsponsor van het WK Atletiek voor<br />

gehandicapten in september.<br />

Voordeel voor de Samenleving<br />

25


NAM hoofdsponsor van WK Atletiek voor gehandicapten<br />

De NAM was in <strong>2006</strong> hoofdsponsor<br />

van het WK Atletiek voor gehandicapten.<br />

Dit evenement vond plaats<br />

van 2 tot en met 10 september in<br />

Assen. 1.500 sporters uit de hele<br />

wereld streden om de medailles en<br />

de sportieve eer. Behalve een financiële<br />

bijdrage leverde de NAM ook<br />

organisatorische expertise en enkele<br />

tientallen vrijwilligers.<br />

De belangrijkste reden voor de<br />

NAM om in <strong>2006</strong> hoofdsponsor<br />

te worden, was dat het bedrijf<br />

het mogelijk wilde maken om dit<br />

belangrijke evenement weer in<br />

Assen te houden. Het is een evenement<br />

van wereldformaat, waaraan<br />

topsporters uit de hele wereld<br />

meedoen. De betrokkenheid van<br />

de NAM bij atletiek voor gehandicapten<br />

komt niet uit de lucht vallen.<br />

Bij het EK Atletiek voor gehandicapten<br />

in 2003 in Assen was de<br />

NAM ook al sponsor. Een flink aantal<br />

NAM’ers gaf zich toen op als<br />

vrijwilliger en met deze positieve<br />

ervaring in het achterhoofd besloot<br />

het bedrijf zich aan te melden als<br />

hoofdsponsor van het WK Atletiek<br />

voor gehandicapten.<br />

De NAM was op het WK-terrein<br />

onder meer aanwezig met<br />

een voorlichtingsstand. In deze<br />

stand kon men deelnemen aan<br />

het Energiefietsspel, bekend van<br />

het tv-programma Holland Sport.<br />

De link met energie werd helder<br />

uitgelegd: met de energie die je<br />

produceert om twee rondjes op de<br />

baan van het spel te fietsen, kun<br />

je bijvoorbeeld veertig seconden<br />

douchen. Terwijl je met een kuub<br />

gas 22 minuten kunt douchen.<br />

In het kader van het reputatiebeleid is sponsoring<br />

een belangrijk element. Het geeft de samenleving<br />

inkijk in de NAM en het is tegelijkertijd een link<br />

naar de samenleving. De afgelopen jaren heeft sponsoring<br />

een steeds hogere prioriteit gekregen. In <strong>2006</strong><br />

werd een bedrag van zo’n € 900.000,- toegekend,<br />

onder meer aan het Wereldkampioenschap Atletiek<br />

voor gehandicapten in Assen, het Prinses Christina<br />

Concours, het Oerol-festival op Terschelling, de<br />

Kunstmaand Ameland, het Drents Museum in<br />

Assen, Stichting het Drents Landschap, Technika10<br />

en het Maatjesproject GGZ Drenthe. Het Maatjesproject<br />

bemiddelt in sociaal contact tussen mensen<br />

met een psychiatrische handicap en vrijwilligers.<br />

Naast de financiële ondersteuning door het bedrijf,<br />

investeren veel NAM’ers energie en tijd in dit maatschappelijk<br />

project.<br />

De NAM is bovendien sponsor van de noordelijke<br />

activiteiten van LiveWire, dat jonge innovatieve<br />

ondernemers (technostarters) ondersteunt bij de ontwikkeling<br />

van hun bedrijf. In het kader van die sponsoring<br />

heeft op 28 september de Syntens/LiveWire<br />

bijeenkomst ‘De volgende fase: groeien door goede<br />

communicatie’ plaatsgevonden in het hoofdkantoor<br />

van de NAM.<br />

Doel van de bijeenkomst was jonge ondernemers<br />

ervaringen te laten uitwisselen en hun netwerk<br />

te vergroten. Ruim veertig ondernemers uit het<br />

Noorden gaven gehoor aan deze oproep en kwamen<br />

naar Assen om te luisteren naar Michael Klok<br />

van G2K designers en Dirk Nijdam van Marketing<br />

Groningen, twee experts op het gebied van communicatie<br />

en marketing die de rol van communicatie in<br />

het sales proces verduidelijkten.<br />

26 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


In juli werd in Schoonebeek een bewonersavond gehouden over de mogelijke<br />

herontwikkeling van het olieveld Schoonebeek.<br />

8<br />

Samenwerking<br />

De NAM vindt het belangrijk om met de belanghebbenden<br />

met wie het bedrijf te maken heeft regelmatig<br />

overleg te voeren en om over open communicatielijnen<br />

te beschikken. Daar waar nieuwe activiteiten of<br />

ontwikkelingen worden voorzien, wordt sinds jaar en<br />

dag in een vroegtijdig stadium aan betrokkenen voorlichting<br />

gegeven en met hen overleg gevoerd.<br />

De NAM doet dit niet alleen vanuit een eigen<br />

perspectief – door tijdig knelpunten te signaleren,<br />

kunnen projecten sneller en zonder tijdrovende<br />

procedures worden uitgevoerd – maar ook omdat<br />

het bedrijf zich onderdeel weet van een samenleving<br />

die verwachtingen hieromtrent heeft. De wens om<br />

de activiteiten uit te voeren op een verantwoorde<br />

en door de omgeving geaccepteerde wijze, is diep in<br />

het bedrijf verankerd. De medewerkers van de NAM<br />

maken deel uit van die samenleving en willen trots<br />

zijn op de onderneming waarvoor ze werken.<br />

Waddenzee<br />

In <strong>2006</strong> werd een mijlpaal bereikt voor de winning<br />

van gas uit nieuwe velden onder de Waddenzee. Na<br />

twaalf jaar maatschappelijke discussie ontving de<br />

NAM in juli <strong>2006</strong> de benodigde 32 vergunningen<br />

voor de winning vanaf de bestaande landlocaties<br />

Moddergat, Vierhuizen en Lauwersoog.<br />

In januari had de NAM, na intensief overleg met<br />

belanghebbenden, zoals overheden, wetenschappers<br />

en natuur- en milieuorganisaties, het milieu-effectrapport<br />

(MER) en de vergunningaanvragen ingediend.<br />

De Commissie m.e.r. heeft over het rapport<br />

een positief oordeel gegeven. Niet alleen bevat het<br />

MER alle essentiële informatie die nodig is om te<br />

komen tot een verantwoorde vergunningverlening,<br />

maar de commissie spreekt ook haar waardering uit<br />

voor het extra onderzoek dat de NAM heeft laten<br />

verrichten om zoveel mogelijk gedetailleerde kennis<br />

te verkrijgen.<br />

De gaswinning vindt plaats met de ‘hand aan de<br />

kraan’. Dat wil zeggen dat de bodemdaling door de<br />

winning binnen vooraf vastgestelde veilige grenzen<br />

Tijdens workover-werkzaamheden op de locaties<br />

Moddergat, Vierhuizen en Lauwersoog konden passanten<br />

voor informatie terecht in de bij de locatie geplaatste<br />

tijdelijke infocabin.<br />

Samenwerking<br />

27


moet blijven. In de vergunningen is opgenomen dat<br />

de NAM een uitgebreid meet- en monitoringsprogramma<br />

uitvoert, en daarover jaarlijks rapporteert<br />

aan het bevoegd gezag. Dat wordt bijgestaan door<br />

een onafhankelijke, door het ministerie van EZ ingestelde<br />

auditcommissie. Voordat de gegevens bij deze<br />

wetenschappelijke commissie terechtkomen, zijn ze<br />

ook bekeken door een uit lokale stakeholders samengestelde<br />

begeleidingscommissie. Indien nodig kan<br />

de Minister van EZ de gaswinning beperken of zelfs<br />

stilleggen.<br />

Enkele partijen vroegen bij de Raad van State om<br />

schorsing van de vergunningen maar dat verzoek<br />

werd afgewezen. Die beslissing betekende dat de<br />

NAM voor eigen risico haar activiteiten binnen de<br />

verleende vergunningen mag continueren en de gasproductie<br />

kon starten. De uitspraak heeft evenwel<br />

een voorlopige karakter. Naar verwachting doet de<br />

Raad in het laatste kwartaal van 2007 uitspraak in<br />

de bodemprocedure. De NAM is in februari 2007<br />

begonnen met de winning van het eerste gas uit de<br />

nieuwe velden onder de Waddenzee.<br />

Voorlichting en overleg<br />

In het kader van verschillende projecten en activiteiten<br />

verzorgde de NAM voorlichtingsbijeenkomsten<br />

en organiseerde informatieve locatiebezoeken. Er<br />

werd bovendien veel overleg gevoerd.<br />

Op 10 juli is in Schoonebeek een bewonersavond<br />

gehouden over de mogelijke herontwikkeling van het<br />

olieveld Schoonebeek. Aanleiding was het milieueffectrapport<br />

(MER) dat de NAM had ingediend. De<br />

bijeenkomst, die door de provincie Drenthe werd<br />

georganiseerd, werd bezocht door ruim honderdvijftig<br />

belangstellenden.<br />

Tijdens de discussieronde werden vragen over met<br />

name de bovengrondse leidingen, het geluid en de<br />

veiligheid beantwoord. In de NAM-stand konden de<br />

omwonenden de landschappelijke inpassing in detail<br />

bekijken.<br />

De gasbehandelingslocatie Ten Arlo (onder<br />

Hoogeveen) zette in september haar deuren open<br />

voor omwonenden. Deze locatie produceert zelf<br />

geen gas, maar krijgt gas van NAM-productielocaties<br />

uit de nabije omgeving aangeleverd. Op ‘Ten Arlo’<br />

wordt het gas behandeld en vervolgens aan GasTerra<br />

verkocht.<br />

De bezoekers kregen onder meer een rondleiding<br />

over het terrein met uitleg over onder andere de<br />

werkzaamheden op de locatie en de controlekamer<br />

bezichtigen. In totaal hebben ruim vijfhonderd<br />

belangstellenden de locatie bezocht.<br />

In september openden de gasbehandelingsinstallatie Ten<br />

Arlo de deuren voor omwonenden en andere geïnteresseerden.<br />

Ruim 150 direct omwonenden van de NAM-locatie<br />

Spijkenisse-Oost en een grote groep brandweerlieden<br />

hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging om<br />

zaterdag 25 maart een bezoek te brengen aan de (tijdelijke)<br />

boortoren op de locatie.<br />

Sensortechnologie<br />

De NAM is ook betrokken bij meer structurele vormen<br />

van samenwerking en overleg. Het gaat daarbij<br />

met name om overlegstructuren die betrekking hebben<br />

op de rol en toegevoegde waarde van aardgas<br />

in het energiebeleid van Nederland, nu en in de<br />

toekomst.<br />

De NAM participeert bijvoorbeeld in de ontwikkeling<br />

van een nieuwe post HBO-opleiding ‘Sensor,<br />

Measurement and Control Technology’ van de<br />

Hanzehogeschool in Groningen. In de komende<br />

jaren wordt sensortechnologie één van de speerpunten<br />

voor de economische groei in de drie noordelijke<br />

provincies. Dat geldt ook voor meet- en regeltechniek,<br />

die onlosmakelijk met sensortechnologie is verbonden.<br />

Dankzij de sterke toename van automatisering,<br />

biedt sensortechnologie talloze mogelijkheden<br />

voor industrie, sterrenkunde en toepassingen voor<br />

consumentenproducten.<br />

In de ontwikkeling van deze opleiding werken<br />

ASTRON (Nederlands Instituut voor Sterren-kunde),<br />

de gemeente Assen en de NAM nauw samen.<br />

Samenwerkingsverbanden<br />

De NAM is ook een actieve deelnemer aan het door<br />

het Clingendael International Energy Programme<br />

(CIEP) georganiseerde debat over energie, met<br />

onderwerpen zoals toekomstige voorzieningszekerheid.<br />

Andere deelnemers aan deze brede maatschap-<br />

28 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Onderwijs<br />

Net als in voorgaande jaren was de NAM ook in <strong>2006</strong> initiatiefnemer<br />

van een groot aantal educatieve evenementen, of daar op andere wijze<br />

bij betrokken. Contacten met scholen en andere educatieve organisaties<br />

blijven een belangrijk onderdeel van de contacten die de NAM met de<br />

buitenwereld heeft. Doel van deze activiteiten is om jongeren vroegtijdig<br />

bewust te maken van de rol van aardgas voor de samenleving, en ze<br />

op een positieve manier kennis te laten maken met techniek en bedrijfsleven.<br />

Girlsday, één van de hoogtepunten<br />

van 2005, werd in <strong>2006</strong> met net<br />

zoveel plezier herhaald. Op deze<br />

speciale dag konden dochters van<br />

NAM-medewerkers, tussen de tien<br />

en vijftien jaar, op een speelse<br />

manier ontdekken dat allerlei technische<br />

beroepen en onderdelen<br />

van het NAM-werk niet exclusief<br />

tot de mannenwereld behoren<br />

maar net zo goed toegankelijk zijn<br />

voor vrouwen.<br />

Ook dit jaar werd voorlichting en<br />

(materiaal voor) gas(t)les gegeven<br />

aan een groot aantal basis- en middelbare<br />

scholen, en aan noordelijke<br />

PABO’s. Ook steunde de NAM<br />

een aantal educatieve projecten –<br />

inhoudelijk en financiëel – zoals bijvoorbeeld:<br />

Technika10 en Scholen<br />

voor Duurzaamheid. In het kader<br />

van laatstgenoemd project namen<br />

middelbare scholieren deel aan<br />

een speciale module. De resultaten<br />

van de daaraan verbonden eindopdracht<br />

werden gepresenteerd aan<br />

de NAM – als opdrachtgever.<br />

Jet-Net (Jongeren en Technologie<br />

Netwerk Nederland) speelt een<br />

steeds grotere rol in het educatieve<br />

beleid van de NAM. In Jet-Net<br />

werken bedrijven samen met havoen<br />

vwo-scholen om onderwijs en<br />

beroepskeuze in exacte richtingen<br />

aantrekkelijker te maken. Op vijf<br />

middelbare scholen in Assen,<br />

Groningen, Leek, Emmen en<br />

Hoogeveen werden net als voorgaande<br />

jaren gastlessen gegeven,<br />

ondersteuning bij profielkeuze- en<br />

beroepenvoorlichting, werd het<br />

lesprogramma met praktijkvoorbeelden<br />

verrijkt, werden excursies<br />

georganiseerd en kregen docenten<br />

mogelijkheden om van de nieuwste<br />

ontwikkelingen op de hoogte<br />

te blijven en deel te nemen aan<br />

een breed netwerk van bedrijven<br />

en overheidsinstanties. Ook dit<br />

jaar bezochten in november rond<br />

de 1.500 havo- en vwo-leerlingen<br />

van bijna vijftig scholen de zeer<br />

succesvolle Jet-Net Career Day in<br />

Eindhoven, waar de NAM weer<br />

vertegenwoordigd was met een<br />

interessante stand annex workshop.<br />

Het vorig jaar samen met<br />

KIVI en NIRIA gestarte project<br />

‘Jet-Net Ingenieur voor de Klas’<br />

werd voortgezet. Het doel van het<br />

project is om scholen te helpen<br />

met de invulling van de profielkeuzevoorlichting<br />

in de derde klas van<br />

havo en vwo.<br />

Klap op de Jet-Net-vuurpijl was dit<br />

jaar de Wetenschapsquiz. Samen<br />

met een aantal andere noordelijke<br />

bedrijven (AKZO Nobel, Tejin<br />

Twaron) en de Rijksuniversiteit<br />

Groningen organiseerde de NAM<br />

een quizdag met als thema Energie<br />

en Krachten. Bijna tachtig tweedeklassers<br />

van drie middelbare scholen<br />

kregen zes prikkelende workshops<br />

als De kracht van stroom,<br />

Hoe maak je chloor? en Energie in<br />

de ondergrond. De hierbij opgedane<br />

kennis moesten de leerlingen<br />

Op 4, 5 en 6 april brachten 135 leerlingen van het Roelof van Echten<br />

College te Hoogeveen een bezoek aan de NAM en spraken met medewerkers<br />

over hun studie, werk en carrières.<br />

gebruiken bij het uitvoeren van<br />

een aantal doe-opdrachten – zoals<br />

een proef met een seismograaf en<br />

met een stoommachine – en het<br />

beantwoorden van quizvragen. De<br />

prijs voor de beste klas bestond uit<br />

een bezoek aan het grootste<br />

science center in Nederland:<br />

NEMO in Amsterdam. Deze noordelijke<br />

Jet-Net wetenschapsquiz<br />

was een pilot. Wegens succes zal<br />

die in 2008 worden herhaald.<br />

Samenwerking 29


pelijke discussie zijn wetenschappers, bedrijven,<br />

onafhankelijke organisaties en overheidsinstellingen,<br />

waaronder diverse ministeries. De NAM is ook<br />

betrokken bij overlegorganen die zich richten op<br />

aardgas als relatief schone energiedrager en daarmee<br />

als belangrijke brandstof in de transitie naar een<br />

meer duurzame energiehuishouding. Zo is de NAM<br />

deelnemer in Energy Valley, dat erop gericht is om<br />

Noord-Nederland een sleutelpositie te laten verwerven<br />

op het gebied van aardgas en duurzame energie.<br />

Ook is de NAM betrokken bij CATO (CO 2<br />

-afvang,<br />

-transport en -opslag), het grootste Nederlandse<br />

onderzoeksprogramma op dit gebied. Hierin werken<br />

bedrijfsleven, onderzoeksinstituten, universiteiten<br />

en milieu-organisaties samen aan de vraag of en hoe<br />

CO 2<br />

-afvang en -opslag kan bijdragen aan een duurzame<br />

energiehuishouding. Daarnaast is de NAM<br />

actief in de Energie Transitie-werkgroep Schoon<br />

Fossiel, waarin overheden, bedrijven, kennisinstituten<br />

en belangenorganisaties zijn vertegenwoordigd<br />

en waarin gewerkt wordt aan een gezamenlijke visie<br />

ten behoeve van de centrale overheid over hoe het<br />

gebruik van fossiele brandstoffen in de toekomst<br />

schoner kan. Tevens werkt de NAM samen met<br />

het Energy Delta Instituut (EDI), dat zich richt op<br />

(internationale) kennisoverdracht met betrekking tot<br />

energie in het algemeen en aardgas in het bijzonder.<br />

Olieveld Schoonebeek wellicht opnieuw in productie<br />

De NAM heeft plannen om in de omgeving van Schoonebeek opnieuw<br />

olie te gaan winnen. De winning werd in 1996 beëindigd, omdat de resterende<br />

olie met de toenmalige technieken en infrastructuur niet langer<br />

rendabel was. Nu kunnen nieuwe technieken en de hogere olieprijs de<br />

winning wel rendabel maken. De NAM is in verband met de mogelijke<br />

oliewinning in <strong>2006</strong> gestart met een m.e.r.-procedure. Bij de planvorming<br />

worden de omwonenden nauw betrokken.<br />

De meeste bewoners in en<br />

om Schoonebeek reageerden<br />

positief op de plannen om het<br />

olieveld wellicht opnieuw in<br />

productie te nemen. Een deel<br />

van de omwonenden is met de<br />

NAM in nauw overleg gegaan.<br />

Gespreksonderwerpen zijn met<br />

name het geluid en de ligging van<br />

de bovengrondse leidingen.<br />

In het voorjaar van <strong>2006</strong> heeft<br />

de NAM het milieu-effectrapport<br />

(MER) voor de mogelijke<br />

herontwikkeling van het olieveld<br />

Schoonebeek ingediend bij de<br />

provincies Drenthe en Overijssel.<br />

In het najaar is het MER ter<br />

inzage gelegd. In totaal zijn er<br />

46 inspraakreacties en adviezen<br />

bij het bevoegd gezag ingediend<br />

(de Minister van Economische<br />

Zaken, Gedeputeerde Staten<br />

van Overijssel en van Drenthe).<br />

De Commissie voor de milieueffectrapportage<br />

heeft een positief<br />

advies uitgebracht over het MER.<br />

In het MER zijn ook de resultaten<br />

Onder meer met artist’s impressions wordt getracht belanghebbenden<br />

een reëel beeld van het olieproject te geven.<br />

opgenomen van in 2005 verricht<br />

aanvullend ecologisch veldonderzoek<br />

in het gebied rondom<br />

Schoonebeek. Doel daarvan was<br />

aanvullende informatie te verkrijgen<br />

over de aanwezigheid van<br />

beschermde planten en dieren in<br />

dit gebied.<br />

De oliewinning werd in 1996 door<br />

de NAM beëindigd omdat het<br />

met het toenmalige technieken<br />

en infrastructuur onrendabel was<br />

om de dikke olie naar boven te<br />

halen. Nieuwe technieken, zoals<br />

stoominjectie, maken de nieuwe<br />

oliewinning weer mogelijk. Door<br />

hete stoom in de ondergrond te<br />

brengen, wordt de olie warm en<br />

vloeibaar. Het zakt daardoor naar<br />

horizontaal geboorde putten via<br />

welke de olie naar boven gaat. Het<br />

voornemen is om het bij de winning<br />

vrijkomende water terug te<br />

brengen naar lege aardgasvelden<br />

in Overijssel.<br />

Via voorlichtingsavonden, huisbezoeken,<br />

de regelmatige verspreiding<br />

van een krant over de mogelijke<br />

oliewinning, wordt de dialoog<br />

met de omgeving gevoerd. Eind<br />

2007 wordt de definitieve beslissing<br />

omtrent de oliewinning in<br />

Schoonebeek verwacht.<br />

30<br />

NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Ruim 150 direct omwonenden van de NAM-locatie Spijkenisse-Oost en een grote groep<br />

brandweerlieden hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging om zaterdag 25 maart een<br />

bezoek te brengen aan de (tijdelijke) boortoren op de locatie.<br />

9<br />

Monitoring: Grafieken en Cijfers<br />

De in dit hoofdstuk weergegeven grafieken dienen<br />

als onderbouwing van die passages in de tekst<br />

waarnaar verwezen wordt. De cijfers die een directe<br />

relatie met de tekst hebben zijn in grafiekvorm weergegeven.<br />

De overige cijfers staan in de cijferbijlage<br />

in dit hoofdstuk.<br />

De gegevens in dit verslag komen uit diverse bronnen<br />

van de NAM. De jaarlijkse rapportage van de<br />

NAM-gegevens ten behoeve van het jaarverslag van<br />

de Shell Groep wordt eveneens verzorgd vanuit deze<br />

bronnen. Deze jaarlijkse rapportage van de NAM<br />

aan Shell is geverifieerd via een interne controlesessie,<br />

waarbij de Shell-expertisegroepen in Den<br />

Haag op gebied van milieu en veiligheid de gegevens<br />

van de afgelopen vijf jaren hebben geanalyseerd<br />

en vergeleken. Daarnaast is het datamanagementsysteem<br />

een onderdeel van het milieuzorgsysteem<br />

van de NAM dat gecertificeerd is volgens de norm<br />

ISO14001 en dat jaarlijks wordt gecontroleerd.<br />

Toelichting op de cijfers<br />

In <strong>2006</strong> hebben verbeteringen/aanpassingen plaatsgevonden<br />

van de basisgegevens (kengetallen, gascomposities,<br />

bepalingsformules stookgasvolumes)<br />

voor de bepaling van de emissies naar de lucht. Met<br />

deze verbeterde gegevens zijn middels het EISsysteem<br />

de emissies over het jaar <strong>2006</strong> berekend.<br />

Monitoring: Grafieken en cijfers<br />

31


Grafieken bij hoofdstuk 4 Bescherming Natuur en Milieu<br />

0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0<br />

1990<br />

2000<br />

2001<br />

<strong>2006</strong>-doelstelling<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

Gasvormige emissies (in miljoenen EIU’s)<br />

0 200 400 600 800 1,000 1,200<br />

1990<br />

2000<br />

2001<br />

`<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

CO 2<br />

-emissies (in tonnen x 1.000)<br />

0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 120,0<br />

1990<br />

2000<br />

2001<br />

`<br />

waterbehandeling<br />

luchtverontreiniging, stank en licht<br />

bodembeheer<br />

afvalverwerking<br />

geluidsreductie<br />

natuurinpassing en compensatie<br />

overig<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

*<br />

Milieu-uitgaven per aspect (in miljoenen euro’s)<br />

* Details waren bij het ter perse gaan van dit verslag nog niet bekend.<br />

32 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Hergebruik (product) 13%<br />

Hergebruik (grondstof) 56%<br />

Lozen op oppervlaktewater<br />

19%<br />

Storten 9%<br />

Verbranden 1%<br />

Energie terugwinning 2%<br />

Verwerking afval volgens voorkeursvolgorde<br />

Grafiek bij hoofdstuk 5 Beheer van Grondstoffen en Energie<br />

0 2 4 6 8 10 12 14<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

gas<br />

diesel<br />

elektriciteit<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

Energieverbruik (in miljoen GJ)<br />

Monitoring: Grafieken en cijfers<br />

33


Grafieken bij hoofdstuk 6 Respect voor Mensen<br />

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4<br />

1990<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

Ziekteverzuim (in procenten)<br />

1990<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

ongevallen met verzuim (per mln blootstellingsuren)<br />

ongevallen met letsel (per mln blootstellingsuren)<br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

<strong>2006</strong><br />

Ongevalsfrequenties (in aantallen)<br />

34 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Cijferbijlage<br />

- overige feiten en cijfers staan in de hoofdtekst<br />

(*) afgerond getal<br />

- niet beschikbaar<br />

[c] correctie<br />

Item 1990 2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

aantal werknemers 3.225 2.125 1.943 1.818 1.826 1.864<br />

vrouw - 248 225 209 202<br />

223<br />

man - 1.877 1.718 1.609 1.624<br />

1.641<br />

ziekteverzuim (excl. zwangerschap, %) 3,7 2,3 2,3 2,5 2,7 1,8<br />

blootstellingsuren (mln) 13,1 10,6 9,8 8,5 8,9 10,7<br />

NAM-personeel 6,2 3,7 3,7 3,4 3,2 3,4<br />

aannemerpersoneel 6,9 6,9 6,1 5,1 5,7 7,3<br />

beroepsziekten NAM’ers (frequentie per mln blootstellingsuren) - 4 1,6 2,1 6,1 1,5<br />

ongevalsfrequenties<br />

LTIF = ongevallen met verzuim per mln blootstellingsuren 4,7 1,0 0,4 1,2 1,2 0,8<br />

TRCF = ongevallen met letsel per mln blootstellingsuren 7,8 4,0 3,7 3,3 3,5 3,1<br />

verdeling gebruik boorspoeling<br />

kilometers geboord met spoeling op oliebasis 10 40 30 7 22,1 40,6<br />

kilometers geboord met spoeling op waterbasis 48 24 23 5,5 12,3 21,6<br />

gasvormige emissies (ton, afgerond)<br />

CFK's voor laboratoriumtoepassingen 0 0,06 0 0 0 0<br />

halonen voor brandblusmiddelen 1,80 0 0 0 0 0<br />

HCFK's voor gaskoeling en airconditioning 41 6 4 3 4 [c] 3<br />

CO 2 899.000 639.000 613.000 691.000 677.000 [c] 674.000<br />

CO - 1.700 1.600 1.100 1.200 1.000<br />

SO 2 522 99 82 85 92 98<br />

NO x 3.540 1.710 1.300 1.200 1.200 1.300<br />

CH 4 42.925 8.200 8.900 8.300 8.400[c] 6.900<br />

vluchtige organische stoffen (BTEX, C 2 H 6 , C 3+ ) - 3.000 2.600 2.400 2.200 1.850<br />

Hg - 0,01 0,01 0,01 0,005 0,003<br />

afgefakkeld en afgeblazen gas (mln m 3 ) 211 45 (*) 48 (*) 46 (*) 49.9 (*) 46,9 (*)<br />

afgefakkeld 147 35 36 34 36,6 33,8<br />

afgeblazen 64 10 12 12 13,3 13,1<br />

onttrokken grondwater t.b.v. saneringen (mln m 3 ) - 1,8 0,9 0,8 0,6 0,7<br />

hoeveelheid productiewater geloosd in zee (m 3 ) 197.000 264.000 132.000 128.000 123.000 112.000<br />

hoeveelheid dekwater geloosd in zee (m 3 ) - 17.000 12.000 10.000 12.000 14.000<br />

olie in water geloosd op zee (ton) 37,0 3,6 2,5 2,4 1,9 1,6<br />

metalen in geloosd water op zee (kg) 14.463 1651 1639 455 885 328<br />

afvalstoffenoverzicht (ton, afgerond)<br />

afvalwater (injectie in de diepe ondergrond) - 1.790.000 1.535.294 1.683.473 1.648.503 1.541.761<br />

afvalwater (lozing op het riool) 206.000 202.000 223.000 68.500 121.751<br />

afvalwater (sanerings- en bronneringswater op oppervlaktewater) 1.700.000 708.000 861.000 642.000 695.000<br />

bedrijfsafval - 147.000 222.000 223.000 191.000 116.000<br />

gevaarlijk afval - 77.000 28.000 19.000 21.500 36.000<br />

aantal LSA-locaties 6 57 55 58 60 62<br />

aantal milieu-incidenten/klachten -<br />

bodemvervuiling - 63 68 68 65 66<br />

watervervuiling - 20 10 12 18 10<br />

emissies naar de lucht - 84 66 84 57 64<br />

lekkages binnen noodvoorzieningen 82 140 124 136 143<br />

geluidsklachten - 14 26 17 23 19<br />

lichtklachten - 0 1 1 2 0<br />

stankklachten - 5 4 1 3 6<br />

aardbevingen - 0 5 0 3 4<br />

totale investeringen en operationele uitgaven (mrd euro) 1,2 1,4 1,6 1,0 1,2 1,2<br />

milieu-uitgaven totaal (mln euro) 41 98 91 89 87 92<br />

investeringen 19 57 53 42 46 32<br />

operationele uitgaven 22 41 38 47 41 60<br />

energiegebruik (mln GJ) 9,2 10,8 10,5 12,3 12,1 12,4<br />

gas 8,6 7,4 7,56 8,9 8,7 8,8<br />

diesel 0,3 1 [c] 0,79 0,69 0,66 0,86<br />

elektriciteit 0,3 2,4 2,2 2,8 2,7 2,7<br />

Monitoring: Grafieken en cijfers<br />

35


2°0'0"E 3°0'0"E 4°0'0"E 5°0'0"E 6°0'0"E 7°0'0"E 8°0'0"E<br />

A<br />

5<br />

7<br />

8<br />

9<br />

Gas en olie voorkomens en pijpleidingen<br />

(situatie op 1 januari 2007)<br />

55°0'0"N<br />

E<br />

10<br />

13<br />

16<br />

1<br />

11<br />

14<br />

17<br />

2<br />

12<br />

15<br />

18<br />

3<br />

B<br />

F<br />

10<br />

13<br />

14<br />

16<br />

1<br />

17<br />

18<br />

2<br />

3<br />

^_<br />

Gas voorkomen<br />

Olie voorkomen<br />

Gas pijpleiding<br />

Olie pijpleiding<br />

Gasvondst <strong>2006</strong><br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

0 25 50 Km<br />

D<br />

9<br />

7<br />

8<br />

9<br />

7<br />

8<br />

9<br />

7<br />

G<br />

12<br />

10<br />

11<br />

12<br />

10<br />

11<br />

12<br />

10<br />

11<br />

15<br />

13<br />

14<br />

15<br />

13<br />

14<br />

15<br />

13<br />

14<br />

15<br />

54°0'0"N<br />

J<br />

18<br />

3<br />

K<br />

16<br />

1<br />

17<br />

2<br />

18<br />

^_<br />

3<br />

L<br />

16<br />

1<br />

17<br />

2<br />

18<br />

3<br />

M<br />

16<br />

1<br />

17<br />

2<br />

18<br />

16<br />

3<br />

N<br />

1<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

4<br />

5<br />

6<br />

4<br />

9<br />

7<br />

8<br />

9<br />

7<br />

8<br />

9<br />

7<br />

8<br />

9<br />

5<br />

7 8<br />

10<br />

11<br />

12<br />

10<br />

11<br />

12<br />

10 11<br />

13<br />

16<br />

14<br />

17<br />

15<br />

^_ ^_<br />

18<br />

13<br />

16<br />

14<br />

17 18<br />

15<br />

53°0'0"N<br />

P<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Q<br />

1<br />

2<br />

4<br />

5<br />

6<br />

4<br />

5<br />

7<br />

8<br />

9<br />

7<br />

8<br />

^_<br />

10<br />

11<br />

12<br />

10<br />

11<br />

15<br />

O<br />

13<br />

14<br />

15<br />

13 14<br />

18<br />

16<br />

17<br />

18<br />

16<br />

52°0'0"N<br />

2<br />

5<br />

R<br />

3<br />

6<br />

S<br />

1<br />

4<br />

2<br />

5<br />

6<br />

3<br />

^_<br />

9<br />

7<br />

8<br />

10<br />

51°0'0"N<br />

36 NAM <strong>Maatschappelijk</strong> <strong>Verslag</strong> <strong>2006</strong>


Verantwoording<br />

Dit maatschappelijk verslag is een weergave van de<br />

economische, sociale en milieu-activiteiten van de<br />

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) én<br />

van de interactie tussen het bedrijf en de samenleving<br />

in <strong>2006</strong>. Het verslag is bedoeld voor een brede groep<br />

externe belanghebbenden en geïnteresseerden. Het<br />

spreekt voor zich dat de medewerkers zelf ook een<br />

belangrijke doelgroep vormen.<br />

De rode draad in dit verslag is de rol van de NAM in<br />

de Nederlandse samenleving en de samenwerkingsverbanden<br />

die het bedrijf daarbij aangaat.<br />

De cijfermatige onderbouwing gebeurde aan de hand<br />

van de jaarcijfers over <strong>2006</strong>. Als referentiedata zijn<br />

over het algemeen 2000 tot en met <strong>2006</strong> opgenomen.<br />

Cijfers en feiten die niet in de hoofdtekst staan<br />

zijn, samen met de bijbehorende grafieken, opgenomen<br />

in hoofdstuk 9.<br />

ISO 14001<br />

Uitgave van de Nederlandse Aardolie Maatschappij<br />

B.V., samengesteld in mei 2007 door de afdelingen:<br />

Communications<br />

Human Resources<br />

Health, Safety and Environment<br />

Fotografie:<br />

Hans Banus<br />

Michiel Bijker<br />

Jan Buwalda (omslag)<br />

Hans van Dijk<br />

Marco Kuis<br />

Martijn Schroot<br />

Bert Vennik<br />

Dries Zwikker<br />

Ontwerp en drukwerk:<br />

Koninklijke Van Gorcum BV, Assen


Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.<br />

Schepersmaat 2<br />

9405 TA ASSEN<br />

Postbus 28000<br />

9400 HH ASSEN<br />

Telefoon 0592 36 91 11<br />

Fax 0592 36 22 00<br />

www.nam.nl<br />

Directeur<br />

Ir. P.R.R. Venhuizen (tevens algemeen procuratiehouder)<br />

Procuratiehouders<br />

Dr. B.J. Botter<br />

Drs. M.A. Herber (tevens adjunct-directeur)<br />

J.K.G. van Heijningen<br />

Ir. A.J.F.M. van Nieuwland<br />

Ir. P.R.R. Venhuizen<br />

Mr. G.A. Vriezen<br />

Raad van Commissarissen<br />

T.M. Botts<br />

K.M. O’Callaghan<br />

J.R. Dashwood<br />

R.C. Olsen<br />

Drs. E.M. Robbe RA<br />

Ir. J.M. van Roost

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!