Handleiding Datalogger spanning/stroom - Brink Techniek

Instellingen van Maximale en Minimale waarden.
Hier worden de ingestelde waarden weergegeven met de eventuele tijd waarop deze zijn bereikt. Indien de
bijbehorende uitgang is geactiveerd dan zal deze relevant reageren. De tijdstippen welke worden weergegeven
zijn de tijdstippen wanneer voor de eerste maal de respectievelijke min. of max. waarde is bereikt. Logischerwijs
worden deze niet meer ververst. Vaak wil men in een langdurig meetproces onbemand werken en is het bereiken
van een bepaald meetpunt relevant voor de meetgegevens. U kunt zo eenvoudig zonder menselijke tussenkomst
het bereiken van bijvoorbeeld een bepaalde temperatuur traceren. De instellingen worden opgegeven in het
daarvoor bestemde formulier welke later wordt besproken. U kunt de waarden ook aanpassen via de ‘Scrollbars’
weergegeven naast de desbetreffende weergaven.
Alarmering in- of uitschakelen
Hiermee kiest u voor een akoestisch alarmeringssignaal wanneer een minimale of maximale instelling is of wordt
overschreden. Indien het systeem is voorzien van een geluidskaart wordt deze gebruikt, anders wordt de
systeemluidspreker gebruikt. U kunt de alarmering per ingang in- en uitschakelen.
Uitgangen in- en uit schakelen
Indien de gebruiker een bepaalde besturingsfunctie wil activeren zodra een maximale of een minimale instelling
wordt overschreden. De uitgang dient te worden voorzien van een schakeling met open collector uitgang of een
relais unit. U heeft hiervoor wel een vrije printerpoort nodig. De benodigde hardware wordt door ons geleverd.
Aantal metingen en meettijden
In het hoofdbedieningsvenster worden het aantal metingen weergegeven na de start van de meting. Het aantal
metingen informeert u over het aantal metingen wat er is verricht na de start of herstart. Als de gegevens worden
opgeslagen in een bestand kunt u traceren hoeveel informatie er inmiddels is opgeslagen.
De snelheid van de toename is rechtstreeks afhankelijk van de intervalinstelling.
Ook ziet u de starttijd, de meettijd en de eindtijd van de meting. Het ingestelde interval kunt u bedienen met de
‘Scrollbar’ onder het venster van de intervalweergave. De intervalperiode in 1/10 seconden, seconden of minuten
wordt automatisch aangepast. Wanneer u bijvoorbeeld de ingestelde intervaltijd van 0,9 sec. verhoogt zal de
verspringen naar 1 sec.. Onder in het bereik is de meting in te stellen op ‘Continue meting’ (Er wordt dan geen
interval toegepast, maar de meetsnelheid wordt bepaald door de snelheid van de meetcomputer) en ‘Manual’
meting. Bij Manual meting kiest de gebruiker met een simpele muisklik voor een volgende meting. Dit is vooral
handig wanneer u een meting uitvoert waarbij u bepaalde tussentijdse instellingen wilt veranderen of u het aantal
meetpunten zelf wilt bepalen. De ‘Pauze’ toets verandert in een ‘Manual’ toets en bij iedere start wordt er een
meting uitgevoerd.
Bedieningsbuttons
De meest linkse button is de startbutton. Hiermee start u de meting. Na de start verandert de button in Restart
meting waarmee u een nieuwe start maakt met de huidige instellingen. Einde meting beëindigt de meting en de
Startbutton wordt weer verandert in Start meting. Met Pauze zet u de meting in wachtstand, u kiest dezelfde
button weer om de meting weer te vervolgen. Reset Min-Max herstelt de weergave van minimale en maximale
weergave tijdens de lopende meting. De meting zelf wordt hierdoor niet gereset. Met Afsluiten verlaat u het
programma. Is onder instellingen gekozen voor automatisch opslaan van de instellingen dan worden deze
automatisch opgeslagen als ‘default’ instellingen. Wanneer automatisch opslaan niet is geactiveerd dan wordt u
gevraagd of de instellingen opgeslagen moeten worden. Wanneer u voor opslaan kiest kunt u de bestandsnaam
opgeven.
5