Handleiding Datalogger spanning/stroom - Brink Techniek
Handleiding Datalogger spanning/stroom - Brink Techniek
Handleiding Datalogger spanning/stroom - Brink Techniek
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Kopiëren en plakken<br />
Met Kopie maken maakt u een kopie van alle instellingen om deze bijvoorbeeld te kunnen Plakken in de<br />
gegevens van een andere ingang. Wanneer u de ingangsinstellingen van een ingang hebt geopend, dan kunt u<br />
door een klik op de ingangsnaam van een andere ingang eenvoudig overspringen naar een volgende ingang. Het<br />
kopiëren en plakken is erg handig wanneer u soortgelijke ingangen hebt.<br />
Calibratie<br />
Wanneer de instellingen voor de desbetreffende ingang zijn aangebracht kunt u de ingang eventueel kalibreren.<br />
U dient dan een zo hoog mogelijk ingangssignaal op de ingang te zetten en in het instellingformulier kiest u de<br />
button ‘Calibratie’. Een formulier met de ongecalibreerde meetwaarde verschijnt. U vult de bekende waarde en<br />
via ‘Doorvoeren’ wordt de calibratiefactor, behorende bij de ingang én sensor doorgevoerd. Wilt u niet dat de<br />
nieuwe calibratiefactor wordt verwerkt, kies dan voor ‘Sluiten”.<br />
Let op! De calibratie werkt het nauwkeurigst wanneer het meetsignaal zo dicht mogelijk bij het maximale<br />
meetbereik ligt. Zet dus bij calibratie het hoogst haalbare niveau op de ingang. De calibratie geldt natuurlijk voor<br />
de desbetreffend ingang en de daarop aangesloten signaalgever. Sluit u de signaalgever later op een andere<br />
ingang aan, dan is het verstandig opnieuw de calibratie voor deze uitgang uit te voeren.<br />
Door calibratie uit te voeren met de converter en de desbetreffende signaalgever, worden beide tegelijkertijd in de<br />
calibratie verwerkt en is de optredende meetfout minimaal. Is er geen ‘referentie’ meetwaarde voorhanden dan<br />
houdt u voor de calibratie gewoon ‘1’ aan.<br />
Drop-Down menu’s<br />
Bestand<br />
Onder Bestand vindt u de opties Databestand en Afsluiten.<br />
Databestand geeft u de mogelijkheid het databestand op te geven welke voor dataopslag wordt gebruikt.<br />
Afsluiten spreekt voor zich. U krijgt de vraag of u de instellingen wilt opslaan. Maak uw keuze. Wanneer onder<br />
instellingen gekozen is voor automatische opslag van de instellingen bij afsluiten, dan worden de instellingen<br />
automatisch opgeslagen als ‘default’ instellingen.<br />
Instellingen<br />
Onder instellingen zijn de diverse instellingen geplaatst.<br />
Instellingen laden en opslaan<br />
Instellingen biedt u de mogelijkheden tot het laden en opslaan van de instellingen. Wilt u de instellingen opslaan<br />
als ‘default’ instellingen dan dient u het bestand in de directory te plaatsen waar het programmabestand is<br />
geïnstalleerd. De bestandsnaam dient ‘default8max.ini’ te zijn. Deze instellingen worden automatisch geladen<br />
tijdens de programmastart. Door het laden van eigen instellingen kunt u diverse reeds geconfigureerde<br />
instellingen gemakkelijk hergebruiken.<br />
Instellingen opslaan bij afsluiten<br />
De optie ‘Opslaan bij afsluiten’ slaat de instellingen automatisch op bij het verlaten van het programma. Is deze<br />
optie gekozen, dan worden de instellingen altijd als ‘default’ instellingen opgeslagen.<br />
Bestandsgrootte<br />
Deze optie laat u de maximale grootte van het databestand opgeven. Wanneer u deze optie kiest verschijnt het<br />
bijbehorende formulier waarin u de bestandsgrootte kunt opgeven. Met de button Bereken geeft het programma<br />
aan hoeveel metingen in deze bestandsgrootte kunnen worden opgenomen. Met Ok wordt de nieuwe waarde<br />
overgenomen en met sluiten blijft deze onveranderd. Deze optie is vooral handig wanneer u meet met een lage<br />
intervalinstelling of in ‘continu’ mode. Uw harddisk kan zo niet ongemerkt vollopen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen<br />
gebeuren wanneer u dagenlange onbemande metingen wilt uitvoeren.<br />
7