ADR 2013 bijlage A-deel4 - Cepa
ADR 2013 bijlage A-deel4 - Cepa
ADR 2013 bijlage A-deel4 - Cepa
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4.1.1.6 Gevaarlijke goederen mogen niet samen met andere gevaarlijke of niet-gevaarlijke goederen in<br />
éénzelfde buitenverpakking of grote verpakking verpakt worden indien ze er op een gevaarlijke<br />
wijze mee kunnen reageren door het veroorzaken van :<br />
a) een verbranding en/of een aanzienlijke warmteontwikkeling ;<br />
b) de uitwaseming van brandbare, verstikkende, oxiderende of giftige gassen ;<br />
c) de vorming van bijtende stoffen ; of<br />
d) de vorming van onstabiele stoffen.<br />
OPMERKING : Zie 4.1.10 voor de bijzondere bepalingen met betrekking tot de gezamenlijke<br />
verpakking.<br />
4.1.1.7 De sluiting van verpakkingen, die bevochtigde of verdunde stoffen bevatten, moet dusdanig zijn dat<br />
het vloeistofpercentage (water, oplosmiddel of flegmatiseermiddel) tijdens het vervoer niet tot onder<br />
de voorgeschreven limieten daalt.<br />
4.1.1.7.1 Indien op een IBC twee of meer afsluitinrichtingen in serie geplaatst zijn, moet deze die zich het<br />
dichtst bij de vervoerde stof bevindt eerst worden gesloten.<br />
4.1.1.8 Indien in een collo een overdruk kan ontstaan doordat de vervoerde stof gassen ontwikkelt<br />
(tengevolge van een temperatuurstijging of andere oorzaken), mag de verpakking of de IBC van<br />
een ontgassingsinrichting voorzien zijn ; dit op voorwaarde dat het vrijgekomen gas geen enkel<br />
gevaar oplevert, bijvoorbeeld omwille van zijn giftigheid, ontvlambaarheid of vrijkomende<br />
hoeveelheid.<br />
Een ontgassingsinrichting moet geïnstalleerd worden indien een gevaarlijke overdruk kan ontstaan<br />
omwille van de normale ontbinding van stoffen. De ontgassingsinrichting moet ontworpen zijn om<br />
de lekkage van vloeistof en het binnendringen van vreemde stoffen te vermijden onder normale<br />
vervoersomstandigheden, waarbij de verpakking of de IBC in de voor het vervoer bedoelde stand<br />
geplaatst is.<br />
OPMERKING : De aanwezigheid van ontgassingsinrichtingen op de colli is niet toegestaan voor<br />
het luchtvervoer.<br />
4.1.1.8.1 Binnenverpakkingen mogen maar met vloeistoffen gevuld worden indien deze verpakkingen een<br />
voldoende weerstand bezitten tegen de inwendige druk die zich onder normale<br />
vervoersomstandigheden kan ontwikkelen.<br />
4.1.1.9 De nieuwe, gereconstrueerde of herbruikte verpakkingen (met inbegrip van de IBC’s en de grote<br />
verpakkingen) of de gereconditioneerde verpakkingen, de gerepareerde IBC’s en de regelmatig<br />
onderhouden IBC’s moeten de beproevingen, die al naargelang van het geval in de afdelingen<br />
6.1.5, 6.3.5, 6.5.6 en 6.6.5 voorgeschreven zijn, met goed gevolg kunnen doorstaan. Alvorens<br />
gevuld en ten vervoer aangeboden te worden, moet iedere verpakking (met inbegrip van een IBC<br />
en een grote verpakking) gecontroleerd worden, waarbij geen corrosie, contaminatie of andere<br />
beschadigingen mogen vastgesteld worden ; tevens moet bij elke IBC de goede werking van zijn<br />
eventuele bedrijfsuitrusting nagezien worden. Elke verpakking met tekens die op een verzwakking<br />
t.o.v. het goedgekeurd constructietype wijzen mag niet meer worden gebruikt of moet zodanig<br />
worden gereconditioneerd dat ze de beproevingen voor het constructietype kan doorstaan. Elke<br />
IBC met tekens die op een verzwakking t.o.v. het goedgekeurd constructietype wijzen mag niet<br />
meer worden gebruikt of moet zodanig worden gerepareerd of een regelmatig onderhoud<br />
ondergaan dat hij de beproevingen voor het constructietype kan doorstaan.<br />
4.1.1.10 Vloeistoffen mogen slechts worden geladen in verpakkingen (met inbegrip van de IBC’s) die<br />
een voldoende weerstand bieden aan de inwendige druk die zich in normale<br />
vervoersomstandigheden kan ontwikkelen. Verpakkingen en IBC’s waarop de respectievelijk in<br />
6.1.3.1 d) en 6.5.2.2.1 voorgeschreven hydraulische beproevingsdruk vermeld staat, mogen<br />
slechts gevuld worden met vloeistoffen waarvan de dampspanning :<br />
a) ofwel dusdanig is dat de totale manometrische druk in de verpakking of de IBC bij 55 °C<br />
(dampspanning van de vervatte stof + partiële druk van de lucht of andere inerte gassen -<br />
100 kPa), bepaald op basis van de maximale vullingsgraad overeenkomstig onderafdeling<br />
4.1.4.4 en een vultemperatuur van 15 °C, niet meer bedraagt dan 2/3 van de vermelde<br />
beproevingsdruk ;<br />
b) ofwel bij 50 °C lager is dan 4/7 van de som van de vermelde beproevingsdruk en 100 kPa ;<br />
- 531 -