Extern vergaderverslag

1. Inleiding.In een korte presentatie (in bijlage) werden enkele belangrijke punten die reeds tijdens de ronde tafelwerden aangehaald, herhaalt door Patrick Van Der Donckt. Hierin worden ook de resultaten van hetORAMED project kort herhaald. Zie volgende links voor ORAMED en Exdos resultaten:www.oramed-fp7.euhttp://fanc.fgov.be/nl/page/exdos-project-extremity-doses-of-medical-staff-for-complex-interventionalprocedures-and-in-nuclear-medicine/1393.aspx(of homepage FANC > professioneel profiel ‘medischeröntgentoepassingen’ > project Exdos)Het FANC wil de ‘health care professionals’ sensibiliseren omtrent de risico’s die het personeel loopt bijmedische toepassingen van ioniserende straling en hoe ze zich hiertegen kunnen beschermen. Dezewerkgroep werd opgericht om samen met de betrokken partijen, verschillende strategieën te bespreken hoemen deze sensibilisatie kan bekomen en welke werkwijzen efficiënt kunnen werken.2. Gebruikersvergunning voor connexisten.De connexisten (= niet-radiologen die gebruik maken van X-stralen voor medische of interventioneleprocedures, buiten de dienst radiologie) zijn niet altijd op de hoogte van de verplichting tot het aanvragenvan een gebruikersvergunning, laat staan van de procedure voor de aanvraag en verlenging ervan. Devoorwaarden waaraan de permanente vorming radioprotectie voor het verlengen van de erkenning moetvoldoen, is momenteel niet duidelijk gedefinieerd. Het duidelijk formuleren van wat de ‘permanente vormingop universitair niveau’ minimaal inhoudt, geeft een leidraad aan de artsen over de te volgen opleiding. Hetcommuniceren van de verschillende opleidingen die worden georganiseerd is van belang. De FANC-websitegeeft een overzicht van de opleidingen waarvan het FANC op de hoogte is (homepage FANC > opleiding >permanente vorming), er bestaan echter ook andere initiatieven die niet in de lijst zijn opgenomen. Meerinformatie over de verplichting van de vergunningen en de permanente vorming bevindt zich op deprofielpagina ‘medische röntgentoepassingen’.Jaarlijks moet er onder art 25 een opfrissing stralingsbescherming worden gegeven. Momenteel gebeurt deregistratie hiervan echter niet systematisch. Dit zorgt ervoor dat deze, nochtans wettelijke verplichting,moeilijk kan gecontroleerd worden door een externe dienst fysische controle, een erkende instelling of hetFANC.Ook op het vlak van dosimetrische opvolging vallen zij vaak door de mazen van het net.3. Opleiding stralingsprotectie.Als connexisten niet vergund zijn en/of dosimetrisch worden opgevolgd, hebben zij meestal geen opleidingin radioprotectie genoten. Een goede kennis van de risico’s verbonden aan het werken met ioniserendestraling en hoe men zich hiertegen kan beschermen, vormt echter de basis van een goede werkwijze. Er is indeze beroepsgroep dan ook een nood aan een zeer praktisch gerichte opleiding.Voor nieuwe werknemers kan men eventueel gebruik maken van een dvd zodat de nieuwe werknemer bijaankomst direct de nodige informatie krijgt en niet moet wachten op de eerstkomende art. 25 opleiding.Ook voor ziekenhuizen die gebruik maken van een externe dienst fysische controle, is dit een praktischeoplossing. Deze dvd kan zowel voor de gebruiker als voor de helper worden gebruikt. Praktischevoorbeelden bestaan in het buitenland (bvb CH)Voor de jaarlijkse opfrissing radioprotectie, werden verschillende voorstellen besproken:1. De opleiding radioprotectie die jaarlijks wordt georganiseerd voor blootgesteld personeel (art 25)wordt in de praktijk niet gevolg door artsen. Mogelijks kan men proberen voordrachten omtrentradioprotectie te geven op congressen die specifiek aan deze beroepsgroepen zijn gericht.2. De IAEA poster (zie bijlage, slide 13). Deze werkt echter niet in de vorm waarin deze nu bestaat. Erstaat te veel informatie op de poster waardoor het te veel tijd neemt om de informatie te lezen. Eenmogelijke oplossing hiervoor is het gebruiken van verschillende posters, waarop een beperktehoeveelheid informatie op een overzichtelijke, schematische manier wordt weergegeven. Dezeposter kan maandelijks vervangen worden, wat eveneens voorkomt dat de poster ‘verdwijnt naar deachtergrond’ door een permanente aanwezigheid.N° vergaderverslag 2/4