10.07.2015 Views

1985 nummer 4 - Vogelwerkgroep Nijmegen

1985 nummer 4 - Vogelwerkgroep Nijmegen

1985 nummer 4 - Vogelwerkgroep Nijmegen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

'42)I Li3Verwerking van GaQevensIn baginsel heb ik eraan gedacht om de waarnamingen op ta splitsan in:waarnemingen ven een pleisterend exemplaar en losse waarnamingen diamogelijk op onbevestigda pleisteraars duiden. ~ear omdat er ge~n ankelezekerheid bestaat dat aen aantal waarnemingen 1n hetzelfde gebled duidtop aan pleisteraar, i~mera er kunnen waarnemingen tuesen zitten van ,zwervers en trekkers, heb ik iedere,waarneming als aen "losse" waarnemlngaangezien. E6n waaraming kan als één waargenomen ~xemplaar bescho~wdworden.Zeldan komt het voor dat in het winterhalfjaar per wasrnemlngmeer dan één exemplaar wordt waargenomen. Een waarnaming ven tweeexemplaren hab ik beschouwd als twee waarnemingen. 'De landelijke gegevens bevestigen de gegevens uit het Rijk van <strong>Nijmegen</strong>.Volgens de landelijke gegavena was de reductie het kleinst in het zuidoostenvan ons land (20-50%)(8).'76~77 was aen zachte winter, de zomer van 1977 gaf een normaal neerslegpatroonweer, zodat kleine wateren (beken e.d.) niet uitdroogden (watwél het geval was in de zomer van 1976) en daardoor het bestand zich konherstellen. Dit zien we in figuur 3 waarin is uiteengezet het aantaleverloopin hat winterhalfjaar van 1977-78.2.6 ~: 2.\Resultaten:AantalsverloopIn het totaal kwamen er 265 waarnemingen bij het archief binnen.Dan~preekik ovar de waarnemingen uit het winterhelfjaar 1975/76 tot en met 1984/85uit hat rijk van Nijmegan.S 0 N D77-78fIGUUR '3JfIGUURlfS 0 N75-76fIGUUR 1o JF M '5 0 N D J F M76·77fIGUUR 2.Als wa kijken naar figuur 2 zien we dat het totale aantal waarnemingen(n=14)dat gadaan is in het winterhalfjaar van 1976/77 met 31% gereduceardis ten opzichte van 1975/76. Deze reductie zel te danken zijn ean detian dagen durende vorstperiode in januari an februar1 1976 en de eropvolgenda droge zomer.Da winter van 1978/79 was een koude ~inter, de gemiddelde tamperatuurgemeten in De Bilt was 0,0-1,0 graden. De gevolgen waren in het winterhalfjaarvan 1979/80 goed merkbear. Het aantal waarnemingan liep terugvan 33 in 1978/79 (figuur 4) naar 4 in het winterhalfjaar 1979/80(figuur 5) (-76,%).Hat herstel gaat ~oeizaam. Winterhalfjaar 1980/81 (figuur 6) gaeft ons3 waarnemingen. Een zachte en een normale winter daarop zorgen voor eengoed herstel. U ziet in figuur 7 van winter 1981/82 ean toename 8anwaarnemingen van 100D%ten opzicbte van 1980/81.De zomer van 1982 was zeer droog, kleine poeltjes en beken droogdenuit en het voedselaanbod kromp aanzienlijk. Dit i8 de oorzeak van eenslecht broedseizoen 1982. Daarmee kunnen we het gedealde aantal waarnemingenin de winter 1982/83 (figuur 8) tan opzichte van 1981/82 verklaren.De zachte ~inters 1982/83,1983/84 kunnen een verklaring zijn voor hetstijgende aantal wsarnemingen naar 77 over het winterhalfjaar 1984/85(figuur 10). Mogelijk zal een groot deel van de wsarnemingan gedaan inhet winterhalfjaar 1983/84 betrekking hebben op pleisterende exemplaren.Dia winter was 28% van de waarnemingen efkoastig ven da Oude Measar.,bilBeugen-80x.eer (in 1984 zou er ook aen peartje gebroed hebben), 9% van h~tDefeneiekanasl bij Mill en nog eens 9% van de etuw bij Sambeek.Oit duidtop .eerdere pleisterende Ijsvogels die meerdere malen zijn waargenomen.In de winter van 1983/84 werden er over het hele lend vele Ijsvogelewaargeno.en.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!