10.07.2015 Views

Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Schiecentrale ...

Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Schiecentrale ...

Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Schiecentrale ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Inspectierapport</strong><strong>Buitenschoolse</strong> <strong>opvang</strong><strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong>ROTTERDAMToezichthouder:GGD Rotterdam-RijnmondDatum inspectiebezoek: 19-08-2011


InhoudsopgaveAlgemene gegevens Kindercentrum................................................................................... 4Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein .................................................. 5Zienswijze houder kindercentrum ..................................................................................... 8Beschouwing toezichthouder ............................................................................................ 8Advies aan gemeente ..................................................................................................... 9Algemene gegevens toezicht............................................................................................ 10Het inspectie-onderzoek: Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item ................. 11<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM2 van 20


InleidingWaarom toezicht?<strong>De</strong> rijksoverheid stelt aan kindercentra kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel,veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio,pedagogisch beleid en pedagogische praktijk en klachten. Jonge kinderen zijn kwetsbaar. <strong>De</strong>kwaliteit van de eerste jaren van een kind heeft grote invloed op zijn latere ontwikkeling. Hetaanbieden van verantwoorde kinder<strong>opvang</strong> in een gezonde en veilige omgeving is daarombelangrijk.Wie is waarvoor verantwoordelijk?Het kindercentrum is verantwoordelijk voor het leveren van kwalitatief goede kinder<strong>opvang</strong>. <strong>De</strong>gemeente is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving op die kwaliteit. In opdracht vande gemeente voert de GGD inspecties uit, waarbij zij beoordeelt of kindercentra aan de gesteldeeisen voldoen. Zo nodig adviseert de GGD aan de gemeente om maatregelen te nemen.Waarop is het toezicht gebaseerd?Om de kwaliteit te kunnen beoordelen heeft de rijksoverheid regels in de ‘Wet kinder<strong>opvang</strong> enkwaliteitseisen peuterspeelzalen’ en in de ‘Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong> enpeuterspeelzalen’ geformuleerd 1 . Om te kunnen beoordelen of aan deze regels wordt voldaan, iseen toetsingskader opgesteld. Hierin staan alle zaken waarover de toezichthouder informatieverzamelt én een oordeel geeft. Alle toezichthouders in Nederland werken met dezelfdeveldinstrumenten, zoals vragenlijsten, om op een gestructureerde manier informatie te verzamelentijdens een inspectiebezoek.Wat is het doel van het inspectierapport?<strong>De</strong> bevindingen van het inspectiebezoek staan in dit inspectierapport. Het doel van dit rapport is:1. Een oordeel geven over het al dan niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Het kan gaanom de eisen die gesteld worden aan kindercentra om in het landelijk register opgenomen teworden dan wel om eisen die aan kindercentra gesteld worden die al in exploitatie zijn.2. Aan de gemeente rapporteren in hoeverre het kindercentrum aan de kwaliteitseisen voldoet eneen advies uitbrengen over eventuele vervolgstappen.3. <strong>De</strong> (toekomstige) ouders informeren over de mate waarin het kindercentrum aan dekwaliteitseisen van de Wet kinder<strong>opvang</strong> en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector voldoet.LeeswijzerDit rapport geeft een overzicht van alle eisen en geeft hierbij aan wat de toezichthouder heeftgeconstateerd en wat zijn beoordeling is. In het “Overzicht bevindingen” staan de bevindingen vande toezichthouder heel kort per inspectie-domein samengevat en in “Het inspectie-onderzoek”staan ze per inspectie-item uitgewerkt. Een toezichthouder oordeelt of er aan de gesteldevoorwaarde is voldaan (“ja”), of dit niet het geval is (“nee”), of dat hij niet tot een oordeel konkomen (“niet beoordeeld”). Om de gemeente van de benodigde informatie te voorzien om tekunnen bepalen of en in welke mate gehandhaafd dient te worden geeft de toezichthouder, indienop een domein niet aan alle voorwaarden is voldaan, een beschrijving van de context van devoorwaarde(n) waaraan niet voldaan is.Ook bevat het rapport de zienswijze van de houder van het kindercentrum en het advies van detoezichthouder aan de gemeente met betrekking tot de handhaving. Daarnaast bevat het rapporteen aantal basisgegevens van het kindercentrum, gemeente en toezichthouder.1 Normen direct ontleend aan de ‘Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ gelden als eis waarvanniet mag worden afgeweken. Normen ontleend aan de beleidsregel gelden als richtlijn. <strong>De</strong> houder mag daareventueel van afwijken, mits hij daarvoor een goede reden heeft en tenminste een gelijkwaardig alternatiefbiedt voor hetgeen de betreffende norm in de beleidsregel beoogt. Is dat het geval dan is de beleidsregel opdat onderdeel niet van toepassing.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM3 van 20


Algemene gegevens KindercentrumNAW-gegevens kindercentrumNaam kindercentrum (locatie) : <strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong>Adres : Schiehavenkade 80Postcode en plaats : 3024EZ ROTTERDAMTelefoon : 010-2440705Naam contactpersoon :E-mail :Website :Kwaliteitssysteem : Nee Ja, namelijk:Lid brancheorganisatie : Nee Ja, namelijk: <strong>De</strong> MOgroepOpvanggegevensType <strong>opvang</strong> : <strong>Buitenschoolse</strong> <strong>opvang</strong>Aantal groepen : 6Aantal beroepskrachten : 7Aantal kindplaatsen : 65Openingsdagen/tijden :NAW-gegevens houderNaam houder : Max BSO de Mullerpier B.V.Adres : Rosestraat 123Postcode en plaats : 3071JP ROTTERDAMTelefoon :Naam contactpersoon :E-mail :Website :Registergegevens kindercentrumDatum aanvraag registeropname : n.v.t.Gegevens aanvraag conform de praktijk : Nee Ja n.v.t.Datum opname landelijk register : 01-01-2010 n.v.t.Gegevens register conform de praktijk : Nee Ja n.v.t.Type inspectie Aangekondigd Niet aangekondigdOnderzoek na aanvraag registeropname :Onderzoek na aanvangsdatumexploitatie:Regulier inspectie bezoek :Nader onderzoek :(reden nader onderzoek)Incidenteel onderzoek :(reden incidenteel onderzoek)Datum vorig inspectiebezoek : 19-01-2011<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM4 van 20


Overzicht bevindingen toezichthouder per inspectie-domein0. Kinder<strong>opvang</strong> in de zin van de Wet kinder<strong>opvang</strong>Onder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor het starten van een kindercentrum datbedrijfsmatig of anders dan om niet gedurende de <strong>opvang</strong> verzorging en opvoeding biedt aankinderen in de leeftijd van 0 jaar tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijsvoor die kinderen begint.Dit domein maakt geen onderdeel uit van deze inspectie.1. OudersOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor het instellen van een oudercommissie, hetreglement, de samenstelling en werkwijze van de oudercommissie, het adviesrecht van deoudercommissie en de informatieverstrekking aan ouders.Dit domein maakt geen onderdeel uit van deze inspectie.2. PersoneelOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor verklaringen omtrent het gedrag, passendeberoepskwalificatie, de inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling en het gebruik van deNederlandse taal.Beoordeling toezichthouderVan de 8 voorwaarden van dit domein:-is aan 3 voorwaarden voldaan-is aan de volgende 2 voorwaarden niet voldaan:2.1 Verklaring omtrent het gedrag, voorwaarde 2: <strong>De</strong> verklaring omtrent het gedrag is vóóraanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overlegd.2.1 Verklaring omtrent het gedrag, voorwaarde 3: <strong>De</strong> verklaring omtrent het gedrag is bijoverleggen niet ouder dan twee maanden.-zijn de volgende 3 voorwaarden niet beoordeeld:2.3 voorwaarden 1, 2 en 3Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is:<strong>De</strong> uitleg over deze beoordeling staat in het betreffende item bij toelichting toezichthouder.3. Veiligheid en gezondheidOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheidvan kinderen. <strong>De</strong> houder legt in een risico-inventarisatie schriftelijk vast welke risico’s de <strong>opvang</strong>van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden normen voor de inhoud en uitvoering van derisico-inventarisatie.Beoordeling toezichthouderVan de 23 voorwaarden van dit domein:-is aan 3 voorwaarden voldaan<strong>De</strong> overige 20 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM5 van 20


4. Accommodatie en inrichtingOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor de accommodatie en inrichting van debinnenruimte en de buitenspeelruimte.Beoordeling toezichthouderVan de 10 voorwaarden van dit domein:-is aan 4 voorwaarden voldaan-zijn de volgende 3 voorwaarden niet beoordeeld:4.2 voorwaarden 1, 2 en 3<strong>De</strong> overige 3 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratioOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor de groepsgrootte en de verhouding tussen hetaantal beroepskrachten en aantal kinderen (de beroepskracht-kind-ratio).Beoordeling toezichthouderVan de 9 voorwaarden van dit domein:-is aan 3 voorwaarden voldaan-is aan de volgende voorwaarde niet voldaan:5.2 Beroepskracht-kind-ratio, voorwaarde 1 : <strong>De</strong> verhouding tussen het aantal beroepskrachten enhet aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:1a:- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.1b:- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8jaar.<strong>De</strong> overige 5 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.Beschrijving context van de voorwaarde(n) waaraan niet voldaan is:<strong>De</strong> uitleg over deze beoordeling staat in het betreffende item bij toelichting toezichthouder.6. Pedagogisch beleid en praktijkOnder de Wet kinder<strong>opvang</strong> gelden normen voor de aanwezigheid van een pedagogischbeleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met depraktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het waarborgen van deemotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke- en de sociale competentievan kinderen en de overdracht van normen en waarden.Beoordeling toezichthouderVan de 25 voorwaarden van dit domein:-is aan 19 voorwaarden voldaan<strong>De</strong> overige 6 voorwaarden zijn geen onderdeel van deze inspectie.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM6 van 20


7. Klachten<strong>De</strong> Wet klachtrecht cliënten zorgsector stelt eisen aan het kindercentrum. Het gaat hier om eenklachtenregeling met waarborgen voor een onafhankelijke afhandeling en het vastleggen in eenopenbaar verslag. <strong>De</strong> Wet kinder<strong>opvang</strong> stelt eisen aan het treffen van een klachtenregeling vooroudercommissies.Dit domein maakt geen onderdeel uit van deze inspectie.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM7 van 20


Zienswijze houder kindercentrumTijdens het inspectiebezoek van 18 augustus 2011 zijn er twee overtredingen geconstateerd.Hierop wil de locatiemanager van BSO de <strong>Schiecentrale</strong> haar zienswijze geven.Het eerste feit wat geconstateerd is betreft een VOG van een medewerker.Het klopt dat de VOG van Tanja Sap later binnen was dan haar aanstelling gestart is. In eersteinstantie was er wel een VOG ingeleverd. Hiervan bleek dat er een recentere versie nodig was. <strong>De</strong>VOG is toen opnieuw aangevraagd. Het starten van de werkzaamheden nadat de VOG aanwezig is,is beleid waar MAX zich op management niveau van bewust is en zal dit vanaf heden correctuitvoeren.Het tweede feit wat geconstateerd is betreft de beroepskracht-kind ratio.Tijdens het moment van inspectie was de beroepkracht-kind ratio op de locatie correct. <strong>De</strong>ze betrof37 kinderen met 4 pedagogisch medewerkers. Tijdens het eetmoment waren er groepen metminder dan 10 kinderen en een groep met 11 kinderen. <strong>De</strong>ze kinderen hadden zelf gekozen ommet elkaar te zijn. <strong>De</strong> eigen keuze en daarmee het volgen van de behoeften van kinderen (in ditgeval om bij een vriendje in de groep te eten)is een belangrijk uitgangspunt binnen hetpedagogisch beleid van MAX.Met vriendelijke groet,Naomi van den Bergh,Locatiemanager BSO de <strong>Schiecentrale</strong>Beschouwing toezichthouderTijdens eerdere periodieke inspectiebezoeken is gebleken dat de houder de meestekwaliteitsaspecten heeft geregeld en hiermee voldoet aan de gestelde eisen uit de Wetkinder<strong>opvang</strong>, de Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong> en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.Vanuit dit gegeven is besloten tot een onaangekondigd inspectiebezoek waarin niet allevoorwaarden beoordeeld zijn. Voor dit inspectiebezoek zijn geen documenten opgevraagd. <strong>De</strong>oordelen zijn gebaseerd op gesprekken met aanwezige beroepskrachten, documenten die zijningezien en de observatie. Tevens heeft na het inspectiebezoek een gesprek met delocatieverantwoordelijke plaatsgevonden.<strong>Buitenschoolse</strong> <strong>opvang</strong> <strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> is onderdeel van Max Kinder<strong>opvang</strong>. Op deze locatieworden kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar opgevangen. Op deze locatie is het pedagogischbeleid van Max Kinder<strong>opvang</strong> goed terug te zien in de praktijk.Tijdens dit inspectiebezoek zijn een aantal overtredingen geconstateerd.<strong>De</strong> houder dient het volgende te verbeteren:- de verklaringen omtrent gedrag dienen op orde te zijn- de beroepskracht-kind ratio dient kloppend te zijn.Verder is met de houder afgesproken dat het spelmateriaal dat kapot is, met onmiddelijke ingangverwijderd wordt uit de groepen.Vanwege het aantal voorwaarden waarvoor overtredingen zijn geconstateerd en/of de voorwaardendie niet beoordeeld konden worden door het ontbreken van toetsbare documenten, is wordt aanhet college van de gemeente Rotterdam het advies gegeven over te gaan tot handhaven conformhet gemeentelijk handhavingsbeleid.<strong>De</strong> toezichthouder adviseert het college van de gemeente Rotterdam om de volgendehandhavingmaatregel op te leggen:- de houder de gelegenheid geven de geconstateerde overtredingen binnen drie maanden teherstellen door deze tijdens een nader onderzoek opnieuw te beoordelen. Dit nader onderzoekbetreft het opnieuw beoordelen van de aangepaste documenten en/of een niet aangekondigdinspectiebezoek op locatie.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM8 van 20


Advies aan gemeenteAdvies:Wel niet opnemen in landelijk registerniet handhavenhandhaven conform handhavingsbeleid, hierbij rekeninghoudend met de verzwarende enverzachtende omstandigheden zoals hiervoor aangegeven per domein.eventuele opmerkingen toezichthouder: Zie de beschouwing van de toezichthouder.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM9 van 20


Algemene gegevens toezichtGegevens toezichthouder (GGD)Naam GGD : GGD Rotterdam-RijnmondAdres : Postbus 70032Postcode en plaats : 3000LP ROTTERDAMTelefoon : 010-4339966E-mail toezichthouder : menh@ggd.rotterdam.nlWebsite : http://www.ggd.rotterdam.nl/Gegevens opdrachtgever (gemeente)Naam gemeente : ROTTERDAMAdres : Postbus 70032Postcode en plaats : 3000LP ROTTERDAMTelefoon : 010-4339966E-mail : menh@ggd.rotterdam.nlWebsite : http://www.ggd.rotterdam.nl/Naam contactpersoon :Telefoonnummer contactpersoon :E-mail contactpersoon :Overzicht gebruikte bronnenVragenlijst locatieverantwoordelijke : Niet van toepassingVragenlijst oudercommissie : Niet van toepassingInterview houder en/oflocatieverantwoordelijke: Niet van toepassingInterview anderen : Ja. de beroepskrachtenObservaties : Ja. tijdens eet&drink moment en vrij spel binnenen buitenAndere bronnen : - VOG's en diploma's-pedagogisch werkplan-notulen teamoverlegPlanningDatum inspectiebezoek : 19-08-2011Opstellen concept inspectierapport : 06-09-2011Zienswijze houder : 26-09-2011Opstellen definitief inspectierapport : 27-09-2011Verzenden inspectierapport naar houder enoudercommissie: 03-10-2011Verzenden inspectierapport naar gemeente : Niet van toepassingOpenbaar maken inspectierapport : 24-10-2011<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM10 van 20


Het inspectie-onderzoek:Uitwerking beoordeling toezichthouder per inspectie-item2. Personeel2.1 Verklaring omtrent het gedragVoorwaardenToelichting toezichthouder1 Personen werkzaam bij het kindercentrumzijn in het bezit van een verklaring omtrent hetgedrag. 2(art 1.50 lid 3 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 10 Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong>en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> verklaring omtrent het gedrag is vóóraanvang van de werkzaamheden bij hetkindercentrum overlegd.(art 1.50 lid 4 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)3 <strong>De</strong> verklaring omtrent het gedrag is bijoverleggen niet ouder dan twee maanden.(art 1.50 lid 4 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)Ja Nee Niet beoordeeldVoorwaarde 2Van een beroepskracht is de verklaring omtrent gedrag niet voor aanvang van de werkzaamhedenoverlegd.Voorwaarde 3Van een beroepskracht is de verklaring omtrent gedrag ouder dan 2 maanden2.2 Passende beroepskwalificatieVoorwaardeToelichting toezichthouder1 Alle beroepskrachten beschikken over de voorde werkzaamheden passendeberoepskwalificatie zoals in de CAOkinder<strong>opvang</strong> is opgenomen. 3(art 1.50 lid 1 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 9 lid 1 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)Ja Nee Niet beoordeeld2 <strong>De</strong>ze verplichting geldt voor de houder, bestuurder of werknemer, met uitzondering van werknemers die nietop het kindercentrum werkzaam zijn. Het gaat hierbij om alle bestuurders, dus ook om leden van eenstichtingsbestuur of van een raad van toezicht. <strong>De</strong> verplichting tot overleggen van een verklaring omtrent hetgedrag geldt ook voor uitzendkrachten werkzaam op een kindercentrum. Conform art. 10, lid 3, dienen zijalleen de eerste keer dat de werkzaamheden op een kindercentrum aanvangen, een verklaring omtrent hetgedrag te overleggen. Voor stagiaires die minimaal drie maanden worden ingezet geldt dat zij in het bezit zijnvan een verklaring omtrent het gedrag of dat bij aanvang van hun eerste stageperiode een VOG voor hen moetzijn aangevraagd.3 Voor personen die vanaf een moment vóór mei 1991 in dienst zijn bij huidige werkgever geldt eenovergangsbepaling.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM11 van 20


2.3 Voorwaarden en inzet van pedagogisch medewerkers in ontwikkeling (PMIO)VoorwaardenToelichting toezichthouder1a Alle PMIO’ers beschikken over een diplomaop minimaal MBO-3 niveau;OF1b Een HAVO of VWO diploma;OF1c Een voor de kinder<strong>opvang</strong> relevant, maarnog niet gelijkgesteld buitenlands diploma énrelevante werkervaring.(art 9 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong> enpeuterspeelzalen)2 Voor alle PMIO’ers is binnen 2 maanden naaanvang van de arbeidsovereenkomst eenpersoonlijk ontwikkelplan opgesteld.(art 9 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong> enpeuterspeelzalen; art 1.50 lid 1 Wet kinder<strong>opvang</strong> enkwaliteitseisen peuterspeelzalen)3 Alle PMIO’ers worden ingezet conform eenactueel persoonlijk ontwikkelplan.(art 9 lid 2 Beleidsregels kwaliteit kinder<strong>opvang</strong> enpeuterspeelzalen)Er werken geen pedagogisch medewerkers in ontwikkleing op deze locatie.Ja Nee Niet beoordeeld2.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal 4 Ja Nee Niet beoordeeldVoorwaardeToelichting toezichthouder1a <strong>De</strong> voorgeschreven voertaal wordt gebruikt.(art 1.55 lid 1 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)OF1b Er wordt een andere taal als voertaalgebezigd, omdat de herkomst van de kinderenin deze specifieke omstandigheid daartoenoodzaakt, overeenkomstig een door de houdervastgestelde gedragscode. 5(art 1.55 lid 2 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)4 <strong>De</strong> Nederlandse taal is de voertaal. Daar waar naast de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal inlevend gebruik is, kan de Friese of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt. <strong>De</strong> in Nederland erkendestreektalen zijn het Nedersaksisch en het Limburgs.5 Het gaat hier bijvoorbeeld om een kindercentrum voor kinderen van internationale bedrijven of organisatieswaar de voertaal bijvoorbeeld Engels is.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM12 van 20


3. Veiligheid en gezondheid3.1.2 Uitvoering beleid veiligheidJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder5 Beroepskrachten handelen conform het planvan aanpak.(art 1.51 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)3.2.2 Uitvoering beleid gezondheidJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder5 Beroepskrachten handelen conform het planvan aanpak.(art 1.51 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen)3.3.2 Uitvoering beleid protocol kindermishandelingJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder2 <strong>De</strong> beroepskrachten handelen aantoonbaarnaar het protocol kindermishandeling.(art 1.49 lid 1 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 10a Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM13 van 20


4. Accommodatie en inrichting4.1 BinnenspeelruimteJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlaktevoor spelactiviteiten ingerichte ruimtesbeschikbaar per kind.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 5 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> binnenspeelruimte is ingericht inovereenstemming met het aantal op te vangenkinderen.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 5 lid 3 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 <strong>De</strong> binnenspeelruimte is passend ingericht inovereenstemming met de leeftijd van de op tevangen kinderen en het pedagogisch beleid.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 3 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)4.2 BuitenspeelruimteJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 Er is ten minste 3 m2 brutobuitenspeelruimte beschikbaar per aanwezigkind.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 7 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> buitenspeelruimte is voor kinderentoegankelijk.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 7 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 <strong>De</strong> buitenspeelruimte is vast beschikbaarvoor de buitenschoolse <strong>opvang</strong>.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 7 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)4 <strong>De</strong> buitenspeelruimte is passend ingericht inovereenstemming met de leeftijd van de op tevangen kinderen en het pedagogisch beleid.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 7 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)Voorwaarde 4<strong>De</strong> kinderen kunnen spelen op een omheinde buitenspeelplaats en ook daarbuiten, waarbij strakkeregels gelden waar kinderen wel en niet mogen komen.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM14 van 20


5. Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio5.1 Opvang in groepenVoorwaardenToelichting toezichthouder1 Ieder kind behoort bij een basisgroep.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 1 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2a <strong>De</strong> basisgroep bestaat uit maximaal twintigkinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijdwaarop het basisonderwijs voor die kindereneindigt.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 1 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)OF2b <strong>De</strong> basisgroep bestaat uit maximaal dertigkinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijdwaarop het basisonderwijs voor die kindereneindigt.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)Ja Nee Niet beoordeeld5.2 Beroepskracht-kind-ratioVoorwaardenToelichting toezichthouder1 <strong>De</strong> verhouding tussen het aantalberoepskrachten en het aantal feitelijkgelijktijdig aanwezige kinderen in de groepbedraagt ten minste:1a - 1 beroepskracht per 10 aanwezigekinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in deleeftijd vanaf 8 jaar.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 3 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)OF1b - 2 beroepskrachten en een extravolwassene per 30 aanwezige kinderen in deleeftijd vanaf 8 jaar. 6 , 7(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 4 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)Ja Nee Niet beoordeeldVoorwaarde 1Voor de basisgroep van de oudste bso kinderen was voor 11 kinderen 1 pedagogisch medewerkeraanwezig.6 Als bij (spel)activiteiten de kinderen de basisgroep verlaten, kan de beroepskracht-kind-ratio opkindercentrumniveau worden vastgesteld volgens dezelfde sleutel. <strong>De</strong> op locatie aanwezige beroepskrachtenhouden zich bezig met taken die direct met de kinderen te maken hebben.7 Tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM15 van 20


5.3 Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratioVoorwaardenToelichting toezichthouder4 Minstens de helft van het aantal vereisteberoepskrachten wordt ingezet wanneer ertijdelijk wordt afgeweken van deberoepskracht-kind-ratio.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 4 lid 7 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)Ja Nee Niet beoordeeld<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM16 van 20


6. Pedagogisch beleid en praktijk6.1.2 Pedagogische praktijkJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 <strong>De</strong> beroepskrachten kennen de inhoud vanhet pedagogisch beleidsplan.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 4 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> beroepskrachten handelen conform hetpedagogisch beleidsplan.(art 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 4 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)6.2 Emotionele veiligheidJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 <strong>De</strong> beroepskracht communiceert met dekinderen.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> beroepskracht heeft een respectvollehouding naar de kinderen.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 Er heerst een ontspannen, open sfeer in degroep.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)4 <strong>De</strong> kinderen worden uitgenodigd totparticipatie.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)5 Kinderen hebben vaste beroepskrachten enbekende leeftijdsgenootjes om zich heen.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)6 Er is informatieoverdracht tussen ouders enberoepskracht.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM17 van 20


6.3 Persoonlijke competentieJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 <strong>De</strong> beroepskracht ondersteunt en stimuleertindividuele kinderen.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 Er is een goede interactie tussenberoepskracht en individuele kinderen.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 Kinderen hebben de mogelijkheid om eigenervaringen op te doen middels spelmateriaal,activiteitenaanbod en inrichting.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)4 Er is aandacht voor leermomenten. Hierbij istaal en motorisch spel van jonge kinderenbelangrijk.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)6.4 Sociale competentieJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 <strong>De</strong> beroepskracht ondersteunt de kinderen inde interactie tussen kinderen onderling.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 <strong>De</strong> beroepskracht ondersteunt de kinderen inhet voorkómen en oplossen van conflicten.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 <strong>De</strong> kinderen maken deel uit van hetgroepsgebeuren.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM18 van 20


6.5 Overdracht van normen en waardenJa Nee Niet beoordeeldVoorwaardenToelichting toezichthouder1 Afspraken, regels en omgangsvormen zijnaanwezig.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)2 Afspraken, regels en omgangsvormen zijnduidelijk.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)3 Afspraken, regels en omgangsvormen wordenaan de kinderen uitgelegd.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)4 Beroepskrachten geven zelf in hun sprekenen handelen het goede voorbeeld.(art 1.49 en 1.50 Wet kinder<strong>opvang</strong> en kwaliteitseisenpeuterspeelzalen; art 2 lid 2 Beleidsregels kwaliteitkinder<strong>opvang</strong> en peuterspeelzalen)<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM19 van 20


Bijlage 1Schema voor de berekening van de beroepskracht-kind ratio bij samengestelde groependag<strong>opvang</strong> en buitenschoolse <strong>opvang</strong>In het kader van kwaliteit van kinder<strong>opvang</strong> is een samengestelde groep in de bredeleeftijdscategorie van 0-13 jaar geen voorkeursoptie van Convenantpartijen.Maar in sommige situaties kan de kleinschaligheid een dergelijke groepssamenstelling noodzakelijkmaken, waarbij bijvoorbeeld kinderen in de BSO-leeftijd voor een deel van de dag wordensamengevoegd met de kinderen in de dag<strong>opvang</strong>. Met een goede, naar leeftijd gedifferentieerdewerkwijze kan er dan nog steeds sprake zijn van kwalitatief verantwoorde kinder<strong>opvang</strong>.Gecombineerde groepen dag<strong>opvang</strong> en buitenschoolse <strong>opvang</strong> kunnen in pedagogisch opzichtwaardevol zijn, bijvoorbeeld wanneer de jongste BSO-kinderen en de oudste dag<strong>opvang</strong>-kinderenin een samengestelde groep verblijven, en hier in de pedagogische werkwijze nadrukkelijkcondities aan worden gesteld.Bij de uitwerking van de beroepskracht-kind ratio in samengestelde groepen zijn onderstaandeuitgangspunten gehanteerd:- Voorondersteld wordt dat er sprake is van een gelijkmatige verdeling van de verschillendeleeftijden over de groep.- Vervolgens is het gemiddelde bepaald zoals opgenomen in Convenant, waarbij het aantalkinderen in relatie tot één pedagogisch medewerker de basis van de berekening vormt.- In deze berekening heeft alléén aan het eind van de berekening afronding naar bovenplaatsgevonden; het ‘doorrekenen’ gaat uit van onafgeronde getallen.- <strong>De</strong> tabel 0 tot en met 3-jarigen blijft onverkort van toepassing.Indien met samengestelde groepen dag<strong>opvang</strong> en buitenschoolse <strong>opvang</strong> wordt gewerkt, moet inhet pedagogisch beleidsplan een duidelijke, naar leeftijd gedifferentieerde, beschrijving gegevenworden van de activiteiten en dagindeling van deze groep.Leeftijd BeroepskrachtenMaximaleaantal0 tot 1 1 41 tot 2 1 52 tot 3 1 63 tot 4 1 84 tot 13 1 104 tot 8 1 108 tot 13 1 10Leeftijd BeroepskrachtenMaximaleaantal0 tot 13 1 6,66 81 tot 13 1 7,25 92 tot 13 1 8 103 tot 13 1 9 11Bij de berekening van het maximale aantal kinderen in een groep en het minimaal vereiste aantalberoepskrachten, wordt bij groepen, samengesteld uit kinderen van verschillende leeftijden, eenvaste volgorde aangehouden. <strong>De</strong> eerste stap daarbij is dat het maximale aantal kinderen perleeftijdscategorie wordt berekend, bijvoorbeeld maximaal vier baby’s (“0-jarigen”) perberoepskracht. <strong>De</strong> tweede stap is vervolgens de berekening van het resterende aantal kinderen ende daarbij behorende maxima. Er wordt naar boven afgerond; bij een rest van 0,5 of hoger wordtnaar 1 afgerond. Een rest lager dan 0,5 zal naar beneden worden afgerond.8 Waarvan maximaal vier 0 tot en met 3-jarigen, waarvan maximaal twee 0-jarigen.9 Waarvan maximaal vier 1 tot en met 3-jarigen, waarvan maximaal twee 1-jarigen.10 Waarvan maximaal vijf 2 tot en met 3-jarigen.11 Waarvan maximaal zes 3-jarigen.<strong>Inspectierapport</strong> buitenschoolse <strong>opvang</strong> regulier inspectie bezoek 19-08-2011<strong>De</strong> <strong>Schiecentrale</strong> te ROTTERDAM20 van 20

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!