11.07.2015 Views

Onderzoek naar zettingen in de gemeente Zevenaar - Platform ...

Onderzoek naar zettingen in de gemeente Zevenaar - Platform ...

Onderzoek naar zettingen in de gemeente Zevenaar - Platform ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>2009-U-R79206G. <strong>de</strong> Lange, DeltaresW.H.J. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>n, FugroJ. Kop<strong>in</strong>ga, AlterraR.F. Hanssen, TU DelftP. Mar<strong>in</strong>kovic, TU DelftJ.T. Buma, DeltaresN. Goor<strong>de</strong>n, DeltaresM.A.J. Bakker, Deltares© Deltares, 2009


Titel<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>OpdrachtgeverGemeente Zeve<strong>naar</strong>Kenmerk0904-0008Pag<strong>in</strong>a's110 met bijlagenProjectnummer092.79206Versie Datum Auteur Paraaf Review Paraaf Goedkeur<strong>in</strong>g Paraaf2009-04-06 Ger <strong>de</strong> Lange Frans van <strong>de</strong> Ven Hans GehrelsStatus<strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief


0 Samenvatt<strong>in</strong>g0.1 Droogte en verzakk<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong> droge zomer van 2006 wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> diverse meld<strong>in</strong>gen vanscha<strong>de</strong> door verzakk<strong>in</strong>g van huizen gemeld. Omdat <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n bij grote droogte, metname <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 1997, al eer<strong>de</strong>r zett<strong>in</strong>gscha<strong>de</strong> was opgetre<strong>de</strong>n heeft <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>direct Fugro een eerste on<strong>de</strong>rzoek laten doen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> mogelijke oorzaken. Een eenduidigeoorzaak kon toen nog niet wor<strong>de</strong>n aangewezen. Hoewel krimp door uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ondiepe kleilaag als voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> extra zett<strong>in</strong>g van ondiepgefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> huizen werd aangemerkt, kon niet eenduidig wor<strong>de</strong>n vastgesteld wat op zijnbeurt <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g had veroorzaakt. Was het een verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte van hetgrondwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag liggen<strong>de</strong> zandlaag, waren het <strong>de</strong> bomen, die <strong>in</strong> <strong>de</strong> drogezomermaand alle bo<strong>de</strong>mvocht opeisten of zorg<strong>de</strong> dra<strong>in</strong>age voor <strong>de</strong> droge grondslag. Destijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervoeren<strong>de</strong> zandlaag kon bovendien door een aantal oorzaken wor<strong>de</strong>nverlaagd. Ook was het niet zeker of droogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst een probleem voor alle ondiepgefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> huizen zou wor<strong>de</strong>n. Bovendien was niet dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g ook nogan<strong>de</strong>re oorzaken kon hebben. Een illustratie van <strong>de</strong> complexe situatie is weergegeven <strong>in</strong>on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur.Figuur 0.1: Diagram (niet op schaal) met daar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voornaamste waterbeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m(schu<strong>in</strong>schrift) en factoren die <strong>in</strong> ogenschouw dienen te wor<strong>de</strong>n genomen bij on<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong>bijdragen tot zett<strong>in</strong>g van fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>geni


0.2 Grondwatermo<strong>de</strong>llenNa overleg van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> met Professor Molenkamp van <strong>de</strong> TU Delft en<strong>de</strong>skundigen van Alterra, Deltares en Fugro, werd geconclu<strong>de</strong>erd dat na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek nodigwas om <strong>de</strong>ze oorzaken beter <strong>in</strong> kaart te brengen. Deze opdracht werd gegeven aan eenconsortium, bestaan<strong>de</strong> uit Alterra, Deltares, Fugro en <strong>de</strong> TUDelft.On<strong>de</strong>r regie van Deltares zijn vervolgens <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> mogelijke oorzaken aangepakt.Alterra heeft eerst alle kennis over <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van bomen en struiken op het bo<strong>de</strong>mvochtsamengevat.0.3 VeldwerkOm <strong>de</strong> toestand van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, het grondwater en <strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong> huizen enfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen te on<strong>de</strong>rzoeken zijn <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> een aantal locaties waarscha<strong>de</strong> was opgetre<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail bekeken. Fugro heeft hiervoor son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en bor<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>twee profielen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan en één <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Zonegge uitgevoerd.Figuur 0.2Bo<strong>de</strong>mprofiel JulianalaanIn <strong>de</strong> bor<strong>in</strong>gen zijn grondmonsters genomen voor laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek en zijn peilbuizengeplaatst om <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag te registreren. Ook wer<strong>de</strong>nvochtmeters <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond <strong>in</strong>gegraven, om <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> bomen en struiken te kunnenwaarnemen.ii


Figuur 0.3Plaats<strong>in</strong>g van een vochtmeter.Ook zijn bij het zwembad een regenmeter en een temperatuursensor geplaatst die alsreferentie dienen voor <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> straten.Het grondon<strong>de</strong>rzoek toon<strong>de</strong> aan dat op <strong>de</strong> gekozen locaties <strong>de</strong> grondopbouw niet afwijkt van<strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>: on<strong>de</strong>r een dunne zandlaag ligt een kleilaag van ongeveer 1,5 tot 2meter dik en <strong>de</strong>ze ligt weer op een dikke laag grof zand. Uit <strong>de</strong> bouwteken<strong>in</strong>gen was bekenddat <strong>de</strong> ondiep gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> huizen op <strong>de</strong> kleilaag staan.0.4 LaboratoriumproevenOmdat <strong>de</strong> zandlagen <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> kleilaag praktisch ongevoelig zijn voorveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van bovenbelast<strong>in</strong>g en vochtgehalte zijn <strong>in</strong> het laboratorium van Fugro <strong>in</strong>Arnhem <strong>de</strong> kleimonsters ver<strong>de</strong>r beproefd. Twee zaken zijn dan vooral belangrijk, namelijk <strong>de</strong>sterkte van <strong>de</strong> kleilaag, <strong>de</strong> mate van samendrukk<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r het gewicht van <strong>de</strong> huizen, maarbovenal het gedrag <strong>de</strong> klei droog wordt.iii


Figuur 0.4resultaat krimpproefAls bepaald kan wor<strong>de</strong>n hoe droog <strong>de</strong> klei bij <strong>de</strong> huizen <strong>in</strong> <strong>de</strong> realiteit wordt kan met <strong>de</strong>uitkomsten uit het laboratorium <strong>in</strong>geschat wor<strong>de</strong>n hoeveel verzakk<strong>in</strong>g er op kan tre<strong>de</strong>n.0.5 Klimaat- , begroei<strong>in</strong>g - en grondwateraspectenWaarom stak <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek <strong>in</strong> 2006 (weer) <strong>de</strong> kop op? Het gerapporteer<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoek toont aan dat juli 2006 meteorologisch bijzon<strong>de</strong>re maand was omdat <strong>de</strong>verdamp<strong>in</strong>g extreem hoog was, samenvallend met reeds lage grondwaterstan<strong>de</strong>n aan hetbeg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> droogteperio<strong>de</strong>, en ook een zeer droge juni maand. Dit betekent: we<strong>in</strong>ig water<strong>in</strong> <strong>de</strong> klei beschikbaar, maar ook we<strong>in</strong>ig aanvoermogelijkhe<strong>de</strong>n van el<strong>de</strong>rs. Bovendien isdui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n dat dit soort situaties ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst zullen kunnen optre<strong>de</strong>n. Het isdaarom waarschijnlijk dat effecten van droogte als <strong>in</strong> 2006 <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst weer zullenoptre<strong>de</strong>n.De <strong>in</strong>vloed van het grondwater op <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblemen is ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht. Krimptreedt op bij te lage vochtgehalten. Uit vochtmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan en <strong>de</strong> Zonegge blijktdat <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> directe verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g staat met het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> zandpakket. De druk vanhet grondwater <strong>in</strong> dit zandpakket (<strong>de</strong> stijghoogte) is daardoor van directe <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong>vochtgehalten <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei.Dit wordt on<strong>de</strong>rsteund door bereken<strong>in</strong>gen met een zogenaamd straatmo<strong>de</strong>l. In ditstraatmo<strong>de</strong>l zijn <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mlagen, <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> straat en <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong>bomen ten opzichte van <strong>de</strong> huizen nagebootst. Hiervoor is met alle <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> beschikbareson<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en bor<strong>in</strong>gen een nieuw ruimtelijk mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> kleilaag gemaakt. Door factorenals <strong>de</strong> hoeveelheid regen, verdamp<strong>in</strong>g, grondwaterstand en vochtopname van bomen <strong>in</strong> teschatten wordt daarmee <strong>de</strong> verdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> klei voorspeld.iv


Figuur 0.5Straatmo<strong>de</strong>l geprojecteerd op Google Mapsv


NFiguur 0.6Dikte klei <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong>. De dikte neemt af van ruim 3 meter <strong>in</strong> het zuidwesten tot nul <strong>in</strong> het noordoosten.Ook <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lbereken<strong>in</strong>gen laten zien dat <strong>de</strong> meteorologische condities <strong>in</strong>vloed hebben op<strong>de</strong> vochtgehalten. Begroei<strong>in</strong>g maakt alleen verschil als <strong>de</strong> droogte niet te lang duurt. Bijlangdurige droogte zal <strong>de</strong> klei vroeger of later toch overal kunnen uitdrogen.De stijghoogte <strong>in</strong> het zandpakket is dus van belang voor <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek. Welkezaken beïnvloe<strong>de</strong>n dan <strong>de</strong>ze stijghoogte? Op basis van <strong>de</strong> beschikbare <strong>in</strong>formatie kan vaneen aantal zaken wor<strong>de</strong>n geconclu<strong>de</strong>erd dat ze geen <strong>in</strong>vloed van betekenis hebben op <strong>de</strong>stijghoogte. Het betreft <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> tunnelbak <strong>in</strong> <strong>de</strong> Betuweroute (figuur 0.7),lokale waterlopen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>, ou<strong>de</strong> tankgrachten uit WOII, en grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen,ook voor beregen<strong>in</strong>g van het land <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer. De waterstand <strong>in</strong> <strong>de</strong> Rijn heeft wel <strong>in</strong>vloed op<strong>de</strong> grondwaterstrom<strong>in</strong>g, maar het is niet zo dat lage rivierstan<strong>de</strong>n altijd lage stijghoogten vanhet grondwater <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> tot gevolg hebben. Er is wel een relatie tussen het voorkomenvan droge zomers en met lage stijghoogten. Het is hierbij belangrijk te be<strong>de</strong>nken dat eenextreem lage stijghoogte weliswaar kan optre<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns een zeer droge zomer, maar hetbereiken van zo’n laagterecord is misschien al voorafgegaan door een structurele verlag<strong>in</strong>gvi


door an<strong>de</strong>re oorzaken. Zo is <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> en rond Zeve<strong>naar</strong> op veel plaatsen met enkele<strong>de</strong>cimeters gedaald tussen 1965 en 1975 (figuur 0.8). In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn grootschalige<strong>in</strong>grepen gepleegd <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g rond Zeve<strong>naar</strong>, zoals peilverlag<strong>in</strong>gen,rivierafsluit<strong>in</strong>gen, ruilverkavel<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> bouw van nieuwe gemalen.11.0Grondwatermeetpunten vlakbij Betuwelijnstijghoogte <strong>in</strong> m t.o.v. NAP10.510.09.59.08.58.09414221843447.5Dec-93Jun-94Dec-94Jun-95Dec-95Jun-96Dec-96Jun-97Dec-97Jun-98Dec-98Jun-99Dec-99Jun-00Dec-00Jun-01Dec-01Jun-02Dec-02Jun-03Dec-03Jun-04Dec-04Jun-05Dec-05Jun-06Dec-06Jun-07Dec-07Jun-08Dec-08Figuur 0.7Na <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> tunnel <strong>in</strong> <strong>de</strong> Betuweroute (1999-2001, ro<strong>de</strong> rechthoek), is <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> niet blijvendgedaald.Figuur 0.8De enige beschikbare lange meetreeks van <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> (Methen). Na 1970 is er sprake van een dal<strong>in</strong>g.Helaas stopt <strong>de</strong> reeks <strong>in</strong> 1975. In an<strong>de</strong>re reeksen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g zijn dui<strong>de</strong>lijkere en blijven<strong>de</strong> dal<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> tezien.vii


0.6 Bouwkundig on<strong>de</strong>rzoekDoor Fugro is een <strong>in</strong>spectie van <strong>de</strong> huizen zelf en <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen uitgevoerd. Daarmee isvastgesteld hoeveel zakk<strong>in</strong>g er is opgetre<strong>de</strong>n tussen voor- en achterkant en l<strong>in</strong>ker -enrechterkant van <strong>de</strong> huizen. Op een aantal plaatsen is <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g blootgelegd om te zien of<strong>de</strong>ze volgens <strong>de</strong> bouwteken<strong>in</strong>gen was uitgevoerd, an<strong>de</strong>rs zou het on<strong>de</strong>rzoek wat dat betreftniet representatief kunnen zijn voor <strong>de</strong> rest van ondiep gefun<strong>de</strong>erd Zeve<strong>naar</strong>.Er is een directe relatie tussen scheefstand en scha<strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n, maar krimp kan slechtseen <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n scheefstand verklaren. De zett<strong>in</strong>gsbereken<strong>in</strong>gen tonen aan dat<strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op staal <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren enkele centimeters kunnen scheefzakken tengevolge van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> drukken van <strong>de</strong> muren op <strong>de</strong> grond. De verschillen <strong>in</strong> druk zijnvooral aanwezig als er sprake is van kel<strong>de</strong>rconstructies. Het optre<strong>de</strong>n van scha<strong>de</strong> lijktdaarom het gevolg van een comb<strong>in</strong>atie van <strong>de</strong>ze effecten te zijn.0.7 Zett<strong>in</strong>g bekeken vanuit <strong>de</strong> ruimteEen primeur voor Ne<strong>de</strong>rland was het on<strong>de</strong>rzoek dat <strong>de</strong> TU Delft heeft uitgevoerd. ProfessorHanssen van <strong>de</strong> sectie Mathematische Geo<strong>de</strong>sie en Puntsbepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> faculteitLuchtvaart- en Ruimtevaarttechniek heeft met behulp van waarnem<strong>in</strong>gen met radar aanboord van satellieten <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van een zeer groot aantal objecten afgeleid. Dezesatelliet vliegt ongeveer ie<strong>de</strong>re maand over hetzelf<strong>de</strong> punt. De radar stralen weerkaatsen ophar<strong>de</strong> oppervlakken, zoals dakpannen, muren en <strong>de</strong>rgelijke.viii


Figuur 0.9Punten die geduren<strong>de</strong> langere tijd <strong>de</strong> radarstralen op vergelijkbare wijze terugkaatsen. De gehele <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> geeftongeveer hetzelf<strong>de</strong> beeld.Door <strong>de</strong> radarbeel<strong>de</strong>n met elkaar te vergelijken kunnen verticale beweg<strong>in</strong>gen van reflectoren<strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd gevolgd wor<strong>de</strong>n. Deze radarbeel<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n s<strong>in</strong>ds 1992 tot op he<strong>de</strong>n gemaakt.Eer<strong>de</strong>r is <strong>de</strong>ze techniek al gebruikt om <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen van aardbev<strong>in</strong>gen zichtbaar temaken, maar dit is <strong>de</strong> eerste keer dat dit <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland is gebruikt om <strong>in</strong> een hele <strong>gemeente</strong><strong>naar</strong> bo<strong>de</strong>mbeweg<strong>in</strong>gen te zoeken.Het blijkt dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> reflectoren over <strong>de</strong> gehele <strong>gemeente</strong>Zeve<strong>naar</strong> en <strong>de</strong> directe omgev<strong>in</strong>g gelijk is. Er is geen verschil te maken tussen <strong>de</strong> wijken dieop staal of op palen zijn gefun<strong>de</strong>erd.0.8 ConclusiesAlle resultaten wijzen erop dat <strong>de</strong> zakk<strong>in</strong>g een lokaal verschijnsel is. Er zijn geenaanwijz<strong>in</strong>gen dat een groot <strong>de</strong>el van Zeve<strong>naar</strong> langzaam verzakt. Wel kon wor<strong>de</strong>n berekenddat <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 2006 het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei zo laag kon wor<strong>de</strong>n, dat er krimp optradwat een bijdrage aan zett<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong> kon leveren. Grote bomen of struiken dragen bij aanhet verdrogen, maar bij langdurige droogte zal door <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g toch ook el<strong>de</strong>rs krimpoptre<strong>de</strong>n, zeker als <strong>de</strong> stijghoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag valt. Krimp verklaart niet <strong>in</strong> alle gevallenvolledig <strong>de</strong> waargenomen scheefstand. De verschillen<strong>de</strong> gewichten van <strong>de</strong> muren kunnen bijondiepe fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong>n duur ook verschil<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> veroorzaken. Krimp kan <strong>in</strong> <strong>de</strong>toekomst nog wel eens voorkomen, als <strong>de</strong> klimaatrecords weer gebroken wor<strong>de</strong>n.Maatregelen <strong>in</strong> het waterbeheer kunnen dit slechts <strong>in</strong> beperkte mate voorkomen. Lokaleix


maatregelen om het vochtgehalte on<strong>de</strong>r won<strong>in</strong>gen hoog te hou<strong>de</strong>n en het wortelstelselbuiten te hou<strong>de</strong>n, hebben <strong>in</strong> ie<strong>de</strong>r geval op korte termijn een grotere kans van slagen.Uiteraard zal het aanbrengen van paalfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het pleistocene zand hetzett<strong>in</strong>gsprobleem van huizen, mits die daarvoor geschikt blijken groten<strong>de</strong>els elim<strong>in</strong>eren.x


Inhoud0 Samenvatt<strong>in</strong>g i0.1 Droogte en verzakk<strong>in</strong>gen i0.2 Grondwatermo<strong>de</strong>llen ii0.3 Veldwerk ii0.4 Laboratoriumproeven iii0.5 Klimaat- , begroei<strong>in</strong>g - en grondwateraspecten iv0.6 Bouwkundig on<strong>de</strong>rzoek viii0.7 Zett<strong>in</strong>g bekeken vanuit <strong>de</strong> ruimte viii0.8 Conclusies ix1 Inleid<strong>in</strong>g 191.1 Aanleid<strong>in</strong>g tot het on<strong>de</strong>rzoek 191.2 Probleemschets en doelstell<strong>in</strong>g 191.3 Aanpak 211.4 Opbouw rapport 212 Historisch on<strong>de</strong>rzoek en locatiekeuze 233 Geologie 273.1 Geologie van het centrale rivierengebied; het Holoceen en Pleistoceen 273.1.1 Inleid<strong>in</strong>g 273.1.2 Pleistoceen 273.1.3 Holoceen 283.2 Topografie van Zeve<strong>naar</strong> en omgev<strong>in</strong>g 293.3 Lithologische samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ondiepe on<strong>de</strong>rgrond te Zeve<strong>naar</strong> 293.4 Mo<strong>de</strong>ller<strong>in</strong>g kleilaag 303.5 Geometrie van <strong>de</strong> kleilaag 314 Veldwerk 334.1 Inleid<strong>in</strong>g 334.2 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> 334.2.1 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong>sraaien 334.2.2 Son<strong>de</strong>ren 364.2.3 Boren 364.2.4 Uitzetten en waterpassen 374.2.5 Laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek 374.2.6 L<strong>in</strong>tvoeg- en <strong>de</strong>formatiemet<strong>in</strong>gen 374.2.7 Bouwtechnisch on<strong>de</strong>rzoek 384.2.8 Monitor<strong>in</strong>g peilbuizen 384.2.9 Monitor<strong>in</strong>g vochtgehalte, neerslag en temperatuur 384.3 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong>sresultaten 384.3.1 Terre<strong>in</strong>- en bo<strong>de</strong>mgesteldheid 384.3.2 Geohydrologische aspecten 404.3.3 Grondparameters 414.3.4 L<strong>in</strong>tvoeg- en <strong>de</strong>formatiemet<strong>in</strong>gen 424.3.5 Bouwtechnisch on<strong>de</strong>rzoek 424.3.6 Vochtgehalte, neerslag en temperatuur 43xii


4.4 Geotechnische analyses 434.4.1 Inleid<strong>in</strong>g 434.4.2 Krimp 444.4.3 Restzett<strong>in</strong>g terre<strong>in</strong> 454.4.4 Zett<strong>in</strong>g t.g.v. fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk 454.4.5 Draagvermogen van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen 454.4.6 Zett<strong>in</strong>g t.g.v. grondwaterstandsverlag<strong>in</strong>g 464.4.7 Toelicht<strong>in</strong>g zett<strong>in</strong>gsbereken<strong>in</strong>gen 464.5 Conclusie 475 Zett<strong>in</strong>g bekeken vanuit <strong>de</strong> ruimte 495.1 Satellietgegevens 495.1.1 Satellietgegevens 495.1.2 Dataverwerk<strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>: InSAR en PSI 515.1.3 Resultaten: <strong>in</strong>terpretatie 515.1.4 Resultaten: overzicht 525.2 Resultaten <strong>in</strong> Google Earth 545.3 Tijdseries van Julianalaan en Zonegge 575.4 Interpretaties en conclusies 636 Vertal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van bomen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m oplocaties Julianalaan en Zonegge te Zeve<strong>naar</strong>, 2008 656.1 Doorworteld bo<strong>de</strong>mvolume 656.2 Verdamp<strong>in</strong>g 666.3 Effectieve neerslag 676.4 Voorbeeldbereken<strong>in</strong>g Julianalaan 686.5 Discussie 696.6 Conclusies 707 Grondwateraspecten 737.1 Overzicht 737.2 Hydrologische systeemanalyse (Julianalaan en Zonegge) 737.2.1 Bo<strong>de</strong>mopbouw 737.2.2 Grondwaterstan<strong>de</strong>n 747.2.3 Vochtmet<strong>in</strong>gen 757.3 Bereken<strong>in</strong>gen met straatmo<strong>de</strong>l 787.3.1 Algemeen 787.3.2 Parameterisatie 797.3.3 Resultaten 817.4 Conclusies t.a.v. <strong>de</strong> grondwatersituatie op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties 837.5 Bovenlokale / regionale watersysteemanalyse 847.5.1 Meteorologie 847.5.2 Stijghoogten (algemeen) 857.5.3 Historische ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong> 877.5.4 Invloed lokaal oppervlaktewater op stijghoogte 917.5.5 Invloed Rijnwaterstan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> stijghoogte 937.5.6 Invloed tankgrachten op <strong>de</strong> stijghoogte 947.6 Bereken<strong>in</strong>gen met regionaal mo<strong>de</strong>l 957.6.1 Algemeen 957.6.2 Mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>voer 967.6.3 Resultaten huidige situatie 97xiii


7.6.4 Scenario’s 987.7 Conclusies bovenlokale / regionale systeemanalyse 1048 Synthese en conclusies 1078.1 Diagnose 1078.2 Effectiviteit van maatregelen: 1089 Literatuur 111Bijlage(n)A Bijlage: Fugro rapport 6006-0521-001 met bijlagen 113B Bijlage: Literatuuron<strong>de</strong>rzoek Alterra 115C Bijlage: Tabellen en figuren vegetatieaspecten 149D Bijlage: Figuren Grondwateraspecten 157Lijst van FigurenFiguur 1.1 Gemel<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>gevallen categorie 1 en 2 (zichtbare scheurvorm<strong>in</strong>g enconstructieve scha<strong>de</strong>) (bron: Gemeente Zeve<strong>naar</strong>, <strong>in</strong> Fugro rapport 6006-0521-000)...................................................................................................... 20Figuur 2.1 Kadasterkaart 19e eeuw. De toekomstige Julianalaan is gesitueerd <strong>in</strong> <strong>de</strong>weilan<strong>de</strong>n van De Zon Eg<strong>in</strong>es. Zonegge 19 bev<strong>in</strong>dt zich op <strong>de</strong> plaats die <strong>de</strong>stijdsBoterhek werd genoemd. ............................................................................ 23Figuur 2.2 De locatie van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Julianalaan (met stippen aangegeven) <strong>in</strong>relatie tot <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het weiland en <strong>de</strong> loopgraven............................ 24Figuur 2.3 Zonegge 19 <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> weilan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> loopgraven. Op <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rste foto is <strong>de</strong> her<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g na <strong>de</strong> oorlog te zien. Er is een weg ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>toekomstige pan<strong>de</strong>n aangelegd .................................................................. 26Figuur 3.1 Schematisch mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> opbouw van het rivierengebied. De on<strong>de</strong>rste laag(<strong>in</strong> paars) vertegenwoordigt <strong>de</strong> pleistocene on<strong>de</strong>rgrond. Daarbovenop zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re enrecente riviergeulen met hun zandige af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> zichtbaar (lichtblauw en lichtgroen). In<strong>de</strong> overloopgebie<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> riviergeulen zijn klei- (groen) en veen- (bru<strong>in</strong>) pakkettenafgezet. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond is een begraven oud rivierdu<strong>in</strong> zichtbaar (<strong>in</strong> geel). 28Figuur 3.2 Weergave van <strong>de</strong> hoogteligg<strong>in</strong>g (reliëf) volgens het AHN (www.ahn.nl). Rood ishoog, blauw is laag . ..................................................................................... 29Figuur 3.3 Basis van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> m boven NAP......................................... 31Figuur 3.4 Dikte van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> m............................................................. 32Figuur 4.1 Locaties grondon<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan.......... 34Figuur 4.2 Locaties grondon<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Zonegge 19.............. 35Figuur 4.3 Situatieteken<strong>in</strong>gen referentiestation Zwembad ............................ 36Figuur 4.4 Resultaat krimpproef..................................................................... 44Figuur 5.1 Ligg<strong>in</strong>g van het radarbeeld van strook 380, beeld 2550 en van het beeld vanstrook 151 en beeld 2548. en <strong>de</strong> ‘Area Of Interest’ (AOI). Alhoewel dit gebied <strong>in</strong> bei<strong>de</strong>beel<strong>de</strong>n ligt, is gekozen voor <strong>de</strong> eerste optie (380/2550), zoals aangegeven <strong>in</strong> blauw(Envisat) en rood (ERS-1/2). Voor het an<strong>de</strong>re beeld is Zeve<strong>naar</strong> <strong>in</strong> 40% van <strong>de</strong>beschikbare beel<strong>de</strong>n niet zichtbaar. Toch is ook <strong>de</strong>ze dataset verwerkt . .. 50Figuur 5.2 Data beschikbaarheid en temporeel bereik van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> datasets. Erzijn 82 ERS1/2 beel<strong>de</strong>n beschikbaar voor strook/beeld 151/2548 (groen); 44 ERS1/2xiv


eel<strong>de</strong>n voor strook/beeld 380/2250 (rood); and 44 Envisat (ASAR) beel<strong>de</strong>n voorstrook/beeld 380/2250 (blauw). Dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>tervallen 1994-1995 en2001/2004, waarbij geen data door <strong>de</strong> satellieten zijn opgenomen. ..............50Figuur 5.3 Incoherent gemid<strong>de</strong>ld radar amplitu<strong>de</strong>beeld, met daar<strong>in</strong> <strong>de</strong> geanalyseer<strong>de</strong>gebie<strong>de</strong>n. .....................................................................................................51Figuur 5.4 Geschatte residuele topografie voor het totale gebied <strong>in</strong> meters, relatief tot aanhet referentiepunt. 43 <strong>in</strong>terferogrammen zijn gebruikt voor <strong>de</strong>ze analyse tussen21.12.2003 en 709.03.2008.........................................................................52Figuur 5.5 Geschatte l<strong>in</strong>eaire snelheid <strong>in</strong> meters per jaar voor het totale gebied relatief aanhet referentiepunt. 43 <strong>in</strong>terferogrammen bestrijken het <strong>in</strong>terval 21.12.2003 - 09.03.2008........................................................................................................52Figuur 5.6 Geschatte residuele topografie (<strong>in</strong> meters) voor het totale gebied relatief tot hetreferentiepunt. 83 <strong>in</strong>terferogrammen zijn gebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> analyse tussen 16.07.1995 -15.01.2000. ...................................................................................................53Figuur 5.7 Schatt<strong>in</strong>gen voor l<strong>in</strong>eaire snelheid <strong>in</strong> meters per jaar, relatief aan hetreferentiepunt. 83 verwerkte <strong>in</strong>terferogrammen bestrijken <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 16.07.1995 -15.01.2000....................................................................................................53Figuur 5.8 Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> l<strong>in</strong>eaire snelheid van het gebied rond Zeve<strong>naar</strong>, <strong>in</strong> meters perjaar Slechts 21 beel<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n gebruikt tussen 08.09.1995 - 15.12.2000.Doordat het gebied op <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n ligt is alleen het gebied van Duiven,Zeve<strong>naar</strong> en Didam verwerkt . ......................................................................54Figuur 5.9 Voorbeeld van <strong>de</strong> PSI resultaten van <strong>de</strong> ERS satellieten <strong>in</strong> Google Earth.Afhankelijk van het gekozen schaalniveau (<strong>in</strong>/uitzoomen) wor<strong>de</strong>n meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r puntengetoond. .......................................................................................................55Figuur 5.10Voorbeeld van <strong>de</strong> PSI resultaten van <strong>de</strong> Envisat satelliet <strong>in</strong> Google Earth. In ditvoorbeeld is geen filter<strong>in</strong>g en ‘outlier’ <strong>de</strong>tection toegepast, waardoor enkele punten een onjuist<strong>de</strong>formatiepatroon zullen vertonen.................................................................56Figuur 5.11 Voorbeeld van een aangeklikt punt en <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> tijdserie van dat punt. Alleschatt<strong>in</strong>gen zijn relatief tot een referentiepunt, dat met een special symbool is aangeduid<strong>in</strong> <strong>de</strong> kaart. Alle eenhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> meters per jaar De localiser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> punten heeft eenprecisie van ca 50 meter..............................................................................57Figuur 5.12 Selectie van PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Zonegge De blauwe polygon geeft het <strong>in</strong><strong>de</strong>tail geanalyseer<strong>de</strong> gebied aan . ................................................................58Figuur 5.13 Tijdseries van <strong>de</strong> PS reflecties <strong>in</strong> Zonegge van <strong>de</strong>cember 2003 tot maart 2008.......................................................................................................59Figuur 5.14 Selectie van PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Julianalaan. De blauwe polygon geeft het <strong>in</strong><strong>de</strong>tail geanalyseer<strong>de</strong> gebied aan.................................................................60Figuur 5.15 Julianalaan (zoom <strong>in</strong>) De blauwe polygon omvat <strong>de</strong> PS punten <strong>in</strong> het gebiedJulianalaan. In Figuur 5.16 <strong>de</strong> tijdseries van <strong>de</strong>ze specifieke punten.........61Figuur 5.16 Tijdseries van <strong>de</strong> PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan van <strong>de</strong>cember 2003 tot maart2008 . .......................................................................................................62Figuur 5.17 Locatie van het referentiepunt <strong>in</strong> Didam 63Figuur 6.1 Relatie tussen effectieve neerslag en <strong>in</strong>filtratiesnelheid 68Figuur 7.1 Grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> kleilaag, Julianalaan 28, 32 en Zonegge 19.75Figuur 7.2 Vochtgehalten, grondwaterstan<strong>de</strong>n (klei = hoog) en stijghoogten (zand = laag),Julianalaan 28, 32 en Zonegge 19. .............................................................76Figuur 7.3 Foto’s kleilaag, ontgrav<strong>in</strong>g bouwplaats Masiusple<strong>in</strong>, Zeve<strong>naar</strong>. ..77xv


Figuur 7.4 Mo<strong>de</strong>lconcept Metaswap zoals toegepast <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. .............. 79Figuur 7.5 Grondgebruik zoals <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> het straatmo<strong>de</strong>l, op basis van Google MapsJulianalaan 28-32 en omgev<strong>in</strong>g. ................................................................. 80Figuur 7.6 Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, uitgangssituatie en hogere grondwaterstand....................................................................................................... 82Figuur 7.7 Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, 2003 versus 2006....................... 82Figuur 7.8 Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, <strong>in</strong>vloed begroei<strong>in</strong>g. ..................... 83Figuur 7.9 Doorlopend potentieel neerslagtekort 2003 en 2006, lan<strong>de</strong>lijk gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over13 stations (bron: KNMI, www.knmi.nl/klimatologie)................................... 84Figuur 7.10 Peilbuizen <strong>gemeente</strong>lijk grondwatermeetnet <strong>in</strong> aandachtsgebied. Deon<strong>de</strong>rzoekslocaties Julianalaan en Zonegge zijn omcirkeld <strong>in</strong> rood........... 85Figuur 7.11 Selectie DINO-bor<strong>in</strong>gen Zeve<strong>naar</strong>. .............................................. 86Figuur 7.12 Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 13............................................... 87Figuur 7.13 Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 25. OW = oppervlakte water. .... 87Figuur 7.14 Meetreeks DINOLoket, put B40E0332, Methen, Zeve<strong>naar</strong>.......... 88Figuur 7.15 Meetreeks DINOLoket, put B40E0080, ten noordwesten van Didam. Rond 1970daalt <strong>de</strong> stijghoogte ruim 50 cm. ................................................................. 89Figuur 7.16 Meetreeks DINOLoket, put B40D0316, ten noor<strong>de</strong>n van Panner<strong>de</strong>n. Ook hierlijkt sprake van een dal<strong>in</strong>g rond 1970 met enkele <strong>de</strong>cimeters.................... 89Figuur 7.17 Stijghoogteverloop 1996-2008. Aanleg tunnelbak Betuweroute (1999-2001) ismet <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> rechthoek weergegeven. Voor ligg<strong>in</strong>g meetpunten zie figuur 7.10. 91Figuur 7.18 Doorsnijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag door watergangen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Alswaterbo<strong>de</strong>mhoogte is het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> genomen van <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>nstroomse enbovenstroomse waterhoogte per waterloopsegment.................................. 92Figuur 7.19 Stijghoogtedynamiek <strong>in</strong> relatie tot afstand tot dichtstbijzijn<strong>de</strong> watergang.Dynamiek is ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> hoogste enlaagste gemeten stijghoogte (m t.o.v. NAP) <strong>in</strong> elk jaar. Op basis van meetpunten1,2,12,13,23,25-28 en 30. ........................................................................... 93Figuur 7.20 Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stijghoogte 1996-2004 en maaiveldhoogte (bovenkant schaal, t.o.v.NAP) <strong>in</strong> relatie tot afstand tot dichtstbijzijn<strong>de</strong> watergang. Op basis van meetpunten1,2,12,13,23,25-28 en 30. ........................................................................... 93Figuur 7.21 Waterstan<strong>de</strong>n Panner<strong>de</strong>nse Kop en stijghoogte meetpunt 1 Zeve<strong>naar</strong>. 94Figuur 7.22 Stijghoogtedynamiek <strong>in</strong> relatie tot afstand tot tankgracht............. 95Figuur 7.23 Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> relatie tot afstand tot tankgracht. ....... 95Figuur 7.24 Mo<strong>de</strong>lgrens regionaal grondwatermo<strong>de</strong>l Zeve<strong>naar</strong>. Zeve<strong>naar</strong> is omcirkeld <strong>in</strong>groen. ...................................................................................................... 96Figuur 7.25 Verschillen tussen gemeten en bereken<strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. De locatieswaarvoor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lreeksen wor<strong>de</strong>n getoond, liggen steeds tussen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> peilbuizen<strong>in</strong>. ...................................................................................................... 98Figuur 7.26 Locaties waarvoor tijdreeksen van <strong>de</strong> scenario-resultaten zijn weergegeven....................................................................................................... 99Figuur 7.27 Toename van <strong>de</strong> stijghoogte na uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aangegevenonttrekk<strong>in</strong>gen. Zeve<strong>naar</strong> ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> groene ellips. ...................................... 100Figuur 7.28 Vergun<strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>gslocaties rond Zeve<strong>naar</strong>, volgens <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong>prov<strong>in</strong>cie Gel<strong>de</strong>rland. ................................................................................ 100Figuur 7.29 Toename van <strong>de</strong> stijghoogte na uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong> figuur 7.28 aangegevenberegen<strong>in</strong>gsputten. Zeve<strong>naar</strong> ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> groene ellips............................... 101xvi


Figuur 7.30 Watergangen rond Zeve<strong>naar</strong>. .....................................................102Figuur 7.31 Toename stijghoogte als <strong>de</strong> peilen van alle watergangen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> en wij<strong>de</strong>omgev<strong>in</strong>g met 40 cm zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verhoogd. ......................................102Figuur 7.32 Tijdreeksen van <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> stijghoogte, huidige situatie (blauw) en met 40cm hogere peilen (blauwgroen) op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocatie Julianalaan. ....102Figuur 7.33 Peilverhog<strong>in</strong>gen Rijnstrangengebied, volgens bijlagennotitie GGORRijnstrangen (WRIJ, 2007). .......................................................................104Figuur 7.34 Toename stijghoogte bij peilverhog<strong>in</strong>g Rijnstrangengebied conform GGORnotitie.Zeve<strong>naar</strong> is groen omcirkeld..........................................................104xvii


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief1 Inleid<strong>in</strong>g1.1 Aanleid<strong>in</strong>g tot het on<strong>de</strong>rzoekIn <strong>de</strong> hete en droge zomer van 2006 vertoon<strong>de</strong>n een aantal pan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>Zeve<strong>naar</strong> <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate scha<strong>de</strong> die het gevolg zou kunnen zijn van zett<strong>in</strong>g endaardoor veroorzaakte scha<strong>de</strong>. In enkele gevallen was <strong>de</strong>ze scha<strong>de</strong> zodanig dat een<strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong> reparatie nodig was. B&W van Zeve<strong>naar</strong> gaven kort hierop Fugro <strong>de</strong> opdrachteen on<strong>de</strong>rzoek uit te voeren <strong>naar</strong> <strong>de</strong> mogelijke oorzaken van <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g. Een aantalmogelijke oorzaken wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het door Fugro uitgebrachte rapport (ref. Fugro rapport 6006-0521-000) opgesomd. In dit rapport werd aanbevolen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oorzaken meton<strong>de</strong>rzoek ter plaatse na<strong>de</strong>r te kwantificeren. De mogelijke bijdrage van <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>gvan bomen en struiken is eerst on<strong>de</strong>rzocht <strong>in</strong> een literatuurstudie door Alterra (Bijlage B).Uit <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> rapporten kwam <strong>naar</strong> voren dat krimp van <strong>de</strong> kleilaag, waarop een <strong>de</strong>el van hetwon<strong>in</strong>gbestand van Zeve<strong>naar</strong> is gebouwd tot additionele zett<strong>in</strong>g kan lei<strong>de</strong>n, bovenop <strong>de</strong>rest<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> die ondiepe fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd on<strong>de</strong>rgaan. Naar aanleid<strong>in</strong>g vanvragen uit <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>, van Prof. Molenkamp, TUDelft en TNO heeft <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> besloten<strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g na<strong>de</strong>r te laten on<strong>de</strong>rzoeken. De <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> heeft hiernaDeltares (waar<strong>in</strong> het on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el Bo<strong>de</strong>m- en Grondwatersystemen van TNO is opgegaan),Alterra en Fugro uitgenodigd om een on<strong>de</strong>rzoeksplan voor te stellen, met als doel <strong>in</strong>zicht tekrijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> verbreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zakk<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> relatie tussen bo<strong>de</strong>mvocht en het grond- enoppervlaktewatersysteem en <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n om verzakk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst tevoorkomen.Op 8 mei 2007 heeft een besprek<strong>in</strong>g plaatsgevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het <strong>gemeente</strong>huis van Zeve<strong>naar</strong>waarbij het plan van aanpak is vastgesteld.1.2 Probleemschets en doelstell<strong>in</strong>gIn <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> is een aantal huizen <strong>in</strong> meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate verzakt. Bijsommige huizen is <strong>de</strong>ze verzakk<strong>in</strong>g <strong>de</strong>rmate ernstig dat hierdoor scha<strong>de</strong> is ontstaan aan hethuis en er bouwkundige maatregelen nodig waren. Naar het zich laat aanzien zijn er <strong>in</strong> <strong>de</strong>zomer van 2006 versnel<strong>de</strong> zakk<strong>in</strong>gen opgetre<strong>de</strong>n. Hoewel bekend is dat er <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n <strong>in</strong>droge zomers ook verzakk<strong>in</strong>gen waren, is <strong>de</strong> omvang hiervan onbekend. Pas na <strong>de</strong>meld<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> 2006 is hiervan een archief aangelegd.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 19


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefZoneggeJulianalaanFiguur 1.1Gemel<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>gevallen categorie 1 en 2 (zichtbare scheurvorm<strong>in</strong>g en constructieve scha<strong>de</strong>) (bron: GemeenteZeve<strong>naar</strong>, <strong>in</strong> Fugro rapport 6006-0521-000)De verzakk<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verband gebracht met het <strong>in</strong>kl<strong>in</strong>ken van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> ondiepeon<strong>de</strong>rgrond aanwezige kleilaag door uitdrog<strong>in</strong>g. Veel huizen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zijn aangelegd opeen fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g “op staal”, dat wil zeggen dat <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen direct rusten op <strong>de</strong>ze ondiepelaag. De doelstell<strong>in</strong>g van het on<strong>de</strong>rzoek was <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> oorzaken van het ontstaan vanzett<strong>in</strong>gscha<strong>de</strong> <strong>in</strong> kaart te brengen en waar mogelijk te kwantificeren, waarbij zowel <strong>de</strong>externe factoren als <strong>de</strong> <strong>in</strong>terne bouwkundige factoren wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> externefactoren wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r meer begrepen <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g, klimaat, beplant<strong>in</strong>g,geologische opbouw, zett<strong>in</strong>gsgevoeligheid van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gslaag, <strong>de</strong> constructie enmenselijk han<strong>de</strong>len. Ook <strong>de</strong> effectiviteit van mogelijke maatregelen om extra <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> tegente gaan wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht.20 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefHet plan van aanpak wordt hieron<strong>de</strong>r uiteengezet.1.3 AanpakDe mogelijke oorzaken voor zett<strong>in</strong>gsscha<strong>de</strong> kunnen een lokaal en een regionaal karakterhebben. Het on<strong>de</strong>rzoek is toe gespitst op pan<strong>de</strong>nparen (raaien) op drie locaties: een pandmet scha<strong>de</strong> en een pand zon<strong>de</strong>r scha<strong>de</strong>, bei<strong>de</strong> van een gelijksoortig type en <strong>in</strong> eenoppervlakkig gezien gelijksoortige ligg<strong>in</strong>g. Het doel hiervan is te trachten het verschillen<strong>de</strong>zett<strong>in</strong>gsgedrag te verklaren uit verschillen <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond, geohydrologie of bouwkundigetoestand. Op basis van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>-<strong>in</strong>ventarisatie van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> en historisch on<strong>de</strong>rzoekvan <strong>de</strong> locaties zijn 2 raaien <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan en 1 <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Zonegge gekozen enon<strong>de</strong>rzocht. Het betrof <strong>in</strong>spectie van <strong>de</strong> constructie, grondon<strong>de</strong>rzoek ter plaatse en <strong>in</strong> hetlaboratorium en monitor<strong>in</strong>g van waterstan<strong>de</strong>n en vochtgehalte van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m.Om <strong>de</strong> op locatie aangetroffen situatie geohydrologisch te kunnen verklaren is <strong>de</strong> historischeontwikkel<strong>in</strong>g van het grond- en oppervlaktewatersysteem geïnventariseerd. Gebruik makendvan <strong>de</strong> resultaten van het grond- en grondwateron<strong>de</strong>rzoek is vervolgens eengeohydrologisch mo<strong>de</strong>l opgesteld van <strong>de</strong> lokale situatie waarmee <strong>de</strong> samenhang tussen <strong>de</strong>verschillen<strong>de</strong> externe <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n en gevolgen voor <strong>de</strong> vochthuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond zijngekwantificeerd. Met dit mo<strong>de</strong>l is tevens <strong>de</strong> effectiviteit van mitigeren<strong>de</strong> maatregelen(maatregelen die het ontstaan van scha<strong>de</strong> tegenwerken) getoetst.Een voor Ne<strong>de</strong>rland nieuw type on<strong>de</strong>rzoek is <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> historische ontwikkel<strong>in</strong>g van<strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g van pan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> met behulp van <strong>de</strong> INSAR-techniek.Deze techniek maakt gebruik van door satellieten opgenomen reflecties van radar-golven dieterugkaatsen op steeds hetzelf<strong>de</strong> verhar<strong>de</strong> oppervlak van een object op <strong>de</strong> aar<strong>de</strong>. Dezeopnames v<strong>in</strong><strong>de</strong>n s<strong>in</strong>ds ca. 1992 maan<strong>de</strong>lijks lands<strong>de</strong>kkend plaats, zodat van geschikteobjecten tijdreeksen van <strong>de</strong> relatieve beweg<strong>in</strong>g op te stellen zijn.Aansluitend op het on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> resultaten zijn voorstellen voormitigeren<strong>de</strong>, herstel en beheersmaatregelen gedaan.Het on<strong>de</strong>rzoek is <strong>in</strong> een consortium uitgevoerd door Deltares, Fugro en Alterra,gecoörd<strong>in</strong>eerd door Deltares.De specifieke werkzaamhe<strong>de</strong>n van Deltares betroffen on<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong> geohydrologischesituatie. De INSAR analyse <strong>naar</strong> <strong>de</strong> historische zakk<strong>in</strong>g van huizen is uitgevoerd doorspecialisten van <strong>de</strong> Faculteit Lucht-en Ruimtevaart van <strong>de</strong> TU Delft. De werkzaamhe<strong>de</strong>n vanFugro betroffen <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van grond- en grondwateron<strong>de</strong>rzoek ter plaatse,bouwtechnische opname, en <strong>de</strong> geotechnische analyse.De werkzaamhe<strong>de</strong>n van Alterra beston<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> relatie ter plaatse tussen<strong>de</strong> vegetatie en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mvochthuishoud<strong>in</strong>g.Zowel het plan van aanpak als <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen zijn uitvoerig met Prof. Molenkamp besprokenen waar noodzakelijk aangevuld.1.4 Opbouw rapportDe hierboven genoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>elon<strong>de</strong>rzoeken wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> afzon<strong>de</strong>rlijke hoofdstukken.De locatiekeuze wordt behan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt <strong>de</strong> geologischeopbouw van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft het veldwerk ter plaatse van<strong>de</strong> gekozen locaties, <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen van grondwaterstan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> geotechnischeanalyses van <strong>de</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong>. Ook het bouwkundig on<strong>de</strong>rzoek wordt hier<strong>in</strong> gerapporteerd. Desatellietwaarnem<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen omtrent <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van bomen en struiken beschreven. Hoofdstuk 7 behan<strong>de</strong>ld<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 21


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief<strong>de</strong> grondwateraspecten die kunnen lei<strong>de</strong>n tot verdrog<strong>in</strong>g. Hoofdstuk 8 vat alle bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gensamen en geeft ook <strong>de</strong> conclusies van het on<strong>de</strong>rzoek.22 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief2 Historisch on<strong>de</strong>rzoek en locatiekeuzeIn overleg met <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> zijn een aantal locaties, waar <strong>in</strong> 2006 scha<strong>de</strong>meld<strong>in</strong>gen aanwon<strong>in</strong>gen hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzocht met betrekk<strong>in</strong>g tot representativiteit voor hetprobleem. Daarbij is ook gekeken of <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> sett<strong>in</strong>g vergelijkbare pan<strong>de</strong>n aanwezigwaren zon<strong>de</strong>r gemel<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>. Omdat <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan op relatief korte afstand zowelaanzienlijke scha<strong>de</strong> als geen waargenomen scha<strong>de</strong> is geconstateerd en <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> zich aaneen kant van <strong>de</strong> straat heeft voorgedaan zijn daar twee raaien gekozen, dwars op <strong>de</strong> straat,waar waarnem<strong>in</strong>gspunten zijn geplaatst. Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> locatie is gezocht <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Zonnemaat.Dit werd Zonegge 19.Bij het selecteren van <strong>de</strong> locaties is er nagegaan of <strong>de</strong> gekozen pan<strong>de</strong>n op ongeroer<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond zijn aangelegd, om uit te sluiten dat <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> is ontstaan door <strong>in</strong> <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond aanwezige heterogeniteit als gevolg van menselijk han<strong>de</strong>len, zoals hetaanleggen en later <strong>de</strong>mpen van een sloot. Uit luchtfoto’s uit <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog isbovendien bekend dat er <strong>in</strong> en om Zeve<strong>naar</strong> een groot aantal loopgraven en tankgrachtenzijn gegraven. Met behulp van ou<strong>de</strong> kaarten en <strong>de</strong>ze foto’s kon wor<strong>de</strong>n vastgesteld welkepan<strong>de</strong>n hierdoor niet wer<strong>de</strong>n beïnvloed.Figuur 2.1Kadasterkaart 19e eeuw. De toekomstige Julianalaan is gesitueerd <strong>in</strong> <strong>de</strong> weilan<strong>de</strong>n van De Zon Eg<strong>in</strong>es. Zonegge19 bev<strong>in</strong>dt zich op <strong>de</strong> plaats die <strong>de</strong>stijds Boterhek werd genoemd.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 23


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 2.2De locatie van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Julianalaan (met stippen aangegeven) <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het weiland en<strong>de</strong> loopgraven.24 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 25


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 2.3Zonegge 19 <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> weilan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> loopgraven. Op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste foto is <strong>de</strong> her<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g na<strong>de</strong> oorlog te zien. Er is een weg ten noor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> toekomstige pan<strong>de</strong>n aangelegdIn <strong>de</strong> rapportage van Fugro (rapport 6006-0521-000, 2006) werd reeds geconclu<strong>de</strong>erd dat<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> ontwerp voldoen<strong>de</strong> draagkracht aan <strong>de</strong> kleilaag kunnen ontlenen en dateventuele zett<strong>in</strong>g onmid<strong>de</strong>llijk na <strong>de</strong> bouw zal zijn opgetre<strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r is toen geconclu<strong>de</strong>erddat locatiespecifiek on<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond zou moeten uitwijzen of<strong>de</strong> ontwerpaannames correct waren. In het huidige on<strong>de</strong>rzoek is daarom bij <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hetconstructieve on<strong>de</strong>rzoek ook een <strong>in</strong>spectie van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gedaan.Op <strong>de</strong> historische beel<strong>de</strong>n is te zien dat er geen <strong>in</strong>tensief dra<strong>in</strong>agepatroon aanwezig was. De<strong>in</strong>vloed van een dra<strong>in</strong>agepatroon op <strong>de</strong> grondwaterhuishoud<strong>in</strong>g is <strong>in</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lstudieon<strong>de</strong>rzocht (zie hoofdstuk 7).26 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief3 GeologieMarcel Bakker en Ger <strong>de</strong> Lange, Deltares3.1 Geologie van het centrale rivierengebied; het Holoceen en Pleistoceen3.1.1 Inleid<strong>in</strong>gDeze paragraaf is aan <strong>de</strong> rapportage toegevoegd als aanvull<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>grondopbouw <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> en bevat een korte beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geologischegeschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mlagen <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe on<strong>de</strong>rgrond neergelegd zijn.On<strong>de</strong>r holocene sedimenten wordt het <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond verstaan dat gevormd istij<strong>de</strong>ns het jongste tijdvak, het Holoceen, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vanaf ca. 10.000 jaar gele<strong>de</strong>n tot he<strong>de</strong>n.Holocene zand-, klei- en veenlagen komen voor <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>lijke, westelijke enzuidwestelijke kustgebied van ons land en <strong>in</strong> het rivierengebied van <strong>de</strong> Rijn en Maas,evenals <strong>in</strong> een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> IJsselmeerpol<strong>de</strong>rs. Langs <strong>de</strong> kust kan het totale holocenepakket plaatselijk oplopen tot meer dan 40 meter. Land<strong>in</strong>waarts wordt het holocene pakketsteeds dunner of is zelfs afwezig. Daar liggen ou<strong>de</strong>re pakketten direct aan het oppervlak. Ditou<strong>de</strong>re pakket is afgezet geduren<strong>de</strong> het Pleistoceen, <strong>de</strong> voorlaatste geologische perio<strong>de</strong>, diemeer dan 2 miljoen jaar duur<strong>de</strong> en omstreeks 10.000 jaar gele<strong>de</strong>n e<strong>in</strong>dig<strong>de</strong>. Pleistoceneaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> bestaan uit pakketten gr<strong>in</strong>d, zand en klei welke hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n meters dik kunnen zijn.Het bovenste ge<strong>de</strong>elte hiervan bestaat <strong>in</strong> het algemeen uit zand, waarop <strong>de</strong> holoceneaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> liggen.3.1.2 PleistoceenHet pleistocene tijdvak wordt gekenmerkt door een afwissel<strong>in</strong>g van kou<strong>de</strong> (ijstij<strong>de</strong>n) enwarme perio<strong>de</strong>n (tussen-ijstij<strong>de</strong>n). Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> ijstij<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n met name <strong>in</strong> <strong>de</strong>poolstreken grote massa's landijs gevormd, waardoor <strong>de</strong> zeespiegelstand wereldwijd daal<strong>de</strong>.Met het smelten van het ijs <strong>in</strong> <strong>de</strong> tussen-ijstij<strong>de</strong>n steeg <strong>de</strong> zeespiegel weer. Het landijs datNoord-Europa tij<strong>de</strong>ns kou<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n be<strong>de</strong>kte heeft het noor<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>el van ons land tweekeer bereikt. Dit was on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het geval <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorlaatste ijstijd, het Saalien (ca. 280.000- 130.000 jaar gele<strong>de</strong>n). Hierbij wer<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>re pakketten zand en klei door het ijsmeegenomen en omhooggestuwd tot 'stuwwallen' waarvan <strong>de</strong> heuvels van <strong>de</strong> Veluwe en hetMontferland beken<strong>de</strong> voorbeel<strong>de</strong>n zijn.Na een warme perio<strong>de</strong>, het Eemien, werd het opnieuw koud. In <strong>de</strong> laatste ijstijd, hetWeichselien (ca. 115.000 - 10.000 jaar gele<strong>de</strong>n), bereikte het landijs Ne<strong>de</strong>rland niet, maar<strong>de</strong> zeespiegel daal<strong>de</strong> weer sterk, waardoor <strong>de</strong> Noordzee tussen Ne<strong>de</strong>rland en Engelanddroog kwam te liggen. De vegetatie was schaars en daardoor zag <strong>de</strong> w<strong>in</strong>d kans om grotehoeveelhe<strong>de</strong>n zand uit te blazen en el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een laag '<strong>de</strong>kzand' weer af tezetten. Deze <strong>de</strong>kzan<strong>de</strong>n, behorend tot <strong>de</strong> Formatie van Boxtel, vormen een pakketleemarm, fijn zand van enkele meters dik en <strong>de</strong>kt <strong>in</strong> grote <strong>de</strong>len van Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>reaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> uit het Pleistoceen af. In het centrale rivierengebied en ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g vanZeve<strong>naar</strong>, bleef <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> rivieren echter groot. De Rijn en Maas had<strong>de</strong>n eenvlechtend rivierpatroon met talrijke geulen en zandbanken, die bij hoog water verdwenen enplaats maakten voor nieuwe geulstelsels. Hier wer<strong>de</strong>n <strong>in</strong> een grote riviervlakte dikkepakketten grof zand en gr<strong>in</strong>d neergelegd, die gerekend wor<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> Formatie vanKreftenheye.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 27


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief3.1.3 HoloceenHet Holoceen is een relatief warme perio<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> het landijs smolt en <strong>de</strong> zeespiegel steeg.Het rivierpatroon van Rijn en Maas veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> van een vlechtend <strong>in</strong> een mean<strong>de</strong>rendpatroon. Een mean<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> rivier is een kronkelen<strong>de</strong> rivier met een bedd<strong>in</strong>g, die langzaamen gelei<strong>de</strong>lijk van plaats veran<strong>de</strong>rt door erosie (oeverafslag) <strong>in</strong> <strong>de</strong> buitenbochten ensedimentatie (neerleggen van zand) <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenbochten. In <strong>de</strong> stroomgor<strong>de</strong>ls van <strong>de</strong>rivieren wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> zich verplaatsen<strong>de</strong> geulen bre<strong>de</strong> zandlichamen gevormd (fig. 1).Figuur 3.1Schematisch mo<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> opbouw van het rivierengebied. De on<strong>de</strong>rste laag (<strong>in</strong> paars) vertegenwoordigt <strong>de</strong>pleistocene on<strong>de</strong>rgrond. Daarbovenop zijn <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re en recente riviergeulen met hun zandige af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> zichtbaar(lichtblauw en lichtgroen). In <strong>de</strong> overloopgebie<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> riviergeulen zijn klei- (groen) en veen- (bru<strong>in</strong>) pakkettenafgezet. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond is een begraven oud rivierdu<strong>in</strong> zichtbaar (<strong>in</strong> geel).Direct langs <strong>de</strong> rivier werd het grovere, zwaar<strong>de</strong>re materiaal (vooral zand) neergelegd enwer<strong>de</strong>n oeverwallen gevormd. Tij<strong>de</strong>ns hoogwater trad <strong>de</strong> rivier buiten zijn oevers en wer<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> rivieren overstroomd. Dichtbij <strong>de</strong> rivier wer<strong>de</strong>n zandige, slechtgesorteer<strong>de</strong> crevasse af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> neergelegd. Ver<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> rivier af bezonk het fijneremateriaal (klei) <strong>in</strong> laaggelegen vlaktes, <strong>de</strong> kommen. Dit fijne materiaal wordt komkleigenoemd. In <strong>de</strong> kommen vond soms ook veenvorm<strong>in</strong>g plaats, evenals <strong>in</strong> <strong>de</strong> restgeulen vanafgesne<strong>de</strong>n mean<strong>de</strong>rbochten. In <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd hebben <strong>de</strong> mean<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> rivierenverschillen<strong>de</strong> keren hun gehele loop verlegd (stroomgor<strong>de</strong>lverlegg<strong>in</strong>g of avulsies genoemd),waardoor meer<strong>de</strong>re zandlichamen het rivierengebied van oost <strong>naar</strong> west doorkruisen.Vanaf <strong>de</strong> Vroege Mid<strong>de</strong>leeuwen heeft <strong>de</strong> mens een grote rol gespeeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g vanhet rivierlandschap. Zo werd vanaf ca. 1100 na Chr. met het bedijken van <strong>de</strong> rivierenbegonnen. Hierdoor kwam een e<strong>in</strong><strong>de</strong> aan <strong>de</strong> natuurlijke sedimentatie van <strong>de</strong> rivieren en aan<strong>de</strong> vorm<strong>in</strong>g van veen. Toch liepen <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs nog regelmatig on<strong>de</strong>r als gevolg vandijkdoorbraken. Bij <strong>de</strong>ze doorbraken wer<strong>de</strong>n diepe gaten (wielen) gevormd, waaruit sedimentwerd weggeruimd, dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> vorm van een waaier achter het gat weer werd afgezet. Dit soortaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> wor<strong>de</strong>n dijkdoorbraakaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> genoemd. Ook werd een aantal rivierenafgedamd. Hierdoor wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Lek en <strong>de</strong> Waal <strong>de</strong> belangrijkste Rijntakken <strong>in</strong> het centralerivierengebied. Met <strong>de</strong> aanleg van het Panner<strong>de</strong>ns Kanaal <strong>in</strong> 1707 werd <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Rijn, welke28 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefdirect ten zui<strong>de</strong>n van Zeve<strong>naar</strong> liep, afgedamd. De zogenaam<strong>de</strong> strangen, welke door hetlandschap sl<strong>in</strong>geren, zijn nog dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar (figuur 3.2). Ze zijn nu voor een groot <strong>de</strong>elopgevuld met klei en veen.3.2 Topografie van Zeve<strong>naar</strong> en omgev<strong>in</strong>gFiguur 3.2 geeft een beeld van <strong>de</strong> hoogteligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong> aan <strong>de</strong>hand van het Actueel Hoogtebestand Ne<strong>de</strong>rland (AHN). Het centrum van Zeve<strong>naar</strong> ligt ietsverhoogd ten opzichte van <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Ten zui<strong>de</strong>n en zuidwesten van Zeve<strong>naar</strong> bev<strong>in</strong><strong>de</strong>nzich stroomgor<strong>de</strong>ls en <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Rijn, ten noordoostenbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> hogere Pleistocene zandgron<strong>de</strong>n. Tussen <strong>de</strong>ze twee gebie<strong>de</strong>n bev<strong>in</strong>d zicheen Holoceen komkleipakket nabij of aan het maaiveld. Dit is het pakket waarop <strong>de</strong>bebouw<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> is gefun<strong>de</strong>erd.Figuur 3.2Weergave van <strong>de</strong> hoogteligg<strong>in</strong>g (reliëf) volgens het AHN (www.ahn.nl). Rood is hoog, blauw is laag.3.3 Lithologische samenstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ondiepe on<strong>de</strong>rgrond te Zeve<strong>naar</strong>Het kleipakket is afgezet door <strong>de</strong> Rijn geduren<strong>de</strong> het Holoceen, en wel jonger dan 5000 yrBP. Het betreft zogenaam<strong>de</strong> komkleien en oeveraf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong>, bei<strong>de</strong> behoren<strong>de</strong> tot <strong>de</strong>Formatie van Echteld (<strong>de</strong> Mul<strong>de</strong>r et al., 2003). De komaf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> bestaan uit klei, zwak totmatig siltig, zwak tot sterk humeus, over het algemeen kalkloos, grijs tot bru<strong>in</strong>. De klei ismassief en bevat plantenresten van riet en hout. De oeveraf<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> bestaan uit klei (zandig<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 29


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefen uiterst tot matig siltig, soms gelaagd met uiterst fijn tot zeer fijn zand (63 – 150 m),kalkhou<strong>de</strong>nd tot kalkloos, grijs tot bru<strong>in</strong>) en zand (uiterst fijn tot zeer fijn (63 – 150 m), somskleiig, kalkhou<strong>de</strong>nd tot kalkloos, grijs tot bru<strong>in</strong>). Het sediment wordt kalkhou<strong>de</strong>nd afgezet enbevat resten van zoetwaterschelpen. Veelal is het sediment horizontaal gelaagd <strong>in</strong> mm totcm dikke lagen.Ingeschakeld <strong>in</strong> het kleipakket komen soms lagen voor met een heterogeen karakter. Dezedoorbraak af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> bestaan uit klei (zandig en uiterst tot zwak siltig, veelal gelaagd metuiterst fijn tot matig grof zand (63 – 300 m), kalkhou<strong>de</strong>nd tot kalkloos, grijs tot bru<strong>in</strong>) totzand (uiterst fijn tot uiterst grof (63 – 2000 m), kalkhou<strong>de</strong>nd tot kalkloos, grijs tot bru<strong>in</strong>).Kenmerkend is <strong>de</strong> grote lithologische variatie over korte afstan<strong>de</strong>n, zowel verticaal alshorizontaal. Het sediment wordt over het algemeen kalkhou<strong>de</strong>nd afgezet.Aan <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong>ze af<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> komt soms veen voor. De klei ligt overigens op dikkezandpakketten van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> Kreftenheye Formatie, welke grof en gr<strong>in</strong>dhou<strong>de</strong>ndzijn. Lokaal ligt <strong>de</strong> klei op goed gesorteerd <strong>de</strong>kzand van <strong>de</strong> Formatie van Boxtel, met namedirect ten zuidwesten van Zeve<strong>naar</strong> en ten noordoosten van <strong>de</strong> snelweg A12 is dit het geval.3.4 Mo<strong>de</strong>ller<strong>in</strong>g kleilaagFiguur 3.3 en Figuur 3.4 geven respectievelijk <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> klei (<strong>in</strong> m tov NAP) en <strong>de</strong> dikte vanhet kleipakket (<strong>in</strong> m) weer. Deze gebieds<strong>de</strong>kken<strong>de</strong> grids zijn bepaald op basis van 181bor<strong>in</strong>gen en 112 son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en een geostatistische analyse. De bor<strong>in</strong>gen betreffen meestalhandbor<strong>in</strong>gen. Alle meegenomen bor<strong>in</strong>gen en son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen hebben <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> kleilaagbereikt.Omdat er een dui<strong>de</strong>lijke trend <strong>in</strong> zowel <strong>de</strong> basis als <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> kleilaag waarneembaaris (<strong>in</strong> het oosten ligt <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> kleilaag hoger en is <strong>de</strong> dikte ger<strong>in</strong>ger dan <strong>in</strong> het(zuid)westen) is eerst een trend gemo<strong>de</strong>lleerd en zijn vervolgens <strong>de</strong> residuen van <strong>de</strong>ze trendgeïnterpoleerd en bij <strong>de</strong> trend opgeteld. Door <strong>de</strong>ze werkwijze wor<strong>de</strong>n vooral lokale variatiesoptimaal gemo<strong>de</strong>lleerd. De trend is berekend op basis van <strong>de</strong> (x en y) coörd<strong>in</strong>aten alsonafhankelijke variabele en <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> basis - respectievelijk <strong>de</strong> dikte - alsafhankelijke variabele.De residuen van <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> kleilaag vertonen een ruimtelijke correlatievan 200 meter, terwijl <strong>de</strong> ruimtelijke correlatie van <strong>de</strong> residuen van <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> kleilaag100 meter bedraagt.Het vlak dat <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> kleilaag weergeeft is gemo<strong>de</strong>lleerd aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong>trendfunctie (x,y coörd<strong>in</strong>aat), waar vervolgens <strong>de</strong> geïnterpoleer<strong>de</strong> residuen bij op zijn geteld.Dit geldt tevens voor <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> kleilaag. De krig<strong>in</strong>g <strong>in</strong>terpolatie rout<strong>in</strong>e is gebruikt voor<strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> residuen.30 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 3.3Basis van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> m boven NAP.3.5 Geometrie van <strong>de</strong> kleilaagHet enigsz<strong>in</strong>s pokdalige karakter van <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> klei ( Figuur 3.3 )heeft twee oorzaken.Enerzijds betreft dit het natuurlijke karakter van <strong>de</strong> ondiepe on<strong>de</strong>rgrond; <strong>de</strong> klei heeft hetnatuurlijke reliëf van <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> zand - waar<strong>in</strong> soms laagtes enverhog<strong>in</strong>gen voorkwamen - be<strong>de</strong>kt. An<strong>de</strong>rzijds spelen onnauwkeurighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> dataset eenrol; bij diepe mechanische bor<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> klei m<strong>in</strong><strong>de</strong>r nauwkeurigvastgesteld. Onbetrouwbare en sterk afwijken<strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen zijn uit <strong>de</strong> datasetverwij<strong>de</strong>rd. De dikte van het kleipakket is <strong>in</strong> het zui<strong>de</strong>n en zuidwesten het grootst (~3 - 3.5 m)en neemt <strong>in</strong> noordoostelijke richt<strong>in</strong>g af (na<strong>de</strong>rend tot nul richt<strong>in</strong>g Didam). De basis van hetkleipakket ligt bij Zonegge op 8.35 m + NAP en te Julianalaan rond 8.50 m +NAP.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 31


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 3.4 Dikte van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> m.Aan <strong>de</strong> dikte variabiliteit liggen <strong>de</strong> zelf<strong>de</strong> oorzaken ten grondslag als bij <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> klei;daarbij is <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van het kleipakket vaak door <strong>de</strong> mens verstoord of afgegraven. Terplaatse van <strong>de</strong> Zonegge is het kleipakket 1.70-1.85 m dik, op <strong>de</strong> Julianalaan loopt <strong>de</strong> dikteop van 1.80m <strong>in</strong> het noor<strong>de</strong>n tot 2.30 m <strong>in</strong> het zui<strong>de</strong>n.De klei wordt afge<strong>de</strong>kt door een laag matig fijn zand van 1 tot 1,5 meter dik, bestaan<strong>de</strong> uit<strong>de</strong>els bouwvoor en <strong>de</strong>els opgebrachte grond.De relatie tussen <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> ligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag wordt ver<strong>de</strong>rbehan<strong>de</strong>ld <strong>in</strong> hoofdstuk 7.32 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief4 VeldwerkIr. W.H.J. van <strong>de</strong>r Vel<strong>de</strong>nHoofd Regio Oost, Fugro Ingenieursbureau BV4.1 Inleid<strong>in</strong>gIn 2006 is door Fugro on<strong>de</strong>r opdrachtnummer 6006-0521-000 een on<strong>de</strong>rzoek gepresenteerdop basis van literatuurgegevens, lokaal grondon<strong>de</strong>rzoek, archiefgegevens van Fugro en <strong>de</strong><strong>gemeente</strong> en peilbuisdata van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>.In voornoem<strong>de</strong> rapportage zijn conclusies gedaan, waarbij aangegeven is dat <strong>de</strong> oorzakenvan <strong>de</strong> zakk<strong>in</strong>gen gerelateerd zijn aan: De bo<strong>de</strong>mopbouw (dunne kleilagen); De bouw- en fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gswijze; De vochtwaterhuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilagen; Krimp <strong>in</strong> kleilagen <strong>in</strong> relatie tot droogte en vochtbehoefte van vegetatie.Om <strong>de</strong>ze verschillen<strong>de</strong> aspecten met waarnem<strong>in</strong>gen te toetsen is <strong>in</strong> overleg met <strong>de</strong><strong>gemeente</strong> besloten om op 3 proeflocaties, waar <strong>in</strong> 2006 scha<strong>de</strong>meld<strong>in</strong>gen zijn geweest,namelijk aan <strong>de</strong> Julianalaan en aan <strong>de</strong> Zonegge een locatiegebon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzoek uit tevoeren. Dit on<strong>de</strong>rzoek is uitgevoerd door Fugro. Het on<strong>de</strong>rzoek beslaat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>thema’s:Veld- en laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> het zett<strong>in</strong>gs- en krimp/zwelgedrag van <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond;Monitor<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>formaties mid<strong>de</strong>ls plaatsen van meetbouten en uitvoeren vanl<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen;Fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek en bouwkundige opname (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Triops Advies teHuissen);Monitor<strong>in</strong>g van het verloop van het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond enmonitor<strong>in</strong>g van waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> peilbuizen (<strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Gemeente Zeve<strong>naar</strong>);Analyse van meetgegevens en presenteren van bereken<strong>in</strong>gen aangaan<strong>de</strong> hetzett<strong>in</strong>gsgedrag van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond.Het volledige rapport is aanwezig <strong>in</strong> <strong>de</strong> Bijlage “Fugro Rapport 6006-0521-001”, waar<strong>in</strong> ook<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> tekst genoem<strong>de</strong> figuren zijn opgenomen.4.2 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong>4.2.1 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong>sraaienIn overleg tussen <strong>de</strong> betrokken partijen is besloten om op een viertal locaties b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong><strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> on<strong>de</strong>rzoek te verrichten.Het betreft hier een referentielocatie op het terre<strong>in</strong> van het zwembad nabij <strong>de</strong> R<strong>in</strong>gbaan-Noord. Hier is een handbor<strong>in</strong>g uitgevoerd en zijn twee peilbuizen geplaatst. Tevens wor<strong>de</strong>nhier temperatuur en neerslag gemonitord.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 33


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefRaai 1Raai 2NFiguur 4.1Locaties grondon<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan34 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTer plaatse van <strong>de</strong> Julianalaan en <strong>de</strong> Zonegge zijn respectievelijk twee meetraaien en éénmeetraai <strong>in</strong>gericht. Hier zijn son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en handbor<strong>in</strong>gen uitgevoerd en zijn peilbuizengeplaatst. De bebouw<strong>in</strong>g is voorzien van meetboutjes en er zijn l<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen uitgevoerd.De constructie en <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van een aantal pan<strong>de</strong>n zijn geïnspecteerd. In <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondzijn vochtsensoren geplaatst, welke cont<strong>in</strong>ue wor<strong>de</strong>n gemonitord.Raai 3NFiguur 4.2 Locaties grondon<strong>de</strong>rzoek en monitor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Zonegge 19<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 35


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 4.3Situatieteken<strong>in</strong>gen referentiestation Zwembad4.2.2 Son<strong>de</strong>renDe son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn uitgevoerd met <strong>de</strong> elektrische Fugro-kleefmantelconus conform normNEN 5140, klasse 2. Een beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong> meet- en registratiemetho<strong>de</strong> isgegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijlage "Cont<strong>in</strong>u Elektrisch Son<strong>de</strong>ren". De conus is voorzien van eenhell<strong>in</strong>gmeter. In <strong>de</strong> son<strong>de</strong>ergrafieken is <strong>de</strong> diepte gecorrigeerd voor <strong>de</strong> gemeten afwijk<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> verticaal.De resultaten van <strong>de</strong> son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn getekend op <strong>de</strong> grafieken S1-1 t/m S3-6 <strong>in</strong> bijlage A,waarop <strong>de</strong> diepte is uitgezet <strong>in</strong> meters ten opzichte van NAP.Op <strong>de</strong> grafieken van <strong>de</strong> son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen, waarbij ook <strong>de</strong> plaatselijke mantelwrijv<strong>in</strong>g is gemeten,is het wrijv<strong>in</strong>gsgetal weergegeven. Dit is <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> plaatselijkewrijv<strong>in</strong>gsweerstand en <strong>de</strong> conusweerstand. Empirisch is vastgesteld dat het wrijv<strong>in</strong>gsgetaleen nauwe relatie heeft met <strong>de</strong> grondsoort, zodat een goe<strong>de</strong> <strong>in</strong>dicatie van <strong>de</strong> laagopbouw isverkregen.4.2.3 BorenDe handbor<strong>in</strong>gen zijn uitgevoerd op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> raaien als voornoem<strong>de</strong> son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Hetopgeboor<strong>de</strong> materiaal is geclassificeerd volgens NEN 5104.36 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefOp aan <strong>de</strong> hand van son<strong>de</strong>erresultaten bepaal<strong>de</strong> diepten zijn ongeroer<strong>de</strong> monstersgenomen. De ongeroer<strong>de</strong> monstername heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n door met een slaghamer(Ackermann) een steekbus te slaan. De steekbussen zijn dunwandige metalen bussen meteen diameter van 70 mm en een lengte van 400 mm.De resultaten van bor<strong>in</strong>gen zijn weergegeven op <strong>de</strong> boorstaten HB1 t/m HB3-6 <strong>in</strong> bijlage A,waarbij <strong>de</strong> diepte is uitgezet ten opzichte van NAP. Tevens zijn op <strong>de</strong> boorstaten <strong>de</strong> dieptenvan <strong>de</strong> ongeroer<strong>de</strong> monsters en <strong>de</strong> actuele grondwaterstan<strong>de</strong>n gegeven.In <strong>de</strong> boorgaten zijn peilbuizen geplaatst conform NEN 5120. De peilbuizen zijn <strong>in</strong>getekendop <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> boorstaten en <strong>de</strong> locatie ervan is aangegeven op <strong>de</strong> situatieteken<strong>in</strong>g.4.2.4 Uitzetten en waterpassenDe on<strong>de</strong>rzoekslocaties zijn door Fugro Inpark uitgezet en gewaterpast (ten opzichte vanNAP) en zijn aangegeven op <strong>de</strong> situatieteken<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bijlage A, sub 1 t/m 4. Hierbij heeft <strong>de</strong>door <strong>de</strong> opdrachtgever verstrekte teken<strong>in</strong>g als basis gediend.De hoogtebepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties <strong>in</strong> het terre<strong>in</strong> is uitgevoerd met als doel <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mopbouw te refereren aan een vaste referentiehoogte. De gerapporteer<strong>de</strong> hoogtes zijnniet geschikt voor an<strong>de</strong>re doele<strong>in</strong><strong>de</strong>n dan dit on<strong>de</strong>rzoek.Voor een verklar<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> op <strong>de</strong> situatieteken<strong>in</strong>g gebruikte tekens en symbolen wordtverwezen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> bijlage "Legenda Terre<strong>in</strong>proeven en Grondsoorten".4.2.5 Laboratoriumon<strong>de</strong>rzoekDe classificatie van alle geroer<strong>de</strong> en ongeroer<strong>de</strong> monsters staat vermeld op <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>rgenoem<strong>de</strong> boorstaten HB1 t/m HB3-6 <strong>in</strong> bijlage A.Alle ongeroer<strong>de</strong> monsters wer<strong>de</strong>n aan een na<strong>de</strong>re analyse on<strong>de</strong>rworpen, waarbij vanrelevante monsters het volumiek gewicht en het watergehalte zijn bepaald.Van een zestal cohesieve monsters zijn <strong>de</strong> Atterbergse grenzen en <strong>de</strong> waterdoorlatendheidvolgens <strong>de</strong> Fall<strong>in</strong>g Head metho<strong>de</strong> bepaald. De resultaten hiervan zijn gegeven <strong>in</strong> bijlage A.Ten behoeve van een nauwkeuriger classificatie is van een zestal geselecteer<strong>de</strong> monsters<strong>de</strong> korrelver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g bepaald. Een toelicht<strong>in</strong>g is gegeven op <strong>de</strong> "Verklar<strong>in</strong>g Parameters uitKorrelver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g" <strong>in</strong> bijlage A.Voor <strong>de</strong> bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> samendrukk<strong>in</strong>gseigenschappen (stijfheid van <strong>de</strong> grond) zijn op eenaantal geselecteer<strong>de</strong> monsters samendrukk<strong>in</strong>gsproeven, <strong>in</strong>clusief het bepalen van <strong>de</strong>consolidatie-coëfficiënt uitgevoerd. Op <strong>de</strong>ze monsters zijn tevens krimp-zweltestenuitgevoerd. Voor een beknopte beschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bovengenoem<strong>de</strong> proeven en <strong>de</strong>verwijz<strong>in</strong>g <strong>naar</strong> normen of voorschriften waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> proeven zijn uitgevoerd wordtverwezen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> algemene bijlage "Toelicht<strong>in</strong>g Geotechnische Laboratoriumproeven".4.2.6 L<strong>in</strong>tvoeg- en <strong>de</strong>formatiemet<strong>in</strong>genOp een aantal pan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan en aan <strong>de</strong> Zonegge zijn meetboutjes geplaatst,welke na <strong>de</strong> nulmet<strong>in</strong>g een vijftal keer zijn <strong>in</strong>gemeten. Tevens zijn l<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 37


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefuitgevoerd ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> nulmet<strong>in</strong>g, waarbij <strong>de</strong> aanwezige situatie is vastgelegd en waaruitkan wor<strong>de</strong>n afgelezen op welke <strong>de</strong>len van het pand zakk<strong>in</strong>gen hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n.4.2.7 Bouwtechnisch on<strong>de</strong>rzoekHet bouwtechnisch en fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek is <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met Triops Advies teHuissen uitgevoerd. Het volledige rapport van Triops Advies is opgenomen <strong>in</strong> bijlage A.4.2.8 Monitor<strong>in</strong>g peilbuizenDe door Fugro geplaatste peilbuizen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> een maal perweek gemonitord. De resultaten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen tot e<strong>in</strong>d november 2008 zijn opgenomen <strong>in</strong>bijlagen A.4.2.9 Monitor<strong>in</strong>g vochtgehalte, neerslag en temperatuurTer plaatse van <strong>de</strong> percelen <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan en aan <strong>de</strong> Zonegge zijn vochtsensorengeplaatst op 2 locaties en op 2 diepten per raai. De resultaten van <strong>de</strong>ze met<strong>in</strong>gen zijnweergegeven <strong>in</strong> bijlage A.De vochtsensoren zijn aangebracht vanuit een mid<strong>de</strong>ls een handboor verkregen boorgat. Desensor, bestaan<strong>de</strong> uit on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re twee stalen elementen met een lengte van 0,3 m, zijnweggedrukt vanaf on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> boorgat. De sensoren meten het volumetrisch watergehalte <strong>in</strong><strong>de</strong> poreuze on<strong>de</strong>rgrond. Door <strong>de</strong> sensoren te koppelen aan een datalogger wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>meetgegevens cont<strong>in</strong>ue waargenomen en opgeslagen.Op <strong>de</strong> referentielocatie (zwembad) wor<strong>de</strong>n cont<strong>in</strong>ue <strong>de</strong> hoeveelheid neerslag en <strong>de</strong>temperatuur geregistreerd.4.3 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong>sresultaten4.3.1 Terre<strong>in</strong>- en bo<strong>de</strong>mgesteldheidOp <strong>de</strong> referentielocatie (terre<strong>in</strong> zwembad) is een handbor<strong>in</strong>g uitgevoerd. De maaiveldhoogteop <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoekslocatie bedroeg tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek NAP + 10,8 m. Op basis van heton<strong>de</strong>rzoek kan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid globaal als volgt wor<strong>de</strong>n geschematiseerd.Tabel 4.1Globale bo<strong>de</strong>mgesteldheid (referentielocatie)Diepte bovenkant laag<strong>in</strong> m t.o.v. NAPBo<strong>de</strong>mbeschrijv<strong>in</strong>g10,8 ZAND matig fijn, sterk tot matig siltig, zwak tot matig humeus10,0 KLEI matig siltig8,5 ZAND matig grof tot uiterst fijn, matig siltig, resten klei6,8 maximaal verken<strong>de</strong> diepteDe maaiveldniveaus ter plaatse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties op raai 1 (Julianalaan 32/41)varieer<strong>de</strong>n ten tij<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek van NAP + 11,0 m tot NAP + 11,2 m. Op basis van38 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefhet grondon<strong>de</strong>rzoek kan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid globaal wor<strong>de</strong>n geschematiseerd zoals <strong>in</strong>tabel 3-2 is weergegeven.Tabel 4.2 Globale bo<strong>de</strong>mgesteldheid raai 1 (Julianalaan 32/41)Diepte bovenkant laag<strong>in</strong> m t.o.v. NAPBo<strong>de</strong>mbeschrijv<strong>in</strong>g11,2 à 11,0 ZAND matig fijn, matig tot sterk siltig, zwak humeus10,8 à 10,7 KLEI (niet op alle locaties aanwezig)10,4 à 10,3 ZAND matig fijn, zwak tot sterk siltig10,6 à 9,7 KLEI matig siltig8,6 à 8,3 ZAND zeer grof, zwak siltig7,6 à 6,0 maximaal verken<strong>de</strong> diepteDe on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag is over <strong>de</strong> raai vrij uniform op een niveau van circa NAP + 8,4m gesitueerd. De bo<strong>de</strong>mopbouw is op <strong>de</strong> gehele raai vergelijkbaar, waarbij <strong>de</strong> op<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van<strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> twee sublagen met een tussenlaag (zand) aan een zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> straat wordtaangetroffen. De dikte van het kleipakket varieert tussen 1,2 en 2,1 m.De maaiveldniveaus ter plaatse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties op raai 2 (Julianalaan 28/31)varieer<strong>de</strong>n ten tij<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek van NAP + 11,1 m tot NAP + 11,3 m. Op basis vanhet grondon<strong>de</strong>rzoek kan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid globaal wor<strong>de</strong>n geschematiseerd zoals <strong>in</strong>tabel 3-3 is weergegeven.Tabel 4.3 Globale bo<strong>de</strong>mgesteldheid raai 2 (Julianalaan 28/31)Diepte bovenkant laag<strong>in</strong> m t.o.v. NAPBo<strong>de</strong>mbeschrijv<strong>in</strong>g11,3 à 11,1 ZAND matig fijn, matig siltig, matig tot zwak humeus10,5 à 9,7 KLEI matig tot sterk siltig8,5 à 8,4 ZAND zeer grof, zwak tot matig gr<strong>in</strong>dig6,8 à 6,0 maximaal verken<strong>de</strong> diepteRaai 2 is vrij uniform qua bo<strong>de</strong>mopbouw. De on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag bev<strong>in</strong>dt zich op circaNAP + 8,4 m en <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong>ze laag varieert tussen 1,3 en 1,5 m. Op een locatie is eenlaagdikte van 2,1 m aangetroffen.De maaiveldniveaus ter plaatse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties op raai 3 (Zonegge 19 – 13/14)varieer<strong>de</strong>n ten tij<strong>de</strong> van het on<strong>de</strong>rzoek van NAP + 10,3 m tot NAP + 10,7 m. Op basis vanhet grondon<strong>de</strong>rzoek kan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid globaal wor<strong>de</strong>n geschematiseerd zoals <strong>in</strong>tabel 3-4 is weergegeven.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 39


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 4.4 Globale bo<strong>de</strong>mgesteldheid raai 3 (Zonegge 19 – 13/14)Diepte bovenkant laag<strong>in</strong> m t.o.v. NAPBo<strong>de</strong>mbeschrijv<strong>in</strong>g10,7 à 10,3 ZAND matig fijn tot matig grof,10,4 à 9,7 KLEI matig tot sterk siltig8,4 à 8,3 ZAND matig tot zeer grof, sterk tot zwak siltig7,4 à 5,1 maximaal verken<strong>de</strong> diepteOok <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>r<strong>de</strong> raai is vrij uniform qua bo<strong>de</strong>mopbouw. De on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaagbev<strong>in</strong>dt zich op circa NAP + 8,4 m en <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong>ze laag varieert tussen 1,4 m(huisnummer 19-14) en 2,0 tot 2,4 m (huisnummer 19-13).Op basis van <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong> son<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en handbor<strong>in</strong>gen wordt geconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mopbouw op <strong>de</strong> vier locaties, zijn<strong>de</strong> <strong>de</strong> referentielocatie en <strong>de</strong> drie raaien, vergelijkbaaris. De on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag bev<strong>in</strong>dt zich op circa NAP + 8,4 m en <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong>zelaag varieert tussen 1,2 en 2,4 m.4.3.2 Geohydrologische aspectenOp <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> locaties zijn zowel ondiepe als diepe peilbuizen geplaatst omrespectievelijk <strong>de</strong> grondwaterstand en <strong>de</strong> stijghoogte te kunnen bepalen. De geplaatstepeilbuizen zijn gemonitord <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> april tot en met <strong>de</strong>cember 2008.Op <strong>de</strong> referentielocatie, waar zowel een ondiepe als een diepe peilbuis zijn geplaatst, isgeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong> een m<strong>in</strong>imale grondwaterstand van NAP + 9,0 m waargenomen.Het betreft hier tevens het on<strong>de</strong>rkant van het filter, zodat een lagere waar<strong>de</strong> niet meetbaaris. De maximaal gemeten waar<strong>de</strong> bedroeg NAP + 9,1 m. De stijghoogte varieer<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>meetperio<strong>de</strong> tussen NAP + 8,7 en NAP + 9,1 m.Op raai 1 zijn zes ondiepe en is een diepe peilbuis geplaatst. De stan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ondiepepeilbuizen aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van huisnummer 32 fluctueren geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong> tussenNAP + 9,1 en NAP + 9,6 m. Aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van Julianalaan 41 bedragen <strong>de</strong>ze waar<strong>de</strong>n NAP +8,8 m en NAP + 9,5 m. De diepe peilbuis geeft een fluctuatie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong>tussen NAP + 8,7 en NAP + 9,4 m.Op raai 2 (Julianalaan 28/31) zijn eveneens zes ondiepe en een diepe peilbuis geplaatst. Depeilbuizen 1 tot en met 3 zijn geplaatst aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van huisnummer 28. De waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong><strong>de</strong>ze ondiepe peilbuizen variëren tussen NAP + 8,8 en NAP + 9,6 m. De waterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong>peilbuizen aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> straat variëren tussen NAP + 8,9 en NAP + 9,6 m. Dediepe peilbuis geeft een fluctuatie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong> tussen NAP + 8,7 en NAP +9,5 m.De grondwaterstan<strong>de</strong>n en stijghoogten ter plaatse van <strong>de</strong> peilbuizen welke zijn geplaatst op<strong>de</strong> Zonegge (raai 3) zijn ietwat lager <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n ter plaatse van <strong>de</strong>Julianalaan. De grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> ondiepe peilbuizen variëren geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>meetperio<strong>de</strong> tussen NAP + 8,7 m en NAP + 9,1 m. De stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> diepere peilbuisgeeft een fluctuatie van NAP + 8,7 m tot NAP + 9,1 m.40 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefIn algemene z<strong>in</strong> wordt opgemerkt dat <strong>de</strong> fluctuatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd beperktis.4.3.3 GrondparametersOp basis van <strong>de</strong> resultaten van het laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek zijn <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabellen <strong>de</strong>eigenschappen samengevat. Het betreft hier <strong>de</strong> monsters welke uitvoerig zijn geanalyseerd.De overige proefresultaten zijn opgenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijlagen.Een voorbeeld van <strong>de</strong> krimpproef is hieron<strong>de</strong>r weergegeven.Tabel 4.5Resultaten laboratoriumon<strong>de</strong>rzoekBor<strong>in</strong>gniveauclassificatie satwI p


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefgeldt dat <strong>de</strong> samendrukbaarheid en <strong>de</strong> doorlatendheid van <strong>de</strong> kleilaag op <strong>de</strong> Zoneggekle<strong>in</strong>er is <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Julianalaan. De klei zoals aangetroffen ter plaatse vanhandbor<strong>in</strong>g HB 1-2 monster 1 krimpt m<strong>in</strong><strong>de</strong>r (krimp bedraagt circa 1%) <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong>overige monsters (gemid<strong>de</strong>ld circa 3,2%). Ook het watergehalte en <strong>de</strong> plasticiteits<strong>in</strong><strong>de</strong>x zijnvoor dit monster afwijkend ten opzichte van <strong>de</strong> overige monsters.4.3.4 L<strong>in</strong>tvoeg- en <strong>de</strong>formatiemet<strong>in</strong>genIn <strong>de</strong> Julianalaan zijn ter plaatse van drie bouwblokken l<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen verricht. Het blokJulianalaan 22-28 is rondom gemeten, waarbij een maximaal hoogteverschil over bei<strong>de</strong> kortezij<strong>de</strong>n van 0,07 m is waargenomen. De straatzij<strong>de</strong> ligt lager <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong>van het blok. Over <strong>de</strong> lange zij<strong>de</strong>n bedraagt het hoogteverschil 0,02 à 0,06 m.Julianalaan 25-31 is eveneens gemeten. Hierbij zijn <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n hoogteverschillen over <strong>de</strong>korte zij<strong>de</strong>n 0,02 à 0,03 m en over <strong>de</strong> lange zij<strong>de</strong>n 0,01 à 0,02 m. Het blok Julianalaan 41-47is niet aan <strong>de</strong> achterzij<strong>de</strong> gemeten. De overige zij<strong>de</strong>n geven een hoogteverschil van 0,01 m.Op <strong>de</strong> Zonegge zijn twee blokken aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> gemeten. Het betreft hier Zonegge 19 - 9t/m 12 en Zonegge 19 - 14 t/m 17. Het maximaal gevon<strong>de</strong>n hoogteverschil tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>uitvoer<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> l<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>g bedragen 0,01 m.Tij<strong>de</strong>ns het uitvoeren van <strong>de</strong> l<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen beg<strong>in</strong> 2008 zijn tevens meetboutjes op <strong>de</strong>diverse pan<strong>de</strong>n aangebracht en na <strong>de</strong> nulmet<strong>in</strong>g vijf keer <strong>in</strong>gemeten <strong>in</strong> een perio<strong>de</strong> van 10maan<strong>de</strong>n. De vervorm<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong> bedragen enkele millimeters. In <strong>de</strong>meetwaar<strong>de</strong>n is geen trend aanwezig.4.3.5 Bouwtechnisch on<strong>de</strong>rzoekIn on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> conclusies betreffen<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rzoek van Triops Adviesweergegeven.Julianalaan 28Bij het pand Julianalaan 28 is aan <strong>de</strong> buitenzij<strong>de</strong> aanzienlijke scha<strong>de</strong> aangetroffen. Door <strong>de</strong>getrapte vorm van <strong>de</strong> meeste scheuren is af te lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong>ze zijn veroorzaakt doorzett<strong>in</strong>gsverschillen. Ook <strong>de</strong> met<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scheefstand van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> uitgevoer<strong>de</strong>l<strong>in</strong>tvoegwaterpass<strong>in</strong>g bevestigen dit.De fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsplaat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kel<strong>de</strong>rkast vormt blijkbaar een stijver on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>in</strong> <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsstrook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kopgevel, waardoor <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet rechtlijnig,maar geknikt verloopt. Hierdoor is <strong>de</strong> scheurvorm<strong>in</strong>g rondom het kozijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> kopgevel teverklaren.Boven <strong>de</strong> kozijnen zijn geen of m<strong>in</strong>imale lateien aanwezig, waardoor <strong>in</strong> het bovenliggen<strong>de</strong>metselwerk trekspann<strong>in</strong>gen ontstaan, die tot scheurvorm<strong>in</strong>g kunnen lei<strong>de</strong>n ofscheur<strong>in</strong>lei<strong>de</strong>nd werken.Aangenomen mag wor<strong>de</strong>n dat na het aanbrengen van <strong>de</strong> stuclaag tegen <strong>de</strong> achtergevelgeen ver<strong>de</strong>re toename van <strong>de</strong> scheurvorm<strong>in</strong>g heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. Deze stuclaag isnamelijk zeer scheurgevoelig en zou zeker gescheurd zijn.42 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefVolgens het Bouwbesluit (NEN 6702 art. 10.4.4. en NEN 6740 art. 5.3) zou <strong>de</strong> horizontaleverplaats<strong>in</strong>g niet groter dan 0,05 m en <strong>de</strong> scheefstand niet groter dan 1:300 mogen zijn. Dewaargenomen horizontale verplaats<strong>in</strong>g bedraagt circa 70 mm. De scheefstand bedraagtcirca 1:80. De waargenomen horizontale verplaats<strong>in</strong>g en scheefstand zijn groter danvoorgeschreven <strong>in</strong> het Bouwbesluit.Zonegge 19-17In een van <strong>de</strong> slaapkamers is <strong>in</strong> <strong>de</strong> b<strong>in</strong>nenwand een verticale haarscheur aangetroffen. Hetbetreft hier waarschijnlijk een krimpscheur en is daarom niet constructief.De scheur tussen won<strong>in</strong>g en garage/berg<strong>in</strong>g lijkt een zett<strong>in</strong>gsscheur, doordat <strong>de</strong>ze getrapt is.Mogelijk dat <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsstrook on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kopgevel, ter plaatse van <strong>de</strong> overgang vanwon<strong>in</strong>g <strong>naar</strong> garage/berg<strong>in</strong>g, door het verschil <strong>in</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk enigsz<strong>in</strong>s ongelijkmatig isgezakt. Def<strong>in</strong>itief uitsluitsel over <strong>de</strong> oorzaak is met <strong>de</strong> huidige bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen niet te geven.4.3.6 Vochtgehalte, neerslag en temperatuurTer plaatse van <strong>de</strong> drie raaien is op twee locaties en twee niveaus per locatie hetvochtgehalte gemonitord. De locaties betreffen op ie<strong>de</strong>re raai een waarnem<strong>in</strong>g op eenondiep en een diep niveau nabij <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g en een waarnem<strong>in</strong>g op bei<strong>de</strong> niveaus nabij <strong>de</strong>straat. Grafieken van <strong>de</strong>ze met<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijlagen opgenomen. Vrijwel allesvochtsensoren vertonen hetzelf<strong>de</strong> beeld (zie Bijlage A en Figuur 7.2), waarbij hetvochtgehalte licht toeneemt tot augustus / september 2008 en daarna weer licht afneemt. Deresultaten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> vochtsensoren op <strong>de</strong> proeflocaties geven alle slechtsger<strong>in</strong>ge fluctuaties over het groeiseizoen.Tabel 4.7M<strong>in</strong>imaal en maximaal gemeten volumieke vochtgehalte: volume van water <strong>in</strong> % van het volume van <strong>de</strong> vaste stofstraat ondiep straat diep huis ondiep huis diepJulianalaan 32 37 / 44 54 / 57 46 / 52 50 / 53Julianalaan 28 49 / 57 52 / 55 53 / 58 49 / 52Zonegge 53 / 57 45 / 47 53 / 57 53 / 55Op <strong>de</strong> referentielocatie is geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meetperio<strong>de</strong> tevens het temperatuursverloop en <strong>de</strong>hoeveelheid neerslag cont<strong>in</strong>ue gemonitord. De meetresultaten zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> bijlagenopgenomen.4.4 Geotechnische analyses4.4.1 Inleid<strong>in</strong>gDe kleilaag on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen is aan verschillen<strong>de</strong> processen on<strong>de</strong>rhevig:- krimp ten gevolge van uitdrog<strong>in</strong>g;- rest<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> van het terre<strong>in</strong>;- <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> ten gevolge van aanbrengen fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk;- <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> ten gevolge van verlagen grondwaterstand.Op basis van <strong>de</strong> gegevens uit het laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> constructieve beschouw<strong>in</strong>gwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit hoofdstuk <strong>in</strong>dicatieve waar<strong>de</strong>n gegeven voor <strong>de</strong> vervorm<strong>in</strong>g behoren<strong>de</strong> bij <strong>de</strong>zeprocessen. Dit is uitgevoerd voor twee profielen: Julianalaan 28 en Zonegge.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 43


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief4.4.2 KrimpIn on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> wordt <strong>in</strong>gegaan op het krimppotentiaal van <strong>de</strong> kleilagen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gter plaatse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte raaien.Een voorbeeld van een krimpproef is te zien <strong>in</strong> Figuur 4.4 (monster 2b uit bor<strong>in</strong>g HB2-1).Deze proef resulteert <strong>in</strong> <strong>de</strong> maximale krimp bij volkomen uitdrog<strong>in</strong>g, door het monster eerstenkele dagen te belasten met <strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g waaron<strong>de</strong>r het zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond bev<strong>in</strong>dt en daarnaongeveer 15 dagen te drogen bij 65° C. Daarna wordt weer water toegevoegd. Hetgrondmonster zwelt dan weer op, maar dit is beperkt tot slechts 10% van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re krimp.Figuur 4.4Resultaat krimpproef.In het laboratorium zijn krimp-zwel testen uitgevoerd. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel zijn <strong>de</strong> gemetenkrimp behoren<strong>de</strong> bij een monster met een hoogte van 50 mm en <strong>de</strong> geëxtrapoleer<strong>de</strong> krimpbehoren<strong>de</strong> bij een hoogte van een meter klei aangegeven uitgaan<strong>de</strong> van volledigeuitdrog<strong>in</strong>g. Daarbij is uitgegaan van constante eigenschappen over <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong>kleilaag.44 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 4.8Krimppotentiaalbor<strong>in</strong>g niveau[m+NAP]classificatieKrimp per 50 mm[mm]Krimp per m[mm]HB 1-2 1A 9,7 Klei, sterk siltig 0,54 11HB 1-2 2A 9,1 Klei, matig siltig, zwak humeus 1,80 36HB 2-1 2A 9,0 Klei, sterk siltig 1,25 25HB 2-6 1A 9,4 Klei, matig siltig, zwak humeus 1,58 32HB 3-1 1A 9,0 Klei, matig siltig 1,91 38HB 3-6 1A 9,2 Klei, matig siltig 1,49 30Ter plaatse van Julianalaan 28 (raai 2) is een fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd. Deon<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is aangetroffen op 0,78 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau, <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong>van <strong>de</strong> kleilaag op 1,35 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau. Uit het grondon<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag zich op circa 2,80 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau bev<strong>in</strong>dt. Uitgaan<strong>de</strong>van volledige uitdrog<strong>in</strong>g zal over een hoogte van 1,45 m een krimp optre<strong>de</strong>n van 35 à 45mm.Ter plaatse van Zonegge 19-17 (raai 3) is een fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd. Deon<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is aangetroffen op 0,79 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau, <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong>van <strong>de</strong> kleilaag op 0,99 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau. Uit het grondon<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag zich op circa 2,00 m on<strong>de</strong>r maaiveldniveau bev<strong>in</strong>dt. Uitgaan<strong>de</strong>van volledige uitdrog<strong>in</strong>g zal over een hoogte van 1,0 m een krimp optre<strong>de</strong>n van 30 à 40 mm.4.4.3 Restzett<strong>in</strong>g terre<strong>in</strong>De restzett<strong>in</strong>g van het terre<strong>in</strong> is <strong>in</strong> een eer<strong>de</strong>re fase door Fugro bepaald op 5 à 10 mm <strong>in</strong> eenperio<strong>de</strong> van 30 jaar (Fugro Rapport 6006-0521-000, 2006). Deze zett<strong>in</strong>g treed vrij gelijkmatigover een perceel op. Het gaat hier om zogenaam<strong>de</strong> kruip<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong>, waarvan <strong>de</strong>zett<strong>in</strong>gssnelheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> tijd af neemt.4.4.4 Zett<strong>in</strong>g t.g.v. fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdrukVanuit <strong>de</strong> analyse van Triops Advies zijn <strong>de</strong> m<strong>in</strong>imale en maximale fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk per pandgehanteerd ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Er is reken<strong>in</strong>ggehou<strong>de</strong>n met een spreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> belast<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> zandlaag direct on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g. Hetzand is als onsamendrukbaar gemo<strong>de</strong>lleerd ofwel als zijn<strong>de</strong> goed verdicht.4.4.5 Draagvermogen van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genHet draagvermogen van <strong>de</strong> klei on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen is evenredig met 5,14 maal <strong>de</strong>ongedra<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> schuifsterkte van <strong>de</strong> kleilaag. Deze kan afgeleid wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>son<strong>de</strong>erwaar<strong>de</strong>n. Een ongunstige schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ongedra<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> schuifsterkte wordtverkregen door <strong>de</strong> son<strong>de</strong>erweerstand door 20 te <strong>de</strong>len. De gemid<strong>de</strong>ld aangetroffen waar<strong>de</strong>van <strong>de</strong> ongedra<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> schuifsterkte <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte raaien is 25 KN/m 2 . Hetdraagvermogen van <strong>de</strong> kleilaag zou dan uitkomen op 128,5 kN/m 2 . Wanneer <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk gespreid wordt door <strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> klei gelegen zandlaag is ditruim voldoen<strong>de</strong> om <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g te dragen. De kans dat kleilaag doorponst is en het gewichtniet gespreid wordt is uiterst kle<strong>in</strong>, omdat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag liggen<strong>de</strong> zandlaag een hogeweerstand heeft.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 45


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 4.9 Indicatieve zett<strong>in</strong>gsanalyse, zett<strong>in</strong>g ten gevolge van aanbrengen fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruklocatie C’[-]fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk[kN/m 2 ]zett<strong>in</strong>gJulianalaan 28 24,5 53 20Julianalaan 28 24,5 162 40Julianalaan 28 35,7 53 15Julianalaan 28 35,7 162 25Zonegge 50,3 16 5Zonegge 50,3 102 20Zonegge 66,1 16 5Zonegge 66,1 102 154.4.6 Zett<strong>in</strong>g t.g.v. grondwaterstandsverlag<strong>in</strong>gIn een eer<strong>de</strong>re fase is door Fugro <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g ten gevolge van een grondwaterstandsdal<strong>in</strong>gvan 0,5 m berekend. In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel is <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g behoren<strong>de</strong> bij eengrondwaterstandsverlag<strong>in</strong>g van 0,5 en van 1,0 m gegeven.[mm]Tabel 4.10Indicatieve zett<strong>in</strong>gsanalyse, zett<strong>in</strong>g ten gevolge van grondwaterstandsverlag<strong>in</strong>glocatie C’[-]verlag<strong>in</strong>g[m]zett<strong>in</strong>g[mm]Julianalaan 28 24,5 0,5 à 1,0 10 à 20Julianalaan 28 35,7 0,5 à 1,0 5 à 15Zonegge 50,3 0,5 à 1,0 5 à 10Zonegge 66,1 0,5 à 1,0 5 à 104.4.7 Toelicht<strong>in</strong>g zett<strong>in</strong>gsbereken<strong>in</strong>genDoor het aanbrengen van belast<strong>in</strong>gen of het veran<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> grondwaterstand zal eenzett<strong>in</strong>gsproces op gang wor<strong>de</strong>n gebracht. De <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> wor<strong>de</strong>n veroorzaakt doorverhog<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> korrelspann<strong>in</strong>gen. De <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> tre<strong>de</strong>n tijdsafhankelijk op. Enerzijds issprake van het uitdrijven van water (consolidatie geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hydrodynamische perio<strong>de</strong>),an<strong>de</strong>rzijds treedt kruip op (ook secundaire zakk<strong>in</strong>g genoemd). De bereken<strong>de</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong>betreffen theoretische e<strong>in</strong>d<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> en zullen pas na geruime tijd wor<strong>de</strong>n bereikt. Hiervoor iseen perio<strong>de</strong> van 30 jaar <strong>in</strong> acht genomen.De <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> zijn berekend met <strong>de</strong> formule van Koppejan (gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> formule Terzaghi-Buisman), die <strong>in</strong> grote lijnen als volgt kan wor<strong>de</strong>n geschreven:1 log t 'v;z 'v;zz = h ( + ) ln()vgl. 4-1C C s 'p v;zwaar<strong>in</strong>: z = samendrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> mh = laagdikte <strong>in</strong> mC p = primaire samendrukk<strong>in</strong>gscoëfficiënt= secundaire samendrukk<strong>in</strong>gscoëfficiëntC s46 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieft = tijd <strong>in</strong> dagen; voor 30 jaar, log t = circa 4, t = circa 10.000' v;z = oorspronkelijke verticale korrelspann<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kN/m²' v;z = verticale korrelspann<strong>in</strong>gsverhog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> kN/m²1 1 log 10.000=( + )C' C p CsDe stijfheidseigenschappen van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m zijn bepaald aan <strong>de</strong> hand van een <strong>in</strong>terpretatievan het uitgevoer<strong>de</strong> grond- en laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek alsme<strong>de</strong> op basis van ervar<strong>in</strong>g. Deonnauwkeurigheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g bedraagt circa 30%.4.5 ConclusieZowel <strong>in</strong>-situ als <strong>in</strong> het laboratorium zijn met<strong>in</strong>gen verricht ter bepal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>eigenschappen van <strong>de</strong> kleilaag. Het betreft hier naast een aantal meer algemene parameters<strong>de</strong> samendrukbaarheid en krimpgevoeligheid. Het verloop van het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong>kleilaag is tezamen met <strong>de</strong> hoeveelheid neerslag en <strong>de</strong> temperatuur gemonitord. Tevens is<strong>de</strong> constructie <strong>in</strong>clusief fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g beschouwd en geanalyseerd en is mid<strong>de</strong>lsl<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen <strong>de</strong> stand van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n vastgelegd. Dit alles is gedaan op een drietalon<strong>de</strong>rzoeksraaien <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>, waarbij twee pan<strong>de</strong>n na<strong>de</strong>r zijn bekeken.Het on<strong>de</strong>rzoek laat zien dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mopbouw op <strong>de</strong> vier locaties, zijn<strong>de</strong> <strong>de</strong> referentielocatieen <strong>de</strong> drie on<strong>de</strong>rzoeksraaien, re<strong>de</strong>lijk gelijk zijn. De on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag bev<strong>in</strong>dt zichop circa NAP + 8,4 m, en <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong>ze laag bedraagt 1,2 à 2,4 m. Voor wat betreft <strong>de</strong>samendrukk<strong>in</strong>gseigenschappen geldt dat <strong>de</strong> samendrukbaarheid en <strong>de</strong> doorlatendheid van<strong>de</strong> kleilaag op <strong>de</strong> Zonegge kle<strong>in</strong>er is <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> Julianalaan. De klei zoalsaangetroffen ter plaatse van handbor<strong>in</strong>g HB 1-2 monster 1 krimpt m<strong>in</strong><strong>de</strong>r (krimp bedraagtcirca 1%) <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong> overige monsters (gemid<strong>de</strong>ld circa 3,2%). Ook hetwatergehalte en <strong>de</strong> plasticiteits<strong>in</strong><strong>de</strong>x zijn voor dit monster afwijkend ten opzichte van <strong>de</strong>overige monsters.De pan<strong>de</strong>n Julianalaan 28 en Zonegge zijn na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzocht. De fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdrukken terplaatse van <strong>de</strong> Zonegge zijn kle<strong>in</strong>er, en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong>dt zich een kleilaag welkem<strong>in</strong><strong>de</strong>r dik is <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tot hetgeen aangetroffen ter plaatse van <strong>de</strong> Julianalaan. Hetpand Julianalaan 28 is ongelijkmatig gefun<strong>de</strong>erd doordat een ge<strong>de</strong>elte van het pandon<strong>de</strong>rkel<strong>de</strong>rd is. L<strong>in</strong>tvoegmet<strong>in</strong>gen geven een maximaal hoogteverschil van circa 0,07 encirca 0,03 m ter plaatse van twee bouwblokken <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan, terwijl dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> Zoneggecirca 0,01 m bedraagt.De kleilaag on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen is aan verschillen<strong>de</strong> processen on<strong>de</strong>rhevig: krimp tengevolge van uitdrog<strong>in</strong>g, rest<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> van het terre<strong>in</strong>, <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> ten gevolge van aanbrengenfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk en <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> ten gevolge van verlagen grondwaterstand. Uit oriënteren<strong>de</strong>bereken<strong>in</strong>gen blijkt dat <strong>de</strong> restzett<strong>in</strong>g van het terre<strong>in</strong> en <strong>de</strong> verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>en relatief kle<strong>in</strong> aan<strong>de</strong>el hebben <strong>in</strong> <strong>de</strong> totale zett<strong>in</strong>g en daarmee <strong>in</strong> <strong>de</strong> totalespann<strong>in</strong>gsverhog<strong>in</strong>g. Het aanbrengen van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk en <strong>de</strong> krimp bij (volledige)uitdrog<strong>in</strong>g geven <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van enkele centimeters. De vervorm<strong>in</strong>gen zoals terplaatse van <strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n waargenomen wor<strong>de</strong>n daarmee <strong>de</strong>els verklaard. Deprecieze plaats en richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vervorm<strong>in</strong>g wordt ook bepaald door <strong>de</strong> heterogeniteit van<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond en doorwortel<strong>in</strong>g.Het draagvermogen van <strong>de</strong> kleilaag is <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte gevallen voldoen<strong>de</strong> voor <strong>de</strong>ondiepe fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 47


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5 Zett<strong>in</strong>g bekeken vanuit <strong>de</strong> ruimtePetar Mar<strong>in</strong>kovic and Ramon Hanssen, Sectie Mathematische Geo<strong>de</strong>sie en Puntsbepal<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, TUDelftSatellieten uitgerust met een radar kunnen het aardoppervlak systematisch aftasten. Ditlevert voor elke overkomst van <strong>de</strong> satelliet (om <strong>de</strong> vijf weken) een strook van 100 km breedop die met hoge resolutie wordt waargenomen. De teruggekaatste radargolven wor<strong>de</strong>nverwerkt tot een radarbeeld. Elk pixel van dit beeld is feitelijk een ‘radarreflector,’ waarbijsommige reflectoren <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd op vergelijkbare wijze reflecteren, zoals bijvoorbeeld huizen,en <strong>in</strong>frastructuur. De overgrote meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> reflectoren is echter <strong>in</strong>stabiel <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd;<strong>de</strong> reflectie-eigenschappen zijn sterk veran<strong>de</strong>rlijk, zoals bijvoorbeeld landbouwgebied ofvegetatie. Doordat <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n uit miljoenen reflecties bestaan, is <strong>de</strong> hoeveelheid geschiktereflecties toch zeer groot (duizen<strong>de</strong>n meetpunten).De <strong>in</strong>terferometrische verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>ze complexe data maakt het mogelijk om <strong>de</strong>afstandsverschillen tussen <strong>de</strong> satelliet en <strong>de</strong> geschikte radarreflectoren met millimeterprecisie te volgen. Deze gegevens zijn relatief <strong>in</strong> ruimte en tijd. Dit wil zeggen dat <strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>g tussen punten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g wordt bepaald, en niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> absolute z<strong>in</strong>. In <strong>de</strong> tijd wordteen referentietijdstip gekozen, waardoor alle waargenomen beweg<strong>in</strong>g relatief is tot dittijdstip. Doordat satellietbeel<strong>de</strong>n zijn waargenomen s<strong>in</strong>ds 1992 is het mogelijk om metterugwerken<strong>de</strong> kracht te bepalen of <strong>in</strong> een bepaald gebied verzakk<strong>in</strong>gen zijn opgetre<strong>de</strong>n.Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat betrouwbare met<strong>in</strong>gen alleen mogelijk zijn voor <strong>de</strong>hiertoe geschikte reflectoren. Welke objecten geschikt zijn is sterk toevalsafhankelijk. Het isdus onwaarschijnlijk dat voor een specifiek huis een met<strong>in</strong>g beschikbaar zal zijn, terwijl menwel kan stellen dat mogelijk is om voor een bebouwd gebied een hoge puntdichtheid (veletientallen punten per vierkante kilometer) te bereiken. Wanneer dus het verzakk<strong>in</strong>gsproceseen ruimtelijk gebied bestrijkt groter dan een paar hon<strong>de</strong>rd meter, is het waarschijnlijk dat ervoldoen<strong>de</strong> geschikte reflecties wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n om dit signaal voldoen<strong>de</strong> te bemonsteren.In dit project is <strong>de</strong>ze radar techniek, bekend als PSI (Persistent Scatterer Interferometry,vanuit Synthetische Apertuur Radar) toegepast op <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Hierbij isgeprobeerd om zowel <strong>de</strong> ruimtelijke als <strong>de</strong> temporele bemonster<strong>in</strong>g te optimaliseren, zon<strong>de</strong>rdaarbij op kwaliteitscriteria <strong>in</strong> te boeten.In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt een overzicht gegeven van <strong>de</strong> beschikbare satellietdata en<strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong> dataverwerk<strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>. Daarna wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten getoond, waarna <strong>de</strong>zegeïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n en er conclusies uit wor<strong>de</strong>n getrokken.5.1 Satellietgegevens5.1.1 SatellietgegevensVoor <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsparameters is een lange tijdserie data nodig. Hier zijndata gebruikt van <strong>de</strong> ESA satellieten ERS-1 en ERS-2, die het tijdvak tussen 1992 en 2001beslaan, en van <strong>de</strong> satelliet Envisat (vanaf 2002 tot nu).<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 49


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5.1.1.1 Data selectie criteriaGegeven <strong>de</strong> opgenomen en gearchiveer<strong>de</strong> satellietdata en <strong>de</strong> geografische ligg<strong>in</strong>g van het<strong>in</strong>teressegebied is gekozen voor het ERS-1/2/Envisat beeld van strook (track) nummer 380en beeld (frame) nummer 2550, zie Figuur 5.1 .Figuur 5.1Ligg<strong>in</strong>g van het radarbeeld van strook 380, beeld 2550 en van het beeld van strook 151 en beeld 2548. en <strong>de</strong> ‘AreaOf Interest’ (AOI). Alhoewel dit gebied <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n ligt, is gekozen voor <strong>de</strong> eerste optie (380/2550), zoalsaangegeven <strong>in</strong> blauw (Envisat) en rood (ERS-1/2). Voor het an<strong>de</strong>re beeld is Zeve<strong>naar</strong> <strong>in</strong> 40% van <strong>de</strong> beschikbarebeel<strong>de</strong>n niet zichtbaar. Toch is ook <strong>de</strong>ze dataset verwerkt.Figuur 5.2Data beschikbaarheid en temporeel bereik van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> datasets. Er zijn 82 ERS1/2 beel<strong>de</strong>n beschikbaar voorstrook/beeld 151/2548 (groen); 44 ERS1/2 beel<strong>de</strong>n voor strook/beeld 380/2250 (rood); and 44 Envisat (ASAR) beel<strong>de</strong>n voorstrook/beeld 380/2250 (blauw). Dui<strong>de</strong>lijk zichtbaar zijn <strong>de</strong> <strong>in</strong>tervallen 1994-1995 en 2001/2004, waarbij geen data door <strong>de</strong>satellieten zijn opgenomen.50 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefHet dalen<strong>de</strong> ERS beeld 151/2548, (groen <strong>in</strong> Figuur 5.1) bestrijkt het <strong>in</strong>teressegebied en is <strong>in</strong><strong>de</strong> analyse opgenomen. Zeve<strong>naar</strong> zelf lag echter exact op <strong>de</strong> rand van het gebied, en wasdaardoor slechts <strong>in</strong> een beperkt aantal beel<strong>de</strong>n geheel opgenomen. De volledige tijdserie isopgenomen voor Arnhem/Westervoort/Duiven, terwijl slechts 20 beel<strong>de</strong>n zijn gebruikt voor<strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong>, zie <strong>de</strong> figuren 5.1 en 5.2. Het totaal aantal beel<strong>de</strong>n gebruikt <strong>in</strong><strong>de</strong> analyse is ongeveer 190, tussen 1992 en 2008, zie fig. 5.2.5.1.2 Dataverwerk<strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>: InSAR en PSIElke strook/beeld comb<strong>in</strong>atie is apart verwerkt. Het referentiebeeld voor elke comb<strong>in</strong>atie isgekozen op basis van <strong>de</strong> maximale verwachte kwaliteit (coherentie) van <strong>de</strong> serie. Voor <strong>de</strong>radardata verwerk<strong>in</strong>g is gebruik gemaakt van <strong>de</strong> Delft Object-oriented Radar InterferometricSoftware (DORIS), en voor <strong>de</strong> PSI verwerk<strong>in</strong>g van Depsi, <strong>de</strong> Delftse PSI metho<strong>de</strong>. Hieron<strong>de</strong>rwor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> belangrijkste resultaten getoond, <strong>in</strong>clusief een <strong>de</strong>tail-analyse van Zeve<strong>naar</strong> methet gebied waar <strong>de</strong> grootste verzakk<strong>in</strong>gen waren gerapporteerd. De PSI resultaattabellenzijn geïntegreerd beschikbaar gemaakt b<strong>in</strong>nen GoogleEarth, en zijn aanklikbaar om <strong>de</strong>tijdseries te evalueren.Figuur 5.3Incoherent gemid<strong>de</strong>ld radar amplitu<strong>de</strong>beeld, met daar<strong>in</strong> <strong>de</strong> geanalyseer<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n.5.1.3 Resultaten: <strong>in</strong>terpretatieVoor <strong>de</strong> correcte <strong>in</strong>terpretatie van <strong>de</strong> resultaten dient nog te wor<strong>de</strong>n benadrukt dat <strong>de</strong>verzakk<strong>in</strong>gsdata als relatieve data geïnterpreteerd dienen te wor<strong>de</strong>n. De locatie en keuzevoor het nulpunt (0 mm/jaar) is dus arbitrair. Dit geldt ook voor <strong>de</strong> schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>topografische hoogte. Tot slot zijn ruimtelijk l<strong>in</strong>eaire trends uit <strong>de</strong> data geëlim<strong>in</strong>eerd.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 51


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5.1.4 Resultaten: overzichtHieron<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overzichtsbeel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> drie onafhankelijke tijdseries getoond. Degeo-gelocaliseer<strong>de</strong> resultaten wor<strong>de</strong>n weergegeven <strong>in</strong> een GIS/GoogleEarth omgev<strong>in</strong>g, ziehttp://enterprise.lr.tu<strong>de</strong>lft.nl/zeve<strong>naar</strong>.5.1.4.1 Envisat (ASAR) 2003-2008: strook 380, beeld 2550Figuur 5.4 Geschatte residuele topografie voor het totale gebied <strong>in</strong> meters, relatief tot aan het referentiepunt. 43<strong>in</strong>terferogrammen zijn gebruikt voor <strong>de</strong>ze analyse tussen 21.12.2003 en 709.03.2008.Figuur 5.5Geschatte l<strong>in</strong>eaire snelheid <strong>in</strong> meters per jaar voor het totale gebied relatief aan het referentiepunt. 43 <strong>in</strong>terferogrammenbestrijken het <strong>in</strong>terval 21.12.2003 - 09.03.2008.52 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5.1.4.2 ERS1/2 (1995-2000): Strook 380, Beeld 2550Figuur 5.6Geschatte residuele topografie (<strong>in</strong> meters) voor het totale gebied relatief tot het referentiepunt. 83 <strong>in</strong>terferogrammen zijngebruikt <strong>in</strong> <strong>de</strong> analyse tussen 16.07.1995 - 15.01.2000.Figuur 5.7Schatt<strong>in</strong>gen voor l<strong>in</strong>eaire snelheid <strong>in</strong> meters per jaar, relatief aan het referentiepunt. 83 verwerkte<strong>in</strong>terferogrammen bestrijken <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 16.07.1995 - 15.01.2000.5.1.4.3 ERS1/2 (1995-2000): Strook 151, Beeld 2548In <strong>de</strong>ze beeldcomb<strong>in</strong>atie (151/2548), waarbij Zeve<strong>naar</strong> aan <strong>de</strong> rand ligt, soms net wel, ensoms net niet <strong>in</strong> het beeld valt, zijn slechts 21 beel<strong>de</strong>n beschikbaar waar Zeve<strong>naar</strong> welzichtbaar is. Het tijds<strong>in</strong>terval is bijna 5 jaar, van 8 september 1995 tot 15 <strong>de</strong>cember 2000.Doordat er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r beel<strong>de</strong>n beschikbaar zijn wor<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r bruikbare radarreflecties<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 53


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefge<strong>de</strong>tecteerd, resulterend <strong>in</strong> een lagere puntdichtheid, zie figuur 5.8, <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re beeldcomb<strong>in</strong>aties.Figuur 5.8Schatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> l<strong>in</strong>eaire snelheid van het gebied rond Zeve<strong>naar</strong>, <strong>in</strong> meters per jaar Slechts 21 beel<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>nwor<strong>de</strong>n gebruikt tussen 08.09.1995 - 15.12.2000. Doordat het gebied op <strong>de</strong> rand van <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n ligt is alleen hetgebied van Duiven, Zeve<strong>naar</strong> en Didam verwerkt.5.2 Resultaten <strong>in</strong> Google EarthFiguur 9 toont een voorbeeld van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tegratie van <strong>de</strong> radar resultaten <strong>in</strong> Google Earth. Alleresultaten van dit project zijn <strong>in</strong> te zien op <strong>de</strong> web pag<strong>in</strong>a: http://enterprise.lr.tu<strong>de</strong>lft.nl/zeve<strong>naar</strong>. Alle punten kunnen wor<strong>de</strong>n aangeklikt, waarna voor elkpunt het verloop van <strong>de</strong> relatieve <strong>de</strong>formatie als functie van <strong>de</strong> tijd zichtbaar is. De positievan alle punten is zo goed als mogelijk op het aardoppervlak afgebeeld. Voor <strong>de</strong> horizontalepositie is <strong>de</strong> precisie beter dan 50 meter.54 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.9Voorbeeld van <strong>de</strong> PSI resultaten van <strong>de</strong> ERS satellieten <strong>in</strong> Google Earth. Afhankelijk van hetgekozen schaalniveau (<strong>in</strong>/uitzoomen) wor<strong>de</strong>n meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r punten getoond.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 55


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.10Voorbeeld van <strong>de</strong> PSI resultaten van <strong>de</strong> Envisat satelliet <strong>in</strong> Google Earth. In dit voorbeeld is geenfilter<strong>in</strong>g en ‘outlier’ <strong>de</strong>tection toegepast, waardoor enkele punten een onjuist <strong>de</strong>formatiepatroon zullen vertonen56 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.11Voorbeeld van een aangeklikt punt en <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> tijdserie van dat punt. Alle schatt<strong>in</strong>gen zijn relatief tot eenreferentiepunt, dat met een special symbool is aangeduid <strong>in</strong> <strong>de</strong> kaart. Alle eenhe<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> meters per jaar Delocaliser<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> punten heeft een precisie van ca 50 meter.5.3 Tijdseries van Julianalaan en ZoneggeDe tijdseries zijn ook on<strong>de</strong>rzocht voor <strong>de</strong> locaties Julianalaan en Zonegge voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>tij<strong>de</strong>ns en rond <strong>de</strong> zomer van 2006.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 57


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.12Selectie van PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Zonegge De blauwe polygon geeft het <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail geanalyseer<strong>de</strong> gebied aan.De volgen<strong>de</strong> figuur toont <strong>de</strong> tijdseries van alle punten b<strong>in</strong>nen dit gebied. Alle lijnen hebbeneen kle<strong>in</strong>e verticale verschuiv<strong>in</strong>g gekregen om ze beter zichtbaar en <strong>in</strong>terpreteerbaar temaken.58 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.13 Tijdseries van <strong>de</strong> PS reflecties <strong>in</strong> Zonegge van <strong>de</strong>cember 2003 tot maart 2008De globale <strong>de</strong>formatie blijkt re<strong>de</strong>lijk periodiek te zijn. Geen significante <strong>de</strong>formatie iswaargenomen <strong>in</strong> het tijdsvak tussen januari 2006 en januari 2007.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 59


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.14Selectie van PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> wijk Julianalaan. De blauwe polygon geeft het <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail geanalyseer<strong>de</strong> gebied aan.60 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.15Julianalaan (zoom <strong>in</strong>) De blauwe polygon omvat <strong>de</strong> PS punten <strong>in</strong> het gebied Julianalaan. In Figuur 5.16 <strong>de</strong> tijdseriesvan <strong>de</strong>ze specifieke punten.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 61


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.16 Tijdseries van <strong>de</strong> PS reflecties <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan van <strong>de</strong>cember 2003 tot maart 2008.Ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan blijkt <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>g maximaal een licht-periodieke component tehebben, maar geen significante bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n waargenomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>januari 2006 en januari 2007. Drie punten tonen een kle<strong>in</strong>e systematische beweg<strong>in</strong>g rondjanuari 2006, aangegeven <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r. Wanneer het gebruikte referentiepunt niet stabiel zouzijn, maar bijvoorbeeld zou verzakken kan dit lei<strong>de</strong>n tot een on<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mdal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte gebied. Het referentiepunt <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze analyse was gekozen <strong>in</strong>Didam buiten het gebied van <strong>de</strong> Holocene kleilagen en is gefun<strong>de</strong>erd <strong>in</strong> het pleistocenezand. De coörd<strong>in</strong>aten van dit punt zijn: latitute: 51.944333 <strong>de</strong>g, longitu<strong>de</strong>: 6.182327 <strong>de</strong>g,horizontale precisie: +/- 50 m, zie figuur. Deze locatie is vanwege <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond stabiel veron<strong>de</strong>rsteld relatief aan Zeve<strong>naar</strong>.62 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 5.17Locatie van het referentiepunt <strong>in</strong> Didam5.4 Interpretaties en conclusiesDe analyse van drie onafhankelijk verwerkte series satellietbeel<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> totaal over eenperio<strong>de</strong> van bijna 13 jaar, toont geen significante bo<strong>de</strong>mbeweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. On<strong>de</strong>rsignificant wordt hier bo<strong>de</strong>mbeweg<strong>in</strong>g van meer dan ±2 mm/jaar begrepen, en afgezien vaneen enkel geïsoleerd meetpunt wordt <strong>de</strong>ze grens niet overschre<strong>de</strong>n. Significant betekent dusdat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbeweg<strong>in</strong>g zich uitstrekt over een bepaald gebied groter dan een paar hon<strong>de</strong>rdmeter. Tevens kan uit <strong>de</strong> vergelijk<strong>in</strong>g tussen beweg<strong>in</strong>gssnelhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het centrum van <strong>de</strong><strong>gemeente</strong> en die van gebie<strong>de</strong>n net ten zui<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Betuwespoorweg niet wor<strong>de</strong>ngeconstateerd dat <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> spoorlijn een significante impact heeft gehad op <strong>de</strong>locale <strong>de</strong>formatie <strong>in</strong> sommige gebie<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>. Desalniettem<strong>in</strong> dient te wor<strong>de</strong>non<strong>de</strong>rstreept dat het ontbreken van satellietwaarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> feitelijke<strong>de</strong>formatie plaatsvond, en door <strong>de</strong> ruimtelijke en temporele geïsoleerdheid van <strong>de</strong>calamiteiten, het trekken van onomstotelijke conclusies voor die perio<strong>de</strong> bemoeilijkt.In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 2004 – 2008 is <strong>in</strong> <strong>de</strong> beschouw<strong>de</strong> straten <strong>in</strong> Zonegge en <strong>de</strong> Julianalaan geenalgemeen dalen<strong>de</strong> trend zichtbaar. Verzakk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 2006 zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong>beschikbare PS reflecties niet aanwezig, wat erop wijst dat <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gen die hebbenplaatsgevon<strong>de</strong>n geen algemeen optre<strong>de</strong>nd fenomeen is geweest.In het algemeen kan wor<strong>de</strong>n gezegd dat er geen verschil is waar te nemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>beweg<strong>in</strong>g tussen <strong>de</strong> wijken met fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op palen en wijken met fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op staal.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 63


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief6 Vertal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van bomen <strong>naar</strong> <strong>de</strong>vochtonttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m op locaties Julianalaan enZonegge te Zeve<strong>naar</strong>, 2008Jitze Kop<strong>in</strong>ga, Alterra6.1 Doorworteld bo<strong>de</strong>mvolumeEen belangrijke parameter bij <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>g is (kennis van) hetvolume, en <strong>de</strong> plaats van het volume, waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> grond doorworteld is, of <strong>de</strong> grondgaan<strong>de</strong>weg <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>re groei geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen nog kan wor<strong>de</strong>n doorworteld. Ineen bosopstand wordt voor <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gse wortelspreid<strong>in</strong>g als goed bruikbare parameter <strong>de</strong>oppervlakte van <strong>de</strong> kroonprojectie aangehou<strong>de</strong>n. De zgn. wortelprojectie is hier dan gelijkaan <strong>de</strong> kroonprojectie.Bij solitaire bomen <strong>in</strong> het vrije veld is <strong>de</strong> wortelprojectie doorgaans groter dan <strong>de</strong>kroonprojectie. De wortelprojectie wordt hier <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoekspraktijk doorgaansvastgesteld aan <strong>de</strong> hand van steekproefsgewijze bo<strong>de</strong>mprofielopnames.In het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>de</strong> wortelprojectie van met name straatbomen als regel grilligvanwege <strong>de</strong> heterogene (verstoor<strong>de</strong>) bo<strong>de</strong>momstandighe<strong>de</strong>n. Ook het straatprofiel (o.a. <strong>de</strong>aan- of afwezigheid van voortu<strong>in</strong>en) is zeer bepalend voor <strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>g vanboomwortels. Ook zal aan <strong>de</strong> straatzij<strong>de</strong>, afhankelijk van <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> wegverhard<strong>in</strong>g, <strong>de</strong>(mogelijkhe<strong>de</strong>n voor) wortelontwikkel<strong>in</strong>g beperkter zijn dan van <strong>de</strong> wegzij<strong>de</strong> af. Eenenigsz<strong>in</strong>s nauwkeurige karter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wortelprojectie is hier vaak, vanuit praktischoogpunt, een onbegonnen zaak. Daarom wordt <strong>in</strong> globale bereken<strong>in</strong>gen vooralsnog <strong>de</strong>kroonprojectie als maat voor <strong>de</strong> wortelprojectie van <strong>de</strong> bomen genomen.Voor bomen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied is <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>gdiepte als vuistregel 1 à 1,25 meterwanneer <strong>de</strong> hoogte van het grondwater geen beperken<strong>de</strong> factor is. Als bosbouwkundigenorm wordt echter uitgegaan van een potentiële bewortel<strong>in</strong>gsdiepte tot aan <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong>permanent gereduceer<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone 1 . Dit gaat op voor <strong>de</strong> meeste bosboomsoorten,waaron<strong>de</strong>r beuk, eik, es en naaldbomen. Omdat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkundige situatie van <strong>de</strong>proefobjecten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> bekend is, wordt hier <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> permanent gereduceer<strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mzone als potentiële bewortel<strong>in</strong>gsdiepte (PWD) aangehou<strong>de</strong>n. Deze ligt <strong>in</strong> alle drie <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rzoeksobjecten ruwweg rond 2,5 m bene<strong>de</strong>n maaiveld.In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel zijn <strong>de</strong> bor<strong>in</strong>gen aangegeven waarvan mag wor<strong>de</strong>n aangenomen dat<strong>de</strong>ze b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloedsfeer staan van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bomen (zomereiken) <strong>in</strong> <strong>de</strong>straatbeplant<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> Julianalaan en <strong>de</strong> s<strong>in</strong>gelbeplant<strong>in</strong>g ten westen van <strong>de</strong> Zonegge.Wat opvalt is dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan op een uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g na <strong>de</strong> toplaag van overwegend fijn,humeus tot licht humeus zand een dikte heeft van 1,2 à 1,4 meter. Dit kan van betekenis zijnvoor <strong>de</strong> mate en snelheid waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag kan uitdrogen a.g.v. vochtonttrekk<strong>in</strong>g door <strong>de</strong>bomen.Uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> normale wortel<strong>in</strong>tensiteit van bomen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> diepte toe, zullen <strong>de</strong> meestewortels zich <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze toplaag bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en zullen <strong>de</strong> bomen voor hun verdamp<strong>in</strong>g eer<strong>de</strong>r (ensneller) aanspraak maken op <strong>de</strong> watervoorraad <strong>in</strong> <strong>de</strong> toplaag dan <strong>de</strong> watervoorraad <strong>in</strong> hetkleipakket.1 Dit is <strong>in</strong> dit geval <strong>de</strong> zone die permanent met water is verzadigd. Kenmerkend daarvoor is dat er alleen nog grijzeklei voorkomt waar<strong>in</strong> geen roestverschijnselen meer aanwezig zijn.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 65


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 6.1 Boorprofielen b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloedsfeer van bomen met <strong>de</strong> Potentiële Bewortl<strong>in</strong>gsdiepteBor<strong>in</strong>g Toplaag (m) Kleipakket (m) PWD (m)HB1-3 1.3 1.4 2.5HB1-4 1.3 1.4 2.5HB1-5 0.55 2.15 2.4HB2-4 1.3 1.4 2.7HB2-3 1.25 2.4 2.55HB2-2 1.4 2.3 2.5HB3-6 0.3 2 2.7HB3-5 0 2.4 2.9HB3-4 0.4 3.1 2Uitgaan<strong>de</strong> van een vochtleverend vermogen van 150 mm (= 150 liter per kubieke metergrond) die geldt voor een humusarme <strong>de</strong>kzand, gaat het dan om een vochtvoorraad van 1,2à 1,4 x 150 mm = 180 à 210 liter per kubieke meter die kan wor<strong>de</strong>n beschouwd als “buffer”geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat er geen neerslag valt alvorens <strong>de</strong> boom volledig gedwongen is om<strong>de</strong> watervoorraad <strong>in</strong> het kleipakket aan te spreken.Aan <strong>de</strong> Zonegge is <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> (eventueel) aanwezige toplaag ger<strong>in</strong>g en substantieelm<strong>in</strong><strong>de</strong>r van belang <strong>in</strong> het bufferen van vocht. Hier zal <strong>de</strong> vochtvoorraad <strong>in</strong> het kleipakket alsnel door <strong>de</strong> bomen wor<strong>de</strong>n aangesproken.6.2 Verdamp<strong>in</strong>gAls eenheid voor <strong>de</strong> bladverdamp<strong>in</strong>g is vooralsnog uitgegaan van een “re<strong>de</strong>lijk”gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>voor alle boomsoorten van 0,25*Eref. , waarbij Eref. <strong>de</strong> referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g is diedoor <strong>de</strong> weerstations <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland wordt berekend volgens <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> ‘Makk<strong>in</strong>k’ (Kop<strong>in</strong>ga,1998) 2 . Deze betreft <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g (<strong>in</strong> liters/dag) via het bladoppervlaken <strong>de</strong> grootte van dit bladoppervlak (<strong>in</strong> m 2 ) (ook wel bladmassa genoemd), waardoor Eref. <strong>in</strong>(liters/dag/m 2 bladmassa).Er wordt aangenomen dat <strong>de</strong> actuele verdamp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boom gelijk is aan <strong>de</strong> potentiëleverdamp<strong>in</strong>g. D.w.z. dat <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g onbeperkt door kan gaan tot het zgn. verwelk<strong>in</strong>gpuntis bereikt, wat optreedt bij een vochtgehalte van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m bij pF = 4,2. Dit is gelijk aan eendrukhoogte (H) van <strong>de</strong> zgn. zuigspann<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m van -16000 cm). Er zullenboomsoorten zijn die al bij een hoger vochtgehalte al hun verdamp<strong>in</strong>g beperken door hetsluiten van <strong>de</strong> huidmondjes. Dit kan al optre<strong>de</strong>n bij een pF waar<strong>de</strong> vanaf 3,5 of zelfs lager.Hierover is echter nog te we<strong>in</strong>ig bekend om daarop <strong>in</strong> <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g te kunnen corrigeren endit is hier ver<strong>de</strong>r buiten beschouw<strong>in</strong>g gelaten. Overigens betreft het vooral <strong>de</strong> snelheidwaarmee een boom water onttrekt aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Bij langdurige droogte zal op <strong>de</strong>n duur hetverwelk<strong>in</strong>gspunt (pF = 4,2) wor<strong>de</strong>n bereikt ongeacht <strong>de</strong> aard van <strong>de</strong> boomsoort(“verkwistend” of “spaarzaam”).De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> boom op het vochtgehalte van een zware kleigrond ligt dan tussen hetverzadig<strong>in</strong>gspunt (0,5 à 0,6 van <strong>de</strong> volumefractie) en het verwelk<strong>in</strong>gspunt (ca. 0.35 van <strong>de</strong>volumefractie). Ruwweg wordt dit verschil gesteld op 0,2 <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> volumefractie. Dit komtovereen met 200 liter per m3 bo<strong>de</strong>mvolume. Afhankelijk van het kleitype kan dit via <strong>de</strong> PLE2 Kop<strong>in</strong>ga, J. 1998. Evaporation and water requirements of amenity trees with regard to the construction of aplant<strong>in</strong>g site. Pp. 233- 245 <strong>in</strong>: Neely, D & G.W. Watson (eds). The Landscape Below Ground II. Proceed<strong>in</strong>gs of anInternational Workshop on Tree Root Development <strong>in</strong> Urban Soils. International Society of Arboriculture,Champaign, Ill. 265 pp.66 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief(= Potential L<strong>in</strong>eair Extensibility) wor<strong>de</strong>n vertaald <strong>naar</strong> <strong>de</strong> mate van krimp- en zwel die kanoptre<strong>de</strong>n als gevolg van <strong>de</strong> maximale mogelijke vochtonttrekk<strong>in</strong>g door bomen. Voor eenmatig zware klei ligt <strong>de</strong>ze dan rond 15 cm/m en voor een zware komklei rond 12 cm/m(Bronswijk & Evers, 1987) 3 .Een maximale vochtonttrekk<strong>in</strong>g kan zich dan voordoen <strong>in</strong> situaties waar geduren<strong>de</strong> hetgroeiseizoen niet of nauwelijks nalever<strong>in</strong>g is van vocht vanuit het grondwater en waar hetdoorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot (= <strong>de</strong> cumulatieve hoeveelheid verdamp<strong>in</strong>gm<strong>in</strong>us <strong>de</strong> cumulatieve hoeveelheid effectieve neerslag) 200 mm of meer bedraagt per meterdiepte van het doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mvolume (zie Bijlage C, sub 3).6.3 Effectieve neerslagEffectieve neerslag is hierbij <strong>de</strong> hoeveelheid neerslag die <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m kan dr<strong>in</strong>gen enzodoen<strong>de</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid bo<strong>de</strong>mvocht kan aanvullen.Twee belangrijke oorzaken maken dat <strong>de</strong> effectieve neerslag m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kan zijn dan <strong>de</strong> totaleneerslag:1. Interceptie (= on<strong>de</strong>rvangen) van neerslag door <strong>de</strong> boomkroon en an<strong>de</strong>re vegetatieop <strong>de</strong> wortelprojectie, waardoor <strong>de</strong> neerslag al wordt “weggevangen” voordat het <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m bereikt en2. <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratie van regenwater door het bo<strong>de</strong>moppervlak, c.q. <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> op <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m gevallen neerslag wordt afgevoerd, of direct verdampt voordat het <strong>in</strong> <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m dr<strong>in</strong>gt.Ad. 1. Over <strong>de</strong> bijdrage van <strong>in</strong>terceptie aan verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> effectieve neerslag vansolitaire bomen is we<strong>in</strong>ig on<strong>de</strong>rzocht. Voor groenblijven<strong>de</strong> bomen zoals <strong>de</strong> steeneik(Quercus ilex) <strong>in</strong> mediterrane klimaten wordt als maximum een waar<strong>de</strong> van ca. 20% van <strong>de</strong>jaarlijkse neerslag aangehou<strong>de</strong>n. Voor bladverliezen<strong>de</strong> bomen zal dit lager liggen lager: 10 à15 %, of zelfs aanmerkelijk lager <strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> wortelprojectie groter is dan <strong>de</strong> kroonprojectie.In sommige bereken<strong>in</strong>gen van vochtbalansen wordt gesteld dat <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g vanaanhangend water vanaf <strong>de</strong> bladoppervlakte één op één <strong>in</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>ngebracht op <strong>de</strong> totale verdamp<strong>in</strong>g (evapotranspiratie) van <strong>de</strong> boom tot aan het moment dathet aanhangend water geheel is verdampt.In <strong>de</strong> hierna uitgevoer<strong>de</strong> voorbeeldbereken<strong>in</strong>gen is <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> <strong>in</strong>terceptie op 0gesteld.Ad. 2. Bij straatbomen <strong>in</strong> tegel- of kl<strong>in</strong>kerverhard<strong>in</strong>gen zal niet alle neerslag die op <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mvalt <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond dr<strong>in</strong>gen. Bij zware regenval zal een ge<strong>de</strong>elte via het wegdra<strong>in</strong>agestelsel(“molgoten” en kolken) wor<strong>de</strong>n afgevoerd en bij lichte regenval zal een ge<strong>de</strong>elte vanaf <strong>de</strong>verhard<strong>in</strong>g weer verdampen voordat het <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond kan dr<strong>in</strong>gen. Één en an<strong>de</strong>r is afhankelijkvan <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiesnelheid van het verhard<strong>in</strong>gstype. Daarbij is <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiegeduren<strong>de</strong> het groeiseizoen gemid<strong>de</strong>ld iets lager dan geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>termaan<strong>de</strong>n. Dit isgeïllustreerd <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> grafiek (Bebelaar & Bakker, 1981) 4 .3 Bronswijk, J.B.B. & J.J. Evers-Vermeer. 1987. Krimpkarakteristieken van kleigron<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Rapport nr. 22(nieuwe serie) ICW, Wagen<strong>in</strong>gen. 54 pp.4 Bebelaar, J.P. & J.W.Bakker. 1981. Infiltratie van regenwater door verschillen<strong>de</strong> weg<strong>de</strong>kken i.v.m. <strong>de</strong>watervoorzien<strong>in</strong>g van straatbomen.. Nota 1247. Instituut voor Cultuurtechniek enWaterhuishoud<strong>in</strong>g, Wagen<strong>in</strong>gen. 39p.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 67


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefRelatie tussen effectieve neerslag en <strong>in</strong>filtratiesnelheid% geïnfiltreer<strong>de</strong> neerslag100908070605040302010001-05 tot 01-1001-10 tot 01-05Gehele jaar0 5 10 15 20Infiltratiesnelheid (mm/uur)Figuur 6.1Relatie tussen effectieve neerslag en <strong>in</strong>filtratiesnelheidVoor een verhard<strong>in</strong>g met trottoirtegels is <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiesnelheid ca 15 mm/uur wat neerkomt opeen effectieve neerslag van ca 80% van <strong>de</strong> totale neerslag geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen.Voor straatkl<strong>in</strong>kers ligt <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiesnelheid tussen ca 20 en 35 mm/uur, wat neerkomt opeen effectieve neerslag van ca 95% van <strong>de</strong> totale neerslag.Om <strong>de</strong> effectieve neerslag enigsz<strong>in</strong>s nauwkeurig te kunnen <strong>in</strong>schatten zal hetgroeiplaatsprofiel waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> bomen staan na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n gekarteerd.6.4 Voorbeeldbereken<strong>in</strong>g JulianalaanDe zomereiken langs <strong>de</strong> laan hebben een stamdiameter van 40 à 50 cm. Om met ditgegeven <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g te schatten wordt <strong>de</strong> LAI parameter gebruikt, te weten ‘Leaf AreaIn<strong>de</strong>x’, welke dimensieloze grootheid voor een boom <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g aangeeft tussen hetoppervlak van <strong>de</strong> bladmassa (<strong>in</strong> m 2 ) en het oppervlak van <strong>de</strong> wortelprojectie (<strong>in</strong> m 2 ). De LAIkomt daarmee op ca 4 (zie Bijlage C, sub 1). De Verdamp<strong>in</strong>g is dan 4*0,25*E-ref, oftewelgelijk aan <strong>de</strong> E-ref.De afbeeld<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>gsoverschotten <strong>in</strong> bijlage C-3 kunnen daarmee zon<strong>de</strong>rcorrectie wor<strong>de</strong>n toegepast.In <strong>de</strong> Julianalaan is het waterleverend vermogen van <strong>de</strong> toplaag gemid<strong>de</strong>ld ongeveer 200mm. Dit wordt ie<strong>de</strong>r w<strong>in</strong>terseizoen weer aangevuld tot maximale capaciteit. Dit zal zoweldoor <strong>de</strong> neerslag zijn (hier niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> grafieken weergegeven) als vanuit het grondwater waardat geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter contact maakt met <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> kleilaag. Zoals eer<strong>de</strong>r isgesteld mag wor<strong>de</strong>n verwacht dat serieuze vochtonttrekk<strong>in</strong>g uit <strong>de</strong> kleilaag zal plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>nwanneer <strong>de</strong> toplaag is uitgedroogd. Dit betekent dat hieraan ca. 200 mm vocht moet zijnonttrokken. Dit treedt slechts <strong>in</strong> een beperkt aantal jaren op, zoals <strong>in</strong> 2003 en <strong>in</strong> 2006. In <strong>de</strong>overige jaren is <strong>de</strong> aanvull<strong>in</strong>g met vocht geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen ruim toereikend om <strong>de</strong>grond niet te laten uitdrogen.2008 was <strong>in</strong> dit opzicht een gemid<strong>de</strong>ld jaar met een maximum verdamp<strong>in</strong>gsoverschot tot aan150 mm. Hier zou <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe enige uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleipakketten hebben kunnen optre<strong>de</strong>nwanneer <strong>de</strong> effectieve neerslag m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is geweest dan ca 75% van <strong>de</strong> globale neerslaggeduren<strong>de</strong> het groeiseizoen of wanneer <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boom een vier<strong>de</strong> meer zouzijn geweest dan nu het geval was. Dit zou theoretisch <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst het geval kunnen zijnwanneer <strong>de</strong> bomen zich ver<strong>de</strong>r ontwikkelen bij een gelijkblijvend doorworteld bo<strong>de</strong>mvolume.68 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief6.5 DiscussieDe resultaten van <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> vochtsensoren op <strong>de</strong> proeflocaties geven alle slechtsger<strong>in</strong>ge fluctuaties over het groeiseizoen. Dit wijst er op dat “kritieke” situaties t.a.v. hetuitdrogen van het kleipakket <strong>in</strong> 2008 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gegeven (meteorologische) omstandighe<strong>de</strong>nnog niet zijn bereikt. Alleen <strong>in</strong> raai 2 (Julianalaan 28) geeft een <strong>in</strong> <strong>de</strong> bovengrond geplaatstevochtsensor een lichte dal<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen die zou kunnen wor<strong>de</strong>ntoegeschreven aan vochtonttrekk<strong>in</strong>g door vegetatie. Dit beperkt zich echter tot <strong>de</strong>bovengrond; <strong>in</strong> <strong>de</strong> dieper gelegen zone is geen veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> vochtsituatie die aanvochtonttrekk<strong>in</strong>g door vegetatie kan wor<strong>de</strong>n toegeschreven.Opvallend is dat bij vochtmet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> raaien 1 en 3 er ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> bovengrond geendui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> beplant<strong>in</strong>g <strong>naar</strong> voren komt op plaatsen waarvan aanwezigheid vanwortels van een boom en struikvegetatie, <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe nabijheid van <strong>de</strong> sensoren, magwor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld.Dat <strong>de</strong> dieper gelegen zones <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag slechts we<strong>in</strong>ig fluctuaties <strong>in</strong> het vochtgehalte tezien geven kan het beste wor<strong>de</strong>n verklaard uit <strong>de</strong> opbouw c.q. structuur van <strong>de</strong> kleilaag(macroporositeit) die een aanzienlijk grotere capillaire opstijg<strong>in</strong>g van water vanuit hetgrondwater toelaat dan op basis van laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong> waterdoorlatendheidvan <strong>de</strong> klei kon wor<strong>de</strong>n berekend.Mocht dit het geval zijn, dan is dat op zich een gunstige situatie die echter sterk wordtbepaald door <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> grondwaterspiegel. Wanneer <strong>de</strong>ze namelijk te diep <strong>in</strong> hetzandpakket on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag komt te liggen (en dat hoeft een kwestie van slechts enigecentimeters te zijn) kan het contact met <strong>de</strong> kleilaag wor<strong>de</strong>n verbroken waardoor <strong>de</strong>nalever<strong>in</strong>g van vocht sterk verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt of zelfs geheel stopt.Belangrijk is <strong>in</strong> dit opzicht dan ook een goe<strong>de</strong> beheers<strong>in</strong>g van het grondwaterpeil.Dit is ook van belang met het oog op progressieve uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag door bomen.Uit <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen mag wor<strong>de</strong>n afgeleid dat dit tot dusver nog geen rol van betekenis heeftgespeeld.Zowel voor <strong>de</strong> gewasverdamp<strong>in</strong>g als <strong>de</strong> hoeveelheid neerslag blijkt 2008 een “gemid<strong>de</strong>ld”jaar te zijn geweest waar<strong>in</strong> een boomvegetatie kennelijk niet <strong>in</strong> staat is om een kleilaag overgrotere diepte uit te drogen en waarbij <strong>de</strong> vochtlever<strong>in</strong>g vanuit het grondwater voldoen<strong>de</strong>blijkt te zijn om het water dat door <strong>de</strong> boom aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m wordt onttrokken snel genoeg aante vullen. Wat dat betreft lijkt er op <strong>de</strong>ze locaties geen dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> noodzaak tot het op kortetermijn treffen van maatregelen.Desalniettem<strong>in</strong> moet er reken<strong>in</strong>g mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n dat <strong>in</strong> droge jaren <strong>de</strong> situatie m<strong>in</strong><strong>de</strong>rgunstig kan zijn omdat bomen <strong>in</strong> droge jaren als regel meer water verdampen. Ook zal <strong>de</strong>omvang van <strong>de</strong> boomkronen –en dus ook <strong>de</strong> grootte van het verdampend oppervlaktoenemen<strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> bomen nog groter wor<strong>de</strong>n. Het is dus niet uitgesloten dat <strong>in</strong> <strong>de</strong>toekomst alsnog kritieke situaties ontstaan met op staal gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> gebouwen wanneer <strong>in</strong><strong>de</strong> nabijheid bomen zijn gegroeid.Een belangrijk aspect hierbij is <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag gevaarloopt om het contact met het grondwater te verliezen. Het verdient aanbevel<strong>in</strong>g om <strong>de</strong>zelocaties na<strong>de</strong>r <strong>in</strong> kaart te brengen zodat <strong>de</strong> “zwakste”locaties (ook <strong>in</strong> bouwkundig opzicht)het eerste kunnen wor<strong>de</strong>n aangepakt.Los daarvan kunnen maatregelen wor<strong>de</strong>n getroffen die erop zijn gericht om het <strong>in</strong>dr<strong>in</strong>genvan regenwater <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m te vergemakkelijken en <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m doorbomen te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Zo zal door het toepassen van een open verhard<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boom<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 69


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief<strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratie van regenwater wor<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>rd. Bij aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte heeft dit echtergeen effect.Ook kan bij het vervangen van een boombeplant<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gekozen voor soorten diem<strong>in</strong><strong>de</strong>r verdampen bij een vergelijkbaar kroonvolume.In <strong>de</strong> literatuur wordt wel eens gewezen op <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> bladmassa van <strong>de</strong> bomenterug te brengen door snoei. Dit is <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad effectief, maar <strong>de</strong> snoei moet dan behoorlijkfors zijn om enig effect te sorteren. Afgezien van het esthetische aspect kleven er diversena<strong>de</strong>len aan <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g.Vrijwel ie<strong>de</strong>re boom zal op forse wijze reageren door een snel herstel van <strong>de</strong> bladmassa. Heteffect van <strong>de</strong> snoei beslaat daarmee een perio<strong>de</strong> van slechts enkele jaren. Voor een blijven<strong>de</strong>ffect zal men dus met regelmaat we<strong>de</strong>rom moeten snoeien. Vooral bij wat grotere bomenbrengt dit aanzienlijke extra on<strong>de</strong>rhoudskosten met zich mee.Sommige boomsoorten (o.a. eik) reageren op forse snoei door uitbundige vorm<strong>in</strong>g van zgn.waterlot op <strong>de</strong> stam. Het regelmatig verwij<strong>de</strong>ren daarvan geeft extra on<strong>de</strong>rhoudskosten.Niet alle boomsoorten verdragen forse snoei. Sommige soorten (o.a. beuk) kunnen er slechttegen en kunnen er zelfs door afsterven.Indien door het snoeien van een boom <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt staan<strong>de</strong> (on<strong>de</strong>r)beplant<strong>in</strong>g meer lichtkrijgt zal <strong>de</strong>ze ook meer gaan verdampen. Overigens geldt <strong>in</strong> dit opzicht als regel datboomgerichte maatregelen eigenlijk pas optimaal aan het doel beantwoor<strong>de</strong>n wanneertevens wordt afgezien van het beplanten van <strong>de</strong> voortu<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen metdiepwortelen<strong>de</strong> beplant<strong>in</strong>g.Bovenstaan<strong>de</strong> maatregelen garan<strong>de</strong>ren echter geen preventie van krimp. In hoofdstuk 7wordt aangetoond dat <strong>de</strong> aanzet van verdrog<strong>in</strong>g hierdoor slechts zal wor<strong>de</strong>nteruggedrongen. Zelfs zon<strong>de</strong>r bomen kan <strong>de</strong> verdrog<strong>in</strong>g bij aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droogte tot on<strong>de</strong>r<strong>de</strong> krimpgrens zakken. Cruciaal is het vochtig kunnen hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> grond on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. In <strong>de</strong> literatuur wordt gewezen op <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong> grond nabij <strong>de</strong>fundamenten van een gebouw permanent vochtig te hou<strong>de</strong>n door irrigatie, bijvoorbeeld viaeen buizenstelsel. Los van <strong>de</strong> civieltechnische haalbaarheid en <strong>de</strong> kosten om het aan teleggen en operationeel te hou<strong>de</strong>n is het belangrijkste bezwaar dat <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g vanbomen hierdoor extra wordt gestimuleerd om zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen teontwikkelen. In dat geval zal tevens moeten wor<strong>de</strong>n bekeken of en hoe dat kan wor<strong>de</strong>ntegengegaan (o.a. door het plaatsen van fysische barrières zoals zgn. wortelschermen). Opveel locaties zal dit tevens wor<strong>de</strong>n bepaald c.q. beperkt door <strong>de</strong> aard en aanwezigheid van<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondse <strong>in</strong>frastructuur.6.6 ConclusiesHet blijkt vooralsnog niet dat boombeplant<strong>in</strong>gen langs straten <strong>in</strong> staat zijn om <strong>in</strong> eenmeteorologisch “gemid<strong>de</strong>ld”jaar het kleipakket <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>won<strong>in</strong>gen langs <strong>de</strong> straat substantieel uit te drogen en te doen krimpen. Desalniettem<strong>in</strong> magniet wor<strong>de</strong>n uitgesloten dat dit <strong>in</strong> droge jaren wél zou kunnen optre<strong>de</strong>n.Sterk bepalend hiervoor lijkt <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> (her)bevochtig<strong>in</strong>g van het kleipakket kanplaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n vanuit het grondwater. Vooral locaties waar geduren<strong>de</strong> een droge zomer hetgrondwater het contact met het kleipakket verliest zijn <strong>in</strong> dit opzicht kwetsbaar.Maatregelen die erop zijn gericht om <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratie van neerlag <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m te bevor<strong>de</strong>renblijven z<strong>in</strong>vol, mits <strong>in</strong>filtratie gebeurt op plaatsen waar wortelontwikkel<strong>in</strong>g geen probleem is.Boomgerichte maatregelen (o.a. snoei) zijn niet bij alle boomsoorten even goed toepasbaaren geven een aanzienlijke verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> jaarlijkse beheerkosten. Overigens zijn <strong>de</strong>70 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefboomgerichte maatregelen pas z<strong>in</strong>vol op plaatsen waar geen diepwortelen<strong>de</strong> beplant<strong>in</strong>g <strong>in</strong><strong>de</strong> voortu<strong>in</strong>en van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen aanwezig is.Bij het vervangen van bomen <strong>in</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> situaties (aanwezigheid van op staalgebouw<strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen) kan wor<strong>de</strong>n overwogen om boomsoorten te planten die bij eenvergelijkbaar kroonvolume m<strong>in</strong><strong>de</strong>r verdampen.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 71


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief7 GrondwateraspectenJelle Buma en Neeltje Goor<strong>de</strong>n, Deltares7.1 OverzichtDit hoofdstuk beg<strong>in</strong>t met een analyse van <strong>de</strong> grondwatersituatie op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocatiesJulianalaan en Zonegge. De analyse bestaat uit een na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>beschikbare meetgegevens (paragraaf 7.2), en bereken<strong>in</strong>gen met een zgn. straatmo<strong>de</strong>l,waarmee het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> wortelzone is berekend <strong>in</strong> verschillen<strong>de</strong> maatgeven<strong>de</strong>situaties (paragraaf 7.3). Uit <strong>de</strong> analyse komt <strong>naar</strong> voren dat capillaire nalever<strong>in</strong>g vanuit hetgrondwater / <strong>de</strong> stijghoogte niet verwaarloosbaar mag wor<strong>de</strong>n. Dit betekent dat ook externe,bovenlokale <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong>direct van belang kunnen zijn voor <strong>de</strong>verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek. Om <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n relevantzijn, is vervolgens een (grond)watersysteemanalyse op bovenlokaal en regionaal niveauuitgevoerd (paragraaf 7.4), en zijn aanvullend bereken<strong>in</strong>gen met een regionaalgrondwatermo<strong>de</strong>l uitgevoerd (paragraaf 7.5).7.2 Hydrologische systeemanalyse (Julianalaan en Zonegge)7.2.1 Bo<strong>de</strong>mopbouwUit <strong>de</strong> boorprofielen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties Julianalaan 28, 32 en Zonegge 19, zoalsbesproken <strong>in</strong> hoofdstuk 4, is af te lei<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> kleiige <strong>de</strong>klaag 1 tot an<strong>de</strong>rhalve meter dik is.Boven op <strong>de</strong>ze kleilaag is een zandige toplaag aanwezig die <strong>in</strong> <strong>de</strong> Julianalaan 1 totan<strong>de</strong>rhalve meter dik is en aan <strong>de</strong> Zonegge ca. 50 cm. Ver<strong>de</strong>r zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> boorstaten <strong>de</strong> kleurvan het sediment en <strong>de</strong> aanwezigheid van roestkenmerken (zgn. hydromorfe kenmerken)aangegeven. Op basis daarvan is <strong>de</strong> historisch laagste grondwaterstand meestal <strong>in</strong>dicatiefaan te geven; dit is het niveau van <strong>de</strong> bovenkant van <strong>de</strong> permanent gereduceer<strong>de</strong> zone, diedoorgaans gekenmerkt wordt door een grijze kleur. Dit niveau is vergeleken met <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> <strong>de</strong> boorstaten. In <strong>de</strong> Julianalaan ligt dit niveau steeds on<strong>de</strong>r <strong>in</strong><strong>de</strong> kleilaag (<strong>in</strong> één bor<strong>in</strong>g valt het samen met <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> kleilaag), maar aan <strong>de</strong>Zonegge ligt dit niveau, voor zover het kon wor<strong>de</strong>n afgeleid, enkele <strong>de</strong>cimeters on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>basis van <strong>de</strong> klei. Hieruit kunnen twee conclusies wor<strong>de</strong>n getrokken: Op <strong>de</strong> locaties aan <strong>de</strong> Julianalaan is <strong>de</strong> grondwaterstand waarschijnlijk zel<strong>de</strong>n ofnooit on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> klei gezakt; aan <strong>de</strong> Zonegge is dit wel het gevalgeweest. Op basis van het feit dat <strong>de</strong> potentiële diepte van <strong>de</strong> wortels reikt tot <strong>de</strong>gereduceer<strong>de</strong> zone (zie hoofdstuk 6), kan <strong>de</strong> kleilaag op <strong>de</strong> Julianalaan-locaties voor60-100% doorworteld zijn en aan <strong>de</strong> Zonegge voor 100%.Regelmatig wor<strong>de</strong>n resten van hout vermeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> boorstaten. Met één uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zijn<strong>de</strong>ze aangetroffen <strong>in</strong> het gereduceer<strong>de</strong> (grijze) <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> kleilaag of <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong>watervoeren<strong>de</strong> pakket. Dit lijkt <strong>in</strong> tegenspraak met het vorige punt, maar het betreftvermoe<strong>de</strong>lijk fossiel hout, afkomstig van natuurlijke begroei<strong>in</strong>g uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vóór bedijk<strong>in</strong>gen landbouwactiviteiten,<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 73


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief7.2.2 Grondwaterstan<strong>de</strong>nIn figuur 7.1 is het tijdsverloop van <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocatiesweergegeven. In alle gevallen betreft het <strong>de</strong> freatische grondwaterstand (<strong>de</strong> stijghoogtenwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> sectie besproken). Deze grondwaterstand beweegt zich <strong>in</strong> allegevallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> hele meetperio<strong>de</strong>. Er is geen dui<strong>de</strong>lijk verschil tussengrondwaterstan<strong>de</strong>n gemeten aan <strong>de</strong> straatzij<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> voor- en achterzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong>bebouw<strong>in</strong>g. Dit is een aanwijz<strong>in</strong>g dat er geen <strong>in</strong>vloed is van lekken<strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijkerioler<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> grondwaterstand. Bij <strong>de</strong>rgelijke lekkages wordt <strong>de</strong> grondwaterstand alsregel lager dichter bij <strong>de</strong> straat.Julianalaan 32 (raai 1)9,7359,69,59,4grondwater HB1-1 (achter)grondwater HB1-2 (voor)grondwater HB1-3 (straat)grondwater HB1-4 (straat)grondwater HB1-5 (voor)grondwater HB1-6 (achter)dagneerslag3025m t.o.v. NAPm t.o.v. NAP9,39,29,19,08,98,89,79,69,59,49,39,29,19,08,923-mrt2-apr12-apr22-apr2-mei12-mei22-mei1-jun11-jun21-jun1-jul11-julJulianalaan 28 (raai 2)21-jul31-jul10-aug20-aug30-aug9-sep19-sepgrondwater HB2-1 (achter)grondwater HB2-2 (voor)grondwater HB2-3 (straat)grondwater HB2-4 (straat)grondwater HB2-5 (voor)grondwater HB2-6 (achter)dagneerslag29-sep2015105035302520151058,8023-mrt2-apr12-apr22-apr2-mei12-mei22-mei1-jun11-jun21-jun1-jul11-jul21-jul31-jul10-aug20-aug30-aug9-sep19-sep29-sepmm water mm water74 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefZonegge 19 (raai 3)9,2359,29,19,1grondwater HB3-1 (huis)grondwater HB3-2 (huis)grondwater HB3-3 (straat)grondwater HB3-4 (P)grondwater HB3-6 (zij achter)grondwater HB3-5 (zij voor)dagneerslag30259,0209,015m t.o.v. NAP8,98,98,81058,8023-mrt2-apr12-apr22-apr2-mei12-mei22-mei1-jun11-jun21-jun1-jul11-jul21-julmm water31-jul10-aug20-aug30-aug9-sep19-sep29-sepFiguur 7.1 Grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> kleilaag, Julianalaan 28, 32 en Zonegge 19.7.2.3 Vochtmet<strong>in</strong>genVan maart t/m juli 2008 zijn op <strong>de</strong> 3 on<strong>de</strong>rzoekslocaties (Julianalaan 28, Julianalaan 32 enZonegge 19) met<strong>in</strong>gen uitgevoerd aan het vochtgehalte van <strong>de</strong> klei (zie hoofdstuk 4). Deresultaten zijn <strong>in</strong> figuur 7.2 weergegeven, samen met <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n en stijghoogten<strong>in</strong> <strong>de</strong> dichtstbijzijn<strong>de</strong> peilbuizen.Julianalaan 32 (raai 1)60109.95550vocht straat ondiepvocht straat diepgrondwater HB1-3 (straat)stijghoogte HB1-3 (straat) wvp9.89.7Volumiek vochtgehalte %4540359.69.59.49.39.29.130912-Feb22-Feb03-Mar13-Mar23-Mar02-Apr12-Apr22-Apr02-May12-May22-May01-Jun11-Jun21-Jun01-Jul11-Jul21-Jul31-Jul10-Aug20-Aug30-Aug09-Sep19-Sep29-Sepm t.o.v. NAP09-Oct<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 75


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefJulianalaan 28 (raai 2)60109.9559.8Volumiek vochtgehalte % Volumiek vochtgehalte %504540353060555045403512-Feb22-Feb03-Mar13-Mar23-Mar02-Apr12-Apr22-Apr02-May12-May22-May01-Jun11-Jun21-JunZonegge (raai 3)01-Jul11-Jul21-Jul31-Jul10-Augvocht straat ondiepvocht straat diepgrondwater HB2-3 (straat)stijghoogte HB2-3 (straat)grondwater HB2-2 (voor)20-Aug30-Aug09-Sepvocht huis diepvocht huis ondiep19-Sepgrondwater HB3-2 (huis)stijghoogte HB3-2 (huis)29-Sep09-Oct9.79.69.59.49.39.29.199.59.49.39.29.198.98.88.78.6308.512-Feb22-Feb03-Mar13-Mar23-Mar02-Apr12-Apr22-Apr02-May12-May22-May01-Jun11-Jun21-Jun01-Jul11-Jul21-Jul31-Jul10-Aug20-Aug30-Aug09-Sep19-Sep29-Sepm t.o.v. NAP09-Octm t.o.v. NAPFiguur 7.2 Vochtgehalten, grondwaterstan<strong>de</strong>n (klei = hoog) en stijghoogten (zand = laag), Julianalaan 28,32 en Zonegge 19.Opmerkelijk is dat zowel <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n als <strong>de</strong> stijghoogten een neerwaartse trendvertonen geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen, terwijl <strong>de</strong> vochtgehalten een licht stijgen<strong>de</strong> trendvertonen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: <strong>de</strong> grondwaterstand <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei lijkt veel meer op <strong>de</strong>stijghoogte <strong>in</strong> het 1 e watervoerend pakket dan op <strong>de</strong> vochtmet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei.Deze resultaten wijzen op een zgn. duaal systeem <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag: (1) een relatief goeddoorlatend systeem van macroporiën, zoals wortel- en graafgangen, opgevul<strong>de</strong>krimpscheuren, hydraulisch <strong>in</strong> verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g staan<strong>de</strong> met het 1 e watervoerend pakket; en (2)een slecht doorlaten<strong>de</strong>, massieve kleimatrix. Poriën groter dan ca. 0.1 mm kunnen on<strong>de</strong>r‘macro’poriën wor<strong>de</strong>n verstaan 5 . Wanneer aangenomen wordt dat <strong>de</strong> filters van <strong>de</strong>5 Zie bv. Kroes, J.G. en J.C. van Dam (2003) SWAP version 3.0.3 Reference manual;Report 773,76 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefpeilbuizen het macroporiënsysteem aansnij<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> sensoren uitsluitend <strong>in</strong> <strong>de</strong> matrixstaan, kan dit <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen verklaren. Dat <strong>de</strong> kleimatrix zeer slecht doorlatend is, blijkt uit <strong>de</strong>laboratoriumproeven, waar k-waar<strong>de</strong>n van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 0.01 mm/d zijn gemeten.Er is wel enig verschil te zien tussen <strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n enerzijds en <strong>de</strong> stijghoogtenan<strong>de</strong>rzijds. De hydraulische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g is dus niet zo direct dat bei<strong>de</strong> exact gelijk zijn; er issprake van een zekere, zij het beperkte hydraulische weerstand. Dit wijst op een zekeremate van opvull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> macroporiën.De tij<strong>de</strong>lijke ontgrav<strong>in</strong>g t.b.v. archeologisch on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> bouwput aan het Masiusple<strong>in</strong>(ca. 500 m van <strong>de</strong> Julianalaan) bood <strong>de</strong> gelegenheid om vast te stellen of hetmacroporiënsysteem met onafhankelijke waarnem<strong>in</strong>gen kon wor<strong>de</strong>n aangetoond (foto’sfiguur 7.3). De kleilaag vertoon<strong>de</strong> geen grootschalige aanwezigheid van zichtbare scheurenof spleten. Wel was een patroon van kle<strong>in</strong>e scheurtjes en gangetjes zichtbaar, evenalspatronen van roestvlekken en an<strong>de</strong>re kleurverschillen die dui<strong>de</strong>n op macroporiën. Ver<strong>de</strong>r isop basis van <strong>de</strong> boorprofielen <strong>in</strong> paragraaf 7.2.1. afgeleid dat <strong>de</strong> kleilaag geheel doorworteldkan zijn met actieve danwel fossiele wortels.Figuur 7.3Foto’s kleilaag, ontgrav<strong>in</strong>g bouwplaats Masiusple<strong>in</strong>, Zeve<strong>naar</strong>.De uit <strong>de</strong> gegevens afgelei<strong>de</strong> hydraulische verb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g tussen macroporiën <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag enwatervoerend pakket betekent dat capillaire nalever<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> stijghoogte nietverwaarloosd kan wor<strong>de</strong>n. De capillaire opstijg<strong>in</strong>g is afhankelijk van <strong>de</strong> stijghoogte en <strong>de</strong>Alterra, Wagen<strong>in</strong>gen.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 77


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefdoorlatendheid van het materiaal waarmee <strong>de</strong>ze macroporiën (<strong>de</strong>els) zijn opgevuld. Hetvochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> krimpgevoelige kleiige matrix is op zijn beurt weer afhankelijk van hetvochtgehalte (en dus <strong>de</strong> capillaire situatie) <strong>in</strong> het opvulmateriaal <strong>in</strong> <strong>de</strong> macroporiën.Naarmate <strong>de</strong> stijghoogte daalt, neemt <strong>de</strong> capillaire werk<strong>in</strong>g af, uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk tot kritischewaar<strong>de</strong>n.Uiteraard wordt <strong>de</strong> capillaire opstijg<strong>in</strong>g sterk negatief beïnvloed als <strong>de</strong> stijghoogte daalt tot <strong>in</strong>het (soms zeer grove) zand van het watervoerend pakket. Er is echter geen aanwijz<strong>in</strong>g datdit per se nodig is om een voor krimp kritische vochttoestand te bereiken. Dit wordt bevestigddoor <strong>de</strong> hydromorfe kenmerken uit <strong>de</strong> boorstaten van <strong>de</strong> Julianalaan paragraaf 7.2.1: <strong>de</strong>permanent gereduceer<strong>de</strong> zone ligt <strong>de</strong>els nog <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei.7.3 Bereken<strong>in</strong>gen met straatmo<strong>de</strong>l7.3.1 AlgemeenHet straatmo<strong>de</strong>l is een comb<strong>in</strong>atie van Modflow 6 en Metaswap 7 . Metaswap is afgeleid van <strong>de</strong>onverzadig<strong>de</strong> zone mo<strong>de</strong>llen SWAP 8 en haar voorganger SWAT(RE) 9 . SWAP is eenwereldwijd veel gebruikt mo<strong>de</strong>l voor verzadig<strong>de</strong> en onverzadig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m- engrondwaterstrom<strong>in</strong>g. Metaswap is eenvoudiger van opzet dan SWAP, en is daardoorefficiënter qua gebruik en rekentijd. Daar staat tegenover dat Metaswap sommige processenm<strong>in</strong><strong>de</strong>r nauwkeurig beschrijft. Bij droge bo<strong>de</strong>ms <strong>in</strong> homogene, lichte kleigrond wordt hetvochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> wortelzone overschat ten opzichte van SWAP, en on<strong>de</strong>rschat <strong>in</strong> <strong>de</strong>on<strong>de</strong>rgrond (<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wortelzone). Ver<strong>de</strong>r is SWAP <strong>in</strong> staat strom<strong>in</strong>g <strong>in</strong>macroporiën te simuleren. Hiervoor is echter veel meer <strong>in</strong>formatie nodig dan <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoekverzameld kon wor<strong>de</strong>n (geometrie, cont<strong>in</strong>uïteit en dynamisch gedrag van <strong>de</strong> macroporiën).Bovendien wordt uitgegaan van strom<strong>in</strong>g door holle macroporiën, terwijl <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>vermoe<strong>de</strong>lijk (<strong>de</strong>els) opgevuld zijn. Het gebruik van SWAP zou dan ook slechts eenschijnnauwkeurigheid leveren ten opzichte van eenvoudigere mo<strong>de</strong>llen zoals MetaSwap.Het mo<strong>de</strong>lconcept zoals toegepast <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> is weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.4. De opgevul<strong>de</strong>macroporiën zijn afhankelijk van capillaire lever<strong>in</strong>g vanuit het grondwater. De kleimatrix isomgeven door <strong>de</strong>ze opgevul<strong>de</strong> macroporiën en is daarmee <strong>in</strong>direct ook afhankelijk van <strong>de</strong>zecapillaire lever<strong>in</strong>g. De weergegeven mo<strong>de</strong>lresultaten hebben betrekk<strong>in</strong>g op het vochtgehalte<strong>in</strong> <strong>de</strong> klei. De aanname <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l is dat dit direct mee reageert met het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong>opgevul<strong>de</strong> macroporiën, welke een doorlatendheid hebben van 1.2 cm/dag. Door <strong>de</strong> lagedoorlatendheid van <strong>de</strong> klei zal er <strong>in</strong> werkelijkheid sprake zijn van een vertrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> reactievan het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei op dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> opgevul<strong>de</strong> macroporiën. De resultaten zijn duswat dat betreft een ongunstige schatt<strong>in</strong>g van het vochtgehalte, hetgeen wordt versterkt door6 McDonald, M.G., and Harbaugh, A.W. (1988) (PDF). A modular three-dimensional f<strong>in</strong>ite-difference ground-water flowmo<strong>de</strong>l. Techniques of Water-Resources Investigations, Book 6. U.S. Geological Survey.http://pubs.usgs.gov/twri/twri6a1/.7 Kroes, J.G. en J.C. van Dam (2003) SWAP version 3.0.3 Reference manual;Report 773,Alterra, Wagen<strong>in</strong>gen.8 Van Dam, J.C., P. Groenendijk, R.F.A. Hendriks and J.G. Kroes, 2008. Advances of mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g water flow <strong>in</strong> variablysaturated soils with SWAP. Vadose Zone J., Vol.7, No.2, May 2008.4 Fed<strong>de</strong>s, R.A., Kowalik P.J. & Zaradny H. (1978) Simulation of field water use and crop yield. Simulation monographs.Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen, 189 pp.9 Van Dam, J.C., P. Groenendijk, R.F.A. Hendriks and J.G. Kroes, 2008. Advances of mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g water flow <strong>in</strong> variablysaturated soils with SWAP. Vadose Zone J., Vol.7, No.2, May 2008.78 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefhet feit dat <strong>in</strong> kleigron<strong>de</strong>n het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> wortelzone mogelijk wordt on<strong>de</strong>rschat (zieeer<strong>de</strong>r).zandige toplaag (niet <strong>in</strong> straatmo<strong>de</strong>l)Kleimatrixopgevul<strong>de</strong> macroporienGrondwaterstand c.q. stijghoogte (on<strong>de</strong>rrandvoorwaar<strong>de</strong> straatmo<strong>de</strong>l)1e watervoerend pakket (niet <strong>in</strong> straatmo<strong>de</strong>l)Figuur 7.4Mo<strong>de</strong>lconcept Metaswap zoals toegepast <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>.Voor <strong>de</strong> gehele wortelzone wordt één gemid<strong>de</strong>ld vochtgehalte berekend per tijdstap. Detijdstap is één dag.Het bovenstaan<strong>de</strong> is zeer belangrijk bij het <strong>in</strong>terpreteren van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>luitkomsten. Deresultaten dienen niet om nauwkeurig vochtgehalten te voorspellen of na te bootsen (enkunnen dat ook niet), maar om gevoelighe<strong>de</strong>n van het vochtgehalte voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong>externe factoren na te gaan, en kwalitatieve antwoor<strong>de</strong>n te geven op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vragen: Is <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> krimp van <strong>de</strong> klei <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe mogelijk on<strong>de</strong>r realistische condities? Wat is <strong>de</strong> relatieve <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> meteorologie, <strong>de</strong> begroei<strong>in</strong>g, <strong>de</strong> doorlatendheid van <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m (lees: van <strong>de</strong> opvull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> macroporiën), en <strong>de</strong> stijghoogte?7.3.2 ParameterisatieHet mo<strong>de</strong>l meet 80 bij 72 m 2 , en kent een hoge mate van ruimtelijk <strong>de</strong>tail (celgrootte 1 x 1m), zodat ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> grondgebruik en verdamp<strong>in</strong>g kunnen wor<strong>de</strong>ngesimuleerd op <strong>de</strong> gewenste schaal. Het gaat hier met name om <strong>de</strong> ruimtelijke configuratievan straatbomen, groenstroken, bewortel<strong>in</strong>gspatronen, voortu<strong>in</strong>en en achtertu<strong>in</strong>en, versusverhard en bebouwd terre<strong>in</strong>.De opzet is geweest om <strong>de</strong> nadruk te leggen op simulatie van het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei <strong>in</strong>een droge perio<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r neerslag, met variëren<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n. Daartoe zijn situatiesmet variëren<strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n, bo<strong>de</strong>mtypen en begroei<strong>in</strong>g doorgerekend.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 79


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 7.5 Grondgebruik zoals <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> het straatmo<strong>de</strong>l, op basis van Google Maps Julianalaan 28-32en omgev<strong>in</strong>g.De on<strong>de</strong>rzoekslocatie Julianalaan 28-32 en directe omgev<strong>in</strong>g hebben mo<strong>de</strong>l gestaan voorhet straatmo<strong>de</strong>l, zon<strong>de</strong>r dat het overigens <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g was om <strong>de</strong>ze locatie <strong>in</strong> <strong>de</strong>tailexpliciet te mo<strong>de</strong>lleren (figuur 7.5).Verdamp<strong>in</strong>gsgegevens voor <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n zijn door Alterra opgesteld voor eenaantal soorten begroei<strong>in</strong>g, en vervolgens door Deltares vertaald <strong>naar</strong> een geschikte<strong>in</strong>voerreeks voor het straatmo<strong>de</strong>l. Hierbij is voor <strong>de</strong> straatbomen uitgegaan van zomereik, envoor <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>begroei<strong>in</strong>g van gras. Als basisbestand is <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>gsreeks van vliegveldTwente gebruikt. Deze reeks is op enkele momenten aangepast, bijvoorbeeld op 8 en 9 juli2006. Op <strong>de</strong>ze dagen viel <strong>in</strong> Twente lokaal een onweersbui, terwijl Zeve<strong>naar</strong> droog bleef.Voor <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrondschematisatie is gebruik gemaakt van het eveneens voor dit projectvervaardig<strong>de</strong> GIS-bestand met <strong>de</strong> geometrie van <strong>de</strong> kleilaag, aangevuld met <strong>in</strong>formatie van<strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> over cunetten en dra<strong>in</strong>age. Volgens opgaaf van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> wegen bij <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> wijk niet systematisch <strong>in</strong> cunetten gelegd, en was erhoogstens <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteel sprake van het aanbrengen van buisdra<strong>in</strong>age. Er is <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l danook van uit gegaan dat <strong>de</strong> kleilaag, die 1.50 m dik is, ter plaatse van <strong>de</strong> weg niet isweggegraven of opgevuld met zand en dat er geen als on<strong>de</strong>rbemal<strong>in</strong>g fungeren<strong>de</strong> dra<strong>in</strong>ageligt.Er is gerekend met één uitgangssituatie, waarop vervolgens voor elk scenario steeds éénparameter is gevarieerd. Deze uitgangssituatie is samengevat <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel.80 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 7.1. Uitgangssituatie straatmo<strong>de</strong>l.Deelaspect / GrootheidBo<strong>de</strong>mtypeMeteorologieWaar<strong>de</strong>Homogene lichte klei (k-waar<strong>de</strong> = 1.2 cm /d)Juni – augustus 2006 (geen neerslag), verdamp<strong>in</strong>gsreeksTwente, aangepast voor Zeve<strong>naar</strong>se situatieBegroei<strong>in</strong>g LAI 4 (representatief voor zomereik cf. hoofdstuk 6)Grondwater / Stijghoogte1.70 m bene<strong>de</strong>n maaiveld (<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag)Het mo<strong>de</strong>l geeft niet het vochtgehalte als uitvoer, maar <strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad. Als op basisvan het laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek (hoofdstuk 4) wordt uitgegaan van (1) een volumiekvochtgehalte bij verzadig<strong>in</strong>g van 55%, en (2) een krimpgrens bij een volumiek vochtgehaltevan 30 tot 40%, betekent dit dat een verzadig<strong>in</strong>gsgraad van 55 - 70% <strong>de</strong> kritische grensvormt voor krimp van <strong>de</strong> klei.Ver<strong>de</strong>r is van belang dat <strong>de</strong> aanvangsverzadig<strong>in</strong>gsgraad op 100% is gesteld. Deze iskunstmatig opgevoerd door voorafgaand aan <strong>de</strong> simulatieperio<strong>de</strong> het straatmo<strong>de</strong>l ‘<strong>in</strong> tesl<strong>in</strong>geren’ met enkele maan<strong>de</strong>n overvloedige neerslag. Dit was nodig omdat METASWAPstandaard rekent met een aanvangsverzadig<strong>in</strong>gsgraad van 50%, hetgeen niet realistisch is<strong>in</strong> <strong>de</strong> Zeve<strong>naar</strong>se situatie. Een verzadig<strong>in</strong>gsgraad van 100% is het tegen<strong>de</strong>el van ‘worstcase’. De <strong>in</strong>vloed hiervan op <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lresultaten zal wor<strong>de</strong>n besproken.De weergegeven resultaten hebben betrekk<strong>in</strong>g op een locatie aan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> van eenwon<strong>in</strong>g, tenzij an<strong>de</strong>rs aangegeven.7.3.3 ResultatenIn figuur 7.6 is <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad <strong>in</strong> <strong>de</strong> wortelzone afgebeeld voor een locatieaan <strong>de</strong> voorzij<strong>de</strong> van een won<strong>in</strong>g, voor <strong>de</strong> uitgangssituatie en een situatie met een 70 cmhogere grondwaterstand.Uit <strong>de</strong> figuur blijkt dat <strong>de</strong> grondwaterstand aanzienlijk <strong>in</strong>vloed heeft op <strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad.Capillaire lever<strong>in</strong>g speelt <strong>de</strong>rhalve een niet te verwaarlozen rol. Ver<strong>de</strong>r is vermel<strong>de</strong>nswaarddat <strong>de</strong> grondwaterstand nog <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei staat (met MetaSwap kan <strong>de</strong> uitzakk<strong>in</strong>g tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>klei niet wor<strong>de</strong>n gesimuleerd). Dit bevestigt <strong>de</strong> conclusie dat dal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte toton<strong>de</strong>r <strong>de</strong> klei niet alleen doorslaggevend hoeft te zijn voor het al of niet optre<strong>de</strong>n van krimp.Ook wanneer <strong>de</strong> stijghoogte nog on<strong>de</strong>r<strong>in</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei reikt kan <strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad <strong>in</strong> hetkritieke bereik komen.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 81


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief1Straatmo<strong>de</strong>l, vochtgehalte 20060.950.90.85verzadig<strong>in</strong>gsgraad klei (%)0.80.750.70.650.60.550.50.450.4krimpgrens (gunstige aanname)krimpgrens (ongunstige aanname)homogene klei, gwstand 1.7 m - mvhomogene klei, gwstand 1.0 m - mv0.351/68/615/622/629/66/713/720/727/73/810/817/824/831/8Figuur 7.6Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, uitgangssituatie en hogere grondwaterstand.1Straatmo<strong>de</strong>l, vochtgehalte 20060.950.90.85verzadig<strong>in</strong>gsgraad klei (%)0.80.750.70.650.60.550.50.450.40.35krimpgrens (gunstige aanname)krimpgrens (ongunstige aanname)homogene klei, 2006homogene klei, 20031/68/615/622/629/66/713/720/727/73/810/817/824/831/8Figuur 7.7 Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, 2003 versus 2006.In figuur 7.7 is we<strong>de</strong>rom het vochtgehalte <strong>in</strong> <strong>de</strong> uitgangssituatie weergegeven, maar nuvergeleken met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> condities en <strong>de</strong> meteorologie van 2003. De resultatenbevestig<strong>in</strong>gen het beeld dat al uit <strong>de</strong> meteorologische analyse <strong>naar</strong> voren kwam: bei<strong>de</strong>zomers waren droog, maar het zwaartepunt <strong>in</strong> 2003 lag later en <strong>de</strong> droogte was meergespreid over het seizoen.Tenslotte is <strong>in</strong> figuur 7.8 aangegeven wat <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed is van <strong>de</strong> begroei<strong>in</strong>g op hetvochtgehalte. Hiertoe is <strong>de</strong> Leaf Area In<strong>de</strong>x (LAI) verhoogd van 4 <strong>naar</strong> 6.82 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief1Straatmo<strong>de</strong>l, vochtgehalte 2006verzadig<strong>in</strong>gsgraad klei (%)0.950.90.850.80.750.70.650.60.550.5krimpgrens (gunstige aanname)krimpgrens (ongunstige aanname)homogene klei, LAI = 4homogene klei, LAI = 6homogene klei, LAI = 4 (boom)homogene klei, LAI = 6 (boom)0.450.40.351/68/615/622/629/66/713/720/727/73/810/817/824/831/8Figuur 7.8Bereken<strong>de</strong> verzadig<strong>in</strong>gsgraad, <strong>in</strong>vloed begroei<strong>in</strong>g.Ter hoogte van <strong>de</strong> won<strong>in</strong>g wordt het vochtgehalte volgens het mo<strong>de</strong>l nauwelijks beïnvloeddoor <strong>de</strong> LAI-waar<strong>de</strong> (blauwe curven, liggen op elkaar). An<strong>de</strong>rs ligt het ter hoogte van <strong>de</strong>boom (groene curven). Dit ligt voor <strong>de</strong> hand aangezien <strong>de</strong> worteldichtheid direct bij <strong>de</strong> boomhoger zal zijn. Een lagere LAI heeft evenwel alleen uitstel van <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g tot gevolg. Als<strong>de</strong> droogte aanhoudt wordt ongeveer <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> situatie bereikt. Uitstel van uitdrog<strong>in</strong>gbetekent wel, dat <strong>de</strong> voor krimp kritische omstandighe<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak zullen optre<strong>de</strong>n.Immers, langdurige droogten komen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r vaak voor dan kortstondige droogten. In <strong>de</strong>zekortstondige droogten kan een lagere LAI het verschil maken tussen wel of geen krimp.7.4 Conclusies t.a.v. <strong>de</strong> grondwatersituatie op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties De vocht- en grondwaterstandsmet<strong>in</strong>gen wijzen op een niet te verwaarlozen <strong>in</strong>vloed vancapillaire nalever<strong>in</strong>g via een systeem van (met relatief goed doorlatend materiaalopgevul<strong>de</strong>) macroporiën <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag. Op basis van alleen <strong>de</strong> laboratoriumproeven zou<strong>de</strong> conclusie an<strong>de</strong>rs zijn, namelijk dat <strong>de</strong> klei te ondoorlatend is om capillaire opstijg<strong>in</strong>gmogelijk te maken. De freatische grondwaterstand <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag is nagenoeg gelijk aan<strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> het watervoerend pakket eron<strong>de</strong>r. Dit wijst op een hydraulischeconnectie tussen kleilaag en watervoerend pakket. Het is <strong>de</strong>nkbaar dat ter plaatse en ten tij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>vorm<strong>in</strong>g <strong>de</strong> stijghoogte toton<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag is gedaald. Uit <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong> tijdreeksen van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>lijkemeetpunten 1,8,12,13 en 25 blijkt echter niet met overtuig<strong>in</strong>g dat het dalen van <strong>de</strong>stijghoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag doorslaggevend is geweest voor het juist <strong>in</strong> 2006 optre<strong>de</strong>nvan verzakk<strong>in</strong>gen. De bereken<strong>in</strong>gen met het straatmo<strong>de</strong>l suggereren dat het uitzakkenvan <strong>de</strong> grondwaterstand tot on<strong>de</strong>r<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag op zichzelf al kan lei<strong>de</strong>n tot een zodanigeafname van <strong>de</strong> capillaire nalever<strong>in</strong>g, dat vochttekorten <strong>in</strong> <strong>de</strong> wortelzone ontstaan <strong>in</strong> eendroge perio<strong>de</strong>. De bereken<strong>in</strong>gen met het straatmo<strong>de</strong>l lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong>krimp van <strong>de</strong> klei <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe mogelijk is on<strong>de</strong>r realistische condities. Zowelmeteorologische omstandighe<strong>de</strong>n als capillaire lever<strong>in</strong>g vanuit het grondwater zijn hierbij<strong>in</strong>vloedrijke factoren.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 83


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief Dit betekent dat <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek nietverwaarloosd mag wor<strong>de</strong>n, en rechtvaardigt een na<strong>de</strong>re beschouw<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>zestijghoogte en haar <strong>in</strong>vloedsfactoren (zie volgen<strong>de</strong> paragraaf). Een aanpass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> begroei<strong>in</strong>g ter reductie van verdamp<strong>in</strong>g biedt volgens <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>gensoelaas bij kortduren<strong>de</strong> droogten, maar niet bij langdurige droge perio<strong>de</strong>n.7.5 Bovenlokale / regionale watersysteemanalyse7.5.1 MeteorologieDe vraag dr<strong>in</strong>gt zich op waarom juist <strong>in</strong> 2006 <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblemen optra<strong>de</strong>n, en nietbijvoorbeeld <strong>in</strong> 2003, die toch ook te boek staat als een warme, droge zomer (o.a.problematiek rond <strong>in</strong>laat zout water <strong>in</strong> West-Ne<strong>de</strong>rland <strong>in</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke pers).Daartoe is ten eerste gekeken hoe <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g <strong>in</strong> juli 2006 zich verhield tot an<strong>de</strong>re jaren.Als <strong>in</strong>formatiebron is <strong>de</strong> Makk<strong>in</strong>k-referentie verdamp<strong>in</strong>gsreeks van KNMI-hoofdstationTwente na<strong>de</strong>r bekeken. Voor <strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n april t/m september <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren 1976, 1983 en1995-2007 zijn <strong>de</strong> maandsommen van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g berekend. Hieruit blijkt dat <strong>de</strong>verdamp<strong>in</strong>g <strong>in</strong> juli 2006 veruit het hoogste was, namelijk 127 mm, ruim 10% hoger dan <strong>de</strong>één na hoogste waar<strong>de</strong> (114 mm <strong>in</strong> juli 1995). Ook voor wat betreft <strong>de</strong> gesommeer<strong>de</strong>verdamp<strong>in</strong>g van juli plus <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n april, mei en juni, blijft 2006 koploper,nog vóór het recordjaar 1976. Uiteraard is <strong>de</strong> analyse niet helemaal zuiver omdat eigenlijk<strong>naar</strong> het verdamp<strong>in</strong>gsoverschot (= verschil tussen verdamp<strong>in</strong>g en neerslag) gekeken moetwor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> plaats van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g. Maar het KNMI meldt dat juni 2006 <strong>in</strong> het oosten vanNe<strong>de</strong>rland uitzon<strong>de</strong>rlijk droog was. En aangezien ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> maand juli 2006 nauwelijksneerslag viel, kan gesteld wor<strong>de</strong>n dat juni-juli 2006 qua verdamp<strong>in</strong>gsoverschot eenuitzon<strong>de</strong>rlijke perio<strong>de</strong> was.Alleen voor wat betreft <strong>de</strong> totale verdamp<strong>in</strong>g april – september scoort 2003 hoger, namelijk508 mm tegen 487 mm <strong>in</strong> 2006. Het grote verschil zit <strong>in</strong> <strong>de</strong> tim<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g over hetgroeiseizoen: <strong>in</strong> 2003 gelijkmatiger met het zwaartepunt later <strong>in</strong> het seizoen. Dit wordtgeïllustreerd door figuur 7.9. Op 1 juli zijn <strong>de</strong> doorlopend potentiële neerslagtekorten <strong>in</strong> 2003en 2006 ongeveer gelijk (rond 100 mm), terwijl op 1 augustus het tekort <strong>in</strong> 2006 aanmerkelijkhoger is (200 mm tegen ca. 150 mm <strong>in</strong> 2003).Figuur 7.9Doorlopend potentieel neerslagtekort 2003 en 2006, lan<strong>de</strong>lijk gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over 13 stations(bron: KNMI, www.knmi.nl/klimatologie).84 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief7.5.2 Stijghoogten (algemeen)Zeve<strong>naar</strong> beschikt over een grondwatermeetnet waarvan s<strong>in</strong>ds 1996 <strong>de</strong> gegevens digitaalbeschikbaar zijn. In figuur 7.10 zijn <strong>de</strong> peilbuizen <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van het gebied metverzakk<strong>in</strong>gen weergegeven. In <strong>de</strong> Julianalaan en Zonegge zijn geen peilbuizen van hetmeetnet aanwezig.Figuur 7.10Peilbuizen <strong>gemeente</strong>lijk grondwatermeetnet <strong>in</strong> aandachtsgebied. De on<strong>de</strong>rzoekslocatiesJulianalaan en Zonegge zijn omcirkeld <strong>in</strong> rood.Alle meetpunten staan met hun filters <strong>in</strong> het watervoerend pakket on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag. Ditwatervoerend pakket bestaat uit zan<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Formatie van Kreftenheye, met<strong>in</strong>geschakel<strong>de</strong> leem- of kleilagen. In tabel 7.1 zijn aan <strong>de</strong> hand van enkele bor<strong>in</strong>gen uitDINOLoket <strong>de</strong> kenmerken van dit watervoerend pakket weergegeven. Hieruit blijkt dat hetwatervoerend pakket <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> m<strong>in</strong>imaal enkele tientallen meters dik is. Het zand varieertvan fijn tot zeer grof, soms gr<strong>in</strong>dig. Al met al betekent dit een groot doorlaatvermogen voorgrondwaterstrom<strong>in</strong>g (kD-waar<strong>de</strong>).<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 85


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 7.2. Selectie bor<strong>in</strong>gen Zeve<strong>naar</strong> met eigenschappen watervoerend pakket. Locaties zijn weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.11.Bor<strong>in</strong>g no.Top zand(t.o.v NAP)Basis zand(t.o.v NAP)Opmerk<strong>in</strong>genB40E0113 +7.3 -33.2 of dieper e<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zandB40G0081 +7.7 -31.9 ca. 3 m sterk zandige klei rond NAP-8 mB40G0003 +7.05 -74.7 of dieper E<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zand; vanaf -49 mleem- en kleilagen 1 à 2 m dikB40G0002 +7.95 -18.55 ofdieperE<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zand; 2.8 m leemrond NAP -8 mB40E0240 +7.80 -35.4 of dieper E<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zandB40E0237 +11.3 -23.0 of dieper E<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zandB40E0088 +6.3 -12.0 of dieper E<strong>in</strong><strong>de</strong> bor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zandFiguur 7.11Selectie DINO-bor<strong>in</strong>gen Zeve<strong>naar</strong>.Van <strong>de</strong> meetpuntlocaties zijn geen boorprofielen bekend. Daarom zijn van <strong>de</strong> dichtstbijzijn<strong>de</strong>meetpunten die <strong>in</strong> 2006 wer<strong>de</strong>n bemeten (1,8,12,13 en 25) <strong>de</strong> gemeten stijghoogtenvergeleken met het niveau van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag, zoals <strong>de</strong>ze is afgeleid <strong>in</strong>hoofdstuk 3. De stijghoogte blijft <strong>in</strong> 2006 boven <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> klei, met uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gvan meetpunt 13. In meetpunt 13 daalt <strong>de</strong> stijghoogte ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re jaren (1996, 1999 en2003) tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van klei of iets daaron<strong>de</strong>r.De reeksen voor meetpunten 13 en 25 zijn weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.12 en 7.13. De overigedrie reeksen staan <strong>in</strong> bijlage D.86 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief10.510.013basis kleistijghoogte t.o.v. NAP (m)9.59.08.58.07.5Mar-95Sep-95Mar-96Sep-96Mar-97Sep-97Mar-98Sep-98Mar-99Sep-99Mar-00Sep-00Mar-01Sep-01Mar-02Sep-02Mar-03maand-jaarSep-03Mar-04Sep-04Mar-05Sep-05Mar-06Sep-06Mar-07Sep-07Mar-08Sep-08Mar-09Sep-09Figuur 7.12 Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 13.10.510.0stijghoogte t.o.v. NAP (m)9.59.08.58.025basis kleiOW-(streef)peil7.5Mar-95Sep-95Mar-96Sep-96Mar-97Sep-97Mar-98Sep-98Mar-99Sep-99Mar-00Sep-00Mar-01Sep-01Mar-02Sep-02Mar-03Sep-03Mar-04Sep-04Mar-05Sep-05Mar-06Sep-06Mar-07Sep-07Mar-08Sep-08Mar-09Sep-09maand-jaarFiguur 7.13Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 25. OW = oppervlakte water.7.5.3 Historische ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong>7.5.3.1 Perio<strong>de</strong> 1950-1975De wijken waar <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek is opgetre<strong>de</strong>n zijn gebouwd tussen 1950 en1980. In <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g sterk aangepast als gevolg van <strong>de</strong>verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g. Het <strong>de</strong>mpen van kavelsloten heeft enerzijds geleid tot een vergrot<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>slootafstand, en daarmee <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe een verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwaterstand. An<strong>de</strong>rzijds kanhet aanbrengen van verhard<strong>in</strong>gen en mogelijk (werk)dra<strong>in</strong>ages hebben geleid tot een<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 87


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefverm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwateraanvull<strong>in</strong>g, en daarmee een verlagend effect op <strong>de</strong>grondwaterstand. Volgens opgaaf van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> was er hoogstens <strong>in</strong>ci<strong>de</strong>nteelsprake van het aanbrengen van buisdra<strong>in</strong>age. Bovendien is er relatief veel elementen- ofkl<strong>in</strong>kerverhard<strong>in</strong>g aanwezig, en is het areaal aan groen en tu<strong>in</strong>en ook aanzienlijk. Al met al ishet dan ook zeker geen vaststaand feit dat <strong>de</strong> uitbreid<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong> heeft geleid tot eendal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte. Niet toevallig kampen veel ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland juistmet grondwateroverlast als gevolg van <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> aanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>gtij<strong>de</strong>ns het bouwrijp maken.Grondwater<strong>in</strong>formatie van vóór 1950 is beperkt beschikbaar voor Zeve<strong>naar</strong>. DINOLoketvermeldt slechts één meetreeks vanaf 1954, van meetpunt B40E0332 (Methen). Demeetperio<strong>de</strong> was vóór <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> gelijknamige woonwijk, dus het effect vanverste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g kan hier niet aan wor<strong>de</strong>n afgelezen. In figuur 7.14 is <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> tijdreeksweergegeven. In <strong>de</strong>ze reeks is sprake van een stijghoogtedal<strong>in</strong>g van enkele <strong>de</strong>cimetersvanaf ca. 1968.Figuur 7.14Meetreeks DINOLoket, put B40E0332, Methen, Zeve<strong>naar</strong>.Tussen ca. 1965 en 1975 zijn verschillen<strong>de</strong> grootschalige <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterhuishoud<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong> uitgevoerd, zoals <strong>de</strong> ruilverkavel<strong>in</strong>gen Bevermeer, hetafsluiten van <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong> Rijn en peilaanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Rijnstrangengebied. Hiertoe zijndiverse gemalen gebouwd of verbeterd om <strong>de</strong> afwater<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> pol<strong>de</strong>rs rond Zeve<strong>naar</strong>beter te kunnen reguleren, en <strong>de</strong> tot dan toe frequente <strong>in</strong>undaties van landbouwgron<strong>de</strong>n tevoorkómen 10 . Het is aannemelijk dat dit ter plaatse heeft geleid tot een diepere ontwater<strong>in</strong>g.Omdat het grootschalige <strong>in</strong>grepen betreft, kunnen <strong>de</strong>ze effecten via het eerstewatervoeren<strong>de</strong> pakket relatief ver doorwerken, ook <strong>naar</strong> <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Dedal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> figuur 7.14 valt <strong>in</strong> <strong>de</strong> ruilverkavel<strong>in</strong>gsperio<strong>de</strong>, en kan er dan ook mogelijk doorwor<strong>de</strong>n verklaard. Ook tijdreeksen rond Didam vertonen <strong>de</strong>ze sprongsgewijze dal<strong>in</strong>gen,zoals B40E0080 (zie figuur 7.15), B40E0091 en B40E0284. Ook ten zui<strong>de</strong>n van Zeve<strong>naar</strong>vertonen <strong>de</strong> (schaarse) tijdreeksen die teruggaan tot vóór 1970 een dal<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>,zoals B40D0316 (ten noor<strong>de</strong>n van Panner<strong>de</strong>n, zie figuur 7.16) en B40B04556 (Groessen).Deze laatste hou<strong>de</strong>n wellicht (ook) verband met waterhuishoudkundige <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> hetRijnstrangengebied <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>. Er zijn overigens <strong>in</strong> <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n ooktijdreeksen waar <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> geen dal<strong>in</strong>g te zien is. Niettem<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong> getoon<strong>de</strong> reeksenaanwijz<strong>in</strong>gen dat <strong>de</strong> stijghoogte op veel plaatsen is gedaald on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van een10 Centrale Cultuurtechnische Commissie (1968) Rapport voor <strong>de</strong> ruilverkavel<strong>in</strong>g De Bevermeer.88 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefverschei<strong>de</strong>nheid aan waterhuishoudkundige <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van Zeve<strong>naar</strong>, ruwwegtussen 1965 en 1975.Figuur 7.15Meetreeks DINOLoket, put B40E0080, ten noordwesten van Didam. Rond 1970 daalt <strong>de</strong>stijghoogte ruim 50 cm.Figuur 7.16Meetreeks DINOLoket, put B40D0316, ten noor<strong>de</strong>n van Panner<strong>de</strong>n. Ook hier lijkt sprake vaneen dal<strong>in</strong>g rond 1970 met enkele <strong>de</strong>cimeters.Al met al wordt op basis van <strong>de</strong> (schaarse) beschikbare <strong>in</strong>formatie geconclu<strong>de</strong>erd, dat hetaannemelijk is dat <strong>de</strong> stijghoogte s<strong>in</strong>ds ca. 1950 met enkele <strong>de</strong>cimeters is gedaald <strong>in</strong> en rondZeve<strong>naar</strong>.7.5.3.2 Droge zomersDe zomer van 1976 staat vooralsnog te boek als droogterecordhou<strong>de</strong>r. Dit is zichtbaar <strong>in</strong>langjarige DINO-reeksen zoals figuur 7.15 en 7.16. Meer recent zijn 1989-91, 1996, 1999,2003, 2004 en 2006 (zeer) droog geweest. De <strong>in</strong> dit hoofdstuk getoon<strong>de</strong> tijdreeksen latenzien dat <strong>de</strong> droge jaren <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijghoogten wor<strong>de</strong>n weerspiegeld. Het is daarbij niet zo dat <strong>in</strong>2006 steevast <strong>de</strong> laagste stijghoogten zijn gemeten. De stijghoogten aan het e<strong>in</strong>d van juni –dus aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> droge julimaand– zijn <strong>in</strong> 2006 vergelijkbaar met 1996, 1999, 2001en 2004. Zoals echter eer<strong>de</strong>r aangegeven was <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> daaropvolgen<strong>de</strong>julimaand <strong>in</strong> 2006 veel hoger dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re jaren. Samengevat: juli 2006 is bijzon<strong>de</strong>romdat een extreme verdamp<strong>in</strong>gsvraag samenviel met relatief lage uitgangsstijghoogten, en<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 89


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefdaarmee met mogelijk ongunstige randvoorwaar<strong>de</strong>n voor capillaire lever<strong>in</strong>g vanuit hetgrondwater.Dat juist <strong>in</strong> 2006 <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblemen acuut wer<strong>de</strong>n, kan ook veroorzaakt zijn door eencumulatief effect. Daarbij kunnen boomwortels zich <strong>in</strong> eer<strong>de</strong>re droge perio<strong>de</strong>n hebbenuitgestrekt <strong>in</strong> <strong>de</strong> tu<strong>in</strong>en, op zoek <strong>naar</strong> vocht, waarna diezelf<strong>de</strong> wortels <strong>in</strong> 2006 <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m terplaatse van <strong>de</strong>ze tu<strong>in</strong>en (dus dichter bij <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen) sterker hebben uitgedroogd. Of ditcumulatieve effect belangrijker is dan <strong>de</strong> meteorologische verschillen tussen 2003 en 2006,kan op basis van <strong>de</strong> beschikbare gegevens niet wor<strong>de</strong>n vastgesteld. Hoe dan ook geldt wel,dat een zomer zoals 2003 of 2006 ooit weer zal optre<strong>de</strong>n.Langjarige meetreeksen zoals getoond <strong>in</strong> figuur 7.16 illustreren bovendien dat droge zomersweliswaar lei<strong>de</strong>n tot (wellicht) record-lage stijghoogten, maar dat het bereiken van zo’nrecord veeleer is veroorzaakt door structurele verlag<strong>in</strong>gen die daaraan voorafg<strong>in</strong>gen.7.5.3.3 1999-2001: Aanleg BetuwelijnBlijven<strong>de</strong> effectenTussen 1999 en 2001 is ten behoeve van <strong>de</strong> Betuwelijn een betonnen tunnelbak aangelegddirect ten zui<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> spoorlijn <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. De on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> bak ligt opeen niveau van ca. NAP - 2 m 11 . Hierdoor reikt <strong>de</strong> tunnelbak tot ca. 9 meter <strong>in</strong> het eerstewatervoerend pakket. Zoals aangegeven <strong>in</strong> tabel 7.1. is het watervoerend pakket ter plekkeechter m<strong>in</strong>imaal enkele tientallen meters dik. De blokker<strong>in</strong>g van dit pakket door <strong>de</strong> tunnelbakis daarmee beperkt. Op basis hiervan is een significante beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogtedoor <strong>de</strong> tunnelbak niet aannemelijk.Dit blijkt ook uit <strong>de</strong> stijghoogtewaarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g, weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.17.S<strong>in</strong>ds <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> tunnelbak is geen structurele dalen<strong>de</strong> trend <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijghoogte af telei<strong>de</strong>n s<strong>in</strong>dsdien.Tij<strong>de</strong>lijke effectenIn <strong>de</strong> zomer van 2001 trad een calamiteit op tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bouw, waardoor een noodbemal<strong>in</strong>gnoodzakelijk werd. Ten gevolge hiervan zijn sterke stijghoogtedal<strong>in</strong>gen opgetre<strong>de</strong>n. In figuur7.17 zijn <strong>de</strong>ze verlag<strong>in</strong>gen te zien <strong>in</strong> peilbuizen 9 en 44 direct naast <strong>de</strong> spoorlijn. DeCommissie Deskundigen Grondwater geeft aan dat ten gevolge hiervan geen <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> vanbetekenis opgetre<strong>de</strong>n kunnen zijn 12 . Peilbuizen op grotere afstand laten <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>geen abnormale verlag<strong>in</strong>gen zien.11 NS Rail<strong>in</strong>frabeheer (1997) Geotechnisch lengteprofiel tunnel Zeve<strong>naar</strong>. Teken<strong>in</strong>g nr. 2945102 158 K104.000,status : voorlopig d.d. 11-04-1997.12 Commissie van Deskundigen Grondwaterwet (2002) Betuweroute Zeve<strong>naar</strong>, notitie <strong>in</strong>zake scha<strong>de</strong> aanbebouw<strong>in</strong>g als gevolg van grondwaterstandsverlag<strong>in</strong>g, mei 2002.90 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefstijghoogte <strong>in</strong> m t.o.v. NAP11.010.510.09.59.08.58.0941422184344101Grondwatermeetpunten vlakbij Betuwelijn7.5Dec-93Jun-94Dec-94Jun-95Dec-95Jun-96Dec-96Jun-97Dec-97Jun-98Dec-98Jun-99Dec-99Jun-00Dec-00Jun-01Dec-01Jun-02Dec-02Jun-03Dec-03Jun-04Dec-04Jun-05Dec-05Jun-06Dec-06Jun-07Dec-07Jun-08Dec-08Jun-09Dec-09Figuur 7.17Stijghoogteverloop 1996-2008. Aanleg tunnelbak Betuweroute (1999-2001) is met <strong>de</strong> ro<strong>de</strong>rechthoek weergegeven. Voor ligg<strong>in</strong>g meetpunten zie figuur 7.10.7.5.4 Invloed lokaal oppervlaktewater op stijghoogteVoor wat betreft <strong>de</strong> relatie tussen oppervlaktewater en stijghoogte moet on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>ngemaakt tussen enerzijds een regionale <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> waterpeilen <strong>in</strong> <strong>de</strong> (wij<strong>de</strong>) omgev<strong>in</strong>g,en an<strong>de</strong>rzijds een lokale <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> waterlopen <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzochte <strong>de</strong>el van Zeve<strong>naar</strong>.Dat er vermoe<strong>de</strong>lijk een regionale <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> oppervlaktewaterpeilen op <strong>de</strong> stijghoogte<strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> is, is al eer<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf beargumenteerd. De vraag is <strong>in</strong> hoeverre ersprake is van lokale beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte door <strong>de</strong> waterlopen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zelf.Daartoe zijn <strong>de</strong> stijghoogtemet<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> na<strong>de</strong>r geanalyseerd.In het noordwestelijk <strong>de</strong>el van Zeve<strong>naar</strong> wor<strong>de</strong>n stijghoogten gemeten die fluctueren rondhet streefpeil van <strong>de</strong> lokale watergangen (NAP +8.75 m). Zie figuur 7.13. als voorbeeld. In<strong>de</strong> zomer zijn <strong>de</strong> stijghoogten lager, wat <strong>in</strong> droge zomers resulteert <strong>in</strong> droogval, aangezien ermomenteel door het Waterschap geen oppervlaktewater van buiten <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong>aangevoerd kan wor<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> hebben <strong>de</strong> waterlopen dan ook geen <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong>stijghoogte; <strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g is an<strong>de</strong>rsom. In <strong>de</strong> w<strong>in</strong>terperio<strong>de</strong> daarentegen zijn <strong>de</strong>stijghoogten hoger dan het streefpeil.De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> lokale waterlopen op <strong>de</strong> stijghoogte wordt ten eerste bepaald door het aldan niet doorsnij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kleilaag. Om dit te bepalen is het NAP-niveau van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mvan <strong>de</strong> watergang (volgens <strong>de</strong> legger van Waterschap Rijn en IJssel zoals <strong>de</strong>ze isaangeleverd ten behoeve van <strong>de</strong> bouw van het Rijn en IJssel grondwatermo<strong>de</strong>l) vergelekenmet <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag, zoals <strong>in</strong> hoofdstuk 3 afgeleid. Het resultaat isweergegeven <strong>in</strong> figuur 7.18, waarbij <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> en roze t<strong>in</strong>ten betrekk<strong>in</strong>g hebben op<strong>de</strong>klaagdoorsnij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> watergangen. Op basis van <strong>de</strong> figuur is <strong>de</strong> conclusie dat <strong>in</strong> heton<strong>de</strong>rzochte <strong>de</strong>el van Zeve<strong>naar</strong> <strong>de</strong> watergangen <strong>de</strong> kleilaag doorsnij<strong>de</strong>n. Een directebeïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte door het waterpeil is hiermee goed <strong>de</strong>nkbaar, maar <strong>de</strong> vraagis tot hoever <strong>de</strong>ze <strong>in</strong>vloed reikt.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 91


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 7.18Doorsnijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag door watergangen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Als waterbo<strong>de</strong>mhoogte is hetgemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> genomen van <strong>de</strong> bene<strong>de</strong>nstroomse en bovenstroomse waterhoogte perwaterloopsegment.De dynamiek van <strong>de</strong> stijghoogte is <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe lager vlakbij een dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> watergang die opeen constant peil wordt gehou<strong>de</strong>n. De stijghoogtefluctuaties nemen dan toe mettoenemen<strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> watergang. Dit wordt echter niet bevestigd door <strong>de</strong>meetgegevens: <strong>de</strong> dynamiek van <strong>de</strong> stijghoogte lijkt onafhankelijk van <strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong>dichtstbijzijn<strong>de</strong> watergang, zie figuur 7.19. De kortste afstan<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> watergang waren <strong>in</strong><strong>de</strong>ze analyse 20 tot 30 meter. Ook is er <strong>in</strong> theorie sprake van een opboll<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>stijghoogte tussen watergangen, wat betekent dat <strong>de</strong> stijghoogte toe zou moeten nemen mettoenemen<strong>de</strong> afstand tot <strong>de</strong> watergang. Er is echter geen dui<strong>de</strong>lijke relatie tussen bei<strong>de</strong>groothe<strong>de</strong>n, zoals blijkt uit figuur 7.20. De twee punten op <strong>de</strong> grootste afstand (600 m)hebben weliswaar een relatief hoge stijghoogte, maar dit kan ook veroorzaakt zijn doordat zehet meest stroomopwaarts liggen. Al met al kan niet aannemelijk wor<strong>de</strong>n gemaakt dat <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van het oppervlaktewater op <strong>de</strong> stijghoogte ver<strong>de</strong>r reikt dan 10 à 20 meter.Een mogelijke verklar<strong>in</strong>g hiervoor is het grote doorlaatvermogen van het watervoerendpakket (zie par. 7.1.2). Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n er stroomt zoveel grondwater door dit pakket dateen beetje meer of m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dra<strong>in</strong>age door waterlopen er nauwelijks toe doet. Een an<strong>de</strong>reverklar<strong>in</strong>g is dra<strong>in</strong>age van grondwater <strong>in</strong> het gebied tussen <strong>de</strong> waterlopen, bv. door zandigestraatcunetten, sterk doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mprofielen en buisdra<strong>in</strong>ages.92 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief1.601.40dynamiek stijghoogte (m)1.201.000.800.600.400.200.0010 100 1000afstand tot watergang (m)Figuur 7.19Stijghoogtedynamiek <strong>in</strong> relatie tot afstand tot dichtstbijzijn<strong>de</strong> watergang. Dynamiek isge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd als het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> hoogste en laagste gemetenstijghoogte (m t.o.v. NAP) <strong>in</strong> elk jaar. Op basis van meetpunten 1,2,12,13,23,25-28 en 30.10,009,809,609,40stijghoogte (m)9,209,008,808,608,408,208,0010 100 1000afstand tot watergang (m)Figuur 7.20Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stijghoogte 1996-2004 en maaiveldhoogte (bovenkant schaal, t.o.v. NAP) <strong>in</strong> relatietot afstand tot dichtstbijzijn<strong>de</strong> watergang. Op basis van meetpunten 1,2,12,13,23,25-28 en 30.7.5.5 Invloed Rijnwaterstan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> stijghoogteIn figuur 7.21 zijn <strong>de</strong> rivierwaterstan<strong>de</strong>n, gemid<strong>de</strong>ld per kalen<strong>de</strong>rmaand, voor zowel Lobithals <strong>de</strong> Panner<strong>de</strong>nse Kop weergegeven. Tevens zijn <strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> meetpunt 1 <strong>in</strong>Zeve<strong>naar</strong> aangegeven. De uit<strong>de</strong>mp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> rivierdynamiek <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> is goed zichtbaar.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 93


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDe rivierwaterstand is weliswaar laag <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 2006, maar niet extreem laag zoals <strong>in</strong>2003. Ook opvallend is dat <strong>in</strong> november en <strong>de</strong>cember 2005 <strong>de</strong> Rijnwaterstand lager is dan <strong>in</strong>2006, terwijl <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> dan juist een piek vertoont. Ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re jaren,zoals 1998 en 2004 vallen lage rivierstan<strong>de</strong>n niet overtuigend samen met lage stijghoogten<strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Het lijkt er <strong>de</strong>rhalve op dat lage Rijnwaterstan<strong>de</strong>n niet bepalend zijn voor lagestijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>.20001800Rijnwaterstan<strong>de</strong>n vs. stijghoogte Zeve<strong>naar</strong>LobithPanner<strong>de</strong>nse Kopstijghoogte Zeve<strong>naar</strong> (PB 1)waterstand (cm t.o.v. NAP)1600140012001000800600196719681969197019711972197319741975197619771978197919801981198219831984198519861987198819891990199119921993199419951996199719981999200020012002200320042005200620072008Figuur 7.21Waterstan<strong>de</strong>n Panner<strong>de</strong>nse Kop en stijghoogte meetpunt 1 Zeve<strong>naar</strong>.7.5.6 Invloed tankgrachten op <strong>de</strong> stijghoogteIn theorie kan een tankgracht dra<strong>in</strong>erend werken als gevolg van het doorlaten<strong>de</strong>re materiaalwaarmee het is opgevuld. Tankgrachten uit <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong> Wereldoorlog zijn - <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>gtot loopgraven - zo diep dat ze <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> kunnen doorsnij<strong>de</strong>n en aldus hetwatervoerend pakket rechtstreeks kunnen dra<strong>in</strong>eren. Er moet dan wel een hydraulischeconnectie zijn met een lager peil, bijvoorbeeld een watergang <strong>in</strong> een lager peilgebied, eenon<strong>de</strong>rbemalen dra<strong>in</strong>, of een bemal<strong>in</strong>g. Om <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van tankgrachten te on<strong>de</strong>rzoeken iseen zelf<strong>de</strong> procedure gevolgd als bij het on<strong>de</strong>rzoeken van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van watergangen(paragraaf 7.1.3): (1) <strong>de</strong> stijghoogtedynamiek en (2) <strong>de</strong> stijghoogte, bei<strong>de</strong>n uitgezet tegen <strong>de</strong>afstand tot <strong>de</strong> tankgracht. De resultaten zijn weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.22 en 7.23. Er is geendui<strong>de</strong>lijk verband tussen afstand tot <strong>de</strong> tankgracht en stijghoogte. Dit is we<strong>de</strong>romwaarschijnlijk toe te schrijven aan het grote doorlaatvermogen van het watervoerend pakket(zie par. 7.1.2).94 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief1.601.40dynamiek stijghoogte (m)1.201.000.800.600.400.200.001 10 100 1000afstand tot tankgracht (m)Figuur 7.2210,00Stijghoogtedynamiek <strong>in</strong> relatie tot afstand tot tankgracht.9,809,609,40stijghoogte (m)9,209,008,808,608,408,208,001 10 100 1000afstand tot tankgracht (m)Figuur 7.23Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> relatie tot afstand tot tankgracht.7.6 Bereken<strong>in</strong>gen met regionaal mo<strong>de</strong>l7.6.1 AlgemeenVoorzover <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed op <strong>de</strong> stijghoogte niet kon wor<strong>de</strong>n afgeleid uit <strong>de</strong> beschikbaremeetgegevens, zijn verschillen<strong>de</strong> scenario’s doorgerekend met een regionaalgrondwatermo<strong>de</strong>l. Als eerste wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>in</strong>voerparameters van het grondwatermo<strong>de</strong>l, en zijnprestaties bij het nabootsen van <strong>de</strong> huidige situatie na<strong>de</strong>r belicht.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 95


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief7.6.2 Mo<strong>de</strong>l<strong>in</strong>voerHet mo<strong>de</strong>l is gebaseerd op het Actueel Grondwater Instrument Gel<strong>de</strong>rland Oost (AMIGO) 13 ,ontwikkeld <strong>in</strong> opdracht van Waterschap Rijn en IJssel, Prov<strong>in</strong>cie Gel<strong>de</strong>rland en WaterbedrijfVitens. Uit dit mo<strong>de</strong>l is een <strong>de</strong>elmo<strong>de</strong>l ‘geknipt’ bestaan<strong>de</strong> uit Zeve<strong>naar</strong> en omgev<strong>in</strong>g. Hetmo<strong>de</strong>l rekent tijdsafhankelijk, heeft een celgrootte van 250 bij 250 m, en heeft exact <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><strong>in</strong>voer als het Rijn en IJssel mo<strong>de</strong>l. De onverzadig<strong>de</strong> zone wordt gesimuleerd metCAPSIM 14 , en <strong>de</strong> verzadig<strong>de</strong> zone met Modflow. De rekenperio<strong>de</strong> is 1996-2004 omdat <strong>de</strong><strong>in</strong>voerbestan<strong>de</strong>n van het orig<strong>in</strong>ele Rijn en IJssel mo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> zijn gegenereerd.Ofschoon het jaar van aandacht 2006 niet <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> valt, is <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> lang enmeteorologisch divers genoeg (droog jaar 2003) om representatieve analyses van effectenop <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> te kunnen uitvoeren.De ran<strong>de</strong>n van het mo<strong>de</strong>l liggen op zodanige afstand dat <strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> nietwor<strong>de</strong>n beïnvloed door randvoorwaar<strong>de</strong>n. In figuur 7.24 is <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lknip weergegeven.Zeve<strong>naar</strong> (groene ellips) ligt eccentrisch <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>lgebied omdat <strong>de</strong> grondwaterw<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gver<strong>de</strong>r oostelijk bij Zeddam <strong>in</strong> één van <strong>de</strong> scenario’s is gesimuleerd.Figuur 7.24Mo<strong>de</strong>lgrens regionaal grondwatermo<strong>de</strong>l Zeve<strong>naar</strong>. Zeve<strong>naar</strong> is omcirkeld <strong>in</strong> groen.Het regionale mo<strong>de</strong>l is niet lokaal verfijnd <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> – daarvoor is het straatmo<strong>de</strong>lontwikkeld. Dit betekent dat <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het geohydrologisch systeem13 L<strong>in</strong><strong>de</strong>n W van <strong>de</strong>r, Berendrecht W, Veldhuizen A, Massop H, Blonk A, Heuven A, Zaadnoordijk WJ (2008) ActueelMo<strong>de</strong>l Instrument Gel<strong>de</strong>rland Oost. Rapport Error! Unknown document property name., Deltares,Alterra, Tauw, Royal Haskon<strong>in</strong>g.14 Veldhuizen, A.A., Poelman, A., Stuyt, L.C.P.M. (1998a). Software documentationfor SIMGRO V3.0: regional water management simulator. SC Technical Document50, 289.96 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefvereenvoudigd <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l zitten, ook <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. In het kort wordt on<strong>de</strong>rstaand <strong>in</strong>gegaanop <strong>de</strong> voor Zeve<strong>naar</strong> relevante on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. De <strong>de</strong>klaagweerstand van <strong>de</strong> Holocene klei- en veenlagen is gebaseerd op <strong>de</strong> boor<strong>in</strong>formatiedie <strong>in</strong> <strong>de</strong> DINO database beschikbaar is, dus niet met toevoeg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><strong>de</strong>tailkarter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> klei <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. De weerstand is gecorrigeerd terplaatse van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag aanwezige zandbanen. Ter plaatse van <strong>de</strong> klei is <strong>de</strong><strong>de</strong>klaagweerstand <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l gemid<strong>de</strong>ld 175 dagen, bij een dikte van 2 meter. Dit komtovereen met <strong>de</strong> weerstand gebruikt <strong>in</strong> het straatmo<strong>de</strong>l (Tabel 7.1). De oppervlaktewaterpeilen wor<strong>de</strong>n als vaste waar<strong>de</strong>n voor een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>opgegeven, <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe zijn dit <strong>de</strong> zomer- en w<strong>in</strong>terperio<strong>de</strong>n. Variaties en tij<strong>de</strong>lijkeaanpass<strong>in</strong>gen (bijv. als gevolg van opstuw<strong>in</strong>g of opwaai<strong>in</strong>g en maalstops of tij<strong>de</strong>lijke<strong>in</strong>laat) wor<strong>de</strong>n verwaarloosd. Dra<strong>in</strong>age en <strong>in</strong>filtratie hangen af van het verschil tussen <strong>de</strong>vaste oppervlaktewaterpeilen en <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> grondwaterstan<strong>de</strong>n. Infiltratie zal altijdplaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n zolang het waterpeil zich boven <strong>de</strong> grondwaterstand bev<strong>in</strong>dt én er eenwaterlaag <strong>in</strong> <strong>de</strong> waterloop staat. Droogval wordt gesimuleerd als <strong>de</strong> grondwaterstandzakt tot on<strong>de</strong>r het waterpeil, en <strong>de</strong> waterloop niet als <strong>in</strong>filtrerend is aangemerkt. Dit is hetgeval <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Alle ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n zijn <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l uniform gedra<strong>in</strong>eerd met buisdra<strong>in</strong>age. Hetniveau van <strong>de</strong> buisdra<strong>in</strong>age wordt ‘opgehangen’ aan het maaiveldniveau, dat op zijnbeurt wordt afgeleid door filter<strong>in</strong>g van het AHN-bestand (5x5 m). Dit betekent dat als <strong>de</strong>ligg<strong>in</strong>g dusdanig hoog is dat buisdra<strong>in</strong>age overbodig is, <strong>de</strong>ze <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l ook niet zalwerken. De onttrokken hoeveelhe<strong>de</strong>n bij grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen uitgezon<strong>de</strong>rd beregen<strong>in</strong>gwor<strong>de</strong>n per maand bepaald op basis van het mediane <strong>de</strong>biet. De mo<strong>de</strong>llaag waaruitwordt onttrokken is bepaald door <strong>de</strong> diepteligg<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> filters te comb<strong>in</strong>eren met <strong>de</strong>diepte van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>llagen. Beregen<strong>in</strong>g treedt op <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l op locaties en diepten die gebaseerd zijn op <strong>de</strong>gegevens van vergun<strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>gsputten, b<strong>in</strong>nen het groeiseizoen (verschilt pergewas). Als het vochttekort zodanig is dat <strong>de</strong> pF boven 2,5 uitkomt, treedt <strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>g<strong>in</strong> werk<strong>in</strong>g. Veron<strong>de</strong>rsteld is dat <strong>in</strong> een cirkel van 200 meter rondom een put kan wor<strong>de</strong>nberegend. De grootte van <strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>g hangt af van het vochttekort, dat dynamisch <strong>in</strong>het mo<strong>de</strong>l wordt bijgehou<strong>de</strong>n. Maximaal bedraagt <strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>g 3 mm per dag.7.6.3 Resultaten huidige situatieFiguur 7.25 toont <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> en gemeten stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>.De bereken<strong>de</strong> stijghoogten zijn systematisch enkele <strong>de</strong>cimeters hoger dan <strong>de</strong> meetwaar<strong>de</strong>n.Voor <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>ltoepass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zijn <strong>de</strong>ze verschillen niet problematisch, omdat alleen<strong>naar</strong> <strong>de</strong> effecten op <strong>de</strong> stijghoogte voor verschillen<strong>de</strong> <strong>in</strong>grepen wordt gekeken, dus relatieveverschillen en geen absolute waar<strong>de</strong>n, en dan ook nog op een globaal niveau (geen, iets, ofsignificant effect). Belangrijker voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>terpretatie is <strong>de</strong> dynamiek, d.w.z. <strong>de</strong> verschillentussen pieken en dalen b<strong>in</strong>nen <strong>in</strong>dividuele meetreeksen. En <strong>de</strong>ze blijken re<strong>de</strong>lijk goedovereen te stemmen. Weliswaar zijn pieken <strong>in</strong> <strong>de</strong> meetreeks van kortere duur, maar <strong>de</strong>uitzakk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> droge perio<strong>de</strong>n, die van belang is voor <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek, wordt goedgereproduceerd door het mo<strong>de</strong>l.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 97


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefstijghoogte (m t.o.v. NAP)10.510.310.19.99.79.59.39.18.9Gemo<strong>de</strong>lleer<strong>de</strong> vs. gemeten stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> (t.o.v. NAP)Julianalaan (mo<strong>de</strong>l)peilbuis 1peilbuis 88.78.5Nov-95Feb-96May-96Aug-96Nov-96Feb-97May-97Aug-97Nov-97Feb-98May-98Aug-98Nov-98Feb-99May-99Aug-99Nov-99Feb-00May-00Aug-00Nov-00Feb-01May-01Aug-01Nov-01Feb-02May-02Aug-02Nov-02Feb-03May-03Aug-03Nov-03Feb-04May-0410Gemo<strong>de</strong>lleer<strong>de</strong> vs. gemeten stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> (t.o.v. NAP)stijghoogte (m t.o.v. NAP)9.89.69.49.298.88.68.48.28Lentemorgen (mo<strong>de</strong>l)peilbuis 2peilbuis 1Nov-95Feb-96May-96Aug-96Nov-96Feb-97May-97Aug-97Nov-97Feb-98May-98Aug-98Nov-98Feb-99May-99Aug-99Nov-99Feb-00May-00Aug-00Nov-00Feb-01May-01Aug-01Nov-01Feb-02May-02Aug-02Nov-02Feb-03May-03Aug-03Nov-03Feb-04May-04Figuur 7.25Verschillen tussen gemeten en bereken<strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. De locaties waarvoor <strong>de</strong>mo<strong>de</strong>lreeksen wor<strong>de</strong>n getoond, liggen steeds tussen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> peilbuizen <strong>in</strong>.7.6.4 Scenario’s7.6.4.1 OverzichtDe volgen<strong>de</strong> scenario’s zijn doorgerekend met het grondwatermo<strong>de</strong>l:1. Uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen uitgezon<strong>de</strong>rd beregen<strong>in</strong>g;2. Uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen beregen<strong>in</strong>g door landbouw;3. Peilverhog<strong>in</strong>g van 40 cm hoger <strong>in</strong> het hele mo<strong>de</strong>lgebied;4. Peilaanpass<strong>in</strong>g Rijnstrangengebied, conform <strong>de</strong> bijlagennotitie bij <strong>de</strong> GGOR studievoor dit gebied;De volgen<strong>de</strong> scenario’s zijn niet doorgerekend met het grondwatermo<strong>de</strong>l.98 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5. Invloed van <strong>de</strong> tunnelbak van <strong>de</strong> Betuweroute;6. Invloed van tankgrachten;De motivatie om scenario’s 5 en 6 niet door te rekenen is, dat uit <strong>de</strong> meetgegevensafdoen<strong>de</strong> blijkt dat <strong>de</strong>ze factoren geen significant effect hebben op <strong>de</strong> stijghoogte. Als hetmo<strong>de</strong>l dit bevestigt levert het niets nieuws, als het mo<strong>de</strong>l afwijkt hebben <strong>de</strong> met<strong>in</strong>gen altijdgelijk.Voor elk scenario zijn er kaarten gemaakt waarop het verschil <strong>in</strong> stijghoogte met <strong>de</strong> huidigesituatie is weergegeven. Deze kaarten hebben betrekk<strong>in</strong>g op 6 oktober 2003, het tijdstipwaarop <strong>de</strong> maximale uitzakk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte wordt berekend. De kaarten zijn dus<strong>in</strong>dicatief voor een droge situatie. Ook zijn, <strong>in</strong>dien relevant, <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> tijdreeksen van <strong>de</strong>stijghoogte voor <strong>de</strong> locaties Julianalaan en Zonegge weergegeven. Zie figuur 7.26.Figuur 7.26Locaties waarvoor tijdreeksen van <strong>de</strong> scenario-resultaten zijn weergegeven.7.6.4.2 Scenario 1: uitschakel<strong>in</strong>g grondwateronttrekk<strong>in</strong>genIn dit scenario zijn <strong>de</strong> meest relevante grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> en omgev<strong>in</strong>g, teweten Vitens dr<strong>in</strong>kwateronttrekk<strong>in</strong>gen bij Wehl en Zeddam, <strong>de</strong> <strong>in</strong>dustrieonttrekk<strong>in</strong>gen vanCompaxo en Essilor en <strong>de</strong> onttrekk<strong>in</strong>gen van sportpark Hengel<strong>de</strong>r en sportparkGriethsepoort uitgezet. Het effect op <strong>de</strong> stijghoogte is ruimtelijk weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.27.Uit <strong>de</strong> figuur blijkt dat <strong>de</strong> grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zelf <strong>de</strong> stijghoogte nietbeïnvloe<strong>de</strong>n. Dit is een bevestig<strong>in</strong>g van eer<strong>de</strong>re studies, en heeft te maken met zowel <strong>de</strong>diepte waarop wordt onttrokken als <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>ge onttrekk<strong>in</strong>gshoeveelhe<strong>de</strong>n. De Vitensonttrekk<strong>in</strong>genzijn wel groot, maar liggen te ver weg om <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> effect te hebben.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 99


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 7.27Toename van <strong>de</strong> stijghoogte na uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> aangegeven onttrekk<strong>in</strong>gen. Zeve<strong>naar</strong> ligt<strong>in</strong> <strong>de</strong> groene ellips.7.6.4.3 Scenario 2: grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen voor beregen<strong>in</strong>g uit landbouwVolgens <strong>de</strong> vergunn<strong>in</strong>gsgegevens van <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Gel<strong>de</strong>rland ligt er een aanzienlijk aantalberegen<strong>in</strong>gsputten voor landbouw rond Zeve<strong>naar</strong> (figuur 7.28). Het is te verwachten datgrondwater wordt opgepompt uit een groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze putten <strong>in</strong> warme, droge perio<strong>de</strong>n.Een <strong>in</strong>dividuele put zal nauwelijks effect hebben op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> bebouw<strong>de</strong> kom vanZeve<strong>naar</strong>, maar voor <strong>de</strong> som van alle putten ligt dat mogelijk an<strong>de</strong>rs. Daarom is eenbereken<strong>in</strong>g uitgevoerd waarbij beregen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> al <strong>de</strong>ze putten wordt uitgeschakeld. In <strong>de</strong>huidige situatie wordt door het mo<strong>de</strong>l automatisch beregen<strong>in</strong>g gesimuleerd <strong>in</strong> drogeperio<strong>de</strong>n, zie paragraaf 7.4.3.2.Figuur 7.28Vergun<strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>gslocaties rond Zeve<strong>naar</strong>, volgens <strong>in</strong>formatie van <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie Gel<strong>de</strong>rland.100 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefHet effect van uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> beregen<strong>in</strong>gsputten op <strong>de</strong> stijghoogte is ruimtelijkweergegeven <strong>in</strong> figuur 7.29.Figuur 7.29Toename van <strong>de</strong> stijghoogte na uitschakel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong> figuur 7.28 aangegevenberegen<strong>in</strong>gsputten. Zeve<strong>naar</strong> ligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> groene ellips.Uit figuur 7.29 blijkt dat het effect van beregen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> beperkt blijft tot enkele cm.Ter plaatse van <strong>de</strong> 2 on<strong>de</strong>rzoekslocaties is het bereken<strong>de</strong> effect vrijwel nihil. Het bereken<strong>de</strong>effect is mogelijk on<strong>de</strong>rschat doordat er eventueel ook niet-vergun<strong>de</strong> putten <strong>in</strong> het gebiedliggen; <strong>de</strong>ze zijn niet opgenomen <strong>in</strong> het grondwatermo<strong>de</strong>l. Daar staat tegenover dat <strong>de</strong>bereken<strong>de</strong> effecten <strong>in</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte vallen als <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n die <strong>in</strong>herent zijnaan dit type mo<strong>de</strong>lbereken<strong>in</strong>gen. Geconclu<strong>de</strong>erd wordt dat beregen<strong>in</strong>g door landbouw eenweliswaar niet volledig te verwaarlozen, maar marg<strong>in</strong>ale bijdrage levert aan verlag<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>.7.6.4.4 Scenario 3: Peilverhog<strong>in</strong>g van 40 cm <strong>in</strong> het gehele mo<strong>de</strong>lgebiedDit scenario geeft een <strong>in</strong>druk van het mogelijke effect van grootschaligewaterhuishoudkundige <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Om het effect van <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r beschrevenruilverkavel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te schatten zijn <strong>de</strong> peilen van alle watergangen <strong>in</strong> hetmo<strong>de</strong>lgebied met 40 cm verhoogd. De betreffen<strong>de</strong> waterlopen zijn weergegeven <strong>in</strong> figuur7.30. De peilen van <strong>de</strong> Rijn en <strong>de</strong> IJssel zijn niet verhoogd. De verhog<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n totbereken<strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> die structureel 20 tot 35 cm hoger zijn, ook <strong>in</strong> gebie<strong>de</strong>nwaar geen waterlopen aanwezig zijn. Dit is weergegeven <strong>in</strong> figuur 7.31 en 7.32.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 101


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 7.30Watergangen rond Zeve<strong>naar</strong>.Figuur 7.31Toename stijghoogte als <strong>de</strong> peilen van alle watergangen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> en wij<strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g met40 cm zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verhoogd.Figuur 7.32 Tijdreeksen van <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> stijghoogte,huidige situatie (blauw) en met 40 cm hogere peilen(blauwgroen) op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocatie Julianalaan.Bij <strong>de</strong>ze resultaten moeten twee kantteken<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n geplaatst.102 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefEr is een aanvullen<strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g uitgevoerd, waarbij alleen <strong>de</strong> waterlopen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zelfmet 40 cm wer<strong>de</strong>n verhoogd. Deze lokale peilverhog<strong>in</strong>g blijkt - volgens het mo<strong>de</strong>l - ca. 40%van het effect te veroorzaken (niet afgebeeld). In paragraaf 7.5.4 is echter juistgeconclu<strong>de</strong>erd dat <strong>de</strong> watergangen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zelf geen <strong>in</strong>vloed van betekenis hebben op<strong>de</strong> stijghoogte, op afstan<strong>de</strong>n groter dan ca. 20 meter. Het feit dat door het mo<strong>de</strong>l tochsignificante beïnvloed<strong>in</strong>g door lokale waterlopen wordt berekend, komt vermoe<strong>de</strong>lijk doordat<strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l geen dra<strong>in</strong>age van grondwater plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> het gebied tussen <strong>de</strong> waterlopen,bv. door zandige straatcunetten, sterk doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mprofielen en dra<strong>in</strong>ages. Als <strong>de</strong>stijghoogte door <strong>de</strong>rgelijke zeer lokale fenomenen wordt gestuurd, hebben <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong>watergangen geen effect. Dra<strong>in</strong>ages zitten weliswaar <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l, maar <strong>de</strong> niveaus zijn tehoog om <strong>de</strong> bereken<strong>de</strong> stijghoogte te beïnvloe<strong>de</strong>n, De oorzaak hiervoor is dat <strong>de</strong>maaiveldhoogte <strong>in</strong> ste<strong>de</strong>lijk gebied vaak wordt overschat door <strong>de</strong> toegepaste AHN-filter<strong>in</strong>g.Kortom: <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van waterlopen op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zelf wordt overschat doorhet mo<strong>de</strong>l, en daarmee ook het totale bereken<strong>de</strong> effect van <strong>de</strong> peilopzet van 40 cm <strong>in</strong> ditscenario.Hier staat tegenover dat niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g is meegenomen dat sloten ook verontdieptkunnen wor<strong>de</strong>n, waarbij <strong>de</strong> doorsnijd<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag mogelijk wordt opgeheven. Dit zou<strong>de</strong> stijghoogte juist doen toenemen, omdat <strong>de</strong> dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt.Al met al blijft er dan een effect over vanuit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van 15-30 cm. In feite kan ditscenario wor<strong>de</strong>n gezien als het terugdraaien van <strong>de</strong> ruilverkavel<strong>in</strong>gen etc. uit het verle<strong>de</strong>n.Op <strong>de</strong> vraag of een <strong>de</strong>rgelijk scenario maatschappelijk relevant of haalbaar is, wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong>zerapportage ver<strong>de</strong>r niet <strong>in</strong>gegaan.7.6.4.4 Scenario 4. Peilaanpass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het RijnstrangengebiedIn het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> GGOR Rijnstrangen zullen <strong>de</strong> peilen <strong>in</strong> dit gebied mogelijk wor<strong>de</strong>nverhoogd. Om het effect van eventuele peilverhog<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> <strong>in</strong>beeld te brengen, zijn <strong>de</strong> peilen van <strong>de</strong> watergangen <strong>in</strong> dit gebied <strong>in</strong> het mo<strong>de</strong>l verhoogdconform <strong>de</strong> bijlagennotitie bij <strong>de</strong> GGOR studie voor dit gebied (opgesteld voor WaterschapRijn en IJssel, januari 2007). Dit houdt <strong>in</strong> een verhog<strong>in</strong>g van het ‘m<strong>in</strong>imumpeil’ met 25 cm <strong>in</strong>het westelijke <strong>de</strong>el en 45 cm <strong>in</strong> het oostelijke <strong>de</strong>el (zie figuur 7.33). Dit is <strong>naar</strong> het mo<strong>de</strong>lvertaald als een verhog<strong>in</strong>g van het zomerpeil met 25 cm <strong>in</strong> het westelijke <strong>de</strong>el en 45 cm <strong>in</strong>het oostelijke <strong>de</strong>el.De bereken<strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong>ze peilverhog<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> stijghoogte reiken niet tot <strong>de</strong>bebouw<strong>de</strong> kom van Zeve<strong>naar</strong>, zoals wordt weergegeven door figuur 7.34. Dit betekent dat<strong>de</strong> ruimtelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> dit gebied geen merkbaar gunstige neveneffecten opleverenvoor <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 103


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefFiguur 7.33 Peilverhog<strong>in</strong>gen Rijnstrangengebied, volgens bijlagennotitie GGOR Rijnstrangen (WRIJ, 2007).Figuur 7.34Toename stijghoogte bij peilverhog<strong>in</strong>g Rijnstrangengebied conform GGOR-notitie. Zeve<strong>naar</strong> isgroen omcirkeld.7.7 Conclusies bovenlokale / regionale systeemanalyse De maand juli 2006 is hydrometeorologisch gezien bijzon<strong>de</strong>r vanwege een uitzon<strong>de</strong>rlijkhoog verdamp<strong>in</strong>gsoverschot, terwijl <strong>de</strong> stijghoogte aan het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> maand al lagerdan gemid<strong>de</strong>ld was. Bo<strong>de</strong>mvochtsystemen met een relatief kort geheugen zullen meerstress hebben on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 2006, en systemen met een langer geheugen meer <strong>in</strong>2003. De vraag is wat een ‘kort geheugen’ <strong>in</strong>houdt. Men zou kunnen <strong>de</strong>nken aanbo<strong>de</strong>ms (<strong>in</strong>clusief <strong>de</strong> toplaag) die relatief snel veel vocht verliezen on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed vanuiteenlopen<strong>de</strong> factoren (sterk verdampen<strong>de</strong> begroei<strong>in</strong>g, sterk zandige textuur, dra<strong>in</strong>age). We mogen er niet van uitgaan dat zomers zoals 2006 nooit meer zullen optre<strong>de</strong>n, enmoeten dus reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met nieuwe scha<strong>de</strong>gevallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst. Het is aannemelijk dat <strong>de</strong> stijghoogte s<strong>in</strong>ds ca. 1950 met enkele <strong>de</strong>cimeters is gedaald <strong>in</strong>en rond Zeve<strong>naar</strong>. Grootschalige waterhuishoudkundige <strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g vanZeve<strong>naar</strong> lijken hiervoor <strong>de</strong> oorzaak te zijn. Een effect van <strong>de</strong> verste<strong>de</strong>lijk<strong>in</strong>g vanZeve<strong>naar</strong> zelf op <strong>de</strong> grondwaterhuishoud<strong>in</strong>g kon niet wor<strong>de</strong>n vastgesteld.104 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief Een significante blijven<strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte door <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong>tunnelbak van <strong>de</strong> Betuweroute (s<strong>in</strong>ds 2001) is onwaarschijnlijk. Dit wordt bevestigd door<strong>de</strong> afwezigheid van dalen<strong>de</strong> trends <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> naburige meetpunten, tussen1996 en 2008. De tunnelbak blokkeert slechts een beperkt <strong>de</strong>el van het watervoerendpakket. Een tij<strong>de</strong>lijke beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte door <strong>de</strong> aanleg van <strong>de</strong> Betuwelijn <strong>in</strong> 2001 isalleen zichtbaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijghoogtemet<strong>in</strong>gen van twee peilbuizen direct langs <strong>de</strong> spoorlijn(nrs. 9 en 44). Lage rivierwaterstan<strong>de</strong>n lijken niet maatgevend voor lage stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Op basis van <strong>de</strong> beschikbare waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> kan geen dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>gvan waterlopen en tankgrachten op <strong>de</strong> stijghoogte wor<strong>de</strong>n aangetoond. De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> aanwezige grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen (uitgezon<strong>de</strong>rd beregen<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong>landbouw) op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> is verwaarloosbaar. De <strong>in</strong>vloed van beregen<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> landbouw op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> is marg<strong>in</strong>aal.Gezien <strong>de</strong> onzekerhe<strong>de</strong>n die <strong>in</strong>herent zijn aan dit type mo<strong>de</strong>lbereken<strong>in</strong>gen wordt sterkbetwijfeld of dit effect significant genoeg is om het na<strong>de</strong>nken over maatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong>zericht<strong>in</strong>g te rechtvaardigen. Het verhogen van <strong>de</strong> waterpeilen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g levert een bereken<strong>de</strong> nettostijghoogtetoename <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> van enkele <strong>de</strong>cimeters. Dit scenario staat gelijk aan hetterugdraaien van <strong>de</strong> grootschalige waterhuishoudkundige <strong>in</strong>grepen uit het verle<strong>de</strong>n. De stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zal niet significant stijgen als gevolg van mogelijkepeilaanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Rijnstrangengebied;<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 105


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief8 Synthese en conclusies8.1 DiagnoseDe verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van het on<strong>de</strong>rzoek leveren <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> zakk<strong>in</strong>grelevante feiten op. Satelliet waarnem<strong>in</strong>gen:Er is geen systematische significante dal<strong>in</strong>g geconstateerd op wijk- en <strong>gemeente</strong>niveau.De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> Betuwelijn <strong>in</strong> een areaal buiten het projectgebied van <strong>de</strong> tunnel iseveneens niet waargenomen. Dit komt overeen met het gedrag van <strong>de</strong> grondwaterstandtijdreeksen. De droge zomer 2006 is niet als een grootschalig effect zichtbaar.Klaarblijkelijk betreft het toch een beperkt aantal locaties waar <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong>samenhang tot krimp van <strong>de</strong> kleilaag hebben geleid. Laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek:De kleilaag is on<strong>de</strong>rzocht op krimpgevoeligheid. Het vochtgehalte waarbij krimp optreedtligt <strong>in</strong> <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte van: 30-18 gewichtsprocent. In <strong>de</strong> krimpproeven is een krimpvan 1 tot-1,6 mm per 50mm monsterdikte waargenomen. Bij een zeer conservatieveschatt<strong>in</strong>g kan dit tot 20-32 mm per meter kleidikte lei<strong>de</strong>n (bij volledige uitdrog<strong>in</strong>g). Bouwkundig on<strong>de</strong>rzoek:Er zijn geen afwijk<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> bouwteken<strong>in</strong>gen en <strong>de</strong> het fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsontwerpgeconstateerd. Het draagvermogen van <strong>de</strong> kleilaag is <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte gevallenvoldoen<strong>de</strong>. Het scheurenpatroon en <strong>de</strong> vervorm<strong>in</strong>gsmet<strong>in</strong>gen dui<strong>de</strong>n op een differentiëlezett<strong>in</strong>g, die veroorzaakt is door vormveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gslaag. In het ontwerpvan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte huizen is een ongelijke belast<strong>in</strong>g van dragen<strong>de</strong> murengeconstateerd. Fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op staal hebben <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op palen <strong>in</strong><strong>de</strong> pleistocene zandlaag altijd te lei<strong>de</strong>n van <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van het gewicht van<strong>de</strong> constructie. De zett<strong>in</strong>gsbereken<strong>in</strong>gen wijzen uit dat zett<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>r het gewicht van <strong>de</strong>constructie en ten gevolgen van grondwaterstandsverlag<strong>in</strong>g <strong>de</strong> waargenomendifferentiële zett<strong>in</strong>g ten <strong>de</strong>le kunnen verklaren. Uit <strong>de</strong> proeven blijkt dat krimp bijlangdurige uitdrog<strong>in</strong>g een significante bijdrage aan <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g kan geven. Op plaatsenwaar zett<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt hebben situaties als ge<strong>de</strong>eltelijke on<strong>de</strong>rkel<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g door <strong>de</strong>daardoor grote verschillen <strong>in</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdruk tot relatief grotere verschilzett<strong>in</strong>g en scha<strong>de</strong>bijgedragen. Klimaat:Juli 2006 was bijzon<strong>de</strong>r omdat een extreme verdamp<strong>in</strong>gsvraag samenviel met relatieflage uitgangsstijghoogten, en daarmee met mogelijk ongunstige randvoorwaar<strong>de</strong>n voorcapillaire lever<strong>in</strong>g vanuit het grondwater. We mogen er niet van uitgaan dat dit soortsituaties nooit meer zullen optre<strong>de</strong>n, en moeten dus reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met nieuwescha<strong>de</strong>gevallen <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst. Grondwater ter plaatse van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekslocaties en begroei<strong>in</strong>g: De gecomb<strong>in</strong>eer<strong>de</strong> vocht- en grondwaterstandsmet<strong>in</strong>gen wijzen op een hydraulischeconnectie tussen kleilaag en watervoerend pakket, en daarmee op een niet teverwaarlozen <strong>in</strong>vloed van capillaire nalever<strong>in</strong>g vanuit het grondwater. Het dalen van <strong>de</strong> stijghoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag is weliswaar niet gunstig voor <strong>de</strong>vochttoestand <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei, maar het is ook niet <strong>de</strong> enige doorslaggeven<strong>de</strong> factor.Kritische vochtgehalten blijken bij lage grondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei ook op te tre<strong>de</strong>n.De mate van verdamp<strong>in</strong>g van bomen lijkt hier we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>vloed op te hebben. Volgens <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lbereken<strong>in</strong>gen met het straatmo<strong>de</strong>l is <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstel<strong>de</strong> krimp<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 107


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefmogelijk on<strong>de</strong>r realistische condities, maar is het resultaat van een complex vanfactoren. Zowel meteorologische omstandighe<strong>de</strong>n als capillaire lever<strong>in</strong>g vanuit hetgrondwater zijn hierbij <strong>in</strong>vloedrijke factoren. Wanneer <strong>de</strong> stijghoogte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaagzakt wordt <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g versneld en vergroot. In twee grondwaterstandmeetpunten iswaargenomen dat dit ten m<strong>in</strong>ste enkele malen is voorgekomen. Het is niet uitgeslotendat er meer plaatsen zijn die dit risico lopen <strong>in</strong> een langdurige droge perio<strong>de</strong>.Dit betekent dat <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> <strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>gsproblematiek van cruciaalbelang is. Een aanpass<strong>in</strong>g <strong>in</strong> begroei<strong>in</strong>g ter reductie van verdamp<strong>in</strong>g biedt volgens<strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>gen soelaas bij kortduren<strong>de</strong> droogten. De verdamp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>begroei<strong>in</strong>g zal <strong>in</strong> kortduren<strong>de</strong> droge perio<strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>n tot lagere vochtspann<strong>in</strong>gen enlagere stijghoogten, maar bij langere perio<strong>de</strong>n loopt <strong>de</strong>ze terug (<strong>de</strong> begroei<strong>in</strong>gverwelkt), waardoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> begroei<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> krimpzett<strong>in</strong>g uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zeerbeperkt is. Bovenlokaal en regionaal grondwater <strong>in</strong> en rond Zeve<strong>naar</strong>: Het is aannemelijk dat <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> s<strong>in</strong>ds ca. 1950 met enkele<strong>de</strong>cimeters is gedaald, on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van grootschalige waterhuishoudkundige<strong>in</strong>grepen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g. Omgekeerd betekent dit dat het grootschalig verhogen vanwaterpeilen en het verontdiepen van watergangen <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g een niet teverwaarlozen stijghoogtetoename <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zal kunnen veroorzaken en daarmeekan bijdragen aan het verkle<strong>in</strong>en van het risico van krimp<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong>. Een blijven<strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stijghoogte door <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong>tunnelbak van <strong>de</strong> Betuweroute is onwaarschijnlijk. Dit wordt bevestigd door <strong>de</strong>afwezigheid van dalen<strong>de</strong> trends <strong>in</strong> <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> naburige meetpunten, tussen1996 en 2008 (Figuur 7.17). De tunnelbak blokkeert slechts een beperkt <strong>de</strong>el van hetwatervoerend pakket. Lage rivierwaterstan<strong>de</strong>n lijken niet bepalend voor lage stijghoogten <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>. Een dra<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> werk<strong>in</strong>g van waterlopen en tankgrachten op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong>Zeve<strong>naar</strong> kon niet wor<strong>de</strong>n aangetoond. De <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> huidige grondwateronttrekk<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> ismarg<strong>in</strong>aal of verwaarloosbaar. De stijghoogte <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zal niet significant stijgen als gevolg van mogelijkepeilaanpass<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> het Rijnstrangengebied;8.2 Effectiviteit van maatregelen:De hierboven opgesom<strong>de</strong> constater<strong>in</strong>gen lei<strong>de</strong>n tot een aantal verschillen<strong>de</strong> maatregelen diehet risico op zett<strong>in</strong>g door krimp kunnen verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.1) Bouwkundige maatregel: <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aanpassen door bijvoorbeeld palen tot <strong>in</strong> hetpleistocene zand toe te passen. Deze maatregel kan <strong>de</strong> constructie onafhankelijkmaken van <strong>de</strong> vochthuishoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> klei2) Stijghoogte op peil hou<strong>de</strong>n, uitzakk<strong>in</strong>g tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag voorkómen.3) Maatregelen die het bo<strong>de</strong>mvocht on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> kritische perio<strong>de</strong>n en opkritische plaatsen op peil kunnen hou<strong>de</strong>n. Te <strong>de</strong>nken valt aan dra<strong>in</strong>age systemen.Dit vereist ook <strong>de</strong> beschikbaarheid van een voldoen<strong>de</strong> grote waterbuffer.Beregen<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabijheid van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen is ongewenst omdat dit wortelgroeibevor<strong>de</strong>rt en daardoor op <strong>de</strong>n duur een een averechts effect kan hebben.4) Aanpass<strong>in</strong>g van begroei<strong>in</strong>g. Dit vertraagt alleen het optre<strong>de</strong>n van krimp. Ook is nietgoed aan te wijzen waar het wortelstelsel tot kritische situaties zal lei<strong>de</strong>n.5) Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor het plaatsen van wortelweren<strong>de</strong> schermen. Omdat hetvochtgehalte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> huizen hoger is dan <strong>in</strong> <strong>de</strong> straat zullen <strong>de</strong> wortels van <strong>de</strong>bomen overwegend <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> huizen groeien. Een scherm verh<strong>in</strong><strong>de</strong>rt <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van begroei<strong>in</strong>g maar garan<strong>de</strong>ert geen preventie van uitdrog<strong>in</strong>g en krimp.108 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 109


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief9 LiteratuurFUGRO Rapport betreffen<strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>g won<strong>in</strong>gen te Zeve<strong>naar</strong>, Opdrachtnummer:6006-0521-000, 2006ALTERRA Rapport, De <strong>in</strong>vloed van bewortel<strong>in</strong>g van bomen op het verzakken vanfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van gebouwen op kleigron<strong>de</strong>n, Jitze Kop<strong>in</strong>ga, 2007Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic <strong>de</strong>velopment of the Rh<strong>in</strong>e-Meuse <strong>de</strong>lta, The Netherlands, 2001. Assen: van Gorcum, 268 pp.Meene, E.A. van <strong>de</strong>, 1977. Toelicht<strong>in</strong>gen bij <strong>de</strong> Geologische kaart van Ne<strong>de</strong>rland 1:50.000.Blad Arnhem Oost (40 O). Rijks Geologische Dienst, Haarlem.Mul<strong>de</strong>r, E. <strong>de</strong>, M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhoff & T.E. Wong, 2003. De on<strong>de</strong>rgrondvan Ne<strong>de</strong>rland. Ne<strong>de</strong>rlands Instituut van Toegepaste geowetenschappen, Peeters, Herent,België, 379 pp.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 111


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefABijlage: Fugro rapport 6006-0521-001 met bijlagenInclusief bouwkundige opnamen uitgevoerd door Triops Advies<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 113


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefBBijlage: Literatuuron<strong>de</strong>rzoek AlterraDE INVLOED VAN BEWORTELING VAN BOMEN OP HET VERZAKKEN VANFUNDERINGEN VAN GEBOUWEN OP KLEIGRONDEN.Een overzicht van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen, achtergron<strong>de</strong>n en oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen opgesteld op basisvan een literatuuron<strong>de</strong>rzoek, uitgevoerd <strong>in</strong> opdracht van <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>.Jitze Kop<strong>in</strong>ga(Alterra, Wagen<strong>in</strong>gen UR)1. AANLEIDING EN PROBLEEMSTELLINGE<strong>in</strong>d 2006 is Alterra door <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> bena<strong>de</strong>rd om een advies op te stellen over<strong>de</strong> wijze waarop bomen zoals kunnen bijdragen aan scha<strong>de</strong> aan won<strong>in</strong>gen als gevolg van <strong>de</strong>wateronttrekk<strong>in</strong>g door boomwortels aan <strong>de</strong> grond on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.In een aantal wijken <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> is dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen jaren opgetre<strong>de</strong>n c.q.gerapporteerd waarbij soms verban<strong>de</strong>n zijn gelegd tussen het optre<strong>de</strong>n van scha<strong>de</strong> en <strong>de</strong>aanwezigheid van openbaar groen c.q. straatbomen. Het recentelijk uitgevoerd on<strong>de</strong>rzoekdoor Fugro (2006) bevat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> e<strong>in</strong>dconclusies:“Het optre<strong>de</strong>n van zakk<strong>in</strong>g bij op staal gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen is een normaal verschijnsel en istijdsafhankelijk. In samendrukbare grond wordt dit consolidatiezett<strong>in</strong>g genoemd.Nagegaan is of consolidatiezett<strong>in</strong>g <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 2006 <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> gemel<strong>de</strong>scha<strong>de</strong>s kan veroorzaken. Bereken<strong>in</strong>gen tonen echter aan dat het grootste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>consolidatiezett<strong>in</strong>g kort na <strong>de</strong> bouw van <strong>de</strong> pan<strong>de</strong>n moet zijn opgetre<strong>de</strong>n. Een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> thanszichtbare scheurvorm<strong>in</strong>g kan aan eer<strong>de</strong>r opgetre<strong>de</strong>n consolidatiezett<strong>in</strong>g toegeschreven wor<strong>de</strong>n.Consolidatiezett<strong>in</strong>g speelt thans geen rol van betekenis.Uit het voor <strong>de</strong>ze studie uitgevoer<strong>de</strong> literatuur- en laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek volgt, dat uitdrog<strong>in</strong>g(rijp<strong>in</strong>g) van klei kan lei<strong>de</strong>n tot krimp van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag aanwezige klei. De krimp leid tot<strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> en heeft scheurvorm<strong>in</strong>g bij op staal gefun<strong>de</strong>er<strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen tot gevolg.Uit <strong>de</strong> resultaten van het grondon<strong>de</strong>rzoek en een beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geohydrologischeomstandighe<strong>de</strong>n volgt dat <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag met name wordtbeïnvloed door het verschil tussen neerslag en verdamp<strong>in</strong>g (neerslagtekort) Het optre<strong>de</strong>n vanneerslagtekort is een natuurlijk proces. Gezien <strong>de</strong> extreem droge omstandighe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomervan 2006 moet veron<strong>de</strong>rsteld wor<strong>de</strong>n dat verdamp<strong>in</strong>g door gewassen een belangrijke hoeveelheidvocht aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m heeft onttrokken, terwijl vrijwel geen sprake was van aanvoer. Ten gevolgevan het (ongelijkmatig) onttrekken van bo<strong>de</strong>mvocht treedt een proces op waarbij het volume van<strong>de</strong> klei ten gevolge van rijp<strong>in</strong>g (oxidatie) afneemt.Het onttrekken van bo<strong>de</strong>mvocht en resulteren<strong>de</strong> krimp hoeft niet per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie tot scheurvorm<strong>in</strong>g telei<strong>de</strong>n. Dit wordt bevestigd door het scha<strong>de</strong>beeld, waaruit blijkt dat niet overal scha<strong>de</strong> isopgetre<strong>de</strong>n. De condities voor het ontstaan van scheurvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> won<strong>in</strong>gen is afhankelijk van eencomplex van factoren, waar on<strong>de</strong>r bo<strong>de</strong>mopbouw, fundatiewijze, belast<strong>in</strong>gverschillen en stijfheidvan het casco; per locatie kan <strong>de</strong> situatie verschillen.Het is een bekend fenomeen, ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse praktijk, dat situaties bestaan waarbij lagegrondwaterstan<strong>de</strong>n door vochtonttrekk<strong>in</strong>g door bomen tot zakk<strong>in</strong>g en scheurvorm<strong>in</strong>g lei<strong>de</strong>n.Vanwege het grote neerslagtekort <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer van 2006 waren <strong>de</strong> voor dit mechanismenoodzakelijke condities <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> aanwezig. Daarbij wordt erop gewezen dat dit <strong>in</strong>Zeve<strong>naar</strong> niet is on<strong>de</strong>rzocht en niet met met<strong>in</strong>gen en data is vastgesteld.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 115


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefUit een statistische analyse van peilbuisgegevens blijkt, dat <strong>de</strong> grondwaterstand <strong>in</strong> het 1 ewatervoeren<strong>de</strong> pakket <strong>in</strong> 2006 niet significant lager was als <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> jaren. Uit <strong>de</strong>peilbuisgegevens blijkt ver<strong>de</strong>r dat externe factoren, zoals permanente of tij<strong>de</strong>lijke bemal<strong>in</strong>gen enbarrièrewerk<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> tunnelbak van <strong>de</strong> Betuweroute geen belangrijke rol spelen.”Tevens wordt er ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> vegetatie op het uitdrog<strong>in</strong>gsproces nogeen aantal aanbevel<strong>in</strong>gen gedaan:“Uit het on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat <strong>in</strong> droge perio<strong>de</strong>n extra vochtonttrekk<strong>in</strong>g optreedt on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloedvan bomen, die lokaal en mogelijk met grote reikwijdte extra vocht onttrekken aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m.Bomen hebben een belangrijke functie <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied van Zeve<strong>naar</strong>. De exacte <strong>in</strong>vloedhiervan is niet bekend, <strong>de</strong>rhalve is niet goed te on<strong>de</strong>rbouwen of het nodig is om maatregelen <strong>in</strong> <strong>de</strong>groenvoorzien<strong>in</strong>gen te treffen. Aanbevolen wordt om een on<strong>de</strong>rzoek te <strong>in</strong>itiëren op basis waarvan<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloedzone van diverse typen bomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> kan wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> dient zich te richten op <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> krimp <strong>in</strong> klei kan voortzetten <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd is daarbijook belangrijk.Met behulp van <strong>de</strong> resultaten van 1) Monitor<strong>in</strong>g van pan<strong>de</strong>n of locaties en 2) resultaten vanon<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> gedrag van vegetatie is het mogelijk om een beheersplan op te stellen.Dit dient te lei<strong>de</strong>n tot beheersmaatregelen die lokaal extra vochtonttrekk<strong>in</strong>g kunnen verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.Doelstell<strong>in</strong>g is ver<strong>de</strong>re rijp<strong>in</strong>g van kleilagen op voor verdrog<strong>in</strong>g gevoelige locaties te voorkomen.De uitkomsten van <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> uitgevoer<strong>de</strong> proefprojecten dient hiertoe tewor<strong>de</strong>n geëvalueerd. Om vochtonttrekk<strong>in</strong>g door (boom)wortels te verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kan bijvoorbeeldwor<strong>de</strong>n overwogen wortelgroei direct naast en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onmogelijk te maken door hetaanbrengen van korte schermen. Beheersmaatregelen kunnen ook bestaan uit het beïnvloe<strong>de</strong>nvan voed<strong>in</strong>g van bomen of, <strong>in</strong> het uiterste geval, vervangen van bomen door an<strong>de</strong>re typen.Geadviseerd wordt om on<strong>de</strong>rzoek te doen <strong>naar</strong> <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong>rgelijke maatregelen”.Samengevat zou dus moeten wor<strong>de</strong>n nagegaan óf <strong>de</strong> bomen daadwerkelijk een bijdrageleveren ten aanzien van het zakken van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en zo ja, wélke bijdrage. Vervolgenskomt dan <strong>de</strong> vraag aan bod op welke wijze kan wor<strong>de</strong>n omgegaan met <strong>de</strong> problematiek,vertaald <strong>naar</strong> (<strong>de</strong> haalbaarheid en beperk<strong>in</strong>gen van) een aantal concretebeheersmaatregelen.In on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g overleg met <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> is besloten dat Alterra ten behoeve van <strong>de</strong>beeldvorm<strong>in</strong>g op basis van een literatuurstudie een overzicht opstelt van <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen diemet dit fenomeen el<strong>de</strong>rs zijn opgedaan, <strong>de</strong> condities waaron<strong>de</strong>r het kan optre<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>oploss<strong>in</strong>gen die er <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r tijd zoal zijn ontwikkeld. Dit kan als raamwerk dienen voorhet zoeken <strong>naar</strong> meer specifiek op <strong>de</strong> Zeve<strong>naar</strong>se situatie afgestem<strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen.In voorliggen<strong>de</strong> rapportage is getracht een overzicht te geven van <strong>de</strong> huidige <strong>in</strong>zichten en <strong>de</strong>oploss<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls zijn ontwikkeld alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> eventuele beperk<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong>toepasbaarheid, m<strong>in</strong> of meer aansluitend c.q. voortbordurend op eer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> studies<strong>naar</strong> <strong>de</strong> algemene geohydrologische en geomorfologische situatie, alsme<strong>de</strong> fysischebo<strong>de</strong>momstandighe<strong>de</strong>n op enkele locaties <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> (o.a. Fugro 2006). De voorliggen<strong>de</strong>rapportage heeft zich geconcentreerd op <strong>de</strong> vegetatie-aspecten met als accent <strong>de</strong> relatietussen bomen en <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g van klei. (Won<strong>in</strong>g)bouwtechnische aspecten en oploss<strong>in</strong>genzijn slechts <strong>in</strong> zijn algemeenheid behan<strong>de</strong>ld.116 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefAspecten die aan bod komen zijn:- Hoofdstuk 1. Aanleid<strong>in</strong>g en probleemstell<strong>in</strong>g;- Hoofdstuk 2. Inleid<strong>in</strong>g- Hoofdstuk 3. De verdamp<strong>in</strong>g van bomen (wateronttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong> grond, gekoppeld aanklimaat en boomsoort (waterbalans), bewortel<strong>in</strong>gspatroon;- Hoofdstuk 4. Het gedrag van kleigron<strong>de</strong>n (uitdrog<strong>in</strong>g, zwel en krimp);- Hoofdstuk 5. Tegengaan van scha<strong>de</strong>Boomsoortenkeuze (vorm, grootte, waterverbruik, “agressiviteit”-algemeen);Afstand van bomen tot gebouwen (bewortel<strong>in</strong>gsdiepte en –spreid<strong>in</strong>g),Technische aanpass<strong>in</strong>gen (fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g)Beheermaatregelen (<strong>in</strong>filtratie van water, rigoureuze snoei,wortelschermen, ontwerptechnische aanpass<strong>in</strong>gen);- Hoofdstuk 6. Risco-<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g en on<strong>de</strong>rzoek.De rapportage sluit af met een aantal conclusies en aanbevel<strong>in</strong>gen.Waar dat relevant is wordt een koppel<strong>in</strong>g gelegd met situaties die specifiek zijn voorZeve<strong>naar</strong>. Dit is aangegeven <strong>in</strong> schu<strong>in</strong>schrift. Voor <strong>de</strong> verklar<strong>in</strong>g van een aantal gebruiktebegrippen (aangegeven met een cijfer achter <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> term) wordt verwezen <strong>naar</strong> <strong>de</strong>voetnoten <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rmarge van <strong>de</strong> pag<strong>in</strong>a’s.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 117


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief2. INLEIDINGBomen kunnen op diverse manieren scha<strong>de</strong> veroorzaken aan gebouwen door hun boven- ofon<strong>de</strong>rgrondse <strong>de</strong>len.Afgezien van scha<strong>de</strong> die kan ontstaan wanneer een boom “bezwijkt”, al dan niet geduren<strong>de</strong>een storm, en omvalt op een gebouw, kunnen bomen door <strong>de</strong> diktegroei van stam en wortelsmuren wegdrukken of opdrukken al <strong>naar</strong> gelang <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> stam en takken tot hetgebouw en <strong>de</strong> aanwezigheid van zgn. gestelwortels on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> muren van het gebouw. Defun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> meeste won<strong>in</strong>gen zijn zwaar genoeg om <strong>de</strong> druk van <strong>de</strong> zich verdikken<strong>de</strong>wortels te weerstaan.Indirecte scha<strong>de</strong> aan gebouwen kan ontstaan doordat bomen <strong>in</strong>vloed uitoefenen op <strong>de</strong>stabiliteit van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgrond als gevolg van wateronttrekk<strong>in</strong>g aan krimpgevoelige gron<strong>de</strong>nzoals klei- en veengron<strong>de</strong>n. Deze krimpen wanneer ze uitdrogen en zwellen wanneer zewe<strong>de</strong>rom vochtig wor<strong>de</strong>n. Wanneer <strong>de</strong>ze gron<strong>de</strong>n aanwezig zijn on<strong>de</strong>r gebouwen kunnenplaatselijk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hoogteverschillen ontstaan waardoor <strong>de</strong> mechanischebelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g niet meer goed wordt ver<strong>de</strong>eld over <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen en muren erboven kunnen gaan scheuren.Dit fenomeen komt wereldwijd voor. Veel van <strong>de</strong> literatuur waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> mechanismen eneffecten wor<strong>de</strong>n beschreven komt uit Groot Brittannië, Australië en Canada, maar ook uitlan<strong>de</strong>n zoals Rusland en het verre Oosten (zie <strong>de</strong> literatuurlijst).In Ne<strong>de</strong>rland is het fenomeen ook al vrij lang bekend, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> verband <strong>de</strong> effectenvan pol<strong>de</strong>rpeilverlag<strong>in</strong>gen en scha<strong>de</strong> aan wegverhard<strong>in</strong>gen (Janssen, 1992; W<strong>in</strong>d, 1984;Bakker, et al, 1995, 1992; Van <strong>de</strong>n Akker & van Putten, 1995).Veel scha<strong>de</strong>gevallen ontstaan <strong>in</strong> situaties waar bomen en struiken zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabijheid vangebouwen bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n en door hun verdamp<strong>in</strong>g zorgen voor extra uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong>doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzones. De veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hoeveelheid water <strong>in</strong> een kleilaagwaaraan door boomwortels water wordt onttrokken wordt bepaald door <strong>de</strong> hoeveelheidverdamp<strong>in</strong>g van bomen en <strong>de</strong> hoeveelheid wortels <strong>in</strong> relatie tot <strong>de</strong> totale hoeveelheid wortelsdie het betreffen<strong>de</strong> kleivolume hebben doorworteld. Daarnaast is <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tevensafhankelijk van <strong>de</strong> hoeveelheid water die op an<strong>de</strong>re wijze uit <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m verdwijnt (o.a. doordirecte verdamp<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m) en daarnaast van <strong>de</strong> hoeveelheid water waarmeegeduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van verdamp<strong>in</strong>g het aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m onttrokken water weer wordtaangevuld (bijvoorbeeld door <strong>de</strong> neerslag)118 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief3. DE VERDAMPING VAN BOMENDe hoeveelheid water die een boom verdampt is afhankelijk van het seizoen en is gekoppeldaan <strong>de</strong> referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g (E-ref.) 15 . Voor solitair staan<strong>de</strong> bomen is <strong>de</strong>ze alsvuistregel gemid<strong>de</strong>ld 1,5 maal <strong>de</strong> E-ref. per m2 door het gewas be<strong>de</strong>kt grondoppervlak. Vooreen boom is dit oppervlakte gelijk aan <strong>de</strong> kroonprojectie (= het bo<strong>de</strong>moppervlakte van <strong>de</strong>grond b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> verticale projectie van <strong>de</strong> buitenste contouren van <strong>de</strong> kroon). Voor eensolitair staan<strong>de</strong> boom die <strong>in</strong> een omgev<strong>in</strong>g staat waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> atmosfeer gemid<strong>de</strong>ld droger is ener meer omgev<strong>in</strong>gswarmte is, kan <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g zelfs oplopen tot 2 maal <strong>de</strong>referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g.De hoeveelheid verdamp<strong>in</strong>g is niet voor ie<strong>de</strong>re boom of boomsoort <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong>. Het isafhankelijk van zowel <strong>de</strong> hoeveelheid verdampend bladoppervlak b<strong>in</strong>nen een bepaaldkroonvolume als <strong>de</strong> hoeveelheid water die per eenheid bladoppervlak kan wor<strong>de</strong>n verdampt.Hiertussen zitten substantiële verschillen (Kop<strong>in</strong>ga, 1998).Ook is <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> totale bladoppervlakte of bladmassa afhankelijk van <strong>de</strong> tijd. Bijsnel groeien<strong>de</strong> boomsoorten zal een bepaal<strong>de</strong> massa c.q. kroonvolume eer<strong>de</strong>r zijn bereiktdan bij langzaam groeien<strong>de</strong> soorten. Tabel 1 geeft een overzicht van <strong>de</strong> bladoppervlakte) vaneen aantal boomsoorten geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boom.Tabel 1. De hoeveelheid bladmassa (uitgedrukt <strong>in</strong> m2) op verschillen<strong>de</strong> leeftijd bij diverse algemeen voorkomen<strong>de</strong> boomsoorten. Naar: Vrestiak.(1991).15 De E-ref. is een maat voor <strong>de</strong> hoeveelheid water die een “standaard”-gewas verdampt en wordtvia een rekenkundige formule afgeleid uit een aantal meteorologische parameters(luchtvochtigheid, stral<strong>in</strong>g).<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 119


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefUitgaan<strong>de</strong> van het gegeven dat <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g sterkt gecorreleerd is aan <strong>de</strong> hoeveelheidbladmassa van een boom én <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdom van <strong>de</strong> boom er <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe we<strong>in</strong>ig toe doet, kan<strong>de</strong>ze tabel een globale leidraad zijn voor het kiezen van bomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabijheid van gebouwenop krimpgevoelige gron<strong>de</strong>n om <strong>in</strong> te schatten welke boomsoorten <strong>in</strong> een bepaaldontwikkel<strong>in</strong>gsstadium c.q. op een bepaald tijdstip <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g het meeste vocht aan <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m onttrekken. Het blijkt reeds uit <strong>de</strong> tabel dat dit vooral <strong>de</strong> snel groeien<strong>de</strong> bomen van 1 egrootte (> 18 à 20 m hoogte) zullen zijn.Voor wat betreft <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g per eenheid bladoppervlak zijn sommige soortenaanmerkelijk meer “verkwistend” dan an<strong>de</strong>re. Wilg is bijvoorbeeld een uitgesproken“verkwister” en een Noorse esdoorn hoort bijvoorbeeld tot <strong>de</strong> “zu<strong>in</strong>ige” categorie bij eenzelf<strong>de</strong>hoeveelheid bladmassa (zie tabel 2). Het kwantitatieve voor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze zu<strong>in</strong>igheid isuiteraard m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> boom meer blad per eenheid kroonvolume heeft en dan speelttevens <strong>de</strong> groeisnelheid bij <strong>de</strong> soortkeuze een rol. Kennis van <strong>de</strong> hoeveelheid bladmassa <strong>in</strong><strong>de</strong> loop van <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boom én <strong>de</strong> relatieve verdamp<strong>in</strong>g van boomsoorten kanvoor <strong>de</strong> groenontwerper z<strong>in</strong>vol zijn om <strong>in</strong> situaties waar wateronttrekk<strong>in</strong>g en waterbehoeftevan bomen belangrijke aspecten zijn meer gericht te kiezen op bomen die m<strong>in</strong><strong>de</strong>r waterverbruiken maar die overigens qua groenontwerp (vorm en grootte) uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk gelijkwaardigzijn.Tabel 2: Voorbeeld van het waterverbruik geduren<strong>de</strong> het groeiseizoen van enkele boomsoorten, als jonge boom <strong>in</strong> conta<strong>in</strong>erproeven, bij optimaalwateraanbod (bron: Braun, 1976)Boomsoort Waterverbruik Waterverbruik(liter per boom)(liter per m2 bladoppervlakte)Wilg cv Liemp<strong>de</strong> 823 159Populier cv Robusta 747 99Populier cv Barn 850 97Populier cv Oxford 657 90Gewone es 342 96Zwarte els 369 94Gewone esdoorn 110 87Noorse esdoorn 141 56Van veel boomsoorten is nog niet on<strong>de</strong>rzocht c.q. bekend wat <strong>de</strong> actuele verdamp<strong>in</strong>g pereenheid bladoppervlak is. Van een beperkt aantal boomsoorten zijn gegevens voorhan<strong>de</strong>n uitconta<strong>in</strong>erproeven (Braun, 1975, zie tabel 2, Kop<strong>in</strong>ga 1998). Daarnaast zijn van een beperktaantal boomsoorten gegevens voorhan<strong>de</strong>n uit bosbouwkundig on<strong>de</strong>rzoek die globaal ook vantoepass<strong>in</strong>g zijn op solitaire bomen <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied (Kop<strong>in</strong>ga, 1995).Omdat van veel algemeen voorkomen<strong>de</strong> boomsoorten <strong>de</strong> nodige gegevens echter nogontbreken zou men <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk vooralsnog <strong>in</strong> eerste bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g uit kunnen gaan van eengemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van 1,5 maal <strong>de</strong> referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g voor een “gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>”boom. Dit houdt <strong>in</strong> dat men als enige “boomvariabele” uitgaat van <strong>de</strong> kroonprojectie.Voorbeeld: bij een (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>) E-ref. van 3 mm per dag en een boom met eenkroonprojectie van 60 m2 en een totaal bladoppervlakte van ca. 300 m2, verdampt <strong>de</strong>zeboom dagelijks 1,5 x 3 x 60 mm water = 270 mm per dag, oftewel 270 liter. Bij eendoorworteld bo<strong>de</strong>mvolume van 10 m3 betekent dat een wateronttrekk<strong>in</strong>g van 27 l/m3bo<strong>de</strong>mvolume. Is het doorworteld bo<strong>de</strong>mvolume 30 m3, dan ligt <strong>de</strong> wateronttrekk<strong>in</strong>g per m3 3maal lager en is <strong>de</strong> wateronttrekk<strong>in</strong>g 9 l per m3 bo<strong>de</strong>mvolume . Wanneer er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>120 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefperio<strong>de</strong> van verdamp<strong>in</strong>g geen water van el<strong>de</strong>rs wordt aangevoerd, dan is een volume van 30m3 doorwortel<strong>de</strong> matig zware klei (vochtleverend vermogen, uitgaan<strong>de</strong> van veldcapaciteitvan 130 mm = 130 liter per m3) <strong>in</strong> een tijdsbestek van ca 130/9 dag = 14 à 15 dagen door <strong>de</strong>boom drooggetrokken”.De bereken<strong>in</strong>gen kunnen wor<strong>de</strong>n verfijnd door tevens reken<strong>in</strong>g te hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bladmassaper boom zoals aangegeven <strong>in</strong> tabel 1, al dan niet gecorrigeerd <strong>naar</strong> <strong>de</strong> kroonprojectie, en uitte gaan van een verdamp<strong>in</strong>g per m2 blad van ¼ maal <strong>de</strong> E-ref. (Kop<strong>in</strong>ga, 1998). De vraagdoet zich dan echter voor of <strong>de</strong>ze nauwkeurigheid wenselijk dan wel noodzakelijk is.Enerzijds, omdat bij ger<strong>in</strong>gere conditie (bijvoorbeeld als gevolg van tekorten <strong>in</strong> <strong>de</strong> voorzien<strong>in</strong>gvan voed<strong>in</strong>gselementen) <strong>de</strong> bladmassa per eenheid kroonvolume als regel lager is en eronvoldoen<strong>de</strong> literatuurreferenties zijn die het mogelijk maken om aan <strong>de</strong> hand <strong>de</strong> cijfers t.a.v.<strong>de</strong> bladmassa te corrigeren. An<strong>de</strong>rzijds, omdat <strong>de</strong> omvang van het totaal aan doorworteld ofdoorwortelbaar bo<strong>de</strong>mvolume en <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n vocht die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> vanverdamp<strong>in</strong>g (kunnen) wor<strong>de</strong>n aangevoerd nog onbeken<strong>de</strong> parameters zijn of (ge<strong>de</strong>eltelijk)blijven.De gegevens over het waterverbruik kunnen (dan ook) niet zon<strong>de</strong>r enig voorbehoud wor<strong>de</strong>ngekoppeld aan <strong>de</strong> statistische kans op het optre<strong>de</strong>n van scha<strong>de</strong>.Een illustratie daarvan vormen <strong>de</strong> opmerkelijke verschillen tussen waar<strong>de</strong>n die men kanberekenen uit tabel 1 en <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> boomsoorten <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n <strong>in</strong> Groot Brittanniëwaren betrokken bij scha<strong>de</strong>gevallen en op basis waarvan door diverse auteurs een rangor<strong>de</strong>is opgesteld (zie tabel 4 on<strong>de</strong>r hoofdstuk 5.2.). Opvallend is daar<strong>in</strong> bijvoorbeeld het gedragvan <strong>de</strong> paar<strong>de</strong>nkastanje die qua wateronttrekk<strong>in</strong>g (gebaseerd op <strong>de</strong> hoeveelheid verdampendblad) hoog zou moeten scoren hier slechts tot <strong>de</strong> “mid<strong>de</strong>nmoot” behoort. De conclusie is<strong>de</strong>rhalve dat bladmassa én waterverbruik <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk nog niet alles zeggen over <strong>de</strong>scha<strong>de</strong>kans.Ook komen <strong>de</strong> waarnem<strong>in</strong>gen van verschillen<strong>de</strong> auteurs niet altijd met elkaar overeenwanneer het gaat om <strong>de</strong> hoeveelheid water die bomen van eenzelf<strong>de</strong> soort (kunnen)verdampen (o.a. Biddle, 1979; Kramer & Kozlowski, 1979).Bovendien blijkt dat sommige soorten die <strong>in</strong> <strong>de</strong> gematig<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n niet excessief watergebruiken <strong>in</strong> ari<strong>de</strong> en semi ari<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n soms bekend staan als “dorstig” (Cameron & Earl,1982). Op zich is dit verschil niet verwon<strong>de</strong>rlijk gezien het gegeven dat zonnestral<strong>in</strong>g <strong>de</strong>meest bepalen<strong>de</strong> factor is voor <strong>de</strong> hoeveelheid water die een boom verdampt (Kop<strong>in</strong>ga,1998). W<strong>in</strong>d is daarbij van belang voor het weg”blazen” van <strong>de</strong> volledig met waterdampverzadig<strong>de</strong> lucht vanaf het blad, maar is ver<strong>de</strong>r alleen van <strong>in</strong>vloed (als remmen<strong>de</strong> factor) bijnagenoeg w<strong>in</strong>dstil weer.Omdat bij optimale watervoorzien<strong>in</strong>g <strong>de</strong> verhoud<strong>in</strong>g tussen verdamp<strong>in</strong>g m<strong>in</strong> of meer l<strong>in</strong>eairverloopt met <strong>de</strong> hoeveelheid verdampend bladoppervlak (o.a. Kop<strong>in</strong>ga, 1998), wordt <strong>de</strong>snelheid waarmee een bepaald volume aan bewortel<strong>de</strong> grond kan wor<strong>de</strong>n drooggetrokkenbepaald door <strong>de</strong> bladmassa én <strong>de</strong> E-ref.Bij <strong>de</strong> boomsoortenkeuze zou men daarmee reken<strong>in</strong>g kunnen hou<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld door opkwetsbare plaatsen bij voorkeur te kiezen voor bomen met een lage bladmassa op halfvolwassen en volwassen leeftijd, bij voorkeur gekoppeld aan een lage verdamp<strong>in</strong>g pereenheid bladoppervlak, voor zover daarover gegevens bekend zijn.Indien <strong>de</strong> vorm en omvang van <strong>de</strong> boom er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r toe doet, kan men er ook voor kiezen om<strong>de</strong> totale bladmassa van een boom door regelmatige snoei op een gewenst peil te hou<strong>de</strong>n,maar dit kent een aantal praktische beperk<strong>in</strong>gen (zie ver<strong>de</strong>rop <strong>in</strong> dit rapport).<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 121


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDe verdamp<strong>in</strong>g van bomen (en daarmee het uitdrog<strong>in</strong>gsproces van klei als gevolg vanwateronttrekk<strong>in</strong>g door vegetatie) beg<strong>in</strong>t voor loofbomen pas op het moment dat <strong>de</strong> bla<strong>de</strong>renbeg<strong>in</strong>nen uit te lopen. Voor groenblijven<strong>de</strong> soorten, waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong> meeste coniferen, beg<strong>in</strong>tdat <strong>in</strong> pr<strong>in</strong>cipe al eer<strong>de</strong>r, maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>termaan<strong>de</strong>n is <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g zeer laag, (omdat danook <strong>de</strong> referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g laag is) en is qua hoeveelheid ten opzichte van <strong>de</strong>zomermaan<strong>de</strong>n ger<strong>in</strong>g. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor zeer vroeg uitlopen<strong>de</strong> loofbomen. Het gegevendat sommige soorten iets vroeger uitlopen dan an<strong>de</strong>re draagt <strong>de</strong>rhalve niet zoveel bij aan <strong>de</strong>totale hoeveelheid water die een boom geduren<strong>de</strong> een groeiseizoen verdampt.De hoeveelheid water die <strong>de</strong> boom kan benutten wordt vooral bepaald door <strong>de</strong> voorraadaanwezig “hangwater” aan het beg<strong>in</strong> van het groeiseizoen, <strong>de</strong> hoeveelheid neerslag en<strong>in</strong>filtratie daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> bewortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone en <strong>de</strong> hoeveelheid die kan wor<strong>de</strong>naangeleverd vanuit het toestromend c.q. omhoog zijgend grondwater. Daarnaast zijn er nogan<strong>de</strong>re wegen <strong>de</strong>nkbaar zoals lekken<strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>gen of an<strong>de</strong>re m<strong>in</strong><strong>de</strong>r gebruikelijke wegen.Een vrij compleet overzicht van watertoevoer en waterverlies uit een bo<strong>de</strong>m, opgesteld doorBiddle (1979), is hieron<strong>de</strong>r weergegeven als figuur 1.Figuur 1: Diagram (niet op schaal) met daar<strong>in</strong> <strong>de</strong> voornaamste waterbeweg<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m (schu<strong>in</strong>schrift) en factoren die <strong>in</strong> ogenschouw dienen tewor<strong>de</strong>n genomen bij on<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong> eventuele betrokkenheid van bomen bij het ontstaan van scha<strong>de</strong> aan gebouwen op krimpgevoelige gron<strong>de</strong>n.122 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDe hoeveelheid neerslag die <strong>de</strong> boom kan benutten is <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie afhankelijk van <strong>de</strong>mate van zgn. run-off van <strong>de</strong> neerslag c.q. <strong>de</strong> afstrom<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> hoeveelheid water die <strong>in</strong> <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong>filtreert. Dit wordt <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied <strong>in</strong> belangrijke mate bepaald door <strong>de</strong> aan- ofafwezigheid van verhard<strong>in</strong>g boven <strong>de</strong> wortelprojectie 16 en is vooral van <strong>in</strong>vloed bij<strong>in</strong>filtratiesnelhe<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> verhard<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 5 mm/uur.Daarnaast is het afhankelijk van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensiteit en duur van <strong>de</strong> neerslag en <strong>de</strong> <strong>in</strong>terceptieervan door <strong>de</strong> boomkronen. Neerslag van buien van korte duur en ger<strong>in</strong>ge <strong>in</strong>tensiteit zal alsregel <strong>in</strong> zijn geheel vanaf het bo<strong>de</strong>moppervlak verdampen, voor zover het al niet door <strong>de</strong>boomkroon wordt on<strong>de</strong>rschept en direct vanaf het bladoppervlak weer verdampt. Overigenswordt <strong>de</strong>ze hoeveelheid bij m<strong>in</strong> of meer nauwkeurige bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g vanbomen <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g gebracht op <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van via <strong>de</strong> wortels opgenomen water. Vooreen globale bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte van verdamp<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> eengroeiseizoen dragen <strong>de</strong> zgn m<strong>in</strong><strong>de</strong>r-dan-vijf-m<strong>in</strong>uten regens niet zoveel bij aan <strong>de</strong> totalehoeveelheid door <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m opgenomen neerslag geduren<strong>de</strong> een groeiseizoen.In hoeverre boomwortels <strong>in</strong> staat zijn om het grondwater te benutten hangt af van <strong>de</strong>stijghoogte en <strong>de</strong> snelheid waarmee aan het doorworteld bo<strong>de</strong>mge<strong>de</strong>elte ontrokken waterkan wor<strong>de</strong>n aangevuld, c.q. <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gse doorlatendheid van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Deze zijn zeerafhankelijk van het bo<strong>de</strong>mtype c.q. het type klei.In zware, ongerijpte kleigron<strong>de</strong>n is <strong>de</strong>ze zodanig laag ( < 0,1 cm per etmaal) dat hetwatertoevoer door opwaartse en zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gse aanvoer bij <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> dagelijkseverdamp<strong>in</strong>g op nul wordt gesteld en alleen <strong>de</strong> watervoorraad <strong>in</strong> <strong>de</strong> bewortel<strong>de</strong> zone <strong>in</strong> hetvoorjaar <strong>in</strong> <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vochtbalans wordt opgenomen (Bakker et. al. 1995).De rechtstreekse verdamp<strong>in</strong>g vanuit “zwarte” grond, of door <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mbe<strong>de</strong>kken<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rvegetatie kan een belangrijke bijdrage leveren <strong>in</strong> het vochtverlies van <strong>de</strong> toplaag, totmeer dan 1 m diepte. Met name wanneer <strong>de</strong> klei krimpscheuren gaat vertonen kan hetwaterverlies vanuit grotere dieptes substantieel oplopen. In dit soort gevallen zou verhard<strong>in</strong>gop <strong>de</strong> wortelprojectie juist een gunstig effect hebben, omdat <strong>de</strong> jaarlijkse verdamp<strong>in</strong>g door“gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>” tegelverhard<strong>in</strong>g boven <strong>de</strong> wortelzone gemid<strong>de</strong>ld genomen geduren<strong>de</strong> hetgroeiseizoen ca. 35 mm bedraagt (Atsma & <strong>in</strong> ‘t Velt, 1999).Een belangrijk aspect is <strong>in</strong> hoeverre het volume aan doorwortel<strong>de</strong> klei <strong>in</strong> verhoud<strong>in</strong>g staat tothet overige volume aan doorwortel<strong>de</strong> grond van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> boom. Wanneer dit evenredig isver<strong>de</strong>eld, dan hoeft men dit <strong>in</strong> mo<strong>de</strong>lbereken<strong>in</strong>gen niet te corrigeren en kan men uitgaan van<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g per m2 kroon- of wortelprojectie. Indien blijkt dat slechts eenbeperkt ge<strong>de</strong>elte van een bo<strong>de</strong>mzone, c.q. kleilaag is doorworteld, dan zal <strong>de</strong> bereken<strong>in</strong>gdaarop moeten wor<strong>de</strong>n bijgesteld. Een niet te verwaarlozen aspect van boombeplant<strong>in</strong>gen <strong>in</strong>het ste<strong>de</strong>lijk gebied is dat straatbomen als regel <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben om we<strong>in</strong>ig wortels <strong>in</strong> <strong>de</strong>richt<strong>in</strong>g van een weg<strong>de</strong>k te ontwikkelen en veel wortels <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> voortu<strong>in</strong>en (endus ook <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen). Dit heeft enerzijds te maken met <strong>de</strong> “aantrekken<strong>de</strong>” kracht van <strong>de</strong>voortu<strong>in</strong>en vanwege <strong>de</strong> betere doorwortelbaarheid en een <strong>naar</strong> verhoud<strong>in</strong>g gunstigevoorzien<strong>in</strong>gen van vocht en voed<strong>in</strong>gselementen, maar an<strong>de</strong>rzijds (en vooral) dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mon<strong>de</strong>r rijbanen doorgaans niet dan wel zeer slecht doorwortelbaar is vanwege een te hogebo<strong>de</strong>mdichtheid en een ongunstige bo<strong>de</strong>mluchthuishoud<strong>in</strong>g. Kortom, <strong>de</strong> wortels kunnen <strong>in</strong>16Wortelprojectie. Het grondoppervlakte dat valt b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> opwaartse projectie van <strong>de</strong> contourenvan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gse bewortel<strong>in</strong>g van een boom.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 123


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieffeite maar één kant op. Een illustratie van een vaak voorkomend éénzijdigbewortel<strong>in</strong>gspatroon is gegeven <strong>in</strong> figuur 2.Figuur 2: Voorbeeld van <strong>de</strong> ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g van een straatbomen <strong>in</strong> een straatprofiel met huizen met (boven) en zon<strong>de</strong>r(on<strong>de</strong>r) voortu<strong>in</strong> en bomen die staan <strong>in</strong> een 2 meter bre<strong>de</strong>, met gras begroei<strong>de</strong> groenstrook tussen <strong>de</strong> rijbaan aan één zij<strong>de</strong> en een trottoir aan <strong>de</strong>an<strong>de</strong>re. A geeft een bovenaanzicht van <strong>de</strong> wortelprojectie en B het aanzicht van <strong>de</strong> verticale dwarsdoorsne<strong>de</strong> van <strong>de</strong> centrale sectie (Bron: Cermak etal., 2000).124 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefVoor situaties <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zijn met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> vochtbalans on<strong>de</strong>rmeer van belang:- <strong>de</strong> aanwezigheid en aard (waterdoorlatendheid) van verhard<strong>in</strong>gen;- i<strong>de</strong>m, van lekken<strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>gen;- hoeveelheid <strong>in</strong>terceptie en afvoer van regenwater (wegen, daken);- <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiecapaciteit / waterdoorlatendheid van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m;- eventueel aanwezige storen<strong>de</strong> lagen en schijngrondwaterstan<strong>de</strong>n <strong>in</strong> verband met runoffvan boven <strong>de</strong> kleilaag opgehoopte neerlag <strong>naar</strong> lager gelegen ge<strong>de</strong>elten, zoals met zandge<strong>de</strong>mpte sloten of eveneens als dra<strong>in</strong>s werken<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>gen;- <strong>de</strong> hoeveelheid opstijg<strong>in</strong>g vanuit het grondwater.- ruimtelijke ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g van vegetatieMet name <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het grondwater is een aandachtspunt dat bepaalt of bomen sowiesoge<strong>de</strong>eltelijk gebruik kunnen maken van het grondwater én <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> door <strong>de</strong> boom aan<strong>de</strong> grond onttrokken water buiten het groeiseizoen kan wor<strong>de</strong>n aangevuld. Uit eer<strong>de</strong>rverkennend on<strong>de</strong>rzoek door Fugro (2006, <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong>, opdrachtnr. 6006-0521-000)kwam daar<strong>in</strong> namelijk enige verschillen <strong>naar</strong> voren:- Sellersmaat: GLG 17 reikt tot <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag;- Zonegge: GLG reikt tot on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag;- Julianalaan: GLG reikt tot <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>klaag.We zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>rhalve <strong>in</strong> <strong>de</strong> watervoorzien<strong>in</strong>g van bomen geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zomer vier situatieskunnen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:ASituaties waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> laagste grondwaterstand geduren<strong>de</strong> elk groeiseizoen reikt tot <strong>in</strong><strong>de</strong> kleilaag of direct tot aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag;Toplaag (zandig)Situatie AKleilaag__________On<strong>de</strong>rkant klei<strong>de</strong>k_______> __________GLGtrajectWatervoerend zandpakket17 GLG: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> diepte, over een aantal jaren, van <strong>de</strong> laagste grondwaterstand, doorgaansoptre<strong>de</strong>nd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zomer.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 125


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefBSituaties waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> grondwaterstand cont<strong>in</strong>u dan wel <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> jaren lager reiktdan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag;Toplaag (zandig)Situatie BKleilaagOn<strong>de</strong>rkant klei<strong>de</strong>k________>Watervoerend zandpakket____________________GLG-trajectCDAls, A, maar dan geduren<strong>de</strong> natte zomers, waarbij tevens substantiële aanvoer vanwater plaatsv<strong>in</strong>dt vanuit <strong>de</strong> neerslag;Als B, maar dan <strong>in</strong> natte zomers waarbij tevens substantiële aanvoer van waterplaatsv<strong>in</strong>dt vanuit <strong>de</strong> neerslag.Voor A geldt dat boomwortels, zelfs wanneer ze <strong>in</strong> het kleipakket <strong>de</strong> grondwaterstandplaatselijk tij<strong>de</strong>lijk verlagen doordat ze een “put” zuigen, niet dieper zullen groeien dan <strong>de</strong>bovenkant van het watervoerend zandpakket, omdat dit een permanent anaerobebo<strong>de</strong>mzone is met voldoen<strong>de</strong> waterdoorlatendheid waar<strong>in</strong> het door <strong>de</strong> boom onttrokken watercont<strong>in</strong>u wordt aangevuld. Aanvull<strong>in</strong>g van water van on<strong>de</strong>raf <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag is afhankelijk van<strong>de</strong> opwaartse waterdoorlatendheid van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m c.q. <strong>de</strong> nalever<strong>in</strong>g tot bepaal<strong>de</strong> hoogtesvanuit het grondwater. Wanneer daarover meer bekend is kan meer <strong>in</strong> <strong>de</strong>tail wor<strong>de</strong>naangegeven tot welke diepte, gerekend vanaf <strong>de</strong> zandlaag <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g <strong>de</strong> grond droogkan trekken. Men zou er eenvoudigheidshalve echter ook van uit kunnen gaan dat <strong>de</strong>waterdoorlatendheid zodanig ger<strong>in</strong>g is dat <strong>de</strong> dagelijkse aanvoer van water vanuit hetgrondwater verwaarloosbaar is. In dat geval is <strong>de</strong> diepte waarop <strong>de</strong> boomwortels hetkleipakket kunnen uitdrogen gelijk aan <strong>de</strong> dikte van het kleipakket. In hoeverre <strong>de</strong>zeaanname gerechtvaardigd is zal moeten wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> resultaten van on<strong>de</strong>rzoek<strong>in</strong> situ.Voor A geldt eveneens dat er geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter een herbevochtig<strong>in</strong>g plaatsv<strong>in</strong>dt van hetbo<strong>de</strong>mprofiel tot aan het freatische vlak (i.c. <strong>de</strong> GHG 18 ), vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> stijghoogtea.g.v. capillaire werk<strong>in</strong>g. Er treedt <strong>de</strong>rhalve geen progressieve uitdrog<strong>in</strong>g (<strong>in</strong>kl<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g) van <strong>de</strong>kleilaag <strong>in</strong> <strong>de</strong> achtereenvolgen<strong>de</strong> jaren (maar wél een jaarlijks terugkeren<strong>de</strong> uitzett<strong>in</strong>g, c.q.zwellen). De hoeveelheid water komt weer ten goe<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> voorraad <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, die <strong>de</strong>boom <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van het groeiseizoen kan benutten.De perio<strong>de</strong> waarover <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rom opgebouw<strong>de</strong> voorraad water is verbruikt hangt af van <strong>de</strong>boomsoort (bladmassa, tijd van uitlopen van het blad, etc.), <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g<strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong> tussentijdse aanvull<strong>in</strong>g door watertoevoer via <strong>de</strong> hierboven aangegevenwegen.18 GHG: Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hoogte, over een aantal jaren, van <strong>de</strong> hoogste grondwaterstand, doorgaansoptre<strong>de</strong>nd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter.126 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefZon<strong>de</strong>r bomen is <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong> hoofdzaak toe te schrijven aan directeverdamp<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m en verdamp<strong>in</strong>g door overige vegetatie (o.a. gras,bo<strong>de</strong>mbe<strong>de</strong>kkers, etc.).Voor B geldt dat <strong>de</strong> afstand van <strong>de</strong> grondwaterstand en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong>belangrijke mate bepaalt wat er vanuit het zandpakket aan water kan wor<strong>de</strong>n nageleverd. Is<strong>de</strong> afstand tussen <strong>de</strong> laagste grondwaterstand groter dan <strong>de</strong> stijghoogte a.g.v. capillaireopstijg<strong>in</strong>g, dan v<strong>in</strong>d geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> GLG zich heeft <strong>in</strong>gesteld zelfs geheel geennalever<strong>in</strong>g plaats.Wanneer men mag aannemen dat het gaat om ger<strong>in</strong>ge hoeveelhe<strong>de</strong>n vanwege <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gewaterdoorlatendheid van <strong>de</strong> klei, dan zal het droogtrekken van het kleipakket qua aard ensnelheid vergelijkbaar zijn met situatie A. Afhankelijk van <strong>de</strong> aanwezigheid van voldoen<strong>de</strong>zuurstof <strong>in</strong> <strong>de</strong> zandlaag (NB <strong>de</strong> waargenomen “roestplekken” wijzen daarop) is het mogelijkdat zich ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> zandlaag nog wortels ontwikkelen, maar dit heeft dan op zich we<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>vloed meer op het gedrag van <strong>de</strong> kleilaag. Wél is het mogelijk dat <strong>de</strong> wortels die zich hierontwikkelen gaan specialiseren tot “waterhalers”, en <strong>de</strong> <strong>in</strong> het kleipakket aanwezige wortelmeer tot “nutriëntenhalers” hetgeen een verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zou betekenen van <strong>de</strong> hoeveelheidwater die aan het kleipakket wordt onttrokken. De literatuur geeft echter onvoldoen<strong>de</strong><strong>in</strong>formatie over <strong>in</strong> hoeverre dit het geval zal zijn en (<strong>de</strong>rhalve) of hier<strong>in</strong> mogelijkaanknop<strong>in</strong>gspunten liggen voor technische oploss<strong>in</strong>gsricht<strong>in</strong>gen zoals het aanbrengen vangoed doorwortelbare grondpijlers tot <strong>in</strong> het zandpakket.Wanneer <strong>de</strong> GHG zich buiten het groeiseizoen nog steeds on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleilaag bev<strong>in</strong>dt is het <strong>in</strong>situatie B mogelijk dat <strong>de</strong> aanvoer van water vanuit het grondwater ontoereikend is om <strong>de</strong>geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> zomer drooggetrokken kleilaag we<strong>de</strong>rom aan te vullen. Afhankelijk van an<strong>de</strong>rewegen waarlangs geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter het water kan wor<strong>de</strong>n aangevuld is er kans opprogressieve uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> doorwortel<strong>de</strong> kleilaag.Dit is niet of nauwelijks te verwachten bij afwezigheid van bomen of an<strong>de</strong>re verdampen<strong>de</strong>vegetatie omdat <strong>de</strong> directe verdamp<strong>in</strong>g vanuit <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong> <strong>de</strong> zomer als regel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is danhet neerslagoverschot en er <strong>de</strong>rhalve jaarlijks voldoen<strong>de</strong> aanvull<strong>in</strong>g plaats kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.Voor <strong>de</strong> situaties C en D is vooral bepalend <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> neerslag ook werkelijk kans zietom <strong>de</strong> doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone te bereiken én <strong>de</strong> tijd krijgt om <strong>in</strong> voldoen<strong>de</strong> mate <strong>in</strong> <strong>de</strong>kleilaag te <strong>in</strong>filtreren (afgezien van <strong>de</strong> waterdoorlatendheid van <strong>de</strong> klei c.q. <strong>de</strong><strong>in</strong>filtratiecapaciteit). Dit zal <strong>in</strong> substantiële mate afhankelijk zijn van <strong>de</strong> zgn. run off, zowel via<strong>de</strong> verhard<strong>in</strong>g en afvoergoten als via <strong>de</strong> toplaag van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m (schijngrondwaterstand).Overigens is ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> natte zomers nog sprake van een verdamp<strong>in</strong>gsoverschot wanneer hetgaat om verdamp<strong>in</strong>g door bomen. Dus ook <strong>in</strong> gemid<strong>de</strong>ld natte jaren mag niet wor<strong>de</strong>nuitgesloten dat zich krimp- en zwelbeweg<strong>in</strong>gen kunnen voordoen Gezien <strong>de</strong> <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>nuitgevoer<strong>de</strong> <strong>in</strong>ventarisaties, waarbij er vooral <strong>in</strong> <strong>de</strong> zeer droge zomer van 1976 veelscha<strong>de</strong>gevallen optra<strong>de</strong>n, mag men aannemen dat globaal genomen er <strong>in</strong> droge zomersmeer beweg<strong>in</strong>g <strong>in</strong> krimpgevoelige gron<strong>de</strong>n is te verwachten dan <strong>in</strong> natte jaren. Dit zal <strong>in</strong> grotelijnen ook opgaan voor <strong>de</strong> diverse situaties <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong>, alhoewel <strong>de</strong> effecten m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kunnenzijn omdat <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> kleilaag m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is dan <strong>in</strong> veel van <strong>de</strong> geïnventariseer<strong>de</strong>buitenlandse situaties.Algemeen geldt dat <strong>de</strong> vertal<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het klimaat (neerslag, verdamp<strong>in</strong>g) nietkan wor<strong>de</strong>n losgezien van <strong>de</strong> vraag <strong>in</strong> hoeverre <strong>de</strong> watertoevoer vanuit het grondwater én viaan<strong>de</strong>re wegen ook <strong>in</strong> droge zomers toereikend is om <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>gsbehoefte van <strong>de</strong>vegetatie te <strong>de</strong>kken en (ge<strong>de</strong>eltelijk) te voorkomen dat <strong>de</strong> klei overmatig uitdroogt.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 127


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief4. HET GEDRAG VAN KLEIGRONDENBij mechanische belast<strong>in</strong>g van klei treedt een eerste zett<strong>in</strong>g oftewel consolidatie op die <strong>in</strong> hetbeg<strong>in</strong> relatief snel is, maar afneemt <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd. Na enige tijd is <strong>de</strong> zett<strong>in</strong>g <strong>in</strong> evenwicht met <strong>de</strong>belast<strong>in</strong>g en is het geheel gestabiliseerd vooropgesteld dat het watergehalte constant is. Ditis niet het geval <strong>in</strong> gron<strong>de</strong>n waar<strong>in</strong> sprake is van een substantiële (al dan nietseizoensgebon<strong>de</strong>n) grondwaterbeweg<strong>in</strong>g of veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van het watergehalte vanwegevochtonttrekk<strong>in</strong>g door <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van vegetatie die <strong>de</strong> klei heeft doorworteld. Hierdoorontstaat een volumereductie die b<strong>in</strong>nen een bepaald vochtigheidstraject m<strong>in</strong> of meer gelijk isaan het volume van het onttrokken water.In kleigron<strong>de</strong>n licht <strong>de</strong> hoeveelheid waarop een vegetatie nog <strong>in</strong>vloed kan uitoefenen doorwateronttrekk<strong>in</strong>g tussen een pF-waar<strong>de</strong> 19 van 0 en 4,2. De hoeveelheid water waar het danom gaat verschilt per grondsoort. Voor zand is dit een watergehalte (v/v) tussen 0,41 en 0,02;voor zavel tussen 0,50 en 0,10 en voor zware klei (komklei) tussen 0,58 en 0,35. Demaximale theoretische krimp van zware klei als gevolg van <strong>de</strong> aanwezigheid van vegetatie isdan 22 %. Wanneer men uitgaat van niet geheel waterverzadig<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>ms, maar bo<strong>de</strong>ms opveldcapaciteit 20 die zich boven <strong>de</strong> volcapillaire zone bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n, dan ligt <strong>de</strong> variatie van hetwatergehalte on<strong>de</strong>r <strong>in</strong>vloed van vegetatie voor een zware klei tussen 0,51 en 0,35, waarbij <strong>de</strong>maximale theoretische krimp 15 % is.Tussen <strong>de</strong> diverse kleigron<strong>de</strong>n bestaan verschillen <strong>in</strong> krimp als gevolg van waterverlies. Eenillustratie daarvan is weergegeven <strong>in</strong> tabel 3.Welke positie <strong>de</strong> kleigrond <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> hier<strong>in</strong> <strong>in</strong>neemt is niet exact aan te geven vanwege <strong>de</strong>variatie die is gevon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> plasticiteits<strong>in</strong><strong>de</strong>x van <strong>de</strong> klei <strong>in</strong> <strong>de</strong> bor<strong>in</strong>gen op <strong>de</strong> drieon<strong>de</strong>rzoekslocaties Julianalaan, Zonegge en Sellersmaat en die uiteen liepen van 30 tot 63(Fugro, 2006). Dit zou ruwweg overeenkomen met een PLE die varieert tussen ca. 11 en ca.18.19 pF-waar<strong>de</strong>: De logaritme (log-10) van <strong>de</strong> drukhoogte. Dit is een maat voor het vochtgehalteoftewel <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>gstoestand van een bo<strong>de</strong>m. Bij pF = 0 is <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m geheel met waterverzadigd, bij pF = 4,2 is <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m zodanig droog dat planten er geen water meer aan kunnenonttrekken.20 Veldcapaciteit: Een bo<strong>de</strong>m is op veldcapaciteit bij een pF-waar<strong>de</strong> van 1, waarbij als gevolg van<strong>de</strong> zwaartekracht geen neerwaartse waterbeweg<strong>in</strong>g meer plaatsv<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m en <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>mporiën ge<strong>de</strong>eltelijk met water en lucht zijn gevuld.128 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 3: Overzicht van <strong>de</strong> krimpgevoeligheid van een aantal <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rland voorkomen<strong>de</strong> kleigron<strong>de</strong>n. PLE (Potential L<strong>in</strong>eair Extensibility) is een maatvoor het potentiële zwel- en krimpvermogen van <strong>de</strong> bovenste meter van een bo<strong>de</strong>mprofiel (Bron: Bronswijk & Evers-Vermeer, 1987)<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 129


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5. HET BEPERKEN OF VOORKOMEN VAN SCHADEHet Britse Build<strong>in</strong>g research Establishment (BRE), dat on<strong>de</strong>rmeer zich bezig houdt met hetopstellen van richtlijnen voor bouwtechniek heeft vanaf medio jaren ’70 een aantal praktischeadviezen ontwikkeld die ruwweg zijn <strong>in</strong> te <strong>de</strong>len <strong>in</strong> boomgerichte, ontwerpgerichte enconstructie (object)gerichte maatregelen (Reynolds, 1979).Een aantal van <strong>de</strong>ze richtlijnen zijn nog onverkort geldig, maar kunnen op basis van <strong>de</strong>huidige stand van kennis op sommige punten wor<strong>de</strong>n verfijnd of uitgebreid. De belangrijksteaspecten die een rol speel<strong>de</strong>n (en nog steeds spelen) <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze richtlijnen zijn hieron<strong>de</strong>raangegeven en kort beschreven.5.1. Vorm en omvang van <strong>de</strong> volwassen boomIn algemene z<strong>in</strong> zijn <strong>de</strong> vorm en grootte van <strong>de</strong> volwassen boom van belang en <strong>de</strong>groeikracht c.q. <strong>de</strong> snelheid waarmee een bepaal<strong>de</strong> omvang wordt bereikt. Dit wordt bepaalddoor een samenspel van meer<strong>de</strong>re groeiplaats<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n, maar is <strong>in</strong> beg<strong>in</strong>sel afhankelijk van<strong>de</strong> soort. Niet zozeer <strong>de</strong> hoogte en breedte van <strong>de</strong> kroon zijn dan <strong>de</strong>term<strong>in</strong>eren<strong>de</strong> factoren,gezien <strong>de</strong> variabiliteit <strong>in</strong> bladmassa, maar veeleer <strong>de</strong> leeftijd waarop een boom een bepaal<strong>de</strong>hoeveelheid verdampend bladoppervlak heeft gevormd. Hiermee kan reken<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>ngehou<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het ruimtelijke groenontwerp.5.2. De “agressiviteit” van <strong>de</strong> boomsoort <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong>Uit <strong>in</strong>ventarisaties die door <strong>de</strong> jaren heen <strong>in</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> UK zijn uitgevoerd zijnboomsoorten <strong>in</strong>ge<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> <strong>de</strong> frequentie waarmee ze scha<strong>de</strong> aan won<strong>in</strong>gen hebbenveroorzaakt. Op basis hiervan zijn bomen <strong>in</strong>ge<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> categorieën of rangor<strong>de</strong>van agressiviteit. Deze zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren regelmatig getoetst en aangepast. Eenvoorbeeld, opgesteld door McCombie(1979) op basis van eigen cijfers en die van <strong>de</strong> NationalHouse Build<strong>in</strong>g Council (NHBC) en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeker Driscoll (1983) is weergegeven <strong>in</strong> Tabel4.Ondanks dat dit een statistische <strong>in</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g is waarbij ver<strong>de</strong>r geen of slechts beperkt reken<strong>in</strong>g isgehou<strong>de</strong>n met bepaal<strong>de</strong> randvoorwaar<strong>de</strong>n, geeft dit een algemene <strong>in</strong>druk om welkeboomsoorten het zoal gaat.Het gaat <strong>in</strong> dit geval echter om een globale <strong>in</strong>dicatie (en niet meer dan dat!), omdat enerzijds<strong>in</strong> <strong>de</strong> tabel zelf wat tegenstrijdighe<strong>de</strong>n zitten (met als extreem <strong>de</strong> noter<strong>in</strong>g “H” van <strong>de</strong> NHBCvoor <strong>de</strong>, zowel door Driscoll als McCombie laag gewaar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Cypres. Ook blijkt datwanneer men <strong>de</strong>ze rangor<strong>de</strong> namelijk vergelijkt met <strong>de</strong> literatuur over het waterverbruik vanbomen (zie o.a. Biddle, 1979 en Cameron, 2001) Zomereik bedui<strong>de</strong>nd lager zou moetenscoren dan Populier en Wilg. De tabel geeft dus geen (of onvoldoen<strong>de</strong>) <strong>in</strong>dicatie over <strong>de</strong>“agressiviteit” <strong>in</strong> relatie tot het waterverbruik van bomen.130 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 4: De “agressiviteit’ van boomsoorten ten aanzien van hun betrokkenheid bij scha<strong>de</strong> aan won<strong>in</strong>gen op krimpgevoelige gron<strong>de</strong>n, <strong>in</strong>ge<strong>de</strong>eld <strong>naar</strong>rangor<strong>de</strong> van meest “agressief” (laagste cijfer) tot “we<strong>in</strong>ig agressief” (hoogste cijfer). In <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lste kolom is dit aangegeven daar een waar<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g: H= hoog; M = Intermediair; L = Laag. (Bron: McCombie, 1979)Boomsoort Driscoll HNCB (*) CombieZomereik 1 H 1Populier 2 H 2L<strong>in</strong><strong>de</strong> 3 M 5Gewone es 4 M 3Plataan 5 M 10Wilg 6 H 7Iep 7 H ?Meidoorn 8 M 4Esdoorn 9 M 14Kers / Pruim 10 M 11Beuk 11 L 6Berk 12 L 13Vlier 13 M 15Cypres 14 H 16Paar<strong>de</strong>kastanje _ M 8Appel / Peer _ M 9Rob<strong>in</strong>ia ("acacia") _ M 125.3. Zijwaartse spreid<strong>in</strong>g, omvang en diepte van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>gOp <strong>de</strong> zwaar<strong>de</strong>re gron<strong>de</strong>n is het natuurlijk bewortel<strong>in</strong>gspatroon van bomen als regel watoppervlakkiger dan op <strong>de</strong> lichtere gron<strong>de</strong>n. Dit heeft on<strong>de</strong>rmeer te maken met <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>diepte van een voldoen<strong>de</strong> zuurstofdiffusie <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m.Als zijwaartse spreid<strong>in</strong>g wordt op kleibo<strong>de</strong>ms doorgaans uitgegaan van een diameter van <strong>de</strong>wortelprojectie van bomen <strong>in</strong> het “vrije veld” van 2 – 4 maal <strong>de</strong> boomhoogte. Voor <strong>de</strong> meesteboomsoorten bev<strong>in</strong>dt 80 % van <strong>de</strong> wortels zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> toplaag van ca 3 dm dikte, en overige 20% <strong>in</strong> <strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m tot 1 à 1,5 m diepte. Een kle<strong>in</strong> ge<strong>de</strong>elte groeit echter door tot 2 à3 meter en soms zelfs dieper. De diepte waarop het vochtgehalte van <strong>de</strong> grond doorboomwortels wordt beïnvloed reikt tot 3 à 4 meter, maar soms dieper. Dit zal afhankelijk zijnvan <strong>de</strong> omvang van <strong>de</strong> boom. Hiervoor zijn diverse mo<strong>de</strong>llen opgesteld, o.a. door Cameron(2001), en verfijn<strong>in</strong>gen daarvan (o.a. Jaksa et al. 2002).NB. In Zeve<strong>naar</strong> zal <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>gsdiepte van <strong>de</strong> bomen vooral wor<strong>de</strong>n bepaald door <strong>de</strong>diepte van <strong>de</strong> zomerse grondwaterstand (GLG) <strong>in</strong> het zandpakket on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daarbovenliggen<strong>de</strong> kleilaag en zal op veel plaatsten niet dieper zijn dan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> kleilaag(max. ca. 2,5 m bene<strong>de</strong>n maaiveld).Wanneer het gaat om “veilige” afstan<strong>de</strong>n tot gebouwen, ongeacht <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>gsdiepte, isop basis van een uitvoerige lan<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>ventarisatie <strong>in</strong> <strong>de</strong> UK door Cutler & Richardson(1989) een lijst opgesteld met scha<strong>de</strong>kansen van een aantal veel voorkomen<strong>de</strong> boomsoortenop bepaal<strong>de</strong> afstan<strong>de</strong>n tot gebouwen. Deze is weergegeven <strong>in</strong> tabel 5.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 131


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefTabel 5: Scha<strong>de</strong>karakteristieken van verschillen<strong>de</strong> boomsoorten op kleigron<strong>de</strong>n (Bron: Bakker et al., 1995)Ook hierbij moet met klem wor<strong>de</strong>n opgemerkt dat het gaat om statistische kansen en dat <strong>de</strong>tabel vooral tot doel heeft om boomsoorten on<strong>de</strong>rl<strong>in</strong>g te vergelijken. In hoeverre (alspercentage) een afstand wel of niet als “veilig” kan wor<strong>de</strong>n aangemerkt kan op basis van<strong>de</strong>ze tabel niet wor<strong>de</strong>n aangegeven. Wanneer men bijvoorbeeld een populier aanplant opmeer dan 20 meter afstand van een gebouw, ervan uitgaan<strong>de</strong> dat 90 % van allescha<strong>de</strong>gevallen optre<strong>de</strong>n bij bomen die op m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 20 m afstand zijn geplant, dan zou datkunnen wor<strong>de</strong>n opgevat als dat <strong>de</strong> kans op scha<strong>de</strong> daarmee is gereduceerd tot 10 %. Devraag is echter 10 % van wát? Bomen die op ger<strong>in</strong>gere afstand staan, maar geen scha<strong>de</strong>hebben veroorzaakt zijn <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek namelijk niet meegenomen. Bovendien gaat <strong>de</strong>zetabel voorbij aan <strong>de</strong> eventuele <strong>in</strong>vloed van eenzijdige ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> wortelprojectie (nl.<strong>naar</strong> <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g toe) en ook betreft het data die zijn ontleend aan situaties die gemid<strong>de</strong>ldgenomen kunnen afwijken van <strong>de</strong> specifieke Zeve<strong>naar</strong>se situatie, zoals <strong>de</strong> eventuele <strong>in</strong>vloedvan grondwater en verschillen daar<strong>in</strong> (zie el<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> dit rapport. Ook verschillen <strong>de</strong>geïnventariseer<strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen gemid<strong>de</strong>ld genomen met die van Zeve<strong>naar</strong> op aspecten zoalsfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdiepte, ou<strong>de</strong>rdom van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> kleilaag,enzovoorts.5.4. Aanpassen fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsconstructiesOmdat dit rapport is opgesteld vanuit een vegetatie-optiek zal niet uitgebreid wor<strong>de</strong>n<strong>in</strong>gegaan op <strong>de</strong> diverse mogelijkhe<strong>de</strong>n die er zijn om door mid<strong>de</strong>l van het verbeteren van <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsconstructie (ver<strong>de</strong>re) scha<strong>de</strong> aan gebouwen te voorkomen. Ze zullen hieron<strong>de</strong>rslechts kort wor<strong>de</strong>n aangegeven. Voor meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> diversemogelijkhe<strong>de</strong>n wordt verwezen <strong>naar</strong> o.a. Archi <strong>in</strong>fo 124 (2004), De NHBC standards 4.2.(1995, 50 pag. <strong>in</strong>clusief diagrammen en tabellen, verkrijgbaar bij The National House Build<strong>in</strong>gCouncil, Chiltern Avenue, Amersham, Bucks, HP6 5AP, England), <strong>de</strong> British Standard 5837(2005) en CBD-184 van <strong>de</strong> National Research Council Canada (2005).Bij gebouwen met fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die 3 meter of dieper zijn, zijn tot dusver nauwelijksscha<strong>de</strong>gevallen gerapporteerd (Pryke, 1979).132 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefNB. Voor Zeve<strong>naar</strong> is dit gegeven niet of nauwelijks relevant, omdat <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen dan al op<strong>de</strong> meer draagkrachtige zandbo<strong>de</strong>m staan en <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk scha<strong>de</strong> eigenlijk alleen teverwachten is <strong>in</strong> situaties waar<strong>in</strong> er nog een laag klei tussen <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rkant van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen het zandpakket aanwezig is. Dieptes waarop <strong>de</strong>ze voorkomen bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n zich b<strong>in</strong>nen 3 mm<strong>in</strong>us maaiveld.Het plaatsen van paalfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen. Gebruik hiervan als curatieve metho<strong>de</strong> wordt we<strong>in</strong>igtoegepast vanwege technische en f<strong>in</strong>anciële beperk<strong>in</strong>gen/overweg<strong>in</strong>gen. Overigens zijn erbehalve het gebruik van paalfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen meer<strong>de</strong>re technische mogelijkhe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>starheid, draagkracht en mechanische samenhang van een bestaan<strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g tevergroten.In het algemeen wordt ontra<strong>de</strong>n om bij het ontwerp van een gebouw, en vooral bij uitbouw enaanbouw, verschillen aan te brengen <strong>in</strong> <strong>de</strong> diepte waartoe <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> grond steekt.Hiermee is ook <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> nog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aanwezige kleilaag doorgaansverschillend, waardoor bij uitdrog<strong>in</strong>g er sowieso krachtverschillen zullen ontstaan.5.5. Vernatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaagVanwege gevallen die bekend zijn van <strong>in</strong>directe scha<strong>de</strong> aan fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op krimpgevoeligegron<strong>de</strong>n als gevolg van lekken<strong>de</strong> rioler<strong>in</strong>gen en zwemba<strong>de</strong>n, wordt het permanent nathou<strong>de</strong>nvan <strong>de</strong> grond of het “opzetten” van een (schijn) grondwaterstand wel eens aangevoerd alsmogelijkheid om scha<strong>de</strong> tegen te gaan. Voor het nathou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> grond wordt doorgaanseen zgn. omgekeer<strong>de</strong> dra<strong>in</strong>age aanbevolen boven een oppervlakkige toedien<strong>in</strong>g(beregen<strong>in</strong>g) van water, maar <strong>de</strong> kwetsbaarheid c.q. duurzaamheid hiervan wor<strong>de</strong>n gezienals na<strong>de</strong>len. Afhankelijk van <strong>de</strong> situatie en mogelijkhe<strong>de</strong>n ter plaatse zijn diversebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>de</strong>nkbaar, zoals een voldoen<strong>de</strong> diepe greppel gevuld met goedwaterdoorlatend zand die permanent wordt nat gehou<strong>de</strong>n met van el<strong>de</strong>rs aangevoerdoppervlaktewater. De voorwaar<strong>de</strong> hierbij is uiteraard dat <strong>de</strong> aanvoer een cont<strong>in</strong>u karaktermoet hebben an<strong>de</strong>rs geeft het enkel enige vertrag<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het tijdstip waarop <strong>de</strong> grond tij<strong>de</strong>nsdroge zomers uitdroogt (en niet meer dan dat). Tevens moet er reken<strong>in</strong>g mee wor<strong>de</strong>ngehou<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> grond wellicht enige tijd nodig heeft om zich <strong>in</strong> te stellen op <strong>de</strong> nieuwesituatie (dus ook reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met zwell<strong>in</strong>g van progressief uitgedroog<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzones).Overigens zal met m<strong>in</strong> of meer permanente bevloei<strong>in</strong>g of <strong>in</strong>undaties van te voren moetenwor<strong>de</strong>n vastgesteld <strong>in</strong> hoeverre het negatieve gevolgen kan hebben op <strong>de</strong> vegetatie(“verzuipen” van bomen met als gevolg wortelsterfte en verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> stabiliteit).Omdat een on<strong>de</strong>rbegroei<strong>in</strong>g van lage vegetatie (krui<strong>de</strong>n, gras, heesters) eveneens een forsebijdrage levert aan <strong>de</strong> uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m, ook op plaatsten waar zich <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>lsboomwortels bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n, zal <strong>de</strong> snelheid van uitdrogen van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m door <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g hoedan ook kunnen wor<strong>de</strong>n vertraagd door het regelmatig besproeien van <strong>de</strong> vegetatie, metname geduren<strong>de</strong> droogteperio<strong>de</strong>n. Deze maatregel is echter organisatorisch kwetsbaar.Een vraag t.a.v. het van bovenaf toedienen van water blijft vooralsnog of vanwege <strong>de</strong> ger<strong>in</strong>gewaterdoorlatendheid van klei voldoen<strong>de</strong> water <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleilaag kan doordr<strong>in</strong>gen om hetdroogtrekken ervan door boomwortels te voorkomen. Dit zal <strong>in</strong> belangrijke mate afhankelijkzijn van <strong>de</strong> waterdoorlatendheid van <strong>de</strong> toplaag van het kleipakket die door bijvoorbeeldrijp<strong>in</strong>gsprocessen, of een an<strong>de</strong>re samenstell<strong>in</strong>g c.q. zand-klei verhoud<strong>in</strong>g aanmerkelijkgunstiger kan zijn dan <strong>de</strong> dieper liggen<strong>de</strong>, nog ongerijpte klei. Dit zal na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>nbekeken alvorens hierover iets meer <strong>in</strong> algemene z<strong>in</strong> kan wor<strong>de</strong>n gezegd.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 133


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5.6. Het <strong>in</strong>grijpen <strong>in</strong> <strong>de</strong> hoeveelheid bladoppervlak van bomen door snoeiReductie van het bladoppervlak zal resulteren <strong>in</strong> een m<strong>in</strong> of meer evenredige afname van <strong>de</strong>hoeveelheid verdamp<strong>in</strong>g.Bij <strong>de</strong> keuze om bomen te snoeien zal men overigens wor<strong>de</strong>n geconfronteerd met een aantalpraktische vragen c.q. beperk<strong>in</strong>gen:Het snoeien zal met enige regelmaat moeten wor<strong>de</strong>n herhaald om het beoog<strong>de</strong> effect tehandhaven omdat <strong>de</strong> boom zal trachten zijn normale kroonomvang te herstellen. Dit trekt eenextra wissel op het on<strong>de</strong>rhoudsbudget en <strong>de</strong> arbeidsorganisatie.Daarbij komt ook nog dat niet ie<strong>de</strong>re boom snoei even goed verdraagt en dat rigoureuzesnoei aanleid<strong>in</strong>g kan zijn tot <strong>de</strong> vorm<strong>in</strong>g van breukgevaarlijke takken die op korte of langeretermijn een gevaar voor <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g kunnen opleveren.Als vuistregel geldt dat daaraan verbon<strong>de</strong>n extra beheermaatregelen noodzakelijk gaanwor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong> hoogte van een boom ongeveer gelijk is gewor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> afstand tot hetgebouw5.7. Aanleg van wortelschermen (“root barriers”)Over <strong>de</strong> toepass<strong>in</strong>g van wortelschermen is <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls het nodige bekend (o.a. Costello &Jones. 2003, Kop<strong>in</strong>ga, 1994). De meest algemeen gebruikte schermen bestaan uit <strong>in</strong> <strong>de</strong>grond <strong>in</strong>gebrachte platen of folies van kunststof materiaal. In <strong>de</strong> laatste categorie gaat het omniet waterdoorlaten<strong>de</strong> folies, of folies die enigsz<strong>in</strong>s waterdoorlatend zijn zoals <strong>de</strong> zgn.geotextielen.De effectiviteit van <strong>de</strong> wortelschermen hangt sterk af met <strong>de</strong> vraag of boomwortel <strong>in</strong> staat zijnom er op kortere of langere termijn on<strong>de</strong>rdoor of overheen te groeien. In <strong>de</strong> praktijk betekentdit dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> schermen bij voorkeur dieper moeten reiken dan het niveau van<strong>de</strong> permanent anaerobe zone en dat <strong>de</strong> bovenzij<strong>de</strong> beschermd moet wor<strong>de</strong>n tegen on<strong>de</strong>ran<strong>de</strong>re beschadig<strong>in</strong>gen en weers<strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> levensduur verkorten. Met name doorboomsoorten zoals Populier, Rob<strong>in</strong>ia en Wilg kan dit scherm dan <strong>in</strong> korten tijd wor<strong>de</strong>novergroeid.Afhankelijk van <strong>de</strong> situatie zal moeten wor<strong>de</strong>n bekeken <strong>in</strong> hoeverre aan <strong>de</strong>ze voorwaar<strong>de</strong>nkan wor<strong>de</strong>n voldaan. In alle gevallen dienen <strong>de</strong> schermen tij<strong>de</strong>ns het <strong>in</strong>brengen niet tewor<strong>de</strong>n beschadigd omdat ie<strong>de</strong>re open<strong>in</strong>g, hoe kle<strong>in</strong> ook, boomwortels <strong>de</strong> kans geeft omdoor <strong>de</strong> schermen heen te groeien.Er wordt <strong>in</strong> het algemeen geadviseerd om <strong>de</strong> schermen <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe nabijheid van het tebeschermen object te plaatsen en niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt van <strong>de</strong> boom. Voor <strong>de</strong> hand liggen<strong>de</strong>re<strong>de</strong>nen daarvoor zijn dat het beperken van <strong>de</strong> doorwortelbare ruimte van een boom niet tengoe<strong>de</strong> komt aan een goe<strong>de</strong> groei en ontwikkel<strong>in</strong>g (m.a.w. hoe ver<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> boom, hoe meerer van <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> doorwortelbare ruimte overblijft) én dat het voor <strong>de</strong> boom doorgaanswe<strong>in</strong>ig scha<strong>de</strong>lijk is wanneer op enige afstand wortels wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd wanneer blijkt dat bijhet plaatsen van <strong>de</strong> schermen scha<strong>de</strong> aan wortelgroei niet geheel kan wor<strong>de</strong>n voorkomen.5.8. Chemische barrièresIn <strong>de</strong> USA is geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia on<strong>de</strong>rzoek uitgevoerd <strong>naar</strong> het effect vantoevoeg<strong>in</strong>g aan wortelschermen van wortelgroei remmen<strong>de</strong> chemicaliën zoalskoperverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen. Ze wor<strong>de</strong>n op beperkte schaal toegepast <strong>in</strong> on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>boomkwekerij. Toepass<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst <strong>in</strong> EU-lan<strong>de</strong>n ligt echter niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> lijn <strong>de</strong>rverwacht<strong>in</strong>gen gezien <strong>de</strong> stand van zaken en ontwikkel<strong>in</strong>gen op het gebied vanmilieuwetgev<strong>in</strong>g.134 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief5.9. Ontwerptechnische aanpass<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> groene <strong>in</strong>frastructuurDe bewortel<strong>in</strong>g van bomen <strong>in</strong> het vrije veld en dus ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloedzone van wateronttrekk<strong>in</strong>gkan aanmerkelijk ver<strong>de</strong>r reiken dan <strong>de</strong> kroonprojectie, ook bij niet zuilvormige bomen. Hierbijkan overigens nog een fors <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> wateronttrekk<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n toegeschreven aan eenon<strong>de</strong>rbegroei<strong>in</strong>g van struiken of laagblijven<strong>de</strong> vegetatie.Ook <strong>de</strong> reeds eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> éénzijdigheid waarmee boomwortels zich <strong>in</strong> een straatprofielkunnen ontwikkelen is een belangrijk punt van aandacht (overigens ook i.v.m. <strong>de</strong>problematiek van kabels, leid<strong>in</strong>gen en boomwortels).Om te weten waar <strong>de</strong> boomwortels zich zoal ontwikkelen of kunnen ontwikkelen (zodat men<strong>in</strong> dat opzicht niet voor verass<strong>in</strong>gen komt te staan), wordt <strong>in</strong> het groenontwerp steeds meeruitgegaan van het creëren van een bekend volume aan doorwortelbare ruimte dat voldoen<strong>de</strong>is voor <strong>de</strong> boomgroei en waarbuiten boomwortels zich niet of nauwelijks zullen ontwikkelen.Dit laatste houdt tevens verband met <strong>de</strong> beperk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> door boomwortels aanon<strong>de</strong>rgrondse nutsvoorzien<strong>in</strong>gen en an<strong>de</strong>rsom (scha<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g a.g.v.graafwerkzaamhe<strong>de</strong>n). Illustratieve voorbeel<strong>de</strong>n zijn beschreven door o.a. Van Loon (2002).Deze ontwerpen hebben het bijkomend voor<strong>de</strong>el dat wanneer wortels die zich <strong>de</strong>sondanks <strong>in</strong>een ongewenste richt<strong>in</strong>g ontwikkelen wor<strong>de</strong>n verwij<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> na<strong>de</strong>lige gevolgen voor <strong>de</strong> boombeperkt kunnen blijven.Voor het “absoluut” verh<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van wortelontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een bepaal<strong>de</strong> gebied van <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m zal men gebruik moeten (blijven) maken van mechanische of fysieke barrières.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 135


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief6. RISICO-INSCHATTING EN ONDERZOEK6.1. AlgemeenTabel 6. Overzicht van problemen en <strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g van risico’s (bron: Canadian Mortgage & Hous<strong>in</strong>g Coorporation, publicatie CE-31, 2005)Bo<strong>de</strong>mfactoren Mate van gevoeligheid voor krimp Geen krimp -> niet of nauwelijks scha<strong>de</strong>Vochtvoorzien<strong>in</strong>gBij lagere Gt waar<strong>de</strong>n m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kans op scha<strong>de</strong>Dikte van <strong>de</strong> krimpen<strong>de</strong> laag on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gHoe dunner hoe m<strong>in</strong><strong>de</strong>r krimp c.q. zakk<strong>in</strong>gWaterdoorlatend vermogenM<strong>in</strong><strong>de</strong>r krimp <strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van een boomgeduren<strong>de</strong> het groeiseizoen kan wor<strong>de</strong>n aangevulddoor toestrom<strong>in</strong>g of opzijg<strong>in</strong>g van water van el<strong>de</strong>rs uit<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mProgressieve uitdrog<strong>in</strong>gOnvoldoen<strong>de</strong> bevochtig<strong>in</strong>g geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter,"blijven<strong>de</strong>" krimp. Oppassen bij het wegnemen van<strong>de</strong> oorzaken i.v.m zwelkrachtenBoomfactoren Bewortelbare ruimteHoeveelheid wateronttrekk<strong>in</strong>g op een bepaal<strong>de</strong> plekis positief gerelateerd aan <strong>de</strong> hoeveelheidwortelmassa ten opzichte van <strong>de</strong> overigewortelmassaAfstand boom – objectDe kans op scha<strong>de</strong> neemt aanzienlijk af wanneer <strong>de</strong>afstand tot <strong>de</strong> boom meer is dan <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong>volwassen boomBoomsoortZie <strong>de</strong> boomsoortenlijstAfmet<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boomDe kans neemt toe <strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> boom ou<strong>de</strong>r (engroter) wordt. Gaat niet op voor frequent gesnoei<strong>de</strong>bomen.GroeiconditiesRisico kan lager zijn wanneer <strong>de</strong> meeste wortels <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen vanaf het object hebben ontwikkeld n.a.v.verschillen <strong>in</strong> bo<strong>de</strong>mgesteldheid of bo<strong>de</strong>mdichtheid(storen<strong>de</strong> lagen, groeiplaatsverbeter<strong>in</strong>g, reedsaanwezig barrières)Beheer-historieHoe is <strong>de</strong> boom on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n? (o.a. snoei,regelmatig watergeven, etc.)Constructiefactoren Ou<strong>de</strong>rdomOu<strong>de</strong>re fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen zijn vaak wat zwakker dannieuwe fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genTypeVoorbeeld: gewapend beton is sterker dan grofgemetsel<strong>de</strong> bakstenenGevoeligheid voor zgn. verschilzett<strong>in</strong>gNaarmate <strong>de</strong> structuur meer (kle<strong>in</strong>e) drukverschillenkan opvangen is het risico lagerFun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gsdiepteBij diepte groter dan 1 m is <strong>de</strong> kans op scha<strong>de</strong> al veellagerVerhard<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> wortelprojectieBij een beter <strong>in</strong>filtratie van regenwater <strong>in</strong> <strong>de</strong>bewortel<strong>de</strong> zone is <strong>de</strong> kans op scha<strong>de</strong> lagerOverige factoren Eigendomsituatie Van wie is <strong>de</strong> boom, wie <strong>de</strong>kt <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>? Etc.Waar<strong>de</strong>/voor<strong>de</strong>len van bomenEen boom verhoogt <strong>de</strong> verkoopwaar<strong>de</strong> van eenwon<strong>in</strong>g / draagt <strong>in</strong> diverse opzichten bij aan <strong>de</strong>ecologische, fysische en psychische kwaliteit van <strong>de</strong>leefomgev<strong>in</strong>g136 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefVeiligheidsaspectenAn<strong>de</strong>re oorzaken van het vochtig of droogwor<strong>de</strong>n van kleiAn<strong>de</strong>re scha<strong>de</strong>-oorzaken dan het krimpenvan kleiIs er een kans dat het gebouw onbewoonbaar wordtdoor <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>?Lekken<strong>de</strong>, waterbevatten<strong>de</strong> systemen/constructies,grondwaterstandsveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen(vernatt<strong>in</strong>g/verdrog<strong>in</strong>g)Afschuiv<strong>in</strong>g, trill<strong>in</strong>g (o.a. door verkeer enbouwwerkzaamhe<strong>de</strong>n), etc.6.2. Veldwaarnem<strong>in</strong>genScheurvorm<strong>in</strong>g van gron<strong>de</strong>n op maaiveld bij uitdrog<strong>in</strong>g is een <strong>in</strong>dicatie dat <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mkrimpgevoelig is en dat ook zal doen bij uitdrog<strong>in</strong>g. Scheurvorm<strong>in</strong>g <strong>in</strong> gebouwen wijst erdoorgaans op dat dit het geval is.De aanwezigheid van fijne boomwortels on<strong>de</strong>r een fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g is een <strong>in</strong>dicatie dat er bomen <strong>in</strong>het spel zijn, maar <strong>in</strong>dien meer<strong>de</strong>re boom- en struiksoorten <strong>in</strong> <strong>de</strong> directe nabijheid aanwezigzijn is na<strong>de</strong>re i<strong>de</strong>ntificatie van <strong>de</strong> soort (on<strong>de</strong>r meer aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> anatomie van <strong>de</strong>wortels) noodzakelijk om vast te stellen welke boom <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> veroorzaakt.De <strong>de</strong>formatie van een constructie en het patroon van scheurvorm<strong>in</strong>g (en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nisdaarvan!) moet een consistente relatie hebben met <strong>de</strong> locatie van <strong>de</strong> boomwortels en <strong>de</strong>ontwikkel<strong>in</strong>g daarvan <strong>in</strong> <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> jaren. Scheuren en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>fecten moeten <strong>de</strong> teverwachten seizoensgebon<strong>de</strong>n variatie vertonen zoals het wij<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>zomer en het nauwer wor<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> w<strong>in</strong>ter.Het kan z<strong>in</strong>vol zijn om gebouwen op zgn. paspunten <strong>in</strong> te meten, maar dan moet <strong>de</strong>veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>g gerechtvaardigd zijn dat het gebouw “waterpas” was toen het werd gebouwd.De omvang en uitgestrektheid van het wortelstelsel van een boom is <strong>in</strong> <strong>de</strong> praktijk nauwelijkste voorspellen. Belangrijk is <strong>de</strong> zijwaartse verspreid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g <strong>naar</strong> plaatstenwaar ze zich gemakkelijk <strong>naar</strong> bene<strong>de</strong>n toe on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen kunnen ontwikkelen. Pasbij voldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie daarover, alsme<strong>de</strong> over die van <strong>de</strong> (doorgaans eenvoudigwaarneembare) bovengrondse ontwikkel<strong>in</strong>g van een boom kan een enigsz<strong>in</strong>s nauwkeurige<strong>in</strong>schatt<strong>in</strong>g wor<strong>de</strong>n gegeven van <strong>de</strong> wezenlijke bijdrage van <strong>de</strong> boom aan <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>genvan het vochtgehalte van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m. Afhankelijk van <strong>de</strong> vraagstell<strong>in</strong>g/diagnose, kan hetnoodzakelijk zijn om te on<strong>de</strong>rzoeken welke boom(soort) <strong>de</strong> “schuldige” is, zowel bij leven(krimpen) als dood (we<strong>de</strong>rom zwellen van een progressief uitgedroog<strong>de</strong> grond). Aanvullendon<strong>de</strong>rzoek <strong>naar</strong> <strong>de</strong> aard en bewortel<strong>in</strong>g van on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g aangetroffen wortels kan dan<strong>in</strong>zicht geven <strong>in</strong> <strong>de</strong> boomsoort en <strong>de</strong> mate van leven<strong>de</strong> wortels (o.a, Cutler, 1974; Miller &Pye, 1999). De bewortel<strong>in</strong>gdiepte (en ook <strong>de</strong> zijwaartse verspreid<strong>in</strong>g) van bomen wordt sterkbepaald door bo<strong>de</strong>momstandighe<strong>de</strong>n zoals dichtheid en gasdiffusieweerstand (c.q.anaerobie) en <strong>de</strong> reactie daarop verschilt per boomsoort.Vroeger werd veron<strong>de</strong>rsteld dat boomwortels niet dieper groeien dan <strong>de</strong> permanentgereduceer<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone die <strong>in</strong> veel gevallen wordt bepaald door <strong>de</strong> hoogte van hetfreatische vlak en <strong>de</strong> seizoensfluctuaties daar<strong>in</strong>. In krimpgevoelige kleigron<strong>de</strong>n, kunnenbomen echter zelf een plaatselijke dal<strong>in</strong>g van het grondwater veroorzaken en afhankelijkevan <strong>de</strong> daarmee gepaard gaan<strong>de</strong> zuurstoftoetred<strong>in</strong>g aanmerkelijk dieper wortelen. Deeigenschap om een <strong>de</strong>rgelijk “put” te veroorzaken en <strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> wortels zichvervolgens dieper kunnen ontwikkelen verschilt per boomsoort. Zo zal een Beuk (Fagussilvatica) daar als regel meer moeite mee hebben dan een populier (Populus spp.). Één enan<strong>de</strong>r zal ook afhangen van <strong>de</strong> mate waar<strong>in</strong> bomen <strong>in</strong> staat zijn om <strong>in</strong> anaerobe bo<strong>de</strong>mzonesnog wortels te ontwikkelen. Wortels van Populier (Populus spp.) en els (Alnus spp.) zijnbijvoorbeeld <strong>in</strong> staat om nog enige <strong>de</strong>cimeters door te groeien <strong>in</strong> een anaerobe bo<strong>de</strong>mzoneen het gegeven dat bomen plaatselijk zelf <strong>de</strong> grondwaterstand omlaag kunnen trekken was al<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 137


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieflanger bekend en Bakker et al. (1985) stel<strong>de</strong>n vast dat <strong>de</strong> verlag<strong>in</strong>g door Wilg op klei <strong>in</strong> hetgroeiseizoen een meter of meer kan bedragen.NB. Voor <strong>de</strong> meeste situaties <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> zal <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong> “put” die <strong>de</strong> bomen kunnentrekken beperkt zijn tot <strong>de</strong> dikte van <strong>de</strong> kleilaag vanwege omdat <strong>de</strong> watertoevoer vanuit <strong>de</strong>zandlaag <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boom ruimschoots <strong>de</strong>kt (en <strong>de</strong> boom <strong>de</strong> waterstand hier<strong>in</strong>dus niet kan verlagen).6.3. In wat voor mate zijn bomen primaire oorzaak van scha<strong>de</strong>?Voor het kunnen “ver<strong>de</strong>digen” van <strong>de</strong> aanwezigheid bomen <strong>in</strong> het straatprofiel zou een beter<strong>in</strong>zicht verkregen moeten wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> gevallen en situaties waar<strong>in</strong> bomen werkelijk <strong>de</strong>primaire oorzaak van scha<strong>de</strong> zijn (geweest) en <strong>in</strong> welke ze slechts een beperkte bijdragehebben geleverd of zelfs geheel niet. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat bomen een belangrijke oorzaak zijnvan scha<strong>de</strong> dan wel een substantiële bijdrage daaraan vormen, maar dit is niet per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiealtijd het geval.Biddle (1979) stel<strong>de</strong> op basis van eigen <strong>in</strong>ventarisaties <strong>in</strong> <strong>de</strong> UK vast dat van 200b<strong>in</strong>nengekomen scha<strong>de</strong>meld<strong>in</strong>gen van situaties waarbij bomen bij gebouwen ston<strong>de</strong>n <strong>in</strong> 44%van <strong>de</strong> gevallen bomen <strong>de</strong> primaire oorzaak waren, dat ze <strong>in</strong> 28% ge<strong>de</strong>eltelijk bijdragen aan<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en dat <strong>in</strong> 16% bomen op geen enkele wijze bij het ontstaan van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> warenbetrokken. In 12% van <strong>de</strong> gemel<strong>de</strong> gevallen was er geen sprake van scha<strong>de</strong>, maar had<strong>de</strong>n<strong>de</strong> huiseigenaren al uit een zekere “voorzorg” een vermeen<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> opgevoerd.Één en an<strong>de</strong>r betekent dat weliswaar <strong>in</strong> 72% van <strong>de</strong> gevallen bomen op <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>rewijze hebben bijgedragen aan het ontstaan van scha<strong>de</strong> maar Biddle plaats hierbij <strong>de</strong>kantteken<strong>in</strong>g dat <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> 12% eer<strong>de</strong>r te laag dan te hoog kan zijn. Alle gevallen waar<strong>in</strong>geen oorzaak kon<strong>de</strong>n zijn (omdat er geen bomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> buurt ston<strong>de</strong>n) wer<strong>de</strong>n namelijk nietaltijd door huiseigenaren gemeld <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijd dat dit on<strong>de</strong>rzoek speel<strong>de</strong>, omdat ze ervanuitg<strong>in</strong>gen dat ze sowieso niet <strong>in</strong> aanmerk<strong>in</strong>g kwamen voor een vergoed<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong>(omdat bij veel verzeker<strong>in</strong>gen alleen uitzicht was op verhaal van scha<strong>de</strong> wanneer die zou zijnveroorzaakt door bomen).6.4. Bo<strong>de</strong>meigenschappenZeer belangrijk is om te weten welke (klei)bo<strong>de</strong>ms een krimp- en zwelgedrag vertonen en <strong>in</strong>welke mate, zodat men <strong>de</strong> constructie van een fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daarop kan afstemmen. Het krimpenzwel gedrag van kleigron<strong>de</strong>n is een vrij complexe materie, on<strong>de</strong>r meer door het verschil <strong>in</strong>gedrag van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen kleigron<strong>de</strong>n die er zijn. Dit heeft op zijn beurt weer temaken <strong>de</strong> chemische structuur van <strong>de</strong> klei en <strong>de</strong> granulaire samenstell<strong>in</strong>g. In het laboratoriumkan <strong>de</strong> l<strong>in</strong>eaire zakk<strong>in</strong>g, ook wel aangeduid als PLE (= Potential L<strong>in</strong>eair Extensibility) opdiverse manieren wor<strong>de</strong>n bepaald c.q. berekend (zie Bakker et. al., 1995).Afhankelijk van <strong>de</strong> “verfijn<strong>in</strong>g” die men wenst kan wellicht ook wor<strong>de</strong>n volstaan met alleenwat globale gegevens uit beschikbare bo<strong>de</strong>mkaarten. Deze zijn echter beperkt t.a.v.<strong>in</strong>formatie over <strong>de</strong> diepte van <strong>de</strong> kleilagen en bij onvoldoen<strong>de</strong> <strong>in</strong>formatie, met name overgrootschalige grondbewerk<strong>in</strong>gen en waterstandveran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen die zich <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>nhebben voorgedaan zal dit ter plekke na<strong>de</strong>r moeten wor<strong>de</strong>n vastgesteld.Overigens zal niet alleen bij nieuwbouw, maar ook <strong>in</strong> gevallen waar<strong>in</strong> een ver<strong>de</strong>re zakk<strong>in</strong>gvan een fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g moet wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong>geschat (o.a. om <strong>de</strong> noodzaak tot <strong>in</strong>grijpen af te wegentegen <strong>de</strong> totaal te verwachten scha<strong>de</strong>) hoe dan ook <strong>de</strong> dikte van het nog aanwezig kleipakket138 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itieftussen <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g en een eventueel aanwezige draagkrachtige on<strong>de</strong>rgrond moeten wor<strong>de</strong>nvastgesteld.In reeds lang bestaan<strong>de</strong> situaties met <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls reeds grote bomen zou <strong>de</strong> kans opprogressieve uitdrog<strong>in</strong>g moeten wor<strong>de</strong>n verkend. Een veel belangrijker effect van eendrastische reductie van <strong>de</strong> bladmassa, of <strong>in</strong> het extreme geval het vellen van een boom is <strong>de</strong>kans dat een <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren progressief uitgedroog<strong>de</strong> klei weer nat wordt en gaatzwellen waardoor juist als gevolg daarvan (opnieuw) scheurvorm<strong>in</strong>g kan optre<strong>de</strong>n <strong>in</strong> eenfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g die zich <strong>in</strong>mid<strong>de</strong>ls heeft “gevormd” <strong>naar</strong> <strong>de</strong> zich gelei<strong>de</strong>lijk voorheen <strong>in</strong>gestel<strong>de</strong>situatie. Het zwellen als gevolg van het we<strong>de</strong>rom nat wor<strong>de</strong>n kan, al <strong>naar</strong> gelang <strong>de</strong> situatievele jaren <strong>in</strong> beslag nemen, soms meer dan 25 jaar ( Biddle, 1979) en <strong>de</strong> krachten die eenzwellen<strong>de</strong> klei kan uitoefenen kunnen tot 4 MPa oplopen.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 139


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief7. OVERIGE AFWEGINGEN / OVERWEGINGENVoor huiseigenaren geeft scheurvorm<strong>in</strong>g aanleid<strong>in</strong>g tot verzwakk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> geheleconstructie, maar ook kunnen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> constructie (<strong>de</strong>uren, ramen) soms niet meer<strong>naar</strong> behoren functioneren. In veel gevallen betekent dit extra herstelkosten en kosten omver<strong>de</strong>re scheurvorm<strong>in</strong>g te beperken of te voorkomen Ook zullen eigenaren zich terechtzorgen (kunnen) maken over <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> scheurvorm<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> verkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>won<strong>in</strong>g. Evenals won<strong>in</strong>gen vertegenwoordigen echter ook bomen een bepaal<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> voor<strong>de</strong> (directe) omgev<strong>in</strong>g. Deze is moeilijk exact aan te geven maar komt doorgaans tevens <strong>in</strong>positieve z<strong>in</strong> tot uitdrukk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> onroerend goed waar<strong>de</strong> (verkoopwaar<strong>de</strong>) van het pand(Morales, 1980; Morales et al., 1983). An<strong>de</strong>re waar<strong>de</strong>n van bomen zoals <strong>de</strong> ecologische,emotionele en cultuurhistorische zijn doorgaans zeer moeilijk aan te geven en blijvenvooralsnog impon<strong>de</strong>rabel. Wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> <strong>de</strong> afgelopen <strong>de</strong>cennia heeftechter onomstotelijk aangetoond dat bomen meetbare positieve effecten hebben op hetwelbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van mensen (werkdruk, stress, psychische gezondheid) en <strong>de</strong> luchtkwaliteit(aandoen<strong>in</strong>gen aan a<strong>de</strong>mhal<strong>in</strong>gswegen) en <strong>de</strong> positieve <strong>in</strong>vloed op matig<strong>in</strong>g van extremestadsklimaat-omstandighe<strong>de</strong>n was reeds langer bekend (o.a. Lawson, 2000).Bij <strong>de</strong> keuze om bomen te vellen of niet meer toe te passen zal men <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>bomen, <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die men toekent aan <strong>de</strong> <strong>in</strong>standhoud<strong>in</strong>g van ste<strong>de</strong>lijkegroenstructuren dan ook moeten afwegen tegen <strong>de</strong> kosten die wor<strong>de</strong>n gemaakt om scha<strong>de</strong> teherstellen en ver<strong>de</strong>re scha<strong>de</strong> te voorkomen (Reynolds, 1980).In <strong>de</strong> meeste gevallen zal scha<strong>de</strong> aan won<strong>in</strong>gen zich beperken tot bovengenoem<strong>de</strong>‘ongemakken’ zoals het scheuren van muren en het klemmen van <strong>de</strong>uren en ramen, slechts<strong>in</strong> exceptionele gevallen wor<strong>de</strong>n gebouwen onveilig.Reparatie van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> hoeft niet per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie duur te zijn. Het is lang niet altijd nodig om<strong>in</strong>grijpen<strong>de</strong> maatregelen te nemen, zoals het geheel renoveren van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g (on<strong>de</strong>rheien)en het is vrijwel nooit noodzakelijk om beschadig<strong>de</strong> gebouwen te slopen (Reynolds, 1980,Lawson, 2000).140 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief8. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN8.1. ConclusiesUit <strong>de</strong> (vele) literatuur blijkt onomstotelijk dat bomen als gevolg van vochtonttrekk<strong>in</strong>g aan <strong>de</strong>bo<strong>de</strong>m een substantiële bijdrage (kunnen) leveren aan <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> die ontstaat aan gebouwen(met bomen <strong>in</strong> <strong>de</strong> nabijheid) op krimpgevoelige gron<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong> zwaar<strong>de</strong>re kleigron<strong>de</strong>n.Engelse literatuur spreekt over een percentage van 44 % waar<strong>in</strong> bomen wor<strong>de</strong>n aangewezenals primaire oorzaak, maar exacte percentages van <strong>de</strong> bijdrage van bomen is op basis van <strong>de</strong>literatuur nog niet aan te geven, omdat <strong>in</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> <strong>in</strong>ventarisaties veel gevallen waar<strong>in</strong>bomen (nog) geen scha<strong>de</strong> hebben aangericht buiten beschouw<strong>in</strong>g zijn gebleven.Scha<strong>de</strong> treedt echter pas op on<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> condities en <strong>in</strong> bepaal<strong>de</strong> situaties zoals kleitype,dikte van een kleilaag, <strong>in</strong>vloed van uitdrog<strong>in</strong>g <strong>in</strong> samenhang met <strong>de</strong> positie van boomwortels,klimaat, duur van een droogteperio<strong>de</strong>, boomsoort, afstand van een boom tot bebouw<strong>in</strong>g, etcetera).De belangrijkste conditie lijkt hier<strong>in</strong> vooralsnog <strong>de</strong> kwaliteit van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g c.q. <strong>de</strong>constructie van <strong>de</strong> bebouw<strong>in</strong>g. Het blijkt eveneens onomstotelijk dat bomen vooral, zo nietuitsluitend scha<strong>de</strong> veroorzaken aan gebouwen waarvan <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g onvoldoen<strong>de</strong> isberekend op <strong>de</strong> zwel- en krimpwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> grond. In die situaties kan ookscha<strong>de</strong> ontstaan zon<strong>de</strong>r dat er bomen bij betrokken zijn. Gebouwen met een voldoen<strong>de</strong>soli<strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n als regel geen scha<strong>de</strong>, ongeacht <strong>de</strong> aan- of afwezigheid vanbomen. Naast <strong>de</strong> aanwezigheid van bomen is <strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g daarmee ookeen “beïnvloedbare” factor.De bijdrage van bomen aan het ontstaan van scha<strong>de</strong> is op diverse manieren en op diverseniveaus (van ste<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g) beïnvloedbaar. Zie hiervoor <strong>de</strong> hieron<strong>de</strong>r gegevenaanbevel<strong>in</strong>gen.8.2. Aanbevel<strong>in</strong>genDe belangrijkste aanbevel<strong>in</strong>g is echter om <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur aangegeven metho<strong>de</strong>s enrichtlijnen niet klakkeloos te gaan toepassen. De situaties <strong>in</strong> Zeve<strong>naar</strong> hoeven niet <strong>in</strong>essentiële opzichten overeen te komen met <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur genoem<strong>de</strong> algemenevoorwaar<strong>de</strong>n. Toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> meest effectieve metho<strong>de</strong> is dan ook “maatwerk”.Op basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> kennis is het mogelijk om al <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwerpfase van eenbeplant<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te spelen op mogelijk problematiek m.b.t. het zakken van kleigron<strong>de</strong>n door eengerichte boomsoortenkeuze, waarbij met name gebruik wordt gemaakt van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong>verschillen <strong>in</strong> verdamp<strong>in</strong>g van bomen. Bij <strong>de</strong> boomsoortenkeuze zou men daarmee reken<strong>in</strong>gkunnen hou<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld door op kwetsbare plaatsen bij voorkeur te kiezen voor bomenmet een lage bladmassa op half volwassen en volwassen leeftijd, bij voorkeur gekoppeld aaneen lage verdamp<strong>in</strong>g per eenheid bladoppervlak, voor zover daarover gegevens bekend zijn.Los hiervan is het evenzeer mogelijk (en noodzakelijk) om al <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwerpfase van eengebouw <strong>in</strong> te spelen op <strong>de</strong>ze problematiek. Waar momenteel al niet als vanzelfsprekendpaalfun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op klei wor<strong>de</strong>n gebruikt, zullen <strong>de</strong> ontwerpen van fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen op staalaandacht moeten voorzien <strong>in</strong> een voldoen<strong>de</strong> soli<strong>de</strong> constructie van <strong>de</strong>ze fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 141


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefAlgemeen geldt dat <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van bomen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r is <strong>naar</strong>mate <strong>de</strong> afstand boom-object groteris. Op <strong>de</strong>ze regel zijn echter uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen mogelijk vanwege <strong>de</strong> variabiliteit <strong>in</strong> het “gedrag”van <strong>de</strong> diverse boomsoorten zoals <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> (en <strong>in</strong> dit rapport als tabel weergeven)verschillen ten aanzien van <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> “agressiviteit” van boomsoorten wanneer het gaatom het veroorzaken van scha<strong>de</strong>.Indien bij een aangepaste boomsoortenkeuze <strong>de</strong> afstand tussen boom en bebouw<strong>in</strong>g tóchnog onvoldoen<strong>de</strong> (statistische) waarborgen biedt kan met aangepaste plantplaatsconstructies(schermen, bakken) wor<strong>de</strong>n voorkomen dat boomwortels zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gvan gebouwen ontwikkelen.Het is niet uitgesloten dat <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleilaag <strong>in</strong> kwantitatieve z<strong>in</strong> kan wor<strong>de</strong>nverm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>g direct contact te laten maken met het water uit heton<strong>de</strong>rliggend watervoerend zandpakket, maar over <strong>de</strong> effectiviteit van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> valt nogonvoldoen<strong>de</strong> aan te geven en dit zou on<strong>de</strong>rwerp kunnen zijn voor een na<strong>de</strong>r vergelijkendon<strong>de</strong>rzoek ter plekke (bijvoorbeeld aan <strong>de</strong> hand van het volgen van bo<strong>de</strong>mvochtfluctuaties <strong>in</strong>situ).Het is op basis van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> kennis mogelijk om vrij nauwkeurig aan te geven wat <strong>de</strong><strong>in</strong>vloed van boomwortels is op <strong>de</strong> beweg<strong>in</strong>gen van een krimpgevoelige grond. Voor eenexacte <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g <strong>naar</strong> een gegeven situatie moet echter ook bekend zijn waar <strong>de</strong> bewortel<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> bomen zich bev<strong>in</strong>dt (of gaat bev<strong>in</strong><strong>de</strong>n) en wat het krimpgedrag is van <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong>grondsoort.Om <strong>in</strong> te schatten wat <strong>de</strong> eventuele omvang is van <strong>de</strong> “put” die bomen <strong>in</strong> het grondwaterkunnen trekken moet daarnaast tevens bekend zijn wat <strong>de</strong> hoeveelheid opwaartse enzij<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gse aanvoer van water <strong>in</strong> theorie kan zijn (omat dit sterk te maken heeft met <strong>de</strong>waterdoorlatendheid van <strong>de</strong> klei). Hieruit valt af te lei<strong>de</strong>n hoever <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong>bewortel<strong>in</strong>g zich nog kan uitstrekken buiten <strong>de</strong> doorwortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzone (en dus op hoeveelafstand daarbuiten <strong>in</strong> theorie daardoor nog krimp kan ontstaan.Het tegengaan van uitdrog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m door <strong>de</strong> aanvoer van water geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>perio<strong>de</strong> van wateronttrekk<strong>in</strong>g te vergroten zal per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie <strong>de</strong> kans op scha<strong>de</strong> door uitdrog<strong>in</strong>gverm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. De effectiviteit en mogelijkhe<strong>de</strong>n zijn echter afhankelijk van een aantalbo<strong>de</strong>meigenschappen, zoals <strong>de</strong> <strong>in</strong>filtratiecapaciteit en hierover zal voldoen<strong>de</strong> bekend moetenzijn tene<strong>in</strong><strong>de</strong> <strong>de</strong> juiste c.q. optimale metho<strong>de</strong> te kiezen. Aanvullend on<strong>de</strong>rzoek alvorens <strong>de</strong>zebena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g op groter schaal te propageren is <strong>de</strong>rhalve gewenst. Desalniettem<strong>in</strong> mag menverwachten dat door het regelmatig besproeien van bewortel<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mzones geduren<strong>de</strong>langdurige droogte (en het daarmee nabootsen van regenval die <strong>in</strong> “gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>” zomersoptreedt) <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van droogte-extremen, zoals die van 1976, waar<strong>in</strong> relatief veel scha<strong>de</strong>aan gebouwen is opgetre<strong>de</strong>n, kan wor<strong>de</strong>n getemperd.Bij het vellen (om welke re<strong>de</strong>n dan ook, zoals onveiligheid van ou<strong>de</strong> bomen) of zwaarsnoeien van bomen moet wor<strong>de</strong>n bezien <strong>in</strong> hoeverre er alsnog scha<strong>de</strong> kan optre<strong>de</strong>n alsgevolg van herstel van progressieve uitdrog<strong>in</strong>g.Vellen is <strong>de</strong>rhalve niet <strong>in</strong> alle situaties een gegaran<strong>de</strong>er<strong>de</strong> oploss<strong>in</strong>g om het probleem vanverzakk<strong>in</strong>g <strong>in</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> scha<strong>de</strong>situaties te beperken, althans geen korte termijnoploss<strong>in</strong>g.Overigens heeft het vellen van bomen <strong>in</strong> een openbare groenstructuur <strong>in</strong> dit opzicht pas z<strong>in</strong>wanneer <strong>de</strong> houtige (tu<strong>in</strong>) beplant<strong>in</strong>gen tevens wordt verwij<strong>de</strong>rd, omdat <strong>de</strong>ze per oppervlakte-142 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefeenheid ongeveer evenveel water aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m onttrekken als bomen en per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiegemid<strong>de</strong>ld genomen dichter bij <strong>de</strong> won<strong>in</strong>gen staan.Overigens zal bij het besluit om bomen te vellen voldoen<strong>de</strong> bekend moeten zijn of <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>msowieso bijdraagt aan het ontstaan van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> en <strong>in</strong> welke mate. Daarnaast kan het vanbelang zijn om een goed beeld te hebben van <strong>de</strong> eventuele vererger<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> scha<strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong>toekomst bij overweg<strong>in</strong>gen t.a.v. <strong>de</strong> noodzaak tot reparatie van scha<strong>de</strong> (en <strong>de</strong> daaraanverbon<strong>de</strong>n kosten) en afweg<strong>in</strong>gen daarvan ten opzichte van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> (samenhangvan <strong>de</strong>) ste<strong>de</strong>lijke groenstructuur.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 143


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itief9. LITERATUURAIE –Trees and Build<strong>in</strong>gs. Indirect damage to build<strong>in</strong>gs: Part 2. Arboricultural InformationExchange www.aie.org.ukAkker, J.J.H. van <strong>de</strong>n, 2001. Een <strong>in</strong>ventarisatie van bo<strong>de</strong>mfysische materiaalmo<strong>de</strong>llen zoalstoegepast <strong>in</strong> het landbouwkundig on<strong>de</strong>rzoek. Rapport Delft Cluster, Alterra, Wagen<strong>in</strong>gen.Akker, J.J.H. van <strong>de</strong>n & Th.H. van Putten. 1995. Bomen, een genot langs en voor <strong>de</strong> weg?Wegen 69 (5): 4-11.Atsma, J & Y. <strong>in</strong> ’t Velt. 1999. Stadsbomenva<strong>de</strong>mecum <strong>de</strong>el 2 Groeiplaats en aanplant.IPCGroene Ruimte, Arnhem. 529p.An<strong>de</strong>rson, L.M. & H.K. Cor<strong>de</strong>ll. 1988. Influence of trees on resi<strong>de</strong>ntial property values <strong>in</strong>Athens, Georgia (USA): A survey based on actual sales pirices. Landscape and UrbanPlann<strong>in</strong>g 15: 153-164.Bakker, J.W., P. Cornelissen & Th. H. van Putten. 1992. Droogtescha<strong>de</strong> aan wegen bijbermbeplant<strong>in</strong>g. P. 693-709, Syllabus Wegbouwkundige dagen 20-21 mei 1992, Arnhem,<strong>de</strong>el II. Sticht<strong>in</strong>g CROW, E<strong>de</strong>.Bakker, J.W., J.J.H. van <strong>de</strong>n Akker, P. Cornelissen & D. Boels. 1995. Oorzaak en preventievan scha<strong>de</strong> aan wegen door vochtonttrekk<strong>in</strong>g door bomen. Rapport 318, Star<strong>in</strong>g Centrum -DLO, Wagen<strong>in</strong>gen. 103 pp.Biddle, P. G. 1998. Tree Root Damage to Build<strong>in</strong>gs, Vol. 1: Causes, Diagnosis and Remedy& Vol 2: Patterns of soil dry<strong>in</strong>g <strong>in</strong> proximity to trees on clay soils.Willowmead Publish<strong>in</strong>g Ltd. Wantage, England. 376 + 299 pp.Biddle, P.G. Trees and Build<strong>in</strong>gs.1987. P.121- 132 <strong>in</strong>: (Patch D. ed.) Advances <strong>in</strong> PracticalArboriculture. Bullet<strong>in</strong> 65, Forestry Commission, UK.196 pp.Biddle, P.G. 1979. Tree Root Damage to Build<strong>in</strong>gs – An Arboriculturist’s Experience.Arboricultural Journal 3 (6): 397-412.Blight, G.E. 2005. Desiccation of a clay by grass, bushes and trees. Geotechnical andGeological Eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g 23: 697-720.Braun, H.J. 1976. Rhytmus und Grosse von Wachstum, Wasserverbrauch und Produktivität<strong>de</strong>s Wasserverbrauchs bei Holzpflanzen. II. Acer platanoi<strong>de</strong>s L. , Acer pseudoplatanus L. undFrax<strong>in</strong>us excelsior L. mit e<strong>in</strong>em Vergleich aller untersuchter Baumarten e<strong>in</strong>schiesslich e<strong>in</strong>igerPopulus-Klone. Allgeme<strong>in</strong>e Forst und Jagd Zeitung 147 (8): 163-168.Bronswijk, J.J.B. 1988. Mo<strong>de</strong>ll<strong>in</strong>g of water balance, crack<strong>in</strong>g and subsi<strong>de</strong>nce of clay soils.Journal of Hydrology 97: 199-122 / Technical Bullet<strong>in</strong>s (new series) nr. 69, ICW, Wagen<strong>in</strong>gen.Bronswijk, J.J.B. 1987. Zwel- en krimpprocessen <strong>in</strong> zware kleigron<strong>de</strong>n. CultuurtechnischTijdschrift 26, 6 / Me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>g nr. 46 (nieuwe serie), ICW, Wagen<strong>in</strong>gen.144 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefBronswijk, J.B.B. & J.J. Evers-Vermeer. 1987. Krimpkarakteristieken van kleigron<strong>de</strong>n <strong>in</strong>Ne<strong>de</strong>rland. Rapport nr. 22 (nieuwe serie) ICW, Wagen<strong>in</strong>gen. 54 pp.Cameron, D.A. 2001. The extent of soil <strong>de</strong>siccation near trees <strong>in</strong> a semi-arid environment.Geotechnical and Geological Eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g 19: 357-370.Cameron, D.A. & I. Earl. 1982. Trees and Houses: a Question of Function. Cement andConcrete Association of Australia. 20 pp.Cermak. J., J. Hruska, M. Mart<strong>in</strong>kova & A. Prax. 2000. Urban tree root systems and theirsurvival near houses analyzed us<strong>in</strong>g ground penetration radar and sap flow techniques.Plant and Soil 219: 103-116.CMHC-SCHL. 2005. Un<strong>de</strong>rstand<strong>in</strong>g and Deal<strong>in</strong>g with Interactions between Trees, SensitiveClay Soils and Foundations. Fact sheet: About your House – General Series CanadianMortgage and Hous<strong>in</strong>g Corporation. CE31. 8pp.Costello, L.R. & K.S. Jones. 2003. reduc<strong>in</strong>g <strong>in</strong>frastructure damage by tree roots: acompendium of strategies. Western chapter of the International Society of Arboriculture(WCISA), Cohasset, CA. 119 pp.Coutts, M.P. 1979. The Physiological Characteristics of Trees, and Damage to Build<strong>in</strong>gs byroot activity. Arboricultural Journal 3 (6): 413-419.Crilly, M. 2001. Analysis of a database of subsi<strong>de</strong>nce damage. Structural Survey 19 (1): 7-15.Cutler, D.F. & B.K. Richardson. 1989. Tree roots and Build<strong>in</strong>gs (Second edition). LongmanScientific & Technical. 71 pp.Cutler, D.F. 1974. Tree root damage to build<strong>in</strong>gs. Journal of the Institute of Wood Science 6(6): 9-12.Driscoll, R. 1983. The <strong>in</strong>fluence of vegetation on the swell<strong>in</strong>g and shr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g of clay soils <strong>in</strong>Brita<strong>in</strong>. Geotechnique 33 (2): 93-105.Fairfax County. 2006. Overcom<strong>in</strong>g Problems with Mar<strong>in</strong>e Clays. Land Development Services,Department of Public Works and Environmental Sciences. Fairfax County, Virg<strong>in</strong>ia, US.Flora, T. 1979. Trees and Build<strong>in</strong>g Foundations. Arboricultural Journal 3 (6): 419-425.Fugro Ingenieursbureau B.V. 2006. Rapport betreffen<strong>de</strong> verzakk<strong>in</strong>g wonngen te Zeve<strong>naar</strong> –Opdrachtnummer: 6006-0521-000. Gemeente Zeve<strong>naar</strong>, 38 pp.Hamilton, J.J. 1977. Foundations on Swell<strong>in</strong>g or Shr<strong>in</strong>k<strong>in</strong>g Subsoils. CBD-184. NationalResearch Council Canada.Jaksa, M.B., W.S. Kaggwa & J.A. Woodburn. 2002. Influence of large gum tree on the soilsuction profile <strong>in</strong> expansive soils. Australian Geomechanics, March 2002, p. 23-33.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 145


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefJanssen, F. 1992. Scha<strong>de</strong> en scha<strong>de</strong>risico’s aan gebouwen en wegen bijpol<strong>de</strong>rpeilverlag<strong>in</strong>gen. <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> en praktijkervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> enkele Frieseland<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>gsprojecten. Land<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g 32 (3): 25-30.KBKW. 2004. Colloquium bouwpathologie. Archi-Info 124: 4-13. Kon<strong>in</strong>klijkeBouwmeestersKr<strong>in</strong>g van West-Vlaan<strong>de</strong>ren. Tielt, Belgie.Kop<strong>in</strong>ga, J. 1998. Evaporation and water requirements of amenity trees with regard to theconstruction of a plant<strong>in</strong>g site. Pp. 233- 245 <strong>in</strong>: Neely, D & G.W. Watson (eds). TheLandscape Below Ground II. Proceed<strong>in</strong>gs of an International Workshop on Tree RootDevelopment <strong>in</strong> Urban Soils. International Society of Arboriculture, Champaign, Ill. 265 pp.Kop<strong>in</strong>ga, J. 1995. Waterverbruik en watervoorzien<strong>in</strong>g van stadsbomen. Groen 51 (3): 22-27.Kop<strong>in</strong>ga, J. 1994. Aspects of the damage to asphalt road pav<strong>in</strong>gs caused by tree roots. Pp165-178 <strong>in</strong>: Neely, D & G.W. Watson (eds). The Landscape Below Ground. Proceed<strong>in</strong>gs ofan International Workshop on Tree Root Development <strong>in</strong> Urban Soils. International Society ofArboriculture, Champaign, Ill.Kramer, P.J. & T.T. Kozlowski. 1979. Physiology of Woody Plants. Aca<strong>de</strong>mic Press. 811 pp.Lawson, M. 2004. Tree related subsi<strong>de</strong>nce of low rise build<strong>in</strong>gs and the management options.Arboricultural Journal 27: 191-219.Loon, A. van. 2003. Ruimte voor <strong>de</strong> stadsboom. Blauwdruk, Wagen<strong>in</strong>gen. 127 p.Malley O’, A.P.K. & D.A. Cameron. 2005. The <strong>in</strong>fluence of trees on soil moisture, dwell<strong>in</strong>gsand pavements <strong>in</strong> an urban environment. University of Australia / City of Salesbury. 90 pp.Mathur, S. 1999. Settlement of soil due to water uptake. International Journal for Numericaland Analytical Methods <strong>in</strong> Geomechanics 23: 1349-1357.McCombie, P.F. 1993. Trees and foundations – a reassessment. Arboricultural Journal 17:341-357.Miller, J.A. & K. Pye. 1999. The starch-jod<strong>in</strong>e test applied to tree rootlets from the fens.Eng<strong>in</strong>eer<strong>in</strong>g Failure Analysis 6: 423-424.Misra, R.K. & R. Sands. 1993. Water Extraction by Isolated Trees and its Possible Impact onBuild<strong>in</strong>g Foundations on Clay Soils. Australian Journal of Soil Research 31: 25-37.Misra, R.K. & R. Sands. 1992. A comparison of sap flux and water relations of leaves ofvarious isolated trees with special reference to foundation movement <strong>in</strong> clay soil. Plant andSoil 140: 269-278.Morales, D.J. 1980. The contribution of trees to resi<strong>de</strong>ntial property value. Journal ofArboriculture 6 (11): 305-308.Morales, D.J., F.R. Mischa & R.L. Weber. 1983. Two methods of valuat<strong>in</strong>g trees onresi<strong>de</strong>ntial sites. Journal of Arboriculture 9 (10: 21-24.146 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefO’Callaghan, D.P. & O. Kelly. 2005. Tree related subsi<strong>de</strong>nce: Prun<strong>in</strong>g is not the answer.Journal of Build<strong>in</strong>g Appraisal 1 (2): 113-129.Pryke, J.F.S. 1979. Trees and Build<strong>in</strong>gs. Arboricultural Journal 3 (6): 388-396.Reeve, M.J., D.G.M. Hall & P. Bullock. 1980. The effects of soil composition an<strong>de</strong>nvironmental factors on the shr<strong>in</strong>kage of some clayey British soils. Journal of Soil Science31: 429-442.Reynolds, E.R.C. 1980. Tree roots and foundations. Arboriculture Research Note 28 80 SILS.DOE Arboricultural Advisory and Information Service. 3pp.Reynolds, E.R.C. 1979. A report on tree roots and build <strong>de</strong>velopment. Prepared for theDepartment of the Environment. HMSO. Bristol. 20 pp.Vreštiak, P. 1991. Vývoj listovej biomasy v štruktúre sí<strong>de</strong>lnej zelene. Acta DendrobiologicaArborétum Mlianey - Ústav <strong>de</strong>ndronbiológie Slovenskej akadémie vied. Veda, Bratislavia.205 pp.W<strong>in</strong>d, G.P. Hydrologische aspecten van een metho<strong>de</strong> om scha<strong>de</strong> aan gebouwen doorpol<strong>de</strong>rpeilverlag<strong>in</strong>g te voorspellen. Cultuurtechnsich Tijdschrift 24 (1): 5-15.De <strong>in</strong>vloed van bewortel<strong>in</strong>g van bomen op het verzakken van fun<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen van gebouwen opkleigron<strong>de</strong>n, door Jitze Kop<strong>in</strong>ga, 2007<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 147


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefCBijlage: Tabellen en figuren vegetatieaspectenBIJLAGE C1: Stamdoorsne<strong>de</strong> op borsthoogte (DBH <strong>in</strong> cm), bladmassa (m2) verdamp<strong>in</strong>g perboom (<strong>in</strong> liter/dag/boom) bij E-ref =1 (liter/dag/m 2 bladmassa), boomhoogte (m),kroonbreedte (m), kroonprojectie (m2) en Leaf Area In<strong>de</strong>x (LAI) van vier <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rlandalgemeen voorkomen<strong>de</strong> boomsoorten <strong>in</strong> het ste<strong>de</strong>lijk gebied (<strong>naar</strong>: Vrestiak, 1991) 21Leeswijzer:Deze tabellen kunnen wor<strong>de</strong>n gebruikt om <strong>de</strong> dagelijkse vochtonttrekk<strong>in</strong>g van een boom aan<strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m <strong>in</strong> te schatten, vanuit diverse parameters, zoals <strong>de</strong> boomhoogte, stamdiameter of<strong>de</strong> kroonbreedte. De bladmassa zal als regel moeilijker te bepalen zijn, maar is hiervolledigheidshalve weergegeven. De vochtonttrekk<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n berekend over het totaalaan doorworteld bo<strong>de</strong>mvolume. Wanneer dat niet bekend is wordt als regel <strong>de</strong> oppervlaktevan <strong>de</strong> kroonprojectie aangehou<strong>de</strong>n, waarmee <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g kan wor<strong>de</strong>n uitgedrukt <strong>in</strong>“mm” oftewel liters per m2 grondoppervlak (wat aansluit bij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> waar<strong>in</strong> <strong>de</strong>referentiegewasverdamp<strong>in</strong>g (E-ref) als regel wordt uitgedrukt. De verdamp<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> boomverhoudt zich l<strong>in</strong>eair tot <strong>de</strong> E-ref. Indien <strong>de</strong> E-ref over een bepaal<strong>de</strong> dag bijvoorbeeld 3 mmbedraagt, dan is <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g op die dag van <strong>de</strong> boom zoals weergegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> tabelleneveneens drie maal hoger. Bedraagt <strong>de</strong> E-ref. op een dag 0,5 mm, dan is <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>gvan <strong>de</strong> boom <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die is weergegeven <strong>in</strong> <strong>de</strong> tabellen. Op <strong>de</strong>ze wijze kanop basis van overzichten van <strong>de</strong> meteorologische stations die naast <strong>de</strong> neerslag ook <strong>de</strong> E-ref. meten <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van grootte wor<strong>de</strong>n berekend van <strong>de</strong> hoeveelheid water die een boomgeduren<strong>de</strong> zowel gemid<strong>de</strong>ld droge als natte jaren aan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m zal onttrekken.ZomereikDBH Bladmassa Verdamp<strong>in</strong>g Boomhoogte Kroonbreedte Kroonprojectie LAI10 41.4 10.4 4.9 2.8 6.2 6.7315 102.4 25.6 6.3 4.8 18.1 5.6620 159.6 39.9 7.6 6.4 32.2 4.9625 213 53.3 9.1 7.7 46.5 4.5830 262.6 65.7 10.5 8.9 62.2 4.2235 308.4 77.1 11.8 9.8 75.4 4.0940 350.5 87.6 13 10.6 88.2 3.9745 388.8 97.2 14.3 11.3 100.2 3.8850 423.3 105.8 15.5 11.8 109.3 3.8755 454 113.5 16.6 12.3 118.8 3.8260 480.9 120.2 17.8 12.7 126.6 3.8065 504.1 126.0 18.9 13.2 136.8 3.6970 523.5 130.9 19.9 13.6 145.2 3.6175 539.1 134.8 21 14.1 156.1 3.4521Vreštiak, P. 1991. Vývoj listovej biomasy v štruktúre sí<strong>de</strong>lnej zelene. Acta DendrobiologicaArborétum Mlianey - Ústav <strong>de</strong>ndronbiológie Slovenskej akadémie vied.Veda, Bratislavia. 205 pp.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 149


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefEsDBH Bladmassa Verdamp<strong>in</strong>g Boomhoogte Kroonbreedte Kroonprojectie LAI10 92 23.0 5.5 4.3 14.5 6.3415 135 33.8 7.2 5.6 24.6 5.4820 175 43.8 8.9 6.8 36.3 4.8225 205.1 51.3 10.6 7.9 49.0 4.1930 240.2 60.1 12.2 9 63.6 3.7835 272.9 68.2 13.8 9.9 76.9 3.5540 307.4 76.9 15.3 10.8 91.6 3.3645 347.7 86.9 16.7 11.6 105.6 3.2950 397.9 99.5 18 12.2 116.8 3.4155 462.3 115.6 19.2 12.8 128.6 3.5960 544.9 136.2 20.3 13.4 141.0 3.8765 576.3 144.1 21.55 13.8 149.5 3.8670 593.7 148.4 22.75 14.1 156.1 3.8075 636.9 159.2 23.95 14.4 162.8 3.91Zomerl<strong>in</strong><strong>de</strong>DBH Bladmassa Verdamp<strong>in</strong>g Boomhoogte Kroonbreedte Kroonprojectie LAI10 79.5 19.9 7.5 4.1 13.2 6.0215 141.1 35.3 8.5 5.1 20.4 6.9120 201.4 50.4 9.5 6.2 30.2 6.6725 260.3 65.1 10.6 7.2 40.7 6.4030 317.9 79.5 11.7 8.2 52.8 6.0235 374 93.5 12.9 9.1 65.0 5.7540 428.8 107.2 14.1 10 78.5 5.4645 482.3 120.6 15.3 10.9 93.3 5.1750 534.4 133.6 16.6 11.7 107.5 4.9755 585.1 146.3 18 12.6 124.6 4.6960 634.5 158.6 19.4 13.4 141.0 4.5065 682.4 170.6 20.8 14.1 156.1 4.37150 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefPlataanDBH Bladmassa Verdamp<strong>in</strong>g Boomhoogte Kroonbreedte Kroonprojectie LAI10 62.4 15.6 6.2 4 12.6 4.9715 99.5 24.9 7.5 5.2 21.2 4.6920 135.2 33.8 8.7 6.2 30.2 4.4825 170.7 42.7 9.9 7.1 39.6 4.3130 207.1 51.8 11 7.9 49.0 4.2335 245.6 61.4 12.1 8.6 58.1 4.2340 287.3 71.8 13.1 9.1 65.0 4.4245 333.4 83.4 14.1 9.6 72.3 4.6150 384.9 96.2 15.1 10 78.5 4.9055 443.1 110.8 16.1 10.5 86.5 5.1260 509 127.3 17.1 10.9 93.3 5.4665 583.9 146.0 18.1 11.4 102.0 5.7270 668.8 167.2 19.1 12 113.0 5.9275 764.9 191.2 20.1 12.6 124.6 6.1480 873.3 218.3 21.2 13.3 138.9 6.29BIJLAGE C2 Grafische voorstell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verdamp<strong>in</strong>g van 4 algemeen voorkomen<strong>de</strong>boomsoorten bij E-ref = 1 <strong>in</strong> diverse stadia van groei en ontwikkel<strong>in</strong>g (uitgedrukt alsstamdiameter op borsthoogte).Verdamp<strong>in</strong>g eik, es, l<strong>in</strong><strong>de</strong> en plataan250Verdamp<strong>in</strong>g (liter/dag/boom)Verdamp<strong>in</strong>g (liter/boom)200150100500ZomereikEsZomerl<strong>in</strong><strong>de</strong>Plataan0 10 20 30 40 50 60 70 80Stamdiameter op borsthoogte (cm)BIJLAGE C3. Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1 april –30 oktober van <strong>de</strong> jaren 2000 t/m 2008 op basis van meetgegevens <strong>in</strong> De Bilt (KNMI). Dewaar<strong>de</strong>n zijn uitgedrukt als gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n per <strong>de</strong>ca<strong>de</strong> (= een perio<strong>de</strong> van 10 dagen, ofteweleen <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van een maand)<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 151


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefLeeswijzer: het doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot (ook wel aangeduid alscumulatief neerslagtekort) is <strong>de</strong> balans tussen <strong>de</strong> vochtonttrekk<strong>in</strong>g van een referentiegewasaan <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m a.g.v. verdamp<strong>in</strong>g en <strong>de</strong> aanvull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> vochtvoorraad <strong>in</strong> <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m door<strong>de</strong> neerslag. Hierbij is aangenomen dat alle neerslag door <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>m kan wor<strong>de</strong>nopgenomen. Dit zal bij bomen die <strong>in</strong> een bestrat<strong>in</strong>g staan doorgaans niet het geval zijn envoor <strong>de</strong> “vertal<strong>in</strong>g” van <strong>de</strong>ze gegevens <strong>naar</strong> <strong>de</strong> vochtbalans van bomen zal men <strong>in</strong> dit opzichtreken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met een ger<strong>in</strong>gere effectiviteit van <strong>de</strong> neerslag (zie ook <strong>de</strong> hoofdtekst).Overigens geven <strong>de</strong> figuren een goed beeld van wat <strong>in</strong> het verle<strong>de</strong>n <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld droge ennatte jaren waren en over welke perio<strong>de</strong> een droogte aanhield.Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2000300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2001300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>152 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDoorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2002300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2003300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2004300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong><strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 153


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDoorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2005300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2006300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>Doorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2007300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong>154 <strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDoorlopend potentieel verdamp<strong>in</strong>gsoverschot 2008300250200150100500-50-100-15010 15 20 25 30Deca<strong>de</strong><strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 155


0904-0008, 6 april 2009, <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itiefDBijlage: Figuren GrondwateraspectenTijdreeks stijghoogte, meetpunt 1.10.510.08basis kleistijghoogte t.o.v. NAP (m)9.59.08.58.07.5Mar-95Sep-95Mar-96Sep-96Mar-97Sep-97Mar-98Sep-98Mar-99Sep-99Mar-00Sep-00Mar-01Sep-01Mar-02Sep-02Mar-03maand-jaarSep-03Mar-04Sep-04Mar-05Sep-05Mar-06Sep-06Mar-07Sep-07Mar-08Sep-08Mar-09Sep-09Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 8.10.510.012basis kleistijghoogte t.o.v. NAP (m)9.59.08.58.07.5Mar-95Sep-95Mar-96Sep-96Mar-97Sep-97Mar-98Sep-98Mar-99Sep-99Mar-00Sep-00Mar-01Sep-01Mar-02Sep-02maand-jaarMar-03Sep-03Mar-04Sep-04Mar-05Sep-05Mar-06Sep-06Mar-07Sep-07Mar-08Sep-08Mar-09Sep-09Tijdreeks stijghoogte, meetpunt 12.<strong>On<strong>de</strong>rzoek</strong> <strong>naar</strong> <strong>zett<strong>in</strong>gen</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>gemeente</strong> Zeve<strong>naar</strong> - 2009-U-R79206 157

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!