11.07.2015 Views

Waterberging Volkerak-Zoommeer - Jos Lammers

Waterberging Volkerak-Zoommeer - Jos Lammers

Waterberging Volkerak-Zoommeer - Jos Lammers

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Met het tijdelijk bergen van het rivierwater stijgt hetwaterpeil op het <strong>Volkerak</strong> en <strong>Zoommeer</strong> tot ongeveer2,5 m boven NAP. Het huidige waterpeil fluctueert rondNAP. Om berging van water voor de omgeving veilig telaten verlopen, zullen mogelijk aanpassingen nodig zijnaan dijken, kunstwerken -zoals sluizen- en het watersysteemin het omringende gebied.<strong>Waterberging</strong> heeft effectenIn het <strong>Volkerak</strong> en <strong>Zoommeer</strong> rivierwater binnen latenstromen, tijdelijk bergen en daarna weer afvoeren,heeft effecten op natuur, milieu, gebruiksfuncties enleefomgeving. Datzelfde geldt voor de voorzieningendie getroffen moeten worden om het gebied geschiktte maken voor tijdelijke waterberging. Zonder verderemaatregelen kan aanleg en gebruik van de waterbergingbijvoorbeeld negatieve gevolgen hebben voorde buitendijks gelegen gebieden. Ook voor de waterhuishoudingin de omgeving, waar bijvoorbeeld deBrabantse rivieren nu onder vrij verval naar het <strong>Volkerak</strong>en <strong>Zoommeer</strong> afwateren, heeft een waterberging mettijdelijk hoge waterstanden gevolgen.Opties voor het inlaten en afvoeren van waterProjectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> onderzoektde effecten op natuur, milieu, gebruiksfunctiesen leefomgeving en welke maatregelen deze effectenzonodig kunnen voorkomen of compenseren.In het onderzoek worden verschillende alternatievenvoor het aanleggen en gebruiken van de waterbergingonderzocht. De resultaten van dat onderzoek legt hetprojectbureau vast in een milieueffectrapport (MER).De alternatieven moeten er in elk geval voor zorgen datbij gesloten stormvloedkeringen en hoog water op derivieren, de waterstand in de monding van Rijn en Maasveilig blijft voor de omgeving.De effecten van deze alternatieven worden in hetonderzoek vergeleken met het referentiealternatief: desituatie in 2015 met alle nu vastgestelde ontwikkelingenvoor het gebied, maar zonder de waterberging.Voor dat referentiealternatief worden in het onderzoektwee scenario’s gehanteerd: de bestaande situatie meteen zoet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en een situatie waarinzout water uit de Oosterschelde wordt ingelaten om dekwaliteit van het water te verbeteren (project Waterkwaliteit<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>).Mogelijkheden voor inspraakIn deze startnotitie beschrijft Projectbureau <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> de aard van het project enwelke effecten onderzocht worden. Iedereen die dat wilkan op de startnotitie reageren, bijvoorbeeld met suggestiesvoor de opzet en inhoud van het onderzoek. Hetresultaat van het onderzoek, het milieueffectrapport<strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, staat te zijner tijdeveneens open voor inspraak, samen met een ontwerpvoor het besluit waarmee de rijksoverheid de waterbergingmogelijk wil maken.In het MER te beschrijveneffecten: veiligheid, bodem,water, natuur, landschap,cultuurhistorie, archeologie,scheepvaart, landbouw,visserij, recreatie, wonen,werken, bereikbaarheid,sociale aspecten en overigeeffecten.Onderzoek milieueffecten waterbergingDe zeespiegel stijgt en via de rivieren stromen in de toekomst naar verwachtingvaker grote hoeveelheden water ons land binnen. Die combinatie kanwaterstanden opleveren waar de bestaande beveiliging tegen overstromingenonvoldoende op is afgestemd. De regering heeft er daarom voor gekozenmeer ruimte te geven aan de rivier om de beveiliging van Nederland ophet gewenste niveau te houden. Tijdelijk opvangen van rivierwater in hetbestaande watergebied <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is één van de maatregelen omdie extra ruimte in extreme situaties te creëren. Zo’n noodopvang vraagtingrepen waarvan de effecten met een m.e.r.-procedure in kaart gebrachtmoeten worden. In deze startnotitie meldt de Initiatiefnemer van het projectde start van deze m.e.r.-procedure en wat daarin aan bod zal komen. Achterinis een kaart van het gebied opgenomen.1.1 Ruimte voor de rivier als beveiligingtegen overstromingenIn 1993 en 1995 hadden de Rijn en de Maas te kampenmet zeer hoge waterstanden. Naar aanleiding vandeze hoge waterstanden is de conclusie getrokken datde Rijntakken en de (bedijkte) Maas grotere hoeveelhedenwater af moeten kunnen voeren dan waar totdusver rekening mee is gehouden. Om in die situatieaan de gestelde veiligheidsnormen te blijven voldoen, isop veel plaatsen een betere beveiliging tegen overstromingennodig. In 2000 heeft het kabinet besloten voordeze verbetering van de veiligheid door in de eersteplaats de rivier meer ruimte te geven. Het besluit totdeze aanpak is in het programma Ruimte voor de Rivieruitgewerkt tot een regeringsbeslissing voor veertigmaatregelen (het ‘basispakket’) om de rivier meer ruimtete geven. De maatregelen moeten de beschermingvan het rivierengebied op het vereiste wettelijke niveaubrengen en de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebiedverbeteren. In 2015 moeten de maatregelen zijngerealiseerd.stormvloedkeringen zijn gesloten, biedt het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> de mogelijkheid om tijdelijk een deel van hetwater van de rivieren te bergen (zie de overzichtskaartachterin).In een dergelijke situatie kan het rivierwater vanuit hetHollandsch Diep via de bestaande <strong>Volkerak</strong>spuisluizenhet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> instromen. De waterstandenin het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> lopen hierdoor tijdelijk optot ongeveer 2,5 meter boven NAP. Zodra de hoogwatersituatievoorbij is, kan het geborgen water weer afgevoerdworden via de Krammersluizen naar de Oosterschelde,via de Bathse Spuisluis naar de Westerscheldeen/of via de <strong>Volkerak</strong>spuisluizen naar het HollandschDiep. Wat de beste methode is om het water tijdelijkop te vangen en vervolgens weer af te voeren, werktProjectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> 2nader uit. In 2015 moet het project zijn afgerond, zodathet watergebied vanaf dat moment in extreme situatiesals tijdelijke waterberging kan functioneren.11.2 Ruimte door waterberging in het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Eén van de maatregelen uit het basispakket is het creërenvan een tijdelijke opvangmogelijkheid voor overtolligwater in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Dit watergebiedis al rondom afgesloten en beveiligd met hoge, vanoorsprong zeewerende dijken. Wanneer uit het oostenextreem veel water over de rivieren komt en aan zee de<strong>Volkerak</strong>spuisluizen2Projectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is een onderdeel van de uitvoeringsorganisatie van het rijksprogramma Ruimte voor de Rivier enBenedensasbehoort bij Rijkswaterstaat.Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>


1.3 Milieueffectrapport (MER) brengteffecten in kaartCreëren van een tijdelijke waterberging voor extremesituaties in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, heeft effecten opnatuur, milieu, gebruiksfuncties en leefomgeving. Inbijgaand kader zijn mogelijke onderdelen van hetproject genoemd, waarvoor het opstellen van eenmilieueffectrapport wettelijk verplicht is.Mogelijk m.e.r.-plichtige activiteiten <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> volgens het Besluit m.e.r. (1994/2006):• De aanleg van waterwegen ter beperking van overstromingen;(bijlage II van de richtlijn van de Raadvan de EG van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordelingvan bepaalde openbare en particuliereprojecten (85/337/EEG, gewijzigd bij deRichtlijnen 97/11/EG en 2003/35/EG)• Een functiewijziging van het landelijke gebied diebetrekking heeft op natuur, landbouw of recreatiemet een oppervlakte van 250 hectare of meer(Besluit milieueffectrapportage, categorie C9)• De aanleg van een primaire waterkering of dewijziging of uitbreiding van een zee- of deltadijkover een lengte van 5 kilometer of meer en meteen doorsnede van 250 m 2 of meer (Besluit milieueffectrapportage,categorie C12.1 en C12.2)• De uitvoering van werken voor de overbrenging vanwater tussen stroomgebieden die niet tot doel heeftwaterschaarste te voorkomen in gevallen waarinhet jaardebiet van het bekken waaraan het waterwordt onttrokken meer dan 2000 m 3 bedraagt en dehoeveelheid water 5% van dit debiet overschrijdt(Besluit milieueffectrapportage, categorie C19.2)De m.e.r.-procedure is bedoeld om de effecten in kaartte brengen, zodat deze kunnen worden meegewogenbij de benodigde besluiten. Het besluit om in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>een waterberging te creëren, is al genomenen destijds in het kader van de ‘PKB Ruimte voorde Rivier’ onderbouwd met een milieueffectrapport.De m.e.r.-procedure, die met deze startnotitie van startgaat, dient als onderbouwing voor nadere besluiten hoezo’n waterberging het best kan worden uitgevoerd enwelke maatregelen daarvoor nodig zijn. Voor die besluitenonderzoekt het projectbureau naast de milieueffectenook de maatschappelijke en economische effectenvan het project.De eerste stap in de m.e.r.-procedure is deze startnotitie.Hierin meldt Projectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> namens de Initiatiefnemer wat de mogelijkeplannen voor dit project zijn en welke effecten van dezeplannen zullen worden onderzocht. Onderdeel van hetonderzoek is een toets of een aanvullende passende beoordelingvan de effecten op beschermde natuur nodigis. Wanneer dat nodig blijkt, wordt die beoordeling inhet onderzoek opgenomen.Het resultaat van het onderzoek naar effecten beschrijfthet projectbureau in een milieueffectrapport (MER) ommilieueffecten evenwichtig mee te wegen in de besluitvormingsprocessenover de uitvoering van het project.Dit milieueffectrapport zal tevens voldoen aan de eisendie de wet stelt aan een, meer globaal, milieueffectrapportvoor plannen (plan-MER).Iedereen die dat wil, kan zowel op de startnotitie als tezijner tijd op het milieueffectrapport reageren, bijvoorbeeldom ontbrekende zaken aan de orde te stellen ofafwijkende inzichten te melden.Meer over de m.e.r-procedure en de mogelijkhedenvoor inspraak is te vinden in hoofdstuk 6 van deze startnotitie.1.4 LeeswijzerDeze startnotitie voor de m.e.r.-procedure <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is verder als volgt ingedeeld:• Hoofdstuk 2 geeft een nadere toelichting op denoodzaak voor het inrichten van een tijdelijke waterbergingin het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en wat daarmeebereikt moet worden• Hoofdstuk 3 meldt de verschillende opties om degewenste waterberging te creëren en hoe hetprojectbureau op basis daarvan alternatieven zalontwerpen• Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de effecten diehet milieueffectrapport voor deze alternatieven inkaart brengt• Hoofdstuk 5 beschrijft de bestaande situatie vanhet plangebied <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, de omgeving,het beleidskader en de wet-en regelgeving die vanbelang zijn, alsmede de ontwikkelingen die in hetstudiegebied spelen• Hoofdstuk 6 geeft nadere gegevens over de m.e.r.-procedure en de mogelijkheden voor inspraak enberoepVeiligheid waarborgenBij een combinatie van gesloten stormvloedkeringen en grote hoeveelhedenwater die via de rivieren stroomafwaarts komen, kan de veiligheid in demonding van Rijn en Maas, het ‘benedenrivierengebied’, in het gedrangkomen. Met een tijdelijke opvang van het rivierwater in <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>vermindert het stijgen van het waterpeil in het zuidelijke deel van de Rijn-Maasmonding, met name het Hollandsch Diep en Haringvliet, zodat hetveiligheidsniveau volgens de geldende normen gewaarborgd blijft. Concreetdoel van de waterberging in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is een daling vantien centimeter van de maatgevende waterstand bij Middelharnis op hetHaringvliet en van drie centimeter bij Dordrecht op de Nieuwe Merwede. Deoplossingen daarvoor moeten tevens bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteitvan de omgeving.2.1 Te hoog peil in hetbenedenrivierengebiedDe waterstanden op zee, het gebruik van de stormvloedkeringenen de hoeveelheden water die via derivieren naar zee stromen, bepalen samen de waterstandenin de monding van de Rijn en de Maas, hetbenedenrivierengebied.Figuur 2-1Situatie met stormvloed en hoge rivierafvoeren.Soms zijn de waterstanden op zee zo hoog, dat de Maeslantkeringin de Nieuwe Waterweg en de Hartelkeringin het Hartelkanaal (samen de Europoortkering) dichtgaan om het benedenrivierengebied te beschermentegen overstromingen. Rivierwater kan dan tijdelijk nietmeer naar de zee stromen. De Rijn-Maasmonding looptdan vol als een badkuip met een stop in de afvoer enGesloten Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg.de kraan open. Wanneer op dat moment grote hoeveelhedenrivierwater toestromen, kan een situatie ontstaanwaarin een deel van de dijken in het benedenrivierengebiedgevaar loopt voor overstroming of doorbraak.Wanneer het water in zo’n geval tijdelijk naar het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> kan afstromen, dalen de hoogwaterstandenin het zuidelijk deel van het benedenrivierengebied,met name het Hollandsch Diep en hetHaringvliet. Die verlaging draagt bij aan de veiligheidin die regio.2Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>


2.2 Bescherming benedenrivierengebiedveilig gesteldMet een waterberging op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, incombinatie met al geplande dijkversterkingen, wil hetprogramma Ruimte voor de Rivier de beschermingtegen overstromingen in het benedenrivierengebiedvolgens de geldende norm veilig stellen. Dit doel is bereiktwanneer door het creëren van de bergingsmogelijkheidin 2015 de ‘maatgevende hoogwaterstand’ 3 ophet Haringvliet ter hoogte van Middelharnis minimaaltien centimeter lager en op de Nieuwe Merwede bij deKop van ’t Land (Dordrecht) drie centimeter lager is dande maatgevende hoogwaterstanden van 2001.Om dat doel te bereiken zal, uitgaande van de verwachterivierafvoeren en zeespiegelstijging uit de ‘PKBRuimte voor de Rivier’, de inzet van de waterberging opde korte termijn zelden nodig zijn.Bijgaande tabel toont de verwachte rivierwaterstandenen zeespiegelstijging in 2001, 2050 en 2100 ende daarop gebaseerde verwachte inzet van de <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Uitgangspunt in de tabelvoor deze inzet is: bij gesloten stormvloedkeringen eneen verwachte waterstand bij de <strong>Volkerak</strong>sluizen vanNAP + 2,60 meter, gaan de spuisluizen open voor dedoorvoer van water naar het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.In de m.e.r.-procedure worden met het oog op de toekomstook de effecten onderzocht van mogelijke veranderingenin de waterberging, zoals:• Maximale hoeveelheden te bergen water• Variaties in de randvoorwaarden voor het inzettenvan de maatregel2001 2050 2100Maatgevende Rijnafvoer in m 3 /sec 16.000 17.000 18.000Maasafvoer in m 3 /sec 3.800 4.200 4.600Verwachte zeespiegelstijging in cm. (t.o.v. 1995) +5 +25 +60Berekende benodigde inzet van de waterberging ongeveereens per …… jaar2.3 Verbeteren van de ruimtelijkekwaliteitHet programma Ruimte voor de Rivier heeft als doelde beveiliging tegen overstromingen op zo’n manier teverbeteren dat ook de omgeving van de rivieren eropvooruitgaat. Economische, ecologische en landschappelijkewaarden moeten van de ingrepen profiteren,bijvoorbeeld door bestaande natuur te behouden en teversterken, nieuwe natuur te ontwikkelen en de aantrekkelijkheiden leefbaarheid van het rivierengebied teverhogen.Voor het project <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> iseen ruimtelijk kwaliteitskader 4 opgesteld. Uit de beleidsanalysedie ten behoeve van dit kader is gemaakt, blijktdat de ambities voor het gebied hoog zijn. Het project<strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> wil aan het realiserenvan die ambities een bijdrage leveren en heeft daarvoorin het ruimtelijk kwaliteitskader ontwerpprincipes opgesteldvoor de uitvoering van de benodigde ingrepen.Gezien de scope van het project zal de bijdrage aan degewenste kwaliteitsverbeteringen in het plangebiednaar verwachting beperkt blijven tot ingrepen als hetaanpassen van dijken en waterkerende kunstwerken.Aan andere kwaliteitsverbeteringen, met name hetterugbrengen van de estuariene dynamiek in hetgebied, zal het project hoogstens zeer beperkt kunnenbijdragen. Wel hanteert het projectbureau het uitgangspuntdat de uitvoering van het project <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> het realiseren van dit wensbeeldniet in de weg mag staan.Verwachte rivierafvoeren, zeespiegel en inzet waterberging bij opening van de spuisluizen bij een verwachtewaterstand van NAP +2,60 meterBron: PKB Ruimte voor de Rivier en het daar gehanteerde middenscenario voor het klimaat.1.400 230 353De maatgevende hoogwaterstand is het waterpeil waar de hoogte en sterkte van de beveiliging tegen overstromingen op is afgestemd. In de beneden-rivieren wordt de hoogwaterstand bepaald door combinaties van hoge afvoer en verhoogde zeewaterstanden.4Ruimtelijk Kwaliteitskader <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, Bureau Stroming, 12 december 2008.Opties voor water inlaten,doorvoeren, bergen en afvoerenHet creëren van een waterberging in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> vraagt naarverwachting geen grote infrastructurele ingrepen. Inlaten van rivierwaterkan via de bestaande spuisluizen in de <strong>Volkerak</strong>dam. Het weer afvoerenvan het water kan via de bestaande Krammersluizen en de Bathse Spuisluisen/of via de spuisluizen in de Vokerakdam terug naar het Hollandsch Diep/Haringvliet als daar het water weer aan het dalen is. Omdat de omringendedijken destijds zijn gebouwd als zeewering, zal het verhogen van dijken naarverwachting niet nodig zijn. Wèl zullen dijken hier en daar mogelijk verzwaardmoeten worden om ze stabiel genoeg te maken voor de waterberging. In hetonderzoek naar milieueffecten worden de effecten van combinaties van deverschillende mogelijkheden voor voorspuien, inlaten, doorvoeren, bergenen afvoeren onderzocht en vergeleken met de situatie zonder waterberging.3.1 Inlaten via <strong>Volkerak</strong>spuisluizenBij een combinatie van stormvloed en hoog water opde rivieren, kan water van de rivieren voor tijdelijkeberging naar het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> stromen via despuisluizen in de <strong>Volkerak</strong>dam. Om de capaciteit voorwaterberging op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> te vergroten,is het mogelijk om voorafgaand aan het inlaten vanwater uit de rivieren het peil in <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> teverlagen (‘voorspuien’). Dit kan door het spuien vanwater uit <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>naar de Oosterscheldeen Westerschelde via de bestaandeKrammersluizen ende Bathse spuisluis, eventueelaangevuld met eenextra waterdoorlaat tussen<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en deOosterschelde (zie ook§3.3). Ook de mogelijkheidvoor doorvoer van waternaar de Oosterschelde in debeginfase van de bergingzal worden onderzocht.3.2 Veilig bergenvraagt mogelijkaanpassingenOm de maatgevende hoogwaterstandbij Middelharnisen bij Dordrecht met devereiste tien respectievelijk drie centimeter te verlagen,moet het waterpeil tijdens de berging op <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> tot ongeveer 2,5 meter boven NAP kunnenstijgen. Om bij dit verhoogde waterpeil de veiligheid tekunnen garanderen, zijn mogelijk aanpassingen aan debestaande waterkeringen en kunstwerken, zoals sluizenen gemalen, nodig en maatregelen voor de waterhuishoudingin het omringende gebied. Deze aanpassingenen maatregelen kunnen wellicht beperkt blijven, omdatde waterkeringen rond het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong><strong>Volkerak</strong>sluizen310 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>11


dateren van voor de Deltawerken en dus gebouwd zijnop het weren van de zee. Aanpassingen in de hoogtevan de dijken zullen om die reden naar verwachting nietnodig zijn. Lokaal zullen dijken wellicht wel verzwaardmoeten worden, om ze stabiel genoeg te maken voorhet beschermen van de omgeving bij het gebruik vande waterberging.3.3 Afvoeren via Oosterschelde,Westerschelde of Hollandsch DiepWanneer de stormvloedkeringen weer open gaan, bestaande volgende mogelijkheden om het geborgen waterin <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> weer naar zee af te voeren:• Naar de Oosterschelde via de Krammersluizen• Naar de Westerschelde via de Bathse spuisluis• Terug naar het Hollandsch Diep via de <strong>Volkerak</strong>spuisluizen• Combinaties van deze mogelijkhedenDe Bergse Diepsluis en het gemaal Kreekrak hebbengeen capaciteit van betekenis voor waterafvoer.Uit een planstudie naar de waterkwaliteit in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>(Zie § 5.5) blijkt verzilten van het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> met een beperkte getijdenwerkingdoor uitwisseling met de Oosterschelde de oplossingom de kwaliteit van het water structureel te verbeteren.Wanneer om die reden besloten wordt een extrawaterdoorlaat tussen beide wateren aan te leggen inde Philipsdam, kan deze ook benut worden voor hetafvoeren van water uit het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> naar deOosterschelde.3.4 Opties gecombineerd: te ontwikkelenalternatievenIn de m.e.r.-procedure worden alle combinaties onderzocht,waarmee de doelstelling van een tien centimeterlagere maatgevende hoogwaterstand bij Middelharnisen drie centimeter bij Dordrecht te realiseren is. Daarvoorkunnen combinaties worden gemaakt van degenoemde mogelijkheden voor inlaten (na eventueelvoorspuien), doorvoeren, bergen en afvoeren. Per combinatiewordt telkens gezocht naar een optimaal effectvan de benodigde ingrepen, voorzieningen en gebruik.De alternatieven worden samengesteld door combinatiesvan de volgende variabelen:• Afvoermogelijkheden van geborgen water• Capaciteit(sverruiming) van de (bestaande) spuiwerken• Inzetpeil• Frequentie van inzet• Duur en hoogte van de waterberging• Elementen voor ruimtelijke kwaliteitDe resultaten van het onderzoek naar effecten kunnenaanleiding zijn om nieuwe opties aan de hier gepresenteerdecombinaties toe te voegen. Dergelijke aanvullendecombinaties worden vervolgens eveneens op huneffecten onderzocht.Een ander gebruik van de verschillende voorzieningen(zoals spuiwerken etc.), dat niet bedoeld is voor demaatregel <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, is geenonderdeel van deze m.e.r.-procedure.Referentiealternatief met twee scenario’sVan elk van de op deze manier ontworpen alternatievenworden de milieueffecten in brede zin in kaart gebracht.Deze effecten worden vervolgens vergeleken met hetreferentiealternatief of nulalternatief: de situatie in2015 waarin alle nu vastgestelde ontwikkelingen in hetgebied zijn gerealiseerd, maar het project <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> niet.Voor deze referentiesituatie gelden vanwege de plannenvoor verbetering van de waterkwaliteit tweescenario’s:1. De bestaande situatie van een afgesloten <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> met zoet water2. Een situatie met een waterdoorlaat naar de Oosterscheldein de Philipsdam, waarbij het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> zout isBathse Spuisluis3.5 Berging Grevelingen enOosterschelde niet verder onderzochtIn de regeringsbeslissing Ruimte voor de Rivier is het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> aangewezen als locatie voor hetrealiseren van een waterberging. Andere opties zoalsberging op de Grevelingen en Oosterschelde worden inde m.e.r.-procedure niet verder onderzocht.De mogelijkheid van waterberging op de Grevelingen(via het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>) is voor de korte termijn(2015) waarbinnen de doelstelling van de maatregelgerealiseerd moet zijn, niet realistisch. Berging op deGrevelingen vraagt omvangrijk onderzoek en heeftwaarschijnlijk ingrijpende gevolgen voor de omgeving.In de Grevelingendam is een waterdoorlaat nodig enin de Brouwersdam moet mogelijk extra spuicapaciteitkomen. Dergelijke infrastructurele ingrepen zijn voor2015 niet te realiseren.Voor beide scenario’s worden alle effecten van allealternatieven onderzocht.Meest milieuvriendelijk alternatiefAan de hand van de onderzoeksresultaten beschrijftProjectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> tevenseen ‘meest milieuvriendelijk alternatief’ (MMA).In dit alternatief, een verplicht onderdeel van het milieueffectrapport,zijn mogelijke negatieve effecten op hetmilieu zoveel mogelijk voorkomen. Voor zover voorkomenniet mogelijk is, bevat het MMA maatregelenom de resterende negatieve effecten zoveel mogelijk tecompenseren.Krammersluizen12 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>13


<strong>Waterberging</strong> op de Oosterscheldeis op de korte termijnevenmin realistisch. Deconstructie van de Oosterscheldekeringis met opzetniet volledig waterdicht. Ingeval van een ‘gesloten’Oosterscheldekering stijgthet water in de Oosterscheldedaarom nog steeds,in de praktijk ongeveernet zoveel als op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>wanneerdaar de waterberging zoufunctioneren. Het volledigafsluiten van de Oosterscheldekering is technisch zeeringrijpend en zou grote infrastructurele ingrepen vragendie niet voor 2015 te realiseren zijn. Wel zal wordenonderzocht wat de mogelijkheden zijn van doorvoerenvan water naar de Oosterschelde in het begin van dewaterberging zolang de waterstand op de Oosterscheldenog niet te hoog is.3.6 VoorkeursalternatiefSchelde-RijnverbindingOp basis van het milieueffectrapport en de onderzoekennaar economische effecten en robuustheid, presenteerthet projectbureau een voorkeursalternatief voor hetcreëren van de waterberging op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Alternatieven voor waterbergingonderzocht op effectenIn het milieueffectrapport voor <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> wordenvoor zowel een zout als voor een zoet scenario de effecten van alleontwikkelde alternatieven en varianten vergeleken met de referentiesituatie.Het milieueffectrapport bevat daarvoor een beschrijving van de aspectendie in de volgende paragrafen zijn toegelicht. Per alternatief worden voordeze aspecten de effecten beschreven van de fysieke ingrepen om dewaterberging te realiseren en de effecten van het daadwerkelijk inzetten vande waterberging. De effecten van de fysieke ingrepen worden beschrevenvoor 2015, het jaar waarin de berging operationeel moet zijn, en voor deuitvoeringsperiode. De effecten van het gebruik van de waterberging wordenook voor de periode ná 2015 beschreven. Mogelijk intensiever gebruik vande berging vanwege verdere stijging van de zeespiegel en toename van groterivierafvoeren, is onderdeel van het onderzoek.4.1 Toekomstvast en flexibelAlle alternatieven worden getoetst op robuustheid:toekomstvastheid (in lijn met de verwachtingen op langetermijn) en flexibiliteit (gemakkelijk aan te passen inde toekomst).Aan de hand van dit onderzoek zal worden bepaaldof het wenselijk en mogelijk is om al bij het ontwerpvan de maatregel voor 2015 rekening te houden metmogelijke ontwikkelingen op de middellange termijn,bijvoorbeeld op het gebied van hoogwaterstanden enhoge rivierafvoeren.Ook zal bij de verschillende combinaties van maatregelen,voorzieningen en gebruik nadrukkelijk naarde mogelijke fasering en afstemming met omringendeprojecten en ontwikkelingen worden gekeken.4.3 BodemErosie en sedimentatieBij het inlaten en spuien van water kunnen plaatselijkhoge stroomsnelheden optreden. Dit kan erosie van debodem tot gevolg hebben, terwijl op andere plaatsenjuist sprake kan zijn van sedimentatie van meegevoerdzand en slib. De erosie en sedimentatie, die als gevolgvan de maatregel waterberging optreden, worden inhet MER beschreven.BodemkwaliteitDe waterberging kan effecten hebben op de bodemkwaliteitals gevolg van sedimentatie van zand en slibdeeltjesafkomstig uit het water van de grote rivieren.Dit wordt in het milieueffectenonderzoek onderzochten in het MER beschreven.4Figuur 3-1 Bergen op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>4.2 Veiligheid tegen overstromingenAanpassen bestaande waterkeringen en kunstwerkenHet tijdelijk verhogen van de waterpeilen op het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> heeft effect op de veiligheid vangebieden die grenzen aan het waterbergingsgebied.Het MER beschrijft daarom voor alle alternatieven deeffecten op de beveiliging tegen overstromingen enwelke aanpassingen aan de bestaande waterkeringenen kunstwerken nodig zijn om het wettelijke veiligheidsniveaute kunnen handhaven.GrondverzetEr zal worden onderzocht of (veel) grondverzet nodigis. Mocht grondverzet nodig blijken, dan zijn de balansvan aan- en afgevoerde grond en eventuele effecten opde bodemkwaliteit onderdeel van het MER.4.4 WaterWaterkwantiteit oppervlaktewaterBerging van water in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> maakttijdelijk de afwatering van de omringende gebieden alsgevolg van de hoge waterstand onmogelijk. In combinatiemet perioden van zware neerslag kan daardoor14 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>15


wateroverlast ontstaan in binnendijkse gebieden. Hetgaat hierbij in ieder geval om de afwatering via gemalenen om de afwatering van een aantal Brabantserivieren, die normaal onder vrij verval op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> afvoeren. In het MER worden de beïnvloedegebieden en de optredende effecten in kaart gebracht.Daarbij wordt onderzocht of aanvullende maatregelenter beperking van de binnendijkse en buitendijkse wateroverlastnoodzakelijk zijn.Waterkwantiteit grondwaterTijdelijke verhoging van de waterstanden in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>kan effect hebben op het grondwater.Door de verhoogde druk van het buitenwater kunnende grondwaterstand en grondwaterstromen - waaronderkwelstromen - veranderen. In het MER wordende effecten op het grondwater beschreven. Het MERzal daarbij ook aangeven of aanvullende maatregelennoodzakelijk zijn.WaterkwaliteitHet overbrengen van rivierwater naar het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> kan effect hebben op de waterkwaliteit vanhet bergingsgebied. Het afvoeren van water na afloopvan de berging kan effect hebben op de waterkwaliteitvan de ontvangende wateren.Eén van de aspecten die van belang zijn voor de waterkwaliteitis het zoutgehalte van het water. Het waterin het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is nu zoet, maar zal in detoekomst mogelijk weer zout worden (zie § 5.5).In het MER wordt in beeld gebracht wat het effect isvan het overbrengen van water met een ander zoutgehaltedan het ontvangende water.Naast het zoutgehalte is ook de aanwezigheid vanvoedingsstoffen en verontreinigingen in het watervan belang voor de waterkwaliteit. Op dit momentis het gehalte aan voedingsstoffen in het water vanhet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> hoog. Het water in de groterivieren bevat relatief meer zware metalen en microverontreinigingen,die worden meegevoerd met zand enslibdeeltjes in het water. Het MER zal de effecten van dewaterberging op de aanwezigheid en het transporterenvan voedingsstoffen en verontreinigingen beschrijven.4.5 NatuurIn het kader van Natura 2000 is het Krammer-<strong>Volkerak</strong>aangewezen als vogel- en habitatrichtlijngebied en het<strong>Zoommeer</strong> als vogelrichtlijngebied. De keuze voor eenzoet of een zout <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> heeft invloedop het vaststellen van de instandhoudingsdoelen voordeze twee Natura 2000 gebieden. Afhankelijk van dedefinitieve keuze voor een zoet of een zout <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> zal de inzet van de waterberging invloedhebben op instandhoudingsdoelen van het gebied. Ditheeft betrekking op zowelhet watersysteem zelf als debuitendijkse gebieden, diemomenteel niet meer inunderenvanwege het huidigepeilbeheer. Dat betreft inhet algemeen de drooggevallenschorren en slikken,waarvan het maaiveld enkeledecimeters boven hetnormale waterpeil ligt. Tijdenswaterberging stroomtrivierwater vanuit het HollandschDiep het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> in en lopen dezenatuurgebieden grotendeelsonder water. Wanneer hetaanwezige water zout is zal,afhankelijk van de duur ende hoeveelheid rivierwater,het zoutgehalte van het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>verlagenen het waterpeil stijgen. Ditheeft niet alleen invloed opde waterkwaliteit, maar ookop de verschillende habitatsen de soortensamenstellingin dit gebied. De groottevan het effect op het gebiedis afhankelijk van hoede maatregel wordt ingezet,de duur ervan en metwelke frequentie.Het milieueffectenonderzoekzal in kaart brengenwat de aard en omvang vande effecten van de waterbergingzijn op zowel de‘natte’ als ‘droge’ natuur inhet gebied. Onderdeel vande studie zal ook zijn hoe dehersteltijd van de natuurwaardenzich verhoudt totde frequentie waarmee demaatregel wordt ingezet. Inhet MER zal ook aandachtbesteed worden aan de effecten op aangrenzendeNatura 2000 gebieden zoals de Oosterschelde. Hetafvoeren van rivierwater op de Oosterschelde zal ookhier effecten hebben, niet alleen op het watersysteem,maar ook op gebruiksfuncties zoals visserij. Mogelijkeeffecten op mosselpercelen in de Oosterschelde doorhet afvoeren van water uit de waterberging, zijn bijvoorbeeldonderdeel van dit onderzoek.4.6 Landschap, cultuurhistorie enarcheologieDe waterberging op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> kan ooklandschappelijke en cultuurhistorische effecten metzich meebrengen. Het MER besteedt aandacht aanhet behoud van de cultuurhistorische waarden bij bijvoorbeeldhet herstel van de historische sluizen in demonding van de Brabantse rivieren en eventuele dijkverbeteringen.Het uitgangspunt bij ingrepen is een zogoed mogelijk inpassing in het gebied, mede gebaseerdop een hiervoor ontwikkeld ruimtelijk kwaliteitskadermet ontwerpprincipes (zie 2.3). Naar verwachting heeftde waterberging geen tot (zeer) geringe effecten oparcheologie. In het milieueffectenonderzoek worden deeffecten op landschap, cultuurhistorie en archeologie inbeeld gebracht.4.7 ScheepvaartWanneer water wordt geborgen op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>is de scheepvaart ter plekke naar verwachting gedurendeenkele dagen gestremd. Omdat het om uitzonderlijkegevallen gaat, onder extreme weerconditiesen afvoeren, zal op die momenten de scheepvaart in derest van het land naar verwachting eveneens gestremdzijn. De gevolgen voor de scheepvaart op de verbindingtussen België en Nederland zullen in het MER wordenbeschreven.4.8 Landbouw en visserijSluiscomplex Dintelsas<strong>Waterberging</strong> kan effecten hebben op de land- en tuinbouw,met name vanwege de effecten op de afwateringen in het algemeen op de waterhuishouding in het omringendegebied. <strong>Waterberging</strong> kan ook effect hebbenop de visstand en stroomsnelheden en kan daarmeeook consequenties hebben voor de (beroeps)visserij.Deze effecten en consequenties zijn onderdeel van hetmilieueffectenonderzoek.Schorren en slikken16 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>17


Waterfront Tholen4.9 RecreatieDe waterberging in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> kaneffecten hebben op de recreatie in het gebied. Door hettijdelijk verhogen van de waterpeilen kunnen mogelijkproblemen ontstaan voor onder meer buitendijksgelegen recreatiegebieden, recreatievoorzieningen enjachthavens die zijn ingericht op een vast waterpeil. Hetinrichten van de berging kan ook effecten hebben opde (mogelijkheden voor) recreatie in het gebied. HetMER zal zowel consequenties van de alternatieven voorde recreatie tijdens de waterberging als de consequentiesvoor recreatie onder normale omstandigheden inhet gebied beschrijven.4.10 Wonen en werkenDe waterberging kan effect hebben op wonen en werken.Het MER zal deze effecten beschrijven. Uit onderzoek5 voor de regeringsbeslissing Ruimte voor de Rivier,is al gebleken dat waterberging in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>negatieve effecten heeft op de buitendijks gelegenwoningen in Tholen (‘Waterfront’). Er zal wordenonderzocht of ook op andere locaties, zoals bedrijventerreinenmaar ook op binnendijkse locaties, bij hogewaterstanden overlast is teverwachten en zo ja welkeaanvullende maatregelenmogelijk zijn om deze effectente voorkomen of tebestrijden. Daarnaast wordtin het MER onderzocht watde effecten zijn voor verschillendevormen van werkgelegenheid.4.11 BereikbaarheidDe waterberging mag debereikbaarheid van het gebiedniet in gevaar brengen.De effecten van de alternatievenop de bereikbaarheidworden daarom in hetmilieueffectrapport in kaartgebracht. Mocht blijken dat bepaalde ontsluitingswegentijdens de waterberging niet bruikbaar zijn, wordt onderzochtwelke aanvullende maatregelen mogelijk zijn omvoldoende bereikbaarheid te waarborgen.4.12 Sociale aspecten<strong>Waterberging</strong> heeft gevolgen voor de bewoners en gebruikersvan het gebied. Van belang voor de bewonersen gebruikers zijn ook de effecten op de beleving vanhun woonomgeving, zoals bijvoorbeeld bij verzwaringvan dijken en bij veranderingen voor de (water)recreatiedoor de nieuwe extra functie van het gebied als tijdelijkewaterberging in extreme situaties. Deze effectenzijn onderdeel van het onderzoek.4.13 Overige effectenNaast de hierboven beschreven effecten zou gedurendede studie kunnen blijken dat ook andere effecten onderzochtmoeten worden. Hierbij zou het bijvoorbeeldkunnen gaan om de effecten op kabels en leidingenof de aanwezigheid van oude explosieven. Mochtendergelijke effecten aan de orde zijn, dan worden dezeonderzocht en in het MER opgenomen.Bestaande situatie, beleidskaderen verwachte ontwikkelingenHet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is, als gevolg van de Deltawerken, een afgeslotenwatergebied omgeven door relatief hoge dijken. De plannen voor eenwaterberging beperken zich tot dit gebied. Het milieueffectrapport zal eenopgave bevatten van het beleidskader dat op het project van toepassing isen aangeven hoe de plannen daar wel of niet bij aansluiten. De omgeving,waarin de effecten van de waterberging worden onderzocht, is afhankelijkvan de reikwijdte van het onderzochte effect. Het onderzoek richt zich op desituatie in 2015 en later en gaat er van uit dat alle nu vastgestelde plannenvoor het gebied zijn uitgevoerd. Met nog lopende studies en verkenningenwordt waar mogelijk rekening gehouden. Achter in deze startnotitie is eenkaart van het gebied opgenomen.5.1 Deltawerken bepalen het gezicht vande zuidwestelijke deltaVoor de aanleg van de Deltawerken hadden de rivierenen de zee vrij spel in het deltagebied. Rivierwatervan Rijn en Maas stroomde ongehinderd via de NieuweWaterweg, het Hollandsch Diep, het Haringvliet, hetKrammer-<strong>Volkerak</strong> en de zeearmen van de Grevelingenen de Oosterschelde naar de Noordzee. Het huidige<strong>Zoommeer</strong> vormde samen met het Markiezaatsmeeren de Binnenschelde de oostelijke begrenzing van deOosterschelde die toen tot Bergen op Zoom reikte.Figuur 5-1 Vrije uitstroom rivierwater in de zee(situatie 1950). Bron: Delta Rijk en RobuustNa de watersnoodramp van 1953 is het Deltaplanopgesteld met als belangrijkste doel de veiligheid vanZuidwest-Nederland te waarborgen. Het plan was ookgericht op het verbeteren van de bereikbaarheid vanhet deltagebied en van de zoetwatervoorziening voorde landbouw, én op het realiseren van een doorgaandescheepvaartroute tussen Rotterdam en Antwerpen(Schelde-Rijnverbinding).Als onderdeel van het Deltaplan zijn in de tweede helftvan de vorige eeuw achtereenvolgens de volgendewaterwerken aangelegd:• Stormvloedkering Hollandse IJssel, met namebedoeld om een gedeelte van de dichtbevolkteRandstad tegen overstromingen te beschermen• Afdamming van de Zandkreek en het Veerse Gat,waardoor het Veerse Meer onstond• <strong>Volkerak</strong>dam en de Grevelingendam, compartimenteringsdammenom de aanleg van de Haringvlietdam,de Brouwersdam en de Oosterscheldekeringmogelijk te maken. In de <strong>Volkerak</strong>dam zijn scheepvaartsluizenen spuisluizen aangelegd• Haringvlietdam met de Haringvlietsluizen, een sluizencomplexmet zeventien openingen van elk bijnazestig meter breed in de monding van het Haringvliet• Brouwersdam, als afsluiting van de Grevelingen• Oosterscheldekering. In eerste instantie zou deOosterschelde ook afgesloten worden met een volledigdichte dam en zou een zoet meer ontstaan.Het inzicht groeide dat een volledige afsluiting vande Oosterschelde negatieve gevolgen had voor denatuur en de schelpdiervisserij. Uiteindelijk is daarombesloten de Oosterschelde niet af te sluiten, maarte beveiligen met een stormvloedkering. Hiervoormoesten twee hulp (compartimenterings) dammengebouwd worden, de Philipsdam en de Oesterdam.Hiermee werd de oppervlakte van de Oosterscheldebeperkt, waardoor de getijdenwerking bij Yersekevoldoende werd gewaarborgd en ontstond eenscheepsroute tussen Antwerpen en de Rijn. Het<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is na het ontstaan in 1987door aanleg van de Philipsdam en Oesterdam, in55Zie Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier, 2007.18 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>19


circa zes maanden ontzilt en een zoetwaterbekkengeworden• Maeslantkering. Alleen de Westerschelde en deNieuwe Waterweg zijn opengehouden in verbandmet de bereikbaarheid van de Antwerpse en Rotterdamsehavens. De Nieuwe Waterweg kan bij stormmet de Maeslantkering afgesloten worden.• Hartelkering. Deze stormvloedkering vormt samenmet de Maeslantkering de Europoortkering5.2 Plangebied <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>In het onderzoek naar effecten van de waterberging ophet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> wordt onderscheid gemaakttussen het plangebied en het studiegebied. Het plangebiedis het gebied waar de waterberging en de ingrependie daarvoor nodig zijn plaatsvinden. Het plangebiedvoor de waterberging is het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Het Krammer-<strong>Volkerak</strong> staat via de Schelde-Rijnverbinding/Eendrachtin verbinding met het <strong>Zoommeer</strong>. Detotale oppervlakte bedraagt 8.300 hectare, waarvanongeveer een kwart drooggevallen gebied is. De gemiddeldediepte van het meer is ongeveer 5 meter meteen maximale diepte van 24 meter. De drooggevallengebieden zijn voormalige schorren en slikken. De maximumwaterstand is vastgelegd in het peilbesluit (1996).Dit besluit is onderdeel van het Waterakkoord <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>, waar ook afspraken over zoutbestrijding inzijn opgenomen. Het actuele waterpeil varieert tussenNAP 0,10 m en NAP +0,15 m. Het peil wordt gehandhaafddoor overtollig water af te voeren via de BathseSpuisluis naar de Westerschelde. Langs het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> ligt ongeveer 110 km primaire waterkeringen,waarvan ongeveer 80 km dijken en ongeveer 30km verbindende waterkeringen (<strong>Volkerak</strong>dam, Grevelingendam,Philipsdam en Oesterdam).5.3 Studiegebied zuidwestelijke deltaHet studiegebied voor de milieueffecten is het gebiedwaar als gevolg van de waterberging effecten kunnenoptreden. Dit gebied verschilt per onderzocht effect.In het gebied waar de milieueffecten in brede zin vaneen <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> worden onderzocht,spelen ook los van dat plan in de komendeperiode diverse ontwikkelingen die effecten hebben opde omgeving. Alle vastgestelde plannen voor nieuweontwikkelingen worden in het onderzoek opgenomenals onderdeel van de referentiesituatie (zie ook § 3.4).5.4 Beleidskader, wet- en regelgevingIn het MER zal het inrichten en gebruiken van dewaterberging worden getoetst aan de verplichtingen dievoortvloeien uit de diverse wetten en andere besluiten,die van invloed zijn op het aanleggen en inzetten vaneen waterberging in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. In hetmilieueffectrapport worden deze vermeld. Daarbij zalook worden bekeken of het op grond van de Natuurbeschermingswetnoodzakelijk is om een zogenaamde‘passende beoordeling’ uit te voeren. Mocht een passendebeoordeling noodzakelijk blijken, dan wordt dezeopgenomen in het MER.Het hierna volgende overzicht is een eerste inventarisatievan relevante wet- en regelgeving van EU, rijk,regio, provincie, waterschappen en gemeenten.Europees en rijksniveau• Wetten: o.a. Wet op de Ruimtelijke Ordening, Wetmilieubeheer, Wet op de waterkering, Wet beheerRijkswaterstaatswerken, Natuurbeschermingswet enNatura 2000, Flora- en Faunawet en Waterwet(naar verwachting medio 2009 van kracht)• Besluit Milieueffectrapportage• Verdrag van Ramsar• Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden enhet Koninkrijk België betreffende de verbindingtussen de Schelde en de Rijn (1963)• Waterverdragen van Vlaanderen van 1994 en 1995• Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier(2007)• Nota Ruimte (2006) en Nota Mobiliteit (2006)• Structuurvisie Randstad 2040 (2008)• Kaderrichtlijn Water• Nationaal Bestuursakkoord Water• etc.Regionaal en provinciaal niveau• Omgevingsplan Zeeland (2006)• Streekplan Zuid-Holland (2000)• Interim structuurvisie Noord-Brabant (2008)• Provinciale waterhuishoudingsplannen• Gebiedsvisie De Delta in Zicht (2003)• Gebiedsplan Brabantse Delta (2005)• Waterakkoord VZM• Stroomgebiedsplannen• etc.Gemeentelijk en waterschapsniveau• Bestemmingsplannen• Gemeentelijke beleidsplannen• Keur, Legger• Ontheffing en vergunningbeleid• Waterschapsregelgeving• Beheerplannen waterschappen• etc.5.5 Studies, projecten en ontwikkelingenBij het onderzoek naar de milieueffecten wordt ook derelatie betrokken tussen de waterberging en de verschillendestudies, toekomstige projecten en ontwikkelingenin het deltagebied. Met name voor de beoordeling overtoekomstvastheid en flexibiliteit in de toekomst van dewaterbergingsplannen.Planstudie ‘Waterkwaliteit <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>’Eind 2008 is een planstudie afgerond naar het verbeterenvan de waterkwaliteit van het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> kampt met ernstige waterkwaliteitsproblemen.Het ecosysteem functioneertniet goed en er is sprake van een jaarlijks terugkerendeblauwalgenbloei. Deze algenbloei kan tot sterfte vanandere soorten leiden en veroorzaakt grote overlastvoor gebruikers en omwonenden. De planstudie is er opgericht om de waterkwaliteit van het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>structureel te verbeteren.Uit de planstudie Waterkwaliteit blijkt dat de enigeeffectieve oplossing het weer zout maken van het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>is. Door een verbinding te creërentussen het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en de Oosterscheldemet behulp van een nieuw doorlaatmiddel in de Philipsdamkan, door uitwisseling en doorspoeling met zouten schoon Oosterscheldewater, de waterkwaliteit structureelverbeteren. Het zoete <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> wordtdan zo zout, dat blauwalgen en andere ongewenstealgensoorten wegblijven. Hiervoor is een dusdanigeuitwisseling van water met de Oosterschelde nodig, datop het meer een beperkte getijbeweging zal optredenmet een getijslag van ongeveer 30 centimeter.De verantwoordelijke regionale bestuurders hebben destaatssecretaris van Verkeer en Waterstaat geadviseerddeze oplossing zo snel mogelijk (in ieder geval vóór2015) ter hand te nemen. Hierbij hebben zij als voorwaardegesteld dat tegelijkertijd maatregelen moetenzijn getroffen voor alternatieve zoetwatervoorziening inde gebieden waarin de beschikbaarheid van zoet waterverandert door het weer zout worden van het meer.Naar verwachting zal de staatssecretaris van Verkeer enWaterstaat in de tweede helft van 2009 hierover eenbesluit nemen.Rapport van de Deltacommissie ‘Samenwerkenmet water’In september 2008 publiceerde de Deltacommissie‘Samen werken met water’, een advies over hoe Nederlandte beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.De toekomstvisie van de Deltacommissiereikt tot na het jaar 2100. Voor de korte (tot 2050) enmiddellange termijn (2050-2100) doet de commissieconcrete aanbevelingen.Het advies houdt rekening met een snellere stijgingvan de zeespiegel en een grotere variatie in rivierafvoerendan het klimaatscenario uit de PKB Ruimtevoor de Rivier aangeeft, met name na 2050. Zo houdtde Deltacommissie er rekening mee dat in 2100 demaatgevende Rijnafvoer kan variëren van 17.000 tot22.000 m3/s en de stijging van de zeespiegel van +65tot +130 centimeter.Op basis van deze gegevens heeft de Deltacommissiedrie aanbevelingen gedaan die verband houden methet project <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Aanbeveling 8Rivierengebied. Tot 2050Het Krammer-<strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> samen met deGrevelingen en eventueel de Oosterschelde in te richtenvoor de tijdelijke berging van het overtollig watervan Rijn en Maas.Aanbeveling 9Rivierengebied. Tot 2050De programma’s Ruimte voor de Rivier en Maaswerkenmoeten snel worden uitgevoerd. Daar waar dat kosteneffectiefis, moeten nu al maatregelen worden genomenvoor afvoeren van 18.000 m 3 /sec voor de Rijn en4600 m 3 /sec voor de Maas. Ook moet ruimte wordengereserveerd en zonodig gronden worden aangekochtzodat het riviersysteem in staat is de 18.000 m 3 /secRijnwater en de 4600 m 3 /sec Maaswater veilig af tekunnen voeren.Aanbeveling 10Rijnmond. Tot 2050Een ‘afsluitbaar open’ Rijnmond biedt goede vooruitzichtenvoor de combinatie van de functies veiligheid,zoetwatervoorziening, stedelijke ontwikkeling en natuur.De extreme afvoeren van de Rijn en Maas moetendan via de Zuidwestelijke delta worden afgevoerd.Nader onderzoek naar de ‘afsluitbaar‘ open Rijnmondmoet op korte termijn starten.20 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>21


VooroeversEen mogelijk gevolg van de hogere waterstanden opde langere termijn is dat vaker water wordt geborgenop het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Het is echter denkbaar datdaarbij een maximum wordt gesteld aan hoeveelheiden de frequentie waarmee water mag worden geborgenop het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Tijdens het onderzoekis aan de orde welke bijdrage waterberging op het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>maximaal kan leveren aan de veiligheidtegen overstroming.Ook de PKB Ruimte voor de Rivier geeft de waterbergingop Grevelingen en Oosterschelde op de langetermijn als mogelijkheid aan. Onderzoek naar dezemogelijkheden is nu geen onderdeel van de uitwerkingvan het project <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Beheer Europoortkering (Maeslantkering,Hartelkering)In 1997 is het sluitcriterium voor de Europoortkeringvastgesteld. Momenteel vindt er een evaluatie plaats ofdit criterium moet worden aangepast of herbevestigdkan worden.Daarnaast is er een onderzoek gaande naar de duurvan de storm, die gebruikt zou moeten worden bij deberekeningen voor de maatgevende waterstanden.Wijzigingen in het sluitregime zullen, evenals de zeespiegelrijzingen de verhoogde rivierafvoeren, invloedkunnen hebben op de inzet van de maatregel <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. In het MER zal wordenaangegeven welke effecten dit heeft op de inzet vande maatregel en op de bijdrage van de maatregel aande reductie van de maatgevende waterstanden. Tevensworden de effecten hiervan in het studiegebied beschreven.Verkenning ‘Grevelingen water en getij’In 2008 is de verkenning ‘Grevelingen water en getij’gestart. Het doel van de verkenning is het in beeldbrengen van de knelpunten met betrekking tot de waterkwaliteiten de ecologische toestand en mogelijkeoplossingsrichtingen voor deze knelpunten. Eén van debelangrijkste maatregelen hiervoor is de introductie vaneen gedempt getij via een nieuwer en groter doorlaatmiddelin de Brouwersdam, mogelijk gecombineerd meteen getijdencentrale.Verkenning Scheepvaartcorridor Rotterdam-AntwerpenHet <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> is een cruciale verbindendeschakel voor de binnenvaart tussen de vaargebiedenvan Rijn en Schelde en tussen de Rotterdamse en Antwerpsehaven. Het vrachtvervoer over deze corridorneemt al jaren toe met als gevolg steeds langere wachttijdenbij de <strong>Volkerak</strong>- en Kreekraksluizen. Nederlanden Vlaanderen verkennen nu gezamenlijk hoe het verkeeren vervoer van de binnenvaart zich de komendedecennia verder zal ontwikkelen. Op basis van dezeprognoses kan vervolgens worden vastgesteld waar inhet netwerk knelpunten kunnen ontstaan en dat kanweer aanleiding zijn tot een verkenning van mogelijkemaatregelen.Kierbesluit HaringvlietOm een meer natuurlijke delta te creëren, wordende Haringvlietsluizen op een kier gezet. Dat betekentdat de sluizen niet alleen bij eb, maar ook bij vloedbeperkt open staan. Op die manier kan zeewater hetHaringvliet instromen, waardoor hier een natuurlijkovergangsgebied van zeewater en rivierwater ontstaat.De maatregel draagt bij aan herstel van een gezondbrakwatermilieu. De maatregel zorgt er ook voor dattrekvissen de sluizen kunnen passeren. Nu vormende sluizen nog een harde grens tussen de zee en hetHaringvliet. Door de maatregel worden paaigebiedenvoor vissen die stroomopwaarts zwemmen weer beterbereikbaar.Nationaal WaterplanBehalve met deze ontwikkelingen houdt het onderzoeknaar de milieueffecten rekening met de actuele ontwikkelingenin het waterbeleid, zoals die worden vastgelegdin het in 2009 vast te stellen Nationaal Waterplan.Besluitvorming en procedureOm het bergen van water in het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> mogelijk te maken,zijn bestemmingswijzigingen, ontheffingen en vergunningen nodig. Debesluiten hierover worden in het kader van de Rijkscoördinatieregelingals één samenhangend pakket genomen en vervolgens gepresenteerd inhet Rijksinpassingsplan <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Eén van deonderbouwingen voor dat Rijksinpassingsplan, is een milieueffectrapport.Deze startnotitie beschrijft aanpak en opzet van dat rapport. Startnotitie,het milieueffectrapport en het ontwerp voor het Rijksinpassingsplan staanopen voor inspraak. Tegen het uiteindelijke Rijksinpassingsplan is beroepmogelijk.Voor een Rijksinpassingsplan (RIP) moet de procedurevoor een Plan-m.e.r. worden doorlopen. Voor het nemenvan een besluit over het RIP is een zogenaamdeBesluit-m.e.r. noodzakelijk. Er is voor gekozen om beidevormen in één m.e.r.-procedure te combineren. Voordeze m.e.r.-procedure vormt de startnotitie een eersteformele stap.6.1 Besluitvorming volgens nieuweRijkscoördinatieregelingDe nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, van krachtsinds juli 2008, biedt de mogelijkheid om bij projectenvan nationaal belang de besluiten die nodig zijn voorde uitvoering te coördineren via de ‘Rijkscoördinatieregeling’.Een ontwerpversie van alle besluiten ligt danals één samenhangend pakket voor inspraak ter inzage.Na deze inspraakronde worden de besluiten tegelijkertijdgenomen. Wie het met een besluit niet eens is, kanin de meeste gevallen direct in beroep bij de Raad vanState, zonder eerst bezwaar te hoeven aantekenen.De Rijkscoördinatieregeling biedt tevens de mogelijkheidom de ruimtelijke inpassing van een project,voorheen door provincies en gemeenten vastgelegd instructuurvisies en bestemmingsplannen, te regelen ineen Rijksinpassingsplan, opgesteld onder regie van hetrijk. Een dergelijk plan is vergelijkbaar met een Rijksprojectbesluitzoals dat onder de vroegere wet gold enwaar ook de PKB Ruimte voor de Rivier voor het project<strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> naar verwijst.Gekoppeld aan het Rijksinpassingsplan voor de <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> worden, wanneer datnodig blijkt, tevens vergunningen en ontheffingen opgenomenop basis van verschillende wetten, zoals:<strong>Volkerak</strong>dam• Wet milieubeheer• Wet op de waterkering• Wet beheer Rijkswaterstaatswerken• Natuurbeschermingswet 1998• Flora- en Faunawet• Waterwet (naar verwachting medio 2009 vankracht)6.2 Milieueffectrapport als onderbouwingvan de besluitvormingHet milieueffectrapport dat in deze startnotitie wordtaangekondigd, levert informatie over de effecten vande <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en is bedoeldom het Rijksinpassingsplan <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> te onderbouwen. Mocht blijken dat ook tenbehoeve van één of meerdere van de bovengenoemde622 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>23


vergunningen een MER moet worden opgesteld, danzal dit in het MER voor het Rijksinpassingsplan wordenopgenomen.Op grond van artikel 3.35, lid 6 van de WRO zal hetMER dat ten behoeve van het Rijksinpassingsplan wordtopgesteld ook een globale beschrijving geven van desociaal-economische effecten en de gevolgen voorandere betrokken belangen.6.3 Betrokken partijen bij onderzoek enbesluitenBij de besluitvormingsprocedure voor <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> zijn verschillende partijen betrokken(zie ook bijlage B).De Initiatiefnemer van het project is Rijkswaterstaatbinnen het Programma Ruimte voor de Rivier. De Initiatiefnemeris verantwoordelijk voor het opstellen vande startnotitie en het MER. De Initiatiefnemer stelt eenStuurgroep samen, die het Bevoegd Gezag adviseertover te nemen besluiten. In de Stuurgroep zijn naast deInitiatiefnemer op bestuurlijk niveau de waterschappenBrabantse Delta, Hollandse Delta en Zeeuwse Eilandenbetrokken alsmede Rijkswaterstaat Dienst Zeeland.De Stuurgroep en de besluitvorming wordt voorbereiddoor een Ambtelijk Vooroverleg, waaraan ook doorandere (wettelijke) adviseurs op ad hoc basis kanworden deelgenomen.De Commissie voor de milieueffectrapportage is eenonafhankelijke commissie van deskundigen. Deze commissieadviseert het Bevoegd Gezag over de richtlijnenvoor het MER. Als het MER gepubliceerd is, toetst decommissie de kwaliteit van het MER.Naast de Commissie voor de milieueffectrapportagevraagt het Bevoegd Gezag ook advies aan de zogehetenWettelijke Adviseurs. Dit zijn de regionale inspecteurvoor de milieuhygiëne van het ministerie van VROM,de directie Regionale Zaken van het ministerie van LNVen de Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap enmonumenten. Daarnaast worden de direct betrokkenprovincies en gemeenten als Wettelijk Adviseur aangewezen:de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant en de gemeenten Oostflakkee, Moerdijk,Steenbergen, Bergen op Zoom, Reimerswaal, Tholen enSchouwen-Duiveland.De Wettelijke Adviseurs worden tijdens het onderzoeksprocesom advies gevraagd.Overige publieke instanties worden bij het voorbereidenvan het Rijksinpassingsplan geïnformeerd engeraadpleegd over aangelegenheden, die hen rakenen waarbij op voorhand inbreng van standpunten ofadvies nuttig kan zijn.Projectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> steltals uitvoerder van het project een Klankbordgroep vanmaatschappelijke partijen samen. Deze Klankbordgroepadviseert de Stuurgroep.Inspraak en adviesNa de publicatie van de startnotitie is er gedurende zesweken gelegenheid in te spreken op de inhoud. In dezeperiode vinden ook één of meerdere inspraak- en informatieavondenplaats.Opstellen van richtlijnen voor het MERHet Bevoegd Gezag vraagt de Commissie voor de milieueffectrapportageen de Wettelijke Adviseurs een adviesvoor de richtlijnen, die aangeven welke informatie hetMER moet bevatten. Op basis van de startnotitie, deinspraakreacties en de ontvangen adviezen stelt hetBevoegd Gezag de richtlijnen vast.Opstellen van het MERIn de tweede fase van de m.e.r.-procedure verricht deInitiatiefnemer onderzoek naar mogelijke oplossingsrichtingenen hun (milieu)effecten. De resultaten hiervanworden beschreven in het MER. De Initiatiefnemerlegt het MER voor aan het Bevoegd Gezag.Beoordeling aanvaardbaarheidHet Bevoegd Gezag beoordeelt of het MER voldoet aande gestelde eisen. Als het Bevoegd Gezag het MER aanvaardt,wordt het rapport gepubliceerd.6.5 Mogelijkheden voor inspraak enberoepHet Bevoegd Gezag maakt op basis van de verrichteonderzoeken een ontwerp voor een Rijksinpassingsplan<strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> en biedt dit ontwerpbesluitsamen met het milieueffectrapport aan voorinspraak en advies. Insprekers kunnen zowel reagerenop de inhoud als op de volledigheid van het MER enhet ontwerpbesluit. Na de inspraakperiode adviseert deCommissie voor de milieueffectrapportage het BevoegdGezag in een toetsingsadvies over de volledigheid en dekwaliteit van het MER.Het Bevoegd Gezag neemt de besluiten over het project.Voor het Rijksinpassingsplan is dit de staatssecretarisvan Verkeer en Waterstaat samen met de ministervan Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.Het Bevoegd Gezag stelt de richtlijnen vastwaaraan het milieueffectrapport (MER) moet voldoenen beoordeelt of het MER aanvaardbaar is. Na aanvaardingvolgt publicatie van het MER.Gezien de mogelijk grensoverschrijdende effecten vande waterberging zal in het kader van de m.e.r.-procedureook overleg gevoerd worden met de Vlaamseoverheid.6.4 M.e.r.-procedure: van startnotitie totaanvaard rapportWanneer voor het project op basis van de in § 5.4. genoemdewet- en regelgeving vergunningen nodig zijn,dan zijn voor deze onderdelen de vergunningverlenendeoverheden Bevoegd Gezag.Mocht er voor bepaalde onderdelen van het MER sprakezijn van meerdere organisaties als Bevoegd Gezag, dantreedt de staatsecretaris van Verkeer en Waterstaat opals coördinerend Bevoegd Gezag. Om deze coördinatiegestalte te geven wordt er een Ambtelijke WerkgroepBevoegd Gezag opgericht.De m.e.r.-procedure bestaat uit de volgende stappen:Startnotitie m.e.r.De m.e.r.-procedure <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>is formeel van start gegaan met het uitbrengenvan deze startnotitie. Hierin geeft de Initiatiefnemer aanhet voornemen te hebben om het <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>aan te wijzen als waterbergingsgebied en maatregelente treffen om deze berging mogelijk te maken.Slikken van de Heen24 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>25


Na inspraak en advies besluit het Bevoegd Gezag tot hetdefinitieve Rijksinpassingsplan <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>. Tegen dat besluit is beroep mogelijk bij deAfdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.6.6 Inspreken op de startnotitie m.e.r.Op de startnotitie is inspraak mogelijk. De inspraak opde startnotitie is bedoeld om de onderzoeksvragen voorhet MER scherper te maken: welke alternatieven moetenworden onderzocht, welke effecten zijn van belangen welke omgevingsfactoren moeten in beeld wordengebracht.De inspraakperiode van zes weken start met de publicatievan de startnotitie m.e.r. De startnotitie ligt daarvoorter inzage op de volgende plaatsen:• De gemeentehuizen van de gemeenten Bergen opZoom, Drimmelen, Breda, Etten-Leur, Halderberge,Moerdijk, Oostflakkee, Reimerswaal, Roosendaal,Steenbergen, Schouwen-Duiveland en Tholen• De hoofdvestiging van de Programmadirectie Ruimtevoor de Rivier van Rijkswaterstaat in Utrecht.• Projectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong> inRotterdam• De bibliotheek van het ministerie van Verkeer enWaterstaat in Den Haag• De provinciehuizen van de provincies Noord-Brabant,Zeeland en Zuid-Holland• De kantoren van de waterschappen BrabantseDelta, Hollandse Delta en Zeeuwse EilandenU kunt schriftelijk reageren op deze startnotitie m.e.r.door uw reactie te sturen naar:Inspraakpunt <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Postbus 303162500 GH Den HaagHet is ook mogelijk te reageren via de internetsitewww.inspraakpunt.nl van het Inspraakpunt.Er wordt een informatie- en inspraakavond over destartnotitie m.e.r gehouden. Tijdens deze avond kunt uinformatie krijgen over de inhoud van de startnotitie ende m.e.r.-procedure. Ook kunt u op deze avond mondelingof schriftelijk inspreken op de startnotitie. Datumen plaats zullen in de verschillende media bekend wordengemaakt.Het Inspraakpunt bundelt alle reacties en stuurt dezenaar de organisaties die samen het Bevoegd Gezag vormenen naar de Commissie voor de milieueffectrapportage.De Commissie voor de milieueffectrapportage betrektde reacties in haar advies over de richtlijnen voorhet MER. Elke inspreker krijgt schriftelijk een reactie vanProjectbureau <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>.Gebruikte begrippen en afkortingenBenedenrivierengebiedHet benedenrivierengebied is het gebied van de riviermondingenin Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zeelandwaar rivierwater uit de Rijn en Maas en zeewater elkaarontmoeten en waar de invloed van het getij nog merkbaaris.BinnendijksHet gebied landwaarts van de dijk dat beschermd istegen het water.BuitendijksHet gebied zeewaarts of rivierwaarts van de dijk.DeltacommissieDe staatscommissie (ook wel commissie Veerman) heeftop 3 september 2008 een advies uitgebracht aan hetkabinet over de wijze waarop Nederland kan omgaanmet de consequenties van de klimaatverandering tot de22e eeuw. Het advies gaat onder meer over de gevolgenvoor de Nederlandse kust van de te verwachtenzeespiegelstijging en de afvoer van de grote Nederlandserivieren.DeltawerkenHet verdedigingssysteem tegen hoge waterstanden bijstormvloed uit zee voor de provincies Zeeland en Zuid-Holland. (Dit initiatief is ter hand genomen na de stormrampvan 1953.)<strong>Zoommeer</strong> ingrijpend gewijzigd: het watersysteem veranderdevan een samenhangend stelsel getijdenwaterenin een afzonderlijke en gescheiden waterbekken vrijwelgeheel geïsoleerd van rivier en zee.Maatgevende (rivier)afvoerDe hoeveelheid af te voeren water die een rivier veiligmoet kunnen verwerken.Maatgevende Hoogwaterstand (MHW)De waterstand die maatgevend is voor de lokaal vereistehoogte en sterkte van de waterkering.bijlageARecreatievaart in de sluisDijkverhoging/dijkversterking/dijkverbeteringHet verhogen en/of versterken van een dijk bij eenprobleem met de hoogte en/of stabiliteit.ErosieEen natuurlijk proces waarbij onder invloed van dewaterstroming stenen, zand en slib loskomen en verplaatstworden.EstuariumEen overgangsgebied waar rivieren uitmonden in zeeen waar de invloed van het getij merkbaar is.Estuariene dynamiekDe samenvatting voor vier componenten van eenestuarium: getijdendynamiek (eb en vloed), rivierdynamiek(invloed van rivierafvoer), morfodynamiek (erosieen sedimentatie) en zoet-zoutovergang. Door de Deltawerkenis de estuariene dynamiek in het <strong>Volkerak</strong>-Milieueffectrapportage (m.e.r.)Procedure, zoals vastgelegd in de Wet Milieubeheer. Dem.e.r.-procedure heeft tot doel om milieueffecten evenwichtigmee te wegen in de besluitvormingsprocessen.Tot de m.e.r.-procedure behoort, naast het opstellenvan een MER, ook het maken van een startnotitie, inspraaken advisering, toetsing door deskundigen en eenverplichte evaluatie achteraf.Milieueffectrapport (MER)Rapport, waarin de milieueffecten van meerdere alternatievenvan een voorgenomen activiteit onderzocht,vergeleken en beoordeeld worden.26 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>27


Normaal Amsterdams Peil (NAP)Het Normaal Amsterdams Peil (NAP) is de referentiehoogtewaaraan hoogtemetingen in Nederland wordengerelateerd.Planologische Kernbeslissing (PKB)In een Planologische Kernbeslissing wordt op nationaalniveau de ruimtelijke inrichting van een gebied in grotelijnen vastgesteld. De PKB Ruimte voor de Rivier beschrijftde maatregelen, die voor de Rijntakken en hetbenedenstroomse deel van de Maas de veiligheid tegenoverstromingen in de toekomst moeten verhogen doorde rivieren ‘meer ruimte te geven’.Ruimte voor de RivierIn het programma Ruimte voor de Rivier werken regioen Rijk samen om het rivierengebied beter te beschermentegen overstromingen. Tegelijkertijd wordt gewerktaan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit:het rivierengebied moet er in economisch, ecologischen landschappelijk opzicht beter van worden. Uitgangspuntvan Ruimte voor de Rivier is een nieuwe aanpakvan de hoogwaterproblematiek: in plaats van alleenverder verhogen en versterken van de dijken moet hetwater meer ruimte krijgen om het rivierengebied beterte beschermen tegen overstromingen.Schorren en slikkenSchorren en slikken zijn gebieden die bij hoger wateronder water kunnen komen en bij eb droog vallen. Hetverschil tussen de twee zit in de hoogteligging. Schorrenliggen hoger en komen minder vaak en lang onderwater te staan dan slikken, die bij (vrijwel) ieder hoogwateroverstromen.SedimentatieHet neerslaan van deeltjes (zoals slib en zand) op dewaterbodem.SpuisluisEen sluis bedoeld om water af te voeren naar een anderwatersysteem.Startnotitie m.e.r.In de startnotitie m.e.r. beschrijft de Initiatiefnemer deaard van het project en welke effecten in de planstudiefaseonderzocht gaan worden. Op deze notitie isinspraak mogelijk. De startnotitie m.e.r. is het officiëlebegin van de m.e.r.-procedure.StormvloedZeer hoge waterstand op zee. Er is sprake van stormvloedals in een van de hoofdmeetstations voor de kusteen bepaalde waterstandsnorm wordt overschreden.Deze worden per locatie bepaald.StormvloedkeringEen waterbouwkundige constructie die bij stormvloedof springtij moet verhinderen dat er grote hoeveelhedenwater de monding van een rivier instromen en stroomopwaartstot overstromingen leiden (bijvoorbeeld deMaeslantkering).VeiligheidsnormDe wettelijke bescherming die een dijkring moet biedentegen overstromen. De norm hiervoor is vastgelegd in deWet op de waterkering. Voor het ontwerpen en toetsenvan waterkeringen geldt per dijkringgebied, uitgaandevan de norm, een maatgevende hoogwaterstand. Dedijken moeten tegen deze waterstand bestand zijn.WaterkeringKunstmatige of (deels) natuurlijke verhoging in hetlandschap om het achterliggende gebied te beschermentegen overstromen.ZeespiegelstijgingHet stijgen van de gemiddelde zeespiegel ten opzichtevan NAP als gevolg van klimaatverandering.Schema samenwerkingsrelatiesOPDRACHTGEVER EN OPDRACHTNEMERBevoegd GezagStaatssecretaris van V&WMinister van VROMStuurgroep• Initiatiefnemer: Rijkswaterstaat,Programma Ruimte voor de Rivier• Waterschap Hollandse Delta• Waterschap Brabantse Delta• Waterschap Zeeuwse Eilanden• Rijkswaterstaat Dienst ZeelandProjectbureau <strong>Waterberging</strong><strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>• Milieueffectrapport (MER)• Rijksinpassingsplan (RIP)• Variantkeuze beslissing (SNIP 2A)• Projectbeslissing (SNIP 3)• (Voorbereiding) Uitvoeringsbeslissing(SNIP 4 en 5)ADVIES EN AFSTEMMING(Wettelijke) AdviseursInspectie VROM, LNV, RACM en provincies,gemeenten, regionale samenwerkingsverbandenen de Stuurgroep Zuidwestelijke DeltaKlankbordgroepOrganisaties op het gebied van o.a. landbouw,natuur, milieu, landschap, recreatie,visserij, scheepvaart en belanghebbendenAmbtelijk vooroverlegProjectbureau, RWS-Zeeland,Waterschappen en op ad hoc basis(Wettelijke) AdviseursExpertgroepOnafhankelijke expertsCommissie m.e.r.Onafhankelijke commissie van deskundigenAmbtelijke Werkgroep Bevoegd GezagV&W, VROM, LNV en provincies, gemeenten,waterschappen in het kader van overigewet- en regelgevingBegeleidings- en werkgroepenO.a. KBA/OEI, waterbouwkunde, hydraulica,juridisch, procedures, contractzaken,communicatiebijlageBONDERZOEK EN PRODUCTENBEGELEIDING EN TOETSINGAdviesBegeleidingToetsing en AdviesAfstemming28 Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>Startnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>29


1P6218 www.SchwungReclame.nlStartnotitie m.e.r. <strong>Waterberging</strong> <strong>Volkerak</strong>-<strong>Zoommeer</strong>36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!