12.07.2015 Views

NK 1997 1.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

NK 1997 1.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

NK 1997 1.pdf - KNNV Vereniging voor Veldbiologie

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

enige zekerheid de soort te bepalen. Het betreft echter polyfage soorten, die soms op minder gewonevoedselplanten worden gevonden, zoals P. hydrangeae, die af en toe van Taxus gemeld is. Daarom blijfthet noodzakelijk om een identificatie te laten bevestigen. Larven kunnen met de huidige kennisnauwelijks met zekerheid geïdentificeerd worden.De mannetjes. De mannetjes vormen weer een verhaal apart. Deze lijken totaal niet op de wijfjes, maareerder op minuscule muggen, omdat ze in het bezit zijn van vleugels en niet een breed en plat- maar eenlangwerpig lijf bezitten (zie afbeelding naast de titel). Ze hebben geen monddelen en leven doorgaansniet langer dan enkele dagen.Bij P. floccifera, P. hydrangeae en P. regalis zijn mannetjes heel zeldzaam. Bij. P. vitis zijn deze somswel massaal aanwezig.De overblijfselen van het laatste larvale stadium zien er heel anders uit dan vande wijfjes en kunnen in compacte groepen op de takken worden gevonden. DeRestant ` laatste larvaalstadium Pulvinaria vitis<strong>voor</strong>tplanting bij deze groep verloopt daarom vrijwel geheelparthenogenetisch, dat wil zeggen zonder bevruchting.Economisch belang.Pulvinaria-soorten treden massaal op in steden endorpen en veroorzaken daar overlast doordat struikendood gaan, zwaar aangetaste en verzwakte bomen veel later uitlopen enhoningdauw produceren, die snel overgaat in roetdauw, waarmee trottoirs enauto’s bedekt worden. Meldingen uit de noordelijke helft van ons land zijn relatiefschaars. Slechts een ervan is van origine inheems: P. vitis (Linnaeus), de anderedrie, P. floccifera (Westwood), P. hydrangeae (Steinweden) en P. regalis (Canard)moeten ooit met planten van elders zijn meegekomen. Over het <strong>voor</strong>komen in meernatuurlijke situaties, zoals bossen en houtwallen, is weinig bekend. De drie vanorigine niet inheemse soorten lijken in meer of mindere mate beperkt te zijn toturbane gebieden. Van P. regalis is nog nooit een populatie buiten het openbaargroen van een stad of dorp waargenomen, terwijl P. hydrangeae in toenemendemate optreedt in semi-natuurlijke vegetaties, zoals in bosranden bij een stadsrand.Dit jaar is P. floccifera <strong>voor</strong> het eerst in natuurlijke vegetaties gevonden opBlauwe bosbes in de bossen van De Kampina en in de bossen rond Ede.Pulvinaria flocciferaDe Pulvinaria hydrangeae - de Hydrangeaea-dopluis - is sinds 1987 uit ons land bekend (Burger,1988) en heeft zich de laatste vijf jaar in tal van dorpen en steden van Zuid Nederland ontwikkeld tot eengrote plaag in het openbaar groen. De soort leeft op tientallen soorten bomen en struiken, maar linde,esdoorn en hortensia behoren tot de vaste waardplanten. De volwassen wijfjes kunnen uitsluitend op debladeren worden aangetroffen. De halfvolwassen larven overwinteren op de uiteinden van jonge twijgenen gaan zodra de knoppen weer uitlopen naar het blad. De eizak is vrij lang en lijkt op die van P.floccifera. (zie tekening hieronder).”Pulvinaria floccifera,bovenaanzicht (1), zijaanzicht (2)bovenaanzicht (1) zijaanzicht (2)Pulvinaria hydrangeae,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!