jaarverslag 2004 - WTCB
jaarverslag 2004 - WTCB
jaarverslag 2004 - WTCB
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
TECHNISCH ADVIES<br />
STATISTIEKEN<br />
Vragen met betrekking tot hellende en<br />
platte daken vertegenwoordigen bij benadering<br />
zo’n 10 tot 12 % van de problemen<br />
die behandeld worden binnen de afdeling<br />
Technisch Advies (ATA). Afbeelding<br />
1 geeft een overzicht van de meest<br />
voorkomende vochtproblemen in elk van<br />
beide daktypes.<br />
HYGROTHERMISCH GEDRAG VAN DAKEN<br />
Omdat zolders steeds vaker tot woonruimten<br />
omgevormd worden en het noodzakelijk<br />
is hellende daken thermisch te isoleren,<br />
merkt men tegenwoordig dat deze<br />
laatste niet zelden aangevuld worden met<br />
een aanzienlijke laag thermische isolatie.<br />
Hoewel de vermindering van de warmteverliezen<br />
doorheen dergelijke hellende<br />
daken zonder twijfel een ecologische en<br />
economische noodzaak is, kunnen deze<br />
wijzigingen soms leiden tot het ontstaan<br />
van schade, en dan vooral van condensatie<br />
aan de onderkant van het onderdak.<br />
Men moet bovendien vaststellen dat<br />
dit type condensatie in hellende daken<br />
(zie afbeelding 2) veel frequenter voorkomt<br />
dan in platte warme daken en omkeerdaken,<br />
die niettemin blootstaan aan<br />
gelijkaardige vochtigheidsvoorwaarden.<br />
Bij laatstgenoemde daktypes is het immers<br />
makkelijker een bevredigende luchtdichtheid<br />
van de dakopbouw te bereiken,<br />
waardoor het risico op convectie beperkt<br />
wordt. De kans op vochtsporen tengevolge<br />
van inwendige condensatie in hel-<br />
Afb. 1 Overzicht van de frequentste vochtproblemen in platte en hellende daken.<br />
61 %<br />
67 % adviezen<br />
na uitvoering<br />
33 % adviezen<br />
vóór uitvoering<br />
7 %<br />
51 % adviezen<br />
na uitvoering<br />
49 % adviezen<br />
vóór uitvoering<br />
21 <strong>WTCB</strong> – Jaarverslag <strong>2004</strong> Onderzoek – Ontwikkeling – Informatie : Daken<br />
4 %<br />
42 % adviezen<br />
na uitvoering<br />
58 % adviezen<br />
vóór uitvoering<br />
28 %<br />
n inwendige condensatie<br />
n omgekeerde condensatie<br />
36 %<br />
7 %<br />
60 % adviezen<br />
na uitvoering<br />
40 % adviezen<br />
vóór uitvoering<br />
Tabel 1 Theoretische minimale dikte (cm) van de aan het dak toe te voegen thermische isolatie om de U-waarde te bekomen, opgelegd<br />
in de gewestelijke thermische reglementeringen.<br />
AARD VAN HET<br />
ISOLATIEMATERIAAL<br />
PF (fenol)<br />
PUR/PIR (polyurethaan/polyisocyanuraat)<br />
XPS (geëxtrudeerd polystyreen)<br />
EPS (geëxpandeerd polystyreen)<br />
MW (minerale wol)<br />
CG (cellenglas)<br />
ICB (impregnated cork board)<br />
EPB (geëxpandeerd perliet)<br />
A<br />
4,8<br />
5,4<br />
/<br />
7,8<br />
8,0<br />
9,5<br />
/<br />
11,7<br />
lende daken is nog groter wanneer het<br />
onderdak weinig dampdoorlatend en/of<br />
niet-capillair is. De aanbevolen maatregelen<br />
voor de keuze en de uitvoering van<br />
het lucht- en dampdichtingssysteem van<br />
de dakopbouw zijn dus onlosmakelijk verbonden<br />
met de aard van het onderdak.<br />
PLAT DAK<br />
B<br />
7,6<br />
7,6<br />
/<br />
9,7<br />
9,7<br />
11,9<br />
10,8<br />
13,0<br />
A. Platte daken B. Hellende daken<br />
Afb. 2 Inwendige condensatie komt vaker<br />
voor in hellende daken dan in platte<br />
warme daken en omkeerdaken.<br />
(*) De nieuwe thermische reglementering die in 2006 van kracht zal worden in het Vlaamse Gewest zal strenger zijn en zal een U-waarde van<br />
0,4 W/m 2 K opleggen.<br />
A : gecertificeerd materiaal; B : niet-gecertificeerd materiaal.<br />
1 %<br />
TE BEKOMEN U-WAARDE VAN DE DAKOPBOUW (W/m².K)<br />
Nieuwbouw (Wallonië + Brussel) en renovatie<br />
(Vlaanderen + Wallonië + Brussel) :<br />
0,4 W/m 2 .K<br />
A<br />
7,4<br />
8,3<br />
10,1<br />
11,9<br />
12,2<br />
14,3<br />
/<br />
16,4<br />
HELLEND DAK<br />
B<br />
10,4<br />
10,4<br />
11,9<br />
13,4<br />
13,4<br />
16,4<br />
14,9<br />
17,8<br />
n oppervlaktecondensatie<br />
n infiltratie<br />
THERMISCHE ISOLATIE VAN DAKEN<br />
A<br />
2,9<br />
3,3<br />
/<br />
4,8<br />
4,9<br />
5,9<br />
6,0<br />
7,2<br />
Nieuwbouw (Vlaanderen) (*) :<br />
0,6 W/m 2 .K<br />
PLAT DAK<br />
B<br />
4,7<br />
4,7<br />
/<br />
6,0<br />
6,0<br />
7,3<br />
6,7<br />
8,0<br />
A<br />
4,5<br />
5,0<br />
6,1<br />
7,1<br />
7,3<br />
8,6<br />
/<br />
9,8<br />
HELLEND DAK<br />
B<br />
6,3<br />
6,3<br />
7,1<br />
8,0<br />
8,0<br />
9,8<br />
8,9<br />
10,7<br />
56 %<br />
De medewerkers van de ATA worden vaak<br />
geconfronteerd met vragen omtrent de<br />
theoretische minimale dikte van de laag<br />
thermische isolatie die men dient te voorzien<br />
om de U-waarde te bekomen die opgelegd<br />
wordt in de gewestelijke thermische<br />
reglementeringen.<br />
Tabel 1 geeft een overzicht van deze<br />
waarden, rekening houdend met de aard<br />
van het materiaal en met het feit of het al<br />
dan niet gecertificeerde materialen betreft.<br />
De berekening van deze dikte gebeurt<br />
aan de hand van de aanbevelingen uit de<br />
norm NBN B 62-002 (en zijn addendum)<br />
en de STS 08.82, waarbij ervan uitgegaan<br />
wordt dat de beschouwde dakopbouwen<br />
een traditionele samenstelling<br />
hebben. n