02.02.2015 Views

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Projecten – Studies<br />

Om gebouwen toegankelijk te maken,<br />

is meer nodig dan een voldoende<br />

brede deur en de afwezigheid <strong>van</strong> een<br />

dorpel. Men moet echter vaststellen<br />

dat de realisatie <strong>van</strong> ‘integraal toegankelijke’<br />

inkomdeuren, vensterdeuren<br />

of schuiframen niet altijd <strong>van</strong> een<br />

leien dakje loopt en dat de eisen op<br />

het vlak <strong>van</strong> de wind- en waterdichtheid,<br />

brandveiligheid en inbraakveiligheid<br />

dikwijls onverzoenbaar lijken<br />

met de toegankelijkheidseisen.<br />

S. Danschutter, ir.-arch., onderzoeker,<br />

laboratorium ‘Duurzame ontwikkeling’,<br />

WTCB<br />

J. Desmyter, ir., departementshoofd,<br />

department ‘Geotechniek, Structuren en<br />

Duurzame ontwikkeling’, WTCB<br />

1 Inleiding<br />

In het kader <strong>van</strong> het TIS-project ‘<strong>Toegankelijkheid</strong>,<br />

aanpasbaarheid en innovatie in de<br />

woningbouw’ wordt gezocht naar oplossingen<br />

die de toegankelijkheid <strong>van</strong> <strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

kunnen verbeteren. Uit de POLIS-studie ‘Decision<br />

support tools and policy initiatives in<br />

support of a universal design of buildings : the<br />

vision’ [8] blijkt immers dat zo’n 30 % <strong>van</strong> de<br />

Europese bevolking geconfronteerd wordt met<br />

al dan niet tijdelijke beperkingen (bv. personen<br />

met een handicap, moeders met een kinderwagen,<br />

ouderen, hartpatiënten). Bovendien neemt<br />

het belang <strong>van</strong> toegankelijkheid alsmaar toe,<br />

mede door de vergrijzing <strong>van</strong> de bevolking.<br />

<strong>Toegankelijkheid</strong> <strong>van</strong><br />

Om de integrale toegankelijkheid <strong>van</strong> het <strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

te waarborgen, moet aan drie<br />

voorwaarden voldaan worden :<br />

• de toegang moet goed bereikbaar zijn<br />

• het <strong>buitenschrijnwerk</strong> moet betreedbaar zijn<br />

en het hang- en sluitwerk moet makkelijk<br />

bedienbaar zijn<br />

• het hoogteverschil tussen de binnen- en<br />

buitenomgeving mag niet groter zijn dan<br />

20 mm.<br />

In dit dossier wordt de aandacht toegespitst op<br />

de eerste twee eisen. In een volgende bijdrage<br />

zal dieper ingegaan worden op de 20 mm-eis.<br />

2 Bereikbaarheid <strong>van</strong> de toegang<br />

2.1 Belgische wetgeving<br />

Tengevolge <strong>van</strong> de federalisering <strong>van</strong> ons land<br />

is toegankelijkheid vooral een regionale aangelegenheid<br />

geworden en vertoont het beleid<br />

in de drie Gewesten een aantal verschillen (zie<br />

§§ 2.2.1, 2.2.2 en 2.2.3).<br />

<strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

Ö<br />

(<strong>deel</strong> 1)<br />

Afb. 2 Hellend vlak om het gebouw<br />

toegankelijk te maken voor personen<br />

met beperkingen.<br />

de onmiddellijke omgeving. Dit heeft tot gevolg<br />

dat men niet zelden te maken krijgt met<br />

toegankelijk ontworpen gebouwen die desondanks<br />

onbereikbaar zijn omwille <strong>van</strong> een onaangepaste<br />

buitenomgeving.<br />

Verder willen we erop wijzen dat de wetgeving<br />

vooral gericht is op de rolstoelgebruiker<br />

en dat een integrale aanpak ontbreekt.<br />

Afb. 1 Een eerste voorwaarde om de<br />

integrale toegankelijkheid <strong>van</strong> het<br />

<strong>buitenschrijnwerk</strong> te waarborgen, is<br />

de bereikbaarheid <strong>van</strong> de toegang.<br />

De bestaande wetgeving is bovendien verouderd<br />

en biedt onvoldoende garanties om te komen<br />

tot een integrale toegankelijkheid. Zo is<br />

de essentiële eis om het hoogteverschil tussen<br />

de binnen- en buitenomgeving te beperken tot<br />

20 mm enkel terug te vinden in de regelgeving<br />

<strong>van</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Een<br />

aantal andere eisen (bv. inzake kleurcontrasten,<br />

ergonomie, ...) kunnen moeilijk worden<br />

opgenomen in de wetgeving of vragen om bijkomende<br />

verduidelijking.<br />

In tegenstelling tot de meeste buitenlandse<br />

wetgevingen wordt er in de Belgische niet<br />

verwezen naar de toegankelijkheidsnormen.<br />

Dergelijke normen vormen nochtans een goede<br />

leidraad voor de uitvoering <strong>van</strong> een toegankelijke<br />

omgeving en bevatten soms zelfs een<br />

opdeling in graden <strong>van</strong> toegankelijkheid aan<br />

de hand waar<strong>van</strong> een gebouw beschouwd kan<br />

worden als bezoekbaar, aanpasbaar of integraal<br />

toegankelijk.<br />

De Belgische toegankelijkheidswetgeving<br />

spitst zich bovendien hoofdzakelijk toe op het<br />

gebouwniveau, zonder rekening te houden met<br />

2.2 Gewestelijke wetgeving<br />

2.2.1 Het wettelijke kader in Vlaanderen<br />

In Vlaanderen is het Koninklijk Besluit <strong>van</strong><br />

9 mei 1977, genomen in uitvoering <strong>van</strong> de<br />

wet <strong>van</strong> 17 juli 1975 betreffende de toegang<br />

<strong>van</strong> gehandicapten tot gebouwen toegankelijk<br />

voor het publiek [12] nog steeds <strong>van</strong> kracht<br />

(zie ➝ A, p. 2).<br />

Daarnaast verscheen op 28 mei 2004 een<br />

nieuw Vlaams decreet dat voor elke aanvraag<br />

tot stedenbouwkundige vergunning voor ge<strong>deel</strong>telijk<br />

of geheel voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen een verantwoordingsnota eist,<br />

waarin wordt aangegeven hoe de integrale toegankelijkheid<br />

voor personen met beperkingen<br />

er bereikt zal worden.<br />

Aangezien de huidige Vlaamse wetgeving<br />

sterk verouderd is, zal er via de oprichting<br />

<strong>van</strong> het Expertisecentrum voor <strong>Toegankelijkheid</strong><br />

‘ENTER’ in de toekomst getracht worden<br />

nieuwe beleidslijnen uit te zetten.<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

A<br />

2.2.2 Het wettelijke kader in Wallonië<br />

In Wallonië gelden sinds 1999 de artikels 414<br />

en 415 <strong>van</strong> de CWATUP [11] (Code wallon de<br />

l’aménagement du territoire, de l’urbanisme<br />

et du patrimoine), waarin naast verschillende<br />

artikels uit het KB <strong>van</strong> 1977 ook bijkomende<br />

voorschriften opgenomen zijn (zie ➝ B).<br />

Wallonië beschikt op deze manier over bijkomende<br />

eisen die niet alleen rekening houden<br />

met rolstoelgebruikers, maar ook in beperkte<br />

mate met personen met visuele of auditieve<br />

beperkingen.<br />

Inhoud <strong>van</strong> de belangrijkste artikels uit<br />

het KB <strong>van</strong> 9 mei 1977<br />

Artikel 4, § 2.1<br />

De toegangsweg <strong>van</strong> de straat of <strong>van</strong> de parkeerruimten naar tenminste één ingang <strong>van</strong><br />

het gebouw dient bij voorkeur horizontaal te liggen en minimum 1,20 m breed te zijn.<br />

Artikel 4, § 2.2<br />

Wat de toegang tot gebouwen betreft, dient men de volgende normen in acht te nemen :<br />

• de helling mag hoogstens 7 % bedragen voor een maximale lengte <strong>van</strong> 5 m en hoogstens<br />

5 % voor een maximale lengte <strong>van</strong> 10 m (in één stuk)<br />

• het hellende vlak is minstens 1,20 m breed<br />

• bovenaan en onderaan elk hellend vlak moet men een bordes met een minimale lengte<br />

<strong>van</strong> 1,20 m voorzien<br />

• aan de open zijkanten <strong>van</strong> een hellend vlak en <strong>van</strong> een bordes die boven de begane<br />

grond uitsteken, dient men een stoeprand aan te leggen <strong>van</strong> minstens 5 cm hoog<br />

• het hellende vlak en het bordes dienen aan weerskanten voorzien te zijn <strong>van</strong> een<br />

ononderbroken leuning die een hechte steun biedt en zodanig gevormd is dat de hand<br />

er gemakkelijk over kan glijden. Deze leuning bestaat uit twee leuningregels die zich<br />

respectievelijk op een hoogte <strong>van</strong> 75 en 90 cm bevinden.<br />

Artikel 4, § 2.5<br />

De toegangswegen moeten een ruw oppervlak hebben en dienen in het geval <strong>van</strong> tegelwerk<br />

gelijkmatig tot aan het oppervlak opgevuld te worden.<br />

Artikel 4, § 2.6<br />

Men moet minstens één toegangsdeur voorzien met een minimale vrije doorgangsbreedte<br />

<strong>van</strong> 90 cm. Indien deze deur uitgerust is met een automatische deursluiter moet deze<br />

laatste over een minimale weerstand beschikken. Draaikruisdeuren zijn uitgesloten en de<br />

deurwand naast de deurknop dient minstens 50 cm breed te zijn.<br />

B<br />

Inhoud <strong>van</strong> de bijkomende voorschriften uit<br />

artikel 415/1 <strong>van</strong> de CWATUP<br />

Wat de toegangsweg <strong>van</strong> de straat of parkeerruimte naar minstens één ingang <strong>van</strong> het<br />

gebouw betreft, stelt artikel 415/1 <strong>van</strong> de CWATUP het volgende :<br />

• het wegdek is niet verplaatsbaar, stroef en bevat geen enkele hindernis voor het wiel,<br />

noch putten of barsten breder dan 1 cm<br />

• hellingen : de dwarshelling of glooiing moet beperkt worden tot 2 %. Indien het<br />

technisch onmogelijk is hellingen <strong>van</strong> 5 % of minder te realiseren, worden de hierna<br />

vermelde hellingen uitzonderlijk toegestaan in de volgende volgorde :<br />

– maximaal 7 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 5 m<br />

– maximaal 8 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 2 m<br />

– maximaal 12 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 50 cm<br />

– maximaal 30 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 30 cm<br />

• vooruitstekende elementen zoals brandslangen, brievenbussen, tabletten, … die de<br />

muur of de ondergrond waaraan ze bevestigd zijn meer dan 20 cm overschrijden, worden<br />

zijdelings voorzien <strong>van</strong> een stevige constructie die doorloopt tot op de grond, zodat<br />

personen met visuele beperkingen aldus de aanwezigheid er<strong>van</strong> kunnen detecteren.<br />

2.2.3 Het wettelijke kader in Brussel<br />

Brussel beschikt over een Gewestelijke Stedenbouwkundige<br />

Verordening [13] waar<strong>van</strong><br />

de hoofdstukken IV (gebouwen) en VII (wegen)<br />

gewijd zijn aan personen met beperkingen.<br />

3 Opstelruimte<br />

3.1 Algemene richtlijnen<br />

Een <strong>van</strong> de belangrijkste eigenschappen om de<br />

bereikbaarheid <strong>van</strong> een deur te waarborgen, is<br />

de opstelruimte voor en achter de deur. Deze<br />

term duidt op de ruimte die nodig is om de<br />

deur eenvoudig te kunnen openen en sluiten<br />

door een zo ruim mogelijke gebruikersgroep.<br />

De minimale opstelruimte is afhankelijk <strong>van</strong><br />

de volgende factoren :<br />

• de wijze waarop de deur benaderd wordt :<br />

frontaal, langs de slotzijde of langs de<br />

scharnierzijde<br />

• het deurtype : schuifdeur, schuifraam, opendraaiende<br />

deur, …<br />

• de richting waarin de deur opendraait.<br />

Als algemene richtlijn wordt gewoonlijk gesteld<br />

dat de opstelruimte voor en achter de<br />

deur 150 op 150 cm moet bedragen en dat er<br />

een vrije ruimte <strong>van</strong> 50 cm naast de deur aan<br />

de zijde <strong>van</strong> de deurkruk moet aanwezig zijn<br />

[18]. Bij renovatie en eengezinswoningen is<br />

dit evenwel vaak moeilijk haalbaar en moet<br />

gezocht worden naar meer creatieve oplossingen,<br />

die een antwoord bieden op de specifieke<br />

situatie.<br />

3.2 Normen omtrent de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

De Europese normering betreffende de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> gebouwen is sterk versnipperd,<br />

aangezien ieder land zijn eigen aanpak<br />

heeft.<br />

Momenteel wordt er binnen het Technische<br />

Comité TC 59/SC 16 <strong>van</strong> de International Organization<br />

for Standardization echter gewerkt<br />

aan een ontwerpnorm (ISO/CD 21542 ‘Building<br />

Construction – Accessibility and usability<br />

of built environment’) die een verregaande<br />

invloed kan hebben op de harmonisering <strong>van</strong><br />

de normgeving op Europees niveau [9].<br />

Als men er de huidige normen op naslaat,<br />

springen de volgende aspecten in het oog :<br />

• verschillen op het gebied <strong>van</strong> de maatvoering<br />

: deze varieert naargelang <strong>van</strong> het<br />

geraadpleegde document en ook de wijze<br />

waarop de opmeting gebeurt, is niet overal<br />

gelijk (zie tabel 1, p. 3 t.e.m. 5)<br />

• opdeling in categorieën : de Nederlandse<br />

norm NEN 1814 [15] maakt een onderscheid<br />

tussen verschillende deurtypes (buitendeuren,<br />

deuren in gebouwen en deuren<br />

in woningen) op basis waar<strong>van</strong> de maatvoering<br />

aangepast wordt<br />

• schuifdeuren : tabel 1 (p. 3 t.e.m. 5) geeft<br />

een overzicht <strong>van</strong> de opstelruimten voor<br />

opendraaiende deuren. Men zou een analoog<br />

overzicht kunnen opstellen voor<br />

schuifdeuren. Deze bieden het voor<strong>deel</strong> dat<br />

de manoeuvreerruimte niet wordt beperkt<br />

door het opendraaien <strong>van</strong> de deur. Een andere,<br />

minder gekende toepassing ter beperking<br />

<strong>van</strong> de opstelruimte is het gebruik <strong>van</strong><br />

bi-vouwdeuren (zie afbeelding 3, p. 6).<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Tabel 1 Richtlijnen betreffende de opstelruimte voor opendraaiende deuren.<br />

NBN ISO/TR 9527 [4] Ontwerpgids Levenslang Wonen [16]<br />

Situatieschets Afmetingen (in cm) Situatieschets Afmetingen (in cm)<br />

a<br />

X : 120<br />

Y : 120<br />

a : 30<br />

a<br />

X : 145<br />

Y : 120<br />

a : 45<br />

Y<br />

Y<br />

X<br />

X<br />

a<br />

X : 150<br />

Y : 120<br />

a : 60<br />

a<br />

X : 160<br />

Y : 120<br />

a : 45<br />

Y<br />

Y<br />

X<br />

X<br />

b<br />

a<br />

X : 170<br />

Y : 120<br />

a : 30<br />

b : 50<br />

b<br />

a<br />

X : 200<br />

Y : 120<br />

a : 45<br />

b : –<br />

Y<br />

Y<br />

X<br />

X<br />

X<br />

X : 140<br />

Y : 150<br />

a : 50<br />

X<br />

X : 145<br />

Y : 150<br />

a : 45<br />

Y<br />

Y<br />

a<br />

a<br />

X<br />

X : 210<br />

Y : 120<br />

a : 120<br />

X<br />

X : 220<br />

Y : 120<br />

a : –<br />

Y<br />

Y<br />

a<br />

a<br />

X<br />

X : –<br />

Y : –<br />

a : –<br />

X<br />

X : 145<br />

Y : 180<br />

a : 45<br />

Y<br />

Y<br />

a<br />

a<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Tabel 1 Richtlijnen betreffende de opstelruimte voor opendraaiende deuren (vervolg).<br />

NEN 1814 [15] ( 1 ) Technische Voorschriften NVHPH [14]<br />

Situatieschets Afmetingen (in cm) Situatieschets Afmetingen (in cm)<br />

a<br />

X’<br />

b<br />

binnen<br />

buiten<br />

Y’<br />

Y<br />

X : 150<br />

X’ : 133<br />

Y : 150<br />

Y’ : 185<br />

a : 35<br />

b : 85<br />

a<br />

Y<br />

X : 160<br />

Y : 150<br />

a : 50<br />

X<br />

X<br />

X’<br />

a b<br />

binnen<br />

Y’<br />

X = X’ : 150<br />

Y = Y’ : 150<br />

a : 50<br />

b : 85<br />

b<br />

a<br />

X : 200<br />

Y ( 2 ) : 120<br />

a : 50<br />

b : 50<br />

buiten<br />

Y<br />

Y<br />

X<br />

X<br />

X’<br />

a<br />

X = X’ : 200<br />

Y = Y’ : 200<br />

a : 85<br />

X’’<br />

X’<br />

X : 160<br />

X’ = X’’ : 120<br />

Y ( 3 ) : 170 of 220<br />

binnen<br />

Y’<br />

buiten<br />

Y<br />

Y<br />

Y<br />

X<br />

X<br />

b<br />

X’<br />

Y’<br />

X = X’ : 90<br />

Y : 120<br />

Y’ : –<br />

a : 50<br />

b : 120<br />

X<br />

Y<br />

X : 230<br />

Y : 150<br />

a : 120<br />

Y<br />

X<br />

a<br />

a<br />

a<br />

X’<br />

Y’<br />

Y<br />

X : 120<br />

X’ : –<br />

Y : 120<br />

Y’ : 120<br />

a : 120<br />

b : 50<br />

b<br />

a<br />

X<br />

X’<br />

X<br />

b<br />

Y’<br />

Y<br />

X : 120<br />

X’ : –<br />

Y : 120<br />

Y’ : 120<br />

a : 120<br />

b : 120<br />

( 1 ) De norm NEN 1814 maakt een onderscheid tussen deuren die uitgeven<br />

op de buitenomgeving, binnendeuren in gebouwen en deuren in woningen.<br />

De hier aangegeven waarden zijn <strong>van</strong> toepassing op de eerste twee<br />

categorieën.<br />

( 2 ) De diepte <strong>van</strong> de toegangszone, loodrecht op de deur, moet bij laterale<br />

benadering 120 cm bedragen. Om <strong>van</strong> richting te kunnen veranderen, is<br />

een diepte <strong>van</strong> 150 cm nodig.<br />

( 3 ) Y = 170 cm wanneer de nis in de gang zich aan de kant <strong>van</strong> het scharnier<br />

bevindt. Y = 220 cm wanneer de nis in de gang zich aan de kant <strong>van</strong> de<br />

handgreep bevindt.<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Tabel 1 Richtlijnen betreffende de opstelruimte voor opendraaiende deuren (vervolg).<br />

Americans with Disabilities Act [6] BS 8300 [5]<br />

Situatieschets Afmetingen (in cm) Situatieschets Afmetingen (in cm)<br />

a<br />

Y<br />

Y (zonder deurdranger)<br />

: 122<br />

Y (met deurdranger)<br />

: 122<br />

a (zonder deurdranger)<br />

: 0<br />

a (met deurdranger)<br />

: 30<br />

L<br />

Deuren zonder<br />

doorkijk :<br />

L : min. 2d + 157<br />

a : 30<br />

W : max. D + 30<br />

of 120<br />

a<br />

W<br />

a<br />

Y<br />

Y (zonder deurdranger)<br />

: 106<br />

Y (met deurdranger)<br />

: 122<br />

a (zonder deurdranger)<br />

: 61<br />

a (met deurdranger)<br />

: 61<br />

a<br />

L<br />

Deuren met doorkijk<br />

:<br />

L : min. d + 157<br />

a : 30<br />

W : max. D + 30<br />

of 120<br />

W<br />

b<br />

a<br />

Y<br />

Y (zonder deurdranger)<br />

: 106<br />

Y (met deurdranger)<br />

: 122<br />

a : 0<br />

b (zonder deurdranger)<br />

: 56<br />

b (met deurdranger)<br />

: 56<br />

Stemshorn [17]<br />

Situatieschets<br />

X<br />

Y 1<br />

Afmetingen (in cm)<br />

X : 150<br />

Y 1<br />

: 150<br />

Y 2<br />

: 120<br />

a : 50<br />

b : 90<br />

Y 2<br />

a<br />

b<br />

Y<br />

Y : 153<br />

a : 45<br />

a 1<br />

: 90<br />

a 2<br />

: 150<br />

b 1<br />

= b 2<br />

: 90<br />

a<br />

a 1 b<br />

a 2<br />

b<br />

a<br />

Y<br />

Y (zonder deurdranger)<br />

: 122<br />

Y (met deurdranger)<br />

: 137<br />

a (zonder deurdranger)<br />

: 61<br />

a (met deurdranger)<br />

: 61<br />

Y<br />

Y (zonder deurdranger)<br />

: 153<br />

Y (met deurdranger)<br />

: 137<br />

a (zonder deurdranger)<br />

: 91<br />

a (met deurdranger)<br />

: 107<br />

a<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Afb. 3 Voorbeeld <strong>van</strong> een bi-vouwdeur.<br />

4.2.1 Normering<br />

Zowel in de normen voor <strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

als voor deurdrangers wordt een onderscheid<br />

gemaakt tussen verschillende gebruiksklassen<br />

met elk hun maximale bedieningkrachten en<br />

koppels.<br />

4.2.1.1 Deuren en ramen<br />

Voor deuren en ramen zijn de gebruiksklassen<br />

respectievelijk opgenomen in :<br />

• de norm NBN EN 13115 ‘Ramen. Classificatie<br />

<strong>van</strong> mechanische eigenschappen. Verticale<br />

belasting, torsie en bedieningskrachten’<br />

(zie tabel 3, p. 8)<br />

• de norm NBN EN 12217 ‘Deuren. Bedieningskrachten.<br />

Eisen en classificatie’.<br />

In Katern nr. 5 <strong>van</strong> de WTCB-Dossiers 4/2004<br />

[7], werd reeds voorgesteld om een onderscheid<br />

te maken tussen bezoekbare, aanpasbare<br />

en aangepaste woningen. Een analoge<br />

redenering zou kunnen worden toegepast op<br />

<strong>buitenschrijnwerk</strong>. In dit kader zou men voor<br />

een bezoekbare woning een minimale vrije<br />

opstelruimte naast de deur <strong>van</strong> 30 cm kunnen<br />

vooropstellen (op basis <strong>van</strong> de Britse norm<br />

BS 8300 [5]) en <strong>van</strong> 50 cm voor een aangepaste<br />

woning (volgens de documenten <strong>van</strong> de<br />

NVHPH [14]).<br />

4 Bedienbaarheid <strong>van</strong> het<br />

schrijnwerk<br />

4.1 Minimale vrije doorgang<br />

Naast het voorzien een voldoende grote opstelruimte<br />

voor en achter de deur moet men tevens<br />

waarborgen dat de maatvoering <strong>van</strong> het deurgeheel<br />

zelf correct wordt uitgevoerd. Ook hier<br />

wijken de verschillende referentiedocumenten<br />

<strong>van</strong> elkaar af. Tabel 2 (p. 7) geeft weer hoe<br />

de maatvoering <strong>van</strong> de ruwbouwopening, <strong>van</strong><br />

de minimale vrije doorgangsbreedte en <strong>van</strong> de<br />

opstelruimte naast de deur door de verschillende<br />

documenten wordt geïnterpreteerd.<br />

Uit de tabel blijkt dat vele richtlijnen de noden<br />

<strong>van</strong> de eindgebruiker centraal stellen, maar<br />

dat vaak vergeten wordt de nodige informatie<br />

door te spelen naar de bouwprofessionelen<br />

toe. Zo moet men dikwijls vaststellen dat er<br />

geen duidelijke afspraken bestaan omtrent de<br />

maatvoering <strong>van</strong> voornoemde elementen.<br />

De Britse norm benadrukt meer dan alle andere<br />

richtlijnen de noodzaak om de vrije doorgangsbreedte<br />

te koppelen aan de gangbreedte.<br />

Bij een smallere gangbreedte kan de toegankelijkheid<br />

bij dwarse benadering toch nog<br />

gewaarborgd worden door een bredere deur te<br />

voorzien. De rolstoelgebruiker kan in dit geval<br />

immers de deuropening gebruiken om nog een<br />

<strong>deel</strong> <strong>van</strong> het afdraaien te voltooien.<br />

Op de grondplannen zou ook moeten worden<br />

aangegeven welke maten prioritair zijn met<br />

het oog op de toegankelijkheid. Zodoende kan<br />

men vermijden dat doorgangen te smal en opstelruimten<br />

te klein gedimensioneerd worden.<br />

4.2 Bedieningskracht<br />

Bij de evaluatie <strong>van</strong> het <strong>buitenschrijnwerk</strong> en<br />

zijn toegankelijkheid mag ook de vereiste bedieningskracht<br />

niet uit het oog verloren worden.<br />

Personen met beperkte armkracht, rolstoelgebruikers<br />

of ouderen met een rollator<br />

ondervinden immers niet zelden moeilijkheden<br />

bij het openen of sluiten <strong>van</strong> de deur. De kracht<br />

die moet worden uitgeoefend om de deur open<br />

te houden, mag evenmin onderschat worden.<br />

Daar staat tegenover dat deuren tegenwoordig<br />

vaak worden voorzien <strong>van</strong> drangers om ze<br />

zelfsluitend te maken met het oog op de inbraak-<br />

en brandveiligheid <strong>van</strong> de woning (zie<br />

afbeelding 4). Indien dergelijke deuren een te<br />

grote bedieningskracht vergen en/of te snel<br />

sluiten, heeft dit een negatieve invloed op het<br />

gebruikscomfort.<br />

4.2.1.2 Deurdrangers<br />

Wat deurdrangers betreft, zijn de gebruiksklassen<br />

weergegeven in de norm NBN EN 1145<br />

‘Hang- en sluitwerk. Deurdrangers. Eisen en<br />

beproevingsmethoden’ (zie tabel 4, p. 8).<br />

4.2.2 Aanbevelingen<br />

Afb. 4 Typisch momentverloop voor een deurdranger.<br />

100<br />

Koppel (Nm)<br />

80<br />

60<br />

40<br />

20<br />

0<br />

Openingshoek<br />

Uit de tabellen 3 en 4 (p. 8) blijkt dat deuren,<br />

voorzien <strong>van</strong> een hydraulische deurdranger,<br />

een openings- en sluitmoment hebben dat<br />

vaak hoger ligt dan de bedieningkracht die kan<br />

worden opgebracht door ouderen en personen<br />

met beperkte armkracht :<br />

• voor laatstgenoemde personen zou de vereiste<br />

kracht niet hoger mogen zijn dan 30 N<br />

en zou het maximale koppel beperkt moeten<br />

blijven tot 5 Nm<br />

• bij plaatsing <strong>van</strong> een hydraulische deurdranger<br />

op een deurblad <strong>van</strong> 850 mm breed,<br />

moet het maximale openingsmoment tussen<br />

0° en 60° beperkt worden tot 36 Nm en bedraagt<br />

het minimale sluitmoment tussen 0°<br />

en 4° 13 Nm.<br />

Openingsmoment<br />

Sluitmoment<br />

0° 20° 40° 60° 80° 100° 120° 140° 160° 180°<br />

Het openingsmoment bij het openen <strong>van</strong> de deur ligt aan<strong>van</strong>kelijk zeer hoog, maar vermindert<br />

daarna sterk. Dit laatste komt de toegankelijkheid <strong>van</strong> de deur ten goede.<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Tabel 2 Maatvoering voor opendraaiende deuren volgens verschillende referentiedocumenten.<br />

Situatieschets Afmetingen (in cm) Opmerkingen<br />

c b a<br />

NBN ISO/TR 9527 [4]<br />

Ruwbouwopening : –<br />

Vrij doorgangsbreedte : min. 76<br />

Opstelruimte naast de deur : – ( 1 )<br />

Ontwerpgids Levenslang Wonen [16]<br />

Ruwbouwopening : –<br />

Vrije doorgangsbreedte : min. 76<br />

Opstelruimte naast de deur : – ( 1 )<br />

Technische Voorschriften NVHPH [14]<br />

Ruwbouwopening : 100<br />

Vrije doorgangsbreedte : min. 87<br />

Opstelruimte naast de deur : 50 (in<br />

dit geval wordt de ruwbouwmaat<br />

gehanteerd)<br />

–<br />

Bij frequent gebruikte doorgang of indien<br />

frontale benadering onmogelijk is : min. 85<br />

of 95<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

–<br />

Bij frequent gebruikte deuren : min. 85<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

–<br />

De vrije doorgangsbreedte bedraagt bij voorkeur<br />

92 cm<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

NEN 1814 [15]<br />

Ruwbouwopening : –<br />

Vrije doorgangsbreedte : 85 ( 2 )<br />

Opstelruimte naast de deur : 50 ( 3 )<br />

–<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

B eff<br />

B eff<br />

B eff<br />

a<br />

Americans with Disabilities Act [6]<br />

Ruwbouwopening : –<br />

Vrije doorgangsbreedte : min. 81,5 ( 4 )<br />

Opstelruimte naast de deur : – ( 5 )<br />

–<br />

Als de doorgang meer dan 61 cm diep is,<br />

moet de vrije doorgangsbreedte minimum<br />

91,5 cm bedragen<br />

Overeenkomstig tabel 1<br />

BS 8300 [5]<br />

Ruwbouwopening : –<br />

Vrije doorgangsbreedte : varieert<br />

naargelang <strong>van</strong> de benaderingswijze<br />

en de gangbreedte<br />

Opstelruimte naast de deur : min. 30 ( 6 )<br />

–<br />

Frontale benadering : 70 - 80 cm<br />

Dwarse benadering + gangbreedte 150 cm :<br />

75 - 80 cm<br />

Dwarse benadering + gangbreedte 120 cm :<br />

77,5 - 82,5 cm<br />

Dwarse benadering + gangbreedte 90 cm :<br />

80 - 85 cm<br />

De minimale opstelruimte naast de deur<br />

bedraagt bij voorkeur 45 cm<br />

DIN 18025-1 [10]<br />

b<br />

a<br />

c<br />

B eff<br />

Ruwbouwopening : 100 (niet rechtstreeks<br />

gegeven, maar kan afgeleid<br />

worden uit de andere maten)<br />

Vrije doorgangsbreedte : B eff<br />

: 90<br />

Opstelruimte naast de deur : 50 ( 7 )<br />

Ruwbouwmaat b : min. 44 cm<br />

min : 87 cm, bij voorkeur 92 cm<br />

–<br />

( 1 ) De wijze waarop de opmeting dient te gebeuren, is niet nader gespecificeerd.<br />

( 2 ) In dit geval wordt de maat tussen het deurvlak <strong>van</strong> de geheel openstaande deur en de dagkant <strong>van</strong> de tegenoverstaande kozijnstijl als vrije doorgangsbreedte<br />

beschouwd.<br />

( 3 ) De wijze waarop de opmeting dient te gebeuren, is afhankelijk <strong>van</strong> het toepassingsgebied <strong>van</strong> de deur : buitendeur, deur in gebouwen of deur in woningen.<br />

De oorsprong <strong>van</strong> deze variatie is onduidelijk. Wel wordt aangegeven dat bedieningselementen (bv. deurkrukken) 50 cm vrij uit de hoek moeten staan.<br />

( 4 ) In dit geval wordt de maat tussen het deurvlak en de dagkant <strong>van</strong> de tegenoverstaande kozijnstijl wanneer de deur geopend is over 90° als vrije doorgangsbreedte<br />

beschouwd.<br />

( 5 ) De wijze waarop de opmeting dient te gebeuren, is niet nader gespecificeerd. Aan de hand <strong>van</strong> de afbeeldingen uit tabel 1 zou men wel kunnen afleiden dat<br />

het gaat om de maat tussen de dagkant <strong>van</strong> de kozijnstijl en de muur.<br />

( 6 ) Uit de afbeelding kan afgeleid worden dat men in dit geval de afstand tussen de dagkant <strong>van</strong> de kozijnstijl en de muur hanteert.<br />

( 7 ) Uit de afbeelding blijkt dat men in dit geval de afstand <strong>van</strong>af de as <strong>van</strong> de bevestiging <strong>van</strong> de deurklink tot aan de muur beschouwt.<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

Tabel 3 Bedieningskrachten voor ramen volgens de norm NBN EN 13115.<br />

Weerstand tegen bedieningskrachten Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2 (*)<br />

Kip- of schuifraam – 100 N 30 N<br />

Hang- en<br />

sluitwerk<br />

Met de hand bediende handvaten<br />

Met de vinger bediende handvaten<br />

– 100 N of 10 Nm 30 N of 5 Nm<br />

– 50 N of 5 Nm 20 N of 2 Nm<br />

(*) De ramen uit deze klassen zijn geschikt voor personen met een handicap.<br />

Tabel 4 Classificatie <strong>van</strong> de bedieningskrachten voor deurdrangers volgens de norm NBN EN 1145.<br />

Klasse<br />

Aangeraden<br />

maximale<br />

deurbladbreedte<br />

(mm)<br />

Gewicht <strong>van</strong><br />

de testdeur<br />

(kg)<br />

Minimaal sluitmoment (Nm)<br />

Maximaal openingsmoment<br />

(Nm)<br />

Tussen 0° en 4° Tussen 88° en 92° Andere hoek Tussen 0° en 60°<br />

1 < 750 20 9 3 2 26<br />

2 850 40 13 4 3 36<br />

3 950 60 18 6 4 47<br />

4 1100 80 26 9 6 62<br />

5 1250 100 37 12 8 83<br />

6 1400 120 54 18 11 134<br />

7 1600 160 87 29 18 215<br />

Opmerkingen :<br />

1. Indien de reële afmetingen en het gewicht <strong>van</strong> de deur waarop de deurdranger wordt aangebracht kunnen overeenstemmen met twee soorten drangers,<br />

dient men voor deze met de grootste kracht te kiezen.<br />

2. De gegeven deurbreedten gelden voor standaardinstallaties. Voor ongewoon hoge of zware deuren, winderige of tochtige voorwaarden en speciale installaties<br />

dient men drangers met een grotere kracht te gebruiken.<br />

Tijdens het openen en sluiten <strong>van</strong> een deur,<br />

voorzien <strong>van</strong> een deurdranger, kunnen drie fasen<br />

onderscheiden worden :<br />

• het ontsluiten <strong>van</strong> de deur : de kracht die<br />

nodig is om een deur te ontsluiten (0° - 4°),<br />

is groter dan bij het verdere opendraaien <strong>van</strong><br />

de deur<br />

• het opendraaien <strong>van</strong> de deur : vooral personen<br />

met een rollator kunnen moeilijkheden<br />

ondervinden om gelijktijdig een deur open<br />

te duwen en door het deurgat te bewegen.<br />

Deurdrangers met een variabele sluitsnelheid<br />

zorgen ervoor dat de doorlooptijd<br />

voldoende ruim is (openingshoek <strong>van</strong> minimum<br />

75° gedurende 6 seconden)<br />

• het sluiten <strong>van</strong> de deur : de bewegingssnelheid<br />

<strong>van</strong> de deur moet zodanig ingesteld<br />

zijn dat voorbijgangers niet omvergestoten<br />

kunnen worden door de te snel sluitende<br />

deur : < 4 m/s.<br />

temen zijn zeer eenvoudig te bedienen door<br />

personen met beperkingen en worden vooral<br />

toegepast in ziekenhuizen en keukens. Ze zouden<br />

echter ook zeer effectief kunnen zijn voor<br />

de evacuatiewegen <strong>van</strong> openbare gebouwen.<br />

4.3 Hang- en sluitwerk<br />

Hang- en sluitwerk moet voor personen met<br />

beperkingen aan een aantal vereisten voldoen.<br />

Voor een goed ontworpen handgreep (zie afbeelding<br />

5) of deurslot kan men zich baseren<br />

op de principes <strong>van</strong> universal design. In deze<br />

context kan men de volgende aandachtspunten<br />

formuleren :<br />

• alle bedieningselementen (bv. brievenbus,<br />

deurbel, handgreep, slot en buitendeurtelefoon)<br />

dienen zich op een maximale hoogte<br />

<strong>van</strong> 85 tot 120 cm te bevinden, zodat ze<br />

makkelijk bereikbaar zijn voor kinderen en<br />

rolstoelgebruikers<br />

Afb. 5 Details voor verticale en horizontale handgrepen volgens de Britse norm<br />

BS 8300 [5] (afmetingen in mm).<br />

A. Verticale handgreep<br />

B. Horizontale handgreep<br />

Elektrohydraulische sluitsystemen vormen<br />

een alternatieve oplossing voor hydraulische<br />

deurdrangers. Dergelijke systemen kunnen<br />

reageren op een afstandsbediening, op een<br />

bewegingsdetector of door middel <strong>van</strong> een<br />

vrijloopfunctie. In laatstgenoemd geval functioneert<br />

de deur onder normale omstandigheden<br />

als een gewone deur en ondervindt deze geen<br />

weerstand <strong>van</strong> de deurdranger. Bij brand wordt<br />

de deurdranger geactiveerd, waardoor de deur<br />

zelfsluitend wordt. Deze – iets duurdere – sys-<br />

400<br />

1000<br />

1400<br />

min. 45<br />

Deurkruk<br />

min. 45<br />

min. 19<br />

900 tot 1100 (bij<br />

voorkeur 1000)<br />

min. 95 min. 54<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina


Projecten – Studies<br />

Ö<br />

• voor personen met visuele beperkingen<br />

dient men :<br />

– ervoor te zorgen dat het hang- en sluitwerk<br />

voldoende contrasteert met de deur<br />

en de omlijsting<br />

– op alle glazen elementen een voldoende<br />

contrasterende indicatie aan te brengen<br />

op een hoogte <strong>van</strong> 85 en 140 cm. Alle beglaasde<br />

deuren moeten bovendien voorzien<br />

zijn <strong>van</strong> veiligheidsglas<br />

– bij alle inkomdeuren voldoende verlichting<br />

te voorzien, eventueel aangevuld met<br />

een bewegingsdetectiesysteem<br />

• voor personen met motorische beperkingen<br />

dient men :<br />

– gebruik te maken <strong>van</strong> een seniorenslot<br />

waarbij de cilinder geïntegreerd wordt in<br />

of boven de deurkruk<br />

– deurkrukken <strong>van</strong> het hefboomtype te<br />

voorzien die ergonomisch verantwoord<br />

zijn en waaraan men niet kan blijven vasthaken<br />

– het deurblad uit te rusten met een glasoppervlak.<br />

Visuele doorkijk vereenvoudigt<br />

immers de circulatie voor rolstoelgebruikers.<br />

Bij grote glasoppervlakken moet dan<br />

weer een contrasterende markering worden<br />

aangebracht voor slechtzienden. n<br />

i<br />

Universal Design<br />

Voor meer informatie omtrent het thema<br />

‘universal design’ verwijzen we naar<br />

de website <strong>van</strong> het Belgian Design for<br />

All Network : www.bdfan.be.<br />

i<br />

Nuttige informatie<br />

Dit artikel kwam tot stand in het kader<br />

<strong>van</strong> een project <strong>van</strong> Thematische Innovatiestimulering<br />

met als titel ‘<strong>Toegankelijkheid</strong>,<br />

aanpasbaarheid en innovatie in<br />

de woningbouw’ dat het WTCB momenteel<br />

uitvoert in samenwerking met NAV<br />

(de Vlaamse Architectenorganisatie)<br />

en InHAM (het Innovatiecentrum voor<br />

Huisvesting met Aangepaste Middelen).<br />

t<br />

Literatuurlijst<br />

1. Belgisch Instituut voor Normalisatie<br />

NBN EN 1154 Hang- en sluitwerk. Deurdrangers. Eisen en beproevingsmethoden. Brussel,<br />

BIN, 1997.<br />

2. Belgisch Instituut voor Normalisatie<br />

NBN EN 12217 Deuren. Bedieningskrachten. Eisen en classificatie. Brussel, BIN, 2004.<br />

3. Belgisch Instituut voor Normalisatie<br />

NBN EN 13115 Ramen. Classificatie <strong>van</strong> mechanische eigenschappen. Verticale belasting,<br />

torsie en bedieningskrachten. Brussel, BIN, 2001.<br />

4. Belgisch Instituut voor Normalisatie<br />

NBN ISO/TR 9527 Bouwwezen. Eisen voor gehandicapten in gebouwen. Ontwerprichtlijnen.<br />

Brussel, BIN, 1995.<br />

5. British Standards Institution<br />

BS 8300 Design of buildings and their approaches to meet the needs of disabled people.<br />

Londen, BSI, 2001.<br />

6. Congress of the United States of America<br />

Americans with Disabilities Act. Washington, Congress of the United States of America,<br />

23 januari 1990.<br />

7. Desmyter J. en Decaesstecker C.<br />

<strong>Toegankelijkheid</strong> <strong>van</strong> trappen. Randbemerkingen bij § 2.4.2 <strong>van</strong> TV 198. Brussel, Wetenschappelijk<br />

en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, WTCB-Dossiers 4/2004, Katern<br />

nr. 5, 2004.<br />

8. Desmyter J. en Lechat. I<br />

Decision support tools and policy initiatives in support of a universal design of buildings :<br />

the vision. Brussel, WTCB-project, POLIS, 2005.<br />

9. Desmyter J. en Lechat I.<br />

<strong>Toegankelijkheid</strong>sbeleid : meer dan wetgeving. Brussel, Wetenschappelijk en Technisch<br />

Centrum voor het Bouwbedrijf, WTCB-Dossiers 3/2006, Katern nr. 4, 2006.<br />

10. Deutsches Institut für Normung<br />

DIN 18025-1 Barrierefreie Wohnungen : Wohnungen für Rollstuhlbenutzer. Planungsgrundlagen.<br />

Berlijn, Beuth Verlag GmbH, december 1992.<br />

11. Ministère de la région wallonne<br />

Code wallon de l’aménagement du territoire, de l’urbanisme et du patrimoine (CWATUP).<br />

Ministère de la région wallonne (Direction générale de l’aménagement du territoire, du<br />

logement et du patrimoine), http://www.cwatup.be.<br />

12. Ministerie <strong>van</strong> Openbare Werken<br />

Koninklijk Besluit <strong>van</strong> 9 mei 1977 genomen in uitvoering <strong>van</strong> de wet <strong>van</strong> 17 juli 1975<br />

betreffende de toegang <strong>van</strong> gehandicapten tot openbare gebouwen. Brussel, Belgisch<br />

Staatsblad, 8 juni 1977.<br />

13. Ministerie <strong>van</strong> het Brussels Hoofdstedelijk Gewest<br />

Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening. Titel IV : toegankelijkheid <strong>van</strong> gebouwen<br />

voor personen met beperkte mobiliteit en Titel VII : de wegen, de toegangen ertoe en<br />

de naaste omgeving er<strong>van</strong>. Brussel, Centrum voor informatica <strong>van</strong> het Brussels Gewest,<br />

1 januari 2000, http://www.gsv.irisnet.be/.<br />

14. Nationale Vereniging voor de Huisvesting <strong>van</strong> Personen met een Handicap (NVHPH)<br />

Technische Voorschriften voor de toegankelijkheid en de aanpassing <strong>van</strong> sociale woningen<br />

voor personen met een handicap of met beperkte beweeglijkheid. Brussel, NVHPH,<br />

september 1997 ( * ).<br />

15. Nederlands Normalisatie-Instituut<br />

NEN 1814 <strong>Toegankelijkheid</strong> <strong>van</strong> buitenruimten, gebouwen en woningen. Delft, NNI, 2001.<br />

16. Platform Wonen <strong>van</strong> Ouderen<br />

Ontwerpgids Levenslang Wonen. Leuven, Platform Wonen <strong>van</strong> Ouderen (in samenwerking<br />

met het Ministerie <strong>van</strong> de Vlaamse Gemeenschap), april 1999.<br />

17. Stemshorn A.<br />

Barrierefrei bauen für Behinderte und Betagte. Leinfelden-Echterdingen, Alexander Koch,<br />

2003.<br />

18. Van Gastel W.<br />

Handboek Mobiliteit en Integrale toegankelijkheid Antwerpen, Centrum voor <strong>Toegankelijkheid</strong>,<br />

2005.<br />

19. Froyen H., Assaerts C. Dujardin M. en Herssens J.<br />

Ontwerp voor iedereen, integraal en inclusief ontwerpen. UD toolkit. 2006.<br />

(*) Deze studie werd uitgevoerd op verzoek <strong>van</strong> de Staatssecretaris voor Huisvesting E. Tomas, ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (B.G.H.) en de Openbare Vastgoedmaatschappijen<br />

(O.V.M.) in het kader <strong>van</strong> de constructie, de renovatie en het herstel <strong>van</strong> sociale<br />

woningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in samenwerking met COOPARCH-R.U.<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!