02.02.2015 Views

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

Toegankelijkheid van buitenschrijnwerk (deel 1)

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Projecten – Studies<br />

Ö<br />

A<br />

2.2.2 Het wettelijke kader in Wallonië<br />

In Wallonië gelden sinds 1999 de artikels 414<br />

en 415 <strong>van</strong> de CWATUP [11] (Code wallon de<br />

l’aménagement du territoire, de l’urbanisme<br />

et du patrimoine), waarin naast verschillende<br />

artikels uit het KB <strong>van</strong> 1977 ook bijkomende<br />

voorschriften opgenomen zijn (zie ➝ B).<br />

Wallonië beschikt op deze manier over bijkomende<br />

eisen die niet alleen rekening houden<br />

met rolstoelgebruikers, maar ook in beperkte<br />

mate met personen met visuele of auditieve<br />

beperkingen.<br />

Inhoud <strong>van</strong> de belangrijkste artikels uit<br />

het KB <strong>van</strong> 9 mei 1977<br />

Artikel 4, § 2.1<br />

De toegangsweg <strong>van</strong> de straat of <strong>van</strong> de parkeerruimten naar tenminste één ingang <strong>van</strong><br />

het gebouw dient bij voorkeur horizontaal te liggen en minimum 1,20 m breed te zijn.<br />

Artikel 4, § 2.2<br />

Wat de toegang tot gebouwen betreft, dient men de volgende normen in acht te nemen :<br />

• de helling mag hoogstens 7 % bedragen voor een maximale lengte <strong>van</strong> 5 m en hoogstens<br />

5 % voor een maximale lengte <strong>van</strong> 10 m (in één stuk)<br />

• het hellende vlak is minstens 1,20 m breed<br />

• bovenaan en onderaan elk hellend vlak moet men een bordes met een minimale lengte<br />

<strong>van</strong> 1,20 m voorzien<br />

• aan de open zijkanten <strong>van</strong> een hellend vlak en <strong>van</strong> een bordes die boven de begane<br />

grond uitsteken, dient men een stoeprand aan te leggen <strong>van</strong> minstens 5 cm hoog<br />

• het hellende vlak en het bordes dienen aan weerskanten voorzien te zijn <strong>van</strong> een<br />

ononderbroken leuning die een hechte steun biedt en zodanig gevormd is dat de hand<br />

er gemakkelijk over kan glijden. Deze leuning bestaat uit twee leuningregels die zich<br />

respectievelijk op een hoogte <strong>van</strong> 75 en 90 cm bevinden.<br />

Artikel 4, § 2.5<br />

De toegangswegen moeten een ruw oppervlak hebben en dienen in het geval <strong>van</strong> tegelwerk<br />

gelijkmatig tot aan het oppervlak opgevuld te worden.<br />

Artikel 4, § 2.6<br />

Men moet minstens één toegangsdeur voorzien met een minimale vrije doorgangsbreedte<br />

<strong>van</strong> 90 cm. Indien deze deur uitgerust is met een automatische deursluiter moet deze<br />

laatste over een minimale weerstand beschikken. Draaikruisdeuren zijn uitgesloten en de<br />

deurwand naast de deurknop dient minstens 50 cm breed te zijn.<br />

B<br />

Inhoud <strong>van</strong> de bijkomende voorschriften uit<br />

artikel 415/1 <strong>van</strong> de CWATUP<br />

Wat de toegangsweg <strong>van</strong> de straat of parkeerruimte naar minstens één ingang <strong>van</strong> het<br />

gebouw betreft, stelt artikel 415/1 <strong>van</strong> de CWATUP het volgende :<br />

• het wegdek is niet verplaatsbaar, stroef en bevat geen enkele hindernis voor het wiel,<br />

noch putten of barsten breder dan 1 cm<br />

• hellingen : de dwarshelling of glooiing moet beperkt worden tot 2 %. Indien het<br />

technisch onmogelijk is hellingen <strong>van</strong> 5 % of minder te realiseren, worden de hierna<br />

vermelde hellingen uitzonderlijk toegestaan in de volgende volgorde :<br />

– maximaal 7 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 5 m<br />

– maximaal 8 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 2 m<br />

– maximaal 12 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 50 cm<br />

– maximaal 30 % voor een lengte <strong>van</strong> hoogstens 30 cm<br />

• vooruitstekende elementen zoals brandslangen, brievenbussen, tabletten, … die de<br />

muur of de ondergrond waaraan ze bevestigd zijn meer dan 20 cm overschrijden, worden<br />

zijdelings voorzien <strong>van</strong> een stevige constructie die doorloopt tot op de grond, zodat<br />

personen met visuele beperkingen aldus de aanwezigheid er<strong>van</strong> kunnen detecteren.<br />

2.2.3 Het wettelijke kader in Brussel<br />

Brussel beschikt over een Gewestelijke Stedenbouwkundige<br />

Verordening [13] waar<strong>van</strong><br />

de hoofdstukken IV (gebouwen) en VII (wegen)<br />

gewijd zijn aan personen met beperkingen.<br />

3 Opstelruimte<br />

3.1 Algemene richtlijnen<br />

Een <strong>van</strong> de belangrijkste eigenschappen om de<br />

bereikbaarheid <strong>van</strong> een deur te waarborgen, is<br />

de opstelruimte voor en achter de deur. Deze<br />

term duidt op de ruimte die nodig is om de<br />

deur eenvoudig te kunnen openen en sluiten<br />

door een zo ruim mogelijke gebruikersgroep.<br />

De minimale opstelruimte is afhankelijk <strong>van</strong><br />

de volgende factoren :<br />

• de wijze waarop de deur benaderd wordt :<br />

frontaal, langs de slotzijde of langs de<br />

scharnierzijde<br />

• het deurtype : schuifdeur, schuifraam, opendraaiende<br />

deur, …<br />

• de richting waarin de deur opendraait.<br />

Als algemene richtlijn wordt gewoonlijk gesteld<br />

dat de opstelruimte voor en achter de<br />

deur 150 op 150 cm moet bedragen en dat er<br />

een vrije ruimte <strong>van</strong> 50 cm naast de deur aan<br />

de zijde <strong>van</strong> de deurkruk moet aanwezig zijn<br />

[18]. Bij renovatie en eengezinswoningen is<br />

dit evenwel vaak moeilijk haalbaar en moet<br />

gezocht worden naar meer creatieve oplossingen,<br />

die een antwoord bieden op de specifieke<br />

situatie.<br />

3.2 Normen omtrent de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> <strong>buitenschrijnwerk</strong><br />

De Europese normering betreffende de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> gebouwen is sterk versnipperd,<br />

aangezien ieder land zijn eigen aanpak<br />

heeft.<br />

Momenteel wordt er binnen het Technische<br />

Comité TC 59/SC 16 <strong>van</strong> de International Organization<br />

for Standardization echter gewerkt<br />

aan een ontwerpnorm (ISO/CD 21542 ‘Building<br />

Construction – Accessibility and usability<br />

of built environment’) die een verregaande<br />

invloed kan hebben op de harmonisering <strong>van</strong><br />

de normgeving op Europees niveau [9].<br />

Als men er de huidige normen op naslaat,<br />

springen de volgende aspecten in het oog :<br />

• verschillen op het gebied <strong>van</strong> de maatvoering<br />

: deze varieert naargelang <strong>van</strong> het<br />

geraadpleegde document en ook de wijze<br />

waarop de opmeting gebeurt, is niet overal<br />

gelijk (zie tabel 1, p. 3 t.e.m. 5)<br />

• opdeling in categorieën : de Nederlandse<br />

norm NEN 1814 [15] maakt een onderscheid<br />

tussen verschillende deurtypes (buitendeuren,<br />

deuren in gebouwen en deuren<br />

in woningen) op basis waar<strong>van</strong> de maatvoering<br />

aangepast wordt<br />

• schuifdeuren : tabel 1 (p. 3 t.e.m. 5) geeft<br />

een overzicht <strong>van</strong> de opstelruimten voor<br />

opendraaiende deuren. Men zou een analoog<br />

overzicht kunnen opstellen voor<br />

schuifdeuren. Deze bieden het voor<strong>deel</strong> dat<br />

de manoeuvreerruimte niet wordt beperkt<br />

door het opendraaien <strong>van</strong> de deur. Een andere,<br />

minder gekende toepassing ter beperking<br />

<strong>van</strong> de opstelruimte is het gebruik <strong>van</strong><br />

bi-vouwdeuren (zie afbeelding 3, p. 6).<br />

WTCB-Dossiers – Nr. 4/2006 – Katern nr. 4 – pagina

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!