13.07.2015 Views

Laser 56 - Zibro

Laser 56 - Zibro

Laser 56 - Zibro

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Laser</strong> <strong>56</strong>3264>1MANUEL D’UTILISATIONGEBRAUCHSANWEISUNGBRUGSANVISNINGOPERATING INSTRUCTIONSISTRUZIONI D’USOGEBRUIKSAANWIJZING327517598122


1 GEBRUIKSAANWIJZINGGeachte mevrouw, meneer,Van harte gefeliciteerd met de aankoop van uw kachel. U hebt een kwaliteitsproductaangeschaft, waar u nog vele, vele jaren plezier van zult hebben, mitsu de kachel verantwoord gebruikt. Lees daarom eerst deze gebruiksaanwijzing,voor een optimale levensduur van uw kachel.Wij geven u namens de fabrikant 24 maanden garantie op alle optredendemateriaal- en fabricagefouten.We wensen u veel warmte en comfort met uw kachel.Met vriendelijke groet,PVG International B.V.Afdeling klantenservice1 LEES EERST DE GEBRUIKSAANWIJZING.2 RAADPLEEG BIJ TWIJFEL UW DEALER.122


WAT U VOORAF MOET WETENDE JUISTE BRANDSTOFUw kachel is ontworpen voor het gebruik van watervrije, zuivere kerosine van hoge kwaliteit. Wanneer ustookt met <strong>Zibro</strong> Extra of <strong>Zibro</strong> Kristal, bent u verzekerd van de juiste kwaliteit brandstof. Brandstof vanmindere kwaliteit kan leiden tot:verhoogde kans op storingenonvolledige verbrandingbeperkte levensduur van de kachelaanslag op rooster of mantelDe juiste brandstof is dus essentieel voor een veilig, efficiënt en comfortabel gebruik van uw kachel.Overleg altijd met de dichtstbijzijnde dealer over de juiste brandstof voor uw kachel.• De eerste keer zal uw kachel tijdens het branden even naar ‘nieuw’ ruiken.• Bewaar uw brandstof op een koele, donkere plaats.• Brandstof veroudert: Begin elk stookseizoen met nieuwe brandstof.• Wanneer u stookt met <strong>Zibro</strong> Extra of <strong>Zibro</strong> Kristal, bent u verzekerd van de juistekwaliteit brandstof.TIPS VOOR EEN VEILIG GEBRUIK1 Wijs kinderen altijd op de aanwezigheid van een brandende kachel.2 Plaats de voorkant van de kachel op minimaal 1,5 meter van muur, gordijnen en meubels.3 Gebruik de kachel niet in stoffige ruimtes en niet op plaatsen waar het sterk tocht. In beide gevallenkrijgt u geen optimale verbranding. Gebruik de kachel nooit in natte ruimtes zoals in de nabijheid vaneen bad, douche of zwembad.4 Zet de kachel uit voordat u vertrekt of naar bed gaat. Bent u langere tijd weg (bv. vakantie), trek danook de stekker uit het stopcontact.5 Bewaar en vervoer de brandstof uitsluitend in de daarvoor bestemde tankjes en jerrycans.6 Zorg ervoor dat de brandstof niet bloot staat aan hitte of extreme temperatuurverschillen. Bewaar debrandstof altijd op een koele, droge en donkere plaats (zonlicht tast de kwaliteit aan).7 Gebruik de kachel nooit op plaatsen waar schadelijke gassen of dampen aanwezig kunnen zijn (bv.uitlaatgassen of verfdampen).8 Het rooster van de kachel wordt heet. De kachel mag niet afgedekt worden (brandgevaar).123


☞Hoofdstuk 1, INSTALLATIE1. InleidingDit hoofdstuk bevat alle relevante informatie,met name:• Installatiespecificaties• Lijst van installatiegereedschap• Basisvereisten voor installatie van brandstoftank• Instructies voor installatie van het <strong>Laser</strong> SystemDe kachel kan overal worden geïnstalleerd, op voorwaardedat aan de elektrische, brandstof- en uitlaatvoorschriftenwordt voldaan.Voor u het verwarmingssysteem (inclusief eventueleelektrische bedrading en brandstoftoevoeruitrusting)begint te installeren, moet u de plaatselijke bouw-, enbrandveiligheidregelementen nagaan. De vereistenhiervan moeten worden gerespecteerd om een wettelijkgoedgekeurde installatie en een correct gebruik tewaarborgen.124☞De kachel is ontworpen voor gebruikmaximum 1000 m boven zeeniveau.Bij gebruik op grotere hoogte dient ucontact op te nemen met uw dealer voor denodige aanpassingen.2. Verplaatsen van de kachelNaast de door de kachel ingenomen ruimte moet ookenige extra ruimte worden vrijgehouden voor luchtcirculatie.Wij raden u aan brandstoffen elders op teslaan. Tenzij brandstof- of brandveiligheidregelementendit anders bepalen, kan het <strong>Laser</strong> System op elkvloeroppervlak (inclusief vast tapijt of ander brandbaarmateriaal) worden geplaatst en aldus een veilige werkingbieden. Controleer de tussenruimtes volgens deinstructies in de gebruikershandleiding.Aanbevolen gereedschapskit1) Kruiskopschroevendraaier2) Stalen meetlint3) Viltpen of potlood4) Kit voor buitengebruik5) Elektrische boor (aanbevolen links- enrechtsdraaiend)6) Gatenzaag, figuurzaag of ander gepastgereedschap voor het uitsnijden van een gatvan 70~80 mm voor afvoerpijp7) Lange boor8) Standaard schroevendraaiers9) Verstelbare sleutels (verschillende maten)10) Koperbuissnijder11) Ruimer12) Volt-, Ohmmeter13) Waterpas14) Loodgieterstape voor buisschroefdraad15) Klein assortiment zelftappende schroeven16) Reeks tangen (schuiftang, kabeltang,snijtang, opsluittang)17) Geïsoleerde schroevendraaier18) Beschermingsmateriaal voor uw vloer19) Opvangbak voor aftappen van brandstof3. Het voedingssysteemHet elektrisch systeem moet beschermd worden tegenoverbelasting door ten minste een 5 ampère zekeringof onderbreker.Bij sommige installaties (zoals voorgebruik in mobilhomes) moet een vaste verbindingmet de huisstroomkringen voorzienworden. Laat dit door een erkendeelektricien uitvoeren.4. BrandstoftankKachelbrandstof (uitsluitend watervrije, zuivere petroleum)kan worden opgeslagen in buiten opgesteldebrandstoftanks van 200/1000-liter. Bij gebruik van grotetanks moet een drukregelaar met een max. van 2,5 PSI(is ± 0,17 bar) bij de inlaat van de kachel worden geïnstalleerd.Hierbij moet worden voldaan aan alleplaatselijke normen en/of bouwreglementen.


☞☞Hoofdstuk 1, INSTALLATIE5. Bedrading voor kamertemperatuursensorEen temperatuursensor meet de kamertemperatuur omde verwarming automatisch te regelen en kan tegeneen wand worden gemonteerd. De standaard sensordraadis ca. 2,5 m lang.De sensor mag niet geplaatst worden in detocht, direct zonlicht of de warme luchtstroomvan de kachel. Dit kan een onjuistetemperatuuraanduiding veroorzaken.6. UitpakkenBewaar alle verpakkingsmaterialen voor eventueeltransport.A) Haal de kartonnen (boor)mal en de gebruikershandleidinguit de verpakking.B) Haal de onderplaat en de doos met de installatiekituit de verpakking.C) Haal het toestel uit de verpakking.D) Verwijder de plastic zak van de kachel.E) Verwijder de plastic zak met de onderdelen.F) Neem de afvoerpijp van de bodem van de doos.G) Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn.Enkel het standaard toe- en afvoersysteemwordt samen met de kachel verzonden.Meer dan 60 cmMeer dan 10 cmMeer dan 30 cmMeer dan 30 cmMeer dan 1,5 m<strong>Laser</strong> <strong>56</strong>Afbeelding 1-1: Tussenruimtes kachel / afvoerpijp125


Hoofdstuk 1, INSTALLATIEBrandbaar objectBrandbaar objectNiet minder dan 60 cmOnbrandbaarobjectNiet minderdan 45 cmNiet minderdan 45 cm45°CNiet minder dan 60 cmNiet minder dan 30 cmAfvoerpijpNiet minder dan 20 cmAfbeelding 1-1 (vervolg) Tussenruimtes kachel/afvoerpijpFrontale hindernis45 cm of meer50 cm of meerSneeuwoppervlak of grondBelangrijk: In gebieden met zware sneeuwval,moet de tussenruimte met de grond worden vergroot.Belangrijk: In open gebieden met sterke wind kan eenwindbreker noodzakelijk zijn.Sterke windVerlengbuis vanmax 2,5 meterMoet hoger zijnAfstand afvoerpijptot windbrekerminimaal 45 cm.Nietminderdan45 cmWindbrekerSneeuwAfbeelding 1-2 Tussenruimtes kachel/afvoerpijp126


☞Hoofdstuk 1, INSTALLATIENa de installatiemal als richtlijn te hebben gebruiktvoor het boren van het gat voor de afvoerpijp kan de<strong>Laser</strong> normaal worden geïnstalleerd volgens de afgebeeldeprocedure.Voor het geval dat de mal verloren raakt of hettoestel moet worden verplaatst, geven we hier dematen en locatie van de gaten voor de brandstofleidingen afvoerpijp.Achterkant kachelMiddelpunt vandoorvoerstukBrandstofinlaat(305 mm)(82 mm)(31 mm)(127 mm)Vloer<strong>Laser</strong> <strong>56</strong>Afbeelding 1-3 MalVerwijder zelf geen onderdelen van dekachel. Neem voor een eventuelereparatie altijd contact op met uw dealer.Indien het elektriciteitssnoer beschadigd is,mag alleen een erkend installateur ditvervangen door het type H05 VV-F.127


Hoofdstuk 1, INSTALLATIEStandaard installatieonderdelenDe volgende lijst met standaard installatieonderdelenwordt met uw kachel meegeleverd. Voor afwijkendeinstallatiemethoden kan het nodig zijn om bij uw <strong>Zibro</strong>dealer extra onderdelen te bestellen.Onderplaat (1)Muurhaken (2 stel)Pijphouder (2) Pijpvergrendeling (1)Afvoerpijp (1) Verlengingsleiding (1)128


Hoofdstuk 1, INSTALLATIEHaakse afvoerbocht (1) Uitlooptrechter (1)Haakse luchtslang (2) Flexi-luchtslang (1)Slangklem (2)129


Hoofdstuk 1, INSTALLATIE1. Voor een standaardinstallatie gebruikt u debijgeleverde mal om het gat voor de afvoerpijp op dejuiste plaats te krijgen. Gebruik plakband of spijkertjesom de mal op de gewenste plaats op de muur tebevestigen (zie fig. 4).PlakbandFig. 4Opmerking: De kachel moet op een stevige vloer wordengeïnstalleerd. De vloer dient vlak en waterpas tezijn. Zoniet dan kan de kachel middels verstelbarepootjes waterpas worden gesteld. Dit is te controlerenmet het schietloodje.2. Boor het gat voor de afvoerpijp. Gebruik een op eenboormachine bevestigde gatenzaag met een diametervan 70~80 mm (zie fig. 5). De opening aan de binnenzijdevan de muur moet iets hoger zijn dan de openingaan de buitenzijde, zodat de muurdoorvoer en deafvoerpijp na installatie iets naar beneden hellen(ongeveer 2°) (zie fig. 6). Dit zorgt ervoor dat condenswatervan de afvoerpijp naar buiten kan worden afgevoerden voorkomt het binnendringen van regenwateren sneeuw na installatie.2°Fig. 5 Fig. 6130


Hoofdstuk 1, INSTALLATIE3. Installeer de binnen afvoerleidinga. Voor muurdiktes van 230-320 mmSteek de afvoerleiding van binnenuit door het gat. Zorg dat de pijl op het binnendeel van de luchtdoorvoer naar boven wijst. Bevestig het binnendeel van de luchtdoorvoer aan de muur met de drie houtschroeven (zie fig. 7).BinnenBuitenBinnendeel luchtdoorvoerPijl230~320mmHoutschroeven2° naar benedenminimaalFig. 7b. Voor muurdiktes van 130–230 mmNeem de luchttoevoerbuis en de uitlaatverbinding uit het buitendeel luchtdoorvoer (zie fig. 8)Buitendeel luchtdoorvoerLuchtafvoerbuisFig. 8Luchttoevoerbuis131


Hoofdstuk 1, INSTALLATIEc. Steek de buiten afvoerleiding van buitenaf door het gat. Bevestig de buiten afvoerleiding aan de wanddoor het naar rechts te draaien. Dit sluit de twee helften op elkaar aan (zie fig. 9).Opmerking:Zorg dat de pijl op de opstaande rand (flens) van het buitendeel luchtdoorvoer naarboven wijst. Zorg dat de buiten afvoerleiding stevig vast zit (onderdeel –A,aangegeven in fig. 9).Buitendeel luchtdoorvoerBinnenBuitenBinnendeelluchtdoorvoerA2° naarbeneden minimaalBuitendeelluchtdoorvoerPijlFig. 9Opstaande rand (flens)buitendeel luchtdoorvoer4. Bevestig de haakse afvoerbocht aan het uitlaatstukvan de afvoerpijp. Snij, indien nodig, de flexi-luchtslangop maat. Bevestig de haakse luchtslang aan beide uiteindenvan de flexi-luchtslang: bevestig vervolgens dehaakse luchtslang aan het inlaatstuk van de afvoerpijp.Zet de haakse luchtslang aan beide uiteinden van deflexi-luchtslang: bevestig vervolgens de haakse luchtslangaan het inlaatstuk van de afvoerpijp.Zet de haakse luchtslang met een slangklem op hetinlaatstuk vast. Dicht de in- en uitlaatstukken die nietworden gebruikt af met de bijgeleverde doppen.Controleer of de doppen stevig vastzitten (zie fig. 10).Gebruik water of zeepsop wanneer de haakse luchtslangniet soepel op de flexi-luchtslang past. De totalelengte van de afvoerpijp mag max. 3 m bedragen (max.3 bochten).SlangklemDopFlexi-luchtslangUitlaatstukHaakse luchtslangFig. 10Haakse afvoerbocht132


Hoofdstuk 1, INSTALLATIE5. Mocht de afdekplaat van het schakelpaneel in de weg zitten bij het aansluiten van de standaard afvoerleiding,gebruik dan de verlengingsleiding (S) voor de uitlaatklep van de verwarming. (zie fig. 11).VerlengingsleidingFig. 116. Zet de kachel op zijn plaats. Bevestig de haakse afvoerbocht aan het uitlaatstuk (de bovenste opening)en bevestig de haakse luchtslang aan het inlaatstuk. Controleer of alles goed vastzit (zie fig. 12).UitlaatstukHaakse afvoerbochtInlaatstukHaakse luchtslangFig. 12133


Hoofdstuk 1, INSTALLATIE7. Bevestig de haakse luchtslang aan het inlaatstuk metde slangklem. Bevestig de haakse afvoerbocht aan deafvoerpijp met de pijphouder (bevestig ook de pijphouderaan de verbinding van de haakse afvoerbocht).Bevestig de haakse afvoerbocht aan het uitlaatstukdoor pijpvergrendeling in de klem van het uitlaatstukte schuiven (zie fig. 13).PijpvergrendelingPijphouderFig. 138. Installatie van een externe brandstoftankDe installatie van een externe brandstoftank is weergegevenop een tekening (afbeelding 1-11). Omdat deinstallatietechnieken voor brandstoftanks variëren, kangeen specifieke installatieprocedure worden opgegeven.Bepaalde criteria bepalen echter de brandstofvoorzieningswijzevoor de kachel. Gebruik de volgendecontrolelijst als richtlijn voor de installatie van eenexterne tank.134


☞Hoofdstuk 1, INSTALLATIECONTROLELIJST• Controleer of de kachel op een gepast stopcontact isaangesloten.• Controleer dat een gepaste hoeveelheid kerosine inde brandstoftank beschikbaar is.• Verzeker u er van dat de brandstof vrij van water ofandere contaminanten is.• Controleer of de brandstoftank in goede bedrijfsstaatis; ze moet vrij van roest, corrosie en lekken zijn.• Inspecteer de brandstofleiding op tekenen van lekken,losse aansluitingen, scheurtjes, luchtzakken ofblokkeringen.• Controleer of de brandstofkleppen op de brandstoftanken de brandbeveiligingsklep open zijn, zodat debrandstof vrij kan stromen.• Controleer buiten het gebouw of het gebiedonmiddellijk rond de afvoerpijp geen brandstof ofbelemmeringen voor een vrije luchtcirculatie bevat.• Inspecteer de inlaatluchtleiding op scheuren, losseaansluitingen of blokkering.• Controleer de uitlaatluchtleiding op scheuren, losseaansluitingen of blokkering.• Controleer aan de achterkant van de kachel of deluchtstroom naar de luchtcirculatieventilator nietgeblokkeerd is.• Inspecteer binnen in het gebouw of het gebiedonmiddellijk rond de kachel wel vrij is van brandstoffenen objecten die de vrije luchtstroom kunnenbelemmeren.• Controleer of de kamersensor niet is blootgesteld aantocht, direct zonlicht of directe warmte van dekachel.• Controleer met behulp van de waterpas of de kachelwaterpas staat.Als deze inspectie enige systeemgebreken aan het lichtbrengt, moet u de problemen verhelpen voor u dekachel in gebruik neemt.Gebruik uitsluitend watervrije kerosine vanhoogwaardige kwaliteit. Gebruik nooit benzine,LPG, campinggas of andere ontvlambarevloeistoffen. Het gebruik van dergelijkebrandstoffen kan ontploffing en brand veroorzaken.Beschikbare brandstoftoevoermogelijkhedenDe brandstoftoevoer van de <strong>Laser</strong> <strong>56</strong> kan als volgtworden verwezenlijkt:Uitneembare brandstoftankSteek de uitneembare brandstoftank boven in hettoestel.Sluit het vrije uiteinde van de brandstofslang aan ophet koppelstuk van de uitneembare brandstoftank endruk deze stevig aan tot u een klik hoort.Controleer het geheel op eventuele brandstoflekken.Voer wekelijkse controles uit.Door zwaartekracht gevoede externe tank met grotecapaciteit:Om een grote, door zwaartekracht gevoede externetank te installeren moet u onderstaande instructies uitvoeren.Het is aan te raden hiervoor de hulp van eenerkende installateur in te roepen.De inlaatdruk naar de kachel mag niet meer dan 2,5 psibedragen. Gebruik een drukreduceerklep met eenmax. stuwkracht van 2,5 psi (is ± 0,17 bar).De installatiehoogte van de bodem van de brandstoftankmoet 40 cm of meer zijn boven het vloeroppervlakwaarop de kachel staat. Dit staat borg voor voldoendebrandstofinlaatdruk. De afstand tussen het vloeroppervlakwaarop de kachel staat en de bovenkant van debrandstoftank mag niet meer dan 2,5 m bedragen. Ditzorgt ervoor dat de brandstofinlaatdruk niet te hoogkan zijn.De leiding mag geen omgekeerde U-bochten bevatten(om luchtzakken te vermijden die brandstoftoevoerkunnen blokkeren).Een waterblokkeerfilter is aanbevolen voor gebruik opde brandstofleiding bij de tank. Er moet een afsluitklepop de tank worden geïnstalleerd.Het is aan te bevelen om in de brandstofleidingeen brandbeveiligingsklep en een brandstoffilterte installeren.135


Hoofdstuk 1, INSTALLATIEHet gebruik van een afsluitklep, geplaatst net voordatde leiding het gebouw binnenkomt, zal de af te tappenhoeveelheid brandstof bij eventueel aan de kachel vereistewerkzaamheden tot een minimum beperken.Als een brandstofleiding binnen het gebouw meer dan90 cm lang is, moet u een bijkomende afsluitklepgebruiken.De externe brandstoftank moet minstens op 2 metervan een eventuele warmtebron worden geplaatst.Belangrijk: Zorg dat brandstofleiding vrij is van stof enafvaldeeltjes. Deze deeltjes kunnen problemenveroorzaken in de brandstofopvangbak.Koperbuis met een buitendiameter van 3/8” moetworden gebruikt voor de brandstofleiding.De installatie van de externe tank moet voldoen aanbrandveiligheidsregelement NFPA31 en/of plaatselijktoepasselijke regelementen. Raadpleeg hiervoor deplaatselijke verantwoordelijken.De externe brandstoftank moet een vulopening aan debovenkant hebben en een ontluchtingsopening meteen weersbestendige kap aan de zijkant. Bij sommigetanks wordt voor ontluchting en vulling dezelfde openinggebruikt.<strong>Laser</strong> <strong>56</strong>BrandstoftankbuitenshuisBrandstofopvangbakmetontgrendelknopBrandstoffilter:Voorkeurtype watervangBrandbeveiligingsklep(aan te bevelen)2,5 m (max.)Afsluiter (aan te bevelen)40 cm (min.)AfsluitklepLusKoperbuis met 3/8”buitendiameterAfbeelding 1-11 Aansluiting brandstofleiding136


Hoofdstuk 2, BEDIENING1. InleidingDe <strong>Laser</strong> is een makkelijk te bedienen geventileerdepetroleumkachel. Deze biedt een grote warmteopbrengst,automatische regeling van de kamertemperatuur,laag brandstof- en stroomverbruik en keuze tussenautomatische of manuele kachelbediening.Dit hoofdstuk verstrekt alle vereiste informatie voorhet gebruik van het <strong>Laser</strong> kachel systeem. Alle gespecificeerdebedieningsprocedures moeten worden uitgevoerdin de volgorde waarin ze beschreven worden.2. Kachelspecificaties <strong>Laser</strong> <strong>56</strong>laag midden hoogWarmte opbrengst (W) 2400 4300 6400Brandstofverbruik (l/u) 0,23 0,42 0,63• Nominaal rendement(zoals toegepast op petroleumkachels): 93%• Stroomverbruik:Ontsteking Hoge stand Midden stand Lage stand Uit275 W 60 W 42 W 35 W 4 WVentilatorcapaciteit: 5,7/4,2/2,8 kubieke meter/min.)• Brandstofbron: uitneembare tank van 7 liter ofexterne tank• Verwarmingsgebied als hoofdverwarming:95 –270 m 3 137


Hoofdstuk 2, BEDIENING3. Bedieningselementen en -lampjes6. Informatiedisplay7. Bedrijfsstandlampjes7. Bedrijfsstandlampjes1. AAN/UIT toets(ON/OFF)7. Bedrijfsstandlampjes2. Toets voor in/uitschakelengeprogrammeerde timer(auto-schakelaar)7. Bedrijfsstandlampjes7. Bedrijfsstandlampjes3. Toets voor instellentemperatuur4. Toetsen voor instellenklok en timer5. TijdkeuzeschakelaarAfbeelding 2-1 Bedieningspaneel1. AAN/UIT toets:Hoofdschakelaar om kachelbrander aan en uit te zetten.Als deze op “ON” wordt gezet, treedt de kachelin werking en de verbranding begint na 3-9 minutenvoorverwarmingsperiode. De kachel werkt in 4 trappen“HIGH” (hoog), “MEDIUM” (midden), “LOW”(laag) en “OFF” (uit).2. Toets voor in/uitschakelen geprogrammeerde timer.De schakelaar zet de automatische-werkingsstandaan en uit zoals deze in de timer werd geprogrammeerd.3. Toets voor instellen temperatuur“NORMAL”- en “SET-BACK”-temperatuurkeuzeschakelaarsbieden de gebruiker de mogelijkheid degewenste temperatuur te kiezen tijdens manuele ofautomatische bediening. Aanpassingen verlopenuiterst eenvoudig.4. Toetsen voor instellen klok en timerTimer- en klokinstellingen kunnen worden ingestelddoor op uren- en minutentoetsen te drukken.5. TijdkeuzeschakelaarAls de timer en de klok programmeerd is en u wilteen tijdaanduiding moet u de keuzeschakelaar terugzetten in de “normal” stand. Begin- en eindtijdstipvan “SET-BACK” (timer) worden ook met deze schakelaaringesteld.6. InformatiedisplayGeeft klok, insteltemperatuur, kamertemperatuur enfoutcode weer.7. Bedrijfsstandlampjes- Geven aan of de kachel in “HIGH”, “MEDIUM” of“LOW” bedrijfsstand staat.- Geven aan wanneer de kachel in bedrijf is en knipperenwanneer de kachel in reinigingsstand staat.- Gaan aan bij automatisch bedrijf.- Gaan aan wanneer de kachel manueel werkt of in“NORMAL”-stand van de automatische werkingstaat.- Gaan aan wanneer de kachel in “SET-BACK”-standvan automatische werking staat.138


Hoofdstuk 2, BEDIENING4. Voor ingebruiknameStap 1: Open de klep(pen)Schroef de klep aan de bovenzijde van de uitneembare tankopen of open de klep voor de externe brandstoftank en debrandbeveiligingsklep (indien aanwezig) van de kachel.Stap 2: Start de brandstofstroomDruk eenmaal gedurende een seconde voorzichtig opde rode ontgrendelknop om de vlotter van de brandstofopvangbakvrij te maken.De brandstofopvangbak hoeft slechts te worden ontgrendeldals de kachel voor het eerst wordt aangezet of nadat hij zonderbrandstof was gevallen, of als de kachel gedurende langereperiode niet werd gebruikt. Het ontgrendelen kan ookvereist zijn als de brandstofinlaatdruk boven 2,5 psi (is ± 0,17bar) stijgt. In dit geval moet een drukreduceerklep wordengeïnstalleerd.Stap 3: Stel de klok inBelangrijk: De klok op de kachel moet steeds op dejuiste tijd zijn ingesteld.A. Zet de tijdkeuzeschakelaar op “CLOCK SET”(klok instellen).B. Druk op de “HOUR” (uur)- en de “MINUTE”(minuten)-toets om respectievelijk de uren en deminuten aan te passen.Bij eenmaal drukken op de“HOUR”- of “MINUTE” (minuten)-toets zal de tijdaanpassen per eenheid (resp. per uur, per minuut).Als u de toets continu ingedrukt houdt, dan kan detijdsaanduiding versneld veranderd worden.Bij een stroomuitval van meer dan tien seconden wordenalle klok- en timerinstellingen gewist. Het informatiedisplaylaat een knipperende “PM 12:00” zien wanneerde kachel uit staat. Men moet dan de klok en detimer herprogrammeren.C. Zet de timerkeuzeschakelaar op “(NORMAL-stand)”na het voltooien van de klokinstelling. De huidigetijd wordt dan weergegeven op de digitale indicator.5. Manuele werkingDe werking van de kachel wordt rechtstreeks gestuurddoor de gebruiker. De warmteopbrengst wordt echterautomatisch geregeld in overeenstemming met de doorde temperatuursensor geregistreerde kamertemperatuur.Stap 1: Selecteer manuele werkingAls de kachel in “AUTO”-bedrijf staat, moet u de“AUTO”-schakelaar op “OFF” (uit) zetten om over teschakelen op “MANUAL”-bedrijf.Stap 2: Zet de kachel AANZet de ON/OFF-schakelaar op “ON” (aan). De huidigekamertemperatuur en de ingestelde temperatuur wordenweergegeven op het informatiedisplay.De ON/OFF-lamp begint te knipperen waarna de kachelzal opstarten. De kachel treedt niet in werking wanneerde kampertemperatuur hoger is dan de gewenstetemperatuurinstelling.Noot: (*) De opstarttijd is afhankelijk van de kamertemperatuur.Na 9-15 minuten zal de kachel automatisch de juistebedrijfsstand kiezen en de ON/OFF knop zal nu continubranden.Kamertemperatuur:onder 0°C - 15 minuten0°C - 15°C - 12 minuten15°C - 9 minutenAls er geen vlam zichtbaar wordt na de opstarttijd, valtde kachel stil en wordt vervolgens automatisch herstart.Als dan nog geen vlam wordt gedetecteerd, valtde kachel stil en moet ze manueel worden herstart(foutcode EE-2 op informatiedisplay).Stap 3: De kampertemperatuur instellenSchuif de “NORMAL”-temperatuurkiezer in de gekozenstand om de gewenste kamertemperatuur in te stellen.De gewenste temperatuurinstelling wordt weergegevenop het informatiedisplay wanneer u de kamertemperatuurinstelt. De schaal op de temperatuurkiezerdient slechts als referentiepunt. De cijfers op het informatiedisplayen op de schaal kunnen afwijken, dit isnormaal.De bedrijfsstand wordt automatisch geregeld in overeenstemmingmet de door de kamertemperatuursensorgeregistreerde kamertemperatuur. De kachel werkt in“HIGH”-bedrijfsstand tot de kamertemperatuur hetgekozen temperatuurniveau bereikt.139


Hoofdstuk 2, BEDIENINGWanneer de kamertemperatuur de gekozen instellingbereikt, schakelt de kachel automatisch over opde “MED”- of “LOW”-bedrijfsstand om de gewenstetemperatuur in stand te houden. Wanneer de kamertemperatuurde gekozen instelling overschrijdt metongeveer 2°C, wordt de kachel automatisch uitgeschakeld.Als de kamertemperatuur daalt, zal de kachelautomatisch herstarten om de gewenste temperatuurin stand te houden.Noot: De bedrijfsstandlampjes geven aan in welkebedrijfsstand de kachel op elk ogenblik werkt. Dekachel schakelt automatisch over tussen de “HIGH”-,“MED”- en “LOW”-bedrijfsstanden om de gewenstetemperatuur in stand te houden.Ongeveer 2°COngeveer 0,7°CGa als volgt te werk voor het programmeren(nachtstand).Let erop dat de klok al wel geprogrammeerd is (ziestap 4 hoofdstuk 2-5).Stap 1: Stel de begintijd van de “SET-BACK”-stand inA. Schuif de tijdkeuzeschakelaar in de“START SET-BACK”-stand.B. Druk op “HOUR” en “MINUTE” om het gewenstebegintijdstip in te stellen.(let hierbij op de keuze AM of PM)Bij het instellen van de “SET-BACK”-tijd zal de “MINU-TE”-toets de tijd per 10 minuten laten verspringen.(Bijv. 10:00, 10:10, 10:20 enzovoort).C. De begintijd van de “SET-BACK”-standwordt dan weergegeven op het informatiedisplay(bijv. PM 10:00).Ingesteldetemp.Hoog Midden Laag UitAfbeelding 2-2HerontstekingStap 2: Stel de eindtijd van de “SET-BACK”-stand in.Terwijl de tijdkeuzeschakelaar in de“END SET-BACK”-stand staat, moet u ook nu de eindtijdprogrammeren op dezelfde manier als hierbovenbeschreven (bijv. AM 6:00).Zet de tijdkeuzeschakelaar na het programmeren terugop NORMAL-stand.6. Automatische werkingAutomatische werking wordt tot stand gebracht doorde tijd/temperatuurinstellingen voor een specifieke tijdte programmeren. Werking in “SET-BACK”-stand wordtgeprogrammeerd in een 24-urenperiode. Deze stand isontworpen voor energiebesparing door gebruik vaneen lagere temperatuurinstelling, meestal ’s nachts.PM 10:00(22:00)15°C(60°F)AM 6:00(06:00) Begin terugstelling20°C (75°F)PM 10:00(22:00)15°C(60°F) Einde terugstellingStap 3: Stel de kamertemperatuur inSchuif de “SET-BACK”-temperatuurkiezer (nachttemperatuur)in de gewenste stand (bijv. 15°C)Zet de AUTO-schakelaar op “ON”.Stap 4: Zet de ON/OFF-schakelaar op ONIndien de kamertemperatuur lager is of wordt dan degevraagde temperatuur zal de kachel automatischopstarten.7. De kachel herprogrammerenHet kan in bepaalde omstandigheden (bijv. stroomuitval)noodzakelijk zijn de kachel te herprogrammeren.Bij het herprogrammeren van de timer moet u de hierbovenbeschreven stappen volgen. Vergeet hierbij nietde klok in te stellen (stap 4 hoofdstuk 2-5).Afbeelding 2-3140


☞☞Hoofdstuk 2, BEDIENING8. Reinigingssysteem voor de ontstekingsstaafAutomatisch reinigingssysteem van de ontstekingsstaafDe kachel zal iedere dag om 2:00 ’s morgensautomatisch in de off-stand springen en deontstekingsstaaf zal gedurende 10 minuten zichzelfreinigen. Op de display zal dan CL:10 verschijnen eniedere minuut aftellen CL:09 enz…Manueel reinigingssysteemHierbij dient de kachel uit te staan.De ontstekingsstaaf kan manueel gereinigd worden (10minuten) op de volgende manier:Druk gedurende 3 seconden tegelijkertijd op de ‘Hour’-en de ‘Minute’-knop.Op het informatiediplay zal dan CL:10 verschijnen. Hetreinigen begint dan automatisch zonder enige andereinput.Opgelet: Het reinigen van de ontsteking is belangrijkom de levensduur van de ontstekingsstaaf te verlengen.Het is aan te raden de ontstekingsstaaf minstens1x per week te reinigen.9. KamertemperatuursensorDe kamertemperatuursensor is voorzien van een kabelvan 2,5 m. Deze bevindt zich aan de achterkant van dekachel. Zorg dat de kabel de uitlaatbuis niet raakt. Dekamertemperatuursensor kan worden geïnstalleerd metplakband of met een houtschroef.Kies de installatieplaats voor de sensor zo dat deze zichniet in het pad van direct zonlicht, tocht of de warmtestroomvan de kachel bevindt.10. De kachel uitzettenZet de ON/OFF-schakelaar op “OFF” (Auto-lamp, temperatuurlampgaat uit). De bedrijfsstandlamp begint teknipperen tot de vlam verdwijnt. De luchtcirculatieventilatoren de ventilatormotor blijven draaien gedurendeongeveer drie (3) minuten om de kachel af te koelen.Controleer of de ON/OFF-lamp wel uitgaat wanneerde ventilator tot stilstand komt.Als u de ON/OFF-toets op “ON” zet tijdens de afkoelperiode,zal de kachel automatisch herstarten op heteinde van de afkoelperiode.Haal de stekker uit het stopcontact nadat deaan/uit-lamp is uitgegaan, als de kachelgedurende langere periode niet zal wordengebruikt.11. Stroomuitval-herstelsysteemAls een stroomuitval optreedt terwijl de kachel inbedrijf is, worden alle elektrische systemen automatischuitgeschakeld. Wanneer de stroomvoorziening terugkeert,zal de kachel automatisch opnieuw worden ontstokenechter alleen op manuele werking.Het klokinstelling- en Set-Back-timerprogramma wordengewist wanneer de stroomuitval langer dan 10seconden duurt. De AUTO-lamp zal knipperen wanneerde stroomvoorziening hersteld wordt. Hierna dientmen de kachel opnieuw te programmeren.Als een korte stroomonderbreking optreedt en devlamsensor blijft een vlam detecteren, dan zullen bij deherstelling van de stroomvoorziening alleen de blazerencirculatieventilatoren opnieuw in werking treden.De “HIGH”-, “MED”- en “LOW”-bedrijfsstandlampjesbeginnen tegelijk te knipperen (de ontsteker wordtniet geactiveerd). De kachel even uit en aanzettenom een normale werking te verkrijgen.12. Herstel na oververhittingDe kachel is beveiligd tegen schade ten gevolge vanoververhitting.Een sensor zal in werking treden als de temperatuur inde mantel tot boven 90°C stijgt.Stap 1:Stap 2:Schakel de kachel UIT.Laat de kachel afkoelen.Zorg dat de metalen mantel voldoende isafgekoeld alvorens deze aan te raken.Een periode van 30 tot 45 minuten is onder normaleomstandigheden voldoende om de kachel volledig telaten afkoelen.Stap 3:Haal de stekker van de kachel uit het stopcontact.141


Hoofdstuk 2, BEDIENINGStap 4:Stap 5:Stap 6:Stap 7:Stap 8:142☞Zoek de oorzaak van de oververhitting.Deze wordt meestel veroorzaakt door voorwerpendie de vrije luchtcirculatie belemmeren.Controleer of de circulatieventilator nietgeblokkeerd wordt en kijk na of de afvoerpijpniet verstopt is. Controleer of er geenobjecten het uitlaatsysteem belemmeren (zieook installatie fig 1-1 en 1-2).Verwijder het frontpaneel.Maak de kachel aan de binnenkant schoon.Voor u de kachel begint schoon te maken,moet u zeker zijn dat de binnenkant voldoendekoel is om aan te raken.Veeg alle stof en vuil aan de buitenkant vande mantel met behulp van een schone, nietpluizendevochtige doek of een andergeschikt reinigingsmateriaal en vergeetdaarbij de buitenkant van de warmtekameren de warmtewisselaar niet.Breng het frontpaneel weer aan.Steek de stekker van de kachel weer in hetstopcontact.Zet de kachel AAN.Stap 9:Stap 10: Herprogrammeer de kachel(klok en set back timer).Let op: Als de kachel na voltooiing van een herstelprocedureopnieuw oververhit raakt, neem dan contact opmet uw dealer en stel de kachel niet in werking tot deoorzaak van de storing is verholpen.13. Schoonmaken van de filter (maandelijks)De filter van de brandstofpomp dient maandelijks énaan het einde van het stookseizoen schoongemaakt teworden.a) Maak het klepje aan de rechterzijde van de kachelopen.b) Draai de afsluiter van de brandstofleiding dicht.c) Plaats het brandstof-opvanggootje onder hetvlotterhuis om morsen van brandstof te voorkomen.Vang de brandstof op in een bakje.d) Schroef het afdekplaatje waarachter de filtergemonteerd is los.e) Neem de filter uit en reinig deze voorzichtig metperslucht.f) Plaats de filter terug en schroef het afdekplaatjeweer vast.g) Veeg gemorste brandstof weg.h) Draai de afsluiter van de brandstofleiding weeropen. Verzeker u ervan dat er geenbrandstoflekkage is.Noot: Aan het einde van het stookseizoen dient u metbehulp van de aftapplug de in het vlotterhuisachtergebleven brandstof te verwijderen.


Hoofdstuk 2, BEDIENING14. Alvorens een vakman te raadplegenDe volgende situaties duiden niet op een defect.Tijdens het starten of uitschakelen van de kachel:Er is witte rook zichtbaar wanneer de kachel voor heteerst gestart wordt.Machine-olie of stof op de branderpot ofwarmtewisselaar verbranden.Na het ontsteken van de kachel flakkeren de vlammenenige minuten.Wanneer de kachel koud is blijft de ontstekingsstaaffunctioneren, ook enkele minuten na het ontsteken.Dit kan iets hogere vlammen geven.Wanneer de kachel opwarmt of afkoelt maakt dezeincidenteel een licht krakend geluid.Expansie en krimpen van metalen delen kunnen eenlicht krakend geluid veroorzaken.Wanneer de kachel ontstoken is wordt de circulatie vande lucht in de ruimte niet direct gestart.Om onaangename koude luchtstromen te vermijdengaat de ventilator pas draaien wanneer de kachelenigszins opgewarmd is.Tijdens het eerste gebruik of na het leegbranden vande kachel is een hard tikkend geluid hoorbaar.Er zit lucht in de brandstofpomp. Dit moet binnen ca. 1minuut verdwenen zijn.Wanneer het tikkend geluid van de brandstofpompniet verdwijnt binnen ca. 1 minuut, duw dan de rode"reset"-knop op de vlotterkamer even in (nietvasthouden). Controleer tevens of allebrandstofafsluiters open staan, de brandstoffiltersschoon zijn en of er voldoende brandstof aanwezig is.NB: Tijdens normaal bedrijf kan de brandstofpomp eenzeer licht tikkend geluid maken. Dit duidt niet op eenprobleem.Tijdens het branden van de kachel:Een deel van de branderpot en/of warmtewisselaarlicht rood op tijdens bedrijf.Dit is normaal en duidt niet op een probleem.143


Hoofdstuk 3, FOUTMELDINGENFoutcode Probleem Oorzaak OplossingPowerlampje brandt niet Stekker uit het stopcontact. Steek stekker in stopcontact.Slecht functionerenControleer zekering of neemvan de printplaat.contact op met uw dealer.EE2 Geen ontsteking Geen brandstof. Controleer brandstofmeter;eventueel bijvullen.Klep van brandstoftankOpen de klep door deze tegenis afgesloten.de klokrichting in te draaien.Luchtbel in brandstofleiding. Druk op de rode resetknop.Verstopte afvoerpijp.Reinig de afvoerpijp.Verstopte brandstoffilter.Reinig het brandstoffilter.Defecte ontsteking, printplaat Neem contact op met de dealer.of brandstofpomp.EE6 Vlam dooft direct Luchtbel in brandstofleiding. Druk op de rode reset-knop.na ontstekingGeen brandstof meer.Controleer de brandstofmeterop de tank; bijvullen indien nodig.OverhittingsbeveiligingReinig de beschermkap van deis geactiveerd.ventilator, verwijder stof en obstakels.Defect van vlamsensor.Neem contact op met uw dealer.Brandstoftoevoer is geblokkeerd. Neem contact op met uw dealer.Druk brandstoftoevoer is niet juist. Stel druk brandstoftoevoer af opmax. 2,5 PSI (is ± 0,17 bar).Vlottermechanisme functioneert niet. Neem contact op met uw dealer.Slechte/luidruchtige Roetvorming in afvoerpijp. Verwijder roet uit afvoerpijp.verbranding.Branderring is onjuist gemonteerd.Hoogte boven zeeniveau te hoog.Neem contact op met uw dealer.Neem contact op met uw dealer.Te hoge winddruk in afvoerbuis. Plaats een windbreker.Geurvorming Lekkende afvoerpijp. Controleer/herstel de afvoerbuis(let vooral op de verbinding van deverschillende delen).Brandstoflekkage.Controleer/herstel alle koppelingenvan de brandstoftoevoerleiding.Slechte afdichting in/bij branderpot. Neem contact op met uw dealer.EE8 Defect aanjaagmotor. Neem contact op met uw dealer.EE10 Dooft niet meer Te veel brandstof in brander. Neem contact op met uw dealer.Hi De kamertemperatuur is Controleer of de positie van dehoger dan 35°C.kamertemperatuursensor juist is.Lo De kamertemperatuur is Controleer of de positie van delager dan –10°C.kamertemperatuursensor juist is.Waarschuwing: Gebruik de kachel niet meer wanneer de storing EE10 zich voordoet. Herstart de kachel pas nadatdeze storing verholpen is.Noot: Wanneer u alle mogelijke oorzaken van de storing gecontroleerd/verholpen heeft en de kachel na 3xinschakelen nog niet start, neem dan contact op met uw dealer.144


Hoofdstuk 4, GARANTIEVOORWAARDENU krijgt op uw kachel 24 maanden garantie vanaf deaankoopdatum. Binnen deze periode worden allemateriaal- en fabricagefouten kosteloos verholpen.Hierbij gelden de volgende regels:12345Alle verdere aanspraken op schadevergoeding,inclusief gevolgschade wijzenwij uitdrukkelijk af.Reparatie of vervanging van onderdelen binnen degarantietermijn leidt niet tot verlenging van degarantie.De garantie geldt niet wanneer veranderingen zijnaangebracht, niet originele onderdelen zijngemonteerd of reparaties aan de kachel zijnverricht door derden.Onderdelen die aan normale slijtage onderhevigzijn, zoals het brandermatje en het brandstofhevelpompje,vallen buiten de garantie.De garantie geldt uitsluitend als u de originele,gedateerde aankoopbon overlegt en als daaropgeen veranderingen zijn aangebracht.67De garantie geldt niet bij schade ontstaan doorhandelingen die afwijken van de gebruiksaanwijzing,door verwaarlozing en door hetgebruik van verkeerde of verouderde brandstof.Verkeerde brandstof kan zelfs gevaarlijk zijn*.De verzendkosten en het risico van het opsturenvan de kachel of onderdelen daarvan, komen altijdvoor rekening van de koper.Om onnodige kosten te voorkomen, raden wij uaan eerst altijd zorgvuldig de gebruiksaanwijzingte raadplegen. Wanneer deze geen uitkomst biedt,geef de kachel dan in reparatie bij uw dealer.* Licht ontvlambare stoffen kunnen bijvoorbeeldleiden tot een oncontroleerbare verbranding,met uitslaande vlammen als gevolg. Probeer indat geval nooit de kachel te verplaatsen, maarzet de kachel onmiddellijk uit.In noodgevallen kunt u een brandblussergebruiken, maar dan uitsluitend van het typeB: een koolzuur- of poederblusser.145


DISTRIBUTED IN EUROPE BY PVG INTERNATIONAL BVRev. 6/06i ÖSTERREICHPVG Austria VertriebsgmbHSalaberg 493350 HAAGtel: +43 7434 44867fax: +43 7434 44868email: pvgaustria@zibro.come BELGIËPVG Belgium NV/SAIndustrielaan 552900 SCHOTENtel: +32 3 326 39 39fax: +32 3 326 26 39email: pvgbelgium@zibro.comq SCHWEIZPVG Schweiz AGGenuastrasse 154142 MÜNCHENSTEINtel: +41 61 337 26 51fax: +41 61 337 26 78email: pvgint@zibro.com2 DEUTSCHLANDPVG Deutschland GmbHBeiersdorfstraße 446446 EMMERICHtel: +49 2821 76713fax: +31 412 622 893email: pvgint@zibro.com6 DANMARKPVG Scandinavia A/SNiels Bohrsvej 106100 HADERSLEVtel: +45 73 53 02 02fax: +45 73 53 02 04email: pvgdenmark@zibro.com5 ESPAÑAPVG España S.A.Pol. Ind. San José de Valderas IIComunidad ”La Alameda”C/ Aurora Boreal, 1928918 LEGANÉS (Madrid)tel: +34 91 611 31 13fax: +34 91 612 73 04email: pvgspain@zibro.com3 FRANCEPVG France SARL4, Rue Jean SibéliusB.P. 18576410 SOTTEVILLE SOUS LE VALtel: +33 2 32 96 07 47fax: +33 0 820 34 64 84email: pvgfrance@zibro.com4 UNITED KINGDOMLister GasesBridge StreetHolloway Bank, WednesburyWest Midlands WS10 OAWtel.: +44 121 506 1818fax: +44 121 505 1744email: gases@lister.co.uk> ITALIAPVG Italy SRLVia Niccolò Copernico 550051 CASTELFIORENTINO (FI)tel: +39 571 628 500fax: +39 571 628 504email: pvgitaly@zibro.comu NORGESunwind - Gylling A/SRudsletta 71-75 / P.O. Box 64N-1309 RUDtel: +47 67 17 13 70fax: +47 67 17 13 80email: pvgint@zibro.com1 NEDERLANDPVG International B.V.P.O. Box 965340 AB OSStel: +31 412 694 694fax: +31 412 622 893email: pvgnl@zibro.com9 PORTUGALGardena, LdaRecta da Granja do MarquêsALGUEIRÃO2725-596 MEM MARTINStel: + 35 21 92 28 530fax: + 35 21 92 28 536email: pvgint@zibro.com: POLSKAPVG Polska Sp. z. o. o.ul. Kościelnej 11026-800 Białobrzegitel: +48 48 613 00 70fax: +48 48 613 00 70email: pvgpoland@zibro.comTURKEYUtel: + 90 232 463 33 72fax: + 90 232 463 69 91email: pvgturkey@zibro.comPVG Traffic avg©060623 man_<strong>Laser</strong> <strong>56</strong>Printed in Japan6097002060

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!