13.07.2015 Views

MP-dutch 771074011 Rev04 - Pumpenfabrik Ernst Vogel

MP-dutch 771074011 Rev04 - Pumpenfabrik Ernst Vogel

MP-dutch 771074011 Rev04 - Pumpenfabrik Ernst Vogel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

nl VOGEL-MeertrapspompenBouwserie: <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIInbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleidingVertaling van de originele bedieningshandleidingnlVoor toekomstig gebruik bewaren!Deze bedrijfshandleiding vóór het transport, de inbouw, de inbedrijfstelling enz. precies aanhouden!Artikel Nr. <strong>771074011</strong> Rev. 04 11/2011


EC Conformiteitsverklaring (enkel geldig voor aggregaten die in hun geheel door Xylem Water SolutionsAustria GmbH werden geleverd)(volgens de EC-Machinerichtlijn 2006/42/EC, Annex II A)De fabrikant,Xylem Water Solutions Austria GmbH<strong>Ernst</strong> <strong>Vogel</strong>-Strasse 22000 StockerauAustriavan de pompen van de stadaard productlijn verklaart hierbij:<strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2,<strong>MP</strong>A40.2, <strong>MP</strong>A40.3, <strong>MP</strong>A65.1, <strong>MP</strong>A65.2, <strong>MP</strong>A100.1, <strong>MP</strong>A100.2, <strong>MP</strong>A125.1, <strong>MP</strong>A125.2,<strong>MP</strong>AI40.2, <strong>MP</strong>AI40.3, <strong>MP</strong>AI65.1, <strong>MP</strong>AI65.2, <strong>MP</strong>AI100.1, <strong>MP</strong>AI100.2, <strong>MP</strong>AI125.1, <strong>MP</strong>AI125.2 De geleverde aggregaten voldoen aan de desbetreffende bepalingen van de EC-machinerichtlijn,2006/42/EC. De geleverde driefasige elektrische motor voldoet aan de desbetreffende bepalingen van de Richtlijn2004/108/EC. Er werd speciale technische documentatie voorbereid, in navolging met Bijlage VII A. Indien noodzakelijk kunnen we de hierboven vermelde speciale technische documentatie opsturen, inelektronische indeling op een opslagmedium voor gegevens, naar de desbetreffende instanties. De hierboven vermelde speciale documentatie kan aangevraagd worden op het volgende adres:Dipl. Ing. Gerhard FaschingAbtlg. Research & DevelopmentXylem Water Solutions Austria GmbH<strong>Ernst</strong> <strong>Vogel</strong>-Strasse 22000 StockerauAustriaDe volgende standaarden werden toegepast:EN 809 :1998+A1:2009+AC:2010(D)EN 953 :1997+A1:2009(D)EN ISO 12100 :2010(D)EN 60204-1 :2006/A1:2009 DEen wijziging aan een aggregaat die niet door ons werd goedgekeurd maakt deze verklaring ongeldig. Dit isook van toepassing als de aggregaat in een uitrusting wordt geïnstalleerd die niet over deconformiteitsverklaring in navolging met de Machinerichtlijn, 2006/42/EC, beschikt.Stockerau, 15.10.2011 ................................................................................................Dir. Ing. Peter SteinbachProduction manager


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AINaamplaatje pomp .................................................... 21. Algemeen ............................................................... 31.1 Garantie............................................................. 32. Veiligheidsvoorschriften ...................................... 32.1 Referentiemarkeringen in debedieninginstructies................................................. 32.2 Gevaren bij het niet-naleven van deVeiligheidsvoorschriften .......................................... 42.3 Veiligheidsvoorschriften voor deoperator/arbeider ..................................................... 42.4 Veiligheidsvoorschriften voor Inspecties,Onderhoud-, Montagewerken ................................. 42.5 Het onrechtmatig wijzigen en producten vanreserveonderdelen .................................................. 42.6 Buitensporig gebruik ......................................... 52.7 Bescherming tegen explosie ............................. 52.8 Gebruik volgens voorschriften ........................... 63. Beschrijving .......................................................... 73.1 Modellen ............................................................ 73.2 Asafdichting ....................................................... 73.3 Lagers ............................................................... 73.4 Benaderende waarde voor geluidsdrukniveau .. 83.5 Toegelaten pijplasten en draaimomenten aanpompuitlaten ... ........................................................ 83.6 Toegelaten druk en temperatuur ..................... 104. Transport, hantering, opslag ............................. 104.1 Transport, Hantering ....................................... 104.2 Opslag/ behoud ............................................... 115. Montage/ Installatie ............................................ 115.1 Montage van de pomp / eenheid ..................... 115.2 Het aansluiten van de leidingen naar de pomp 125.3 Koppeling ........................................................ 135.4 Aandrijving ....................................................... 155.5 Elektrische aansluitingen ................................ 155.6 Laatste controle ............................................... 156. Opstart, werking, uitschakelen.......................... 156.1 Initiële opstart .................................................. 156.2 De aandrijving inschakelen ............................. 156.3 Opnieuw opstarten .......................................... 16INHOUDSOPGAVE6.4 Werkingslimieten ............................................. 166.5 Smering van de lagers ..................................... 166.6 Controle ........................................................... 176.7 Uitschakelen .................................................... 176.8 Opslag / Langere periodes van nietwerkzaamheid........................................................177. Reparatie, onderhoud ......................................... 187.1 Algemene opmerkingen ................................... 187.2 Mechanische afdichtingen ............................... 187.3 Pakkingbussen ................................................ 187.4 Smeermiddel en vervangen van smeermiddel 187.5 Koppeling ......................................................... 197.6 De pomp schoonmaken .................................. 198. Ontmanteling en herstelling van de pomp ....... 198.1 Algemene opmerkingen ................................... 198.2 Algemeen......................................................... 208.3 Werktuigen en benodigdheden........................ 208.4 De pomp ontmantelen ..................................... 208.5 De lagers vervangen ........................................ 208.6 Vervanging van de glijlager ............................. 218.7 Vervangen van de as met een pakking /Vervangen van de mechanische afsluiting ............ 228.8 Ontmanteling ................................................... 248.9 Herstellingen .................................................... 259. Opnieuw monteren .............................................. 279.1 Voorbereidend werk......................................... 279.2 Model <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI (axiale ontlaatleiding) ........ 279.3 Model <strong>MP</strong> (lagers aan beide zijden) ................ 2810. Reserveonderdelen, Reservepompen ............. 2910.1 Reserveonderdelen ....................................... 2910.2 Stand-by pompen .......................................... 3011. Storingen – Oorzaken en Oplossingen ........... 3012. Bedieninginstructies motor ............................. 32Doorsneetekeningen………………....……....……34-61Aansluitingen……………..……..……....….....……62-63Torsiekracht bij aanspannen……………...……..……64<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 1 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AINaamplaatje pompType *) PomptypeS/N *) SerienummerJaar BouwjaarQ Nominale capaciteit op het werkpuntP Nominaal vermogen op het werkpunth Kop (Energiekop) op het werkpuntn Snelheidp all w C Max. toegelaten huis-werkingsdruk(=hoogste aflaatdruk aan de nominalewerkingstemperatuur aan welke hetpomphuis gebruikt kan worden).t max op Maximale toegelaten werkingstemperatuurvan de pompvloeistofItemnr. Klantgerelateerd ordernummerImp∅ Buitendiameter van de rotor*) Alle ontwerp- en materiaaldetails worden met dezeinformatie bepaald. Ze moeten op allebestellingsaanvragen voor reserveonderdelen aan defabrikant worden vermeld.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 2 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI1. AlgemeenDit product beantwoordt aan de vereisten van deMachinerichtlijn 2006/42/EG.Het personeel dat tewerkgesteld wordt voor deinstallatie, bediening, inspectie en onderhoudmoet kunnen bewijzen dat ze de relevanteregels met betrekking tot voorkoming vanongelukken kennen en dat ze voor dit werkbevoegd zijn. Indien het personeel niet derelevante kennis heeft, moeten het van gepasteinstructies voorzien worden.De bedieningveiligheid van de geleverde pomp resp.eenheid (=pomp met motor) kan enkel gegarandeerdworden bij aangewezen gebruik volgens debijgevoegde datasheet en of orderbevestiging resp.hoofdstuk 6 "Opstart, Werking, Uitschakelen".De operator is verantwoordelijk voor het naleven vaninstructies en veiligheidsvereisten die in dezebedieningshandleiding verschaft worden.Probleemloos gebruik van de pomp of pompeenheidkan enkel bereikt worden indien de installatie en hetonderhoud nauwkeurig volgens de algemene regels,die van toepassing zijn op het gebied van techniek enelektrotechniek, uitgevoerd worden.Gelieve met ons contact op te nemen indien niet alleinformatie in deze bedieningshandleiding kanteruggevonden worden.De fabrikant neemt geen verantwoordelijkheid voor depomp of pompeenheid indien deBedieningsvoorschriften niet gevolgd worden.Deze Bedieningshandleiding moet op een veiligeplaats bewaard worden voor toekomstig gebruik.Indien de pomp of pompeenheid aan derden wordtovergedragen, is het belangrijk dat dezeBedieningshandleiding en degebruiksomstandigheden en gebruikslimieten, die inde Orderbevestiging gegeven worden, ook volledigworden overgedragen.Deze Bedieningshandleiding houdt geen rekening metalle constructiedetails en varianten, noch metmogelijke toevalligheden en gebeurtenissen dietijdens de installatie, bediening en onderhoud kunnenvoorkomen.Wij behouden alle auteursrechten op dezeBedieningshandleiding, ze zijn enkel bedoeld voor hetpersoonlijk gebruik door de eigenaar van de pomp ofde pompeenheid. De Bedieningshandleiding bevattechnische instructies en tekeningen die niet, volledigof gedeeltelijk, mogen worden gereproduceerd,verdeeld, of gebruikt in om het even welke maniervoor concurrerende doeleinden of aan derden wordendoorgegeven.1.1 GarantieDe garantie wordt gegeven conform aan onzeLeveringsvoorwaarden en/of de orderbevestiging.Herstellingswerken tijdens de garantieperiode mogenenkel door ons worden uitgevoerd, of moetenonderworpen worden aan onze schriftelijkegoedkeuring. Anders is de garantie niet langer vantoepassing.Lange-termijn-garanties dekken eigenlijk enkelcorrecte hantering en gebruik van het specifiekemateriaal. De garantie dekt niet de normale slijtage enalle onderdelen die onderheven zijn aan slijtage, zoalsrotors, asafdichtingen, assen, asbussen, lagers,slijtringen, etc. of schade ten gevolge van transport ofonjuiste hantering.Om de garantie te laten gelden, is het essentieel datde pomp of pompeenheid gebruikt wordt volgens degebruiksomstandigheden die op de naamplaat,orderbevestiging en op de datasheet verstrekt worden.Dit geldt vooral voor de duurzaamheid van dematerialen en het probleemloos draaien van de pompen de asafdichting.Indien één of meer aspecten van de werkelijkegebruiksomstandigheden verschillend zijn, moet onsgevraagd worden om schriftelijk te bevestigen dat depomp geschikt is.2. VeiligheidsvoorschriftenDeze Bedieningshandleiding bevat belangrijkeinstructies die nageleefd moeten worden wanneer depomp gemonteerd en in dienst gesteld wordt entijdens werking en onderhoud. Daarom moet dezeBedieningshandleiding, voor de installatie eninwerkingstelling, door de bekwamepersoneelsverantwoordelijke en/of door de operatorvan de installatie gelezen worden, en moet het in debuurt van de pomp of pompeenheid bewaard worden.Deze Bedieningshandleiding verwijst niet naar deAlgemene Regels ter Voorkoming van Ongevallen ofplaatselijke veiligheid- en/of bedieningsregels. Het isde verantwoordelijkheid van de operator om deze nate leven (indien nodig, door het inroepen van extrapersoneel voor de installatie).Instructies en veiligheidsapparatuur met betrekking tothet hanteren en verwijderen van de pompvloeistofen/of hulpvloeistoffen voor spoelen, smering enz.,inhet bijzonder als ze explosief, giftig, heet enz. zijn,maken geen deel uit van deze bedieninginstructies.Enkel de operator is verantwoordelijk voor hetbekwaam en voorgeschreven hanteren.2.1 Referentiemarkeringen in debedieninginstructiesDe veiligheidsvoorschriften die in dezeBedieningsinstructies werden opgenomen werdenspeciaal aangeduid met veiligheidstekens volgensnach DIN 4844:Veiligheidsreferentie!Niet-observeren kan de pomp en zijn werkingschaden.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 3 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIEC-Ex MarkeringProducten bedoeld voor gebruik in explosieveatmosferen moeten aangeduid worden.Algemeen symbool voor gevaar!Personen kunnen in gevaar gebracht worden.Waarschuwing voor elektrisch voltage!De veiligheidsinstructies die aan de pomp bevestigdzijn moeten onder alle omstandigheden gevolgdworden. Ze moeten ook in een goede leesbare staatgehouden worden.Net zoals de Bedieninginstructies van de pompmoeten alle bevestigde Bedieninginstructies vantoebehoren (bijv. motor) opgemerkt worden enbeschikbaar gehouden worden.2.2 Gevaren bij het niet-naleven van deVeiligheidsvoorschriftenHet niet naleven van de Veiligheidsvoorschriften kanleiden tot verlies van vorderingen voorbeschadigingen.Verder kan het niet-naleven leiden tot volgenderisico's: Storing in belangrijke functies van de machine ofuitrusting. Storing van belangrijke apparaten enmeetinstrumenten door magnetische velden. Het in gevaar brengen van personen en hunpersoonlijke eigendommen door magnetischevelden. Het in gevaar brengen van personen doorelektrische, mechanische en chemischeinvloeden. Het in gevaar brengen van het milieu door hetlekken van gevaarlijke substanties.Als het apparaat gebruikt wordt in ruimtes waarer explosiegevaar is, moet er speciale aandachtgeschonken worden aan secties die met Ex.worden aangegeven.2.3 Veiligheidsvoorschriften voor deoperator/arbeider Afhankelijk van de gebruiksomstandighedenzullen slijtage, corrosie, of ouderdom delevensduur van de pomp/pompeenheid, en zijnspecifieke eigenschappen, beperken. De operatormoet instaan voor de uitvoering van regelmatigeinspectie en onderhoud, zodat alle onderdelen optijd worden vervangen, wat anders de veiligebediening van het systeem in gevaar zou kunnenbrengen. Indien ongewenste werking of schadewordt vastgesteld, moet de werking van de pomponmiddellijk worden beëindigd. Indien de storing of tekortkoming van om het evenwelk systeem of eenheid kan leiden totlichamelijke verwondingen of schade aaneigendommen, moet zo'n systeem uitgerustworden met alarmtoestellen en/ofreservemodules, en moeten ze regelmatiggecontroleerd worden om hun goede werking nate gaan. Indien er verwondinggevaar is door koude ofwarme machineonderdelen, moeten deze delenbeschermd worden tegen aanraking van degebruiker, of er moeten geschiktewaarschuwingstekens geplaatst worden. Contactbescherming bij onderdelen in beweging(bijv. verbindingafscherming) mag niet verwijderdworden van systemen die in werking zijn. Als het geluidsniveau van de pomp ofpompeenheid boven 85 dB(A) moet er eengehoorsbeschermingsmiddel gebruikt worden alsmen in de buurt van de pomp staat. Indien gevaarlijke middelen (bijv. springstoffen,gif, heet) weglekken (bij. van asdichtingen), moeter een gerichte uitweg zijn zodat er geen gevaar isvoor mensen of omgeving. De wettelijkebepalingen moeten nageleefd worden. Er moeten maatregelen getroffen worden om degevaren die voortkomen uit elektriciteit uit tesluiten (bijv. door de plaatselijke wetgeving inzakeelektrische apparaten na te leven). Indienwerkzaamheden aan elektrische bestanddelen dieonder spanning staan uitgevoerd worden, moetenze van de hoofdleiding ontkoppeld worden of moetde hoofdschakelaar uitgeschakeld worden en dezekering losgedraaid. Er moet een motorbescherm-schakelaarvoorzien worden.2.4 Veiligheidsvoorschriften voorInspecties, Onderhoud-, MontagewerkenDe operator is verantwoordelijk dat alle inspecties,onderhoud- en montagewerken door gemachtigdcompetent personeel, die de Bedieninginstructiesmoeten gelezen hebben, worden uitgevoerd.Alle werken aan de pomp of pompeenheid mogenenkel uitgevoerd worden wanneer de pompstationair is en niet onder druk staat. Deonderdelen moeten de tijd krijgen om terug tekeren naar de omgevingstemperatuur. Verzeker uervan dat niemand de motor kan opstarten tijdenszulke werkzaamheden. Het is van belang dat deprocedure voor het stopzetten van het systeem,zoals beschreven in de bedieningshandleiding,wordt nageleefd. Pompen of pompsystemen diestoffen vervoeren die gevaarlijk voor degezondheid zijn, moeten gezuiverd wordenalvorens ze gedemonteerd worden.Veiligheidgegevensbladen voor de verschillendeverwerkte vloeistoffen. Onmiddellijk nadat dewerkzaamheden beëindigd zijn, moeten allebeschermende en veiligheidstoestellenteruggeplaatst en opnieuw opgestart worden.2.5 Het onrechtmatig wijzigen enproducten van reserveonderdelenWijzigingen of veranderingen aan de machine zijnenkel toegelaten door overeenkomst met de fabrikant.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 4 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIDe originele reserveonderdelen en toebehoren diedoor de fabrikant werden goedgekeurd dienen deveiligheid.Het gebruik van andere onderdelen kan leiden tot hetverlies van verantwoordelijkheid voor voortvloeiendeconsequenties.2.6 Buitensporig gebruikDe werkingsveiligheid van de geleverde machine kanenkel gegarandeerd worden door het aangewezengebruik volgens de volgende hoofdstukken van deBedieninginstructies. De limieten die in de datasheeten / of orderbevestiging worden weergegeven, mogenonder geen enkele voorwaarde worden overschreden.2.7 Bescherming tegen explosieBij het gebruik van de machines in ruimtes metexplosiegevaar moeten de maatregelen in dehoofdstukken 2.7.1 tot 2.7.6 nageleefd worden, ombescherming tegen explosie te garanderen.2.7.1 Het vullen van de eenheidTijdens de werking van de pomp moet hetzuigsysteen en drukleiding en de pomp zellfvoortdurende gevuld zijn met de pompvloeistof.Zodat er zich geen explosieve atmosfeer kanontwikkelen en het gevaar voor drooglopen kanvermeden worden.Indien de operator dit niet kan garanderen,moetenovereenstemmendecontrolemaatregelen voorzien wordenOok moeten alle afsluitingen, hulpsystemen ende asafsluiting, alsook de opwarm- enafkoelsystemen, zorgvuldig gevuld worden.2.7.2 MarkeringDe markering van de pomp verwijst naar depomp zelf. Voor de koppeling en motor moet ereen bijkomende Conformiteitverklaring, alsookeen overeenstemmende markering,beschikbaar zijn.Voorbeeld van een markering op pomp:CE Ex II 2 G c T... .De markering geeft de theoretische geschikte bereikvan de temperatuurklasse weer. De verschillendetemperaturen, afhankelijk van het pompontwerp,worden weergegeven in hoofdstuk 2.7.5. Hetzelfde isvan toepassing voor de aandrijving.Voor een volledige eenheid (pomp, koppeling, motor)met een verschillende temperatuurklasse is de laagstevan de toepassing.2.7.3 RotatiecontroleVoer de rotatiecontrole enkel uit metafzonderlijke koppelinghelften! Zie ookhoofdstuk 5.5 en 6.1.Als er ook explosiegevaar bestaat tijdens deinstallatie, mag de rotatiecontrole nietuitgevoerd worden bij een korte opstart van delege pomp, om overmatigetemperatuurverhoging, bij het contact vanroterende en stationaire onderdelen, tevermijden.2.7.4 Bediening van de pompDe pomp mag enkel opgestart worden met vollediggeopende aanzuigzijde en licht geopendedrukzijdeklep. De opstart tegen een gesloteneenwegafsluiter is mogelijk. Onmiddellijk na de opstartmoet de ontlastzijklep afgesteld worden op hetwerkingspunt.Zie ook hoofdstuk 6.2.Het in werking stellen met een gesloten klep in deaanzuig- of ontlastleiding is niet toegelaten!Er bestaat het gevaar dat er zich op korte tijdhoge temperaturen ontwikkelen aan hetpomphuis door het snel opwaren van devloeistof in de pomp.Snelle drukverhoging in de pomp kan totoverbelasting leiden en kan de pomp latenbarsten.In hoofdstuk 6.4.1 wordt de minimum flow vermeld.Langere werkingsfases met deze flows en genoemdevloeistoffen veroorzaken geen bijkomendetemperatuursverhogingen aan de pomp.De verwijzingen in hoofdstuk 6 van dezebedieninginstructies moeten in aanmerking genomenworden.Bij pompen met mechanische afdichtingenkunnen de temperatuurlimieten door hetdrooglopen overschreden worden. Drooglopenkan niet alleen voorkomen bij onvoldoendegevulde afsluitbehuizing, maar ook door teveelgas in het medium.Het bedienen van de pomp buiten hettoegelaten werkingsbereik, kan eveneens totdrooglopen leiden.2.7.5 TemperatuurlimietenOnder normale werkomstandigheden zullen dehoogste temperaturen aan de oppervlakte vanhet pomphuis en in het gebied van de lagerszijn.De temperatuur aan het pomphuis komt overeen metde temperatuur van de pompvloeistof.Als de pomp verwarmd wordt (Bijv. metverwarmingsmantel), moet men er op toeziendat de temperatuurklassen, die voor demachine werden opgelegd, worden nageleefd.In het omgeving van de lagerbevestiging moet ervoldoende ruimte worden voorzien.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 5 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AITijdens de werking van de pomp moet menovermatig stof vermijden (regelmatigschoonmaken), zodat het pompoppervlak nietwarmer dan de toegelaten temperatuur wordt.De operator van de machine moet ervoor zorgendat de werkingstemperatuur wordt nageleefd. Demax. toegelaten temperatuur van depompvloeistof aan de inlaat hangt af van despecifieke temperatuurklasse.Volgende tabel geeft de theoretischetemperatuurlimieten van de pompvloeistof weerrekening houdend met de temperatuurklassen volgensEN 13463-1.Temperatuurklassenvolgens EN 13463-1.Temperatuurlimiet van depompvloeistofT4 (135°C) 135°CT3 (200°C) 140°CT2 (300°C) 140°CT1 (450°C) 140°CDe specifieke toegelaten werkingstemperatuurvan de pomp wordt op de datasheet en / oforderbevestiging weergegeven resp. hettypeplaatje op de pomp.In de omgeving van de lager is de temperatuurklasseT4 gegarandeerd, op voorwaarde dat deomgevingstemperatuur 40°C is en de machinebehoorlijk bediend en onderhouden wordt.2.7.6 OnderhoudVoor een veilige en betrouwbare werking moetde machine regelmatig gecontroleerd wordenop goed onderhoud en goede technischeconditie.Bijvoorbeeld: Werking van de lagers. Werking- entoepassingsvoorwaarden dragen bij aan delevensduur.Door regelmatige controle van het smeermiddel en hetwerkingsgeluid wordt het gevaar op oververhittingdoor lagers die heet worden of defectelagerafdichtingen vermeden. Zie hoofdstuk 6.6 en 7.4.De werking van de asafdichting moet regelmatiggecontroleerd worden.Indien er hulpsystemen (bijv. extern spoelen, koeling,verwarming) genstalleerd zijn, moet er nagegaanworden of er controlesystemen nodig zijn om dewerking te garanderen.2.7.7 Elektrische schakelaars en controleapparaat,instrumenten en toebehorenElektrische schakelaars en controleapparaat,instrumenten en toebehoren zoals; spoeltanks,enz. moeten beantwoorden aan de geldigeveiligheidsvereisten en -voorschriften voorexplosiebescherming.2.8 Gebruik volgens voorschriften2.8.1 Snelheid, druk, temperatuurGeschikte veiligheidsvoorzieningen moetenvoor de installatie genomen worden om teverzekeren dat de snelheid, druk entemperatuur van de pomp en de asafdichting delimietwaarden niet overschrijden die in hetgegevensblad vermeld werden. De gegeveninlaatdruk (systeemdruk) moet ook voldoendehoog zijn.Drukschokken, die kunnen voorkomen door het tesnel uitschakelen van de machine, moeten uit de buurtvan de pomp gehouden worden, (bijv. door eenterugslagklep, vliegwielen, luchttank). Snelletemperatuurverschillen moeten vermeden worden. Ditkan een temperatuurschok veroorzaken en tot schadeleiden of de werking van een onderdeel verslechteren.2.8.2 Toegelaten pijplasten en draaimomenten2.8.3 NPSHEigenlijk moet de aanzuig- en uitlaatleidingen zoontworpen zijn dat er zo weinig mogelijkkrachten op de pomp werken. Als dit nietmogelijk is, mogen de waarden die in hoofdstuk3.5 worden weergegeven onder geen enkeleomstandigheid worden overschreden. Dit is vantoepassing voor zowel de werking als destilstand van de pomp en daarom voor allemogelijke drukken en temperaturen van deeenheid.De pompvloeistof moet een min. druk NPSHaan de rotorinlaat hebben, zodat cavitatievrijwerk verzekerd is, een "pauze" van depompflow wordt vermeden. Dit voorwaarde isvoldaan als de NPSH-waarde van het systeem(NSPH) onder alle werkomstandigheden bovende NPSH-waarde van de pomp ligt.Er moet vooral op de NPSH-waarde gelet worden vanpompvloeistoffen die in de buurt van dampdruk liggen.Als de NPSH-waarde van de pomp te laag is, kan ditvan schade aan het materiaal door cavitatie; totverwoesting door oververhitting leiden.De NPSH-waarde van de pomp (NPSHR) wordt in degrafische voorstelling van elk pomptype weergegeven.2.8.4 Afdichting, spoeling, koelingEr moeten geschikte voorzorgen voorzien worden voorde regeling en controle voor het spoelen of koelen enafsluiten.Bij het hanteren van gevaarlijke vloeistoffen ofwanneer de temperaturen hoog zijn, moet men er opletten dat de pomp blijft werken als de afsluiting-,spoel, of koelsystemen niet meer werken.De afsluit-, spoel- en koelsystemen moeten altijdwerken alvorens de pomp wordt opgestart. Ze mogenniet gestopt worden voor de pomp stopt, opvoorwaarde dat de werking dit toelaat.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 6 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI2.8.5 Minimale flowsIndien de pomp opgestart wordt tegen een geslotendrukleidingklep, moet men er rekening mee houdendat de door de pomp opgenomen stroom op debehandelde vloeistof in de vorm van warmte wordtovergedragen. Dit kan ervoor zorgen dat de vloeistofbinnen een relatieve korte tijd excessief opwarmt, watschade aan de interne fittingen van de pomp kanveroorzaken. Nadat de pomp zijn werksnelheid heeftbereikt, moet de uitlaatklep om die reden zo snelmogelijk geopend worden. Indiengebruiksomstandigheden betekenen dat Q=0onvermijdbaar is, of indien er warm water circuleert,moet er een vrijstroom retourklep, of, bij kleineresystemen, een omloopbuis voorzien worden. Wijadviseren u met alle plezier over de berekening vanhet minimum debiet of ontwerpen van de omloopbuis.3. Beschrijving3.1 ModellenOntwerp <strong>MP</strong>: Horizontale as met lagers aan beideuiteinden, aandrijfeinde aan ontlastzijde (standaard),rotatie in wijzerzin met aanzuigvertakking links enontlastvertakking radiaal omhoog. Vetsmering.Optioneel: Aanzuigvertakking rechts of radiaalomhoog, ontlastvertakking links of rechts,aandrijfuiteinde aan aanzuigzijde (rotatie integenwijzerzin).Ontwerp <strong>MP</strong>A: Eindaanzuigingtype, ontlastvertakkingomhoog. Aandrijfuiteinde aan ontlastzijde. Druklageraan aandrijfzijde, versmering, middelmatig gesmeerdeglijlager tussen eerste en tweede fase.Optioneel: Ontlastvertakking links of rechts.<strong>MP</strong>AI ontwerp: Zoals het <strong>MP</strong>A ontwerp, maar ookmet een inductor.De pompen zijn ontworpen als modulaire systemen enkunnen daarom in vele varianten geleverd worden(bijv. verschillende materialen, asafdichtingen,verschillende soorten smering, koeling / verwarming,enz.).De toegelaten gebruiksvoorwaarden en ontwerpdetailsvan de geleverde pomp worden in de bijgevoegdedatasheet en / of orderbevestiging weergegeven.3.2 AsafdichtingEr zijn twee soorten asafdichtingen: de pakking en demechanische afdichting, hoewel er vele varianten vanbeide soorten zijn. Op de datasheet en / of deorderbevestiging wordt de soort asafdichting van uwpomp weergegeven.Instructies voor het afsluiten van een pakkingdrukkerkunnen teruggevonden worden in Deel 7.3 en deinstructies voor de installatie en bediening vanmechanische afsluitingen in Deel 8 "Ontmanteling vande pomp en herstellingen".2.8.6 Bescherming tegen drooglopenDe pompen mogen onder geen enkele omstandigheidin werking gesteld worden zonder pompvloeistofomdat de hitte kan leiden tot de verwoesting vanpomponderdelen (bijv. de mechanische afsluiting).2.8.7 TerugstromingBij systemen waarin pompen in gesloten circuits onderdruk werken ( gaskussens, stoomdruk) mag de drukvan het gaskussen niet via de pomp verminderdworden, aangezien de terugstroomsnelheid veel hogerkan zijn dan de werksnelheid, wat de eenheid zoukunnen vernietigen.Meer gegevens over pakking en mechanischeafsluitingen, alsook de daarmee verbondengevaren, kunt u terugvinden in hoofdstuk 6.6 enin de hoofdstukken 7.2 en 7.3.In ruimtes met explosiegevaar is het gebruikvan pompen met pakking verboden!3.3 LagersOntwerp <strong>MP</strong>: Lagers aan beide uiteinden; druklageraan ontlastzijde, kogellager aan aanzuigzijde.Doorsmering: Vetsmering (standaard ontwerp) methersmeringmechanisme (smeernippel).eindaanzuiginOntwerp <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI: Druklager aan ontlastzijde, Omiddelmatig gesmeerde glijlager tussen eerste entweede fase aan aanzuigzijde.Doorsmering: Vetsmering (standaard ontwerp) methersmeringmechanisme (smeernippel).LagertypesPompgrootteAanzuigzijde(enkel <strong>MP</strong>)VetsmeringLagertypeOntlastzijde(<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI)<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 40.2 6306-C3 3306-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 40.3 6306-C3 3306-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 65.1 6307-C3 3307-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 65.2 6307-C3 3307-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 100.1 6308-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 100.2 6308-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 125.1 6310-C3<strong>MP</strong>/<strong>MP</strong>A/<strong>MP</strong>AI 125.2 6310-C32x 7308(X-opstelling)2x 7308(X-opstelling)2x 7310(X-opstelling)2x 7310(X-opstelling)<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 7 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI3.4 Benaderende waarde voorgeluidsdrukniveauNominaalvermogenP Nin kW2950[min-1]Geluidsdrukniveau LpA in dB(A)Alleen pompPump + Motor1450[min-1]975[min-1]2950[min-1]1450[min-1]975[min-1]1,5 66,7 65,8 65,3 68,2 66,0 65,52,2 68 67 66,5 69,2 67,2 66,73 69 68,1 67,6 71,5 68,3 68,54 69,9 69 68,5 72,1 69,2 69,25,5 71 70 69,5 73,1 70,4 70,17,5 71,9 71 70,5 73,7 71,3 71,811 73,3 72,3 71,8 75,0 73,2 72,815 74,2 73,3 72,8 75,6 74,0 74,018,5 74,9 74 73,5 76,1 74,6 76,322 75,5 74,5 74 77,1 75,1 76,530 76,5 75,6 75,1 77,8 76,1 75,737 77,1 76,2 75,7 78,3 76,8 76,445 77,9 76,9 76,4 79,4 77,4 76,855 78,5 77,5 77 80,1 78,0 77,375 79,4 78,5 78 81,4 78,9 78,490 80,1 79,1 78,6 81,8 79,4 79,0110 80,8 79,8 83,4 80,2132 81,3 80,4 83,7 80,8160 81,9 81 84,1 81,3200 82,7 84,6250 83,4 86,2315 84,1 86,6355 84,6 86,9400 84,9 87,1450 85,4 87,4500 85,6 88,3Geluidsdrukniveau LpA gemeten op 1 m afstand vanpomp volgens DIN 45635, deel 1 en 24. Ruimte- enfunderingsinvloeden niet meegerekend. De tolerantievoor deze waarden is ±3 dB(A).Aanvulling met 60 Hz-werking:Alleen pomp: −Pomp met motor: +4 dB(A)3.5 Toegelaten pijplasten endraaimomenten aan pompuitlaten ...... volgens de Europomp-Aanbeveling voor pompvolgens ISO 5199.De individuele krachten en individuele draaimomentenalsook de collectieve krachten en draaimomenten diein de tabel worden weergeven, mogen nietoverschreden worden.<strong>MP</strong> OntwerpToegelaten krachten/draaimomenten op het DNSaanzuigdichtingAfmeting<strong>MP</strong>40.2<strong>MP</strong>40.3DNS 65<strong>MP</strong>65.1<strong>MP</strong>65.2DNS 100<strong>MP</strong>100.1<strong>MP</strong>100.2DNS 125<strong>MP</strong>125.1<strong>MP</strong>125.2DNS 150HorizontaleaanzuigdichtingenLinks of rechtsVerticaleaanzuigverbindingenFx 560 560Fy 620 510Fz 510 620F 980 980Mx 350 350My 200 200Mz 260 260M 480 480Fx 900 900Fy 1010 810Fz 810 1010F 1580 1580Mx 440 440My 260 260Mz 330 330M 610 610Fx 1130 1130Fy 1250 1010Fz 1010 1250F 1970 1970Mx 570 570My 350 350Mz 440 440M 800 800Fx 1350 1350Fy 1500 1220Fz 1220 1500F 2360 2360Mx 700 700My 440 440Mz 540 540M 990 990 F =2 2 2( Fx + Fy + Fz ) [ N] M =2 2 2( Mx + My + Mz ) [ Nm]<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 8 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIOntwerp <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIToegelaten krachten/draaimomenten op het DNSaanzuigdichting<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI ontwerpToegelaten krachten/draaimomenten op het DNSdrukdichtingAfmeting<strong>MP</strong>A40.2<strong>MP</strong>AI40.2<strong>MP</strong>A40.3<strong>MP</strong>AI40.3DNS 65<strong>MP</strong>A65.1<strong>MP</strong>AI65.1<strong>MP</strong>A65.2<strong>MP</strong>AI65.2DNS 100<strong>MP</strong>A100.1<strong>MP</strong>AI100.1<strong>MP</strong>A100.2<strong>MP</strong>AI100.2DNS 125<strong>MP</strong>A125.1<strong>MP</strong>AI125.1<strong>MP</strong>A125.2<strong>MP</strong>AI125.2DNS 150VerticaleaanzuigverbindingenFx 620Fy 560Fz 510F 980Mx 350My 200Mz 260M 480Fx 1010Fy 900Fz 810F 1850Mx 440My 260Mz 330M 610Fx 1250Fy 1130Fz 1010F 1970Mx 570My 350Mz 440M 800Fx 1500Fy 1350Fz 1220F 2360Mx 700My 440Mz 540M 990Afmeting<strong>MP</strong>40.2<strong>MP</strong>40.3<strong>MP</strong>A40.2<strong>MP</strong>AI40.2<strong>MP</strong>A40.3<strong>MP</strong>AI40.3DND 40<strong>MP</strong>65.1<strong>MP</strong>65.2<strong>MP</strong>A65.1<strong>MP</strong>AI65.1<strong>MP</strong>A65.2<strong>MP</strong>AI65.2DND 65<strong>MP</strong>100.1<strong>MP</strong>100.2<strong>MP</strong>A100.1<strong>MP</strong>AI100.1<strong>MP</strong>A100.2<strong>MP</strong>AI100.2DND 100<strong>MP</strong>125.1<strong>MP</strong>125.2<strong>MP</strong>A125.1<strong>MP</strong>AI125.1<strong>MP</strong>A125.2<strong>MP</strong>AI125.2DND 125VerticaledrukverbindingenHorizontaledrukverbindingenRechts of linksFx 330 330Fy 300 380Fz 380 300F 590 590Mx 280 280My 140 140Mz 190 190M 370 370Fx 560 560Fy 510 620Fz 620 510F 980 980Mx 350 350My 200 200Mz 260 260M 480 480Fx 900 900Fy 810 1010Fz 1010 810F 1580 1580Mx 440 440My 260 260Mz 330 330M 610 610Fx 1130 1130Fy 1010 1250Fz 1250 1010F 1970 1970Mx 570 570My 350 350Mz 440 440M 800 800Algemene instructies:Richting van de krachten en draaimomenten:Fx ...Kracht in de richting van de X-as (pomp-as)Fy ...Kracht in de richting van de y-as (loodrechtop de x-as)Fz ...Kracht in de richting van de z-as (loodrechtop de x-as)Mx ...Draaimoment rond de x-asMy ...Draaimoment rond de y-asMz ...Draaimoment rond de z-asDe aanzuig- en drukdichting moeten afzonderlijk zijn.Indien niet zullen alle lasten de waardelimietenbereiken, een van deze lasten mag de gebruikelijkewaardelimiet1,4 maal overschrijden. De volgende vereisten moetennageleefd worden:((22 Fberechnet/ F. .)( / max . .)) ≤max zulMberechnetMzul+ 2<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 9 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI3.6 Toegelaten druk en temperatuurIn principe zijn de druk- en temperatuurwaarden die inde datasheet en/of orderbevestiging, alsook hetprestatielabel, van toepassing. Waarden (voor druk entemperatuur) die deze waarden overschrijden en eronder vallen (voor temp.) zijn niet toegelaten. Als dedruk en/of temp. niet in de datasheet oforderbevestiging vermeld worden, zijn volgendelimieten voor toevoerdruk en kamertemp. vantoepassing:Toevoerdruk (systeemdruk) = Druk aan dezuigzijde van de pomp:<strong>MP</strong> ontwerp: max. 40 bar<strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI ontwerp: max. 10 barKamertemperatuur: max. 40°CLeef ook de wetten en voorschriften van kracht na bijhet gebruik van de pomp (bijv. DIN 4747 of DIN 4752,Deel 4.5).Curve volgens EN 1092Max. toegelaten werkdruk (huis en flens) is vantoepassing voor de materiaalcodes:111, 211, 311, 262, 411, 462Curve volgens EN 1092Max. toegelaten werkdruk (huis en flens) is vantoepassing voor de materiaalcodes:532, 141, 341, 151, 351, 672Voor de gebruikte materiaalcode, zie de datasheeten/of de orderbevestiging.De vermelde druk- en temperatuurlimieten zijn vantoepassing voor standaard materialen.De gebruikslimieten voor andere materialen zijn opverzoek beschikbaar.4. Transport, hantering, opslag4.1 Transport, Hantering Kijk de pomp/pompeenheid bij levering/ontvangstonmiddellijk na op schade of ontbrekendeonderdelen. De pomp/pompeenheid moet voorzichtiggetransporteerd worden en enkel door bekwaampersoneel. Vermijd hevige schokken. Hou de pomp/pompeenheid in dezelfde positie inwelke het van de fabriek werd ontvangen. Neemkennis van de instructies op de verpakking. De aanzuig- en uitlaatzijde van de pomp moet metpijpstoppen tijdens transport en opslag afgeslotenworden.Verwijder alle verpakkingsmaterialen volgensde plaatselijke wettelijke bepalingen.afbeeldingen 1a, 1b en 2 geeft de correctehantering tijdens het transport per kraan aan.Afb.1a Heftoestellen (bijv. vorkheftruck, hijskraan,hijstoestellen, katrollen, kabelstroppen, etc.)moeten voldoende sterk zijn en mogen enkel doorgemachtigde personen gebruikt worden. De pomp / eenheid optillen mag enkel uitgevoerdworden aan stabiele ophangingpunten zoals debehuizing, hefpunten aan de lager of frame. De<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 10 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIAls de pomp / pompeenheid van hettransportmiddel glijdt, kan hij schade aanpersonen en zaken toebrengen.Afb 1bAfb 2Sta niet onder de last.Neem de algemene voorschriften voor hetvermijden van ongevallen in acht.De pomp/pompeenheid moet tegen omkantelenen glijden beschermd worden totdat het op zijnuiteindelijke locatie geplaatst is.Hijstouwen mogen niet aan het uiteinde van deas of de ringen van de motor bevestigd worden.5. Montage/ Installatie5.1 Montage van de pomp / eenheid5.1.1 De pomp op een basisframe monterenDe pomp en motor (= pompeenheid) moeten, indiendit nog niet bestaat of niet in de levering werdtoegevoegd, van een basisframe voorzien worden datvervaardigd werd uit staal of gietijzer of eengefabriceerd (gelast) frame. Dit basisframe moet opeen fundering geplaatst worden die alle belastingendie tijdens de werking kan verduren (zie hoofdstuk5.1.2).Bij de montage van de pomp op het basisframe moeter op het volgende worden gelet: Het basisframe moet stevig zijn, zodat er geendraaibewegingen of trillingen tijdens de werkingvoorkomen. Het montageoppervlakte van de pompvoet enmotor moet vlak zijn (metaalbewerking wordtaangeraden). Het verankeren van de pomp leidttot vroegtijdige defecten aan de pomp en verliesvan garantie.4.2 Opslag/ behoudPompen of pompeenheden die lang voor uiteindelijkgebruik opgeslagen worden (max. 6 maanden)moeten beschermd worden tegen vocht, trillingen envuil (bijv. door ze te verpakken in oliepapier ofplastiekvellen). Pompen moeten opgeslagen wordenin een plaats waar ze tegen weersomstandighedenbeschermd worden; bijv. onder een hoes. Tijdensdeze periode moeten alle aanzuig- en ontlaststompenen alle andere inlaten en uitlaten met dummyflenzenof pijpstoppen afgesloten worden.Voor langere opslagperiodes kunnenconservatiemaatregelen met vochtbescherming aande machinaal bewerkte oppervlaktes nodig zijn!Gedraineerde pompen Draai handmatig de as tenminste 1x week(schakel niet in wegens drooglopen). Vervang na 2 jaar het smeermiddel in de lagers. Als de pomp klem komt te zitten, kan hijlosgemaakt worden door zacht, in de axialerichting, op de koppeling te kloppen. Gebruik eenplastic hamer voor dit.BehoudAls de pomp langer dan 3 maanden wordt opgeslagen(afhankelijk van het order, zie ook de kleefplaat op depomp):Er werd een speciaal verduurzaamheid uitgevoerd aanaf-fabriek Het gebruikte product moet afgespoeldworden voor de eerste ingebruikname.Het boren van de pompmontage moet opdergelijke manier geschieden dat veiligebevestiging gegarandeerd zijn.Tussen de pomp en motor as dient er voldoenderuimte te zijn, afhankelijk van de gebruiktekoppeling, zie hoofdstuk 5.3.Tussen de pomp en het basisframe dient er eengepast vulstuk te zijn, zodat wanneer de pompvervangen wordt de gelijke hoogte tussen bodemen centreerlijn afgesteld kan worden (aanbevolenverticale afstelling 4 tot 6 mm).Breng pomp en motor op een lijn, zie hoofdstuk5.3.5.1.2. De eenheid op een fundering monterenDe plaats waar de pomp gemonteerd zal worden,dient voorbereid te worden volgens de afmetingen vande maattekening. De betonnen funderingen moeteneen voldoende stevigheid hebben, volgens DIN 1045of gelijkaardige standaard (min. BN15), om eenstevige, functionele montage te verzekeren.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 11 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIDe betonnen fundering moet eerst worden opgesteld,voordat de eenheid wordt opgebouwd. Het oppervlakmoet vlak en horizontaal zijnEr moet voldoende ruimte voor onderhoud enherstellingen gelaten worden, vooral voor hetvervangen van de aandrijfmotor of de volledigepompeenheid. Het moet mogelijk zijn voor demotorventilator om voldoende koele lucht aan tezuigen, en het inlaatrooster moet zich daaromop tenminste 10 cm van om het even welkewand bevinden, etc.Voor de ankerbouten moeten gepaste inspringenvoorzien worden. Als dit niet het geval is, kunnener betonnen expansiebouten resp. epoxy capsuleankerbouten gebruikt worden.Wanneer de pomp op de fundering wordtgemonteerd, dient hij doorgebruik van eenluchtbelwaterpas aan de uitlaatpijp aangepast teworden (aan de uitlaatpijp). De toegelatenafwijking is 0,5 mm/m. Na het inbrengen van defunderingbouten dienen ze met cement in defundering worden vastgezet. Na het aanbrengenvan de voegspecie dient de koppelinglijnnagekeken te worden, volgens hoofdstuk 5.3.1 enuitlijningsfouten moeten gecorrigeerd worden doorde funderingframe in het gebied van deaandrijfmotor af te stellen. De soepelheid van hetbasisframe dient 0,5 mm/m alvorens het opgevulden vastgezet wordt. Voor de afstelling kan eennivelleerstuk of stelschroeven gebruikt worden(optioneel niet standaard voorzien). Denivelleerstukken moeten naast de funderingankersingebracht worden en moeten vlak liggen. Maaknadien de funderingsbouten symmetrisch, maarlosjes, vast. Vul het basisframe met nietkrimpendevoegspecie.Attentie: Vermijd luchtbellen (bijv. door trillingen). Controleer of de voegspecie zich goed zette enhard werd. Zorg voor de nabehandeling van de cementvolgens DIN 1045.Na het zetten, maak de funderingsankers gelijkmatigen stevig vast. Controleer de uitlijning van dekoppeling volgens hoofdstuk 5.3.1 en pas indien nodigopnieuw aan. Controleer of alle schroeven tussen depomp / motor en de basisframe nauwsluitend passen.Hoewel de originele <strong>MP</strong> basisframes stevig ontworpenwerden, wordt het aanbevolen om de afgesteldebasisframe tot de rand op te vullen.Als er trillingen worden overgebracht naar defundering van aanpalende onderdelen, moeten zebeschermd worden door voldoendetrillingdempende vulsels (externe trillingen kunnende lager beschadigen).Om te voorkomen dat trillingen naar aanpalendeonderdelen overgebracht worden, moet defundering op een geschikte isolerende basisgelegd worden.De afmetingen van deze isolerende vulselszullen verschillen, afhankelijk van deomstandigheden, en moeten daarom door eenervaren deskundige bepaald worden.5.2 Het aansluiten van de leidingen naarde pompDe pomp mag niet gebruikt worden als vastpunt voor de leidingen. De toegelaten leidinglastmag niet overschreden worden, zie hoofdstuk3.5.5.2.1 Aanzuig- en afvoerpijp De leidingen moeten van dergelijke afmetingen enontwerp zijn dat de vloeistof vrij in de pomp kanstromen en dat de pomp probleemloos werkt. Ermoet in het bijzonder aandacht worden opgeletdat de aanzuigleidingen luchtdicht zijn en dat deNPSH-waarden worden nageleefd. Leg onder deaanzuighoogte de aanzuigleiding in het horizontalegedeelte naar de pomp zodat het lichtjes naaromhoog helt en er geen luchtslot ontstaat.Instaleer onder de positieve aanzuighoogte deaanzuigleiding lichtjes aflopend naar de pomp.Installeer geen fittings of elleboogpijpen voor dezuigpijp. Als de aanzuigtoevoer vacuüm is en het mogelijkis dat er meegevoerd gas in de vloeistof aanwezigis, raden we aan dat er een ventilatielijnbovenstrooms het pompgedeelte wordtgenstalleerd met een retour naar deaanzuigtoevoer, boven het max. vloeistofniveau. Een bijkomende spoelleiding - ontlast vertakkingventilatielijn - maakt het makkelijker om de pompvoor de opstart te ontluchten (afb. 3).Afb 3Zorg bij het leggen van de buizen ervoor dat depomp toegankelijk is voor onderhoud en installatieen ontmanteling.Raadpleeg "Toegelaten krachten op flenzen"(hoofdstuk 3.5).Als er in de leidingen overgangconstructiesgebruikt worden, moeten ze ondersteund wordenzodat de pomp niet overmatig hoog belast wordtdoor de druk in de leidingen.Alvorens op de pomp aan te sluiten: verwijder debeschermhoezen van aanzuig- en uitlaatstompen.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 12 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIAlvorens op te starten, moeten de pijpleiding,fittings en uitrusting vrijgemaakt worden vanoverblijfselen van het lassen, aanslag enz. Elkeverontreinigende stof moet van pompeenhedendie rechtstreeks of onrechtstreeks op hetdrinkwatersysteem aangesloten zijn, verwijderdworden.Om de asafsluiting (in het bijzonder mechanischeafsluitingen) tegen verontreinigingen van vreemdeoorsprong te beschermen, wordt het aangeradeneen zeef van 800 micron in deaanzuig/inlaatleiding te installeren wanneer demotor wordt opgestart.Als het leidingsysteem getest wordt, met de pompgenstalleerd, overschrijd dan niet de maximaledruk van het pomphuis en/of asafsluiting.Bij het legen van de leiding na de druktest, zorgervoor dat de pomp goed behandeld wordt (roesten problemen kunnen bij de opstart voorkomen).In het geval van pompen met pakkingbussen,vervang de pakking na de druktest (de pakkingkan teveel ingedrukt zijn en dus niet langergeschikt voor gebruik).5.2.2 Bijkomende aansluitingenElke vereiste afsluiting, spoel- of koelleidingaansluitingmoet genstalleerd worden. Raadpleeg de datasheeten/ of de bevestiging van de order om te zien welkeleidingen, druk, en hoeveelheden er nodig zijn. Depositie en grootte van aansluitingen naar de pompworden in de appendix "Aansluitingen" vermeld.Deze aansluitingen zijn essentieel voor dewerking!Het wordt aangeraden om een leiding te installerenom lekkages van de asafdichting weg te nemen. Vooraansluiting, zie appendix "Aansluitingen".5.3 KoppelingZorg ervoor dat niemand de motor kan startentijdens werkzaamheden aan de koppeling.Volgens de Regels met betrekking totVoorkoming van Ongelukken mag de pompenkel in werking worden gesteld als dekoppelingafdekplaat gemonteerd is.Bij bewerkingen in zone 1 en 2 moet er eenkoppeling met een geldige Atex-certificeringgebruikt worden.De bedieninginstructies van de fabrikant moetennageleefd worden.5.3.1 Installatie van de koppelingIndien de pompeenheid niet volledig gemonteerd iswanneer het zijn gebruikplaats bereikt, en er werdengeen afzonderlijke gebruiksaanwijzingen door defabrikant toegevoegd, moet u te werk gaan volgensvolgende punten: Alvorens de installatie aan te vangen, maakzorgvuldig de asuiteindes en de samenstellendedelen van de koppeling schoon.Trek koppeling op asuiteinde, sla niet. Dekoppeling kan op voorhand in een oliebadverwarmd worden tot ongeveer 100°C (aantrekken is dan makkelijker). Verwijder eerst derubberen ontmanteling van het koppelgedeelte.De koppelingdelen moeten met de oppervlaktenvan de asuiteinden gespoeld worden.Maak de koppelnaven vast tegen de axiaalglijderdoor gebruik van een penschroef.5.3.2 Uitlijning van de koppelingHet op een lijn brengen moeten met grote zorgen aandacht uitgevoerd worden, zodat demachine zonder storingen werkt. Als u geenaandacht schenk aan deze aanwijzing zult u uwgarantie verliezen!Na montage op de fundering en de aansluitingvan de leidingen, dient de koppeling opnieuwafgesteld te worden, zelfs als de eenheidvolledig op het frame genstalleerd geleverdwerd.Alvorens de installatie aan te vangen, maakzorgvuldig de asuiteindes en de samenstellendedelen van de koppeling schoon.De eenheid werd goed uitgelijnd als een lat, dieaxiaal over beide koppelinghelften wordt gelegd,overal op de cirkelomtrek dezelfde afstand naarde specifieke as aangeeft. Beide koppelinghelftendienen op de cirkelomtrek dezelfde afstand naarelkaar aan te geven. Dit moet gecontroleerdworden door een traceerijzer of ijkmaat; zieafbeelding. 4 en 5.De toegelaten toleranties voor uw koppelingworden vermeld in de gebruiksinstructies van dekoppeling. Voor de precieze kernschetsing van uwkoppeling, zie de datasheet en/oforderbevestiging.ruler lat ijkmaatafb 4 - Uitlijning van de koppeling met ijkmaat en latAfb. 5 - Afstelling door gebruik van een ijkmaatControleer nogmaals de uitlijning van dekoppeling in warme omstandigheden, in werking<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 13 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIen onder druk (indien van toepassing) en pasaan, indien nodig. Raadpleeg eerst hoofdstuk 6!Het dient mogelijk te zijn om de eenheidmanueel makkelijk en harmonieus te draaien.Incorrecte uitlijning van de eenheid kan leidentot schade aan de koppeling en eenheid!Installeer koppelingafschermingen na hetuitlijnen en voor de opstart.5.3.3 Toegelaten verschuiving voor beweegbarekoppelingenKoppelinggrootteH80FKH95FKH110FKB125KFH125FKB140FKH140FKB160FKH160FKB180FKH180FKB200FKH200FKB225FKH225FKMontage:Buitendiameter van dekoppeling80 95 110 125 140 160 180 200 225[mm]Axiale afstand SS max 3 6S min 2Max. radiale verschuiving∆K r0,1 0,2Max. hoekverschuivingS max . S min∆K w = S max - S min0,1 0,2 0,3De gegeven waardes ∆K r en ∆K w gelden voor 1500min -1 .Voor alle andere snelheden geldt het volgende:∆K w . S n bzw.∆Kspeed n [min -1 ]r S nsnelheidfactor Sn5.3.4 KoppelingafdekplaatVolgens de bepaling ter voorkoming vanongevallen mag de pomp enkel met eenkoppelingafdekplaat gebruikt worden.Zorg ervoor dat de koppelingafdekplaat bestaatuit vonkvrij materiaal.Onderdelen:<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 14 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI5.4 AandrijvingBij het kiezen van de motorafmeting dient men er optoe te zien dat er aan de vereisten volg. ISO 5199wordt voldaan. Raadpleeg de gebruiksinstructiesvan de motorfabrikant.Bij aanwending in zone 1 en 2 moet er eenmotor met een geldige Atex-certificeringgebruikt worden.5.5 Elektrische aansluitingenElektrische aansluitingswerken mogen enkeluitgevoerd worden door bevoegd personeel. Deregels en bepalingen die voor elektrotechniekgelden, in het bijzonder deze met betrekking totveiligheidsmaatregelen, moeten nageleefdworden. De bepalingen van de nationaleelektriciteitsvoorzieningbedrijven, die in datgebied werkzaam zijn, moeten ook nageleefdworden.Alvorens de werkzaamheden te beginnen, kijk na ofde informatie op de plaat van de motor dezelfde is alsdie van het lokale elektriciteitsnetwerk. De6. Opstart, werking, uitschakelenDe installatie mag enkel opgestart worden doorpersonen die vertrouwd zijn met de lokaleveiligheidsvoorschriften en met dezegebruiksaanwijzingen (in het bijzonder met deveiligheidsvoorschriften die hier verschaftworden).Tips voor het gebruik als boilervoedingspompLimieten voor gietijzer bij gebruik van eenboilervoeding of condensatietoepassingen: pHvalwaarde9,0 (optimaal 9,3), korte termijn: pH-waarde8,5.De hierboven vermelde waarden moeten in elk gevalgegarandeerd worden aan de aanzuigzijde van depomp.De waterbehandeling moet in navolging zijn met debepalingen voor waterbehandeling vanboilervoedingswater in stoommachines tot 64 bar.Luchtsloten in het systeem moeten in elk gevalvermeden worden.6.1 Initiële opstartAlvorens de pomp op te starten, ga na of volgendepunten gecontroleerd en uitgevoerd werden: De lagers zijn al met vet gevuld en klaar voorgebruik. De pomp en aanzuigleiding moeten volledig metvloeistof gevuld zijn bij het opstarten. Open deschroefpluggen "PM1" resp. "M2" bij het vullenvan de pomp. Sluit ze wanneer het water er uitvloeit. Draai nogmaals handmatig de pomp en kijk na ofhet gemakkelijk en gelijkmatig beweegt.stroomtoevoerkabel van de gekoppelde aandrijfmotormoet verbonden worden volgens hetbedradingschema dat door de motorfabrikantuitgegeven werd. Er moet een beschermendemotorschakelaar voorzien worden.In ruimtes met explosiegevaar moet IEC 60079-14 voor elektrische installaties nageleefdworden.Het basisframe dient geaard te worden (2xM10-schroefdraad beschikbaar vooraardschroeven).De rotatierichting mag enkel nagekekenworden wanneer de pomp gevuld is.Drooglopen zal schade aan de pompveroorzaken.5.6 Laatste controleKijk het op een lijn brengen van de koppeling aan dehand van hoofdstuk 5.3.1 opnieuw na. Het moetmogelijk zijn om de eenheid makkelijk met de handaan de koppeling te draaien. Controleer of de koppelingafdekplaatgenstalleerd is en of alle veiligheidstoestellenwerken. Schakel elke afsluiting-, spoel- of koelapparaten indie voorzien zijn. Zie de datasheet voorhoeveelheid en druk.Open de klep in de aanzuig-/inlaatleidingStel de drukzijdeschuiver in op ongeveer 25% vande pompwaarde voor welke het systeem werdontworpen. Voor pompen met een aandrijfuitvoerlager dan 30KW, mag de schuiver bij de opstartook gesloten blijven.Verzeker u ervan dat de machine volgens allevoorschriften en met alle veiligheidsapparaten isaangesloten.Kijk de rotatierichting na door kortstondig in en uitte schakelen. Het moet hetzelfde zijn als derichtpijl op het kussenblokframe.6.2 De aandrijving inschakelenOnmiddellijk na het bereiken van de normalewerkingsnelheid (max. 10 seconden aan 50 Hzresp. max. 7 sec. aan 60 Hz voeding) open deontlastklep en pas het vereiste werkingspunt aan.De pompgegevens die op het typeplaatje, in dedatasheet en/of orderbevestiging worden vermeldmoeten nageleefd worden. Wijzigingen wordenenkel toegestaan na contact met de fabrikant!Het in werking stellen met een gesloten klep inde aanzuig- of ontlastleiding is niet toegelaten.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 15 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AITijdsperiodes tussen het opnieuw smeren metactiveringsduur van ongeveer 50% (cyclusduur 1 uur).Voor activeringsduur van ong. 100%, half de tijdsduurtussen het opnieuw smeren.Als de pomp gedurende langere tijd niet gebruiktwordt, moet het vet in de lagers na 2 jaarvervangen worden.7.5 KoppelingControleer regelmatig de speling in dekoppelingonderdelen, ong. elke 1000 werkuren, maartenminste 1X per jaar, de radiale speling in dekoppelingonderdelen moet nagekeken worden.Voor koppelingen met rubberen beschermlagen geldthet volgende:Behalve als er een speling in de koppelingen nodig is,is het mogelijk dat de koppelingbeschermlagenafslijten tot ongeveer 1/4 vvan hun oorspronkelijkedikte alvorens ze vervangen moeten worden. Om despeling in de koppelingen te meten, zet eenmerkteken op de O.D. van elke koppelingnaaf (zievolgende afbeelding). Bevestig vervolgens een naaf,draai de tegenovergestelde naaf zo ver mogelijk. Meetvervolgens de afstand (SV) tussen de markeringenvan de koppeling. Als de afstand de waarde die in detabel werd gegeven overschrijdt, moet de pakkingvervangen worden. Ze moeten in serie vervangenworden.Als er veel slijtage is, moet men ervan uitgaandat de motor niet goed op een lijn met de pompwerd gebracht of dat de afstand tussen dekoppelingdelen veranderde. Vervang versletenonderdelen en installeer de koppeling opnieuw,of vervang ze, zoals beschreven in hoofdstuk5.3.7.6 De pomp schoonmakenDe pomp mag niet schoongemaakt worden meteen hogedrukspuit – het water zal in de lagerskomen.Vuil aan de buitenzijde van de pomp heeft een nadeligeffect op de overdracht van warmte. De pomp moetdaarom regelmatig gereinigd worden met water(afhankelijk van de hoeveelheid vuil).Afmetingen 80 95 110 125 140 160 180 200 225∆S v [mm] 5,0 6,0 7,0 8,0 8,5 8,0 8,0 8,5 9,08. Ontmanteling en herstelling van de pomp8.1 Algemene opmerkingenHerstellingen aan de pomp of pompsysteemmogen enkel uitgevoerd worden door bevoegdbekwaam personeel of door vakmannen van defabrikant.Bij het ontmantelen van de pomp moet menaandacht besteden aan hoofdstuk 2 enhoofdstuk 4.1.Voor montage en herstellingen kunt u indien gewenstgespecialiseerd personeel bestellen.Als er gevaarlijke vloeistoffen gepompt worden,moet men zich op de juiste wijze van devloeistof ontdoen alvorens de pomp teontmantelen. Let er op dat zelfs in gedraineerdepompen er restanten van de vloeistof zijn.Indien nodig moet de pomp gespoeld ofontsmet worden. De wetten moetengerespecteerd worden, anders is er gevaar voorde gezondheid! Alvorens de pomp ontmanteld wordt, moet hijgeblokkeerd worden zodat hij niet kan starten. Het pomphuis moet de druk weggenomen wordenen het moet geleegd worden. Alle vergrendelapparaten in de aanzuig- enontlastleiding moeten gesloten worden. Alle onderdelen moeten deomgevingstemperatuur aangenomen hebben.Bij de ontmanteling van de pomp gebruik enkelmaar een open vlam (soldeerlamp etc) als ergeen gevaar is op brand, explosie, ofgevaarlijke dampen.Gebruik nooit geen hitte om de rotormoer teverwijderen. Het gebruik van hitte kan leiden toternstige lichamelijke verwondingen of schadeaan eigendommen.Zorg ervoor dat ontmantelde pompen,eenheden, of onderdelen niet kunnen kantelenof wegrollen.Gebruik enkel originele onderdelen. Let op dat ude juiste materialen gebruikt en deovereenkomstige tekeningen.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 19 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI8.2 AlgemeenWerkzaamheden, die schokken vereisen(hamer) mogen enkel buiten de explosieveruimte, of met vonkvrije werktuigen, wordenuitgevoerd.De schematische doorsneetekening metonderdeelbenamingen die overeenkomen met demeegeleverde pomp en het ontwerp van deasafdichting kunnen teruggevonden in de bijgevoegdedatasheet en/of de orderbevestiging en de bijsluiters.Alle werken die aan de pomp worden uitgevoerd,moeten uitgevoerd worden in navolging met de regelsvan machineconstructie.Gebruik nooit kracht (sla nooit hard met eenhamer en gebruik altijd een geschikte basis (hardhout of koper).Volg de veiligheidsvoorschriften, maak onderdelenvast zodat ze niet kunnen omvallen of wegrollen.Gebruik enkel geschikte producten die in eenperfecte technische conditie zijn (bijv. deeigenschappen van het smeermiddel moetgekend zijn)Maak altijd voor de installatie alle onderdelenschoon (roest, stof, deeltjes, oud smeermiddeletc.).Er moet aan alle waarde voldaan worden (bijv.torsiekracht enz.)De fitting-oppervlaktes en -midden mogen maarvlak voor de montage gesmeerd worden.8.3 Werktuigen en benodigdhedenNormaal zijn er geen speciale werktuigen vereist.De volgende werktuigen zullen de montagevergemakkelijken:Opwarmapparaten voor glijlagersTwee-armige trekschroefSokkelspanner voor asmoerenSchoonmaak- en ontvettingsmiddel (bijv. Aceton)Smeermiddel voor glijlagers (Zie gebruikshandleidingvoor de geschikte producten).Smeermiddel voor montage (bijv. beef dripping,Molikote, siliconevet en zeepwater).Voor drinkwaterpompen mogen enkelsmeermiddelen gebruikt worden die geengevaarlijke stoffen bevatten.8.4 De pomp ontmantelenWerken mogen enkel uitgevoerd worden wanneer depomp stationair is.De pomp moet uitgeschakeld worden in navolging metde bedieninginstructies. Bij pompen met eenautomatische pompregeling moeten geschiktemaatregelen getroffen worden om ervoor te zorgendat de pomp per ongeluk opstart (bijv. door deelektriciteitstoevoer uit te schakelen).Leeg de pomp.Indien groottes <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40 en 65, zal hetlegen van de pomp via de drainageopeningen(D) niet volledig het pompomhulsel legen. Depomp kan enkel volledig geleegd worden doorhem om te draaien.De operator of monteurs moeten over de aardvan de pompvloeistof ingelicht worden. In hetgeval dat de pompen met gevaarlijke materialenbediend worden, dient de pompvloeistof op eenmilieuvriendelijke manier verwijderd wordenalvorens de pomp ontmanteld wordt. Merk opdat er residuen pompvloeistof in de pompenaanwezig blijven, zelfs nadat ze gedraineerdwerden. Indien nodig moet de pomp gespoeldof ontsmet worden.Schroef de pomp van het leidingsysteem en basislos.Ontkoppel de pompen met standaard koppelingdoor het verbindingstuk los te trekken.Scheid de geschroefde koppelinghelften door dede connectorschroeven lost te schroeven (zie deBedieninginstructies van de koppeling).Transporteer naar werkplaats (zie Transport,Hantering in de Bedieninginstructies).8.5 De lagers vervangenDit gedeelte beschrijft hoe de lagers vervangenkunnen worden. Maak alle onderdelen die verwijderdwerden schoon en ga hun staat na. Als men twijfelt,dienen de onderdelen vervangen te worden. Versletenonderdelen en afdichtingen moeten altijd vervangenworden.Indien onderdelen van halfopen pompen gedurendelange tijd zullen worden opgeslagen, moeten ze tegenvuil en corrosie beschermd worden.8.5.1 Inlaatzijde glijlagers (K2), (Aanzuigzijde) –enkel <strong>MP</strong>Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Ontmanteling Plaats de pomp in een horizontale positie, brengde aanzuigomkasting (3) met houten blokkenomhoog zodat de voeten van de lagerflens (10)ongeveer 10-20 mm blootgesteld worden. Schuif de spatring terug (73) Schroef de moeren los (M2 en M5) los, trek delagerkap (12) van de lagerflens (10). Verwijder de lagerflens (10) (door zachtjes op delagerflens in een axiale richting te kloppen (10) Schroef de asmoeren los (50) (sikkelspanner) Deasmoeren hebben een bevestigingsysteem datvoorkomt dat ze loskomen. Als dit bevestigingsysteem niet langer werkt, moetde moer vervangen worden. Verwijder de lagers (K2) met de trekschroef. Controleer het oppervlak van de as op schade,slijp groeven weg.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 20 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIMontage Reinig en smeer de fittingoppervlaktes tussen delagerflens (10) en de aanzuigomkasting (3). Voorverwarm de lager (K2) (max.80°C) en schuifhet op de as (24). Maak de asmoeren vast (50) terwijl de lager nogwarm is, draai dan een 1/4 draai terug. Vul ongeveer 60% van de ruimte in de lager (K2)met vet (wanneer de lager afgekoeld is). plaats de lagerflens (10) en schroef voorlopiglichtjes vast. Schroef de lagerkap (12) op de lagerflens (10). Vet het oppervlak van het tegencontact van despatring van de pakkingring op de lagerkap (12) inmet vet. Breng de spatring (73) in positie (moer in deafstandsbus (72). Lijn het lager oppervlakte van de pompvoet uit(plaats de pomp op een vlak oppervlak). Maak de moeren (M2) stevig vast (Zie aanvullendblad voor torsiekracht). Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait.8.5.2 Onlastzijde aslagers (K1), (leveringzijde)Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Ontmanteling Verwijder de koppelinghelften met detrekschroeven. Plaats de pomp in een horizontale positie, brengde aanzuigomkasting (4) met houten blokkenomhoog zodat de voeten van de lagerflensongeveer 10-20 mm blootgesteld worden. Schuif de spatring terug (73) Schroef de moeren los (M2 en M5) los, trek delagerkap (12) van de lagerflens (10). Verwijder de lagerflens (10) (door zachtjes op delagerflens te kloppen (10)Nadat de lagerflens (10) verwijderd werd, kande as in om het even welke axiale richtingbewogen worden (ongeveer 3-4 mm).Standaard asafdichtingen kunnen dezeafstelling absorberen zonder dat hun functieslechter wordt. In geval van specialeasafdichtingen (bijv. patroonafdichtingen), volgde bedieningsinstructies van de afdichting.Schroef de asmoeren los (50) (sikkelspanner) Deasmoeren hebben een bevestigingsysteem datvoorkomt dat ze loskomen.Als dit bevestigingsysteem niet langer werkt, moetde moer vervangen worden.Verwijder de lagers (K1) met de trekschroef.Controleer het oppervlak van de as op schade,slijp groeven weg.Montage• Reinig en smeer de fittingoppervlaktes tussen delagerflens (10) en de aanzuigomkasting (3).• Voorverwarm de lager (K1) (max.80°C) en schuifhet op de as (24).(Varianten):<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40 en 65 ........glijlager(K1) – dubbele rij hoekkogellagers(enkele lager)<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 100 en 125 ........glijlager(K1) – gepaarde hoekkogellagers inX opstellingGepaarde hoekkogellager in X opstelling Maak de asmoer (50) vast terwijl de lager nogwarm is. Vul ongeveer 60% van de ruimte in de lager (K1)met vet (wanneer de lager afgekoeld is). Plaats de lagerflens (10) en schroef voorlopiglichtjes vast. Schroef de lagerkap (12) op de lagerflens (10). Vet het oppervlak van het tegencontact van despatring van de pakkingring op de lagerkap (12) inmet vet. Breng de spatring (73) in positie (groef in deafstandsbus (72). Lijn het lager oppervlakte van de pompvoet uit(plaats de pomp op een vlak oppervlak). Maak de moeren (M2) stevig vast (Zie aanvullendblad voor torsiekracht). Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait. Monteer de koppelinghelft (Verwarm tot ongeveer80°C).8.6 Vervanging van de glijlagerDit gedeelte beschrijft de vervanging van de glijlagersin de binnenste lageromkasting (54 - <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIontwerp).Als de volledige pomp voor onderhoudswerken wordtontmanteld, dient de pomp in een verticale positiegeplaatst te worden (inlaatleiding naar omhoog gericht).Een werkbank met een opening (ongeveer 10mm groterdan de as) in in zulke gevallen heel handig.<strong>MP</strong>A 40 en <strong>MP</strong>A 65 kan op de adapter voorkoppelingbescherming geplaatst worden (95). Stand<strong>MP</strong>A 100 en <strong>MP</strong>A 125 verticaal met een aanvullendesteun.Een hijskraan of een tweede persoon is vereist voorde ontmanteling van type <strong>MP</strong>A 100 en <strong>MP</strong>A 125pompen.Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Maak de pomp vast zodat ze niet kan kantelen.Deze beschrijving bevat niet de ontmantelingvan de mechanische afdichting. Lees deinstructies "Vervangen van de asafdichting"alvorens de pomp te ontmantelen zodat u denodige voorbereidingen op tijd kunt uitvoeren.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 21 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIOntmantelingMaak de moeren (M1) los en verwijder hetomkastinganker (25). Verwijder de aanzuigbehuizing (3), verwijder de O-ring (OR1).Model <strong>MP</strong>: Maak de rotormoeren (28) los, verwijder desluitring (29).Model <strong>MP</strong>AI ( Afmetingen 40.1 en 40.2) Schroef de inductor los (101), maak daarbij de asop de koppeling tegendraai vast.Model <strong>MP</strong>AI (Afmetingen.1, 65.2, 100.1, 100.2,125.1 en 125.2) Maak de rotormoeren (28) los, verwijder de sluitring(29). Verwijder de inductor (101) en neem de sleuteleruit (PF5). Verwijder de rotor (1) en verdeeltube (2), enverwijder de sleutel (PF1). Verwijder de interne lagerbehuizing (54) enlagerbus (23). Controleer de as op schade, slijp groeven af. Verwijderd het lagermetaal (21) van hetaanzuighuis (3) (losschroeven).Montage Druk het lagermetaal (21) in de binnenstelageromkasting (54). Maak het fittingoppervlakte tussen de binnenstelageromkasting (54) en de drukomkasting (3) encoat ze met smeermiddel. Schuif het nieuwe glijlager (23) op de as (24). Voer de sleutel in (PF1), installeer de verdeeltube(2) en rotor (1).Model <strong>MP</strong>: Breng de rotor (1) met sluitringen (29) aan. Maak de eerste rotormoer (28) vast, draaiongeveer 1/4 draai terug, vastmaken met deborgmoer.Model <strong>MP</strong>AI ( Afmetingen 40.1 en 40.2) Schroef de inductor los (101), maak daarbij de asop de koppeling tegendraai vast.Model <strong>MP</strong>AI (Afmetingen 65.1, 65.2, 100.1, 100.2,125.1 en 125.2) Breng de sleutel in (PF5) en schakel de inductor(101) uit. Breng de sluitring aan (29). Maak de eerste moer (28) vast, draai ongeveer1/4 draai terug, vastmaken met de borgmoer. Plaats de aanzuigomkasting (3) terug op zijnplaats, schroef de trekmoeren (25) en de moer(M1) vast zie appendix voor torsiekracht). Draai de as (24) en controleer of hij makkelijk kanbewegen.8.7 Vervangen van de as met een pakking/ Vervangen van de mechanischeafsluitingDit gedeelte beschrijft de vervanging van de as bijontwerpen met een pakking of de vervanging van demechanische afsluiting.Maak alle onderdelen die verwijderd werden schoonen ga hun staat na. Als men twijfelt, dienen deonderdelen vervangen te worden. Versletenonderdelen (lagers) en afdichtingen moeten altijdvervangen worden.Indien onderdelen van halfopen pompen gedurendelange tijd zullen worden opgeslagen, moeten ze tegenvuil en corrosie beschermd worden.8.7.1 Modellen met pakking (Code "P")Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.De instructies zijn geldig voor asafdichtingen aan deinlaatzijde (<strong>MP</strong>) en uitlaatzijde (<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI).Ontmanteling Ontmantel de pomp aan de geschikte zijde zoalsbeschreven in Punt 3 (de glijlagers vervangen) Verwijder de lagerkap(12), afstandsbus (72) enspatring (73). Verwijder de veersleutel (PF3). Schroef de moeren los (M3) en verwijder depakkingbox (69). Verwijder de versleten pakkingringen(P). Trek de beschermhoes van de as af (44), haal deO-ring (0R4) uit. Afhankelijk van de hoe versleten hetlageroppervlakte is (minder dan 0,5 mm diameter)kan de beschermhoes van de as (44) genivelleerdworden ( slijp of schuur). Als de beschermhoesvan de as (44) heel versleten is, moet hijvervangen worden Verwijder de overblijfselen van de pakkingring (P)van de pakkingkamer en reinig alle andereonderdelen. Ontvet de as (24) maar smeer nogniet.Montage Breng de O-ring opnieuw aan (OR4) en brengsmeermiddel (bijv. siliconevet) met een borstelaan. Smeer de asbeschermingbus (44), in het boorgat,zodat de groef van de O-ring net blijft (beginongeveer 10-15 binnenin). Standaard O-ringen,gemaakt uit EP-rubber, zijn niet bestendig tegensmeermiddelen op basis van olie, en mogen nietmet de olie in contact komen. Als u zeker bent vande bestendigheid (bijv. beef dripping alssmeermiddel of oliebestendige O-ringen) kan devolledige as (24) ingesmeerd worden. Schuif de beschermende asbus (44) er opnieuwop, breng nieuwe pakkingringen (P) aan (ziegebruikshandleiding) en bevestig lichtjes op depakkingbox(69) (moeren M3). Bij het aanbrengenvan de beschermende asbus (44), zorg ervoor datde O-ring gemakkelijk in de groef kan glijden.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 22 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIVoer de veersleutel (PF3) in en breng deafstandsbus aan (72). De pomp moet gemonteerdworden in volgende richting.<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40, 65 en 100 <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 12544 72 44 72Breng de spatring (73) en lagerkap (12) aanVoor verder montagewerk zie Punt 3 (De glijlagersvervangen) "Montage".8.7.2 Model standaard roterende mechanischeafdichting (Code "SA, SB, SC, SD, SE en SF")Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.De instructies zijn geldig voor asafdichtingen aan deinlaatzijde (<strong>MP</strong>) en uitlaatzijde (<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI).De asbescherming (44) en de mechanischeafdichtingen (GLRD) zijn verschillend. De onderdelenzijn gemarkeerd zodat ze in dezelfde positie kunnengemonteerd worden.Ontmanteling Ontmantel de pomp aan de geschikte zijde zoalsbeschreven in Punt 3 (de glijlagers vervangen) Verwijder de lagerkap(12), afstandsbus (72) enspatring (73). Verwijder de veersleutel (PF3). Verwijder de afsluitingkap (18). Behandel hetfittingoppervlak tussen de afdichtingskap en deomkasting voor met een doordringend middel. Verwijder de asbus (44U en 44B), trek de O-ringuit (OR4). Druk de mechanische afdichting GLRD) uit deafdichtingskap (18) door gebruik van eengelijkmatige kracht. Aandacht: De afdichting heeftheel scherpe randen als hij breekt kanverwondingen veroorzaken Schuif de roterende eenheid van de mechanischebeschermhoes van de asbus (44). Indien demechanische afdichting bevestigingschroevenheeft, dienen deze losgemaakt te worden. Maak alle onderdelen schoon en controleer opslijtage. Mechanische afdichtingen dienen altijdvervangen te worden. Het herstel vanmechanische afdichtingen mag enkel doordeskundigen worden uitgevoerd.MontageDe pomp in een verticale positie plaatsen is voordeligvoor de montage. Gebruik altijd een smeermiddel bij de montagevan een mechanische afdichting. We raden aanom de O-ring of rubberen balgen vlak voor demontage met zeepwater in te smeren. gebruikgeen mineraal vet of olie als u er niet absoluutzeker van bent dat de O-ring er tegen bestendigis. Plaats de tegenring van de mechanische afsluiting(GLRD) in de afsluitingkap (18). Schuif deroterende eenheid van de mechanische afdichting(GLRD) op de beschermhoes van de as (44) enmaak hem vast (indien mogelijk).Werkzaamheden aan mechanische afdichtingenmet een rubberen balg dienen nu snel uitgevoerdte worden. Dit is de enige manier om tegaranderen dat de roterende mechanischeafsluiting tijdens de installatie nog kan bewogenworden en hij de juiste positie zal hebben. Plaats de O-ring (OR4) en smeer metsmeermiddel in (bijv. siliconevet) door gebruik vaneen borstel.Smeer de asbeschermingbus (44), in het boorgat,zodat de groef van de O-ring net blijft (beginongeveer 10-15 binnenin). Standaard O-ringen,gemaakt uit EP-rubber, zijn niet bestendig tegensmeermiddelen op basis van olie, en mogen nietmet de olie in contact komen. Als u zeker bent vande bestendigheid (bijv. beef dripping alssmeermiddel of oliebestendige O-ringen) kan devolledige as (24) ingesmeerd worden.Breng de bescherminghoes voor de as (44) aan.Bij het aanbrengen van de bescherminghoes vande as (44), zorg ervoor dat de O-ring gemakkelijkin de groef kan glijden.Breng de O-ring (OR3) in de behuizing enbevestig met siliconevet. De O-ring moet indienmogelijk tegen de buitendiameter rusten (de O-ring kan lichtjes vergroot worden door er aan tetrekken).Monteer voorzichtig de afdichtingkap (18), zorgervoor dat de pen in de juiste richting is (S4),(groef in lagerflens).Voer de veersleutel (PF3) in en breng deafstandsbus aan (72). De pomp moet gemonteerdworden in volgende richting.<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40, 65 en 100 <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 12544 72 44 72Breng de spatring (73) en lagerkap (12) aanVoor verder montagewerk zie Punt 3 (De glijlagersvervangen) "Montage".8.7.3 Model met mechanische afsluiting Cartridgemodel (Code "CS, CQ, CD")Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.De beschrijving is geldig voor asafdichtingen aan deinlaatzijde (<strong>MP</strong>) en uitlaatzijde (<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI).Normaliter is de pomp voorzien van twee identiekemechanische afdichtingen van het cartridge type.In bepaalde gevallen kunnen er verschillen zijn. Weraden aan dat u voor de ontmanteling de onderdelenvan een markering voorziet.De appendix in de bedieninginstructies bevat eengedetailleerde beschrijving van de mechanischeafdichting van het cartridge type.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 23 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI Bevestig axiaal het roterende onderdeel van demechanische afsluiting cartridge model (GLRD)op het stationaire onderdeel.Bevestigingsklemmen (FSB) (of gelijkaardigehulpmiddelen) werden voor dit doel op hetstationaire gedeelte voorzien (ziedoorsneetekening). Maak de moeren (M3) en schroeven (S9) los, demechanische afsluiting Cartridge model (GLRD)moet vrij kunnen bewegen. Ontmantel de pomp zoals beschreven in Punt 3(de glijlagers vervangen). Verwijder de lagerkap(12), afstandsbus (72) enspatring (73). Verwijder de afdichting Cartridge model (zonderbeschermhoes voor as (44). Neem veersleutel uit (PF3) en verwijder debeschermhoes van de as (44). Verwijder de O-ring (OR4). Maak alle onderdelen schoon en controleer opslijtage. Mechanische afdichtingen dienen altijdvervangen te worden. Het herstel vanmechanische afdichtingen mag enkel doordeskundigen worden uitgevoerd. Versletenonderdelen van de afsluiting Cartridge model kandoor de fabrikant vervangen of hersteld worden.MontageGebruik altijd een smeermiddel bij de montagevan een mechanische afdichting (bijv. siliconevet).gebruik geen mineraal vet of olie als u er nietabsoluut zeker van bent dat de O-ring er tegenbestendig is. Plaats de O-ring (OR4) en smeer metsmeermiddel in (bijv. siliconevet) door gebruik vaneen borstel.Smeer de asbeschermingbus (44), in het boorgat,zodat de groef van de O-ring net blijft (beginongeveer 10-15 binnenin). Standaard O-ringen,gemaakt uit EP-rubber, zijn niet bestendig tegensmeermiddelen op basis van olie, en mogen nietmet de olie in contact komen. Als u zeker bent vande bestendigheid (bijv. beef dripping alssmeermiddel of oliebestendige O-ringen) kan devolledige as (24) ingesmeerd worden.Breng de bescherminghoes voor de as (44) aan.Bij het aanbrengen van de bescherminghoes vande as (44), zorg ervoor dat de O-ring gemakkelijkin de groef kan glijden.Bevestig de mechanische cartridge afdichting(GLRD) maar schroef hem niet te vast (M3 en S9blijven los).Voer de veersleutel (PF3) in en breng deafstandsbus aan (72). De pomp moet gemonteerdworden in volgende richting.<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40, 65 en 100 <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 12544 72 44 72Breng de spatring (73) en lagerkap (12) aanVoor verder montagewerk zie Punt 3 (De glijlagersvervangen) "Montage".Maak ten slotte de moeren (M3 vast), vervolgensde schroeven (S9) (Houd u aan deze volgorde).Plaats de bevestigingsklemmen (FB) terug in hunoriginele stand.Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait.8.8 Ontmanteling8.8.1 Model <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI (axiale ontlaatleiding)Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Als de volledige pomp voor onderhoudswerken wordtontmanteld, dient de pomp in een verticale positiegeplaatst te worden (inlaatleiding naar omhoog gericht).Een werkbank met een opening (ongeveer 10mm groterdan de as) in in zulke gevallen heel handig.<strong>MP</strong>A 40, <strong>MP</strong>AI 40, <strong>MP</strong>A 65 en <strong>MP</strong>AI 65 kunnen op deadapter voor koppelingbescherming geplaatst worden(95). Plaats <strong>MP</strong>A 100, <strong>MP</strong>AI 100 en <strong>MP</strong>A 125, <strong>MP</strong>AI125 verticaal met een aanvullende steun.Een hijskraan of een tweede persoon is vereist voorde ontmanteling van pompen van het type <strong>MP</strong>A 100,<strong>MP</strong>AI 100 en <strong>MP</strong>A 125, <strong>MP</strong>AI 125.Maak de pomp vast zodat ze niet kan kantelen.Deze beschrijving bevat niet de ontmantelingvan de mechanische afdichting. Lees deinstructies "Vervangen van de asafdichting"alvorens de pomp te ontmantelen zodat u denodige voorbereidingen op tijd kunt uitvoeren. Maak de moeren (M1) los en verwijder hetomkastinganker (25). Verwijder de aanzuigbehuizing (3), verwijder de O-ring (OR1).Model <strong>MP</strong>: Maak de rotormoeren (28) los, verwijder desluitring (29).Model <strong>MP</strong>AI ( Afmetingen 40.1 en 40.2) Schroef de inductor los (101), maak daarbij de asop de koppeling tegendraai vast.Model <strong>MP</strong>AI (Afmetingen 65.1, 65.2, 100.1, 100.2,125.1 en 125.2) Maak de rotormoeren (28) los, verwijder desluitring (29). Verwijder de inductor (101) en neem de sleuteleruit (PF5). Verwijder de rotor (1) en verdeeltube (2), enverwijder de veersleutel (PF1). Voorzie alleonderdelen van een markering voor de montage. Verwijder de interne lagerbehuizing (54) enlagerbus (23). Ontmantel de pomp is fases tot aan depompomkasting Draai het overblijvende deel van de pomp om(lagerflens (10) omhooggericht), maak de asaxiaal vast (24) (gebruik een steun zodat het nietkan wegglijden).) Schuif de spatring terug (73)<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 24 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AISchroef de moeren los (M2 en M5) los, trek delagerkap (12) van de lagerflens (10).Verwijder de lagerflens (10) (door zachtjes op delagerflens te kloppen (10)Schroef de asmoer los (50) (sikkelspanner), deasmoer heeft een bevestigingsysteem om tevoorkomen dat het a^apparaat loskomt.Als dit bevestigingsysteem niet langer werkt, moetde moer vervangen worden.Verwijder de lager (K1) met de trekschroef.Verwijder de lagerkap(12), afstandsbus (72) enspatring (73), trek de veersleutel (PF3) uit.De asafdichting verwijderen: Zie "De asafdichtingvervangen".Reinig alle onderdelen. Als de montage op eenlater tijdstip zal uitgevoerd worden, sla deonderdelen zorgvuldig op en bescherm ze tegenroest.8.8.2 Model <strong>MP</strong> (lagers aan beide zijden)Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Als de volledige pomp voor onderhoudswerken wordtontmanteld, dient de pomp in een verticale positiegeplaatst te worden (inlaatleiding naar omhooggericht). Een werkbank met een opening (ongeveer10mm groter dan de as) in in zulke gevallen heelhandig.<strong>MP</strong>A 40 en <strong>MP</strong>65 kan op de adapter voorkoppelingbescherming geplaatst worden (95). Stand<strong>MP</strong>A 100 en <strong>MP</strong>A 125 verticaal met een aanvullendesteun.Een hijskraan of een tweede persoon is vereist voorde ontmanteling van type <strong>MP</strong>A 100 en <strong>MP</strong>A 125pompen.Maak de pomp vast zodat ze niet kan kantelen. Verwijder de rotor (1) en verdeeltube (2), enverwijder de veersleutel. Voorzie alle onderdelenvan een markering voor de montage. Verwijder de faseomkasting (60). Ontmantel de pomp is fases tot aan depompomkasting Draai het overblijvende deel van de pomp om(lagerflens (10) omhooggericht), maak de asaxiaal vast (24) (gebruik een steun zodat het nietkan wegglijden). Schuif de spatring terug (73) Schroef de moeren los (M2 en M5) los, trek delagerkap (12) van de lagerflens (10). Verwijder de lagerflens (10) (door zachtjes op delagerflens te kloppen (10) Schroef de asmoeren los (50) (sikkelspanner) Deasmoeren hebben een bevestigingsysteem datvoorkomt dat ze loskomen. Als dit bevestigingsysteem niet langer werkt, moetde moer vervangen worden. Verwijder de lager (K1) met de trekschroef. Verwijder de lagerkap(12), afstandsbus (72) enspatring (73), trek de veersleutel (PF3) uit. De asafdichting verwijderen: Zie "De asafdichtingvervangen". Reinig alle onderdelen. Als de montage op eenlater tijdstip zal uitgevoerd worden, sla deonderdelen zorgvuldig op en bescherm ze tegenroest.8.9 HerstellingenMaak alle onderdelen schoon en controleer opslijtage. Als er slijtage is, moeten de onderdelenvervangen worden. Dit is een uitstekende kans omonderdelen zoals afdichtingen (O-ringen), lagers enasafdichtingen te vervangen.Deze beschrijving bevat niet de ontmantelingvan de mechanische afdichting. Lees deinstructies "Vervangen van de asafdichting"alvorens de pomp te ontmantelen zodat u denodige voorbereidingen op tijd kunt uitvoeren. Schuif de spatring terug (73) Schroef de moeren los (M2 en M5) los, trek delagerkap (12) van de lagerflens (10). Verwijder de lagerflens (10) (door zachtjes op delagerflens in een axiale richting te kloppen (10). Schroef de asmoeren los (50) (sikkelspanner) Deasmoeren hebben een bevestigingsysteem datvoorkomt dat ze loskomen. Als ditbevestigingsysteem niet langer werkt, moet demoer vervangen worden. Verwijder de lager (K2) met de trekschroef. Verwijder de afstandsluitring (SS) en afstandsbus(72) Verwijdering van de asafdichting: "de asafdichtingvervangen". Maak de moeren (M1) los en verwijder hetomkastinganker (25). Verwijder de aanzuigbehuizing (3), verwijder de O-ring (OR1). verwijder hoes (38).<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 25 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIVersleten onderdelen en afmetingen:A B C D E F AG<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 26 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIVoor herstellingswerken kunnen een aantal methodesgebruikt worden. Afhankelijk van de plaats (A tot G)kunnen volgende methodes gebruikt worden. Inbepaalde gevallen is het beter om nieuwe onderdelente gebruiken."A": Herwerken van de buitendiameter (nivelleren), deopening mag de waarde die in de tabel werdweergeven niet overschrijden. Het nieuweoppervlak moet zo fijn mogelijk zijn (schuren).Schuur het oppervlakte door gebruik van eenslijpband."B": Nieuw onderdeel (gebruik enkel origineleonderdelen)"C": .) ......... Nieuw onderdeel (gebruik enkeloriginele onderdelen).) ......... Draai de rotornaaf weg en maak eengeschikte afstandsbus (let op de keuze van hetmateriaal)Het kan mogelijk zijn de verdeeltube teherwerken"D": .) ......... Nieuw onderdeel (gebruik enkeloriginele onderdelen).) ......... Herwerk afdichting (nivelleer), hol debehuizing uit en breng de ring in (splitring)."E": .) ......... Nieuw onderdeel (gebruik enkeloriginele onderdelen).) ......... Herwerk afdichting (nivelleer), hol debehuizing uit en breng de ring in (splitring)."F": De precieze breedte van de opening op dezeplaats is enkel in speciale gevallen nodig(asafdichting met uitlaatleiding). In normaleomstandigheden is de breedte van de openingonbelangrijk. De waarde die in de tabel wordtweergegeven mag niet overschreden worden."G": Nieuwe onderdelen (gebruik enkel origineleonderdelen)Lagerspeling heeft een rechtstreekse invloed ophet goed functioneren van de leiding. Alspomptrillingen voorkomen, kan dit erop wijzen datde lager versleten is.Bij het uitvoeren van herstellingswerken, vervangaltijd het lagermetaal (23) en de lagerbus (21).9. Opnieuw monteren9.1 Voorbereidend werkHet monteren van een pomp die uit nieuweonderdelen bestaat vergt voorbereidend werk.Daarom moeten sommige punten al uitgevoerdworden wanneer de pomp opnieuw gemonteerd wordt.Gebruik altijd de doorsneetekening die u kuntterugvinden in de appendix van debedieninginstructies. Maak alle onderdelen schoon en verwijder roest. Aanzuigomkasting (3) (enkel voor <strong>MP</strong>): Schroefhet smooronderdeel (DR) in en maak het vast. Een boorgat van ongeveer 4mm diameter moetvoorzien worden om de afdichtingskamer teventileren. Afhankelijk van de plaats van de lijnenvan de aanzuigomkasting, dient het boorgat altijdbovenaan te zijn (gebruik een van de driedrukkasten). Schroef de stiftbouten (S2) in Drukhuis (4): Code "P" Schroef in en maak deschroefpluggen vast (V2) Code "SA,SB enz." Schroef het smooronderdeelin en bevestig het (DR) (gebruik het juiste boorgat) Schroef de stiftbouten (S2) in Pakkingbusomkasting (19): Hamer de pen in (S4) Schroef de stiftbouten (S3) in Afdichtingkap (18): Sla pen (S4) en pen (S7) in(indien aanwezig Lagerflens (10): Schroef de stiftbouten (S5) in Afdichtingkap (12): Schroef de smeernippel in (G) In de lageromkasting (54): Druk op hetlagermetaal (21)9.2 Model <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI (axialeontlaatleiding)Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Alle onderdelen moeten gereinigd worden, vetvrij zijnen voorbereid worden in navolging met Punt 9.1.Klem de as in een verticale positie (24) gebruikzachte beschermende klemmen, met dekoppelingstomp naar boven gericht.Andere montagewerken hangen af van het typeasafdichting, zie Punt 4.1 tot 4.3, gedeelteMontage.Aandacht: In tegenstelling tot de beschrijving inPunt 4.1 tot 4.3, wordt de omkasting van deasafdichting blootgesteld.Ga voorzichtig met het werk verder om schadeaan de mechanische afdichting (GLRD) tevermijden.Verwarm de lager (K1) (max.80°C) en schuif hetop de as (24).Varianten: <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40 en 65 ........glijlager (K1) –dubbele rij hoekkogellagers (enkelelagers)<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI 100 en 125 ........glijlager(K1) – gepaarde hoekkogellagers in Xopstelling<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 27 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIGepaarde hoekkogellager in X opstelling Maak de asmoer (50) vast terwijl de lager nogwarm is. Vul ongeveer 60% van de ruimte in de lager (K1)met vet (wanneer de lager afgekoeld is). Monteer de lagerflens (10), plaats op hetzelfdemoment de asafdichtingomkasting (18 en 19). Schroef de lagerkap (12) op de lagerflens (10). Vet het oppervlak van het tegencontact van despatring van de pakkingspatring op de lagerkap(12) in met vet. Breng de spatring (73) in positie (groef in deafstandsbus (72). Leg de drukomkasting (4) horizontaal zodat de as(24) ingebracht kan worden (montageplaat metboorgaten of montage-onderstel) Plaats de voorgemonteerde eenheid op dedrukomkasting (4) en span de moeren (M2) aan(Zie aanvullend blad voor torsiekracht). Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait. De pomp moet rondgedraaid worden voor verdermontagewerk (de vrije aspunt moet verticaalgericht zijn) Montage as voor ontmanteling. Smeer de as (24) Kijk de positie van de rotor na: Breng deverdeeltube (2/E) in, schuif de rotor (1) zover hijkan. De rotor is in de juiste positie wanneer hetuitlaatkanaal van de rotor tussen het inlaatkanaalvan de verdeeltube ligt. (vermijd schade door impact). Aanpassingenkunnen uitgevoerd worden doorcompensatieschijven toe te voegen of door dewaaierrug aan de achterzijde uit te schakelen.Deze controle moet in elke fase wordenuitgevoerd. Als er een pomp met nieuwe rotors wordtgemonteerd, is het van belang dat de eerste enlaatste fase altijd een rotor met een volledigebladdiameter krijgt. Als er enkel één rotor met devolledige bladdiameter beschikbaar is, dient hetals de eerste fase gebruikt te worden.Merk op dat montagewerk altijd met de laatstefase start.Verwijder opnieuw de rotor en verdeeltube, plaatsopnieuw de O-ring (OR2) en de verdeeltube (2/E).Voer de veersleutel (PF1 of PF2) van de teinstalleren rotor in.Installeer de rotor (1) (omdat de O-ring (OR2)tegen de verdeeltube drukt (2/E), de instelling zalaanvankelijk incorrect zijn).Vet de O-ring (OR1) en faseomkasting (60) goedin met siliconevet. Draai de O-ring niet.Plaats de faseomkasting (60) op een vlakoppervlak. Sla met een plastic hamer totdat hetneerkomt.Monteer de pomp op de interne lageromkasting(54).Breng de lagerbus (23) aan en smeer hetlageroppervlak. Monteer in de lageromkasting (54) metlagermetaal (21) alsook voor faseomkasting. Monteer de eerste fase van de pomp, maak derotor (1) met de sluitring (29) en moeren (28) vast. Draai de eerste moer (27) goed vast, draai dan1/4 draai terug en maak vast met een contramoer. Monteer de aanzuigomkasting (3) met O-ring(OR1), trek pomp met omkastingarmatuur (24) enmoeren (M1) licht samen. Lijn het lageroppervlak van de pompvoet uit(plaats de pomp op een vlak oppervlak). Span de moeren (M1) aan, zie tabel in appendixvoor torsiekracht. Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait.Model <strong>MP</strong>: Draai rotor (1) met sluitringen (29) uit. Draai de eerste moer (27) goed vast, draai dan1/4 draai terug en maak vast met een contramoer.Model <strong>MP</strong>AI ( Afmetingen 40.1 en 40.2) Schroef de inductor los (101), maak daarbij de asop de koppeling tegendraai vast.Model <strong>MP</strong>AI (Afmetingen 65.1, 65.2, 100.1, 100.2,125.1 en 125.2) Breng de sleutel in (PF5) en schakel de inductor(101) uit. Breng de sluitring aan (29). Draai de eerste moer (27) goed vast, draai dan1/4 draai terug en maak vast met een contramoer. Monteer de aanzuigomkasting (3) met O-ring(OR1), trek pomp met omkastingarmatuur (24) enmoeren (M1) licht samen. Lijn het lageroppervlak van de pompvoet uit(plaats de pomp op een vlak oppervlak). Span de moeren (M1) aan, zie tabel in appendixvoor torsiekracht. Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait.9.3 Model <strong>MP</strong> (lagers aan beide zijden)Zie "Appendix" in de bedieningshandleiding voordoorsneetekening.Alle onderdelen moeten gereinigd worden, vetvrij zijnen voorbereid worden in navolging met Punt 9.1.Klem de as in een verticale positie (24) gebruikzachte beschermende klemmen, met dekoppelingstomp naar boven gericht.Andere montagewerken hangen af van het typeasafdichting, zie Punt 4.1 tot 4.3, gedeelteMontage.Aandacht: In tegenstelling tot de beschrijving inPunt 4.1 tot 4.3, wordt de omkasting van deasafdichting blootgesteld.Ga voorzichtig met het werk verder om schadeaan de mechanische afdichting (GLRD) tevermijden.Verwarm de lager (K1) (max.80°C) en schuif hetop de as (24).Varianten: <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 40 en 65 ........glijlager (K1) –dubbele rij hoekkogellagers (enkelelagers)<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 28 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A 100 en 125 ........glijlager (K1) –gepaarde hoekkogellagers in X opstellingGepaarde hoekkogellager in X opstelling Maak de asmoer (50) vast terwijl de lager nogwarm is. Vul ongeveer 60% van de ruimte in de lager (K1)met vet (wanneer de lager afgekoeld is). Monteer de lagerflens (10), plaats op hetzelfdemoment de asafdichtingomkasting (18 en 19). Schroef de lagerkap (12) op de lagerflens (10). Vet het oppervlak van het tegencontact van despatring van de pakkingspatring op de lagerkap(12) in met vet. Breng de spatring (73) in positie (groef in deafstandsbus (72). Leg de drukomkasting (4) horizontaal zodat de as(24) ingebracht kan worden (montageplaat metboorgaten of montage-onderstel) Plaats de voorgemonteerde eenheid op dedrukomkasting (4) en span de moeren (M2) aan(Zie aanvullend blad voor torsiekracht). Draai de as (24) om na te gaan of hij vlot draait. De pomp moet rondgedraaid worden voor verdermontagewerk (de vrije aspunt moet verticaalgericht zijn) Montage as voor ontmanteling. Smeer de as (24) Kijk de positie van de rotor na: Breng deverdeeltube (2/E) in, schuif de rotor (1) zover hijkan. De rotor is in de juiste positie wanneer hetuitlaatkanaal van de rotor tussen het inlaatkanaalvan de verdeeltube ligt. (vermijd schade doorimpact). Aanpassingen kunnen uitgevoerd wordendoor compensatieschijven toe te voegen of doorde waaierrug aan de achterzijde uit te schakelen.Deze controle moet in elke fase wordenuitgevoerd.Als er een pomp met nieuwe rotors wordtgemonteerd, is het van belang dat de eerste enlaatste fase altijd een rotor met een volledigebladdiameter krijgt. Als er enkel één rotor met devolledige bladdiameter beschikbaar is, dient hetals de eerste fase gebruikt te worden.Merk op dat montagewerk altijd met de laatstefase start. Verwijder opnieuw de rotor en verdeeltube, plaatsopnieuw de O-ring (OR2) en de verdeeltube (2/E). Voer de veersleutel (PF1 of PF2) van de teinstalleren rotor in. Installeer de rotor (1) (omdat de O-ring (OR2)tegen de verdeeltube drukt (2/E), de instelling zalaanvankelijk incorrect zijn). Vet de O-ring (OR1) en faseomkasting (60) goedin met siliconevet. Draai de O-ring niet. Plaats de faseomkasting (60) op een vlakoppervlak. Sla met een plastic hamer totdat hetneerkomt. Monteer de pomp naar de aanzuigomkasting (3) Breng de mof aan (38), monteer deaanzuigomkasting (3) met O-ring (OR1), zorgervoor dat de leidingen in de juiste richting zijn. Verder assemblagewerk hangt af van het typeasafdichting. Zie Punt 4.1 tot 4.3 GedeelteMontage"Monteer" lagers volgens Punt 3 (De glijlagersvervangen).10. Reserveonderdelen, Reservepompen10.1 ReserveonderdelenReserveonderdelen moeten gekozen worden voortenminste twee jaar continue werking. Indien er geenverdere richtlijnen van toepassing zijn, raden wij u aanhet aantal onderdelen te stockeren dat hieronderwordt weergegeven ( volgens DIN 24296).Om optimale beschikbaarheid te verzekerenraden wij aan om een geschikt aantalreserveonderdelen in stock te hebben, vooralindien deze vervaardigd werden uit specialematerialen en in het geval van mechanischeafsluitingen, wegens de langere leveringstijden.Aantal pompen (incl. stand-by-pomp)2 3 4 5 6/7 8/9 10/+ReserveonderdelenAantal reserveonderdelenRotor i i i 2i 2i 3i 30%Verdeeltube i/2 i/2 i/2 i i 3i/2 15%Slijtagering-omkasting 2i 2i 2i 4i 4i 6i 30%As met sleutel enasschroeven/moeren 1 1 2 2 2 3 30%setLager (rollerlager) 1 1 2 2 2 3 30%Asbus 2 2 2 3 3 4 50%Pakkingringen 16 16 24 24 24 32 40%Geleidingen voorpompomhulsel kits4 6 8 8 9 12 150%Andere geleidingen 4 6 8 8 9 10 100%setsMechanische afsluiting 2 3 4 5 6 7 90%i = aantal fases<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 29 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIReserveonderdelen bestellenGelieve volgende informatie te verstrekken bij debestelling van reserveonderdelen:Type: _____________________________________________________________________S/N (Ordernr.): _______________________________________________________Naam onderdeel: ___________________________________________________Doorsneettekening ________________________________________________Al de informatie wordt verstrekt in het datasheet of debevestiging van het order en de desbetreffendetekening.Sla reserveonderdelen in een droge en netteruimte op!10.2 Stand-by pompenHet is onontbeerlijk dat een voldoende aantalstand-by-pompen klaar voor gebruik gehoudenmoet worden bij installaties waarbij een defectaan een pomp het leven van mensen in gevaarkan brengen of schade aan eigendommen ofhoge kosten kan veroorzaken. Regelmatigecontroles moeten uitgevoerd worden om teverzekeren dat zulke pompen altijd klaar voorgebruik zijn (zie Punt 6.8).Sla stand-by-pompen op volgens hoofdstuk 6.8.11. Storingen – Oorzaken en OplossingenDe volgende aantekeningen over de foutoorzaken enhoe deze te herstellen zijn bedoeld als hulpmiddel omhet probleem te herkennen. De Klantendienst van defabrikant is beschikbaar om fouten te herstellen die deoperator niet kan of wil herstellen. Indien de operatorde pomp herstelt of verandert, moet men in hetbijzonder rekening houden met deconstructiegegevens op het datasheet en dehoofdstuk 2 van deze gebruikshandleiding. Indiennodig moet een schriftelijke overeenkomst van defabrikant verkregen worden.Debiet te laagDebiet stopt na een tijdDruk te laagDruk te hoogAandrijfmechanisme overbelastPomp draait niet rustigTemperatuur in de pomp is te hoogTemperatuur in de asafdichting te hoogTemperatuur aan de lager is te hoogPomplekkageLekkageratio aan de asafdichting is te hoogOorzaakOplossing Tegendruk is te hoog controleer de faciliteit op vervuiling, open de ontlastklepVerminder weerstand in de ontlastbuis (bijv. maak indien nodig defilter schoon)Gebruik grotere rotor (let op beschikbaar motorvermogen) Tegendruk is te laag, ontlast te laag Smoor ontlastklep Snelheid te hoog Verminder snelheid Snelheid te laagVergelijk snelheid van motor met voorgeschreven pompsnelheid (kenplaat)Bij aanpassen snelheid ( frequentieomvormer), kijk referentiewaarde-instelling na.Verminder snelheid (kijk beschikbaar motorvermogen na)Vergelijk snelheid van motor met voorgeschreven pompsnelheid (kenplaat)Bij aanpassen snelheid ( frequentieomvormer), kijk referentiewaarde-instellingen na. te weinig flow verhoog min. flow (open ontlastklep, by-pass) Flow te hoog verminder flow (smoor ontlastklep) Rotordiameter is te groot Gebruik kleinere rotor Rotordiameter is te klein Gebruik grotere rotor (let op beschikbaar motorvermogen) Pomp en/of leidingen zijn niet volledig met vloeistof Vul bijgevuldventilator Pomp of aanzuig/inlaatleiding is geblokkeerd Maak schoon Luchtgat in leiding ventilatorVerbeter leidingtraject Aanzuighoogte te groot / NPSH van systeem te klein verhoog vloeistofniveau en toegelaten drukverminder weerstand in de inlaat/aanzuigleiding (verander koers enbreedte, open uitschakelkleppen, maak filters schoon) Lucht wordt ingezogen Verhoog vloeistofniveaucontroleer of aanzuigleiding vacuüm is Lucht wordt via asafdichting ingezogen maak afdichtingleiding schoonVerhoog de afdichtdrukvervang asafdichting Rotatierichting is fout Verwissel tweefases van stroomvoorziening (moet uitgevoerdworden door elektromonteur) Interne delen lijden aan slijtage Vervang gesleten delen<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 30 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AIDebiet te laagDebiet stopt na een tijdDruk te laagDruk te hoogAandrijfmechanisme overbelastPomp draait niet rustigTemperatuur in de pomp is te hoogTemperatuur in de asafdichting te hoogTemperatuur aan de lager is te hoogPomplekkageLekkageratio aan de asafdichting is te hoogOorzaakOplossing Dichtheid en/of viscositeit van de behandelde vloeistof is Zoek bijstandte hoog Pakkingbus niet recht span gelijk aan Pakkingbus te strak aangespannen, asafdichting Pakkingbus losser makenversletenvervang pakking en/of mechanische afdichtingControleer afdichting, spoelbuizen en koelbuizen (druk)Vermijd drooglopen Lijnen en oneffenheden op as of asbus Vervang onderdelen Ongeschikt pakkingmateriaal gebruik geschikt materiaal (controleer op voorhand as of asbus opschade) Afzetting op mechanische afdichting Maak schoonvervang indien nodig de mechanische afdichtingindien nodig, extra spoelen of afharden Rotor uit balans Verwijder opstoppingen/bezinkselsVervang indien beschadigd of oneven gesletenControleer assen om te verzekeren dat ze sporen Koppeling niet op een lijn breng de pomp op een lijn Koppelingafstand te klein verander Krachten in de pijpleiding zijn te groot (pompeenheid Verander ( steunbuizen, gebruik compensator, etc.)onder spanning)is funderingplaat / frame goed op zijn plaats? Te veel, te weinig, of verkeerde smeermiddel verander Elektriciteitstoevoer niet juist (2-fasisge) controleer het voltage op alle fasescontroleer kabelverbindingen en zekeringen Onvoldoende afdichting Maak schroeven vasterVervang afdichting Lager beschadigd VervangKijk smeersel en lagerruimte na op vervuilers (spoel olieruimte) Ontlasting fittings onvoldoende Maak de ontlastingklepopening in rotor schoonVervang gesleten delen (rotor, splitringen)pas aan volgens systeemdruk/inlaatdruk die op order werd vermeld Systeemgerelateerde trillingen (resonantie) Zoek bijstand<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 31 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI12. Bedieninginstructies motorDe volgende instructies moeten zorgvuldignageleefd worden, om de veiligheid bij deinstallatie, de werking en onderhoud van demotor te garanderen. Alle personen die dezetaken uitvoeren moeten deze handleiding lezen.Het niet naleven van de instructies kan degarantie teniet doen.Elektrische aansluitingenZorg ervoor dat de nominale spanningovereenkomt met de toevoerspanning.Aard de pomp alvorens u andere aansluitingenmaakt.We raden aan dat een differentieelschakelaarmet hoge gevoeligheid (30mA) geinstaleerdwordt als extra bescherming tegen dodelijkeelektrische schokken in het geval van eenfoutieve aarding.Sluit de pomp op het spanningsnet aan door gebruikvan een meerpolige schakelaar of andere apparatendie een meerpolige uitschakeling verzekeren(onderbreking van alle toevoerleidingdraaden) vanhetspanningsnet, met een scheiding van 3 mm tussen decontacten.Verwijder de afscherming van het contactbord dooreerst de schroeven te verwijderen.Sluit aan zoals aangeduid op de achterzijde van deafdekking van het contactbord en zoals weergegevenop afbeeldingen 3-4.De eenfasige versie heeft een ingebouwdeoverbelastingsbeveiliging; de driefasige dient door degebruiker uitgerust te worden met een magnetothermischeschakelaat of een magnetische starter metover- en onderbelastingsbeveiliging, een thermischerelais en brekers geinstalleerd bovenstrooms.De overbelastingrelais moet ingesteld worden op denominale stroom van de motor. De thermische relaismag ingesteld worden op een stroomwaarde die ietslager is dan de volledige belastingswaatde wanneer deelektrische pomp absoluut onderbelast is, maar detherlische overbelastingsbescherming mag nietingesteld worden op stroomwaardes hoger dan devolledige belastingwaardes.De rotatierichting van elektrische pompen metdriefasige motors nagaan.De rotatierichting mag gecontroleerd worden voor depomp met de te pompen vloeistof gevuld wordt.De pomp mag maar heel even gestart worden.De pomp mag niet gestart worden totdat zegevuld is met vloeistof.Onafgebroken droog draaien zal demechanische afdichting vernietigen.Als de rotatierichting niet links is wanneer men depomp bekijkt vanaf de aanzuigzijde, verwissel de tweetoevoerleidingen.ProbleemoplossingstabelPROBLEEM WAARSCHIJNLIJKEOORZAAK1. De pomp start niet A) Geen elektrischestroom2.Overbelastingbeveiliging gaat af-onopzettelijksystematisch.B) GesprongenzekeringenB1 Wegensonvoldoende(blaasstroom te laag)B2 Omdat de motor ofde toevoerkabelbeschadigd zijnC)Overbelastingbeveiliging werd ingeschakeldTijdelijk verlies vaneen faseC) Onjuiste instellingvan demotorschakelaarD) De levering van depomp is hoger dan denominaleE) Dikke endikvloeivare vloeistofMOGELIJKEREMEDIEA) Voorzie elektrischestroomB1 Vervang debrekers met geschiktebrekersB2 Herstel de motor ofvervang de kabelC) Stel debescherming opnieuwin (als hij opnieuwinschakelt, zieprobleem 2C) Stel in op nominalestroomD) Sluit delevringsklep totdat decapaciteit terugkeertnaar de nominalewaardeE) Bepaal devereisten voor heteffectief vermogen envervang de motorMotoren met levenslang gesmeerde lagersTot en met ashoogte 180 zijn de motoren in de regeluitgerust met levenslang gesmeerde lagers van hettype 2Z of 2RS.Motoren met inrichting voor nasmering van debouwafmetingen 200 - 355Smeer de motor met een vetpers via de smeernippeltijdens de loop. Voor de nasmering moeten desmeernippels gereinigd worden. De motoren zijnvoorzien van een ontlastingsboor.Wanneer de motor over een vetaftapstop beschikt,moet deze tijdens het nasmeren verwijderd zijn. Bijautonoom werkende smeersystemen mag deaftapopening niet worden afgedicht.Wanneer de motor over een indicatieplaatje voor hetnasmeren beschikt, dienen deze richtlijnen te wordenopgevolgd. Voor het overige gelden de onderstaandegegevensToerental Bedrijfsuren [u] Kalendertijd[1/min] Nasmeren [maanden]max. 1800 1.500 6> 1800 750 3Toerental Bedrijfsuren [u] Kalendertijd[1/min] Verversen [maanden]max. 1800 10.000 24> 1800 5.000 12De in de tabel opgegeven onderhoudsintervals geldenbij standaard omgevingsvoorwaarden.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 32 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Installatie-, Bediening- en OnderhoudinstructiesModel <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AILevensduur van de groefkogellagersVoor de constructiegrootte 56 - 180 bedraagt dezeongeveer 20.000 bedrijfsuren.<strong>MP</strong> 100-<strong>dutch</strong> pagina 33 Revisie 04Artikelnr. <strong>771074011</strong> uitgegeven 11/2011


Grootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: pakkingbus Code...PNr.Index van onderdelen<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 34


1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel19 pakkingbusomkasting24 as25 trekmoer38 bus44 Asbus50 lagermoer60 trapomkasting69 pakking72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM3 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringP pakkingPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS3 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS7 pinSS schijf opvulringV2 sluitschroefVST plugW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SA<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 35


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 36


4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel24 as25 bus44U lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD1 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutSS schijf opvulringV1 plugW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SB, SD<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 37


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 38


24 as25 trekmoer38 bus44B Asbus44U Asbus50 lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD1 Mechanische afsluitingGLRD2 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS7 pinSS schijf opvulringV1 sluitschroefVST plugW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SC, SE, SF<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 39


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel24 as25 trekmoer38 bus44B Asbus<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 40


50 lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD2 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS7 pinSS schijf opvulringV1 plug met schroefdraadVST plugW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SW<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 41


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel18SW Afdichtingdeksel24 as25 trekmoer38 bus44SW Asbus44U Asbus50 lagermoer60 trapomkasting<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 42


72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD1 Mechanische afsluitingGLRD3 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringOR5 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS7 pinS12 pinS13 pinSS schijf opvulringV1 sluitschroefVST plugW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...CD<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 43


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18P omkastingdeksel24 as25 trekmoer38 bus44 Asbus50 lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelement<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 44


G vetnippelGLRD Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM3 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS3 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutSS schijf opvulringVST plugW1 sluitringW3 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...CS<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 45


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18P omkastingdeksel24 as25 trekmoer38 bus44 Asbus50 lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugG vetnippelGLRD Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moer<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 46


M2 moerM3 moerM5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS3 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutSS schijf opvulringTS leidingTD leidingV2 sluitschroefVST plugW1 sluitringW3 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SBQ, SDQ<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 47


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18Q Afdichtingdeksel24 as25 trekmoer38 bus44BQ Asbus44UQ Asbus50 lagermoer60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD1 Mechanische afsluitingGLRD2 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerK2 radiale kogellagerM1 moerM2 moer<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 48


M5 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS7 pinSS schijf opvulringV1 sluitschroefVST plugWD Asafdichting:W1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>A40.2, <strong>MP</strong>A40.3, <strong>MP</strong>A65.1, <strong>MP</strong>A65.2, <strong>MP</strong>A100.1, <strong>MP</strong>A100.2, <strong>MP</strong>A125.1, <strong>MP</strong>A125.2Asafdichting: pakkingbus Code...P<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 49


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel19 pakkingbusomkasting21 lagermetaal23 glijlager24 as25 trekmoer28 rotormoer29 sluitring44 Asbus50 lagermoer54 middelmatige lagerbehuizing60 trapomkasting69 pakking72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugG vetnippelK1 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM3 moerM5 moerM11 moerOR1 O-ring<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 50


OR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringP pakkingPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS3 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS11 boutV2 sluitschroefW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>A40.2, <strong>MP</strong>A40.3, <strong>MP</strong>A65.1, <strong>MP</strong>A65.2, <strong>MP</strong>A100.1, <strong>MP</strong>A100.2, <strong>MP</strong>A125.1, <strong>MP</strong>A125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SA<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 51


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel21 lagermetaal23 glijlager24 as25 trekmoer28 rotormoer29 sluitring44U Asbus50 lagermoer54 middelmatige lagerbehuizing60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD1 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM5 moerM11 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeter<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 52


PM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS4 pinS5 boutS6 zeshoekige inbusboutS11 boutV1 sluitschroefW1 sluitringW6 sluitringGrootte: <strong>MP</strong>A40.2, <strong>MP</strong>A40.3, <strong>MP</strong>A65.1, <strong>MP</strong>A65.2, <strong>MP</strong>A100.1, <strong>MP</strong>A100.2, <strong>MP</strong>A125.1, <strong>MP</strong>A125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...SB, SD<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 53


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18 Afdichtingdeksel21 lagermetaal23 glijlager24 as25 trekmoer28 rotormoer29 sluitring44B Asbus50 lagermoer54 middelmatige lagerbehuizing60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugDR smoorelementG vetnippelGLRD2 Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM5 moerM11 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutel<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 54


PF4S2S4S5S6S7S11V1W1W6sleutelboutpinboutzeshoekige inbusboutpinboutsluitschroefsluitringsluitringGrootte: <strong>MP</strong>A40.2, <strong>MP</strong>A40.3, <strong>MP</strong>A65.1, <strong>MP</strong>A65.2, <strong>MP</strong>A100.1, <strong>MP</strong>A100.2, <strong>MP</strong>A125.1, <strong>MP</strong>A125.2Asafdichting: Mechanische afsluiting Code...CS, CQ<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 55


Nr.Index van onderdelen1 rotor2 diffusor2/E diffusor, laatste fase3 aanzuigomkasting4 uitlaatomkasting10 lagermetaal12 lagerdeksel18P Afdichtingdeksel21 lagermetaal23 glijlager24 as25 trekmoer28 rotormoer29 sluitring44 Asbus50 lagermoer54 middelmatige lagerbehuizing60 trapomkasting72 afstandsbus73 slingerkraagafsluiting95 Afscherming voor koppeling(op verzoek)D drainageplugG vetnippelGLRD Mechanische afsluitingK1 radiale kogellagerM1 moerM2 moerM3 moerM5 moerM11 moerOR1 O-ringOR2 O-ringOR3 O-ringOR4 O-ringPM1 drukmeterPM2 drukmeterPF1 sleutelPF2 sleutelPF3 sleutelPF4 sleutelS2 boutS3 boutS4 pin<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 56


S5S6S7S11TDV2W1W3W6boutzeshoekige inbusboutpinboutleidingsluitschroefsluitringsluitringsluitringGrootte: <strong>MP</strong>AI40.2, <strong>MP</strong>AI40.3detailtekening met inductor<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 57


Nr.Index van onderdelen101 inductor3 aanzuigomkasting<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 58


Grootte: <strong>MP</strong>AI65.1, <strong>MP</strong>AI65.2, <strong>MP</strong>AI100.1, <strong>MP</strong>AI100.2, <strong>MP</strong>AI125.1, <strong>MP</strong>AI125.2detailtekening met inductorDetail „X"Grootte: <strong>MP</strong>AI65.1,<strong>MP</strong>AI65.2Grootte: <strong>MP</strong>AI100.1 , <strong>MP</strong>AI100.2 , <strong>MP</strong>AI125.1 , <strong>MP</strong>AI125.2<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 59


Nr.Index van onderdelen101 inductor3 aanzuigomkasting5 aanzuigpijp28 rotormoer29 sluitringPF5 sleutelOR5 O-ringS12 schroefkop<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 60


Standaardconstructie: LOAansluitingenGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2PM1..vacuummeterG1/4PM2..drukmeterL.....lekkage G1/2G....smeernippel DIN 71412D.......drain G1/4Positie van vertakkingDNS DND Code DNS DND Code DNS DND CodeL O LO L L LL L R LRO O OO O L OL O R OFR O RO R L LA R R RAStandaardconstructie: AOGrootte: <strong>MP</strong>A / <strong>MP</strong>AI40.2, <strong>MP</strong>A / <strong>MP</strong>AI40.3, <strong>MP</strong>A / <strong>MP</strong>AI65.1, <strong>MP</strong>A / <strong>MP</strong>AI65.2Positie van vertakkingDNS DND Code DNS DND Code DNS DND CodeL O LO - - - - - -O O OO - - - - - -R O RO - - - - - -PM1..vacuummeter G1/4PM2..drukmeterD.......drain G1/4L.....lekkage G1/2G....smeernippel DIN 71412<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 61


Standaardconstructie: RO/SGrootte: <strong>MP</strong>40.2, <strong>MP</strong>40.3, <strong>MP</strong>65.1, <strong>MP</strong>65.2, <strong>MP</strong>100.1, <strong>MP</strong>100.2, <strong>MP</strong>125.1, <strong>MP</strong>125.2Aandrijfas aan aanzuigzijdePositie van vertakkingDNS DND Code DNS DND Code DNS DND CodeL O LO/S L L LL/S L R LR/SO O OO/S O L OL/S O R OR/SR O RO/S R L RL/S R R RR/SPM1..vacuummeter G1/4PM2..drukmeterD.......drain G1/4L.....lekkage G1/2G....smeernippel DIN 71412Torsiekracht bij aanspannenPompgrootte<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI 40 <strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI 65<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI 100<strong>MP</strong>, <strong>MP</strong>A, <strong>MP</strong>AI 125SchroefMoerHoeveelheidSizeTorsiekracht inNm (kgm)GrootteTorsiekracht inNm (kgm)GrootteTorsiekracht inNm (kgm)GrootteTorsiekracht inNm (kgm)Item Item Min.BedraadBedraadBedraadBedraadSchroefaansluiting Droog Geolied Droog Geolied Droog Geolied Droog GeoliedOmkastinganker 25 M1 8.8 4 x M20264(26,9)236(24,1)4 x M24417(42,5)379(38,6)8 x M24314(32)285(29,1)8 x M24452(46,1)411(41,9)Lagerdrager (10) metaanzuigomkasting(3)en drukomkasting(4)S2 M2 8.8 8 x M1242(4,3)38(3,9)8 x M1257(5,8)52(5,3)8 x M1697(9,9)87(8,9)8 x M20152(15,5)135(13,8)Lagerdrager(10) metlagerafdekking (12)S5 M5 4.6 2 x M1022(2,2)20(2,0)2 x M1022(2,2)20(2,0)4 x M1022(2,2)20(2,0)4 x M1022(2,2)20(2,0)Opmerking: Bouten moeten tot aan het einde van de draad worden ingeschroefd.<strong>MP</strong> 100 Seite - Page - page 62


Xylem Water Solutions Austria GmbH<strong>Ernst</strong> <strong>Vogel</strong>-Straße 2A-2000 StockerauTelefon: +43 (0) 2266 / 604Fax: +43 (0) 2266 / 65311E-Mail: info.austria@xyleminc.comInternet: www.xylemaustria.com

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!