13.07.2015 Views

Servicedocument 850 - MBO Raad

Servicedocument 850 - MBO Raad

Servicedocument 850 - MBO Raad

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Servicedocument</strong> <strong>850</strong>Onderwijstijd


Titel : <strong>Servicedocument</strong> <strong>850</strong>OnderwijstijdAuteur(s) : Marianne van der Weiden, Heleen Beurskens, HenkKuppens, Pierre Veelenturf, Rini Rommem.m.v. Onderwijsinspectie<strong>MBO</strong> <strong>Raad</strong> : Houttuinlaan 6Postbus 20513440 DB WoerdenT: 0348 - 75 35 00E: info@mboraad.nlI: www.mboraad.nlWoerden : 15 maart 2011Versienummer : 1


AlgemeenElke bekostigde opleiding moet voldoen aan de wettelijke eis om een minimaal aantal contacturen perleerjaar te verzorgen. Voor een voltijd-opleiding (BOL) ligt de norm op <strong>850</strong> uren. Voor BOL-deeltijd enBBL-studenten is de 300-urennorm van toepassing. Voor bekostiging van de opleidingen is de <strong>850</strong>-urennorm geregeld in artikel 7.2.7 lid 3 van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB). De inrichtingvan opleidingen en de 300-urennorm is wettelijk verankerd in artikel 2.2.2. lid 6 van de WEB. De <strong>850</strong>-urennorm voor het recht op studiefinanciering van een student is wettelijk verankerd in de WetStudiefinanciering (WSF artikel 2.5, lid 3, sub a en b); dit geldt ook voor studenten aan particuliereopleidingsinstituten.De urennorm: bepaalt of de opleiding in aanmerking komt voor (voltijd) bekostiging; bepaalt of studenten recht hebben op studiefinanciering of tegemoetkoming studiekosten; bepaalt of de student lesgeld of cursusgeld aan de onderwijsinstelling verschuldigd is.Sinds studiejaar 2006-2007 heeft de inspectie het toezicht op de naleving van de urennormgeïntensiveerd. De urennorm betreft enerzijds de geprogrammeerde onderwijsuren en anderzijds dedaadwerkelijk gerealiseerde onderwijsuren. Van elke onderwijsinstelling wordt verwacht dat zij:- de geprogrammeerde en gerealiseerde onderwijsuren- voor elk leerjaar- van elk opleidingstraject- van elke voltijd-opleiding- adequaat registreert, bewaakt, waar nodig bijstuurt- en zich hierover verantwoordt.Relevante documenten moeten bij een controle direct beschikbaar zijn. De bewijslast ligt bij deinstelling. Dat vereist natuurlijk dat de instelling een adequate registratie uitvoert.De 300-urennorm: nieuwe branchecode BBLVoor de 300-urennorm gelden op grond van de wet dezelfde regels als voor de <strong>850</strong>-urennorm. Datbetekent dat de BPV volledig meetelt voor de 300-urennorm, zowel in de BOL-deeltijdopleiding als inde BBL-opleiding. Omdat bij een BBL-opleiding het aantal uren BPV hoger is dan 300 uur is het in depraktijk mogelijk dat een instelling een BBL-student voor bekostiging in aanmerking brengt zonder datdaar een reële onderwijsinspanning voor wordt geleverd. De staatssecretaris heeft de Tweede Kamerin mei 2010 laten weten dat zij de wet op dit punt wil aanpassen en wil vastleggen dat voor elke BBLstudentnaast de BPV ten minste 240 uur In Instellingstijd Verzorg Onderwijs (IIVO) moet wordengerealiseerd. Invoering van deze wetswijziging zal naar verwachting minimaal twee jaar in beslagnemen. Vooruitlopend daarop hebben de leden van de <strong>MBO</strong> <strong>Raad</strong> in juni 2010 een Branchecode BBLaangenomen. Daarin is vastgelegd dat de instelling voor elke BBL-student naast de BPV ten minste120 uur IIVO zal verzorgen. De komende twee jaren willen de instellingen geleidelijk toegroeien naareen aantal van 240 uur IIVO.RRO/158974/2011Pagina 1 van 13


De <strong>850</strong>-urennormAls een instelling besluit om voltijd bekostiging aan te vragen voor een opleiding, dan is devoorwaarde dat de opleiding ten minste <strong>850</strong> klokuren per jaar begeleid onderwijs verzorgt. In ditdocument gaan we in eerste instantie steeds uit van de <strong>850</strong>-urennorm.<strong>850</strong> uren ieder studiejaarDe <strong>850</strong>-urennorm geldt vooralsnog als minimum voor ieder studiejaar (1 augustus tot 31 juli). Het isniet mogelijk om een tekort aan klokuren in het ene studiejaar, te compenseren door extra klokuren ineen ander studiejaar. Wanneer een opleiding in het ene jaar 1.000 klokuren telt en een ander jaar 800klokuren, dan voldoet die opleiding niet aan de <strong>850</strong>-urennorm. Het is belangrijk om bij deprogrammering van de opleiding naar de hele opleiding te kijken en ervoor te zorgen dat er ieder jaarvoldoende begeleide onderwijsuren worden aangeboden. Daarbij gaat het om klokuren en niet omlesuren.Verkort studiejaarDe <strong>850</strong>-urennorm hoeft geen problemen op te leveren voor een afwijkend startmoment of een verkortlaatste leerjaar. Naar rato toerekenen van uren is aan de orde als een opleiding tussentijds start ofeindigt met een onvolledig laatste studiejaar. Er wordt uitgegaan van een gelijkmatige verdeling vande begeleide lesuren over het hele studiejaar. Wanneer een opleiding 2.5 jaar duurt, dan moeten er indat laatste halve jaar 425 klokuren worden aangeboden. Wanneer een opleiding op 1 februari start,moeten tot 1 augustus minimaal 425 klokuren worden verzorgd. In het verkorte laatste leerjaar is hetvan belang dat de student op tijd wordt uitgeschreven; de datum van diplomering en uitschrijving vanstudenten is de rekendatum. Als de uitschrijving wordt uitgesteld tot het einde van het studiejaar zal er<strong>850</strong> uur IIVO aantoonbaar moeten zijn gerealiseerd. De wet spreekt van naar rato berekening indienhet laatste leerjaar minder dan 10 maanden betreft, art 7.2.7. lid 3 (WEB).Normering onderwijstijdOCW heeft in haar brief van 7 september 2006 1 een aantal criteria opgesteld aan de hand waarvankan worden bepaald of een onderwijsactiviteit meetelt voor de <strong>850</strong>-urennorm. Deze criteria zijnopgenomen in de Memorie van Toelichting 2 bij de wetswijziging van de WEB in september 2008 . Ermoet aan alle drie onderstaande criteria gelijktijdig worden voldaan: De programmering van de onderwijsactiviteiten is opgenomen in het studieprogramma(onderwijs en examenregeling of een vergelijkbaar servicedocument). De programmering vande uren is vastgelegd in een planningsdocument (zoals een rooster, een studieplan of eenjaarplanning). De onderwijsactiviteiten zijn gericht op het behalen van de eindtermen van bestaandeeindtermgerichte opleidingen of op het bereiken van de competenties van de experimentelecompetentiegerichte opleidingen 3 .1 Brief OCW 7 september 2006 “Onderwijstijd; naleving <strong>850</strong> klokuren”, kenmerk BVE/Stelsel/2006/343902 Memorie van Toelichting 31 048 van 22-05-20083 Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) Artikel 7.2.7 Inrichting opleidingen en de bijbehorende memorie vantoelichting 31048RRO/158974/2011Pagina 2 van 13


De uitvoering van de onderwijsactiviteiten vindt plaats onder verantwoordelijkheid, regie entoezicht van de instelling. De uitvoering vindt plaats onder verantwoordelijkheid vanonderwijspersoneel dat op grond van de wet met die werkzaamheden mag worden belast. 4 .Toezicht inspectieDe OCW-brief van 7 september 2006 en de memorie van Toelichting bij de WEB van september 2008wordt door de inspectie gehanteerd als beoordelingskader in engere zin van de onderwijstijd. In eenvervolgbrief van 19 mei 2008 aan de Tweede Kamer zijn de onderzoekservaringen opgenomen. Uit decasuïstiek kunnen gevallen, waarin uren niet zijn meegerekend voor de onderwijstijd, wordenonderscheiden.Welke onderwijsactiviteiten tellen mee voor de <strong>850</strong>-urennormBij de <strong>850</strong>-urennorm gaat het erom dat de opleiding de student ten minste <strong>850</strong> klokuren begeleidonderwijs aanbiedt en dat de student in de gelegenheid is om <strong>850</strong> klokuren te volgen. Voorbereidendeactiviteiten van de docent, bijvoorbeeld voor een project, tellen niet mee voor de <strong>850</strong>-urennorm.Verschillende onderwijsvormen kunnen meetellen mits ze aan de drie genoemde criteria voldoen,bijvoorbeeld: ingeroosterde lessen (in klokuren, want een les is soms korter of langer dan 60 minuten) beroepspraktijkvorming (BPV) voor BOL 20-60% van de opleiding en voor BBL 60% of meer; activiteiten na 18.00 uur; activiteiten in het Open Leercentrum (of Studielandschap of Mediatheek of iets dergelijks); binnen- en buitenschoolse praktijksimulatie; individuele begeleiding; studiebegeleiding; toets- en examenactiviteiten; voorbereidende en ondersteunende activiteiten, voor zover deze zijn opgenomen in hetonderwijsprogramma van een opleidingstraject waarvoor de studenten zijn ingeschreven(bijvoorbeeld een traject voor ongediplomeerde instromers); activiteiten buiten de instelling zoals bijvoorbeeld excursies en werkbezoeken; ICT-toepassingen voor buitenschools onderwijs; activiteiten in de vorm van individuele of groepsopdrachten in het kader van een opleiding enwaarvan de begeleidings- en voortgangsregistratie inzichtelijk is (de instelling kan debegeleiding van individuele studenten met behulp van een voortgangsregistratiesysteemvolgen en inzichtelijk maken) uitgevoerd binnen of indien noodzakelijk buiten de instelling; inloop- of begeleidingsuren.Bovenstaande lijst is niet uitputtend. Alle onderwijsvormen die nog niet op de lijst staan maar wel aanalle drie de bovengenoemde criteria voldoen, tellen mee voor de <strong>850</strong>-urennorm. Zo wordt er ruimtegeboden voor nieuwe onderwijsvormen.4 Onder verantwoordelijkheid wordt in dit geval verstaan dat er sprake is van begeleiding of aanwezigheid vanbevoegd onderwijspersoneel. Zie ook WEB Artikel 4.2.2 Belasten met OnderwijsondersteunendeWerkzaamheden.RRO/158974/2011Pagina 3 van 13


Niet meetellenActiviteiten waarvan de uren niet worden meegerekend voor het bepalen van de urennorm zijn: huiswerk; niet op eindtermen, competenties of eigen onderwijs- en vormingsdoelen van de instellinggerichte activiteiten; activiteiten die niet in het onderwijsprogramma van het betreffende opleidingstraject zijnopgenomen en ingeroosterd (zoals bijvoorbeeld recreatieve programma’s).Begeleid onderwijsEr kan slechts sprake zijn van begeleid onderwijs als dat ook zichtbaar is. Duidelijk moet zijn wèlkedocent op wèlk moment beschikbaar is. Dat komt er op neer dat docenten moeten zijn ingeroosterdvoor de begeleiding van de zelfstandige studie-uren en er ook daadwerkelijk bij betrokken zijn.Voor de bpv wordt dit aangetoond doordat er een formele BPV-overeenkomst aan ten grondslag ligt.De verantwoordelijkheid voor de begeleiding ligt bij het leerbedrijf, dat is erkend als leerbedrijf waar depraktijkopleider voor de begeleiding zorg draagt. Zonder de formele BPV-overeenkomst tellen de urenbij de bedrijven zonder begeleiding van de onderwijsinstelling niet mee voor de urennorm. Wanneerhet niet over de formele bpv gaat, ligt de verantwoordelijkheid voor de begeleiding bij deonderwijsinstelling. Dat geldt ook voor alle andere vormen van leren op de werkplek (niet zijnde bpv)of buitenschools leren.Case: Uren voldoen niet aan de normIndien de instelling niet kon aantonen dat een onderwijsactiviteit plaatsvindt onder directe begeleidingvan een daartoe bevoegde docent heeft aftrek van uren plaatsgevonden. Dat heeft zich met namevoorgedaan in gevallen van begeleide “zelfstudie” of projecturen, waarbij van die begeleiding feitelijkgeen sprake was. In dergelijke gevallen waren de begeleidingsactiviteiten niet eenduidig aan hetpersoneel toegewezen en vond geen adequate registratie plaats van de deelname van leerlingen aande activiteiten. De activiteiten hadden daardoor een dusdanig vrijblijvend karakter dat leerlingen ernaar eigen inzicht aan konden deelnemen of wegblijven zonder gevolgen.Indien het onderwijs zo was vormgegeven dat de leerling zelf moest aangeven welke lessen hijvolgde en welke begeleiding hij wilde ontvangen, zijn de uren niet meegerekend als de instelling nietduidelijk kon maken of alle leerlingen, resp. welke leerlingen, daarvan gebruik maakten en tothoeveel onderwijstijd dat feitelijk leidde. Bijvoorbeeld door middel van een aanwezigheidsregistratieen door een goede voortgangsregistratie van de individuele student.Voor leren op de leerwerkplek (niet zijnde BPV) gelden dezelfde criteria als voor leren in de school.Verschillende opleidingen behandelen dat als BPV en zetten er geen of onvoldoende begeleidingtegenover vanuit school. Leren op een werkplek geldt als schooltijd en niet als BPV.Deze praktijktijd telt ook niet mee voor de bepaling of voldaan wordt aan de eis datberoepspraktijkvorming minstens 20% en minder dan 60% van de studieduur vormt (WEB7.2.2. lid 2).Gelijktijdig kan geen beroep meer worden gedaan op de begeleiding door de bpv-plaats zelf.Daarmee komt de verantwoordelijkheid voor deze begeleiding, niet alleen in algemene zin maar ookin praktisch uitvoerende zin te liggen bij de onderwijsinstelling.RRO/158974/2011Pagina 4 van 13


Van begeleiding via de computer zijn in de praktijk nauwelijks voorbeelden waargenomen. Uren zijnniet meegerekend als niet inzichtelijk kon worden gemaakt dat de leerlingen gedurende de geplandetijd van de onderwijsactiviteiten gebruik maakten en dat in die tijd voorzien was in een adequatebegeleiding. Voor zover niet voorzien was in adequate begeleiding van de leerlingen bij deonderwijsactiviteiten zijn de betreffende uren dus buiten de calculatie gelaten. Zo zijn bijvoorbeeld inde casus waarin begeleiding plaatsvond middels e-mailcontact met een docent, waarbij een e-mailpas een week later werd beantwoord, de betreffende uren niet meegerekend.Niet geroosterde urenEr zijn vaak activiteiten die buiten het reguliere rooster vallen, bijvoorbeeld een introductieweek of eenexcursie. Wanneer deze activiteiten voldoen aan alle criteria die door het ministerie van OCW zijnopgesteld, dan kunnen deze activiteiten worden meegeteld voor de <strong>850</strong>-urennorm. Duidelijk moet zijnhoe het programma eruit ziet en wat de begeleiding daarbij is en wanneer bevoegd personeel isbetrokken. Wel is het lastiger om deze activiteiten overzichtelijk te calculeren omdat dezelesactiviteiten buiten het reguliere lesrooster vallen. Advies om ze in ieder geval te benoemen in dejaarplanning en in bij het programma aan te geven hoe de begeleiding is vormgegeven.Case: Bijzondere activiteitenIn veel gevallen was sprake van bijzondere activiteiten, zoals introductieweken, gastdocenten,praktijksimulaties (binnen en buiten school), werkweken en excursies. Mits deze voldeden aan decriteria, zijn ze meegerekend voor de onderwijstijd. Reis- en slaaptijden bij (buitenlandse) excursieszijn buiten de berekening gelaten. Indien, aan de hand van een programma, inzichtelijk kon wordengemaakt hoeveel uren feitelijk aan relevante activiteiten waren besteed, is dat aantal meegenomen.Indien dat niet mogelijk was,en het aannemelijk is gemaakt dat het om een begeleideonderwijsactiviteit ging van een aanzienlijke omvang is een standaard lesweek als calculatiebasisgenomen. Bijzondere aandacht is besteed aan studenten die niet deelnamen aan dergelijkeexcursies, aangezien de activiteiten soms slechts voor een klein aantal golden. Indien daarbij geensprake was van een geschikt alternatief programma voor de achterblijvers, werden de uren naar ratoberekend, aangezien iedere student afzonderlijk aan de <strong>850</strong> klokuren moet voldoen.Vrije RuimteWanneer verrijkingsstof wordt aangeboden, dan kunnen deze uren meetellen als de extraonderwijsactiviteiten zijn opgenomen in het studieprogramma. Doordat de onderwijsinspectie de ´vrijeruimte´ op deze manier interpreteert, kan er binnen de huidige wettelijke structuur ook worden gewerktmet een minor/major structuur zonder dat dit gevolgen heeft voor de bekostiging van de instelling ofde studiefinanciering van de student. Het mag echter geen vrijblijvend karakter hebben. Duidelijk moetzijn welke student aan welke activiteit deelneemt en wie die begeleiding op dat moment uitvoert.Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)Het budget voor de Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten wordt berekend op basis van hetaantal studenten op niveau 1 en 2 voor extra ondersteuning in de opleiding. Het is aan deonderwijsinstelling te bepalen hoe deze middelen worden ingezet. Hiervoor geldt dat alles wat in hetRRO/158974/2011Pagina 5 van 13


studieprogramma is geprogrammeerd voor de betreffende opleiding en wordt uitgevoerd, meetelt. Alleprogramma’s van deelnemers moeten afzonderlijk aan de <strong>850</strong> klokuren voldoen.Bevoegde medewerkersOnder verantwoordelijkheid van de instelling betekent dat er sprake moet zijn van begeleiding ofaanwezigheid van bevoegd onderwijspersoneel. De begeleiding kan ook via de computer of door eendocent op loopafstand. Er kan slechts sprake zijn van begeleide onderwijstijd als de begeleidingdaadwerkelijk beschikbaar is en actief betrokken is. In studiejaar 2010-2011 zal er nauwkeurigergekeken worden naar de inzet van instructeurs en de begeleiding door bevoegd onderwijspersoneelvan die instructeurs.Case: onbevoegde docentenEen probleem gaat ontstaan bij het meerekenen van onderwijstijd gegeven door een onbevoegddocent. De docent in kwestie was LIO in haar laatste opleidingsjaar en er was eenleer/werkovereenkomst met haar gesloten, Ze was volledig zelfstandig ingeroosterd, maar er was nietduidelijk hoe de begeleiding plaatsvond. Er hoort een leerwerkplan met activiteiten en leerdoelen teworden gemaakt en deze moet inzichtelijk zijn (ook voor de inspectie).De inspectie keurt deze uren af vanwege het feit dat niet op het rooster was vastgelegd onderbegeleiding van welke docent zij werkte (stond nergens op het rooster) en er ook geen andereonderbouwing over de inzet van de LIO aangetroffen was. Zo worden ook de uren onder inzet vanhbo-stagiairs en (voormalige) conciërges zonder de begeleiding en verantwoordelijkheid van eendocent niet meegeteld.Onderwijsondersteunend personeel mag niet onder eigen verantwoordelijkheid werkzaamhedenverrichten die worden bestreken door de bekwaamheidseisen voor docenten (WEB Artikel 4.2.1). Ditzou de verantwoordelijkheid voor die werkzaamheden immers onttrekken aan de docent, diekrachtens de wet exclusief gebonden is aan de bekwaamheidseisen voor die werkzaamheden:niemand anders dan de docent wordt op het voldoen aan de bekwaamheidseisen “afgerekend”. DeWet BIO bevat t.a.v. de WEB geen bepalingen over onderwijs ondersteunend personeel. Duidelijk isin elk geval dat het gaat om ondersteuning van het onderwijs, niet om het onderwijs zelf waarvoor debekwaamheidseisen voor de docenten zijn vastgesteld.Hoe zit het met de bevoegdheden?De eerste weg is dat de leraar met een ho-getuigschrift kan aantonen dat hij/zij heeft voldaan aan dewettelijk vastgestelde bekwaamheidseisen voor zijn/haar vakgebied. In het algemeen gaat het danom het getuigschrift van een eerste- of tweedegraadsopleiding verzorgd door een hogeschool ofuniversiteit.De tweede weg is die van de zijinstroom, zie artikel 4.2.1. lid 5 van de WEB. Het bevoegd gezag kaneen zij-instromer een geschiktheidverklaring geven als hij meent dat de betrokkene voldoet aan devakinhoudelijke bekwaamheidseisen en in staat mag worden geacht om uiterlijk binnen twee jarenook te voldoen aan de overige bekwaamheidseisen. Binnen twee jaren moet de zij-instromer dan hetin de WHW geregelde “getuigschrift pedagogisch-didactische scholing WEB” hebben behaald. DezeRRO/158974/2011Pagina 6 van 13


weg van zij-instroom is alleen toegankelijk voor degene die met een ho-getuigschrift of door eencombinatie van opleiding en ervaring kan aantonen te beschikken over hongeronderwijsniveau en dieten minste drie jaren ervaring heeft in de praktijk van het beroep.Een Lio kan een leer-arbeidsovereenkomst sluiten met de instelling waarin zijn vastgelegd:• de begeleiding van de lio;• de opdrachten die de lio moet doen en de beoordeling daarvan;• het aantal uren;• de aard van het dienstverband;• het salaris.Individuele registratie bij individuele of groepsopdrachtenDe onderwijsuren die niet voor alle ingeschreven studenten worden uitgevoerd (zoals individuelebegeleiding, inloop mentor- en begeleidingsuren) tellen naar rato mee. Naar rato wil in dit verbandzeggen naar de mate waarin ingeschreven studenten hier daadwerkelijk aan deelnemen.Uren die slechts door een deel van de studenten worden gevolgd (begeleidingsuren, extraondersteuning en dergelijke) worden slechts naar rato toegerekend indien deze zijn opgenomen alszodanig in het studieprogramma van de studenten. Studenten die deze uren daadwerkelijk volgenvoldoen aan de voorwaarden waaronder deze uren mogen worden meegeteld. Studenten die geengebruik maken van deze uren zullen op een andere wijze het minimale aantal IIVO-uren moetenhalen.Bij individuele of groepsopdrachten moet er op het niveau van de individuele student wordengeregistreerd en inzichtelijk worden gemaakt wat de begeleidings- en voortgangsactiviteiten zijn. Hetgaat daarbij om een transparante weergave van de omvang van de inspanning van deonderwijsinstelling en van het genoten onderwijs van de student gekoppeld aan devoortgangsregistratie. Ook hier zijn de drie eerder genoemde criteria weer van toepassing. Bijexperimentele opleidingen, waarbij de student zelf bepaalt aan welke onderwijsactiviteiten hij in eenbepaalde week deelneemt, moet voor elke student individueel aangetoond kunnen worden dat aan de<strong>850</strong>-urennorm is voldaan, bijvoorbeeld door middel van een logboek, waarin de bezochteonderwijsactiviteiten staan vermeld en die afgetekend zijn door de begeleiders van deze activiteitenen de studieloopbaanbegeleider. Daarnaast moet duidelijk zijn welke docent op deze activiteit isingeroosterd.Case: MentorurenIndien de mentoruren verplicht zijn tellen deze volledig mee voor de programmering en realisatie.Zodra blijkt dat de uren niet daadwerkelijk verzorgd worden of een vrijblijvend karakter hebbenworden zij zowel uit de planning als de realisatie gehaald. De informatie hierover kan opverschillende manieren verkregen worden. Door bestudering van de studiehandleiding van destudent, door de betreffende lessen te bezoeken op de dag van het onderzoek, door gesprekken metstudenten en/of door het bekijken van de aanwezigheidsregistratie.Gebleken is dat veel mentoruren gepland staan als laatste uur op vrijdag of eerste uur op maandag.Als dan vervolgens uit gesprekken blijkt dat deze uren ook niet feitelijk aangeboden en verzorgdworden is er voldoende reden om deze uren te schrappen. Het is dan aan de onderwijsinstelling omRRO/158974/2011Pagina 7 van 13


aan te tonen dat het tegenovergestelde waar is en deze wel zijn verzorgd. De inspectie gaat dan uitvan het dan aangeleverde materiaal.Een groep van 25 studenten is 40 weken lang één lesuur van 50 minuten ingeroosterd voorindividuele studieloopbaanbegeleiding. Gemiddeld is er dan 2 minuten per week beschikbaar en opjaarbasis mag dus slechts 80 minuten meegeteld worden. De 40 uren tellen wel voor de hele groepmee als voor de overige studenten andere begeleide activiteiten onder verantwoording vanonderwijspersoneel van de instelling plaatsvinden. De studievoortgang van deze studenten moetaantoonbaar via bijvoorbeeld een aanwezigheidsregistratiesysteem verantwoord kunnen worden.Hoe wordt gemeten of de opleiding aan de <strong>850</strong>-urennorm voldoet?De onderwijsinstelling moet kunnen aantonen dat de programmering van de opleiding aan de <strong>850</strong>-urennorm voldoet. Dit wordt ook getoetst door de accountant aan de hand van de volgende driecriteria: Voldoende omvang van de geprogrammeerde uren; Realistische planning in verband met de voorzienbare uitval van lessen door feestdagen,cursussen, vergadertijden en inschatbare ziekte van docenten; De geplande uren moeten vallen binnen de hierboven geformuleerde criteria.De inspectie beoordeelt ook of de programmering realistisch is geweest en dat verwacht mag wordendat dit programma ook uitgevoerd wordt.Case: Ziekte en lesuitvalAan de instelling wordt het ziektepercentage onder de docenten opgevraagd en er wordt nagegaanwelke roosterwijzigingen hebben plaatsgevonden. Er is op basis daarvan vastgesteld hoeveellesuitval er is geweest in een bepaalde periode. Indien er geen aantoonbare maatregelen vanvervanging waren, heeft dat geleid tot vermindering van het aantal uren. Daarbij is ook gebruikgemaakt van informatie uit gesprekken met leerlingen.Wijzigingen in de programmering worden vaak niet voldoende in de administratieve systemenvastgelegd. Dit geldt bijvoorbeeld sterk voor vervanging wegens ziekte van docenten.Indien een individuele student ziek is, gaat de inspectie er van uit dat de school dit oppakt. Daarwordt de school ook niet op afgerekend.Realistische planning van de contacturenOnderwijsactiviteiten staan beschreven in een studieprogramma en zijn gepland in een rooster,studieplan of jaarplanning. Wanneer de instelling het rooster niet voor een studiejaar maar voor eenkortere periode maakt, kan de instelling naar rato uitrekenen of er in het betreffende blok voldoendeklokuren worden aangeboden. De verantwoording over het opleidingsaanbod gebeurt vooraf.Een realistische planning gaat uit van de minimum urennorm, de geprogrammeerde contacturenvolgens het studieprogramma en houdt rekening met voorzienbare uitval van onderwijstijd. Denkhierbij aan: het vervallen van de lessen in de eerste en laatste weken van het studiejaar, wekenRRO/158974/2011Pagina 8 van 13


waarin vrije dagen, vergaderuren of studiedagen van het voltallige personeel vallen, toetswekenwaarin alleen de uren meetellen waarin werkelijk wordt getoetst en houd rekening met een percentagelesuitval door ziekte van een docent. De instelling kan mogelijke tekorten die hierdoor zouden kunnenontstaan, voorkomen door minimaal 10% extra klokuren in te plannen. Indien er sprake is van eenonvoorziene situatie (bijvoorbeeld een tekort aan bpv-plaatsen) en het niet haalbaar blijkt om degeprogrammeerde onderwijstijd ook daadwerkelijk te realiseren, moet de student volledig uit debekostiging worden geschrapt.Case: Onjuiste calculatie door de instellingIedere instelling heeft een eigen indeling in perioden met lesweken, toetsweken en specialeactiviteiten. Vaak is de calculatie van de onderwijstijd gebaseerd op bepaalde standaardaantallen perweek die gemakshalve voor het gehele jaar worden vermenigvuldigd en opgeteld. Regelmatig isdaarbij sprake van weken met veel minder activiteiten of zijn de perioden feitelijk korter dan waarvanwordt uitgegaan (rond vakanties bijvoorbeeld). In dergelijke gevallen heeft correctie plaatsgevondennaar de feitelijke uren. Zo zijn toetsweken slechts gerekend voor het aantal uren dat daadwerkelijktoetsen plaatsvinden en niet voor een gehele lesweek.Herkansingen worden in principe niet meegerekend aangezien deze slechts voor beperkte groepenleerlingen van toepassing zijn.Lesuren zijn meestal korter dan een klokuur (50 of 45 minuten is gebruikelijk). In sommige gevallenheeft de instelling gerekend op basis van lesuren en heeft zij dit niet omgerekend naar klokuren. Eenlesuur werd dan als een klokuur gerekend. Daarvoor is vanzelfsprekend gecorrigeerd.Bij de calculatie van de bpv zijn instellingen vaak uitgegaan van een standaard aantal van 40 urenper week. Bij sommige opleidingen bleken de stagiairs een voltijd bpv-overeenkomst te hebben enfeitelijk slechts in deeltijd bpv-activiteiten te verrichten of over een kortere periode aan de bpvverbonden te zijn dan waarmee gerekend werd.In alle gevallen is geen sprake van een realistische planning.Programmeren van voldoende onderwijstijd is een voorwaarde om de studenten van een opleidingvoor de berekening van de bekostiging te kunnen aanmerken. Bij de berekening van de hoogte van debekostiging van opleidingen worden de studenten van de opleiding (of het leerjaar) waarvooronvoldoende onderwijstijd is geprogrammeerd niet bekostigdPlannen van voldoende onderwijstijd is een voorwaarde om de studenten van een voltijdse opleidingvoor de berekening van de bekostiging te kunnen aanmerken. Een student voor wie wordt vastgestelddat het aantal geprogrammeerde uren niet kan worden gehaald wordt dus volledig uit de bekostiginggeschrapt. Deelbekostiging omdat het daadwerkelijke aantal uren wel boven de 300 maar onder de<strong>850</strong> ligt is niet aan de orde. De instelling heeft de contractuele verplichtingen van een voltijdseopleiding richting de student niet waargemaakt, waardoor bekostiging wordt geschrapt.AccountantDe accountant gaat bij de controleaanpak uit van:RRO/158974/2011Pagina 9 van 13


Beoordeling van de betrouwbaarheid rond de totstandkoming van de interneinformatievoorziening in de Administratieve Organisatie en Interne Controle (AO/IC) rondprogrammering en toepassing van een normenkader van de instelling ten aanzien vanonderwijsactiviteiten; Uitvoering van een globale risicoanalyse van het proces; Bij de systeemgerichte controle (steunend op de vastgelegde AO/IC) wordt de programmeringvan studenten beoordeeld binnen de bekostigingspopulatie; Indien niet kan worden uitgegaan van een deugdelijk omschreven AO/IC dan wel bijgeconstateerde grote fouten in de statistische steekproef wordt de controle nietsysteemgericht, maar gegevensgericht uitgevoerd (integrale controle op studentenniveau).Registratie van veranderingen binnen de programmering is vaak geheel niet vastgelegd in de AO/ICvan de instelling. Dit geldt zeker ook voor ziektevervanging. Wanneer dergelijke mutaties nietafdoende in de AO/IC zijn opgenomen betekent dit dat niet meer kan worden uitgegaan vansysteemcontrole, maar dat teruggevallen moet worden op gegevenscontrole. Het ontbreken vaneenduidige regelingen binnen de AO/IC van de instelling leidt vaak tot de conclusie dat ook bij degegevenscontrole de administratieve verantwoording van afwijkende planningen onvoldoende op ordeis. Verbeteringen zijn te bereiken door te werken met vastgestelde protocollen, waarop binnen deinstelling controle plaatsvindt.Realisatie onderwijstijdHet is aan de instelling om aan te tonen dat geplande onderwijsuren zijn gerealiseerd. Dat vereist datde instelling een adequate registratie uitvoert.De instelling registreert en bewaakt de realisatie van de geplande contacttijd zodanig dat zij in staat istijdig bij te sturen als de realisatie achterblijft bij de geplande onderwijsuren of het aantal gerealiseerdeonderwijsuren onder de vereiste ondergrens van <strong>850</strong> uur dreigt te komen. Indien een bepaaldeopleiding, ondanks de inspanningen van de instelling om de <strong>850</strong>-uur te realiseren, toch onder de <strong>850</strong>-urengrens komt, moet de instelling aantonen dat er sprake was van een overmachtsituatie.Realisatie van voldoende klokuren is een vereiste voor volledige bekostiging van het aantalingeschreven studenten. In het geval waar wordt geconstateerd dat onvoldoende onderwijstijd isgerealiseerd, wordt de rijksbijdrage lager vastgesteld aan de hand van de formule: A x B x CA = het aantal studenten dat aan de door de Inspectie onderzochte opleiding, op de onderzochtelocatie/locaties is ingeschreven en daadwerkelijk die opleiding volgt.B = het aantal uren dat door de instelling te weinig is gerealiseerd ten opzichte van de minimumnormC = de waarde van deze opleiding per uur per student.Case: Programmering en realisatieEen instelling programmeert de zelfstudieactiviteiten ingesloten door groepsactiviteiten aan het beginen het einde van de dag. Aan het begin van de dag wordt onderwijs en instructie gegeven door eendaartoe bevoegde docent en worden opdrachten verstrekt. Aan het einde van de dag vindtterugkoppeling en eventueel beoordeling plaats, wederom door een daartoe bevoegde docent..Daartussen voeren de studenten activiteiten met ondersteuning en begeleiding van instructeurs.RRO/158974/2011Pagina 10 van 13


De docent is daarbij bereikbaar voor extra ondersteuning indien noodzakelijk. Hij is daarvoor ookdaadwerkelijk beschikbaar (en niet in een ander gebouw in een andere opleiding aan het lesgeven).De inspectie heeft geoordeeld dat er voldoende sturing is op de leeractiviteiten en een bevoegdedocent aantoonbaar was ingeroosterd. Deze uren zijn meegerekend.Een instelling programmeert een deel van de activiteiten als zelfstandige leeractiviteiten in een openleercentrum. Uit gesprekken met de studenten bleek dat er geen enkele controle op hun aanwezigheidwas en vaak geen deskundige begeleiding, zodat de meesten daar wegbleven. De instelling bleek niette beschikken over een dekkende studievoortgangregistratie waarmee de activiteiten van destudenten konden worden gevolgd er was geen dekkende aanwezigheidsregistratie en deaanwezigheid van docenten kon niet worden aangetoond. De programmering en planning leken inorde, maar op grond van de gesprekken is het aantal studenten voor de programmering en realisatieafgetrokken.EVC en vrijstellingenEen instelling kan opleidingen voor studenten met EVC programmeren maar EVC mag niet inmindering worden gebracht op de <strong>850</strong>-urenverplichting. Een student met vrijstellingen zal sneller hetopleidingstraject moeten doorlopen of extra verrijkingsstof aangeboden moeten krijgen. In dat laatstegeval is van belang dat aan de drie hoofdcriteria wordt voldaan.Wanneer een student EVC en vrijstellingen voor bepaalde programmaonderdelen krijgt, tellen dezeniet mee voor de <strong>850</strong>-urennorm. Wanneer de opleiding verder voldoet aan alle regels, dan komt deopleiding zelf wel in aanmerking voor bekostiging. Voor de individuele student die een aantalvrijstellingen krijgt, ligt het anders. Betreffende student kan: Als voltijdstudent worden ingeschreven. Dan moet het wel mogelijk zijn om de opleidingversneld te volgen zodat de student naar rato voldoende klokuren begeleid onderwijs kanvolgen. Als voltijdstudent worden ingeschreven als binnen het kader van de opleiding eenmaatwerktraject wordt aangeboden waarmee de student <strong>850</strong> uur begeleid onderwijs kanvolgen. Als deeltijdstudent worden ingeschreven en voor deze ene student ontvangt de opleidinggeen voltijdbekostiging maar deeltijdbekostiging. Ook betaalt deze student geen lesgeld maarcursusgeld. In dit geval is de 300-urennorm van toepassing. Deze student ontvangt ook geenstudiefinancieringHoe wordt gemeten of de opleiding de uren realistisch heeft geprogrammeerd en gerealiseerd?De inspectie controleert niet alleen op de programmering maar ook op de realisatie van het aantaluren IIVO. In 2011 zal de inspectie dit doen op basis van een representatieve steekproef.Om aan te tonen dat de opleiding de <strong>850</strong> klokuren ook daadwerkelijk heeft aangeboden, moet deinstelling inzichtelijk kunnen maken dat de geplande klokuren ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Ditkan bijvoorbeeld door te registreren of docenten ook daadwerkelijk de ingeplande klokuren hebbengerealiseerd.RRO/158974/2011Pagina 11 van 13


Als blijkt dat er structureel een aantal uren niet door alle studenten wordt gevolgd, bijvoorbeeldbegeleiding op afroep, dan is (de registratie van) aanwezigheid van studenten van belang. Ookwanneer de uren zo zijn ingepland dat het voor de studenten onmogelijk is om de lessen te volgen;bijvoorbeeld door lessen tegelijkertijd aan te bieden, door lessen tijdens de vakantie in te roosteren, ofdoordat op verschillende leslocaties les wordt gegeven met een tijdsplanning die verzuim in de handwerkt, kan dit gevolgen hebben voor het al dan niet halen van de <strong>850</strong>-urennorm. Of als blijkt dat dedocent in meerdere leerjaren of opleidingen gelijktijdig is ingeroosterdTot slot is natuurlijk ook de urenverantwoording op de praktijkleerplaats van belang, Als de inspectiedaarnaar vraagt moet de instelling ook kunnen overleggen dat de student de volgens depraktijkovereenkomst overeengekomen praktijkuren daadwerkelijk heeft uitgevoerd (met redelijkheidvan overmacht door bv. ziekte).Case: RealisatieEen project staat beschreven in een onderwijs en examenregeling of een vergelijkbaarservicedocument en is ingeroosterd voor 40 uur. Het project wordt verzorgd onder regie enverantwoordelijkheid van de instelling en de uitvoering vindt plaats onder verantwoordelijkheid vaneen docent. Het project wordt gevolgd door het totale cohort voor dat leerjaar bij de betreffendeopleiding op de betreffende locatie. De studenten worden opgedeeld in groepjes van vier studenten.Wanneer aantoonbaar is dat alle uren daadwerkelijk zijn gerealiseerd, dan tellen er 40 uren mee voorde <strong>850</strong>-urennorm. Wanneer één van de studenten een week ziek is geweest en maar 30 uur aan hetproject heeft kunnen werken, tellen er 40 uur mee voor de <strong>850</strong>-urennorm Het is belangrijk om in deprogrammering rekening te houden met een percentage ziekteverzuim, zowel van studenten als vandocenten, zodat de opleiding niet in de problemen komt wanneer er een griepgolf uitbreekt en erdaardoor te weinig onderwijstijd wordt gerealiseerd.Indien de instelling kan aantonen dat een student voor langere tijd ziek is geweest wordt dit als eenuitzondering beschouwd en niet meegecalculeerde en derhalve buiten beschouwing gelaten. De <strong>850</strong>urennorm is een bekostigingsvoorwaarde. Dus met name de instelling moet aantonen de activiteitenvolgens de criteria te hebben verricht. Bijvoorbeeld indien een docent ziek is en niet vervangen,worden de uitgevallen lesuren bij de realisatie afgetrokken. Echter indien blijkt dat de docent langdurigziek is en de school geen vervanging op termijn heeft geregeld dan worden de uitgevallen lessen ookbij de programmering in mindering gebracht. De school had immers gelegenheid genoeg gehad omanders te programmeren of voor vervanging te zorgen.Als het project in dat leerjaar niet door alle studenten van de betreffende opleiding op de betreffendelocatie wordt gevolgd, maar slechts door een paar studenten, dan tellen de uren naar rato van hettotale cohort van dat leerjaar op die locatie van die opleiding. Bijvoorbeeld, wanneer 10% van hettotale cohort van de betreffende opleiding op de betreffende locatie zich in een bepaald leerjaar voordeze onderwijsactiviteit heeft ingeschreven, geldt dat 10% van 40 uur = 4 uur meetelt.RRO/158974/2011Pagina 12 van 13


ResuméDe centrale vragen die de inspectie stelt zijn: “Voldoen de activiteiten wel écht aan de criteria?” “Is er sprake van realistische programmering?” “Is er daadwerkelijke realisatie van de begeleide onderwijsuren?” “Kan de instelling/opleiding dit aantonen/verantwoorden?”Door zichzelf vooraf deze vragen te stellen en positief te beantwoorden zal een instellingsbezoeksoepel kunnen verlopen.= = = = =RRO/158974/2011Pagina 13 van 13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!