20gekomen om u dat te kennen te geven." Toen velen van de discipelen vergaderd warenen tezamen baden, zond God Petrus tot hen, Hand. 12 : 12. In Hand. 10 wordt vanCornelius gezegd, dat hij „God gedurig biddende was." En „hij zag in een gezichtklaarlijk een engel tot hem inkomen." Toen Petrus op het dak was geklommen om tebidden, zag hij de hemel geopend, Hand. 10 : 9-11. Toen Paulus in gebed was, werdAnanias tot hem gezonden, met de woorden: „Want zie, hij bidt," Hand. 9 : 11. EnGod gaf acht op hem. Zo vinden wij in Hand. 4 : 31 beschreven, dat „als zij gebedenhadden, de plaats in welke zij vergaderd waren bewogen werd, en dat zij allen vervuldwerden met de Heilige Geest."Zo zien wij dat God er vermaak in stelt Zijn eigen inzettingen te eren, en dewachtende ziel te belonen. Dit geschiedt veelvuldig en gedurig in de weg van wachtenop God, en dit behoorde ons te bemoedigen om vaker en ernstiger in dit werk bezig tezijn.Ik zal u aantonen dat God menigmaal, terwijl Zijn volk bad:1. Oordelen heeft afgewend, en2. Genade en gunst op hen heeft uitgestort.Ten eerste. Hij heeft op het gebed oordelen afgewend.„Mozes en Aäron waren onder Zijn priesters, en Samuël onder de aanroepers Zijnsnaams; zij riepen tot de Heere en Hij verhoorde ze. Hij sprak tot hen in eenwolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen die Hij hungegeven had. O Heere onze God! Gij hebt ze verhoord, Gij zijt hun geweest eenvergevend God, hoewel wrake doende over hun daden." Ps. 99 : 6 8. Het doel van depsalmist in deze woorden is, om aan te tonen door sprekende voorbeelden van heiligemensen die veel vermochten in het gebed, dat zij oordelen welke begonnen uit tebreken hebben afgewend door de naam des Heeren aan te roepen. God was bevredigdop het gebed van Mozes, na de terging met het gouden kalf, want wij lezen: „MaarMozes aanbad het aangezicht des Heeren zijns Gods," en daarna: „Toen berouwde hetden Heere over het kwaad, hetwelk Hij gesproken had Zijn volk te zullen doen," Ex.32 : 11 en 14. <strong>De</strong> tweede, die in Ps. 99 genoemd wordt, Aäron, deed verzoening voorhet volk, waardoor de plaag werd opgeheven. Mozes zei tot hem: Neem hetwierookvat, en doe vuur daarin van het altaar, en leg reukwerk daarop; haastelijkgaande tot de vergadering, doe over hen verzoening want een grote toom is van voorhet aangezicht des Heeren uitgegaan, de plaag heeft aangevangen, Num. 16 : 46, en invers 48 lezen wij: „Alzo werd de plaag opgehouden." Op het gebed van Samuël, dederde persoon die in Ps. 99 genoemd wordt, werden de Filistijnen verslagen toen zijIsraël waren binnengevallen, 1 Sam. 7. Het behaagde God met een iegelijk van dezente spreken en met hen gemeenschap te hebben als met een vriend. Het beliefde Godzulk een eer te leggen op deze getrouwe dienstknechten. Toen het volk God hadgetergd en Zijn toorn al tegen hen was uitgegaan wegens hun roepende zonden, warenhun gebeden zo krachtig dat de plaag werd opgeheven en zij vergiffenis verkregen.Ten tweede. Zo krachtig waren deze gebeden ook om zegeningen te verkrijgen.„Elia was een mens van gelijke bewegingen als wij," en toch klopte hij bij de hemelaan en de deur werd hem geopend, Jac. 5 : 17, 18. <strong>De</strong> regen kwam zo spoedig, als Eliabegon te bidden om hem te verkrijgen. Dikwijls is het antwoord gekomen vóór hetgebed, en de zegen is verkregen vóór dat de smeking beëindigd was. Izak ging in hetveld om te bidden, en hij bespeurde Rebekka van verre. „En het zal geschieden eer zijroepen zo zal Ik antwoorden, terwijl zij nog spreken zo zal Ik horen," Jes. 65 : 24. 0,laten wij daarom geen harde gedachten van God hebben, alsof Hij geen acht slaat oponze verzoeken en alsof bidden verloren arbeid was.
21II. Laten wij nu de verheerlijking zelf beschouwen.<strong>De</strong> verheerlijking van Christus was een noodzakelijke en plechtige daad in Zijnmiddelaarschap en in Zijn openbaring aan de wereld, en zij was een afdoendgetuigenis.Het was een plechtige daad en een deel van Christus' openbaring voor de wereld,gelijk het verhaal daarvan tot ons is overgebracht. Het was noodzakelijk, want Christusdoet niets tevergeefs. En hier zijn bevoegde getuigen, drie personen van erkendeheiligheid, voor wier ogen dit geschiedde, zodat zij ooggetuigen waren van Zijnmajesteit, en oorgetuigen van de godsspraak die zij van de hemel hoorden in de stemuit de hoogwaardige heerlijkheid.Ik zal u voorstellen:1. <strong>De</strong> natuur van deze verheerlijking.2. Het oogmerk daarvan.Ten eerste, de natuur van deze verheerlijking.Het was een heerlijke verandering in de gedaante en eigenschappen van Zijn lichaam.Het was geen wezenlijke verandering in de zelfstandigheid van Zijn lichaam. Het wasook geen verandering in de wezenlijke vorm, maar alleen de uitwendige verschijningwerd veranderd, zijnde meer vol van heerlijkheid en majesteit dan het gewoonlijk wasof scheen te zijn.Hier zijn twee zaken te onderzoeken:Eerst, waarin Zijn lichaam verschilde van de gedaante welke Hij op anderetijden, gedurende zijn verblijf op aarde, had.In de tweede plaats, waarin deze verandering verschilde van de staat van Zijnlichaam zoals het nu is, in heerlijkheid.Eerst, hoe Zijn lichaam nu van gedaante veranderd zijnde, verschilde van Zijn lichaamop andere tijden gedurende zijn omwandeling op aarde. Hoewel de volheid derGodheid altijd in Hem woonde, was nochtans de staat van Zijn lichaam zó, dat hetmeest gevoegd was tot omgang met mensen. Zoals de zon op een regenachtige dagniet gezien wordt, brak nu om dit beeld over te brengen, Christus sterkte en machtdoor, om Zijn goddelijke natuur te ontdekken.(1.) Het was niet een verandering of verwisseling van de zelfstandigheid van Zijnlichaam, alsof het overging in een geestelijke zelfstandigheid. Neen, het bleef eenwaar menselijk, sterfelijk lichaam, van dezelfde natuur en eigenschappen die hetvan te voren had, alleen het werd blinkend en heerlijk.(2.) Zoals de zelfstandigheid van het lichaam niet werd veranderd, zo veranderdeook de natuurlijke vorm en trekken niet, want hoe had anders bekend kunnen zijndat het Christus was? <strong>De</strong> vorm en lijnen waren dezelfde, alleen een nieuwe,wondervolle glans viel op Hem.(3.) <strong>De</strong>ze nieuwe en wonderlijke glans was niet een inbeelding of schijn, maar hijwas wezenlijk en zichtbaar. Indien het slechts inbeelding of schijn was geweest,zou er misleiding in geweest zijn, zoals wij lezen van Herodes Agrippa, dat hij ineen koninklijk kleed verscheen en een rede tot het volk hield, waarop zij hemtoeriepen: Een stemme Gods en niet eens mensen! Joséfus vertelt ons, hoe hij in dezon zat met schitterende kleding bedekt met zilver, en toen de zonnestralen op hemvielen, verheerlijkte het volk hem alsof hij iets hogers en meer uitnemend was daneen sterfelijk schepsel. Maar de verheerlijking van Christus was niet een schijn ofinbeelding, maar een wezenlijke uitdrukking van goddelijke heerlijkheid op Zijnlichaam.
- Page 1 and 2: 1DE VERHEERLIJKING VAN CHRISTUS OP
- Page 3 and 4: 3EERSTE PREEK.En na zes dagen nam J
- Page 5 and 6: 5Daarom werd ze beperkt tot de kenn
- Page 7 and 8: 7geestelijke vriend. „IJzer scher
- Page 9 and 10: Doch er is ook een bondgenootschap
- Page 12 and 13: 12mij grotelijks verheven," Ps. 41
- Page 14 and 15: 14TWEEDE PREEKEn Hij werd voor hen
- Page 16 and 17: 16gezelschap dat hij zoekt. „Die
- Page 18 and 19: 18aller tijd, o gij volk; stort uli
- Page 22 and 23: 22(4.) Hoewel deze heerlijkheid voo
- Page 24 and 25: 24Hem zien gelijk Hij is," 1 Joh. 3
- Page 26 and 27: 26tussen hen.2. Ten opzichte van de
- Page 28 and 29: 28evangelist Lukas vertelt ons dat
- Page 32 and 33: 32gebieden zal; en het zal geschied
- Page 34 and 35: 34spreekt betere dingen dan Abel. H
- Page 36 and 37: 36VIERDE PREEK.En Petrus antwoorden
- Page 38 and 39: 38Christus in de hof. Wij moeten er
- Page 40 and 41: 40Zulke dingen gaan onze geringheid
- Page 42 and 43: 42in gerechtigheid aanschouwen, ik
- Page 44 and 45: 44kroon. „Zo wij anders met Hem l
- Page 46 and 47: wat goed of kwaad is.1. Wat goed is
- Page 48 and 49: 48schijnt mag toch goed zijn. Ofsch
- Page 50 and 51: 50geliefde Zoon, hoort Hem." Door d
- Page 52 and 53: 52uitoefening van Zijn ambt, hoe me
- Page 54 and 55: 54geworden, daar is niemand die goe
- Page 56 and 57: 56werken, om de levende God te dien
- Page 58 and 59: 58want in 1 Joh. 5 : 10 staat: „D
- Page 60 and 61: 60ZESDE PREEK.Deze is Mijn geliefde
- Page 62 and 63: aan hen bevestigt. Nogmaals, Hij wo
- Page 64 and 65: 64: 28. Velen horen en praten, hore
- Page 66 and 67: 66uw leven, want Christus wil niet
- Page 68 and 69: TOEPASSING.Wij zullen van deze leer
- Page 70 and 71:
70ZEVENDE PREEK.En de discipelen di
- Page 72 and 73:
72strekking van die psalm is om ons
- Page 74 and 75:
74mogen ons niet oneerbiedig gedrag
- Page 76 and 77:
76goedheid. „Zo vielen de vier en
- Page 78 and 79:
78(2.) Hij is buitengewoon bereid h