44kroon. „Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden,"Rom. 8 : 17.2. <strong>De</strong> afkeer van het kruis komt voort uit de losheid en bandeloosheid van onzenatuur, en uit de geest van opstand die ons van nature eigen is. „Het bedenken desvleses is vijandschap tegen God, want het onderwerpt zich der wet Gods niet, want hetkan ook niet," Rom. 8 : 7. „Laat ons hun banden verscheuren, en hun touwen van onswerpen," Ps. 2 : 3. Plichten behagen minder aan het vlees dan zaligheid, en wij houdenmeer van vrede en leven dan van godzaligheid, reinheid en van waken, strijden enwachten en van ons te oefenen tot eerbied en godvruchtigheid waartoe Gods Woordons roept.Om ons aan te sporen genezing van deze kwaal te verkrijgen, en ons te schikken totonze plicht zowel als tot onze zaligheid, mogen de volgende overwegingen u helpen.1. God is een Heerser evengoed als een Weldoener, en Hij wil in beide opzichtenerkend worden. Daarom moeten wij niet alleen verlangen en uitzien naar Zijnweldaden, maar ons ook onderwerpen aan Zijn regering. Zijn regering wordt geleerduit Zijn wetten en voorzienigheid. In Zijn wetten beveelt Hij onze plicht, in Zijnvoorzienigheid bepaalt Hij onze beproevingen. Een van deze te weigeren betekentZijn vrijmacht te betwisten. <strong>De</strong> grootsprekers zeggen: „Wij zullen de overhand hebbenmet onze tong; onze lippen zijn onze; wie is heer over ons?" Psalm 12 : 5. Faraozeide: Wie is de Heere, Wiens stem ik gehoorzamen zou om Israël te laten trekken? Ikken de Heere niet, en zal ook Israël niet laten trekken," Ex. 5 : 2. Daarom, zo wij Godliefhebben als een Weldoener moeten wij ons aan Hem onderwerpen als aan eenvrijmachtig God, die ons ten hemel wil brengen langs een weg die Hij bepaalt en dieHem behaagt.2. Wij moeten ons door de middelen laten leiden tot doding van onze liefde tot eeningebeeld geluk. Een voornaam doel van de godsdienst is, om onze harten af tetrekken van ijdele vermaken en van lege eer van de wereld, en een ander deel van degodsdienst wijst ons de weg naar ware gelukzaligheid, leert ons afstand doen van dewereld en onderwijst ons hoe wij toegang tot God kunnen krijgen en hoe wij zullenkomen tot doding en tot verlevendiging. Wij zullen neerzitten bij lege bakken zo wijtoegeven aan onze Vleselijke neigingen. Indien wij ons niet onderwerpen aan demiddelen zal het geestelijk leven en de vergenoeging die daaruit voortvloeien verzwakken.3. Een nauwgezette waarneming van de genademiddelen zal ons leren dat erbetrekking is tussen de middelen en de ware vergenoeging. Zo wij niet om dezaligheid arbeiden en er niet voor willen lijden, dan bewijzen wij daarmee dat wij zeniet op de rechte prijs stellen. Er kan een enkele achting zijn voor de middelen, maarook een praktische achting die openbaar komt in het waarnemen van degenademiddelen. In Rom. 2 : 18 lezen wij van een enkele, een loutere goedkeuringvan de middelen: „En gij weet Zijn wil, en beproeft de dingen die daarvan verschillen,zijnde onderwezen uit de wet." En in Rom. 2 : 7 wordt ons de praktijk of hetwaarnemen van de plichten genoemd: „<strong>De</strong>ngenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid en eer en onverderfelijkheid zoeken het eeuwige leven." <strong>De</strong>laatstgenoemden waarderen de genademiddelen en ook het doel waartoe zij mogenleiden, en dezulken onderwerpen zich aan het ene om het andere te verkrijgen.Wanneer de goddelozen gezegd worden de eeuwige zaligheid te versmaden, wil datniet zeggen dat zij niet eeuwig zalig willen zijn, want zij die zichzelf liefhebben willengraag eeuwig gelukkig zijn, maar er wordt daar zo van hen gesproken omdat zij demiddelen versmaden en bijgevolg de zaligheid prijs geven. Zo wordt van de
45Israëlieten gezegd: „Zij versmaadden ook het gewenste land; zij geloofden Zijn woordniet; maar zij murmureerden in hun tenten; naar de stem des Heeren hoorden zij niet,"Ps. 106 : 24, 25. Het land was goed en vruchtbaar, maar veraf, en er waren reuzen enommuurde steden, en daarom schrikten zij terug van de moeiten en zwarigheden diezij ondergaan moesten. <strong>De</strong> hemel is een schoon land, maar uit toegeeflijkheid aantraagheid van het vlees hebben wij een afkeer van moeilijkheden en nauwgezetheidvan een heilige wandel.4. <strong>De</strong> moeilijkheid om de zaligheid te verkrijgen zit niet in een waardering van heteinde, maar van de middelen. Daarom is het nodig dat wij onze oprechtheid daarin opde proef stellen. Er is enige moeilijkheid ten opzichte van het einde, om mensen teovertuigen van een ongeziene gelukzaligheid. Maar dit mag deels plaats hebben doorde rede, maar zaligmakend door de Geest der openbaring. ,,Die de ogen uws verstandsverlicht, opdat gij moogt weten welke is de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdomzij van de heerlijkheid Zijner erfenis in de heiligen," Ef. 1 : 17, 18. Maar mensenworden eerder overtuigd dan bekeerd. Zij worden eerder overtuigd dan afgetrokkenvan wereldse ijdelheden, opdat zij naar deze zaligheid zullen zoeken. En gewoonlijkhebben wij een gereder oor voor aanbiedingen van gelukzaligheid, dan voor bevelenvan plicht en gehoorzaamheid. Zie dit in Bileam: „Mijn ziel sterve de dood deroprechten, en mijn uiterste zij gelijk het zijne!" Num. 23 : 10. <strong>De</strong> Joden zeiden:„Heere, geef ons altijd dit brood," Joh. 6 : 34. Maar een oprechte christen zal allevergankelijke dingen schade rekenen, om Christus te gewinnen, Filipp. 3 : 8.5. Er is een zelfverloochenende onderwerping nodig aan God, om ons in de hemel tebrengen in Zijn eigen weg. Dat wij dan met God mogen beginnen. „Indien iemand totMij komt, en niet haat zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders enzusters, ja ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn," Lukas 14 : 26.Dit moet zo geschieden dat wij wáár voor Hem mogen zijn, en Hem volgen enversterkt mogen worden tegen alle moeilijkheden die wij op de weg naar de hemelontmoeten. In Hebr. 11 : 35 lezen wij dat de gelovigen veel lijden hebben ondergaan,de aangeboden verlossing niet aannemende, opdat zij een betere opstanding verkrijgenzouden.6. Er is zulk een onafscheidelijk verband tussen het einde en de middelen, dat God hetene niet zonder het andere geven wil. Indien wij geloven, de zonden doden, wachtenen lijden, dan zullen wij met Hem heersen en anders niet.Lering III. Indien wij onze begeerten verkregen in alles wat wij menen dat goed voorons is, zo zou ons veel kwaad wedervaren.Petrus zeide: „Het is goed dat wij hier zijn." Maar helaas! hoe kwaad zou het voor dewereld geweest zijn, indien Christus Zijn verblijf nog op de berg had. Het voorbeeldvan Petrus toont ons twee zaken:1. Dat wij geneigd zijn méér te letten op ons eigen voordeel dan op het algemeenbelang. Hij had gewichtig werk op aarde te doen, maar hij wilde op de berg blijven.Het is onze aard, anderen te vergeten zo wij het zelf goed hebben. Petrus bekommerdezich weinig over zijn medeapostelen, over de verlossing der wereld en over de bekeringder volken.2. Hoe ver zijn wij buiten het spoor wanneer wij oordelen naar ons eigen gevoel ennaar de raad van vlees en bloed. Wij raadplegen met de gemakzucht van het vlees, endaarom hebben wij liever rust dan moeite en arbeid. Wij hebben liever wat onsbehaagt, dan wat tot ons wezenlijk voordeel is. Petrus zeide: „Het is goed dat wij hierzijn," maar hij moest eerst arbeiden en lijden, eer hij opgenomen werd in heerlijkheid.Welaan dan, laat ons eens nagaan welke maatstaf wij moeten aanleggen om te bepalen
- Page 1 and 2: 1DE VERHEERLIJKING VAN CHRISTUS OP
- Page 3 and 4: 3EERSTE PREEK.En na zes dagen nam J
- Page 5 and 6: 5Daarom werd ze beperkt tot de kenn
- Page 7 and 8: 7geestelijke vriend. „IJzer scher
- Page 9 and 10: Doch er is ook een bondgenootschap
- Page 12 and 13: 12mij grotelijks verheven," Ps. 41
- Page 14 and 15: 14TWEEDE PREEKEn Hij werd voor hen
- Page 16 and 17: 16gezelschap dat hij zoekt. „Die
- Page 18 and 19: 18aller tijd, o gij volk; stort uli
- Page 20 and 21: 20gekomen om u dat te kennen te gev
- Page 22 and 23: 22(4.) Hoewel deze heerlijkheid voo
- Page 24 and 25: 24Hem zien gelijk Hij is," 1 Joh. 3
- Page 26 and 27: 26tussen hen.2. Ten opzichte van de
- Page 28 and 29: 28evangelist Lukas vertelt ons dat
- Page 32 and 33: 32gebieden zal; en het zal geschied
- Page 34 and 35: 34spreekt betere dingen dan Abel. H
- Page 36 and 37: 36VIERDE PREEK.En Petrus antwoorden
- Page 38 and 39: 38Christus in de hof. Wij moeten er
- Page 40 and 41: 40Zulke dingen gaan onze geringheid
- Page 42 and 43: 42in gerechtigheid aanschouwen, ik
- Page 46 and 47: wat goed of kwaad is.1. Wat goed is
- Page 48 and 49: 48schijnt mag toch goed zijn. Ofsch
- Page 50 and 51: 50geliefde Zoon, hoort Hem." Door d
- Page 52 and 53: 52uitoefening van Zijn ambt, hoe me
- Page 54 and 55: 54geworden, daar is niemand die goe
- Page 56 and 57: 56werken, om de levende God te dien
- Page 58 and 59: 58want in 1 Joh. 5 : 10 staat: „D
- Page 60 and 61: 60ZESDE PREEK.Deze is Mijn geliefde
- Page 62 and 63: aan hen bevestigt. Nogmaals, Hij wo
- Page 64 and 65: 64: 28. Velen horen en praten, hore
- Page 66 and 67: 66uw leven, want Christus wil niet
- Page 68 and 69: TOEPASSING.Wij zullen van deze leer
- Page 70 and 71: 70ZEVENDE PREEK.En de discipelen di
- Page 72 and 73: 72strekking van die psalm is om ons
- Page 74 and 75: 74mogen ons niet oneerbiedig gedrag
- Page 76 and 77: 76goedheid. „Zo vielen de vier en
- Page 78 and 79: 78(2.) Hij is buitengewoon bereid h