13.07.2015 Views

Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 2.0.pdf - VGN

Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 2.0.pdf - VGN

Visiedocument Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg 2.0.pdf - VGN

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong><strong>Visiedocument</strong> 2.0


Lijst met afkortingenAKo adviescommissie Kwaliteit en Onderzoek van de<strong>VGN</strong>AWBz algemene Wet Bijzondere ZiektekostenCG-Raad chronisch zieken en Gehandicapten RaadCiBG uitvoeringsorganisatie van het ministerie van VWSdat (gecertificeerde) gegevens verzamelt, verwerkten uitlevert voor de zorgsector en consumentencso centrale Samenwerkende OuderenorganisatiesCVz college voor zorgverzekeringenIGz inspectie voor de GezondheidszorgJMV Jaardocument Maatschappelijke VerantwoordingKvK Kamer van KoophandelLSR LSR, landelijk steunpunt (mede)zeggenschapnip nederlands Instituut van Psychologenntz nederlands Tijdschrift voor de ZorgNVAVG nederlandse Vereniging van Artsen voorVerstandelijk GehandicaptenNVo nederlandse Vereniging van pedagogen enonderwijskundigenpdca-cyclus plan-do-check-act-cyclusPlatform VG Platform Verstandelijk GehandicaptenSGz staat van de Gezondheidszorgttp trusted Third PartyV&Vn Verpleegkundigen & Verzorgenden NederlandVGn Vereniging <strong>Gehandicaptenzorg</strong> NederlandVws ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en SportWmo wet maatschappelijke ondersteuningzn zorgverzekeraars Nederland


<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong><strong>Visiedocument</strong> 2.0februari 2013


Inhoud1 InleidinG 32 Partijen 53 Ontwikkelingen 74 Visie op kwaliteit van zorg en ondersteuning 105 Uitgangspunten nieuwe werkwijze <strong>Kwaliteitskader</strong> 136 Het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> 147 Werkwijze doorontwikkeling pijlers 188 De gegevens 21Bijlagen1 Samenwerkingsafspraken Stuurgroep<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> 242 Uitwerking van uitgangspunten 273 Uitwerking kwaliteitsdomeinen en kwaliteitsthema’s 29Colofon 32


1 Inleiding1 Schalock,R. & VerdugoAlonso, M.A.(2002).Handbook ofQuality of Lifefor HumanService PractionersDe gehandicaptenzorg streeft al jaren naar het borgen en bevorderen van de kwaliteitvan de zorg en ondersteuning die zij verleent. Door het continu verbeteren van de kwaliteitwil de sector bijdragen aan de kwaliteit van bestaan van haar cliënten.In 2007 besluiten partijen die bij de gehandicaptenzorg betrokken zijn – cliëntenorganisaties,beroepsorganisaties, zorgaanbieders (<strong>VGN</strong>), de Inspectie voor de Gezondheidszorg(IGZ), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en ZorgverzekeraarsNederland (ZN) – gezamenlijk een kwaliteitskader voor de gehandicaptenzorgte ontwikkelen. De eerste stap is de publicatie van het <strong>Visiedocument</strong> <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong>. De uitgangspunten zijn ‘kwaliteit van bestaan’ en ‘regie over eigenleven’ van cliënten. Het <strong>Kwaliteitskader</strong> gaat uit van de acht domeinen die relevant zijnvoor iemands kwaliteit van bestaan, volgens Schalock en Verdugo (2002) 1 . Voorts wordenvier randvoorwaarden voor de zorg onderscheiden.De publicatie van het <strong>Visiedocument</strong> is slechts de eerste fase. Daarna zijn indicatorenontwikkeld en meetmethoden en –instrumenten. Het meten van de kwaliteit geeftinzicht in de huidige stand, maar geeft ook aan wat er verbeterd moet worden. De (door)ontwikkeling van het <strong>Kwaliteitskader</strong> is in handen van een Stuurgroep, waarin allepartijen zitting hebben.Eind 2010 besluit de <strong>VGN</strong> een nieuwe impuls te geven aan de verbetering van de kwaliteitvan zorg en ondersteuning door een nieuwe werkwijze van het <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong> te ontwikkelen. Deze nieuwe werkwijze is gebaseerd op het <strong>Visiedocument</strong>,maar kiest een andere manier van meten. De <strong>VGN</strong>-leden willen transparantzijn over geleverde zorg en ondersteuning, daarover verantwoording afleggen en werkenaan verbeteringen. Zij willen dat doen samen met de betrokken partijen vanuit eenperspectief op kwaliteit en verantwoording dat tegemoet komt aan de eigenheid van desector en aan de informatiebehoeften van alle betrokkenen.Uitgaande van de visie van het <strong>Visiedocument</strong> stelt de <strong>VGN</strong> voor het zorg- en ondersteuningsplanals vertrekpunt te hanteren en informatie te genereren op het niveauvan de individuele cliënt. Zo komen de aspecten van goede zorg en ondersteuning diebetrekking hebben op de relatie tussen zorgverlener en cliënt ook tot uitdrukking. Doorzowel kwantitatief als kwalitatief te gaan meten wordt recht gedaan aan de grote diversiteitvan doelgroepen en functies binnen de gehandicaptenzorg. Het meten aan de bronbetekent dat een korte leer- en verbetercyclus en daarmee een snellere kwaliteitsverbeteringmogelijk is. Verantwoorden geschiedt in het verlengde van verbeteren. Kwaliteitsverbeteringstaat centraal, maar de verkregen kwaliteitsinformatie is bijvoorbeeldook te gebruiken voor verantwoording in de Jaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong><strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 3


(Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording). Op deze wijze worden ook de administratievelasten voor zorgaanbieders minder.De <strong>VGN</strong> stelt samen met de betrokken partijen begin 2011 een plan van aanpak op om tekomen tot een nieuw <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>. Hoe dit nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong> er precies uit ziet, staat in dit <strong>Visiedocument</strong> 2.0.In dit <strong>Visiedocument</strong> 2.0 leggen de betrokken partijen ook een aantal overwegingen,uitgangspunten en afspraken vast voor de periode dat het <strong>Kwaliteitskader</strong> wordt doorontwikkeld.Daarmee willen de partijen uitdrukking geven aan de gezamenlijke verantwoordelijkheidvoor het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> en borgen dat ze met elkaarervoor zorgen dat het een breed geaccepteerd instrument en werkwijze voor de gehandicaptensectorblijft.4 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


2 PartijenAlle partijen die betrokken zijn bij gehandicaptenzorg hebben baat bij verbetering enverantwoording van de kwaliteit en werken daarom ook samen. Vertegenwoordigers vandeze partijen hebben zitting in de Stuurgroep <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>.Deze is opgericht om een gezamenlijke koers te varen om kwaliteitsverbetering en, inhet verlengde daarvan, kwaliteitsverantwoording binnen de sector te stimuleren.Bij de start van het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> (in augustus 2011) hebben de partijen verantwoordelijkhedenvastgelegd en samenwerkingsafspraken gemaakt.VerantwoordelijkhedenStuurgroepDe Stuurgroep heeft een onafhankelijk voorzitter. In de Stuurgroep zijn naast de <strong>VGN</strong>de volgende partijen vertegenwoordigd: de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ),Zorgverzekeraars Nederland (ZN), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(VWS) (als waarnemer), de CG-Raad (Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland),het LSR (landelijk steunpunt medezeggenschap), het Platform VG, de NederlandseVereniging van pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) (ook vertegenwoordigendehet Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging vanArtsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG) en Verpleegkundigen & VerzorgendenNederland (V&VN). De vertegenwoordiging van alle partijen creëert draagvlak.De Stuurgroep stelt de kaders vast waarbinnen het <strong>Kwaliteitskader</strong> wordt ontwikkelden geïmplementeerd, adviseert de <strong>VGN</strong> bij de ontwikkeling en implementatie van het<strong>Kwaliteitskader</strong> en stelt wat ontwikkeld is binnen het <strong>Kwaliteitskader</strong> vast.<strong>VGN</strong>De Vereniging <strong>Gehandicaptenzorg</strong> Nederland (<strong>VGN</strong>) is verantwoordelijk voor de ontwikkelingen implementatie van het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> en de bijbehorendedata-infrastructuur, en leidt het project.SamenwerkingsafsprakenBij de start van het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> hebben de Stuurgroeppartijensamenwerkingsafspraken opgesteld (zie Bijlage 1). De Stuurgroeppartijenwillen een aantal punten daarvan benadrukken.• Het <strong>Kwaliteitskader</strong> is dé manier waarop de zorgaanbieders zich willen verantwoorden.Partijen houden elkaar daaraan.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 5


• Het <strong>Kwaliteitskader</strong> is primair een verbeterinstrument: de gegevens geven aan waarverbeteracties nodig zijn. Externe partijen dienen de verzamelde gegevens te gebruikenvanuit het principe ‘pas toe en leg uit’. De Stuurgroep let op het juiste gebruik vande gegevens.• De partijen brengen en halen: (beroeps)organisaties leggen de verbinding met depraktijk van hun eigen achterban.• Per onderdeel worden afspraken gemaakt over welke partijen betrokken zijn bij de(door)ontwikkeling daarvan.• De partijen stellen met elkaar de kaders vast.• Er zijn enige jaren nodig het <strong>Kwaliteitskader</strong> door te ontwikkelen tot een stevig instrument.Die tijd nemen partijen met elkaar.• De diverse onderdelen worden in de toekomst verder inhoudelijk ontwikkeld met departijen die het meeste belang bij of invloed hebben op dat onderdeel.6 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


3 OntwikkelingenHet <strong>Kwaliteitskader</strong> heeft te maken met een aantal (toekomstige) externe, maatschappelijkebeleidsontwikkelingen.TransitiesVoor de gezondheidszorg staan er grote veranderingen op stapel, die gevolgen hebbenvoor de gehandicaptenzorg. Er vinden drie grote transities plaats, waarbij verantwoordelijkhedenworden gedecentraliseerd naar de gemeenten: de overheveling van deextramurale begeleiding van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar deWet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet op de jeugdzorg en de Participatiewet.Bij de ‘romp-AWBZ’ die overblijft, spelen transparantie en kwaliteit een belangrijkerol.Jaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong>De gehandicaptenzorgaanbieders leggen via de Jaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong>jaarlijks verplichte verantwoording af aan het ministerie van VWS. Door het uitvoerenvan het <strong>Kwaliteitskader</strong> worden kwalitatieve en kwantitatieve gegevens gegeneerd voorde Jaarverantwoording (Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording).VWS heeft de ‘Notitie inhoudelijke kaderstelling voor het transparantieprogramma’uitgebracht. Het doel is helderheid te scheppen over wat de overheid toereikende kwaliteitsinformatievindt. Voor de partijen is het zo duidelijk waarop ze zich moeten richtenen waarop ze worden aangesproken.Het gaat om de volgende uitgangspunten.• De overheid is eindverantwoordelijk voor de transparantie. Voldoende informatie overde kwaliteit van de zorg is essentieel. Zorgaanbieders kunnen de kwaliteit van de zorgverbeteren, de IGZ kan haar toezichtstaken uitoefenen en zorgverzekeraars kunnenhun zorginkoop goed uitvoeren. Zorggebruikers dienen voldoende informatie te hebbenom een goede keus te maken.• Op welke wijze kwaliteitsinformatie wordt verkregen, vertrouwt de overheid aan develdpartijen toe. Als die daartoe niet in staat zijn, zal de overheid voorschrijven hoe degewenste transparantie wordt verkregen.• Er zijn veel partijen die informatie over de kwaliteit van de zorg nodig hebben enelke partij heeft een andere behoefte. Door de informatievraag te coördineren en afte stemmen, door zoveel mogelijk dezelfde kwaliteitsgegevens te gebruiken, wordende administratieve lasten beperkt.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 7


Zorginstituut Nederland (Kwaliteitsinstituut)2 Met dekomst van hetKwaliteitsinstituutverandert derol van VWSen zal dangeen deelmeer uitmakenvan deStuurgroep.Momenteel zijn taken en verantwoordelijkheden op het gebied van kwaliteit nog versnipperdover verschillende instanties.In 2013 verwordt het huidige College voor zorgverzekeringen (CVZ) tot ZorginstituutNederland. Onderdeel daarvan wordt het Kwaliteitsinstituut. De kennis en ervaring vanorganisaties die zich nu al bezighouden met het verbeteren van de kwaliteit van de zorg- waaronder Zichtbare Zorg, KiesBeter, en de Regieraad Kwaliteit van Zorg – wordenhierin gebundeld 2 . Op deze wijze is er één organisatie die verantwoordelijk is voor hetstimuleren van de permanente verbetering van de zorgkwaliteit. De verantwoording vande totstandkoming van een set kwaliteitsgegevens wordt hiervan een verplicht onderdeel.De transparantie van de zorgkwaliteit wordt breder ingebed in de professionelestandaard. Het werkt bovendien efficiënter, en kosten en bureaucratie kunnen verminderen.Het Zorginstituut Nederland stelt het cliëntperspectief centraal: de voorkeuren vancliënten zijn leidend bij de ontwikkeling van de professionele standaard. Het cliëntperspectiefwordt verankerd in een meerjarenagenda, een toetsingskader en professionelestandaarden. Via een ondersteuningsfunctie kunnen cliënten hun ervaringsdeskundigheidinbrengen.Toezichtkader Bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit enveiligheidDe IGZ presenteerde eind april 2011 haar toezichtkader Bestuurlijke verantwoordelijkheidvoor kwaliteit en veiligheid. De Governancecode 2010 en de Staat van de Gezondheidszorg(SGZ) liggen hieraan ten grondslag. De kernboodschap van de SGZ 2009 is ‘datbinnen zorginstellingen een cultuur en verantwoordelijkheidsstructuur noodzakelijk zijnwaarbinnen continu leren en verbeteren van kwaliteit en veiligheid vanzelfsprekend zijnen veilig kunnen plaatsvinden’.Veiligheid (in de breedste zin van het woord) is een belangrijk uitgangspunt voor de IGZ.Het onderwerp komt uitgebreid aan de orde bij de ontwikkeling van de pijlers binnenhet <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>. In het dataprotocol is geregeld dat de IGZ voorde uitoefening van haar taken onbeperkt toegang heeft tot informatie waarmee ze dekwaliteit en veiligheid van de zorg kan vaststellen.Visie op kwaliteit, de zorgverzekeraarsDe gezamenlijke visie van zorgverzekeraars (Zorgverzekeraars Nederland, juli 2011)op kwaliteit luidt: ‘Verzekerden hebben toegang tot goede, veilige en doelmatige zorgop basis van bewezen effectieve behandelmethoden. In het inkoopbeleid van zorgverzekeraarsworden zorgaanbieders aangesproken en gestimuleerd in hun intrinsiekemotivatie om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Dat inkoopbeleid is mede gebaseerd opinzichten in de kwaliteit en kwaliteitsverschillen tussen zorgaanbieders en leidt tot eenkwaliteitsverbetering voor de hele zorgsector. Zorgverzekeraars hebben het vertrouwenvan verzekerden en verstrekken hen inzichtelijke informatie over kwaliteitsverschillenbij zorgaanbieders’.Zorgverzekeraars stellen vooraf vast op welke onderwerpen zij werken met eenduidigkwaliteitsbeleid. Zorgverzekeraars willen heldere en eenduidige afspraken maken overde gewenste kwaliteit van de zorg. Dat kan alleen als de zorgverzekeraars inzicht hebbenin de toegevoegde waarde van de geleverde zorgproducten.8 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Het doel is dat zorgverzekeraars toegang hebben tot informatie op basis waarvan ze bijde zorginkoop kunnen sturen op kwaliteit en doelmatigheid. Deze informatie kunnen zijook gebruiken om het publiek te informeren en verzekerden te adviseren. Wat kwaliteitvan zorg is, dient duidelijk te worden gedefinieerd. De kwaliteitsinformatie moetbetrouwbaar zijn en voor zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders en zorggebruikerduidelijk zijn. Op afgesproken aandoeningen werken zorgverzekeraars, patiëntenorganisatiesen zorgaanbieders samen om de kwaliteit te verbeteren. Innovatieve ontwikkelingenworden op basis van kwaliteitsgegevens snel op hun waarde beoordeeld.Kwaliteit in langdurende zorg en ondersteuning, de cliëntenorganisatiesDe CG-Raad, de Centrale Samenwerkende Ouderenorganisaties (CSO) en het PlatformVerstandelijk Gehandicapten (Platform VG) hebben in 2012 de notitie ‘Kwaliteit in langdurendezorg en ondersteuning’ gepresenteerd. Hierin geven zij hun gezamenlijke visieop kwaliteit in de langdurende zorg en ondersteuning en de wijze waarop het thema zijnplek kan krijgen in het Kwaliteitsinstituut.De volgende aspecten zijn van daarbij van belang.• Het gaat om kwaliteit van leven in plaats van kwaliteit van zorg. Bij kwaliteit van levenwordt uitgegaan van eigen regie, het invloed hebben op het eigen leven.• Kwaliteit van leven gaat over de hele mens; het betreft – zeker in de care - allelevensdomeinen.• Wat is kwaliteit van leven voor deze persoon? De directe ondersteuning in zijn levenstaat centraal.• Kwaliteit komt in dit primaire proces tot stand in de dialoog tussen de zorgverlener ende cliënt (met zijn familie/netwerk of mantelzorger).• Kwaliteit wordt altijd op het niveau van de cliënt benoemd, beschreven en ingevuld.Het gaat daarbij altijd om de cliënt in relatie tot zijn of haar sociale omgeving.• Het zorg- en ondersteuningsplan van de cliënt, over alle domeinen, is een krachtiginstrument voor het samen bepalen, formuleren en helpen realiseren van kwaliteit inde care.• In kwaliteitstrajecten gaat verbeteren in het primaire proces vóór verantwoorden.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 9


4 Visie opkwaliteit van zorgen ondersteuningHet <strong>Kwaliteitskader</strong> is ontwikkeld vanuit het <strong>Visiedocument</strong> <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>(2007), dat door het gezamenlijke veld is geformuleerd en gepubliceerd.De begrippen eigen regie en kwaliteit van bestaan van cliënten vormen de basis van dezevisie. Dit is uitgewerkt in acht domeinen die volgens Schalock en Verdugo (Bijlage 3) dierelevant zijn voor iemands kwaliteit van bestaan: lichamelijk welbevinden, psychischwelbevinden, interpersoonlijke relaties, deelname aan de samenleving, persoonlijkeontwikkeling, materieel welzijn, zelfbepaling, en belangen. Daarnaast worden er vierrandvoorwaarden voor het bieden van verantwoorde zorg en ondersteuning onderscheiden:zorgafspraken en ondersteuningsplan, cliëntveiligheid (fysiek, sociaal en emotioneel),kwaliteit van medewerkers en organisatie, en samenhang in zorg en ondersteuning.Bij de start van het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> is het visiedocument uit 2007 als uitgangspuntgenomen.Visie op de cliëntenMensen met een beperking zijn burgers als ieder ander. Zij verdienen dezelfde kansenop een kwalitatief goed bestaan als mensen zonder beperking. Mensen zonder en meteen beperking vinden dezelfde zaken belangrijk: gewaardeerd worden om wie je bent,zeggenschap hebben over je leven, verbonden zijn met andere mensen, vrienden hebben,deel hebben aan wat er in je omgeving gebeurt, van betekenis zijn voor anderen,bijdragen aan de samenleving. Deel uitmaken van de samenleving moet vanzelfsprekendzijn in het denken en handelen.Ook mensen met een beperking willen een leven leiden dat past bij hun mogelijkheden,wensen en ambities. Daarbij hebben zij veelal in mindere of meerdere mate zorgen ondersteuning nodig. Mensen moeten een beroep kunnen doen op verschillendeondersteuningsbronnen (zie model volgende pagina). De directe sociale omgeving vormtveelal de belangrijkste bron van zorg en ondersteuning. Daar waar de zorg- en ondersteuningsbehoeftende mogelijkheden van het individu en van zijn of haar directe socialeomgeving te boven gaan, komt professionele zorg en ondersteuning in beeld (Buntinx,NTZ 2002).10 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Model ondersteuningsbronnen5 Gespecialiseerde diensten4 Algemene diensten3 Informele ondersteuning2 Familie & vrienden1 Persoon zelfNatuurlijke hulpbronnenSpeciale hulpbronnenVisie op ondersteuningDe gehandicaptenzorg is er voor mensen met een verstandelijke, lichamelijke, zintuiglijkeen meervoudige beperking. De ondersteuningsbehoefte van deze mensen kan minimaalzijn en zich richten op een specifiek aspect van het leven, maar kan ook omvangrijkzijn en zich richten op meerdere aspecten van het leven. De beperkingen zijn veelallevenslang en brengen in elke levensfase andere vragen met zich mee.De gehandicaptenzorg wil een bijdrage leveren aan de kwaliteit van bestaan van decliënt, aanvullend op de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden van de naasten vande betrokkene. Doel is mensen met een beperking te ondersteunen in het zo goed enzo zelfstandig vormgeven van hun leven. De individuele ondersteuningsbehoefte (en debeoogde kwaliteit van bestaan) bepaalt de aard, omvang en intensiteit van de zorg enondersteuning en de aspecten van het leven waarop deze zich richt. In dialoog met decliënt en eventuele naasten wordt binnen de grenzen van de AWBZ een aanbod op maatgecreëerd, afgestemd op die individuele vraag.De zorg en ondersteuning strekt zich uit van incidentele (extramurale) ondersteuningvan zelfstandig wonende mensen met een beperking en gezinnen met een thuiswonendkind met een beperking, tot 24-uurs verblijfszorg met volledige dagbesteding voor mensenmet een veelal complexe intensieve zorgbehoefte en beperkte zelfredzaamheid.Naast de variatie in zorg en ondersteuning bestaat ook grote variatie in de terreinenwaarop zorg en ondersteuning geboden wordt. Afhankelijk van de wensen en mogelijkhedenvan de cliënten, de aard en omvang van de zorg- en ondersteuningsbehoefteen de levensfase maken mensen met een beperking gebruik van diensten uit aan degehandicaptenzorg grenzende sectoren, bijvoorbeeld (speciaal) onderwijs en arbeidsvoorzieningen.Reikwijdte van de visieHoewel de visie de gehele gehandicaptenzorg raakt, heeft het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>betrekking op de AWBZ-gefinancierde gehandicaptenzorg. Andere sectoren<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 11


(onderwijs, werk, recreatie, wonen, hulpmiddelen en dergelijke) zijn zeker ook vanbelang voor cliënten, maar vallen in beginsel buiten de reikwijdte van dit kwaliteitskader.Visie op kwaliteitDe kwaliteit van de gehandicaptenzorg wordt primair afgemeten aan de mate waarindeze bijdraagt aan de kwaliteit van bestaan van de cliënt. Daarbij wordt gekeken naar deacht domeinen van Schalock en Verdugo, en naar de randvoorwaarden voor de zorg enondersteuning (zie Bijlage 3). De individuele situatie van de cliënt en de bestaande randvoorwaardenbepalen welke domeinen en/of randvoorwaarden bij hem of haar specifiekvan belang zijn. Dit wordt in het ondersteuningsplan van de cliënt vastgelegd.De mate waarin de gemaakte zorgafspraken gehaald worden, bepaalt de kwaliteit vande zorg en ondersteuning.12 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


5 Uitgangspuntennieuwe werkwijze<strong>Kwaliteitskader</strong>Partijen hebben gezamenlijk de uitgangspunten voor de ontwikkeling van de nieuwewerkwijze van het <strong>Kwaliteitskader</strong> geformuleerd.Zorg- en ondersteuningsplan als vertrekpuntHet vertrekpunt voor de nieuwe werkwijze van het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> ishet zorg- en ondersteuningsplan van iedere individuele cliënt. Kerngegevens kwaliteitop cliëntniveau worden daaruit gedestilleerd. Het verzamelen van cliëntervaringsgegevensis gekoppeld aan de jaarlijkse evaluatie van het individuele zorg- en ondersteuningsplan.Daardoor is de verbetercyclus voor de zorgprofessional een natuurlijkonderdeel van het werk.EenvoudDe nieuwe werkwijze <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> wordt zodanig vormgegevendat zoveel mogelijk eenvoud in afname en verwerking wordt bewerkstelligd. Daarmeewordt de administratieve lastendruk zo minimaal mogelijk gehouden.Verantwoorden in het verlengde van verbeterenIn het <strong>Kwaliteitskader</strong> wordt verantwoorden geplaatst in het verlengde van verbeteren:het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> is ten eerste een leerinstrument. Door het<strong>Kwaliteitskader</strong> te gebruiken laten organisaties zien wat er goed en niet goed gaat, enwat ze doen om dat te verbeteren.De verbeterinformatie kan geaggregeerd worden tot verantwoordingsinformatie.Bevindingen over de huidige situatie kunnen op verschillende niveaus (micro, meso,macro) input vormen voor een verbeteractie. Verbeterinformatie fungeert als leerinstrumentvoor de professional en de ‘lerende’ organisatie door te werken volgens deplan-do-check-act-cyclus.Om te kunnen leren is een veilige omgeving nodig die ook door de buitenwereld gerespecteerdwordt. Alleen dán kan er een leerklimaat ontstaan waarin men elkaar laatmeekijken en waarin van fouten geleerd kan worden, zonder dat men daarop meteenafgerekend wordt. Vertrouwen en openheid vormen hierbij kernwaarden.Externe partijen stellen jaarlijks de spelregels op waarmee ze de informatie gebruikenvoor het uitoefenen van hun taak. Het is belangrijk dat er sprake is van consistentietussen de manier waarop de professional met de cliënt omgaat en de manier waarop ermet de professional wordt omgegaan.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 13


6 Het nieuwe<strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong>Werkwijze, de pijlers 1, 2 en 3 en hun samenhangPartijen hebben het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> ontwikkeld om tot eenzinvolle en bij de sector passende wijze van gegevensverzameling te komen.Dit moet organisaties leer- en verbeterinformatie opleveren, zicht geven op de kwaliteitvan zorg en ondersteuning in de sector en op de ervaring van cliënten hiermee.Andere manier van metenBij de nieuwe uitgangspunten past ook een nieuwe manier van ‘meten’; verbeter- enverantwoordingsinformatie wordt gebruikt volgens het principe pas toe en leg uit. Ditbetekent dat een organisatie een score moet kunnen verklaren en dat in dialoog metbetrokken partijen wordt bekeken of en welke verbeteracties wenselijk, mogelijk enrelevant zijn. Het gaat om het verhaal achter de ‘score’ en niet (alleen) om de score opzichzelf. Deze manier past beter bij het ‘meten’ en verbeteren van de kwaliteit van degeleverde zorg en ondersteuning in de gehandicaptenzorg dan het alleen uitdrukken vande resultaten in cijfers. Het doel van het landelijke <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> isimmers om kwaliteitsverbetering te realiseren en, in het verlengde hiervan, kwaliteitsverantwoording.Hierbij wordt gewerkt vanuit vertrouwen: high trust, high penalty. Datbetekent dat organisaties een hoge mate van vertrouwen krijgen, maar ook dat stevigwordt ingegrepen als het mis gaat.Drie pijlersDrie pijlers vormen het fundament van deze nieuwe wijze van vaststellen van kwaliteit:• Pijler 1: kerngegevens kwaliteit op organisatieniveau;• Pijler 2: kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau (2A) en cliëntervaringsgegevens (2B);• Pijler 3: gegevens over de relatie tussen cliënt en professional.Pijler 1 – Kerngegevens kwaliteit op organisatieniveauBinnen pijler 1 worden kwaliteitsgegevens op organisatieniveau verzameld, ongeachtdoelgroep of zorgvorm. Dit levert kwaliteitsinformatie op voor verbetering en verantwoording.Deze pijler richt zich voornamelijk op kwaliteitsinformatie van de meerzorgvoorwaarde-lijke thema’s uit het <strong>Visiedocument</strong> <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>:informatie over zorgafspraken en ondersteuningsplan, kwaliteit van medewerkers14 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


en organisatie, cliëntveiligheid en belangen. Hierbij wordt veelal de plan-do-check-actcyclusals leidraad gebruikt.Pijler 1 wordt gemeten met een vragenlijst die eenvoudig is in te vullen en te interpreterendoor de zorgprofessional. Er wordt één keer per jaar gemeten, aan het begin van elkkalenderjaar.De scores worden getypeerd als:• ‘ja’: op schrift, bekend, uitgevoerd, en regelmatig bijgesteld/geëvalueerd;• ‘in ontwikkeling’:- op schrift, bekend, maar (met reden) niet uitgevoerd, OF- op schrift, bekend, uitgevoerd, maar (met reden) niet regelmatig bijgesteld/geëvalueerd);• ‘nee’ (niet op schrift of onvoldoende bekend).Op deze manier wordt over de jaren heen in één oogopslag inzichtelijk of zaken waaropaanvankelijk slecht gescoord is (nee), al dan niet zijn verbeterd (in ontwikkeling, ja).Externe partijen aan wie verantwoording wordt afgelegd, zoals de IGZ en de zorgverzekeraars,gebruiken de scores als informatiebron over kwaliteit en veiligheid van degeboden zorg volgens het principe pas toe en leg uit.Pijler 2 – Kerngegevens kwaliteit op cliëntniveau en cliëntervaringsgegevensBinnen de tweede pijler worden kwaliteitsgegevens op cliëntniveau verzameld. Opcliëntniveau levert dit verbeterinformatie op. Op geaggregeerd niveau verbeter- enverantwoordingsinformatie.Pijler 2 bestaat uit twee onderdelen: in pijler 2A gaat het om kerngegevens kwaliteit opcliëntniveau, in pijler 2B om cliëntervaringsgegevens.Pijler 2ANet als pijler 1 richt ook pijler 2A zich voornamelijk op kwaliteitsinformatie van de meerzorgvoorwaardelijke thema’s uit het <strong>Visiedocument</strong> <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>.Voor alle cliënten wordt kwaliteitsinformatie verzameld op de thema’s cliëntveiligheiden zorgafspraken en ondersteuningsplan, gekoppeld aan de jaarlijkse bespreking vanhet zorg- en ondersteuningsplan.Binnen deze pijler is er onderscheid tussen drie vaste thema’s voor jaarlijkse uitvraagen een thema dat de Stuurgroep jaarlijks vaststelt. De drie vaste thema’s zijn: veiligheid,vrijheidsbeperking en medicatieveiligheid. De Stuurgroep kiest uit de thema’s lichamelijkegezondheid, psychische gezondheid en gedrag.Voor het genereren van verantwoordings- en vergelijkingsinformatie wordt daarnaastonderzocht of het mogelijk is om aan pijler 2A één tot maximaal vijf ‘cliëntervaringsvragen’te koppelen. De <strong>VGN</strong> voert dit onderzoek uit samen met ZN en cliëntenorganisaties.Pijler 2BIn pijler 2B staat het meten van cliëntervaringen centraal. Dit is gekoppeld aan de zorgenondersteuningsplancyclus. Instellingen kiezen uit een waaier van cliëntervaringsinstrumentenom cliëntervaring te meten voor verbeterinformatie.Pijler 2B richt zich met name op de domeinen van kwaliteit van bestaan uit het <strong>Visiedocument</strong>.15 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 februari 2013


Pijler 3 – Gegevens over de relatie cliënt-professionalBij Pijler 3 gaat het om de relatie tussen cliënt en professional. Daarin komt de essentievan kwaliteit van zorg en ondersteuning tot uiting. De hieruit verzamelde kwalitatieveen intersubjectieve gegevens bieden zowel de instelling als de professional verbeterinformatie.Als essentiële elementen in de relatie cliënt-professional worden genoemd: vertrouwen,waardering, consistentie, nakomen gemaakte afspraken, ontwikkeling/ontplooiing, respecteren,kennen, elkaar helpen, ruimte voor initiatief, eigen regie/zeggenschap cliënt,verbinding, er zijn voor de ander.Bij pijler 3 staat de volgende vraag centraal.Op welke manier werkt een organisatie systematisch aan het reflecteren op en optimaliserenvan de relatie tussen cliënt en professional zodanig dat:1. een positieve bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van cliënt, professionalen organisatie, en2. systematisch aandacht is voor de essentiële elementen van de relatie tussen cliënt enprofessional (kwaliteit van bestaan en eigen regie).Het gaat in pijler 3 om verdieping en een verbeterslag ten opzichte van de anderepijlers. Het betreft een interne verplichting, waarbij vooral variatie mogelijk moet zijn:‘Laat 1000 bloemen bloeien’. Er zijn (nog) geen vastgestelde instrumenten beschikbaargesteld.Meetinstrumenten nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>Pijlers Thema’s <strong>Visiedocument</strong> Instrument Informatie FrequentiePijler 1• Zorgafspraken enondersteuningsplan• Cliëntveiligheid• Belangen• Kwaliteit van medewerkersen organisatieVragenlijst op organisatieniveau,voor alleinstellingen gelijkVerbeteren,verantwoordenJaarlijksPijler 2A• Zorgafspraken enondersteuningsplan• CliëntveiligheidVragenlijst op cliëntniveau,voor alle cliëntengelijkOp cliëntniveau:verbeteren; opgeaggregeerdniveau:verantwoordenJaarlijksPijler 2B• Kwaliteit van bestaanen kwaliteit van zorgen ondersteuningWaaier van instrumenten(verbetering) met daaraanmogelijk gekoppeld éénultieme vraag metmaximaal vijf subvragen(verantwoording), uit tevragen bij pijler 2AVerbeterenMinimaal eensper drie jaarJaarlijksPijler 3• Kwaliteit van bestaanWaaier van instrumentenVerbeterenNietvastgesteld16 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Samenhang tussen pijlersDe drie pijlers hebben een relatie met elkaar. Er kan een zekere afhankelijkheid zijn tussenscores op pijler 1 en pijler 2, maar ook tussen scores op pijler 2 en uitkomsten vanpijler 3. Sommige instrumenten meten zowel elementen van cliëntervaring (pijler 2B)als van de interactie tussen cliënt en professional (pijler 3). Het is aan de organisatie dekeuze te maken tussen één geïntegreerd instrument of twee afzonderlijke instrumenten.De scores op pijler 1, 2 en 3 moeten leiden tot het inzetten van verbeter- en verdiepingsacties(pdca-cyclus). Deze verbeter- en verdiepingsacties ondersteunen bij het op gangbrengen van de verbetercyclus binnen de organisatie. Voorbeelden van instrumentenzijn: intercollegiale toetsing, visitatie, instrumenten uit de Zorg-voor-betertrajecten enuit het Verbeterprogramma <strong>Gehandicaptenzorg</strong>. In het volgende figuur staat aangegevenhoe de samenhang eruit zou kunnen zien.Samenhang tussen pijlersPijler 3relatieverbeteren,verdiepen,verbinden enverantwoordenPijler 1OrganisatiePijler 2clIëntLeidende principesDe leidende principes van het <strong>Kwaliteitskader</strong> zijn te vatten in vier v’s: verbeteren,verdiepen, verbinden, verantwoorden.Het invullen van de vragenlijsten geeft een organisatie inzicht in aspecten waarop zijkan verbeteren, zowel op organisatieniveau (pijler 1) als op cliëntniveau (pijler 2) en alletussenliggende aggregatieniveaus.De scores uit pijler 1 en pijler 2A, maar ook de uitkomsten uit pijler 2B, fungeren als eensignaalfunctie voor een organisatie op basis waarvan zij nader onderzoek (verdiepen)kan uitvoeren. Daarvoor kunnen zij verschillende instrumenten uit pijler 3 inzetten.Op basis van de analyse kunnen verschillende oorzaken met elkaar in verbinding wordengebracht, wat leidt tot een plan van aanpak om de kwaliteit van zorg- en dienstverleningte verbeteren. Dit is een continu proces.De gegevens uit het <strong>Kwaliteitskader</strong> zijn tot slot ook geschikt om naar externe partijenverantwoording af te leggen.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 17


7 WerkwijzedoorontwikkelingpijlersPer 1 januari 2012 is de gehandicaptenzorg begonnen met de nieuwe werkwijze: dekwaliteitsgegevens op organisatieniveau (pijler 1) zijn verzameld, de kwaliteitsgegevensop cliëntniveau (pijler 2A) worden gedurende dat jaar verzameld. Met de vormgeving vanpijler 2B en 3 is in 2012 gestart. In de loop van 2013 kan pijler 2B worden ingezet en pijler3 zal daarna volgen. Dit is een eerste stap, de (door)ontwikkeling van het <strong>Kwaliteitskader</strong>is een continu proces.Na dit eerste jaar verbeteren de vragenlijsten door deze jaarlijks te evalueren.De instrumenten worden ook in een jaarlijks proces doorontwikkeld in samenspraakmet alle partijen.De werkwijze is voor elke pijler verschillend.Werkwijze pijler 1 en pijler 2ADe werkwijze voor het bijstellen van pijler 1 en 2A lijkt op elkaar.De Stuurgroep bepaalt de thema’s waar de uitvraag van pijler 1 en pijler 2A zich op richt.Vervolgens gaat de <strong>VGN</strong> met partijen aan de slag (zie figuur) om tot een vragenlijst tekomen. Hierbij betrekken ze de input uit het veld. Naast de vragenlijst wordt ook descoresystematiek opgesteld. De vragenlijsten en scoresystematiek worden vastgestelddoor de Stuurgroep.Jaarlijks, medio juli, vindt evaluatie van de vragenlijsten plaats. Op basis van verzameldeinformatie door de helpdesk van de <strong>VGN</strong> en de Trusted Third Party (TTP), die devragenlijsten ontwikkelt en de gegevens verwerkt, wordt een eerste aanzet voor eennieuwe vragenlijst opgesteld. Als blijkt dat een vraag sectorbreed twee jaar achterelkaar positief scoort, vervalt de vraag. Een nieuwe versie van pijler 1 en pijler 2A wordtvoorgelegd aan de Stuurgroep.De vastgestelde versie van de vragenlijst van pijler 1 en pijler 2A wordt voorgelegd aande TTP. De vragenlijsten worden verwerkt tot webenquêtes, getest en goedgekeurd doorde <strong>VGN</strong>. TTP zorgt ervoor dat de webenquêtes beschikbaar zijn voor alle gehandicaptenzorgorganisatiesop 1 januari van het volgende jaar.Werkwijze pijler 2BDe Stuurgroep nodigt organisaties (aanbieders en ontwikkelaars) uit om de door henontwikkelde/gehanteerde cliëntervaringsinstrumenten voor te leggen aan een onafhankelijkecommissie. Beoordeling vindt één keer per jaar plaats. Volgens een vast format,18 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


dat wordt gepubliceerd op de website van de <strong>VGN</strong>, kunnen organisaties het instrumentaanmelden. De meetinstrumenten worden getoetst op onderstaande criteria:• het instrument meet ervaringen van individuele cliënten over de kwaliteit van de zorgen dienstverlening van de organisatie (gericht op domeinen van kwaliteit vanbestaan);• het instrument genereert verbeterinformatie op individueel cliëntniveau. Deze verbeterinformatiekan worden geaggregeerd naar de organisatorische eenheid en/of naarde organisatie als geheel;• er wordt systematisch gewerkt aan validiteit, verbetering en onderbouwing van hetinstrument (als dat nog niet het geval is, krijgt men twee meetcycli de tijd om dit oporde te krijgen).De Adviescommissie Kwaliteit en Onderzoek (AKO) van de <strong>VGN</strong> stelt op basis van devastgestelde criteria een preadvies op. De AKO wordt ondersteund door het bureau vande <strong>VGN</strong> (secretaris).Het preadvies van de AKO wordt vervolgens voorgelegd aan de zogenoemde ‘commissievan deskundigen’. In deze commissie, die door de <strong>VGN</strong> wordt benoemd, is deskundigheidop het gebied van onderzoeksmethodologie, deskundigheid op het gebied van kwaliteiten kennis van de sector gewaarborgd. De commissie wordt ondersteund door hetbureau van de <strong>VGN</strong> (secretaris). De commissie brengt advies uit aan het bestuur van de<strong>VGN</strong>. Deze neemt het advies van de commissie van deskundigen in principe over en kanalleen om zwaarwegende redenen afwijken van dit advies.Binnen de commissie wordt een werkwijze vastgesteld die in lijn is met hiervoorgenoemde uitgangspunten en die past bij het uitvoeren van goed onderzoek. De commissiewerkt een format uit om een transparante toetsing en duidelijke aanwijzingen terverbetering en beoordeling van het betreffende instrument mogelijk te maken.De bedoeling van deze constructie is dat instrumenten en methodieken een ruime kanskrijgen, maar dat er tegelijkertijd een advies wordt uitgebracht over de wijze waarop dekwaliteit van het instrument verbeterd kan worden.Werkwijze pijler 3Voor pijler 3 wordt een werkwijze gemaakt die recht doet aan de eigenheid van degehandicaptenzorg en de relatie tussen cliënt en professional centraal stelt. Kernwoordenzijn: eenvoud, dagelijkse activiteit, procesverantwoording, interne verplichting(eigen verantwoordelijkheid van de instelling), en kwaliteitsverbetering.De <strong>VGN</strong> stelt aan zorgaanbieders good practices ter beschikking.OntwikkelagendaNaast de doorontwikkeling van de pijlers wil de Stuurgroep de komende jaren aandachtbesteden aan de volgende punten.1 Acceptatie zienswijze en werkwijze bij externe partijenLeden van de Stuurgroep dragen bij aan het verspreiden van het <strong>Kwaliteitskader</strong> alslandelijk geaccepteerd instrument om de kwaliteit van zorg en dienstverlening in degehandicaptenzorg te onderzoeken. Zij komen (proactief) met ideeën en suggestiesom dit te bewerkstelligen.2 Evaluatie metingenDe Stuurgroep bewaakt dat de inhoudelijke thema’s aansluiten bij de actualiteit enrealiteit en dat de manier van uitvragen en terugrapportage van gegevens zinvol is.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 19


3 Jaarlijkse evaluatie StuurgroepJaarlijks evalueert de Stuurgroep haar eigen rol en werkwijze en controleert of degemaakte afspraken nog kloppen.4 Inhoudelijke visie herijken en <strong>Kwaliteitskader</strong> bijstellenHet denken over zorg aan mensen met een beperking is continu in beweging. De visieop de gehandicaptenzorg moet mee ontwikkelen. Ook maatschappelijke of wettelijkeontwikkelingen kunnen van invloed zijn op (de maatschappelijke relevantie van) het<strong>Kwaliteitskader</strong>. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rol die het Nederlands Zorginstituutop het gebied van kwaliteit krijgt. Alle Stuurgroeppartijen moeten daarom relevanteontwikkelingen signaleren en bedenken of die het noodzakelijk maken (de uitgangspunten van) het <strong>Kwaliteitskader</strong> bij te stellen. De Stuurgroep kan zich hierbij latenvoeden door externe deskundigen.Model betrokkenheid partijen bij doorontwikkeling pijlersPijler 2A: IGZ, VGn en professionalsPIJLER 1:alle leden vande stuurgroepPijler 2b: ZN, VWS, VGn en cliëntenorganisatiesPijler 3: <strong>VGN</strong> en cliëntenorganisaties20 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


8 De gegevensBinnen het <strong>Kwaliteitskader</strong> zijn heldere afspraken gemaakt over het beheer en doorleverenvan de gegevens die worden verzameld. Dit is vastgelegd in het dataprotocol.Jaarlijks bepaalt de Stuurgroep welke gegevens openbaar zijn en welke niet.Het eigenaarschap van de ruwe data (op cliëntniveau) ligt te allen tijde bij de zorgaanbieders.Deze gegevens zijn niet openbaar, tenzij de zorgaanbieder zelf beslist dezeopenbaar te maken.De IGZ heeft een speciale bevoegdheid om gegevens bij de TTP op te vragen. Zij heefttoegang tot de ruwe data van pijler 2A en voert daarop zelf analyses uit die niet herleidbaarzijn tot individuele cliënten. Deze afspraak is vastgelegd in het dataprotocol.Het doorleveren van gegevens aan kiesBeter en zorgverzekeraars is op organisatieniveaugeregeld in het dataprotocol.AggregatieniveauEen digitale rapportagemodule maakt het mogelijk voor een organisatie om de gegevensop verschillende niveaus te analyseren en presenteren. Binnen elk aggregatieniveau kanvervolgens geselecteerd en geanalyseerd worden op bijvoorbeeld ZZP of leeftijd.Elke organisatie kan maximaal vijf aggregatieniveaus onderscheiden in de digitalerapportagemodule. De TTP richt de rapportagemodule op maat in voor de organisatie.Niveau 1 (cliënt) en niveau 5 (organisatie) zijn hetzelfde voor alle organisaties. Daartussenkan men aangeven welke niveaus het beste aansluiten bij de organisatie.De gegevens worden in pijler 2 op cliëntniveau verzameld (laagste niveau) en geaggregeerd.Het hoogste niveau is het organisatieniveau, dit is het niveau op KvK-nummer.Gegevens worden op dit niveau geleverd aan CiBG voor het Jaardocument MaatschappelijkeVerantwoording.In het schema op de volgende pagina wordt weergegeven welke gegevens worden doorgeleverdaan andere partijen.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 21


De gegevens en doorleveren aan andere partijen (conform dataprotocol)Pijler Aggregatieniveau Gegevens Doorleveren door <strong>VGN</strong> Andere partijen(via TTP)Pijler 1 Organisatie Openbaar JMV (via CiBG) en ZN Opvragen bij CiBGPijler 2AOrganisatieOpenbaarJMV, ZN en kiesBeter(via CiBG)Opvragen bij CiBGOverigNiet openbaarNiet doorgeleverdOpvragen bij zorgaanbiederPijler 2B2(NPSvragen)OrganisatieOverigOpenbaarNiet openbaarJMV, ZN en kiesBeterNiet doorgeleverdOpvragen bij CiBGOpvragen bij zorgaanbiederPijler 2B1Alle niveausNiet openbaarNiet centraalaangeleverdOpvragen bij zorgaanbiederPijler 3Alle niveausNiet openbaarNiet centraalaangeleverdOpvragen bij zorgaanbiederDoorleveren gegevensVoor pijler 1 worden de gegevens jaarlijks verzameld in de eerste twee maanden vanhet jaar. Na analyse van deze gegevens accordeert de organisatie deze. De TTP levertde gegevens voor 1 mei door aan CiBG. Deze vraagt de gehandicaptenzorgorganisatiesakkoord voor publicatie in Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording.Zorgprofessionals verzamelen jaarlijks de gegevens voor pijler 2A en (mogelijk) deultieme cliëntervaringsvragen) kort voor of tijdens het ondersteuningsplan/zorgplangesprek.Deze gegevens worden doorgeleverd via de webenquêtes aan het TTP; dezeverwerkt de gegevens en levert deze door aan CiBG voor 1 mei. Organisaties hebbentussen 1 mei en 1 juni van het lopende jaar de tijd om hun gegevens te accorderen.Met ingang van verslagjaar 2011 maakt pijler 1 en pijler 2A onderdeel uit van het JaardocumentMaatschappelijke Verantwoording (JMV). Met ingang van verslagjaar 2014 maakt‘de ultieme vraag’ ook onderdeel uit van het JMV, mits uit het onderzoek blijkt dat diteen valide manier is om cliëntervaringen te meten.In het maatschappelijk deel van het jaardocument kan de organisatie een schriftelijketoelichting op de verzamelde gegevens geven.Op het moment dat de organisatie de gegevens geaccordeerd heeft, kan het CiBG dezegegevens ook doorleveren aan andere partijen zoals bijvoorbeeld Zichtbare Zorg, hetKwaliteitsinstituut, ZN en kiesBeter.Bespreken en interpreteren van de gegevensDe uitkomsten van pijler 1 en pijler 2A worden door organisaties zelf besproken engeïnterpreteerd. Om dit proces te vergemakkelijken is voor deze pijlers een handleidingbeschikbaar. De helpdesk kan ondersteuning geven bij het interpreteren van degegevens.22 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


De <strong>VGN</strong> heeft een rol in het bespreken en interpreteren van de landelijke gegevens.Op basis van de gegevens kunnen de individuele organisaties en de <strong>VGN</strong> verbeteractiesstarten.Afspraken voor beheer en onderhoudHet beheer van de data is geregeld volgens het dataprotocol. De <strong>VGN</strong> evalueert jaarlijkshaar samenwerking met de TTP. De inhoud van het dataprotocol wordt jaarlijks met deStuurgroep geëvalueerd.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 23


Bijlage 1Samenwerkingsafspraken Stuurgroep<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> 3 augustus 2011• Chronisch zieken en gehandicaptenraad(CG-Raad)• Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)• LSR landelijk steunpunt medezeggenschap• Nederlands Instituut van Psychoogen (NIP)• Nederlandse Vereniging van Artsen voorVerstandelijk Gehandicapten (NVAVG)• Nederlandse Vereniging van Pedagogen enOnderwijskundigen (NVO)• Platform Verstandelijk Gehandicapten(Platform VG)• Vereniging <strong>Gehandicaptenzorg</strong> Nederland (<strong>VGN</strong>)• Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland(V&VN);• Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport(VWS)• Zorgverzekeraars Nederland (ZN)Hierna te noemen: partijen,Overwegende dat:• De Stuurgroep in beginsel is opgericht om kwaliteitsverbeteringen, in het verlengde daarvan,kwaliteitsverantwoording binnen de sectorgehandicaptenzorg te stimuleren.• De beschikbaarheid van kwaliteitsinformatie eenbelangrijke basis vormt voor kwaliteitsverbeteringen, in het verlengde daarvan, voor kwaliteitsteitsverantwoording.• Partijen in de Stuurgroep zich bewust zijn van devoortrekkersrol die de <strong>VGN</strong> op zich heeft genomenmet de ontwikkeling van het nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong> en dat zij de<strong>VGN</strong> ruimte en vertrouwen geven dit gedachtegoedverder uit te werken.• Kwaliteitsinformatie voor de <strong>Gehandicaptenzorg</strong>wordt gegenereerd middels drie pijlers: 1) objectievekerngegevens, 2) cliëntervaringsgegevens,3) gegevens over de relatie tussen cliënt en professionalen dat elk van de drie pijlers een jaarlijksecyclus kent van programmering (welkeinformatie wordt gegenereerd), uitvoering (hoewordt de informatie gegenereerd) en gebruik(voor welke doeleinden wordt de gegenereerdeinformatie gebruikt).• De beschikbaarheid van kwaliteitsinformatieop geaggregeerd niveau cliënten, zorginkopersen toezichthouders de mogelijkheid biedt om zichte oriënteren op de kwaliteit van het aanbod vanverschillende aanbieders en mede op basis daarvankeuzes te maken, contracten te sluiten oftoezicht te houden.• Partijen streven naar beperking van de administratievelastendruk. Dit komt tot uitdrukking in debeperking van de informatievraag aan aanbiedersvan gehandicaptenzorg tot wat is vastgelegd in dejaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong> en indeze samenwerkingsafspraken.• De kerntaak van aanbieders van <strong>Gehandicaptenzorg</strong>is om zorg en ondersteuning te leveren opeen kwalitatief goede en doelmatige wijze.• Zorgaanbieders, AWBZ-verzekeraars en overheidsamen verantwoordelijk zijn voor de organisatievan de gezondheidszorg in Nederland.• Cliënten en verzekeraars behoefte hebben aanbetrouwbare en vergelijkbare informatie.• De Inspectie voor de Gezondheidszorg, vanuithaar wettelijke taak om toe te zien op de kwaliteitvan de zorg en ondersteuning, niet dwingendbeïnvloed kan worden door de hier gesteldesamenwerkingsafspraken.• De wettelijk verplichte verantwoordingsinformatiestroomvan aanbieders opgenomen is in deJaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong>.• In het kader van de Jaarverantwoording <strong>Gehandicaptenzorg</strong>al verschillende afspraken zijn vastgelegdin het Convenant MaatschappelijkeVerantwoording die, in geval van overlap metdeze samenwerkingsafspraken, van een hogereorde worden geacht.(preambule)De samenwerkingsafspraken die in dit documentworden vastgelegd geven weer op welke manierde Stuurgroep <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>met het veld wil samenwerken en het veld wilfaciliteren om op systematische wijze te werken aankwaliteitsverbetering en, in het verlengde daarvan,kwaliteitsverantwoording.24 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Komen overeen:Art 1. Begripsbepalingen, definities• Kwaliteit: kwalitatief goede zorg is verantwoordezorg zoals bedoeld in artikel 2 van de Kwaliteitswetzorginstellingen (effectief, veilig, cliëntgericht).• Zorgaanbieder: instelling en individuele beroepsbeoefenaardie zorg levert binnen de gehandicaptenzorg.• <strong>Kwaliteitskader</strong>: het geheel van instrumentariumom informatie te genereren over de kwaliteit vande door zorgaanbieders geboden zorg en ondersteuningaan de hand van objectieve kerngegevens,cliëntervaringsgegevens en gegevensover de relatie tussen cliënt en professional.• Objectieve kerngegevens: kwantitatieve gegevensop geaggregeerd niveau over belangen, cliëntveiligheid,zorgafspraken en ondersteuningsplan,kwaliteit van medewerkers en organisatie.• Cliëntervaringsgegevens: gekwantificeerde cliëntgegevensop geaggregeerd niveau op basis vanhet ondersteuningsplan en gekwantificeerdecliëntervaringsgegevens op geaggregeerdniveau.• Gegevens relatie cliënt-professional: kwalitatievegegevens over de relatie tussen cliënt en professional,gegenereerd voor kwaliteitsverbeteringop cliëntniveau.• Zichtbare Zorg 3 : om de zorgsectoren te ondersteunenbij het meten en publiceren van veiligheid,effectiviteit en klachtgerichtheid van (grotedelen van) de zorg, heeft de Inspectie voor deGezondheidszorg, in opdracht van het ministerievan VWS, het programma Zichtbare Zorg opgericht.Het programma ondersteunt de sectoren,verbindt de ontwikkelingen en coördineert activiteitendie hiermee samenhangen.Art 2. Doel van de samenwerkingsafsprakenDeze samenwerkingsafspraken hebben tot doel ominformatie te genereren over de kwaliteit van dezorg en ondersteuning, middels instrumentariumop het gebied van objectieve kerngegevens, cliëntervaringsgegevensen gegevens over de relatietussen cliënt en professional.Kwaliteitsinformatie is nodig voor:- zorgaanbieders en professionals om hun kwaliteitvan zorg te verbeteren en te verantwoorden(verbeter- en verantwoordingsinformatie);- cliënten om te kunnen kiezen tussen zorgaanbieders(keuze-informatie);- zorgkantoren om kwalitatief goede zorg enondersteuning in te kunnen kopen (inkoopinformatie);- de Inspectie voor de Gezondheidszorg om haarrol als toezichthouder te kunnen vervullen (toezichtinformatie).Art. 3. UitgangspuntenBij verwezenlijking van de doelstellingen gelden devolgende uitgangspunten.• Aan de basis van het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>ligt het <strong>Visiedocument</strong> <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong>.• De individuele cliënt, zijn of haar zorg- en ondersteuningsplanen het primaire proces zijn vertrekpunt.• Kwaliteitsinformatie wordt gegenereerd vanuitde individuele cliënt. De verkregen informatiewordt op geaggregeerd niveau gebruikt alsverantwoordingsinformatie.• Om recht te doen aan het <strong>Visiedocument</strong><strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>, de grotediversiteit binnen en de eigenheid van de sectorwordt informatie gegenereerd door middel vanzowel kwalitatieve als kwantitatieve methodieken.Er zullen meerdere verschillende instrumentenworden ingezet bij te onderscheidendoelgroepen waarbij gekeken wordt naar vergelijkbaarheidbinnen doelgroepen.• Op het moment dat de partijen uit de Stuurgroephet projectplan onderschrijven, geven zij daarmeede in dit plan beschreven ontwikkelruimtedie nodig is voor het project aan de gehandicaptenzorg(en dus aan de <strong>VGN</strong>).• Het <strong>Kwaliteitskader</strong> voorziet in (kortcyclische)verbeterinformatie en, in het verlengde daarvan,in verantwoordingsinformatie.• Het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> wordt zoeenvoudig mogelijk vormgegeven en waar mogelijkwordt aangesloten bij bestaand instrumentarium.• De inzet van mensen, administratieve lasten enkosten staan in redelijke verhouding tot de uitvoeringvan het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>.3Gaat op in het Zorginstituut Nederland<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 25


Art 4. Inrichting projectDe partijen stellen een Stuurgroep in waarin zijallen rechtsgeldig vertegenwoordigd zijn, en diewordt voorgezeten door een door de Stuurgroepgekozen onafhankelijk voorzitter.In de Stuurgroep zitten afgevaardigden van betrokkenorganisaties die namens de organisatie die zijvertegenwoordigen een volmacht hebben om deelte nemen aan besluitvorming. Indien bij verhinderingeen andere afgevaardigde van de organisatiedeelneemt aan de Stuurgroep heeft hij/zij dezelfdevolmacht.Zichtbare Zorg levert een ambtelijk secretaris voorde Stuurgroep en bereidt in nauwe samenspraakmet de <strong>VGN</strong> en de onafhankelijk voorzitter de vergaderingenvan de Stuurgroep voor. Daarnaastondersteunt Zichtbare Zorg de <strong>VGN</strong> met betrekkingtot gegevensverzameling en –beheer. Per pijlerwordt bekeken in welke vorm deze ondersteuningplaatsvindt.De <strong>VGN</strong> is verantwoordelijk voor de ontwikkeling enimplementatie van het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>en leidt het project.De Stuurgroep stelt de kaders vast waarbinnenhet <strong>Kwaliteitskader</strong> wordt ontwikkeld en geïmplementeerd,adviseert de <strong>VGN</strong> bij de ontwikkeling enimplementatie van het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>en stelt hetgeen ontwikkeld is binnen het<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> vast.De Stuurgroep besluit of en voor welke onderwerpenwerkgroepen ingesteld worden.De Stuurgroep evalueert jaarlijks in het derdekwartaal van enig verslagjaar de uitvoeringspraktijkrond het <strong>Kwaliteitskader</strong> en bespreekt de resultatenonderling.Art 5. Financiering en bekostigingVoorafgaand aan de start van ieder jaar wordtvastgesteld op welke wijze de financiering respectievelijkbekostiging plaatsvindt, rekening houdendmet de voortzetting van de activiteiten in volgendejaren. Door de Stuurgroep worden nadere afsprakengemaakt over de kostenverdeling.Art 6. Duur van de overeenkomst en evaluatieDe samenwerkingsafspraken worden jaarlijksstilzwijgend verlengd.Opzegging van de samenwerkingsovereenkomst ismogelijk tot oktober van enig jaar.Partijen zullen de uitvoering en werking van dezesamenwerkingsafspraken jaarlijks evalueren.26 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Bijlage 2Uitwerking van uitgangspunten• Zorg en ondersteuning zijn gericht op het bevorderendan wel in stand houden van de kwaliteitvan bestaan van mensen met een beperking.• Eigen regie van mensen met een beperking iseen centrale waarde in zorg en ondersteuning.Zorg en ondersteuning zijn gericht op het bevorderendan wel in stand houden van de kwaliteitvan het bestaan van mensen met een beperkingDit uitgangspunt betekent dat zorg en ondersteuningeen aantoonbare positieve invloed moethebben op de kwaliteit van bestaan van individuelemensen met een beperking. Zorg en ondersteuningkunnen zich richten op de gehele breedte van hetbestaan maar dit betekent niet zonder meer datzorgaanbieders bij alle cliënten daadwerkelijk opalle bestaansgebieden ondersteuning geven of binneneen bestaansgebied volledig verantwoordelijkzijn voor de uitkomsten. Met individuele cliënten en/of hun wettelijke vertegenwoordigers wordt afgesprokenop welke gebieden welke ondersteuningwordt geboden. Dit wordt vastgelegd in zorgafsprakenin het ondersteuningsplan 4 . Over deze vastgelegdeen ingekochte zorg leggen zorgaanbiedersverantwoording af en hebben zij een verplichting totleveren.Bij het maken van de zorgafspraken staat de cliëntcentraal. De cliënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordigergeeft aan welke zorg en ondersteuninghij of zij wenst en nodig heeft. Indien de cliënt ditwenst, worden de naasten van de cliënt hierbijbetrokken, opdat deze de belangen op basis vaneen natuurlijk bondgenootschap met de cliënt medebehartigen. De zorgaanbieder heeft in het vaststellenvan de ondersteuningsbehoefte een adviserendeen ondersteunende rol.Eigen regie van mensen met een beperking is eencentrale waarde in de zorg en ondersteuningMensen met een beperking geven hun leven zelfvorm en inhoud en krijgen daarbij ondersteuning,passend bij hun ondersteuningsbehoefte. Mensenvoeren regie over hun eigen leven en van daaruitook regie over de zorg en ondersteuning diezij ontvangen. Zorg en ondersteuning komen opgeleide van de wensen en behoeften van de cliënten/of diens wettelijke vertegenwoordiger tot stand,binnen de vigerende wettelijke en financiële kadersen de professionele standaarden.Eigen regie is een begrip met meerdere dimensies.In essentie gaat het er om dat mensen invloedmoeten kunnen ervaren op wat er wel en niet methen gebeurt. Dit komt tot uitdrukking in ‘kleine’keuzemogelijkheden in het dagelijks leven (zoals detemperatuur van het washandje waarmee je ’s ochtendsgewassen wordt, naar welke dingen je graagkijkt, welke muziek je mooi vindt, welke kleren jevandaag wilt dragen, wat je op je brood wilt) en inbelangrijke beslissingen over ingrijpende zaken,zoals het kiezen waar en met wie je gaat wonen,wat voor werk je wilt doen, welke ondersteuning jenodig hebt. Of mensen nu een lichte beperking hebbenof een ernstige beperking: voor iedereen is hetbelangrijk om eigen invloed te kunnen ervaren. Dituitgangspunt betekent dat het beïnvloeden van deleefomgeving voor alle cliënten mogelijk gemaaktmoet worden. Bij cliënten met een ernstige verstandelijkebeperking betekent dit vaak een extrainspanning in de ondersteuning en in observatiemethodiekenom er achter te komen wat deze persoonuniek maakt, wat de betekenis is van signalen, watvoor keuzes hij/zij zou willen maken.Eigen regie van de cliënt in relatie tot deprofessionalEigen regie van de cliënt als uitgangspunt vraagtvan de professional een vraaggerichte en responsieveattitude. Dit is een grondhouding, gericht ophet bewust maken van en ruimte geven aan mensenmet een beperking om zoveel mogelijk zeggenschapover alle facetten van hun leven te kunnen uitoefenen.De professional draagt bij aan het creërenvan een uitdagende omgeving, die een beroep doetop ontplooiing, kansen biedt om nieuwe ervaringenop te doen, grenzen te verkennen en grenzen teverleggen, en tegelijk voldoende veiligheid biedt.Een omgeving die het proces van empowermentstimuleert en versterkt, en bevordert dat mensenhun eigen (levens)doelen kunnen nastreven.Soms kan het nodig zijn om vanuit het perspectiefvan professioneel handelen de concrete ondersteuningsvraagvan cliënten te overstijgen. Dit komt4Waar gesproken wordt over ondersteuningsplan kan ook zorgplan, begeleidingsplan of behandelplan worden gelezen.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 27


vooral voor in het geval van bekende medische of(ped)agogische consequenties van het nalaten vanhandelingen of vanwege reëel gevaar voor de cliëntof anderen. Het is dan belangrijk dat in het proceseen aantal voorwaarden is gerealiseerd, zoals eenadequate dialoog tussen de cliënt en/of zijn wettelijkvertegenwoordiger en de zorgaanbieder. De relatiemet de cliënt is gebaseerd op respect en vertrouwen,er worden duidelijke afspraken gemaakt overzorg en ondersteuning, deze worden vastgelegd enregelmatig geëvalueerd.Eigen regie van de cliënt in relatie tot de zorgorganisatieEigen regie van de cliënt als centrale waardevraagt van de zorgorganisatie een vraaggerichteuitwerking van de zorg en ondersteuning met eenduidelijke visie op wonen, welzijn, ondersteuning enzorg, die uitgaat van de wensen en behoeften van decliënt. Belangrijk hierin is dat zorg en ondersteuninginzet op het zoveel mogelijk versterken van demens met een beperking in zijn mogelijkheden enhet ontwikkelen hiervan. En op het stimuleren vande regie van de cliënt over zijn/haar eigen levendoor mogelijk te maken dat professionals de wensenvan de cliënt kunnen leren kennen, dat cliëntenondersteund worden bij het leren kiezen en datzoveel mogelijk wordt geprobeerd om die keuzesserieus te nemen.Vraaggericht werken betekent ook dat zorg enondersteuning in dialoog tussen de cliënt, en indiende cliënt dit wenst, ook met zijn of haar naasten ende zorgaanbieder tot stand komt. Er is sprake vaneen zogenaamd ‘comakership’. Als de cliënt eenwettelijk vertegenwoordiger heeft, wordt ook altijdde cliënt betrokken in het bepalen van wat nodigis. Het gaat daarbij niet alleen om wat er gebeurt,maar ook om hoe dat gebeurt, wanneer en door wie.Zorgaanbieders moeten zich voortdurend afvragenwat de cliënt wil, welke ondersteuning daarbij hetbeste past, hoe het eigen aanbod daar het best opafgestemd kan worden, en wat de cliënt mogelijknog meer nodig heeft of wil.zijn om alle wensen te vervullen. Ook hier geldt dater grote verschillen zijn tussen cliënten. Bij minderjarigheid,wilsonbekwaamheid of bij ondersteuningbinnen de kaders van gedwongen hulpverlening, zalde regie voor een deel ingevuld worden door personenin het sociale netwerk van de cliënt en doorprofessionals. Maar ook dan moeten de mogelijkhedendie er zijn voor de cliënt om invloed te hebbenop zaken die voor hem/haar belangrijk zijn, zoveelmogelijk worden benut.Ook bij eigen regie als uitgangspunt geldt dat dezorgaanbieder verantwoording aflegt over de zorgafsprakenzoals die gemaakt en vastgelegd zijn inhet ondersteuningsplan. Het spreekt voor zich datde cliënt en zijn naasten, partner zijn in het makenen regelmatig evalueren van dit ondersteuningsplanen dat er een beroep gedaan kan worden opcliëntondersteuning bij de hulpvraagverduidelijking,het maken van afspraken over de aard en inhoudvan de zorg en ondersteuning die geboden wordt enhet evalueren van hetgeen feitelijk geboden wordten het zo nodig bijstellen van afspraken. Indien dekwaliteit van dit proces of van de inhoud van de zorgtekort schiet, beschikt de cliënt en/of zijn wettelijkevertegenwoordiger over instrumenten om vraagsturingte bevorderen of zijn positie te versterken.Hiertoe zijn de wettelijk vastgelegde verplichtingenvan klachtrecht en recht op medezeggenschapbelangrijke instrumenten.Eigen regie van de cliënt in relatie tot grenzen aanzeggenschapEigen regie betekent overigens niet dat zomaaralles kan. Voor ieder mens zijn er grenzen aan zeggenschap,daar waar dit ten koste gaat van zichzelfof van anderen of daar waar de beschikbare middelenen individuele mogelijkheden niet toereikend28 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


Bijlage 3Uitwerking kwaliteitsdomeinen en kwaliteitsthema’s1 Lichamelijk welbevindenBij lichamelijk welbevinden gaat het om het optimaliserenvan de gezondheid van de cliënt en ommaatregelen die de gezondheid van de cliënt verbeteren,in stand houden of verslechtering tegengaan.Dit betekent dat met de cliënt wordt afgesprokenwaarin hij ondersteund zal worden met betrekkingtot zaken als (zelf)-verzorging, algemene dagelijkselevensverrichtingen (ADL), eten en drinken, algemenegezondheid en de balans tussen activiteit envoldoende ontspanning, rust en slaap.2 Psychisch welbevindenPsychisch welbevinden gaat over zaken als eenpositief zelfbeeld hebben, zich thuis voelen in dewoonomgeving, werkomgeving en/of dagbestedingsomgeving,begrepen worden door mensen die voorde cliënt belangrijk zijn, positieve reacties krijgenvan anderen. De ondersteuning is er op gerichtde beleving van de cliënt van zijn psychisch welbevindente verbeteren en op maatregelen die hetpsychisch welbevinden verbeteren, in stand houdenof verslechtering tegengaan.3 Interpersoonlijke relatiesBij interpersoonlijke relaties gaat het om hetopbouwen en onderhouden van relaties metanderen, zowel in aantal als in de kwaliteit van derelatie, en het omgaan met genegenheid en intimiteit.Communicatie is essentieel voor relaties. Ditvraagt om specifieke aandacht en ondersteuning.De behoefte van de cliënt aan ondersteuning op hetdomein van interpersoonlijke relaties is doorslaggevend.De ondersteuning is er op gericht om debeleving van de cliënt van het aantal en de kwaliteitvan zijn persoonlijke relaties te verbeteren en opmaatregelen die dit verbeteren, in stand houden ofverslechtering tegengaan.4 Deelname aan de samenlevingDe ondersteuning is er op gericht om een zo grootmogelijke deelname aan de samenleving mogelijkte maken. Dit houdt in dat de cliënt ondersteund kanworden bij het aanleren van vaardigheden, het instand houden van werkrelaties, het onderhouden enleggen van contacten met lokale voorzieningen alsdienstverlening, club- en buurthuiswerk, kerken,vrijwilligerswerk, winkels in de onmiddellijkewoonomgeving, voorzieningen voor dagbesteding enbedrijven. Samen met professionals kan de cliëntzoeken naar gebieden waar zijn belangstelling naaruit gaat, welke vaardigheden hij daarvoor nodigheeft en welke ondersteuning hij daarbij wil of nodigheeft.5 Persoonlijke ontwikkelingIndien de cliënt daar behoefte aan heeft, wordtondersteuning geboden bij het zoeken van scholingen mogelijkheden om dingen te leren en ervaringenop te doen en bij het zoeken naar werk of alternatievendaarvoor. De eigen mogelijkheden en kwaliteitenvan cliënten worden benut. De cliënt kan nieuwedingen ondernemen en zijn eigen creativiteit uiten.De ondersteuning richt zich op het optimaliserenvan de ontplooiingsmogelijkheden van de cliënt,zodanig dat dit leidt tot voldoening en bevredigingbij de cliënt.6 Materieel welzijnBij materieel welzijn gaat het om het optimaliserenvan de beleving van de cliënt van zijn materieelwelzijn en om het optimaliseren van de sociaaleconomischesituatie van de cliënt. Het gaat hier om(ondersteuning bij) activiteiten die leiden tot eendoelmatig financieel beheer en om huisvesting,indien de cliënt hier behoefte aan heeft. Inspanningenrichten zich op een kwalitatief verantwoordewoonsituatie die voldoet aan bouwkundige en functionelemaatstaven en de bereikbaarheid hiervan(openbaar vervoer, toegankelijkheid e.d.).7 ZelfbepalingZelfbepaling betekent dat mensen met een beperkinghet recht hebben om eigen keuzes te makenen hun leven in te vullen op hun eigen persoonlijkewijze, binnen de grenzen van de maatschappelijkeaanvaardbaarheid. Ondersteuning door professionalsricht zich op het optimaliseren van de regie vande cliënt over het eigen leven. Dat betekent onderandere dat cliënten moeten kunnen leren ervaringop te doen met keuzemomenten en inspraak.Hierbij is het belangrijk dat de cliënt inzicht wordtverschaft in zijn of haar keuzemogelijkheden, deovertuiging dat er – binnen de financiële en maatschappelijkekaders - daadwerkelijk keuzevrijheid<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 29


estaat en de overtuiging dat gerekend kan wordenop ondersteuning bij het invullen van de gemaaktekeuze. De organisatie zal flexibel genoeg moetenzijn om de keuzes in het dagelijks leven en de geïndividualiseerdezorgdoelen van cliënten mogelijk temaken.8 BelangenBij belangen gaat het om het optimaliseren van debeleving van de cliënt van zijn rechten en plichtenals burger en als cliënt, en om maatregelen die derechten en de positie van de cliënt versterken. Deondersteuning richt zich op het optimaliseren vande uitoefening van de rechten als burger (zoalsstemrecht) en de rechten als cliënt (zoals het rechtom te klagen, privacy, kwaliteit van zorg). Daarbijmoet zowel voor cliënten als cliëntvertegenwoordigersop de diverse niveaus binnen de zorginstelling(woongroep, locatie, regio en centraal) medezeggenschapzijn geregeld. Dit is van belang om collectiefinvloed te kunnen uitoefenen op besluiten inde organisatie die van invloed zijn op de positie vancliënten. Voorwaarde om zelfbepaling en medezeggenschapte kunnen vormgeven is dat cliënten enhun vertegenwoordigers op een voor hen begrijpelijkemanier geïnformeerd worden.9 Zorgafspraken en ondersteuningsplanVoor iedere cliënt is een individueel ondersteuningsplanen/of een individueel activiteitenplanbeschikbaar, dat aansluit op zijn ondersteuningsvragenen dat vanuit het cliëntperspectief concreetgeformuleerde doelen bevat. Het ondersteuningsplanen/of activiteitenplan is tot stand gekomen insamenwerking met de cliënt en zonodig in samenspraakmet zijn wettelijke vertegenwoordiger. Devoor de cliënt relevante disciplines hebben eenzichtbare bijdrage geleverd aan het formuleren vandoelen. Hierbij is er aandacht voor de professionelestandaarden en is duidelijk welke zorg en ondersteuningeen cliënt van de zorgverlener vraagt.Bovendien wordt uit het ondersteuningsplan en/of activiteitenplan duidelijk welke professioneleondersteuning nodig is om deze doelen te halen, wiewaarvoor verantwoordelijk is, wanneer evaluatiemomentennodig zijn en wanneer bijstelling van hetondersteuningsplan en/of activiteitenplan nodig is.10 Cliëntveiligheid: fysieke veiligheid, socialeen emotionele veiligheidHet begrip veiligheid heeft een objectieve en eensubjectieve component. De objectieve componentheeft betrekking op algemeen geldende veiligheidsaspectenen maatregelen, neergelegd in richtlijnenen calamiteitenplannen op het terrein van bijvoorbeeldmedicatie, het gebruik van medische hulpmiddelen,brandveiligheid, communicatie, fouten en(bijna)ongelukken, klachten en seksueel misbruik.Een specifiek aandachtspunt betreft veiligheidsaspectenrondom vrijheidsbeperkende maatregelen.De subjectieve component heeft betrekking opde ervaren veiligheid, waarin zaken als een gevoelvan geborgenheid en een goed verlopende communicatieeen rol spelen. Deze ervaren veiligheid uitzich op terreinen als privacy, bejegening, informatieen grensoverschrijdend gedrag. De organisatiedraagt er zorg voor dat beide componenten goedzijn geborgd door het hebben, toepassen en continuonderhouden van beleid op deze terreinen.De uitdaging in de zorg voor mensen met eenbeperking is een balans vinden tussen de focus opveiligheid en de focus op kwaliteit van leven. In dezorg voor mensen met een beperking zijn de zorgvragenvan cliënten verbonden met hun behoefteom op de eigen manier verder te leven - met hetdagelijkse, persoonlijke doen en laten, met de contactenen gebeurtenissen die het leven de moeitewaard maken en betekenis geven. Aspecten zoalsjezelf kunnen zijn, gezien worden en iets betekenenvoor anderen, gezelligheid en plezier beleven, ietservaren, maken dat een leven zonder risico’s nietbestaat.11 Kwaliteit van medewerkers en organisatieDeskundig personeel is in staat de gevraagdeondersteuning te bieden aan cliënten, voldoet aande eisen die aan het werk in de gehandicaptenzorgworden gesteld. Dit personeel is in staat en waarnodig bevoegd om de in het ondersteuningsplanafgesproken activiteiten adequaat uit te voeren. Deorganisatie schept hiertoe de voorwaarden zodat designalen en behoeften van individuele cliënten tijdigen juist worden geïnterpreteerd en dat hier op eenprofessionele wijze mee wordt omgegaan, in iedergeval voor wat betreft het sociaal-emotioneel, cognitiefen somatisch functioneren. Wanneer medewerkerszich ondersteund voelen door deskundigenen management heeft dit een directe relatie metde kwaliteit van de geboden zorg en ondersteuning.Tevens moet duidelijk zijn welke eisen wordengesteld aan het handelen, dat medewerkers30 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


evoegd en bekwaam zijn en blijven - zowel quaopleiding, scholing en ervaring als qua attitude enbejegening - en dat getoetst wordt of de medewerkershandelen volgens de richtlijnen/afspraken.Indien er sprake is van specifieke doelgroepen,heeft de organisatie in beeld welke aan deze doelgroepengerelateerde signalen en behoeften menkan verwachten.Personeelsbeleid moet gericht zijn op het bindenvan medewerkers aan de zorgorganisatie en hunvak. Daarmee wordt ook bijgedragen aan hetbeheersen van verzuim en verloop.12 Samenhang in zorg en ondersteuningBij samenhang in zorg en ondersteuning gaat hetom twee aspecten. Als eerste het waarborgen vancontinuïteit door overlappingen of hiaten in de zorgen ondersteuning te vermijden. Dit stelt eisen aande overdracht van gegevens bij gelijktijdige bemoeienismet een cliënt, bijvoorbeeld in het geval vanuitwisseling tussen teamleden, tussen wonen endagbesteding of tussen het team van de woning enconsulenten van binnen of buiten de eigen organisatie.Dit geldt ook voor overdracht van gegevens alsde cliënt naar een andere locatie of zorgaanbiedergaat. Een goede communicatie is nodig rondom decoördinatie van de ondersteuning.Het tweede aspect betreft het belang voor cliëntenom hun dagelijkse ondersteuning zo veel mogelijkvanuit een kleine kring van bekende medewerkerste ontvangen. Dit wordt mogelijk gemaakt door eenpersoneelsbeleid dat gericht is op het voorkomenvan onnodige personeelswisselingen door ziekte,verloop en tijdelijke overplaatsingen.<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0 31


ColofonVoor de huidige stand van zaken en de meest actuelevragenlijsten en dataprotocol kunt u de website vande <strong>VGN</strong> raadplegen: www.vgn.nlUitgaveVereniging <strong>Gehandicaptenzorg</strong> Nederland (<strong>VGN</strong>),brancheorganisatie voor instellingen voor zorg,dienstverlening en ondersteuning aan mensen meteen beperkingOudlaan 43515 GA UtrechtPostbus 4133500 AK UtrechtTelefoon (030) 27 39 300E-mail info@vgn.nlWebsite www.vgn.nlPublicatienummer: 713.231Februari 2013Tekst: Maartje Blom, Marie-José Driessen,Yvonne Heijnen-Kaales en René ToonenVormgeving: Mariël Lam, grafisch ontwerp BNODrukwerk: Vandenberg | Concept, Design &PrintmediaBestellingDeze uitgave kan worden besteld bij deVereniging <strong>Gehandicaptenzorg</strong> Nederland,e-mail publicaties@vgn.nl ofvia de website www.vgn.nl.32 <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> – <strong>Visiedocument</strong> 2.0


CG-Raad/Platform VGPlatform VG vertegenwoordigt in de Stuurgroep <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong> ook de CG-Raad. Een menselijkesamenleving betekent een samenleving waar mensen samenleven, samen wonen, samen deelnemen binnen de mogelijkhedendie er zijn en mogelijkheden creëren waar die nodigzijn. De menselijke maat is daarbij bepalend. Het vraagtinspanning van de hele samenleving; aan mensen met eenbeperking om mee te doen binnen hun mogelijkheden; vanmensen in de omgeving om die ondersteuning te bieden dienodig is en van de overheid de wet- en regelgeving zo in terichten en uit te voeren dat een samenleving ontstaat waarbijmensen onbelemmerd kunnen meedoen binnen de mogelijkhedendie mensen zelf hebben.Het realiseren van een inclusieve samenleving vraagt om eenintegrale aanpak waarbij het uitgangspunt is dat ieder mensaltijd bijdraagt. De wijze waarop hangt af van de mogelijkhedenvan de mens zelf en de mogelijkheden die binnen onzesamenleving daarvoor geboden worden.Wij onderscheiden in deze samenleving drie niveaus:- dat wat iemand zelf kan (eigen regie);- de ondersteuning en inrichting van de samenlevingdie daarbij nodig en beschikbaar is;- en tot slot de overheid die de benodigde randvoorwaarden schept.Het VN-verdrag voor mensen met een beperking is daarbijvoor ons richtinggevend.IGZInformatie uit de jaarverantwoording vormt één van de informatiebronnenvan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)voor het bepalen van mogelijk risicovolle instellingen en locaties.Hiertoe kan de Inspectie beschikken over de ruwe datavan de gegevens van het <strong>Kwaliteitskader</strong>. Op grond van dezeinformatiebronnen maakt de inspectie een afweging waar enin welke vorm nader toezicht ingezet wordt. Zo nodig wordtaanvullende informatie opgevraagd bij de zorgaanbieders.LSRHet nieuwe <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> zet weerscherp neer waar het in de gehandicaptenzorg om moetdraaien: zorginstellingen die zorg leveren die aansluit opwensen/behoeften van de cliënt en die van hoge kwaliteit is;medewerkers die in dialoog zijn met cliënten; partijen diemet elkaar blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden om dekwaliteit van zorg en ondersteuning te verbeteren.Cliënten en cliëntenraden zullen met het <strong>Kwaliteitskader</strong> hunvoordeel doen: het herinnert iedereen er weer aan dat hetin de gehandicaptenzorg vooral gaat om de cliënt en dienskwaliteit van zorg en bestaan.NVAVGKwaliteit van leven wordt voor ieder mens met of zonder(verstandelijke) beperking door veel factoren bepaald. Hetis aan elk mens, met eventueel zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger,om aan te geven wat voor hem/haar belangrijk inhet leven is. De partijen, vertegenwoordigd in de Stuurgroep<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>, zijn ieder vanuit een eigenachtergrond betrokken bij mensen met een (verstandelijke)beperking. Samen, multidisciplinair, hebben ze gekeken naarde mogelijkheid om kwaliteit in woorden te vatten. De NVAVGheeft hierin vanuit haar medische achtergrond meegedacht.De uitkomsten bieden de mogelijkheid om verbeteracties ingang te zetten. Het doel is uiteindelijk om daarmee de kwaliteitvan leven van mensen met een verstandelijke beperkingnaar een hoger plan te trekken. Dit is waar de NVAVG zichgraag voor in wil zetten: goed onderbouwde medische zorgvoor mensen met een verstandelijke beperking.NVO/NIPDe NVO vertegenwoordigt in de Stuurgroep <strong>Kwaliteitskader</strong><strong>Gehandicaptenzorg</strong> ook het NIP. NVO en NIP zien in dedoelstellingen en de werkzaamheden van de Stuurgroep,zoals verwoord in dit <strong>Visiedocument</strong>, een belangrijke pogingom de belangen van alle organisaties die betrokken zijn bij hetstreven om te komen tot een zo optimaal mogelijke kwaliteitvan zorg voor mensen met een beperking met elkaar in overeenstemmingte brengen.Door samen te werken en door elkaars standpunten uit te wisselenen te synchroniseren kan de kwaliteit van zorg aanmerkelijkverbeterd worden. Daarmee verbetert ook de kwaliteitvan leven van mensen met beperkingen.NVO en NIP zijn - samen met andere beroepsorganisaties inen buiten de Stuurgroep – met name actief in het bevorderenvan de kwaliteit van de professionele beroepsuitoefening enin het bevorderen en het monitoren van de kwaliteit van de tebieden professionele zorg.<strong>VGN</strong>Het meten en verbeteren van kwaliteit vindt in de gehandicaptenzorgsinds 2011 plaats aan de hand van het nieuwe<strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>. Het doel van deze nieuwewerkwijze is te komen tot een zinvolle, werkbare en bij desector passende wijze van gegevensverzameling. Dit moetorganisaties leer- en verbeterinformatie opleveren, zichtgeven op de kwaliteit van zorg en ondersteuning in de sectoren op de ervaring van cliënten hiermee. Eén kader aan dehand waarvan de verschillende betrokken partijen hun takenkunnen vervullen en waarbinnen kwaliteitsverantwoordingplaatsvindt in het verlengde van kwaliteitsverbetering.V&VNVoor de Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN)geeft het <strong>Kwaliteitskader</strong> inzicht in de geleverde kwaliteit in desector.Iedere medewerker die gegevens aanlevert, heeft daarmeeook meteen een instrument in handen om de individueelgeleverde zorg af te zetten tegen de normen die landelijkgeaccepteerd zijn. En kan hierin zelf het initiatief nemen omverbeteringen aan te brengen.VWSVanaf de eerste stappen in het <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong>heeft het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijnen Sport als waarnemer in de Stuurgroep geparticipeerd enmeegewerkt aan de ontwikkelingen rond het <strong>Kwaliteitskader</strong>,waaronder de totstandkoming van het <strong>Visiedocument</strong>. Met dekomst van het Kwaliteitsinstituut zal het departement zichop termijn terugtrekken als waarnemer uit de Stuurgroepen slechts nog op afstand de ontwikkelingen volgen. Voor deStuurgroep <strong>Kwaliteitskader</strong> <strong>Gehandicaptenzorg</strong> zal het Kwaliteitsinstituutsteeds meer aanspreekpunt worden.ZNZorgverzekeraars kopen kwalitatief goede, veilige en doelmatigezorg in. Eén van de instrumenten die zij hiervoor gebruikenis de informatie die het <strong>Kwaliteitskader</strong> oplevert. Dezeinformatie wordt gebruikt voor onder andere de zorginkoop,keuze-informatie aan de verzekerden en het stimuleren vanverbetering in de sector. Verzekeraars kijken hierbij naar demedisch-inhoudelijke kwaliteit, klantgerichtheid, doelmatigheiden de kwaliteit van leven. Het <strong>Kwaliteitskader</strong> dientinzichtelijk te maken hoe de sector op deze aspecten de zorglevert.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!