Noodplan Dräger Nederland

16 | NOOD-CALAMITEITEN-ONTRUIMINGSPLAN
HOE TE HANDELEN BUITEN KANTOORUREN
Buiten kantoortijd dienen de aanwezigen het pand bij alarm
direct te verlaten en zelf 112 te bellen.
Wacht op de verzamelplaats op de hulpdiensten.
HOE TE HANDELEN BIJ EEN ALARM VANUIT DE OVERHEID
(BUITENSIRENES):
– Ramen en deuren sluiten
– Stem de radio af op radio 1 voor meer informatie
– Blijf in het gebouw en wacht op instructies vanuit de
overheid/gemeente
– Onderneem zelf geen actie en volg enkel instructies op
van de BHV
HOE TE HANDELEN BIJ CALAMITEIT ANDERS DAN BRAND
Naast brand zijn er nog andere calamiteiten die aanleiding
kunnen geven om te ontruimen.
DIT KUNNEN ZIJN:
– Bommelding
– Incident met gevaarlijke stoffen
– Bouwkundige instabiliteit
– Ander ongeval waarbij geheel of gedeeltelijke ontruiming
wenselijk is
Over het algemeen kan op bovenstaande incidenten gelijk
worden gehandeld als met brand. Met uitzondering van
de alarmering, waarbij eventueel andere diensten gewaarschuwd
dienen te worden.
De wijze van melding is door 799 te bellen.
De wijze van ontruiming is gelijk.
7.3 Taak Hoofd BHV
– U wordt gewaarschuwd door de geluidssignalen van de
brandmeld-ontruimingsinstallatie of door de ontdekker
van de brand
– Neem maatregelen om de brandweer in kennis te stellen
indien dit nog niet heeft plaatsgevonden
– Begeeft u naar de BHV-verzamelplaats (gebruik geen
lift!)
– Geef leiding aan de ontruiming d.w.z. breng personeel/
aanwezigen uit de bedreigde zone
– Begin met brandbestrijding, geef leiding aan de BHV
7.4 Taken van de directie
– Het hebben van een ontruimingsorganisatie
– Het zich direct op de hoogte stellen van de aard van de
calamiteit
– HET VERZORGEN VAN DE COMMUNICATIE MET DE BUI-
TEN WERELD WAARBIJ TE DENKEN VALT AAN:
1. de Pers
2. de arbeidsinspectie
3. brandweerinspectie
4. enig andere overheids-of semioverheidsinstelling.
– Bovenstaande taken kunnen bij afwezigheid, of in het
algemeen, worden gedelegeerd
– Meestal is dit de kwaliteitsmanager
7.5 Directie verantwoordelijkheden:
De directeur draagt zorg voor de naleving van de instructies
en voorschriften met betrekking tot de veiligheid, voorgeschreven
door onder meer de brandweer en de Arbowet.
De directeur is verantwoordelijk voor de geoefendheid van
het gehele personeel bij:
– brand
– hulpverlening
– ontruiming
DE DIRECTEUR IS VERANTWOORDELIJK VOOR
REGELMATIGE CONTROLE VAN:
– de blusmiddelen
– installaties
– bereikbaarheid van het bouwwerk (ook bij sneeuw en
ijzel)