21.09.2016 Views

onderwijs

Magazine_sep2016_web

Magazine_sep2016_web

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

september 2016 | nummer 02<br />

Uitgeverij Deviant<br />

MAGAZINE<br />

Vluchteling in de<br />

burgerschapsles<br />

De vluchtelingenproblematiek<br />

bespreekbaar maken<br />

Kenniskring<br />

ROC Nijmegen<br />

Kennis delen en draagvlak<br />

vergroten<br />

Uitdagingen in het<br />

praktijk<strong>onderwijs</strong><br />

Het belang van een goede band<br />

met de leerling<br />

Praktisch rekenen<br />

Activerende werkvormen ter<br />

verrijking van de rekenles<br />

Passie voor<br />

<strong>onderwijs</strong>


Colofon<br />

September 2016 | nummer 2<br />

Uitgever:<br />

Uitgeverij Deviant Magazine is een uitgave<br />

van Uitgeverij Deviant, een educatieve<br />

uitgeverij die lesmethodes ontwikkelt voor het<br />

praktijk<strong>onderwijs</strong>, het voortgezet <strong>onderwijs</strong><br />

en het middelbaar beroeps<strong>onderwijs</strong>.<br />

Het fonds van Uitgeverij Deviant bestaat<br />

uit boeken en digitale leermiddelen voor<br />

de vakken Nederlands, rekenen, Engels,<br />

Duits, geschiedenis, burgerschap en<br />

ondernemerschap.<br />

Redactie:<br />

Ruud van den Belt, Ilse Keuenhof,<br />

Piet Lekkerkerk, Ron Visser, Rieke Wynia<br />

Aan deze uitgave werkten mee:<br />

Jasper van Abswoude, Rutger Cornelissen,<br />

Marjan Dorresteijn, Jelte Folkertsma, Ramon<br />

Groenendijk, Sander Heebels, Ruth Jansen,<br />

Cyriel Kluiters, Maurits van der Mersch,<br />

Marleen Tienstra, Suzet Volders<br />

Vormgeving en opmaak:<br />

John Beijer, Jasper Hoekstra,<br />

Menno Riphagen, Stefan Roelfsema<br />

Druk:<br />

Drukkerij Wilco, Amersfoort<br />

© 2016 Uitgeverij Deviant<br />

Niets uit deze uitgave mag op welke wijze dan<br />

ook worden verveelvoudigd en/of openbaar<br />

worden gemaakt zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Redactieadres:<br />

Uitgeverij Deviant<br />

Zuidsingel 13<br />

3811 HA Amersfoort<br />

www.uitgeverij-deviant.nl<br />

info@uitgeverij-deviant.nl<br />

Tel: (033) 4650831<br />

Voorwoord<br />

Voor u ligt nummer 2 van het Uitgeverij Deviant Magazine.<br />

Als educatieve uitgeverij met hart voor <strong>onderwijs</strong> willen we<br />

meer met u delen dan we in onze methodes kwijt kunnen.<br />

Daarom bieden we onder andere een breed aanbod aan<br />

workshops waarmee we graag langskomen op scholen.<br />

De rekenredactie trekt het land in met een rekenkoffer vol<br />

materialen om de rekenles te verrijken (zie pag. 14). En sinds<br />

kort heeft de redactie Nederlands een eigen variant: de taalkoffer.<br />

Een van de populairste onderdelen in de taalkoffer<br />

is het door de redactie ontwikkelde kaartspel Spraakwater,<br />

waarvan inmiddels ook een docentenvariant is verschenen.<br />

Enkele docenten van MBO Amersfoort speelden samen<br />

een potje (zie pag. 24). “Dit is geen spelletje, dit is bloedserieus,”<br />

riep een van hen. Door Spraakwater raakten zij<br />

geïnspireerd en er kwam een gepassioneerd gesprek over<br />

<strong>onderwijs</strong> op gang.<br />

Passie voor <strong>onderwijs</strong> staat centraal in dit nummer van het<br />

magazine. De artikelen gaan over docenten en didactici die<br />

het beste uit leerlingen willen halen. Daarbij moet je kunnen<br />

aansluiten op de belevingswereld van de leerlingen. Dit doe<br />

je bijvoorbeeld door apps functioneel in de les in te zetten<br />

(zie pag. 8) of door leerlingen aan de hand van een vernieuwende<br />

methodiek plezier in lezen en verhalen schrijven bij<br />

te brengen (zie pag. 31). Docenten kunnen ook inspiratie<br />

halen uit het openingsartikel over docent burgerschap<br />

Maurits van der Mersch. Hij gaf de vluchtelingenproblematiek<br />

voor zijn leerlingen letterlijk een gezicht door de Syriër<br />

Naja Alhadi in de klas uit te nodigen. Voor wie dat moeilijk te<br />

realiseren is, heeft onze redactie burgerschap de Nieuwsles<br />

Vluchtelingen ontwikkeld.<br />

Ideeën, voorbeelden en verhalen: iedereen die met passie<br />

aan steeds beter <strong>onderwijs</strong> werkt, kan zijn hart ophalen in<br />

dit nummer. Veel leesplezier!<br />

Jelle Pol<br />

Directeur Uitgeverij Deviant<br />

Abonneren<br />

Wilt u zich op het Uitgeverij Deviant Magazine<br />

abonneren of wilt u nog een exemplaar<br />

ontvangen, neem dan contact op via<br />

info@uitgeverij-deviant.nl.


Inhoudsopgave<br />

Hoe maak je vluchtelingenproblematiek bespreekbaar in de klas?<br />

Docent burgerschap Maurits van der Mersch nodigde Naja Alhadi uit in zijn klas.<br />

Hiermee gaf hij de anonieme vluchteling een gezicht.<br />

4<br />

Apps in taallessen<br />

Docenten Nederlands Rutger Cornelissen en Ramon Groenendijk over hoe apps<br />

kunnen helpen de taalvaardigheid van leerlingen te bevorderen.<br />

8<br />

Mijn inspiratie: Frits de Kok<br />

Rekendocent Frits de Kok van het Koning Willem I College vertelt waarom zijn<br />

leerlingen hem elke dag inspireren.<br />

11<br />

De uitdagingen van het praktijk<strong>onderwijs</strong><br />

Een gesprek met docenten van het Da Vinci College in Roosendaal: “Ons<br />

uiteindelijke doel is om de leerlingen trots en tevreden van school te laten gaan.”<br />

12<br />

Concreet handelen als uitgangspunt voor de rekenles<br />

Rekendocent Elise Dekker start elke les met een praktische rekenopdracht.<br />

Concreet handelen vormt het uitgangspunt voor haar rekenlessen.<br />

14<br />

Geen foutloze teksten, wel een betere schrijver<br />

Dr. Joy de Jong vertelt hoe je op een effectieve manier feedback op<br />

schrijfproducten kunt geven.<br />

17<br />

Young Ambition helpt jongeren hun ambities ontdekken<br />

Oprichters Maaike Pheifer en Marieke Hengelaar vertellen hoe hun bedrijf<br />

kwetsbare jongeren bijstaat in hun zoektocht naar een passende opleiding of baan.<br />

20<br />

Spraakwater voor docenten<br />

Vier docenten van MBO Amersfoort raken aan de hand van een kaartspel in gesprek<br />

over <strong>onderwijs</strong> en lesgeven.<br />

24<br />

Het succes van de kenniskring op ROC Nijmegen<br />

Onderlinge kennisdeling zorgt voor goed geïnformeerde docenten en draagvlak<br />

voor het gevoerde taal- en rekenbeleid.<br />

28<br />

De zeepkist: Angstzweet<br />

Docent Caroline Wisse-Weldam over de door haar ontwikkelde lessenserie waarin<br />

taalvaardigheden worden geïntegreerd en leesplezier centraal staat.<br />

31


Hoe maak je vluchtelingenproble<br />

matiek bespreekbaar in de klas?<br />

Vluchteling Naja Alhadi doet zijn verhaal tijdens burgerschapslessen bij MBO Amersfoort.<br />

Beelden van grote vluchtelingenstromen in Oost-Europa, berichten over uit de hand gelopen protesten tegen<br />

asielzoekerscentra en schokkende opmerkingen over vluchtelingen op sociale media: de vluchtelingencrisis<br />

beheerst al lange tijd de media en zorgt voor veel maatschappelijke onrust. Docenten ervaren die onrust ook<br />

in de klas. Aan hen de belangrijke taak om het vluchtelingenprobleem bespreekbaar te maken. Maar hoe bespreek<br />

je zo’n gevoelig en complex onderwerp?<br />

Maurits van der Mersch is docent burgerschap aan het<br />

MBO Amersfoort. Maurits: “De vluchtelingenproble matiek<br />

leeft erg onder de leerlingen. Ik ervaar het als een<br />

grote uitdaging om het onderwerp klassikaal bespreekbaar<br />

te maken, zonder leerlingen tegen me in het harnas<br />

te jagen. Veel leerlingen hebben de neiging om een<br />

standpunt in te nemen op basis van onderbuikgevoelens<br />

en de negatieve berichtgeving in sommige media.<br />

“Ik heb van tevoren tegen de<br />

leerlingen gezegd dat we allemaal<br />

met onze vragen, twijfels en<br />

zorgen zitten met betrekking tot dit<br />

onderwerp.<br />

Ik vind het belangrijk dat ze zich een genuanceerd beeld<br />

vormen van een situatie als deze, zeker bij een vak als<br />

burgerschap.” De vluchtelingenproblematiek kwam in de<br />

lessen van Maurits vaak ter sprake tijdens de nieuwsronde.<br />

Maurits: “Elke les nam een aantal leerlingen een<br />

nieuwsartikel mee over een aan burgerschap verwant<br />

onderwerp. Aan de hand van het artikel ging ik het<br />

gesprek met de klas aan. Steeds vaker had het artikel<br />

te maken met vluchtelingen. Ik merkte dat de discussies<br />

over dit onderwerp tot niets leidden. Het was moeilijk om<br />

een vorm te vinden waarin ik de leerlingen die fel tegen<br />

asielzoekers en vluchtelingen waren een genuanceerdere<br />

mening kon bijbrengen. Alleen al het aansnijden van het<br />

onderwerp werkte bij de fanatiekelingen als een rode<br />

lap op een stier. Ik realiseerde me dat ik zelf ook steeds<br />

fanatieker werd in mijn reactie. Dit droeg niet bij aan een<br />

zinvolle dialoog.”<br />

De Syrische vluchteling Naja Alhadi en docent burgerschap Maurits van der Mersch.<br />

4


TURKIJE<br />

Naja woonde in het dorp Sahnaya, vlak bij de Syrische<br />

hoofdstad Damascus.<br />

Middellandse Zee<br />

SYRIË<br />

“De ouders van een leerlinge zaten<br />

altijd te schelden op vluchtelingen en<br />

ze wist niet goed wat ze terug moest<br />

zeggen. Nu wist ze dat wel.”<br />

LIBANON<br />

DAMASCUS<br />

SAHNAYA<br />

IRAK<br />

religieuze minderheid liepen mijn familie en ik bovendien<br />

gevaar om vermoord te worden.<br />

JORDANIË<br />

Syrische vluchteling Naja<br />

Maurits kreeg uiteindelijk de helpende hand toegestoken<br />

door een collega die hem tipte over Naja Alhadi<br />

(28). “Naja is een jaar geleden uit Syrië naar Nederland<br />

gevlucht. Mijn collega vertelde dat hij hoog is opgeleid<br />

en goed Engels spreekt. Ik merkte al tijdens mijn eerste<br />

ontmoeting met Naja dat hij een ontzettend sociale en<br />

slimme vent is en dat het een goed idee zou zijn om hem<br />

in mijn lessen uit te nodigen. Zo konden leerlingen ook<br />

eens de andere kant van het verhaal horen.” Naja vond<br />

het een eer om te worden uitgenodigd: “Zo kon ik mijn<br />

ervaringen met leerlingen delen. Daarnaast was het voor<br />

mij een uitgelezen kans om even te ontsnappen aan de<br />

verveling in het asielzoekerscentrum en iets terug te<br />

doen voor de Nederlandse samenleving.”<br />

Onbezorgd bestaan<br />

Tijdens het interview verblijft Naja in een asielzoekerscentrum<br />

(azc) in Budel, waar hij met drie andere Syrische<br />

vluchtelingen een kamer deelt. Het is al de zesde locatie<br />

waar hij sinds zijn komst in Nederland verblijft. Zijn leven<br />

staat door de crisis in zijn thuisland op zijn kop: “Ik had<br />

in Syrië een vrij gemakkelijk bestaan. Ik woonde in het<br />

dorp Sahnaya, vlak bij Damascus. Na mijn middelbare<br />

school studeerde ik Engels en heb ik een master Business<br />

Administration gevolgd. Daarvoor heb ik ook vier<br />

maanden in Barcelona gestudeerd. In 2013 studeerde ik<br />

cum laude af. Terug in Syrië vond ik direct een goede<br />

baan als productmanager.”<br />

De oorlog maakte een einde aan Naja’s zorgeloze<br />

bestaan in Syrië. In korte tijd daalden de lonen zo sterk<br />

dat van zijn oorspronkelijke loon minder dan een kwart<br />

overbleef. Naja: “Zelfs voedsel kopen werd lastig. Ondertussen<br />

waren rebellengroepen en het regeringsleger hard<br />

op zoek naar rekruten om aan hun kant mee te vechten.<br />

Weigeren was absoluut geen optie. Als leden van een<br />

Mijn vrouw en ik besloten dat ik moest vluchten. Als man<br />

liep ik het meeste gevaar en de reis was te duur om mijn<br />

vrouw mee te nemen. Met financiële steun van mijn familie<br />

kon ik mijn vlucht betalen. Samen met een vriend ben ik<br />

eerst naar Libanon gevlucht, waarna we met het vliegtuig<br />

naar Turkije zijn gegaan. Vanuit Turkije zijn we per boot<br />

naar Griekenland gereisd en via Oost-Europa en Duitsland<br />

hebben we uiteindelijk Nederland bereikt. De reis<br />

heeft zo’n drie weken geduurd. We hebben nachten in de<br />

bossen moeten slapen en mensensmokkelaars hebben<br />

zelfs op het punt gestaan om ons te vermoorden.”<br />

Weerstand<br />

Toen Maurits de komst van Naja aankondigde in zijn<br />

klassen, reageerde een aantal leerlingen heftig. Maurits:<br />

“Sommige reacties waren best pijnlijk. Eén leerlinge gaf<br />

bijvoorbeeld aan dat ze niet met ‘dat soort mensen’ wilde<br />

praten. Ik bood aan dat ikzelf haar vragen aan Naja zou<br />

stellen. Een andere leerling werd oprecht boos op me en<br />

vroeg me waarom ik dit deed.”<br />

“Wat ik daarom van tevoren tegen de leerlingen heb<br />

gezegd is dat we allemaal met onze vragen, twijfels en<br />

zorgen zitten met betrekking tot dit onderwerp. Ik zei<br />

dat dat ook voor mij geldt en dat ik ook niet altijd alle<br />

antwoorden weet. Daarom leek het mij goed om het<br />

verhaal ook eens van de andere kant te horen. Uiteindelijk<br />

hebben mijn leerlingen dit goed opgepakt. Ze zijn als<br />

een soort reporters te werk gegaan en hebben ook echt<br />

heel goede vragen gesteld.”<br />

Ver-van-mijn-bedshow<br />

Tara is een tweedejaars leerling op mbo-niveau 4 en zit in<br />

een van de klassen die Naja bezocht. In eerste instantie<br />

maakte het aangekondigde bezoek niet zoveel indruk op<br />

haar. “Maar toen hij eenmaal in de klas stond, had dat<br />

best veel impact op me. Ik zag natuurlijk wel het een en<br />

ander op televisie, maar in mijn nabije omgeving merkte<br />

ik eigenlijk weinig van het vluchtelingenprobleem. Het<br />

was best wel een ver-van-mijn-bedshow. Dat iemand er<br />

persoonlijk over vertelde, maakte een groot verschil.”<br />

5


“Het voornaamste doel van mijn<br />

bezoek was om de leerlingen te laten<br />

zien dat er geen verschil is tussen mij<br />

en hen.”<br />

Maurits merkte dat het bezoek de leerlingen hielp om<br />

zich in de situatie van een vluchteling te verplaatsen:<br />

“Het mooie is dat het meisje dat vooraf zo sceptisch was,<br />

tijdens de les toch zelf vragen ging stellen en na de les<br />

zelfs nog een kwartier met Naja bleef doorpraten.”<br />

Ervaring voor de klas<br />

Naja vond het niet zwaar om op één dag voor vijf klassen<br />

te staan: “In Syrië heb ik een tijd gewerkt als docent<br />

Engels. Ik houd van de interactie met leerlingen en ik<br />

wil graag mijn kennis met anderen delen. Ik heb me niet<br />

voorbereid, omdat ik ervan houd als het spontaan en<br />

echt is. Ik wilde de leerlingen het pure verhaal vertellen.”<br />

“Ondanks dat sommige leerlingen een negatief beeld<br />

hadden over vluchtelingen, waren ze allemaal heel<br />

vriendelijk tegen me. Ik merkte tijdens de lessen een<br />

verandering in de houding van de leerlingen. Sommige<br />

kwamen de klas binnenlopen en reageerden niet toen ik<br />

‘Goedemorgen’ zei. Toen ik ze in de loop van de les zag<br />

lachen, wist ik dat er iets was veranderd. Ze stelden heel<br />

goede vragen, ook over bijvoorbeeld terrorisme. Het is<br />

goed om daar openlijk met elkaar over te kunnen praten,<br />

omdat het ons gezamenlijke probleem is.”<br />

Ook voor klasgenote Sharon was de komst van Naja een<br />

bijzondere ervaring: “Ik verwachtte in eerste instantie niet<br />

veel van zijn bezoek. Toen hij zijn verhaal in de klas kwam<br />

vertellen, vond ik het eigenlijk wel heel erg zielig voor hem.<br />

Ik vind het belangrijk dat vluchtelingen bereid zijn om te<br />

werken en om zich in te zetten voor de maatschappij.<br />

Naja wilde duidelijk iets voor Nederland betekenen en<br />

iets terugdoen. Dat heeft mijn beeld best wel veranderd.”<br />

“Ik vond het ook heftig om te horen<br />

dat hij als hij zijn vrouw belt, op de<br />

achtergrond bommen hoort inslaan.”<br />

Van alle verhalen die Naja aan de klas vertelde, maakte<br />

met name het feit dat hij zijn vrouw in Syrië moest achterlaten<br />

veel indruk. Tara: “Ik kan me echt niet voorstellen dat<br />

ik moet vluchten en dat mijn vriend moet achterblijven. In<br />

de les had iedereen volgens mij kippenvel bij het horen<br />

van zijn verhaal.” Sharon: “Ik vond het ook heftig om te<br />

horen dat hij als hij zijn vrouw belt, op de achtergrond<br />

bommen hoort inslaan.”<br />

Genuanceerde mening<br />

Maurits denkt niet dat het bezoek van Naja de meningen<br />

van de leerlingen radicaal heeft veranderd. “Maar ze<br />

kijken door zijn bezoek wel wat genuanceerder tegen<br />

de vluchtelingenproblematiek aan. Mijn doel was om de<br />

leerlingen te laten nadenken over vluchtelingen en om ze<br />

de andere kant van het verhaal te laten zien. De mooiste<br />

reactie kreeg ik van een meisje dat me wel vier keer<br />

bedankte. Ik vroeg haar waarom ze er zo blij mee was.<br />

Ze vertelde dat haar ouders altijd zaten te schelden op<br />

vluchtelingen en dat ze niet goed wist wat ze terug moest<br />

zeggen. Nu wist ze dat wel.”<br />

Tara merkt dat ze sinds het bezoek van Naja in haar<br />

klas meer met vluchtelingen bezig is: “Ook buiten de<br />

lessen om praat ik nu veel over het probleem. Zelfs met<br />

mensen in de kroeg en thuis met mijn ouders.” Sharon:<br />

“Mijn beeld van de vluchtelingen is veranderd. Ik vind<br />

dat we als Nederland veel meer moeten kijken naar wat<br />

vluchtelingen kunnen en willen. Ik heb gezien dat er heel<br />

verschillende vluchtelingen zijn. Sommigen willen echt<br />

een bijdrage leveren aan Nederland.”<br />

6


Middelandse zee<br />

Nieuwsles over vluchtelingen<br />

Uitgeverij Deviant heeft een lesbrief burgerschap<br />

ontwikkeld over de vluchtelingenproblematiek:<br />

de Nieuwsles Vluchtelingen. In<br />

de Nieuwsles Vluchtelingen ontdekken leerlingen<br />

wat er speelt in de conflictgebieden<br />

waar veel vluchtelingen vandaan komen,<br />

zodat een genuanceerd gesprek over de<br />

vluchtelingencrisis mogelijk wordt.<br />

Vluchtelingen<br />

Nieuwsles Vluchtelingen<br />

Werkblad Syrië (mbo 3-4)<br />

Nieuwsles Vluchtelingen<br />

Vluchtelingen<br />

Docenteninstructie<br />

Libanon<br />

Turkije<br />

Werkblad Syrië (mbo 3-4)<br />

Syrië<br />

Irak<br />

Jordanië<br />

De Nieuwsles Vluchtelingen bestaat uit de<br />

volgende materialen:<br />

• Docenteninstructie met lesinstructie,<br />

lessuggesties, achtergrondinformatie en<br />

antwoordenbladen.<br />

• Sheets om in de klas te tonen.<br />

• Werkbladen voor de leerlingen. Hiervan<br />

zijn versies voor entreeopleidingen/mbo<br />

2 en voor mbo 3/4 beschikbaar.<br />

Nigeria<br />

NIEUWSLES Vluchtelingen<br />

Syrië<br />

Eritrea<br />

Somalië<br />

Afghanistan<br />

De Nieuwsles Vluchtelingen is onderdeel<br />

van de Nieuwsrubriek. Dit is een online<br />

programma met wekelijks een nieuwstest<br />

en een poll over de actualiteit, en twee keer<br />

per jaar een Nieuwsles. De Nieuwsrubriek is<br />

toegankelijk voor gebruikers van Kies Online<br />

en Schokland Online.<br />

Een vluchteling is:<br />

“ iemand die vanwege een gegronde vrees<br />

voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst,<br />

nationaliteit, het behoren tot een bepaalde<br />

sociale groep of zijn politieke overtuiging<br />

zich buiten het land bevindt waarvan hij de<br />

nationaliteit bezit …<br />

… en niet in staat is, of vanwege deze vrees<br />

niet bereid is, een beroep te doen op de<br />

bescherming van dat land.”<br />

Bezoek in de klas<br />

Maurits is zelf zeer te spreken over het bezoek van Naja:<br />

“Ik nodig normaal niet zo snel gastsprekers uit in mijn les,<br />

maar ik heb nu gemerkt hoe belangrijk het is om af en<br />

toe iemand van buitenaf te laten spreken. Het werkt veel<br />

beter dan dat ik met ze praat of dat ik een documentaire<br />

laat zien. Door de stortvloed aan informatie in de media<br />

weten leerlingen vaak niet meer wat ze moeten geloven.<br />

Als iemand live zijn verhaal vertelt, wordt het veel sprekender.<br />

Het opent werelden die normaal gesproken voor<br />

hen gesloten blijven.”<br />

Terugblikkend op zijn bezoek had Naja als voornaamste<br />

doel om de leerlingen te laten zien dat er geen verschil is<br />

tussen hem en de leerlingen: “Het enige verschil is dat ik<br />

“Als iemand live zijn verhaal vertelt,<br />

wordt het veel sprekender. Het opent<br />

werelden voor leerlingen die normaal<br />

gesproken voor hen gesloten<br />

blijven.”<br />

door nare omstandigheden mijn land moest ontvluchten.<br />

Wij vluchtelingen zijn hier niet om banen in te nemen,<br />

maar zijn gedwongen ons eigen land te verlaten omdat<br />

het daar onveilig is. Aan het einde van elke les gaf ik de<br />

leerlingen daarom het volgende mee: ‘Beste leerlingen:<br />

wij hebben nooit gehad wat jullie hebben en ik hoop dat<br />

jullie nooit zullen hebben wat wij hadden.’”<br />

Naja is inmiddels in het bezit van een verblijfsvergunning<br />

en verblijft bij een Nederlands gastgezin.<br />

Via de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)<br />

probeert Naja zijn vrouw te laten overkomen<br />

naar Nederland, maar vanwege het hoge aantal<br />

asielaanvragen zou het nog zes maanden kunnen<br />

duren voordat haar aanvraag in behandeling<br />

wordt genomen. Ondertussen is Naja druk bezig<br />

met solliciteren. Hij wil heel graag aan het werk,<br />

zodat hij iets kan terugdoen voor de Nederlandse<br />

samenleving.<br />

7


APPS IN<br />

TAALLESSEN<br />

Hoe het gebruik van apps leerlingen<br />

kan helpen met hun taalvaardigheid<br />

Aan de digitalisering binnen het <strong>onderwijs</strong> lijkt niet meer te ontkomen. Ook niet binnen het<br />

taal<strong>onderwijs</strong>. Bij de lessen moderne vreemde talen maken docenten al op grote schaal<br />

gebruik van apps en webtools, zoals WRTS voor het leren van idioom. Maar bij zowel het<br />

vreemdetalen<strong>onderwijs</strong> als bij het vak Nederlands liggen nog meer mogelijkheden. Als je<br />

maar onderscheid maakt tussen middel en doel, zo stellen docenten Nederlands Rutger<br />

Cornelissen en Ramon Groenendijk.<br />

‘Boeken in de tas, telefoons op tafel!’ Een wat ongewone<br />

uitspraak voor een docent Nederlands. Toch<br />

hoorde Ramon Groenendijk het zichzelf pas tegen zijn<br />

vwo 3-klas zeggen. Apps zijn leuk en passen binnen de<br />

belevingswereld van de leerling. Gebruik van apps en<br />

webtools in de klas maakt een les spannender en het<br />

competitieve element dat apps kunnen bieden, houdt de<br />

leerlingen bij de les. De vraag is of leerlingen ook iets<br />

leren van het gebruik van apps. Kunnen apps structureel<br />

een nuttige bijdrage leveren aan het taalvaardiger maken<br />

van leerlingen?<br />

Uit een onderzoek van Studiekring, studiebegeleiding<br />

(2015) blijkt dat tachtig procent van de <strong>onderwijs</strong>professionals<br />

in Nederland kansen ziet voor het gebruik van<br />

sociale media en educatieve apps in de klas. Docenten<br />

zien educatieve apps vooral als nuttig binnen het kader<br />

van passend en gedifferentieerd <strong>onderwijs</strong>. In dit artikel<br />

ligt de focus op de mogelijkheden en de meerwaarde die<br />

edu catieve apps in het sociale en interactieve leerproces<br />

binnen het moedertaal<strong>onderwijs</strong> kunnen bieden. Apps<br />

kunnen als digitaal leermiddel dit interactieve leren versterken,<br />

als je maar goed nadenkt over hoe je ze gebruikt.<br />

Leuk en laagdrempelig<br />

Een webtool die naadloos aansluit bij de huidige<br />

ICT-trend van ‘gamification’ is Kahoot!. Hoe het werkt?<br />

Kahoot! is een ‘student response system’: de docent<br />

maakt een quiz en leerlingen beantwoorden individueel<br />

de meerkeuzevragen op bijvoorbeeld hun smartphone.<br />

Een goed antwoord levert punten op, maar snelheid telt<br />

ook mee. In combinatie met het zenuwslopende muziekje<br />

en de wegtikkende klok zorgt dit ervoor dat Kahoot! een<br />

enerverende belevenis is in je les. Kahoot! leent zich het<br />

meest voor reproductieve en toepassingsgerichte onderdelen,<br />

zoals spelling en grammatica. Of de leerling er iets<br />

van leert? De meningen lopen uiteen. Enerzijds maakt<br />

de tijdsdruk dat leerlingen minder op leren gericht zijn.<br />

Anderzijds herhalen ze de stof intensief en merk je na<br />

afloop vaak dat leerlingen onthouden welke woordjes ze<br />

fout hadden.<br />

“Apps kunnen als digitaal leermiddel<br />

interactief leren versterken, als je<br />

maar goed nadenkt over hoe je ze<br />

gebruikt.”<br />

8


Directe feedback<br />

De app Socrative is vergelijkbaar met Kahoot!, maar wat<br />

didactische mogelijkheden betreft is deze app rijker.<br />

Naast meerkeuzevragen geeft Socrative de mogelijkheid<br />

tot true/false-vragen en open vragen. De directe<br />

feedback blijft bij deze app niet beperkt tot het goede<br />

antwoord; de docent kan uitleg toevoegen over waarom<br />

een antwoord goed of fout is: ‘Bij café kun je de -s aan het<br />

woord toevoegen, zonder dat er een uitspraakprobleem<br />

ontstaat’. Deze feedbackmogelijkheid maakt Socrative<br />

tot een effectieve tool voor formatief toetsen, waarbij je<br />

gedifferentieerde leerroutes kunt uitzetten, afhankelijk<br />

van de scores van leerlingen. Een groep leerlingen die<br />

zwak scoort, kan persoonlijk begeleid worden door de<br />

docent. Groepjes die gemiddeld scoren, kunnen met<br />

elkaar opdrachten maken uit het boek. Een groepje dat<br />

sterk scoort, kan zélf een quizje maken om de lessen serie<br />

mee af te sluiten. Dit heet een ‘hogere-orde-activiteit’:<br />

leerlingen denken na over vraagstellingen en antwoorden,<br />

en categoriseren de stof.<br />

Beantwoord<br />

... deze vraag!<br />

18<br />

Show image<br />

Beantwoordt<br />

Kahoot! leent zich goed voor reproductieve en<br />

toepassingsgerichte onderdelen, zoals spelling en<br />

grammatica.<br />

Naast de gewone quiz vorm is ook de Space Race van<br />

Socrative het vermelden waard. De leerlingen werken<br />

hierbij samen in een groepje. Met iedere vraag die ze<br />

goed beantwoorden, beweegt hun raketje op het digibord<br />

vooruit. Het competitie-element zorgt ervoor dat<br />

leerlingen tot in elke vezel gemotiveerd zijn. Maar wat er<br />

bij de Space Race nog bijkomt, is het discussie-element.<br />

Zo kun je ook leerlingen die zich doorgaans niet erg<br />

betrokken tonen bij de lesstof, verwoed horen discussiëren,<br />

bijvoorbeeld over een ‘foutieve beknopte bijzin’. Al<br />

met al zorgt Socrative voor een werksfeer die effectief op<br />

leren gericht is en de stof kan daar enigszins op worden<br />

aangepast.<br />

Een tour door de lesstof<br />

Steeds vaker wordt online video gebruikt om het leren<br />

van leerlingen te faciliteren. Op YouTube alleen al zijn<br />

5<br />

Next<br />

meer dan 20.000 kanalen gewijd aan <strong>onderwijs</strong>. Zaption<br />

is een tool die op dit ‘nieuwe leren’ inspeelt. In Zaption<br />

wordt een bestaande video ingebed, waar je zelf tekst,<br />

afbeeldingen en vragen aan toevoegt. De presentatie die<br />

zo ontstaat, wordt in Zaption een ‘learning tour’ genoemd.<br />

Socrative is een effectieve tool voor formatief toetsen,<br />

waarbij je gedifferentieerde leerroutes kunt uitzetten.<br />

Een video over bijvoorbeeld grammatica wordt zo een<br />

interactieve belevenis: wanneer is uitgelegd hoe je een<br />

persoonsvorm herkent, pauzeert de video en volgt een<br />

checkvraag: ‘Wat is de persoonsvorm in de volgende<br />

zin?’ Als een leerling antwoord heeft gegeven, volgt de<br />

uitleg waarom het antwoord goed of fout is. Afwisselende<br />

vraagstellingen dagen hem telkens weer uit. Deze applicatie<br />

is daarom bij uitstek geschikt voor toepassingsgerichte<br />

onderdelen, zoals grammatica, spelling en formuleren.<br />

De docent ontvangt na afloop een learning report.<br />

Op basis hiervan kan de docent gerichte feedback geven<br />

en een gedifferentieerd leertraject samenstellen.<br />

“Wil je daadwerkelijk dat leerlingen<br />

met hun eigen device kunnen werken<br />

in de klas, dan moet de school een<br />

goed wifi-netwerk hebben.”<br />

Interactieve taallessen<br />

Een app waarmee interactief leren een extra dimensie<br />

krijgt, is Nearpod. Via Nearpod bouw je in een leerweg<br />

interactieve stappen in. Als docent heb je de regie in<br />

handen: jij bepaalt wat de leerlingen te zien krijgen op hun<br />

scherm. De gratis versie van Nearpod geeft de mogelijkheid<br />

om leerlingen open vragen, meerkeuzevragen,<br />

draw-vragen (waarbij leerlingen op tekst of afbeelding<br />

allerlei handelingen kunnen verrichten) en polls via hun<br />

eigen scherm te laten maken. Dit kan individueel of in<br />

groepen. Nearpod zorgt voor een podium om de verschillende<br />

antwoorden te bespreken. Je kunt heel concreet<br />

met je klas ingaan op waarom een leerling of een groep<br />

een bepaald antwoord heeft gegeven. Na de les genereert<br />

ook deze app rapportages per leerling, zodat je<br />

als docent kan zien wat een groep per (soort) vraag<br />

9


heeft geantwoord. Zo wordt het heel gemakkelijk om<br />

leerlingen hun eigen resultaten te laten inzien.<br />

Nearpod kan, juist vanwege het interactieve karakter,<br />

worden ingezet bij nagenoeg alle onderdelen van het vak<br />

Nederlands. Ook biedt deze app de mogelijkheid voor<br />

differentiatie: door de homework-optie kunnen leerlingen<br />

ook individueel een interactieve les volgen, die jij als<br />

docent voor ze klaarzet. Iedere leerling kan dan in een<br />

les op zijn eigen niveau met de stof bezig zijn. Natuurlijk<br />

moet je als docent dan wel verschillende Nearpod-routes<br />

ontwikkelen op verschillende niveaus.<br />

Voorbeeld<br />

Om een duidelijker beeld te geven van een Nearpod-les,<br />

schetsen we hier een les schrijfvaardigheid voor vwo<br />

4. Het doel van deze les is leerlingen leren hoe je een<br />

betoog opbouwt. Daarnaast leren ze een goede inleiding,<br />

duidelijke argumentatieve alinea’s en een helder slot te<br />

schrijven. De les begint daarom met informatieve sheets<br />

over tekstopbouw en schrijfdoel. Daarna volgt een eerste<br />

schrijfopdracht. In deze opdracht moeten de leerlingen<br />

in tweetallen de theorie toepassen en zelf een inleiding<br />

schrijven bij een hypothetisch betoog over oorlogvoering<br />

met drones, waaruit de functie van de inleiding blijkt<br />

(aandacht trekken, onderwerp introduceren). De docent<br />

bepaalt vervolgens welke inleiding hij als eerste met de<br />

klas wil bespreken en door simpelweg de share-knop<br />

aan te klikken, verschijnt de gekozen inleiding op ieder<br />

scherm.<br />

“Veel educatieve apps zijn simpel<br />

en zeer gebruiksvriendelijk. Jezelf<br />

een app eigen maken is vooral een<br />

mentale drempel die moet worden<br />

overgegaan.”<br />

De docent kan nu heel makkelijk het gesprek met de<br />

leerlingen aangaan over het schrijfproduct. Een draw-itopdracht<br />

kan leerlingen bijvoorbeeld heel goed ondersteuning<br />

bieden bij het schrijven van het middenstuk<br />

van een betoog, waarin zij hun argumenten geven. Bij<br />

zo’n opdracht leren zij onderscheid te maken tussen<br />

argumenten, subargumenten (uitwerkingen) en voorbeelden,<br />

om een inhoudelijk goede alinea te schrijven. Je<br />

biedt de leerlingen dan een voorbeeldalinea aan waarin<br />

zij op hun eigen device de verschillende delen kunnen<br />

markeren of onderstrepen. Uiteindelijk mondt de les uit<br />

in een opdracht waarin de leerlingen aan de hand van<br />

een documentaire een volledig betoog moeten schrijven<br />

over de stelling ‘Er bestaat geen vaste definitie voor een<br />

goede leraar’.<br />

Voorwaarden<br />

Het gebruik van apps in de klas vraagt wel wat van een<br />

docent en zeker ook van de digitale infrastructuur van een<br />

school. Wil je daadwerkelijk dat leerlingen met hun eigen<br />

device kunnen werken in de klas, dan moet de school<br />

een goed wifi-netwerk hebben. Dit is echt een basisvoorwaarde:<br />

een niet goed werkend draadloos netwerk zorgt<br />

voor veel frustraties, bij docenten en leerlingen.<br />

Veel educatieve apps zijn simpel en zeer gebruiksvriendelijk.<br />

Jezelf een app eigen maken is vooral een mentale<br />

drempel die moet worden overgegaan. De eerste keer<br />

kost het wat meer tijd om bijvoorbeeld een quiz te maken,<br />

maar na enkele keren proberen gaat dit veel sneller en<br />

gemakkelijker. Een quiz maken kost je dan een halfuurtje<br />

tot een uur. Maar de tijd die je investeert wordt zeker<br />

terugbetaald, als je quizzen of presentaties ontwerpt die<br />

meerdere jaren meegaan.<br />

Tot slot<br />

Binnen een les Nederlands kunnen apps dus goed<br />

gebruikt worden om de taalvaardigheid van leerlingen<br />

te verbeteren. Ze vormen niet alleen een middel om de<br />

motivatie te verhogen, ook bieden ze kansen voor differentiatie.<br />

Daarnaast ondersteunen ze sociaal en interactief<br />

leren. Het gebruik van apps zou nooit een doel op<br />

zich moeten zijn, maar docenten Nederlands kunnen ze<br />

wel in hun didactische aanpak gebruiken als structureel<br />

instrument om leerlingen zich de verschillende vaardigheden<br />

binnen het vak eigen te laten maken.<br />

Dit artikel is in bewerkte vorm overgenomen uit Levende Talen Magazine (www.lt-tijdschriften.nl). Het artikel is geschreven door<br />

Rutger Cornelissen en Ramon Groenendijk.<br />

10


In deze rubriek is een docent aan het woord over zijn of<br />

haar passie voor het <strong>onderwijs</strong> en de voldoening die hij of<br />

zij uit het docentschap haalt. In deze aflevering Frits de<br />

Kok (62), rekendocent op de Middelbare Techniekschool<br />

van het Koning Willem I College in Den Bosch.<br />

In 1990 werd Frits de Kok praktijkdocent stratenmaken op<br />

het Koning Willem I College. Hij bleef dat, tot hij in 2006<br />

werd getroffen door slokdarmkanker. Gelukkig genas hij,<br />

maar een praktijkvak geven werd te zwaar. Daarom geeft<br />

hij sinds 2012 les in wat altijd zijn lievelingsvak is geweest:<br />

rekenen.<br />

Frits werkt nog maar twee dagen per week en het is vaak<br />

erg vermoeiend, maar omdat er voor Frits zoveel plezier<br />

tegenover staat, gaat hij graag nog een paar jaar door.<br />

“Als iemand mij, toen ik op mijn vijftiende als stratenmaker<br />

begon, gezegd had dat ik ooit docent zou worden, had<br />

ik hem voor gek verklaard.” Maar eigenlijk zat lesgeven<br />

Frits in het bloed. “Ik leidde iedereen op in ons bedrijf. De<br />

jongeren trokken vaak naar mij toe en dat gebeurt nog<br />

steeds. Ik was zelf een moeilijke puber en heb in mijn<br />

jeugd best problemen gehad. Er kwam geen politie aan<br />

te pas, maar ik kon mijn verhaal niet kwijt. Ik wil niet dat<br />

andere jongeren dat overkomt. Ik sta open voor hen, en<br />

dat voelen ze. Daarom ben ik denk ik docent geworden.<br />

Ik geniet van elke dag dat ik lesgeef. Mijn inspiratie haal ik<br />

echt uit het contact met de leerlingen.”<br />

“Lesgeven is voor mij een beetje opvoeden. Als leerlingen<br />

in mijn ogen iets verkeerds doen, zeg ik niet dat ze het fout<br />

doen, maar eerder: ‘Je doet het nu zo, maar je kunt het<br />

ook anders doen.’ Ik wil ze het gevoel geven dat ze zelf<br />

de regie hebben. Een les die ik alle leerlingen meegeef, is<br />

dat als ze iets beweren of beloven, ze daar volledig achter<br />

moeten staan. Als ze er niet achter staan, merkt een<br />

volwassene dat direct aan hun houding en mimiek. Leerlingen<br />

zijn er ontzettend mee geholpen om dat te horen.”<br />

“Bij het Koning Willem I College laten wij leerlingen zelfstandig<br />

werken. Dat betekent niet dat je als docent niets<br />

hoeft te doen. Je benadert en begeleidt iedere leerling juist<br />

individueel. Zo krijg je een betere band met je leerlingen,<br />

waardoor ze ook met hun zorgen naar je toe komen.<br />

Wanneer je vriendinnetje het op die leeftijd uitmaakt, is<br />

dat een gigantisch probleem. Het is dan fijn als je het er<br />

met iemand over kunt hebben.”<br />

“Als je band met de leerling goed is, gaat het leren<br />

vanzelf. Dat geldt ook voor onderdelen waar leerlingen<br />

veel moeite mee hebben, zoals breuken. Ik heb ervoor<br />

gekozen om het oplossen van breuken op twee manieren<br />

uit te leggen. Sindsdien gaat het goed. Toen een leerling<br />

die er eerst helemaal niets van begreep voor zijn oefeningen<br />

bij breuken een 8,3 haalde, liep hij juichend door<br />

de klas. Dat vond ik zo geweldig. Daar doe ik het voor en ik<br />

kan er weer weken op teren. Ik werk veel met certificaten,<br />

die ik ten overstaan van de hele klas uitdeel. Dat maakt<br />

de vorderingen voor leerlingen tastbaar en zorgt voor<br />

succeservaringen.”<br />

“Als ik terugkijk op mijn carrière, had ik dingen anders<br />

kunnen doen. Ik had bijvoorbeeld sneller het <strong>onderwijs</strong><br />

in kunnen stappen. Maar het is misschien juist op tijd<br />

geweest. Als stratenmaker heb ik veel geleerd over hoe<br />

je jongeren in de praktijk moet aansturen. Ik heb nog met<br />

veel leerlingen contact via Facebook en daar volg ik ze<br />

ook. Ik ben zelfs een paar keer op kraamvisite geweest.<br />

Dat is toch schitterend!”<br />

11


De uitdagingen van het<br />

praktijk<strong>onderwijs</strong><br />

“Ons uiteindelijke doel is om de leerling trots en<br />

tevreden van school te laten gaan.”<br />

Het praktijk<strong>onderwijs</strong> van het Da Vinci College<br />

in Roosendaal leidt veel leerlingen met succes<br />

op voor het mbo. Natuurlijk niet ten koste van<br />

alles, maar het team probeert wel het maximale<br />

uit de leerlingen te halen. De sleutel tot<br />

succes: veel geduld hebben en de leerlingen<br />

serieus nemen. De hoogste opleiding is niet<br />

per definitie het beste voor de leerling.<br />

In het oude gebouw van de praktijkschool van het Da<br />

Vinci College praten teamleider Peter Pellis en docenten<br />

Calle Kuijlaars en Marlieke Borst over lesgeven in het<br />

praktijk<strong>onderwijs</strong>. Aan de andere kant van de snelweg<br />

verrijst een compleet nieuw gebouw waarin het praktijk<strong>onderwijs</strong><br />

en vmbo van het Da Vinci College ondergebracht<br />

zullen worden. Ze kijken ernaar uit, want de<br />

nieuwe locatie biedt uitgebreide mogelijkheden voor de<br />

praktijklessen.<br />

Peter kwam negen jaar geleden vanuit het mbo op het<br />

Da Vinci College werken. Hij weet nog goed hoe het<br />

was: “Nederlands en rekenen waren ondergeschoven<br />

kindjes, want ‘het was maar praktijk<strong>onderwijs</strong>’. Destijds<br />

was er ook nog geen lesmateriaal dat specifiek voor deze<br />

doelgroep was geschreven. Onze zestienjarige leerlingen<br />

zagen in hun boek dat het bedoeld was voor leerlingen<br />

van de basisschool. Dat was beledigend.”<br />

“De leerlingen willen niet dat het<br />

vrijblijvend is en hebben houvast aan<br />

structuur.”<br />

Ook werd in die tijd nog veel gewerkt met werkbladen.<br />

Marlieke: “Je wist als docent niet eens hoe je die moest<br />

beoordelen. Ik ben toen proefwerken gaan ontwikkelen,<br />

zodat ze echt punten konden krijgen. De kinderen<br />

voelden zich toen veel serieuzer genomen. Het lesmateriaal<br />

dat Uitgeverij Deviant op een gegeven moment voor<br />

het praktijk<strong>onderwijs</strong> uitbracht, droeg hier ook aan bij. De<br />

toon, de opmaak en de illustraties motiveren onze leerlingen.<br />

In het begin vielen de leerlingen in onze entreeklas<br />

over de hoeveelheid theorie. Nu we een paar jaar met<br />

de methodes bezig zijn, merk ik een gedragsverandering.”<br />

Calle: “In een les vertelde ik de leerlingen dat zij<br />

iets voor zichzelf mochten doen. Waarop een leerling zei:<br />

V.l.n.r.: Marlieke Borst,<br />

Peter Pellis en Calle<br />

Kuijlaars.<br />

12


‘Waarom? Ik ga in Studiemeter werken.’ Ze willen niet<br />

dat het vrijblijvend is en hebben houvast aan structuur.”<br />

Marlieke: “Ze voelen zich heel belangrijk wanneer ze<br />

huiswerk krijgen. Ik krijg ’s avonds wel eens appjes met:<br />

‘Mevrouw, ik heb een 8,3!’ Ik kan het natuurlijk zelf ook<br />

zien, maar hun enthousiasme is geweldig.”<br />

Doorstroom<br />

Peter: “Het merendeel van onze entreeleerlingen gaat<br />

door naar mbo-niveau 2. Ter voorbereiding willen we de<br />

leerlingen zoveel mogelijk bagage meegeven. Pas nog<br />

wilden twee jongens een horeca-opleiding gaan volgen<br />

aan De Rooi Pannen, een school die in principe geen<br />

leerlingen aanneemt van het praktijk<strong>onderwijs</strong>. Maar we<br />

konden laten zien dat deze jongens met rekenen tussen<br />

september 2014 en april 2016 een enorme progressie<br />

hebben geboekt en nu het vereiste 2F-niveau beheersen.<br />

Wij maken ons er, samen met hun werkgevers, hard voor<br />

dat deze jongens een kans krijgen op het mbo.<br />

Er gaan bij ons meer leerlingen door naar het roc dan<br />

je van een praktijkschool zou verwachten. We zitten nu<br />

misschien wel op 30 à 40% doorstroom naar vervolg<strong>onderwijs</strong>.<br />

Door de roc’s uit de regio werd onlangs de zorg<br />

uitgesproken of wij als praktijkschool niet te snel een<br />

advies geven voor niveau 2. Hierop vroeg ik om cijfers<br />

waaruit zou blijken dat een groot percentage van onze<br />

leerlingen uitvalt, maar die waren er niet. We vertellen<br />

onze leerlingen echt wel dat als ze niet vijf uur geconcentreerd<br />

kunnen werken, ze op het mbo weinig te zoeken<br />

hebben.”<br />

Band met de leerlingen<br />

Calle: “Een goede docent in het praktijk<strong>onderwijs</strong> heeft<br />

vooral geduld en moet goed kunnen aanvoelen wat er in<br />

een kind omgaat. Je moet niet voortdurend op je strepen<br />

willen staan, maar je moet leerlingen serieus kunnen<br />

nemen en met ze kunnen praten.” Peter: “Docenten<br />

zullen hier vooral moeten investeren in de relatie. Als je<br />

een band met de leerling hebt, dan doet het hem iets als<br />

je boos op hem bent. Mensen die heel goed contact met<br />

leerlingen kunnen leggen, kunnen heel goede docenten<br />

voor onze vorm van <strong>onderwijs</strong> zijn. De focus ligt bij ons<br />

niet op kennisoverdracht.”<br />

“Wij maken ons er hard voor dat<br />

deze jongens een kans krijgen op<br />

het mbo.”<br />

Veel leerlingen in het praktijk<strong>onderwijs</strong> hebben geen fijne<br />

thuissituatie. Marlieke: “Soms wil een kind zijn jas niet<br />

uittrekken. Hier laat je dat in eerste instantie gaan, om er<br />

tien minuten later naast te gaan zitten en te vragen wat<br />

er aan de hand is. Dan blijkt dat hij chocomel op zijn trui<br />

heeft gemorst, maar omdat hij bij zijn oma was, kon hij<br />

geen schone kleren aantrekken. Door direct te eisen zijn<br />

jas uit te trekken, help ik deze jongen natuurlijk niet. Vorig<br />

jaar stond ik voor de vakantie bijna op het punt om een<br />

leerling bij mij thuis op te vangen vanwege de slechte<br />

thuissituatie. Na de vakantie kwam hij niet meer terug<br />

op school. Dat zijn erge dingen. Niet dat wij zo’n jongen<br />

hadden kunnen redden, maar hier op school lukte het<br />

wel met hem. In het begin nam ik zulke dingen mee naar<br />

huis, maar je moet je er op een gegeven moment toch<br />

overheen zetten.”<br />

Evenwicht vinden<br />

Marlieke: “De leerlingen die hier zitten, hebben allemaal<br />

een beperking en die hoeft niet alleen cognitief te zijn,<br />

maar kan ook sociaal of emotioneel zijn. Ze puberen<br />

langer en krijgen op deze school wat langer de tijd. Ze<br />

krijgen hier honderden kansen. Op een roc krijg je drie<br />

kansen en dan word je vaak van school gestuurd. Het is<br />

mooi om te zien dat je zo’n enorm drukke leerling toch<br />

weer in rustiger vaarwater krijgt.”<br />

Peter: “Elk voortijdig afscheid van een leerling voelt als<br />

een verlies. Maar soms moet je zo’n beslissing nemen,<br />

vanwege de draagkracht in het team. Werken in het<br />

praktijk<strong>onderwijs</strong> kost heel veel energie. Je moet altijd<br />

op scherp staan, want als een klas onzekerheid bij jou<br />

proeft, dan krijg je het moeilijk. Het is geen gemakkelijke<br />

baan, maar je krijgt er wel veel voor terug. Die persoonlijke<br />

band met leerlingen bijvoorbeeld.” Calle: “Vaak<br />

komen oud-leerlingen het trots laten zien als ze een<br />

diploma hebben gehaald.”<br />

De voldoening die het werk in het praktijk<strong>onderwijs</strong> oplevert,<br />

is bij alle drie groot. Marlieke: “Zodra ik leerlingen<br />

heb weten te motiveren om ergens voor te gaan, denk<br />

ik: hier doe ik het voor. Het lukt helaas niet bij iedereen.<br />

Ik leg de lat vrij hoog, maar je moet wel het evenwicht<br />

vinden met wat een kind aankan. Dat is zoeken, en het<br />

evenwicht ligt bij elk kind anders. Als het lukt, is het<br />

fijn; lukt het niet, dan moet je opnieuw beginnen. Zodra<br />

leerlingen een tijdje alleen hoge cijfers halen, vinden ze<br />

het saai worden. Als we het niveau vervolgens omhoogschroeven,<br />

vinden ze het gelijk te moeilijk en raken ze<br />

gedemotiveerd. Ik vertel ze dan dat ze moeten genieten<br />

als ze onvoldoendes halen, omdat ze dan aan het leren<br />

zijn. Een jongen zat een keer te steunen bij een toets,<br />

waarop ik vroeg of hij het moeilijk vond. Hij antwoordde<br />

met een diepe zucht: ‘Ja, en ik probeer er maar van te<br />

genieten, want nu ben ik aan het leren.’”<br />

13


Praktisch rekenen in de entreeopleiding<br />

De meeste rekendocenten willen hun rekenlessen<br />

graag verrijken door hun studenten activerende<br />

werkvormen aan te bieden, maar beschouwen deze<br />

werkvormen vaak als ‘extra’. Dit geldt niet voor<br />

Elise Dekker, rekendocent bij de entreeopleidingen<br />

van ROC Nijmegen. Zij en haar collega’s beginnen<br />

elke les met een praktische opdracht, meestal door<br />

henzelf bedacht. Zo is informeel handelen de basis<br />

voor het reken<strong>onderwijs</strong>.<br />

Waarom zijn jullie het reken<strong>onderwijs</strong> voor de<br />

entreeopleiding zo praktisch gaan inrichten?<br />

Elise: “We vonden dat er voor deze groep een praktische<br />

leerlijn moest komen. Het programma is ontwikkeld<br />

door mij en collega Inge van Oorsouw, in samenwerking<br />

met Madeleine Vliegenthart, die nu werkt bij<br />

het Expertisecentrum Rekenen en Wiskunde. Wanneer<br />

je werkt vanuit het handelingsmodel (zie afbeelding),<br />

start je de rekenles met informeel handelen. Vervolgens<br />

is het een kwestie van rondkijken, nadenken, werkvormen<br />

bedenken en heel veel materialen verzamelen.<br />

Het is een sport om geschikte materialen te vinden. We<br />

plakken bijvoorbeeld stickers met kortingspercentages<br />

in een reclamefolder en bij het domein meten en meetkunde<br />

gebruiken we niet alleen weegschalen en meetlinten,<br />

maar ook echt laminaat en rollen behang. Soms<br />

hebben we een activiteit buiten de klas. Dan vraag ik de<br />

studenten bijvoorbeeld om in het schoolgebouw 2D- en<br />

3D-figuren te fotograferen.”<br />

Mentaal handelen<br />

Verwoorden / communiceren<br />

Het handelingsmodel.<br />

Formeel handelen<br />

(formele bewerkingen uitvoeren)<br />

Voorstellen - abstract<br />

(representeren van de werkelijkheid aan<br />

de hand van denkmodellen)<br />

Voorstellen - concreet<br />

(representeren van objecten en werkelijkheidssituaties<br />

in concrete afbeeldingen)<br />

Informeel handelen in<br />

werkelijkheidssituaties (doen)<br />

Hoe zijn je lessen opgebouwd?<br />

“Mijn lessen hebben een vaste structuur. Ik begin altijd<br />

met een starter, sluit altijd af met een examenvraag en<br />

daartussen zitten een doe-opdracht, een moment van<br />

zelfstandig werken en een instructie. We werken zoveel<br />

mogelijk in blokken van twee uur. Sommige collega’s<br />

vinden dat heel lang, maar de les is heel afwisselend.<br />

Rekenvaardigheden moet je onderhouden. Als<br />

je het één keer in de week een uurtje geeft, blijft het<br />

voor studenten een bijvak. Nu bouw je iets op met de<br />

student. Ik geloof in lesgeven vanuit de relatie die je<br />

opbouwt met de student.”<br />

14


Hoe breng je een opbouw in deze aanpak?<br />

“We hebben 36 lesweken, dus vier periodes van<br />

circa acht weken per domein. Je bent steeds bezig<br />

met terugpakken: ‘Weet je nog dat we dit behandeld<br />

hebben?’ Soms merk ik dat iets te hoog gegrepen was.<br />

Het afgelopen jaar bespraken we meerdere lessen<br />

achter elkaar het metriek stelsel en dan merk je dat<br />

studenten afhaken. Breuken en delen deden we juist te<br />

weinig, dus daar gaan we dit schooljaar meer aandacht<br />

aan besteden.”<br />

Het lokaal waar je nu zit is redelijk kaal, waar<br />

zijn al je rekenmaterialen?<br />

“In een kast verderop in de gang, omdat ik momenteel<br />

geen eigen lokaal heb. In een boodschappenwagen<br />

sleep ik steeds mee wat ik nodig heb in de les. Ik droom<br />

van een eigen rekenlokaal, zodat we de rekenposters<br />

die studenten gemaakt hebben ook kunnen ophangen.<br />

Ik laat me er niet door afleiden dat het eigen lokaal er<br />

nog niet is.”<br />

Merk je dat de resultaten van studenten door<br />

jullie aanpak verbeteren?<br />

“Bij de voortgangstoets zie ik een stijgende lijn in de<br />

resultaten, maar ik kan niet aantonen dat het door onze<br />

aanpak komt. Daarvoor zijn we er nog te kort mee<br />

bezig. Wat ik wel merk in de klas, is dat ik rekenangst<br />

en rekenaversie doorbreek. Rekenen is heus nog niet<br />

hun favoriete vak, maar de studenten zijn wel duidelijk<br />

gemotiveerder. Veel studenten komen de klas in met het<br />

idee dat ze breuken en delen niet kunnen. Ze hebben<br />

zoiets van ‘doe voor mij vooral geen moeite’. In zulke<br />

gevallen formeer ik een groepje dat met dominostenen<br />

en eierdozen aan de slag gaat met daarbij de vraag:<br />

wat is nu eigenlijk delen? Waar delen in hun beleving<br />

eerst alleen een dubbele punt was waar ze zich geen<br />

voorstelling bij konden maken, probeer ik het concept<br />

delen concreet voor hen te maken. Als docent wil ik<br />

niets liever dan dat mijn studenten de lesstof begrijpen.<br />

Als ik eenmaal zie dat ze het snappen, dan groei ik<br />

ook. Wij werken met de boeken op 2F-niveau, maar<br />

je kunt rekenen op elk niveau praktisch maken. Soms<br />

moeten we de theorie iets makkelijker maken, maar<br />

uiteindelijk moeten ze dat niveau toch beheersen. Het<br />

helpt en motiveert studenten dat ze weten dat ze op het<br />

‘gewone’ niveau zitten.”<br />

Kost deze manier van lesgeven je veel tijd?<br />

“Wanneer je directie of manager je tijd geeft om praktische<br />

rekenlessen te ontwikkelen, is het daarna alleen<br />

maar uitvoeren. Vorig jaar heb ik met mijn collega twee<br />

hele studiedagen gehad om aan ons rekenprogramma<br />

te werken, dit jaar anderhalve dag. Als je drie periodes<br />

goed op de rails hebt, is het wel de kunst om de vierde<br />

Elise Dekker voor de kast met rekenmaterialen.<br />

ook nog net zo enthousiast neer te zetten. Want op<br />

een gegeven moment raken je ideeën op. Ik vraag heel<br />

bewust feedback aan studenten. Zij zijn mijn spiegel en<br />

moeten mijn lessen goed en leuk vinden. Soms hoef ik<br />

niet eens om hun mening te vragen, omdat het bijvoorbeeld<br />

al duidelijk is dat een opdracht te moeilijk is. Zo<br />

had ik eerst een opdracht met een pak laminaat, maar<br />

de inhoud van zo’n pak heeft een oppervlakte van 2,48<br />

m 2 . Daarom werk ik nu met tapijttegels van 50 x 50 cm.”<br />

Lukt het om elk rekenonderdeel praktisch in te<br />

vullen?<br />

“In principe kun je voor elk onderwerp een praktische<br />

werkvorm bedenken. Voor het domein verbanden vond<br />

ik dat het lastigst. Ik liet de studenten elkaar interviewen,<br />

bijvoorbeeld over de vraag aan welke drie zaken ze hun<br />

geld uitgaven. Daarna gingen we in gesprek hoe ze de<br />

verkregen gegevens konden verwerken, en keken we<br />

of een tabel of grafiek het meest overzichtelijk was.” »<br />

15


Op welke vondst ben je het meest trots?<br />

“Ik laat de studenten een metriek stelsel visualiseren.<br />

Dat geeft ze heel veel inzichten. Ik begin heel algemeen<br />

en oriënterend: wat zijn eenheden en waar kom je ze<br />

tegen? Welke eenheid gebruik je in welke situaties?<br />

De fase daarop gaan ze zand en macaroni afwegen. Ik<br />

laat hen alle eenheden die ze kennen opschrijven en er<br />

foto’s van maken. De studenten zoeken plaatjes van wat<br />

ze niet kunnen wegen, en deze eenheden verwerken<br />

ze in een poster. Het maakt ze trots dat ze de poster<br />

zelf hebben gemaakt. Daarnaast kun je ze ook naar de<br />

poster terugverwijzen en ze ermee laten rekenen. Het<br />

leren van de lesstof met behulp van schema’s die ze<br />

zelf hebben gemaakt is een mooie voorbereiding op de<br />

toets.”<br />

Kun je je voorstellen dat je de rekenles weer<br />

gaat geven zoals vroeger?<br />

“Nee. Ik kan me niet voorstellen dat ik het in de les moet<br />

doen zonder al die praktische attributen waar ik nu al<br />

automatisch naar grijp. We gaan dit schooljaar met een<br />

nieuwe collega werken en die ga ik ook proberen te<br />

‘besmetten’. De lessen op een andere manier insteken<br />

zit ook wel in me, want op het vwo waar ik lesgaf aan<br />

zo’n 20 klassen, moest bij mij elke les een leerling de<br />

starter organiseren. Dat was een filmpje waarin hij of<br />

zij een rekensom behandelde. Ze waren dan bezig met<br />

monteren, maar ook met rekenen. En als dan bij het<br />

begin van de les het filmpje startte, had ik altijd meteen<br />

van iedereen de aandacht.”<br />

Wat zou je anderen aanraden die hun rekenles<br />

ook praktischer willen inrichten?<br />

“Investeer in de voorbereiding. Dat kunnen kleine<br />

dingen zijn, zoals folders zoeken, of ander reclamemateriaal<br />

waarop cijfers en sommen staan. Vooral de<br />

zwakkere rekenaars vinden het heel prettig om met<br />

concrete materialen te rekenen, in plaats van met<br />

plaatjes. Werk vooral ook samen met collega’s, dan kun<br />

je de taken verdelen en elkaar stimuleren. Veel van mijn<br />

studenten hoefden op de basisschool vanaf groep zes<br />

niet meer met rekenen mee te doen. Zij worden vaak<br />

te snel afgeschreven, maar ook zij kunnen uiteindelijk<br />

leren rekenen. Natuurlijk heb je studenten met problematiek<br />

waardoor het ook voor mij nog lastig is, maar in<br />

principe kunnen ze heel veel leren. En als ze zelf willen,<br />

heb je al zo veel gewonnen. Ik vraag de studenten aan<br />

het begin van het jaar wat hun eerste gedachten zijn bij<br />

rekenen. Ik maak de angst en aversie die ze dan uiten<br />

bespreekbaar. Ik zeg dan dat ik hun zal laten zien dat<br />

ook zij kunnen wat ze nu moeilijk vinden of wat hun<br />

onmogelijk lijkt. Je moet vertrouwen scheppen om een<br />

goed rekenklimaat te krijgen.”<br />

Rekenkoffer<br />

Praktische rekenlessen<br />

De rekenredactie van Uitgeverij Deviant gaat bij<br />

scholen langs met de eigen rekenkoffer, dit is een<br />

koffer vol materiaal voor leuke, praktische rekenlessen.<br />

Tijdens een interactieve workshop demonstreert de<br />

workshopleider de inhoud van de rekenkoffer, waarbij<br />

hij toelicht hoe je de verschillende werkvormen kunt<br />

inzetten om bepaalde rekenproblemen aan te pakken.<br />

De docenten gaan vervolgens zelf aan de slag. Binnen<br />

de kortste keren zitten ze elkaar met fanatieke hoofden<br />

zoveel mogelijk dwars tijdens een potje Canadees<br />

vermenigvuldigen of meten ze elkaars reactiesnelheid<br />

en proberen ze hun collega’s te snel af te zijn. In<br />

een hoekje van het lokaal zijn twee andere docenten<br />

ondertussen druk in gesprek over de beste strategie<br />

om een afstand op een kaart uit te rekenen. Plezier,<br />

enthousiasme, competitie; het inzetten van concrete<br />

materialen raakt de gevoelige rekensnaar, of je nu<br />

docent of student bent. Zelfs als je je er helemaal niet<br />

van bewust was dat je zo’n snaar had.<br />

Inspirerende workshop<br />

De docenten rekenen en wiskunde op het Regius<br />

College in Schagen hebben een workshop met de<br />

rekenkoffer gevolgd. Zij vonden het een inspirerende<br />

workshop: “We hebben in korte tijd veel verschillende<br />

werkvormen voorbij zien komen. De redacteur leidde<br />

de workshop op een prettige manier en liet heel veel<br />

bruikbaar materiaal zien dat we kunnen aanschaffen<br />

of eenvoudig zelf kunnen ontwikkelen. Ook kregen we<br />

een paar goede ideeën voor groepswerk. De werkvormen<br />

waren uitdagend en zijn direct in de les toe te<br />

passen. En er zaten een paar mooie suggesties in die<br />

we bij onze RT-groep kunnen inzetten.”<br />

Vraag een workshop met de rekenkoffer bij u op school aan via<br />

info@uitgeverij-deviant.nl.<br />

16


Geen<br />

foutloze<br />

teksten, wel<br />

een betere<br />

schrijver<br />

Dr. Joy de Jong over<br />

hoe je effectievere<br />

feedback op<br />

schrijfproducten<br />

geeft<br />

Je bent docent en zit in het klaslokaal. Je<br />

leerlingen zijn naar huis en er ligt een stapel<br />

ingeleverde schrijfopdrachten op je bureau.<br />

Je pakt een rode pen en vanuit je routine kijk<br />

je het werk na. Twee uur later ben je door de<br />

stapel heen. De volgende les geef je het werk<br />

terug en belanden de papieren ongezien<br />

in de tas, of zelfs in de prullenbak. Bij een<br />

volgende opdracht zie je weer dezelfde fouten<br />

voorbijkomen. Herkenbaar? Dat moet toch<br />

beter kunnen. Dr. Joy de Jong, coördinator<br />

van het Academisch Schrijfcentrum van de<br />

Radboud Universiteit Nijmegen en senior<br />

trainer voor Radboud in’to Langua ges, deelt<br />

tips en tricks voor het geven van betere<br />

feedback op schrijfproducten.<br />

17


Docenten geven vanuit hun automatisme vaak inefficiënt<br />

schriftelijk feedback op schrijfproducten, stelt Joy. “Veel<br />

docenten zijn druk en gaan uit gewoonte nakijken en<br />

corrigeren. Het woord corrigeren zegt het al: het is feedback<br />

gericht op fouten die leerlingen hebben gemaakt.<br />

Dit kunnen zowel fouten in de opbouw zijn als grammaticale<br />

of spelfouten. De docent pakt een pen en voor je<br />

het weet, staat er van alles bij de tekst. En vaak staat<br />

alleen aangestreept wat fout is. Veel docenten zetten er<br />

ook meteen het goede antwoord bij. Daar leert de leerling<br />

natuurlijk niet veel van.<br />

“Je kunt je afvragen of het niet<br />

efficiënter is om de leerling te<br />

helpen om zelf de oplossing te<br />

bedenken.”<br />

Regelmatig krijgen leerlingen een digitaal schrijfproduct<br />

terug dat vol staat met bijgehouden wijzigingen. Met één<br />

druk op de knop kan de leerling er een foutloze tekst<br />

van maken. Van leermomenten of een leereffect is dan<br />

natuurlijk geen sprake meer.<br />

Uit onderzoek blijkt dat het corrigeren van een tekst de<br />

schrijfvaardigheid van leerlingen niet bevordert: de tekst<br />

wordt wel beter, maar de leerling leert niet hoe hij zelf<br />

een fout kan ontdekken en verbeteren. Bovendien raken<br />

docenten ontmoedigd, omdat de leerlingen ondanks alle<br />

feedback dezelfde fouten blijven maken.”<br />

Bij scriptiegesprekken die Joy observeerde, zag ze keer<br />

op keer leerlingen een probleem opperen en docenten<br />

automatisch een oplossing geven. “Je kunt je afvragen<br />

of het niet efficiënter is om de leerling te helpen om zelf<br />

de oplossing te bedenken. Doe je dit niet, dan is de kans<br />

groot dat de leerling de volgende keer terugkomt met<br />

hetzelfde probleem.”<br />

Doel van feedback<br />

Bij het geven van feedback helpt het volgens Joy als<br />

je jezelf deze vraag stelt: ‘Wat wil ik bereiken met mijn<br />

feedback: wil ik een betere tekst of wil ik een betere<br />

schrijver van mijn leerling maken?’ “Als je het antwoord<br />

op deze vraag weet, geef je veel gerichtere en efficiëntere<br />

feedback.”<br />

“Uit onderzoek is gebleken dat het vooral goed is als<br />

schrijvers oefenen met herschrijven. Het effect van feedback<br />

is dus veel groter wanneer je tips of opdrachten<br />

meegeeft waarmee de leerling zijn eigen tekst kan verbeteren.<br />

Feedback moet dan aanzetten tot een activiteit.<br />

“Wanneer je luistert naar iemand<br />

anders die jouw tekst voorleest,<br />

hoor je beter hoe je woorden<br />

overkomen.”<br />

Denk aan feedback als: ‘Er staan in je tekst zes fouten<br />

in de werkwoordspelling. Laat mij de volgende les zien<br />

welke zes dat waren.’”<br />

Probleem<br />

Oorzaak<br />

Oplossing<br />

Strategie<br />

Feedbackstroom voor schrijfopdrachten: niet de<br />

oplossing geven, maar via een verklaring een<br />

strategie aanbieden of laten uitvoeren waarmee<br />

de schrijver het probleem kan (leren) vinden en<br />

oplossen.<br />

Geen oplossingen maar strategieën<br />

Bij feedback is het nuttig om geen oplossingen aan te<br />

dragen, maar om leerlingen strategieën aan te leren<br />

waarmee ze zelf betere teksten kunnen schrijven. “Laat<br />

leerlingen bijvoorbeeld zelf over het verhaal of de situatie<br />

vertellen en maak hier aantekeningen van. Als ze<br />

deze aantekeningen vergelijken met de door henzelf<br />

geschreven tekst, zien ze vaak waar het mis gaat.<br />

“Leerlingen weten beter wat<br />

ze kunnen en zijn tijdens het<br />

schrijven veel bewuster met hun<br />

eigen schrijfproces bezig.”<br />

Een andere manier is om leerlingen hun teksten te laten<br />

voorlezen. Dit kan zowel een-op-een met de leerling<br />

als klassikaal of in tweetallen. Wanneer je luistert naar<br />

iemand anders die jouw tekst voorleest, hoor je beter hoe<br />

je woorden overkomen. Eigenlijk komt het erop neer dat<br />

niet alleen de docenten de teksten nakijken, maar dat<br />

de leerlingen zelf ook leren hoe ze inhoud, structuur en<br />

formulering van hun teksten kunnen controleren.”<br />

18


Betere schrijvers<br />

Leerlingen die deze controlestrategieën toepassen, zijn<br />

verrast over wat ze al weten en over het feit dat ze zelf<br />

vaak een oplossing hebben voor de problemen in hun<br />

teksten. Controlestrategieën kunnen ze keer op keer zelf<br />

toepassen en zo leren ze zelf hun teksten na te kijken.<br />

Dit betekent echter niet dat leerlingen altijd foutloze<br />

teksten schrijven. “De geboekte winst zit vooral in de<br />

opbrengst op de lange termijn, want het aanleren van<br />

deze strategieën kost natuurlijk tijd. Op den duur worden<br />

de leerlingen wel betere schrijvers: ze weten beter wat<br />

ze kunnen en zijn tijdens het schrijven veel bewuster met<br />

hun eigen schrijfproces bezig.”<br />

De tien tips van Joy<br />

Voor het geven van effectieve feedback op schrijfproducten heeft Joy de Jong de volgende tips:<br />

1. Begin met positieve feedback. Eindig met iets<br />

motiverends.<br />

2. Draag niet direct een oplossing aan, maar probeer<br />

eerst de oorzaak van de fout(en) te achterhalen en<br />

de leerling handvatten te bieden om de oplossing<br />

zélf te vinden. (Bijvoorbeeld eerst het eigen werk<br />

nog eens doorlezen en daarbij letten op […].)<br />

3. Gebruik voor het vinden van een oplossing de<br />

volgende stap pen: probleem – oorzaak – strategie<br />

– oplossing.<br />

4. Breng prioritering aan: becommentarieer niet<br />

direct alle aspecten van het schrijfproduct, maar<br />

focus bijvoorbeeld eerst alleen op de inhoud of de<br />

opbouw.<br />

5. Probeer doelgericht te blijven. (Vraag je bijvoorbeeld<br />

af: wil ik de tekst beoordelen of de schrijver<br />

begeleiden?)<br />

6. Denk goed na over de manier waarop je de feedback<br />

overbrengt. (Bijvoorbeeld mondeling, schriftelijk,<br />

klassikaal, via peer feedback of een-op-een.) Soms<br />

is het veel efficiënter om even samen te zitten met<br />

een leerling.<br />

7. Wees concreet (niet: ‘dit is vaag’, maar: ‘dit begrip<br />

kan veel verschillende betekenissen hebben’) en geef<br />

voorbeelden. Zorg voor duidelijke criteria.<br />

8. Laat leerlingen elkaars werk nakijken en elkaar daarbij<br />

feedback geven.<br />

9. Controleer of de leerling de feedback begrepen heeft,<br />

bij voorkeur met open vragen. Nodig de leerling uit om<br />

vragen te stellen als hij iets niet helemaal begrepen<br />

heeft.<br />

10. Laat leerlingen veel oefenen met het kritisch beoordelen<br />

van teksten: gebruik hiervoor bijvoorbeeld de<br />

strategieën voor kritisch lezen.<br />

Vijffasenmodel en peer response<br />

In de methode Starttaal biedt Uitgeverij Deviant leerlingen<br />

richtlijnen om tot een kwalitatief goed schrijfproduct<br />

te komen. Deze richtlijnen zijn gebaseerd<br />

op de vijf fasen van het schrijfproces (Kouwenberg<br />

& Hoogeveen, 2007). Met dit vijffasenmodel werkt<br />

een leerling gestructureerd aan een schrijfproduct,<br />

waardoor hij meer grip krijgt op het schrijfproces. Dit<br />

verhoogt het schrijfplezier en verbetert de kwaliteit<br />

van zowel de schrijflessen als van de schrijfproducten<br />

structureel (Graham & Perin, 2007).<br />

Het vijffasenmodel is gebaseerd op de drieslag<br />

plannen, schrijven en reviseren. Leerlingen leren in<br />

verschillende rondes hun teksten te herschrijven en<br />

te verbeteren. Peer response speelt hierbij een grote<br />

rol: leerlingen werken samen tijdens de verschillende<br />

fasen van het schrijfproces en ze helpen elkaar doelen<br />

publiekgerichte teksten te schrijven.<br />

Vijffasenmodel<br />

Fase 1: Oriënteren op het onderwerp<br />

Fase 2: Oriënteren op de opdracht<br />

Fase 3: Schrijven<br />

Fase 4: Bespreken en herschrijven<br />

Fase 5: Verzorgen en publiceren<br />

Meer informatie over peer response: ‘Effecten van<br />

leren schrijven met peer response en instructie in<br />

genrekennis’ door Mariëtte Hoogeveen en Amos van<br />

Gelderen in Levende Talen Tijdschrift, jaargang 15<br />

nummer 2-2014. U kunt dit artikel gratis downloaden<br />

op: www.lt-tijdschriften.nl.<br />

19


Marieke Hengelaar (l)<br />

en Maaike Pheifer, de<br />

vrouwen achter Young<br />

Ambition.


helpt jongeren hun<br />

ambities ontdekken<br />

“Elke jongere is voor ons uniek.”<br />

Veel jongeren kunnen bij het maken van een studie- of beroepskeuze een zetje in de goede<br />

richting gebruiken. Het bedrijf Young Ambition helpt kwetsbare jongeren in de regio Utrecht<br />

om hun ambities te ontdekken en een passende baan of opleiding te vinden.<br />

Vanuit hun werk als jongerenwerkers merkten Maaike<br />

Pheifer en Marieke Hengelaar, de oprichters van Young<br />

Ambition, dat veel jongeren moeite hebben een goede<br />

studie- en/of beroepskeuze te maken. Marieke: “Kwetsbare<br />

jongeren hebben vaak te kampen met een laag<br />

zelfbeeld. Deze jongeren hebben doorgaans geen idee<br />

dat ze veel talenten hebben en waar die precies liggen.<br />

Daarnaast hebben zij vaak een negatief beeld van school<br />

en werk. Zij denken dat naar school gaan of werken iets<br />

is wat je doet, omdat het nu eenmaal moet en omdat<br />

er brood op de plank moet komen.” Maaike: “Wij weten<br />

dat leren of werken juist heel leuk kan zijn, als je maar<br />

ontdekt wat bij je past en waar je goed in bent. We zijn<br />

Young Ambition begonnen om jongeren bij te staan in<br />

de zoektocht naar de juiste opleiding en/of het juiste<br />

beroep.”<br />

Niet vanzelfsprekend<br />

Maaike: “Young Ambition richt zich op jongeren van 16<br />

tot en met 23 jaar. Over het algemeen werken we vooral<br />

met jongeren die dreigen uit te vallen of al uitgevallen<br />

zijn op het vmbo en mbo. Vaak zijn dit jongeren in een<br />

kwetsbare positie. Omdat zij meestal nog niet zelfstandig<br />

genoeg zijn of de vaardigheden missen om het overzicht<br />

te houden, is het kiezen van een juiste studie of passend<br />

beroep een hele opgave. Alleen al bij het inschrijven<br />

voor een opleiding komen heel veel praktische zaken<br />

kijken.”<br />

“Kwetsbare jongeren leven vaak heel erg bij de dag<br />

en kijken dus niet zo snel naar volgende week. Ze<br />

schrijven zich in voor een vervolgopleiding, bedenken<br />

zich vervolgens, maar zijn dan te laat om zich voor een<br />

andere opleiding aan te melden. Wat voor ons meestal<br />

vanzelfsprekend lijkt, is dat voor hen vaak nog niet. Op<br />

tijd komen of je kleden op een sollicitatiegesprek is voor<br />

hen vaak al een hele opgave.”<br />

Marieke: “Vaak werkt de thuissituatie van kwetsbare<br />

jongeren ook niet motiverend. Ouders zijn bijvoorbeeld<br />

niet betrokken, spreken de taal niet of kennen zelf het<br />

systeem niet. In veel gevallen hebben de ouders zelf<br />

ook geen opleiding gevolgd, waardoor de relevantie<br />

van een opleiding minder hoog lijkt. We werken ook<br />

veel met jongeren met bijvoorbeeld ADHD of autisme.<br />

Zulke stoornissen maken het voor jongeren lastiger om<br />

bepaalde processen te doorlopen.”<br />

“Wat voor ons meestal<br />

vanzelfsprekend lijkt, is dat voor hen<br />

vaak nog niet. Op tijd komen of je<br />

kleden op een sollicitatiegesprek is<br />

voor deze jongeren vaak al een hele<br />

opgave.”<br />

Begeleiding<br />

Samen met de jongeren gaat Young Ambition na wie<br />

ze zijn, wat ze willen en wat ze kunnen. Maaike: “We<br />

hebben een methodiek ontwikkeld waarmee we jongeren<br />

helpen hun talenten en ambities te ontdekken: TalentTalk.<br />

TalentTalk is ontwikkeld op basis van onze eigen ervaringen<br />

in het jongerenwerk. De jongere werkt samen met<br />

ons een studiekeuzeboekje door en komt zo stapsgewijs<br />

achter zijn of haar talenten, werkwaarden en interesses.<br />

Uiteindelijk leggen de jongeren zelf de match tussen hun<br />

talenten en interesses en een beroep dat daarbij past.”<br />

“Elke jongere krijgt een coach toegewezen die tijdens het<br />

traject met hem of haar meeloopt”, vult Marieke aan. “De<br />

lengte van het traject is afhankelijk van de situatie. We<br />

bieden geen standaardoplossingen, want elke jongere is<br />

voor ons uniek. Soms bestaat een traject uit anderhalf<br />

jaar solliciteren, waarbij de kans bestaat dat de jongere<br />

een paar keer ontslagen wordt. In andere gevallen<br />

21


heeft iemand al na een aantal weken een passende opleiding<br />

gevonden.”<br />

“De coach doet alles wat nodig is om de jongere te<br />

ondersteunen. Het belangrijkste is dat de coach geen<br />

(voor)oordelen heeft en uitstraalt dat hij in de jongere<br />

gelooft. Het is voor een groot deel ook verwachtingsmanagement.<br />

Het is heel frustrerend om vijftig keer ‘nee’<br />

te horen. We bereiden jongeren er daarom op voor dat<br />

dit kan gebeuren. Met onze coaches hebben ze altijd<br />

iemand aan hun zijde als het even niet lukt, onder het<br />

mom van: we balen nu samen en morgen gaan we er<br />

weer voor.”<br />

Praktisch ingesteld<br />

De jongeren die Young Ambition begeleidt, zijn vaak<br />

doorverwezen door leerplichtambtenaren of door scholen.<br />

Jongeren kunnen zich daarnaast ook zelf aanmelden.<br />

Marieke: “Jongeren die bij ons een traject volgen hebben<br />

over het algemeen moeite met stilzitten en zijn praktisch<br />

“Met onze coaches hebben de<br />

jongeren altijd iemand aan hun zijde<br />

als het even niet lukt.”<br />

Een deelnemer over<br />

Young Ambition<br />

Julia (17 jaar): “Nadat ik mijn vmbo-diploma<br />

op kaderniveau had behaald, ben ik de<br />

Sport academie gaan doen. Daar moest ik<br />

veel voor de groep staan en ik merkte dat<br />

dit toch niet helemaal bij me paste. Via mijn<br />

hulpverlener ben ik toen in contact gekomen<br />

met Young Ambition. Hier heb ik verschillende<br />

opdrachten gedaan waardoor ik mijzelf beter<br />

heb leren kennen. Op een gegeven moment<br />

moest ik een top drie maken van opleidingen<br />

die me het leukst leken. Mijn top drie was<br />

visagist, dansen en iets met kinderen. Nadat<br />

ik bij de open dag van de opleiding schoonheidsspecialiste<br />

was geweest, wist ik dat ik<br />

deze opleiding wilde gaan doen. Mijn tip voor<br />

andere jongeren die niet weten welke opleiding<br />

ze willen gaan volgen: kies een opleiding<br />

die echt bij je past en die je heel leuk vindt.<br />

Uit ervaring kan ik zeggen dat als je iets kiest<br />

wat je eigenlijk helemaal niet leuk vindt, je niet<br />

gemotiveerd bent. Dat is natuurlijk zonde!”<br />

Maaike Pheifer en Marieke Hengelaar, oprichters van Young Ambition.<br />

22


ingesteld. Het is niet voor niets dat ze in het <strong>onderwijs</strong><br />

zijn uitgevallen. Een BBL-opleiding, waarbij ze vier dagen<br />

werken en één dag naar school gaan, is daarom vaak bij<br />

uitstek geschikt voor hen. Ze moeten eerst werk hebben<br />

en kunnen zich dan pas aanmelden bij een BBL-opleiding.<br />

Het is voor ons dus belangrijk om een groot netwerk aan<br />

werkgevers op te bouwen om de jongeren een werkplek<br />

te kunnen bieden.”<br />

“Uit ervaring kan ik zeggen dat als<br />

je iets kiest wat je eigenlijk helemaal<br />

niet leuk vindt, je niet gemotiveerd<br />

bent. Dat is natuurlijk zonde!”<br />

Maaike: “Als ze eenmaal een werkplek hebben gevonden<br />

en zijn aangenomen op de opleiding, dan is onze rol<br />

in principe uitgespeeld. We bieden de jongeren nog<br />

wel de mogelijkheid voor een Talentbuddy. Dit is een<br />

vrijwilliger die ongeveer een keer per maand met een<br />

jongere afspreekt en hem of haar ondersteunt waar dat<br />

nodig is. Zo heeft de jongere altijd nog iemand op wie<br />

hij kan terugvallen. Naast het behalen van persoonlijke<br />

Een deelnemer over<br />

Young Ambition<br />

Leanne (17 jaar): “Omdat ik in mijn vrije tijd<br />

veel met paarden bezig ben, koos ik na mijn<br />

middelbare school voor de opleiding Paardenhouderij.<br />

Naarmate het jaar vorderde, kwam<br />

ik erachter dat de opleiding niks voor mij<br />

was, omdat ik er geen toekomst in zag. Toen<br />

mijn afwezigheid toenam en leerplicht hierbij<br />

betrokken werd, boden ze mij een traject aan<br />

bij Young Ambition. Ik had op dat moment<br />

geen idee wat ik dat jaar wilde doen. Young<br />

Ambition heeft mij een aantal vragen gesteld,<br />

opdrachten met me gedaan en gesprekken<br />

met mij gevoerd om erachter te komen wat<br />

ik leuk vind. Ik wilde graag leidinggeven en<br />

vooral zelfstandig werken. Met behulp van<br />

Young Ambition ben ik uitgekomen bij een<br />

financiële opleiding: Assistent-Accountancy<br />

op niveau 4. Heel wat anders dan paarden<br />

dus! Het traject was fijn voor mij. Het was<br />

niet dat ik het zelf niet kon, maar het was wel<br />

fijn dat iemand mij af en toe een schop onder<br />

mijn kont gaf en zei dat ik toch wel echt wat<br />

moest gaan doen.”<br />

leerdoelen is er met de Talentbuddy ook ruimte voor<br />

gezellige activiteiten.”<br />

Uitval naar preventie<br />

Young Ambition staat in nauw contact met roc’s uit de<br />

regio. Maaike: “Op dit moment lopen er samenwerkingen<br />

met MBO Amersfoort, MBO Utrecht en ROC Midden-<br />

Nederland. Het is de verantwoordelijkheid van het roc<br />

om jongeren die dreigen uit te vallen te ondersteunen.<br />

Wij kunnen die rol dus niet op ons nemen. Roc’s kunnen<br />

ons wel benaderen voor trajecten of workshops gericht<br />

op uitvalpreventie.<br />

Omdat jongeren vaak moeite hebben om een realistisch<br />

beeld te vormen van een bepaald beroep, laten we ze veel<br />

meelopen in de praktijk. Ook geven wij workshops die<br />

bijvoorbeeld gericht zijn op solliciteren of empowerment.”<br />

“De meeste vmbo-leerlingen krijgen<br />

genoeg begeleiding, maar er is vaak<br />

niet genoeg tijd voor diegenen die<br />

juist iets meer steun en aandacht<br />

nodig hebben.”<br />

LOB<br />

Maaike en Marieke vinden niet dat het voortgezet <strong>onderwijs</strong><br />

op het gebied van loopbaanoriëntatie en -begeleiding<br />

(LOB) tekortschiet.<br />

Marieke: “Scholen moeten het vaak doen met een klein<br />

budget. Decanen hebben al snel 200 leerlingen onder<br />

zich, terwijl ze daarnaast ook nog gewoon lesgeven.<br />

De meeste vmbo-leerlingen krijgen genoeg begeleiding<br />

van hun decaan, maar er is vaak niet genoeg tijd voor<br />

diegenen die juist iets meer steun en aandacht nodig<br />

hebben. Voor die leerlingen zijn wij er.”<br />

Maaike: “Het LOB-programma op middelbare scholen<br />

is de afgelopen jaren sowieso al naar een hoger plan<br />

getild. Decanen worden beter opgeleid om de overgang<br />

naar vervolgopleidingen te verbeteren. Als die trend zich<br />

doorzet, dan worden wij in principe over een paar jaar<br />

overbodig. Mooi toch?”<br />

23


Spraakwater<br />

Voor docenten<br />

Van elkaar leren door op een andere manier in gesprek te gaan over <strong>onderwijs</strong>.<br />

Als docent maak je de hele dag door keuzes en sta je voor dilemma’s. Sta ik mobieltjes<br />

toe in de klas? Moet ik iets uitleggen of het de leerling zelf laten ontdekken? Het kaartspel<br />

Spraakwater voor docenten daagt docenten uit om met elkaar in gesprek te gaan over deze<br />

en andere dilemma’s. Eveline Hemke (docent Engels), Peter Kayser (docent economie),<br />

Moniek Godthelp-de Wijer (docent toerisme) en Nienke Cobussen (docent burgerschap en<br />

SLB’er) van MBO Amersfoort speelden samen een potje Spraakwater voor docenten.<br />

Bij binnenkomst in het lokaal is de sfeer uitgelaten; de<br />

koffie en stroopwafels staan klaar en de vier docenten<br />

nemen ontspannen plaats aan tafel. Ze bekijken rustig<br />

de spelinhoud die voor hen op tafel ligt: een stapel speelkaarten,<br />

een joker, een kaart met speltips en een boekje<br />

met toelichting en spelregels. Peter stelt voor om de<br />

spelregels gezamenlijk door te nemen.<br />

Peter pakt het boekje en leest de spelregels hardop voor:<br />

“De eerste speler trekt een kaart en leest deze voor. Je<br />

besluit vervolgens of je deze kaart speelt of dat je een<br />

volgende kaart wilt trekken. In dat laatste geval zet je de<br />

joker in. Dit is maar één keer per beurt toegestaan. Als<br />

je eenmaal een kaart speelt, moet je jezelf tot een keuze<br />

dwingen bij een dilemma of moet je zo volledig mogelijk<br />

antwoord geven op een vraag. De andere docenten<br />

hebben daarna de mogelijkheid om een vervolgvraag<br />

aan je te stellen.”<br />

V.l.n.r.: Nienke Cobussen, Eveline Hemke, Peter Kayser en Moniek Godthelp-de Wijer.<br />

24


“Ik verwacht van leerlingen dat als ik<br />

ze ergens op aanspreek, ze hier iets<br />

mee doen.”<br />

Eveline heeft de kaart met speltips voor zich: “Geef<br />

jezelf de ruimte om je keuze of vraag bij te stellen. Stel<br />

elkaar zoveel mogelijk open vragen en respecteer elkaars<br />

mening. Stel geen suggestieve vragen.” Ze wijst naar<br />

de stapel met speelkaarten: “Want hier staat dus een<br />

dilemma of vraag op?” Peter pakt een voorbeeldkaart en<br />

leest deze voor: “‘Inzetten op succeservaring of inzetten<br />

op resultaat?’ Je kunt er dus voor kiezen om deze kaart<br />

te spelen of over te slaan. Vervolgens mogen jullie om<br />

de beurt een vervolgvraag stellen.” Nienke: “Het is dus<br />

eigenlijk een soort intervisie?” Peter: “Ja, in die zin eigenlijk<br />

wel.” Moniek lachend: “Het is dus eigenlijk helemaal<br />

geen spel, het is bloedserieus!”<br />

Tijd om te beginnen. Moniek: “De oudste begint.” Peter:<br />

“Wie zou dat nou zijn?” Nienke: “Nee joh, ik begin<br />

gewoon. Ik ben veel te nieuwsgierig.” Nienke pakt een<br />

kaart en leest voor: “Wat zou je als docent nog willen<br />

leren?” Het blijft even stil. “Hm…” Moniek: “Wat ben jij<br />

goed zeg!” Nienke: “Nee, ik ben echt even serieus aan<br />

het denken. Er zijn nog zoveel dingen waarvan ik vind dat<br />

ik daar niet goed in ben, maar ik twijfel of dit een vraag<br />

voor mij is.” Nienke besluit om de joker te spelen en trekt<br />

een nieuwe kaart:<br />

HERSENKRAKER<br />

HOE ZIET JOUW<br />

IDEALE<br />

LEERLING ERUIT?<br />

“Kijk, dat vind ik nou een goede vraag!”, zegt Nienke en<br />

ze denkt even na. “Mijn ideale leerling is enthousiast,<br />

leergierig en neemt zelf verantwoordelijkheid. Het belangrijkste<br />

vind ik dat leerlingen nadenken en progressie laten<br />

zien. Ik weet niet wat ik allemaal verwacht van een leerling.<br />

Een leerling moet in staat zijn om te reflecteren<br />

Categorieën van de kaarten<br />

Spraakwater voor docenten heeft kaarten in vijf categorieën:<br />

• didactiek & vakinhoud<br />

• pedagogisch handelen<br />

• organisatie<br />

• samenwerken & reflecteren<br />

• hersenkrakers<br />

De categorieën zijn ontleend aan de zeven competenties van de docent.<br />

25


en te leren van zijn fouten. Mijn ideale leerling kan ook<br />

een leerling zijn die…” Moniek onderbreekt haar: “Hoe<br />

lang mag een antwoord zijn?” Nienke: “Ik ben bijna klaar<br />

hoor. Het kan ook een leerling zijn die zegt: ‘Ik zit niet op<br />

de juiste opleiding.’” Moniek: “Eigenlijk dus een leerling<br />

die gewoon nadenkt?” Nienke: “Ja, precies! Een leerling<br />

die nadenkt.”<br />

“Ik hou er van als een leerling<br />

initiatief toont. Zo’n leerling geef ik<br />

graag de ruimte.”<br />

ideale leerling dan van de zeurende leerling. Maar ik geef<br />

nooit op. Bij elke zeurende leerling denk ik: het kan nog<br />

omslaan.”<br />

ORGANISATIE<br />

TELEFOONS<br />

BINNEN DE KLAS<br />

Eveline is aan de beurt om een vervolgvraag te stellen:<br />

“Hoe reageer jij op jouw ideale leerling?” Nienke: “Oei,<br />

dat is een lastige vraag. De ideale leerling inspireert mij,<br />

denk ik. Ik kan van deze leerling leren, bijvoorbeeld van<br />

de feedback die ik op mijn lessen krijg. Ik hou er ook<br />

van als een leerling initiatief toont en geef zo’n leerling<br />

graag de ruimte.” Peter vraagt aan welk type leerlingen<br />

Nienke dan een hekel heeft. Nienke: “Leerlingen die veel<br />

schreeuwen en zeuren. Ik verwacht van leerlingen dat<br />

als ik ze ergens op aanspreek, ze hier iets mee doen.<br />

Niets is zo vervelend als leerlingen die geen persoonlijke<br />

progressie boeken.”<br />

Moniek is als derde en laatste aan de beurt om een<br />

vervolgvraag te stellen: “Lijk jij op je ideale leerling?”<br />

Nienke: “Wat een goede vraag zeg! Ik hoop het wel. Ik<br />

denk in sommige opzichten wel en in andere opzichten<br />

niet. Ik kan redelijk assertief en recalcitrant reageren,<br />

maar ben tegelijkertijd prima in staat om ‘sorry’ te zeggen<br />

en om mijn gedrag aan te passen.”<br />

Eveline, Peter en Moniek mogen nog één bonusvraag<br />

stellen. Nienke heeft duidelijk de smaak te pakken: “Maak<br />

het me maar moeilijk, jongens!” Moniek: “Hoe zorg je voor<br />

gelijke behandeling als je in de klas te maken hebt met<br />

een ideale leerling en een niet zo ideale leerling?” “Nou,<br />

dat is absoluut geen sturende vraag hoor”, reageert<br />

Nienke lachend. “Ik streef ernaar om leerlingen zo gelijk<br />

mogelijk te behandelen en ik blijf daar ook serieus moeite<br />

voor doen. Natuurlijk word ik gevoelsmatig blijer van de<br />

TELEFOONS<br />

BUITEN DE KLAS<br />

Eveline: “Haha, typisch dat ik deze kaart moet pakken.”<br />

Ze besluit de kaart te spelen en geeft antwoord: “Ik heb<br />

telefoons toch liever buiten de klas. Het is wetenschappelijk<br />

aangetoond dat het kijken op je mobieltje je uit je<br />

concentratie haalt, en dat wil je in de klas niet.” Peter:<br />

“Wat denk jij dat de telefoon voor leerlingen betekent?”<br />

Eveline denkt even na en geeft dan antwoord: “Ik denk<br />

dat de mobiele telefoon een deel van hun identiteit is.<br />

Die identiteit is voor mij, mede door de generatiekloof,<br />

niet helemaal te vatten. Met het verbieden van mobieltjes<br />

neem je dus in feite een deel van hun identiteit af. Daar<br />

ben ik mij wel van bewust.”<br />

Moniek: “Waarom moeten leerlingen volgens jou in hun<br />

concentratie blijven?” Eveline: “Dat lijkt mij een beetje<br />

een retorische vraag. Hoe kun je leren, wanneer je continu<br />

wordt afgeleid? Het duurt bij leerlingen even voor ze in<br />

hun concentratie zitten, maar als ze er eenmaal in zitten,<br />

dan voel je een stuk rust over de klas komen. Ze vinden<br />

het dan bijna jammer als de les is afgelopen.” Nienke:<br />

“Wat is in de praktijk jouw oplossing voor het mobieltjesprobleem?”<br />

Eveline: “De echte oplossing heb ik niet.<br />

Mobieltjes blijven bij mij in de tas. Het gaat er uiteindelijk<br />

om dat je ondanks alle afleiding de aandacht van de klas<br />

krijgt. Dat is met mobieltjes eigenlijk niet mogelijk.”<br />

Spraakwater voor leerlingen<br />

Spraakwater is er ook voor leerlingen. Leerlingen maken een keuze<br />

bij dillema’s en beantwoorden vragen als: ‘Eerlijk verliezen of<br />

valsspelend winnen?’, ‘Geld of geluk?’ en ‘Wat maakt jou uniek?’. Met<br />

Spraakwater trainen leerlingen op een leuke en interactieve manier<br />

hun gespreksvaardigheid en leren ze elkaar beter kennen.<br />

26


PEDAGOGISCH HANDELEN<br />

REGELS VOOR LEERLINGEN<br />

REGELS DOOR LEERLINGEN<br />

Moniek: “Allebei.” Nienke vraagt zich af wat Moniek hier<br />

precies mee bedoelt. Moniek: “Nou, sommige regels zijn<br />

onderhandelbaar en kunnen door leerlingen zelf worden<br />

opgesteld. Andere regels zijn niet onderhandelbaar en<br />

die bepaal ik. Op tijd in de les komen is bijvoorbeeld<br />

een schoolregel, dus die regel is niet onderhandelbaar.<br />

Mobiele telefoons in de tas of op tafel is wel onderhandelbaar,<br />

omdat de school hier geen regels voor heeft<br />

opgesteld.”<br />

Eveline: “Bij regels horen ook sancties. Hoe ga je<br />

daarmee om?” Moniek: “Alles waar nog geen sanctie<br />

op staat, is wat mij betreft onderhandelbaar. Voor de<br />

mobiele telefoons zijn geen sancties, dus ik ga mezelf<br />

daarbij niet verliezen in een politiespel. Dat win ik nooit.<br />

Als leerlingen te laat zijn, dan worden zij genoteerd als<br />

te laat. Er is in dit geval een duidelijke sanctie, dus dat<br />

is handhaafbaar.” Peter: “Wat zou jij aan regels en sancties<br />

op school willen veranderen?” Moniek: “Veel.” Peter<br />

vraagt Moniek er een paar te noemen. Eveline: “Ik vind<br />

eigenlijk dat we als docenten samen een duidelijke en<br />

eenduidige visie moeten vormen over hoe om te gaan<br />

met regel overtreders. Dat maakt het handhaven van de<br />

regels een stuk makkelijker. Zolang die eenduidige visie<br />

mist, kan ik slechts voor een klein deel handhaven. De<br />

rest moet ik op mijn eigen manier afhandelen.”<br />

“Sommige regels zijn<br />

onderhandelbaar en kunnen<br />

door leerlingen zelf worden<br />

opgesteld. Andere re gels zijn niet<br />

onderhandelbaar en die bepaal ik.”<br />

Terugblik<br />

Wat vonden de vier docenten van Spraakwater voor<br />

docenten? Peter: “Ik vond het erg leuk. Docenten zijn van<br />

zichzelf heel spraakwaterig, waardoor de vergaderingen<br />

en overleggen op school al snel eindigen in oeverloze<br />

discussies. Dit is een fantastische oefening om elkaar<br />

socratisch te bevragen: laat elkaar aan het woord en laat<br />

de ander kernachtig uitleggen wat hij bedoelt, zonder de<br />

discussie aan te gaan.”<br />

“Het zijn bovendien erg leuke stellingen die iets<br />

oproepen”, stelt Nienke. “Het grote verschil met intervisie<br />

is dat je bij dit spel niet zelf de onderwerpen inbrengt,<br />

maar dat je een onderwerp voor je neus krijgt en hierover<br />

in gesprek moet gaan. Dit zorgt ervoor dat je van elkaar<br />

leert en elkaar echt beter leert kennen.” Moniek is het<br />

hiermee eens: “Je raakt echt op een andere manier met<br />

elkaar in gesprek over <strong>onderwijs</strong>.”<br />

27


Het succes van de kenniskring op<br />

ROC Nijmegen<br />

Onderlinge kennisdeling zorgt voor draagvlak<br />

en goed geïnformeerde docenten.<br />

Bij ROC Nijmegen hebben ze het goed voor elkaar: drie keer per jaar komen alle docenten<br />

Nederlands, rekenen en Engels bijeen. Ze worden bijgepraat over recente ontwikkelingen<br />

in hun vakgebied, volgen didactische workshops en wisselen ervaringen en ‘good practices’<br />

met elkaar uit. Het doel van deze zogenaamde kenniskringen: kennisdeling en draagvlak<br />

creëren voor het gevoerde taal- en rekenbeleid. Het succes ervan is zo groot dat er<br />

inmiddels ook kenniskringen zijn opgericht voor Duits, loopbaan & burgerschap en beroepspraktijkvorming<br />

(bpv).<br />

Hermine Grubben en Marleen Heijsen zijn als leden van<br />

de projectgroep Taal en Rekenen nauw betrokken bij de<br />

organisatie van de kenniskringen van ROC Nijmegen.<br />

Hermine stond dertig jaar voor de klas als docente<br />

Nederlands en is tegenwoordig projectleider Taal en<br />

Rekenen en projectleider bpv. Marleen werkt drie dagen<br />

in de week voor de projectgroep Taal en Rekenen en<br />

geeft nog één dag in de week Nederlands. Hermine:<br />

“De kenniskringen zijn in 2010 opgericht als reactie op<br />

de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen.<br />

We moesten destijds nog grote stappen zetten met het<br />

oog op deze referentieniveaus. Het vak rekenen stond<br />

binnen een aantal teams bijvoorbeeld niet eens op de<br />

agenda. Met de kenniskringen wilden we een platform<br />

creëren voor het delen van kennis en het bespreken van<br />

de laatste ontwikkelingen.”<br />

Draagvlak<br />

“Drie keer per jaar vindt er een kenniskringbijeenkomst<br />

plaats”, vult Marleen haar collega aan. “De bijeenkomsten<br />

duren altijd van 17:00 uur tot 20:00 uur en zijn<br />

inclusief maaltijd. Door met el kaar te eten, houden we<br />

het gezellig en informeel. Collega’s leren elkaar zo ook<br />

op een andere manier kennen. Inhoudelijk proberen we<br />

de kenniskringbijeenkomsten zo attractief en actueel<br />

mogelijk te maken. We beginnen elke bijeenkomst met<br />

mededelingen, bijvoorbeeld over wijzigingen in de weten<br />

regelgeving. Daarna volgen de docenten vaak didactische<br />

workshops, vertelt een collega over zijn ‘good<br />

practices’ uit zijn lespraktijk of praat een uitgever de<br />

docenten bij over het lesmateriaal. Ook is er gelegenheid<br />

voor het delen van ervaringen, zodat docenten van elkaar<br />

weten tegen welke problemen zij aan lopen.”<br />

Marleen Heijsen en<br />

Hermine Grubben van<br />

ROC Nijmegen.<br />

28


Kenniskringen<br />

Rekenen<br />

BPV<br />

Nederlands<br />

Burgerschap<br />

Engels<br />

Duits<br />

Interne portal<br />

Binnen de interne docentenportal van ROC Nijmegen is een speciale kenniskringomgeving ingericht. Hier delen<br />

docenten per vak alle relevante informatie uit de kenniskring, zoals handleidingen bij de gebruikte lesmethodes,<br />

data van de centrale examens en PowerPoints van de kenniskringbijeenkomsten.<br />

Kennisdeling staat tijdens de bijeenkomsten centraal.<br />

Hermine: “De inhoud en onderwerpen van de bijeenkomsten<br />

moeten altijd aansluiten op wat docenten op<br />

dat moment nodig hebben. Ze moeten echt met extra<br />

bagage naar huis gaan. Eigenlijk willen we dat docenten<br />

die er niet bij zijn geweest, het gevoel hebben dat zij echt<br />

iets gemist hebben.” Dat lukt vooralsnog goed, want<br />

de kenniskring heeft ROC Nijmegen al veel opgeleverd.<br />

Hermine: “We hebben de afgelopen jaren grote stappen<br />

gezet op het gebied van ons taal- en rekenbeleid. We<br />

hebben leerlijnen opgesteld en we maken een roc-brede<br />

methodekeuze.”<br />

“Met de kenniskringen wilden we<br />

een platform creëren voor het delen<br />

van kennis en het bespreken van de<br />

laatste ontwikkelingen.”<br />

“De bijeenkomsten geven ons ook de mogelijkheid om<br />

de methodekeuze toe te lichten”, voegt Marleen toe.<br />

“Een speciale werkgroep verdiept zich in verschillende<br />

methodes en maakt een keuze voor een methode.<br />

Deze keuze verantwoordt ze tijdens een bijeenkomst.<br />

Zodoende draagt de kenniskring bij aan het creëren<br />

van draagvlak. We meten elk jaar de tevredenheid van<br />

de gebruikte methodes met een enquête. De resultaten<br />

hiervan worden ook weer in de kenniskring gepresenteerd.<br />

De kenniskring is dus ook een klankbord voor de<br />

organisatie.”<br />

“Een speciale werkgroep verdiept<br />

zich in verschillende methodes en<br />

maakt een keuze voor een methode.<br />

Deze keuze verantwoordt ze tijdens<br />

een bijeenkomst.”<br />

Betekenisvol <strong>onderwijs</strong><br />

Hermine: “Ik ben trots op hoe wij het taal- en rekenbeleid<br />

momenteel organiseren. De kenniskring is volledig door<br />

onszelf vormgegeven en is inmiddels geïmplementeerd<br />

in de gehele organisatie. Het is goed om te zien dat de<br />

school de kenniskring vanaf het begin heeft omarmd<br />

en dat er nu ook kenniskringen voor andere vakken zijn<br />

opgericht.”<br />

De kenniskring heeft veel aandacht voor bpv. Hermine legt<br />

uit waarom: “Tijdens je mbo-opleiding doe je een groot<br />

deel van je competenties op binnen bpv. De stof uit de<br />

lessen is een basis en het beroep leer je uiteindelijk in het<br />

werkveld. Op dit roc zijn wij van mening dat goede taal- en<br />

rekenvaardigheden hierbij essentieel zijn: het zijn basiscompetenties<br />

die je nodig hebt om maatschappelijk<br />

29


asaal te kunnen functioneren. Daarom proberen we met<br />

alle lessen zo goed mogelijk aan te sluiten op het beroep<br />

en om vakken geïntegreerd aan te bieden.”<br />

“In het mbo is betekenisvol <strong>onderwijs</strong> heel belangrijk,<br />

omdat er tussen de oren van de studenten anders niks<br />

gebeurt”, vertelt Marleen. “Het is dus van groot belang dat<br />

je de stof in de lessen in een betekenisvolle en beroepsgerichte<br />

context plaatst. Vroeger noemde men dat<br />

normaal-functioneel <strong>onderwijs</strong>, tegenwoordig noemen<br />

we dat betekenisvol <strong>onderwijs</strong>. Je kunt dat met name bij<br />

het toekomstige vak zoeken, maar ook bij andere zaken<br />

uit de belevingswereld van de student. Denk bijvoorbeeld<br />

aan televisieprogramma’s als Oh oh Cherso en Spuiten<br />

en Slikken. Daarmee kun je in je lessen enorm veel doen.”<br />

Hermine: “We zijn voortdurend op zoek naar nieuwe<br />

aanvliegroutes om ons <strong>onderwijs</strong> actueel en relevant te<br />

houden. We spelen binnen deze school bijvoorbeeld ook<br />

in op het gebruik van nieuwe media. Er is veel aandacht<br />

voor de ontwikkeling van ‘21st century skills’.”<br />

Training taalactiverende didactiek<br />

Het delen van kennis gebeurt binnen ROC Nijmegen op<br />

nog veel meer manieren. Zo worden er vanuit de projectgroep<br />

Taal en Rekenen veel interne trainingen gegeven.<br />

Marleen: “Eén van onze paradepaardjes is de training<br />

‘taalactiverende didactiek’. In deze training leren wij de<br />

praktijkdocenten om effectiever om te gaan met de taal<br />

die in hun lessen zit. De training leert de praktijkdocenten<br />

taal beter te gebruiken en zich bewuster te zijn van de rol<br />

van taal in hun lessen. Laat studenten bijvoorbeeld hun<br />

voorkennis activeren door niet alleen de tekst te lezen,<br />

maar ook door ze de moeilijke woorden te laten onderstrepen<br />

en te laten toelichten.”<br />

Hermine vult aan: “De didactische tips die we tijdens<br />

deze training geven, hebben als doel om de inhoud van<br />

het vak beter bij de studenten te laten overkomen en<br />

te laten beklijven. In de training ligt veel nadruk op het<br />

activeren van de student. Laat studenten niet enkel op<br />

een stoel zitten en naar jou luisteren, maar laat ze op een<br />

actieve manier met taal bezig zijn. De praktijkdocenten<br />

zijn heel blij met de training. Het gaat niet over d’s en t’s,<br />

maar over hoe je de lesstof op een leuke en effectieve<br />

manier op de studenten kunt overbrengen. Onze ervaring<br />

is dat de mbo-student heel graag wil leren als je hem op<br />

de juiste manier aanspreekt en benadert.”<br />

“Doordat we binnen de kenniskring<br />

zo hameren op betekenisvol<br />

<strong>onderwijs</strong>, krijgen de studenten<br />

uiteindelijk echt interessanter<br />

<strong>onderwijs</strong>.”<br />

Opbrengst voor de student<br />

Niet alleen de docenten profiteren van de kenniskring.<br />

Hermine: “Doordat we binnen de kenniskring zo hameren<br />

op betekenisvol <strong>onderwijs</strong>, krijgen de studenten uiteindelijk<br />

echt interessanter <strong>onderwijs</strong>. Het is bovendien wel<br />

zo prettig als je docent op de hoogte is van de laatste<br />

ontwikkelingen. Daarom besteden we veel aandacht aan<br />

het referentiekader. Studenten mogen uiteindelijk niet de<br />

dupe worden van landelijke ontwikkelingen, dus zorgen<br />

we ervoor dat de docenten goed op de hoogte zijn van<br />

bijvoorbeeld de nieuwe 2ER-, 3ER- en 2A-examens bij<br />

rekenen.”<br />

Marleen: “De kenniskring zorgt binnen de school voor<br />

uniformiteit. Waar moet een verslag aan voldoen? Hoe<br />

moet een brief geschreven worden? Door de kennisdeling<br />

onder docenten weet de student waar hij aan toe<br />

is. In samenwerking met een aantal vmbo-scholen uit<br />

de regio hebben we een boekje gemaakt waarin vaste<br />

formats staan voor de manier waarop wij dingen willen<br />

aanleren. Dit boekje is gepresenteerd tijdens de kenniskring<br />

en het wordt inmiddels zowel door de vmbo- scholen<br />

als ROC Nijmegen gebruikt. Nu leren leerlingen op het<br />

vmbo zaken al aan op de manier waarop wij werken. Zo<br />

hebben ze een voorsprong als ze met hun mbo-opleiding<br />

starten.”<br />

Tips voor het opzetten van een eigen succesvolle kenniskring<br />

Voor scholen die overwegen om ook een kenniskring op te zetten, hebben Hermine en Marleen een aantal tips:<br />

• Peil of er behoefte aan is; draagvlak is essentieel.<br />

• Begin klein.<br />

• Betrek docenten bij de organisatie van de kenniskring.<br />

• Zorg dat elke bijeenkomst de moeite waard is.<br />

Neem voor advies bij het opzetten van een kenniskring contact op met Hermine of Marleen via<br />

h.grubben@roc-nijmegen.nl of m.heijsen@roc-nijmegen.nl.<br />

30


In deze rubriek bieden wij een docent of <strong>onderwijs</strong>kundige<br />

een platform om een vernieuwend lesconcept of didactisch<br />

inzicht toe te lichten. In deze aflevering Caroline Wisse-<br />

Weldam, docent Nederlands op het St-Gregorius College in<br />

Utrecht, over Angstzweet.<br />

Angstzweet, dat klinkt spannend. Wat is het precies?<br />

Angstzweet is een lessenserie, ontwikkeld door Gerdineke<br />

van Silfhout (SLO) en mij. In de lessenserie integreren we<br />

verschillende taalvaardigheden en staat leesplezier centraal.<br />

Leerlingen worden uitgedaagd om spannende verhalen<br />

te lezen en met elkaar in gesprek te gaan over hun<br />

eigen leeservaringen. Hierbij krijgen ze inzicht in (tekst)elementen<br />

die een verhaal spannend maken en deze passen<br />

ze vervolgens toe in een zelfgeschreven verhaal. In groepjes<br />

geven de leerlingen daarna feedback op elkaars verhalen.<br />

De leerlingen vergelijken hun eerste versie en de revisie aan<br />

de hand van een ‘leerdriehoek’, waardoor ze inzicht krijgen<br />

in hun eigen leerproces. De definitieve verhalen kunnen ze<br />

bundelen en mogen ze aan elkaar voorlezen.<br />

Waarom speelt lezen een centrale rol binnen Angstzweet?<br />

Ik vind lezen de belangrijkste taalvaardigheid. Uit onderzoek<br />

blijkt ook dat je er slimmer van wordt. Leerlingen zien<br />

er echter vaak tegenop. Dit komt denk ik door het gebrek<br />

aan succeservaringen en het moeten beantwoorden van<br />

begripsvragen. Dit laatste is funest voor het leesplezier.<br />

Door leeservaring centraal te stellen en leerlingen een<br />

mening over het verhaal te laten vormen, begrijpen leerlingen<br />

de inhoud van de tekst beter. Op die manier worden<br />

zelfs zwakke lezers goede lezers die tegelijkertijd veel leren.<br />

Kan iedereen aan de slag met Angstzweet?<br />

Angstzweet is geschreven voor de onderbouw van het<br />

voortgezet <strong>onderwijs</strong>, maar is ook geschikt voor de<br />

eerste twee leerjaren van het mbo. De materialen voor<br />

Angstzweet stellen Gerdineke en ik gratis beschikbaar<br />

voor iedereen, zodat elke docent ermee aan de slag kan.<br />

Angstzweet is slechts een klein onderdeel van wat ik<br />

ontwikkel. Het sluit aan op mijn visie op taal<strong>onderwijs</strong>.<br />

Welke visie is dit?<br />

Taal<strong>onderwijs</strong> moet zoveel mogelijk worden afgestemd<br />

op de belevingswereld van leerlingen. Het is belangrijk<br />

om de stof binnen aansprekende contexten aan te bieden<br />

en vaardigheden te integreren, zoals bij Angstzweet. Ik<br />

wil dat leerlingen tijdens mijn lessen op het puntje van<br />

hun stoel zitten. Haal die vier muren om het lokaal weg<br />

en haal de buitenwereld in de klas. Als er iets in de levens<br />

van de leerlingen gebeurt, is het mooi als je hier in je<br />

lessen op inspeelt. Zo zorg je voor nut en noodzaak en<br />

uiteindelijk voor gemotiveerde leerlingen.<br />

Waar zien we jouw visie nog meer terug?<br />

Momenteel werk ik mee aan de ontwikkeling van een<br />

nieuwe methode voor het voortgezet <strong>onderwijs</strong>: PLOT26.<br />

Deze methode is volledig digitaal en maakt gebruik<br />

van moderne technologieën, zoals apps. Voor PLOT26<br />

hebben we bekende auteurs korte verhalen en novellen<br />

laten schrijven, zodat de lengte van teksten geen<br />

drempel vormt. In de methode wordt niet gewerkt met<br />

hoofdstukken en paragrafen, maar met cursussen. Naast<br />

cursussen zijn er ook verhalen, zoals een moordzaak<br />

waarbij leerlingen verschillende taalvaardigheden geïntegreerd<br />

moeten inzetten. Bij dat verhaal moeten ze een<br />

zakelijke brief aan de rechercheur schrijven, een dossier<br />

samenvatten, krijgen ze tips in de vorm van kijk- en luisteropdrachten<br />

en presenteren ze de reconstructie.<br />

Wilt u aan de slag met Angstzweet? Stuur dan een e-mail<br />

naar nederlands@uitgeverij-deviant.nl.<br />

Neem voor vragen aan Caroline contact met haar op via<br />

taalenttraining@gmail.com.<br />

31


Zij vluchten omdat het moet. Wij helpen omdat het kan.<br />

Ga naar vluchteling.nl of geef direct op IBAN 999.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!