H11_De_cirkel

10
3 Bereken de omtrek en de oppervlakte van de gekleurde figuur. Lees de afmetingen
op de figuur af.
4 a Bereken de omtrek en de oppervlakte van de linkerfiguur.
b De tegels van de rechterfiguur vormen een vlakvulling. Bereken de
omtrek en de oppervlakte.
•
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
•
5 Voor een schijf verdubbelen we de omtrek. Verdubbelt de oppervlakte ook?
6 Construeer drie cirkels met hetzelfde middelpunt, zogenoemde concentrische
cirkels, respectievelijk met straal 3 cm, 4 cm, 5 cm. Bewijs dat de
oppervlakte van het gebied gelegen tussen de laatste twee cirkels gelijk is
aan de oppervlakte van de eerste schijf.
204