PDF Tricorp 2017

KATOEN
Katoen is het zaadpluis van de katoenplant en is een
veelgebruikte textielvezel. De katoenplant houdt van
een warm en vochtig klimaat. Als de vrucht rijp is,
barst hij open en wordt er een dot katoen zichtbaar,
ofwel het zaadpluis. Katoenvezels kunnen circa 2 tot
5 cm lang zijn. Ondanks de korte vezels is katoen toch
goed tot garen te spinnen. Spinnen is het in elkaar
draaien van vezels, zodat een draad ontstaat.
Katoenvezels zijn plat met een draaiing om hun
lengteas. Door die rotatie zijn de vezels stroef en
houden ze elkaar in een garen goed vast. Ook
bevindt zich rondom elke katoenvezel een uiterst
dun waslaagje, de cuticula, die de vezel nog stroever
maakt. De vezel is waterafstotend door het waslaagje,
zodat hij geen bleekmiddel of kleurstof kan opnemen.
Voor het bleken of verven zal de cuticula dus moeten
worden verwijderd. Dit gebeurt door de katoenen
garens of stoffen te koken in een oplossing van soda
of natronloog. Dat proces heet kierkoken of afkoken.
Door de draaiingen heeft katoen weinig glans; een
rechte, ronde vezel glimt meer dan een platte,
gedraaide vezel.
De katoenplant (gossypium)
In totaal zijn er meer dan 290 verschillende soorten
katoenplanten, waarvan er maar enkele geschikt zijn voor het
maken van katoenproducten. De meeste katoen komt uit
China, gevolgd door de Verenigde Staten en India.
Gekamd katoen
Tricorp gebruikt gekamd katoen in alle producten
waar katoen in is verwerkt. Voor gekamd katoen worden
de garens voor het spinnen eerst gekamd. Het voordeel
daarvan is dat de kortste garens dan worden verwijderd;
hoe langer de katoengarens hoe beter de kwaliteit.
Tevens worden de oneffenheden van de garens er als
het ware afgeschraapt. De stof wordt zachter en
soepeler en kan de verfstoffen beter opnemen.
Ook ontstaan er minder onzuiverheden en minder
pluisjes na het wassen. Dit alles komt de kwaliteit van
onze producten, de duurzaamheid en het draagcomfort
ten goede.
[ 40 TRICORP 12