23.03.2020 Views

Eiland van Keila

In dit boek draait alles om het meisje Keila dat op wonderlijke wijze op een zwevend eiland terechtgekomen is. Ze vindt het een heerlijk eiland en wil er blijven, alleen: haar familie is er niet. Lukt het om haar familie ook naar het eiland te krijgen? Kinderboek (6+) van Elle Lepoutre en Marianne Eijgendaal.

In dit boek draait alles om het meisje Keila dat op wonderlijke wijze op een zwevend eiland terechtgekomen is. Ze vindt het een heerlijk eiland en wil er blijven, alleen: haar familie is er niet. Lukt het om haar familie ook naar het eiland te krijgen? Kinderboek (6+) van Elle Lepoutre en Marianne Eijgendaal.

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Elle Lepoutre & Marianne Eijgendaal


© 2012 tekst E.M.M. Lepoutre

© 2012 illustraties Marianne Eijgendaal

Voor deze uitgave

© 2012 LELI uitgevers, Amsterdam

Vormgeving Leli Ontwerp, Amsterdam

Drukwerk HooibergHaasbeek, Meppel

ISBN 978-90-818250-0-9

NUR 280 (281,282)

Eerste druk, 2012

www.eilandvankeila.nl

www.uitgeverijleli.nl

Dit boek is gedrukt op Bioset 150 grams papier,

met FSC keurmerk.

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of

openbaar gemaakt in enige vorm of op welke wijze ook,

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van

LELI uitgevers, Herenmarkt 93A, Amsterdam.

Voor Kira



Door

het deurtje


1

Keila lag op een groot bed in de lift. Een ziekenhuisbed.

Ze tuurde naar het plafond waar in de hoek een vierkant

deurtje zat. Het was dicht. Keila vroeg zich af wat er achter

het deurtje zou zijn.

De andere mensen in de lift zagen het niet. Haar moeder

praatte met de zuster die op de knop van de vierde

verdieping drukte. Daar was de operatiekamer. Haar vader

bekeek de foto’s die hij net had gemaakt en Keila’s broertje

zat op het voeteneind met zijn houten trein te spelen.

Keila begon te hoesten. Ze had het benauwd.

‘Rustig maar, lieverd.’ Haar moeder legde haar hand op

Keila’s haar, ‘na de operatie wordt het beter.’

Het hoesten stopte weer. Keila duwde haar knuffelgiraf

tegen zich aan. Ze wilde geen operatie.

Haar vader keek op van zijn fototoestel. ‘Wacht maar,’

zei hij, ‘na de operatie kun je veel harder rennen.’

Daar zag Keila naar uit, ze wilde ook wel eens winnen

als ze een renwedstrijd deed met haar broertje Kars of

de kinderen op school. Maar een operatie wilde ze niet.

Ze vond de chirurg een enge man. Ze sloot haar ogen en

wenste dat er iets zou veranderen. Dat de zuster haar zou

vergeten of dat de chirurg geen tijd meer had. Ze begon

te tellen. Een – twee – of dat er een andere manier bestond

om beter te worden, zonder operatie – drie – vier

– zou er ergens een plek bestaan waar ze niet ziek was?

Vijf – zes – zeven. Keila opende haar ogen. Ze zuchtte.

Geen verandering. De lift zag er hetzelfde uit. Ze voelde

zich slap omdat ze niet goed kon ademhalen.

Toen keek Keila omhoog. Ze veerde op. Er was wél

iets veranderd. Het deurtje in het plafond stond op een

kier. Niemand merkte het, behalve zij. Haar knuffelgiraf

klemde ze onder haar arm. Zonder nadenken begon ze te

springen op het grote bed. Het matras veerde goed mee

en al snel kon ze bij de opening. Ze duwde het deurtje

open en klom erdoorheen. Ze hijgde.

Beneden in de lift stond haar familie. Ze deden nog

precies hetzelfde. Haar moeder praatte, haar vader

bekeek foto’s en Kars speelde met zijn trein.

Achter het deurtje was een koude wind die aan Keila

begon te trekken. Ze kreeg er kippenvel van. Omhoog

zoefde ze, de liftkoker in. Keila wilde haar familie roepen,

maar de koude wind trok zo hard dat ze al snel

meters boven de lift was. Ze hield de giraf stevig vast. De

schacht werd lichter en lichter totdat er geen schacht

meer was.

Keila zweefde buiten in de open lucht. Hier en daar

hing een klein, wit wolkje.

‘Giraf, ik ben bang dat we heel ver zijn,’ fluisterde ze.

Eén oor van de giraf ging omhoog staan.

‘We komen heus wel terug.’

Het andere oor van de giraf strekte zich ook.

Keila keek naar beneden. Overal was blauwe lucht.

5


‘Waar zou het ziekenhuis zijn?’ mompelde ze. ‘Misschien

moet ik roepen. Papa! Mama! Kars!’ Er kwam geen

reactie.

De giraf hield zijn oren stijf omhoog.

‘Mama komt me vast achterna, ze kan goed klimmen.

En vliegen vast ook.’

De koude wind duwde zacht in haar rug. Haar blauwe

ziekenhuisbloesje wapperde mee. Keila had nog steeds

kippenvel, maar ze vond het niet erg. Ze merkte dat ze

hier boven beter kon ademhalen dan in de lift.

Plotseling klonk er een stem. ‘U heeft bijna de luchtballon

bereikt.’

Keila keek op.

Een blauw-geel vogeltje met een kuif vloog vlakbij.

Zijn vleugels flapten heen en weer. ‘Komt u verder,’

klonk de stem weer, een tikkeltje deftig.

Keila zag de snavel van de vogel bewegen. ‘Kun je praten?’

De vogel hief zijn kop. ‘Vanzelfsprekend.’

‘Mijn giraf kan dat niet, hoor.’

De vogel wees met zijn vleugel. Keila keek omhoog

en zag een luchtballon zweven. De ballon was roze met

paarse bloemen. Precies zoals Keila mooi vond. Ze klemde

de staart van de giraf tussen haar tanden en strekte

haar armen uit om de mand onder de ballon vast te pakken.

Ze klom erin en landde met een plof op een zacht

kussen.

‘Dit is pas een echte luchtballon.’ Keila zette de giraf

naast zich neer. ‘Weet je de luchtballon in Parijs nog? Die

zat met een lang touw aan de grond vast.’

De ogen van de giraf glinsterden. Dat wist hij nog.

‘Deze is los.’

In de mand lag een stapeltje kleren. Keila bukte en

pakte iets wat bovenop lag. Het was dik en roze.

‘Mijn skibroek!’ riep ze uit. ‘Hoe komt die nou hier?’

Daarna ontdekte ze haar T-shirt met de wortel erop. Ze

dacht even aan de heerlijke wortelsoep die haar moeder

altijd maakte. Onderop de stapel lagen haar balletschoenen.

Keila trok alles aan. Het blauwe ziekenhuisbloesje

gooide ze over de rand. Tevreden ging ze liggen. De giraf

rustte op haar buik. Ze neuriede een liedje voor hem dat

ze kende van televisie. De mand deinde zacht heen en

weer. Dit was veel fijner dan naar de operatiekamer gaan.

De vogel landde op de rand. ‘Mijn naam is Moesje. Ik

heet u welkom aan boord.’

‘Ik ben Keila.’

Moesje opende zijn glimmende snavel. ‘Zo meteen

gaan we door de wolk. Dat kan wat hobbelig verlopen.’

Keila tuurde langs de ballon naar boven. ‘Waar gaan

we eigenlijk naartoe?’

‘Naar het Eiland op de Wolk.’

Dikke slierten mist kwamen aanwaaien. Zó dik dat ze

op stukken suikerspin leken. De mand schommelde.

Keila duwde haar giraf tegen zich aan. ‘Wat is dat voor

een eiland?’ Ze zag Moesje niet meer, de mist was te dik.

‘Het is een eiland dat boven op een grote wolk ligt.’ De

stem van Moesje klonk zacht.

‘Is het het een hele dikke wolk dan? Anders zakt het

eiland er toch doorheen?’

‘Hou je vast!’ riep Moesje.

6


De mand schudde en bonkte. Keila ging plat op haar

buik liggen met de giraf in het holletje van haar nek.

Ze was blij dat ze haar skibroek aan had, want het werd

koud.

‘We gaan door de zijkant van de Wolk, het duurt niet

lang.’ De rustige stem van Moesje klonk door de mist.

Keila begreep er niets van, maar ze was blij dat Moesje

het wel snapte. Dan was het vast niet erg. Ze wachtte

af totdat het schudden stopte. Het duurde een hele tijd.

‘Misschien hadden we toch niet door het deurtje moeten

klimmen,’ fluisterde ze tegen haar giraf. ‘Ik heb nog

nooit gehoord van een eiland dat op een wolk ligt.’

‘We zijn er bijna!’ zei Moesje.

De mand stopte met schudden en de slierten mist dreven

uiteen. Binnen een paar seconden was de lucht weer

helder blauw. Moesje zat nog altijd op het randje van de

mand, met zijn poten stevig om het riet geklemd.

Opeens zag Keila dat er achter Moesje een grote, groene

boom opdoemde. Hij naderde razendsnel en nog

voordat Keila Moesje kon waarschuwen, botste de mand

tegen de boom. Moesje schoot de lucht in. Hij flapperde

geschrokken met zijn vleugels. Toen kwam er een tweede

botsing waardoor Keila en de giraf uit de mand wipten.

Keila probeerde haar giraf te pakken, maar dat lukte

niet. Ze vlogen allebei een andere kant uit. Met een smak

landde Keila op de grond. Het was gelukkig een korte val.

Ze lag op haar buik en ze ademde in en uit. Dat ging goed.

Veel beter dan thuis.

‘Ik ben niet meer ziek,’ zei Keila zacht.

7


Keila zweefde buiten in de open lucht. Hier

en daar hing een klein, wit wolkje.

‘Giraf, ik ben bang dat we heel ver zijn,’

fluisterde ze.

Eén oor van de giraf ging omhoog staan.

‘We komen heus wel terug.’

www.eilandvankeila.nl

www.uitgeverijleli.nl

Keila ontsnapt uit het ziekenhuis en komt terecht op een

prachtig Eiland. Er is een zweeftrein die langs de toppen van

de bomen rijdt, een geheimzinnige stad met een watertoren

en een vogel die kan praten. Keila maakt nieuwe vrienden en

beleeft spannende avonturen. Op het Eiland is ze niet meer

ziek, daarom wil ze er blijven – maar voor haar is het pas echt

thuis als haar familie er ook is. Een zoektocht begint. Hoe kan

Keila ervoor zorgen dat haar familie ook naar het Eiland komt?

Eiland van Keila is een voorleesverhaal over een stoer en

eigenzinnig meisje dat op zoek is naar een thuis.

8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!