50+krant_wk13web
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoe uit het conflict rond het Bevrijdingsfeest toch iets moois kan groeien
WINTERSWIJK als
lichtend voorbeeld
Door André Vis
Bevrijdingsfeesten en Winterswijk: op
een of andere manier is dat geen gelukkige
combinatie. Welke vloek rust
hier op? Waarom kunnen volwassen
mensen niet tot elkaar komen, zodat
we met recht en rede kunnen zeggen:
zo doen we dat in ons dorp? De mens
is een raadsel; vooral voor zichzelf.
Hoe zou Winterswijk er uit hebben gezien
op die 31e maart 1945? Wat leefde
in de harten van de bewoners toen het
dorp werd bevrijd? Hoe zagen de gezichten
er uit? Wat vreesden de
NSB’ers? De geschiedenis laat zich vertellen
in woorden en beelden maar wij
die er niet tussen stonden, kunnen het
niet doorvoelen. Het enige wat we kunnen
doen, is onze pet afnemen, respect
betuigen aan onze bevrijders, de doden
herdenken, de vrijheid vieren.
Soms is het prettig om mee te voelen al
zit je ver weg. Van een kleine 50 kilometer
afstand laat ik de helikopter boven
ons dorp vliegen en zie de dolende mensen
als mieren door elkaar krioelen, elkaar
aanstotend, soms irriterend, terwijl
het leven zo simpel is als je je buiten je
bubbel beweegt. Van 50 kilometer afstand
probeer ik met een warm hart en
een koel hoofd te begrijpen hoe het probleem
van het Winterswijkse Bevrijdingsfeest
in elkaar steekt.
Winterswijk werd op 31 maart 1945 bevrijd.
Vanaf deze plek mocht ik een jaar
geleden de mythe ontrafelen die heerst
rond ons mooie dorp. De mythe dat Winterswijk
het broeinest van de NSB was.
Het is een hoax die alle nepnieuws van
Trump te boven gaat. Als Winterswijk
toentertijd al een specifiek dorp was, dan
was het een Bos-dorp, de dierenarts die
zoveel mensen aan zich bond dat ze automatisch
voor hem stemden. Of het nou
de Bos was van de Vrijzinnig Democraten
(wat aanvankelijk het geval was) of
na zijn overstap naar de NSB, de Bos
van de nationaal-socialisten. Ze stemden
op Bos; niet op een partij.
Het was dus niet zo dat een kleine minderheid
blij was te zijn verlost van de nazistische
dictatuur. Nee, het was een
grote meerderheid, net als in al die andere
Nederlandse gemeenten die bevrijd
werden. De bevolking ging vanaf
dat moment werken aan de wederopbouw
en ik mocht als jongen van 1959
het staartje er van meemaken in de gouden
jaren zestig; de jaren van de tv, de
koelkast, de mooiste sport en de mooiste
muziek. So far, so good.
En nu ga ik in de helikopter zitten en probeer
ik te begrijpen hoe het kan dat dit
verleden wordt bezoedeld door een meningsverschil
dat in de beste traditie van
de mensheid is uitgegroeid tot een onaangename
fittie, zoals dat tegenwoordig
heet. Op het gevaar af dat er van 50
kilometer afstand een miniem feitenfoutje
zit, hierbij de reconstructie.
Het is duidelijk dat 75 jaar bevrijding een
feest verdient. De Vereeniging Volksfeest
neemt de organisatie ter hand. Het
gemeentebestuur doneert een bedrag
ter financiering van het feest maar is
geen partij in de organisatie. De Vereeniging
Volksfeest prikt een datum: zondag
26 april. Dus niet op of rond 31 maart (de
dag van de bevrijding van Winterswijk)
of op 5 mei (de dag van het nationale
bevrijdingsfeest); nee, 26 april. Het feest
vindt plaats in het prachtige centrum van
ons dorp. Daartoe dienen natuurlijk wat
logistieke- en opbouwactiviteiten worden
verricht. Dat zal dan de dagen er voor
moeten worden gebeuren, dit temeer
omdat er ook nog een generale repetitie
moet worden gehouden. Dit betekent
concreet dat een groot deel van de kramen
op de wekelijkse zaterdagmarkt
verplaatst moeten worden, want de
ruimte is bezet voor de opbouw van het
bevrijdingsfeest. En op dat moment
komt Koos Prins ten tonele. Koos Prins
is de voorzitter van het marktbestuur en
hij meldt dat de marktkooplui niet willen
verplaatsen. En voor diezelfde Koos
Prins heb ik een zwak en wel om de navolgende
reden.
Koos Prins is, zonder dat hij het zelf
weet, verantwoordelijk voor het enige
hoogtepunt dat ik als speler op een van
de paasvoetbaltoernooien mocht meemaken.
Paastoernooi 1972 en als brugklassers
werden we gemixt met jongens
van de hogere klassen. Zo kwam ik in
een elftal terecht waarvan de oudere
Koos de aanvoerder en de beste speler
was. Toen we een penalty kregen, was
er ook geen spoor van twijfel wie hem
ging nemen: Koos. Het was koud, stervenskoud
die ochtend in april. Veld twee:
tussen het hoofdveld en de Morgenzonweg.
Daar gebeurde het allemaal. Koos
nam zijn aanloop, schoot laag in, de
keeper keerde zijn inzet en omdat ik te
vroeg was ingelopen, was ik als eerste
bij de terugspringende bal. Ik werkte het
leder tegen de touwen. De scheidsrechter
had niet gezien dat ik veel te vroeg in
de zestien stond, keurde de goal goed
en omdat er geen VAR was – dé VAR:
de Stasi van de 21e eeuw – gold de treffer.
Fifteen seconds of fame!
Ik ben dus niet geheel objectief als het
om Koos gaat, maar ik vind dat hij een
18