14.09.2020 Views

Kwalitatieve Onderzoeksmethodologie 1 - Bleijenbergh

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Kwalitatieve</strong> onderzoeksmethodologie (NL)<br />

<strong>Bleijenbergh</strong>, Inge (2015) Kwalitatief Onderzoek in Organisaties (tweede druk). Boom<br />

Onderwijs: Meppel.<br />

2022-2023<br />

sa.synergy<br />

https://www.linkedin.com/company/sasynergy/<br />

sa.synergy<br />

If you have any questions, comments, or problems regarding education you can step by<br />

the Synergy office or you can send an email to academic@synergy.nu<br />

If you made a summary yourself, also mail it to academic@synergy.nu and you can earn<br />

€ 45,- to € 85,-.<br />

A summary serves as support by studying and is not a replacement for reading the book or<br />

going to lectures. Synergy is not responsible for the content of the summary.


Inhoud<br />

Kwalitatief onderzoek in organisaties – I. <strong>Bleijenbergh</strong> .............................................................. 3<br />

Hoofdstuk 1 – Kwalitatief onderzoek in organisaties .............................................................. 3<br />

Hoofdstuk 2 – De doelstelling en vraagstelling ......................................................................... 3<br />

Hoofdstuk 3 – Het verkrijgen van toegang tot organisaties ................................................... 5<br />

Hoofdstuk 4 – het plan voor dataverzameling .......................................................................... 7<br />

Hoofdstuk 5 – Het verzamelen van document .......................................................................... 9<br />

Hoofdstuk 6 – Interviewen ........................................................................................................... 10<br />

Hoofdstuk 7 – Participerende observatie ................................................................................. 12<br />

Hoofdstuk 8 – Het analyseren van kwalitatief materiaal ...................................................... 13<br />

Hoofdstuk 9 – Conclusie en discussie ....................................................................................... 16


Kwalitatief onderzoek in organisaties – I. <strong>Bleijenbergh</strong><br />

Hoofdstuk 1 – Kwalitatief onderzoek in organisaties<br />

Onderzoek is een cyclisch proces, dat bestaat uit verschillende fasen die je<br />

achtereenvolgens, maar soms ook gelijktijdig, doorloopt. Wat ook inhoudt dat je als<br />

onderzoeker tijdens het onderzoekstraject regelmatig terugkeert naar eerdere fasen van<br />

je onderzoek. Fasen:<br />

- Formuleren doelstelling & vraagstelling<br />

- Verkrijgen van toegang tot een organisatie<br />

- Meetbaar maken van begrippen (het plan voor dataverzameling)<br />

- Verzamelen van data<br />

- Het analyseren<br />

- Conclusie en discussie<br />

Kwalitatief onderzoek: alle vormen van onderzoek die gericht zijn op het<br />

verzamelen en interpreteren van talig materiaal om op basis<br />

daarvan uitspraken te doen over een (sociaal) verschijnsel in<br />

de werkelijkheid.<br />

Organisatie: in dit boek → een min of meer formeel samenwerkingsverband tussen<br />

groepen mensen gericht op een gemeenschappelijk doel. Het kan daarbij<br />

gaan om vrijwilligersorganisaties, maar ook professionele organisaties.<br />

Veel onderzoek in organisaties omvat een mengvorm van kwantitatieve en kwalitatieve<br />

dataverzamelingsmethoden. Deze vullen elkaar goed aan. De focus ligt op kwalitatief in<br />

dit boek.<br />

De doelstelling van kwalitatief onderzoek in een organisatie kan zowel theoretisch als<br />

praktisch van aard zijn.<br />

Hoofdstuk 2 – De doelstelling en vraagstelling<br />

Doelstelling: een methodologisch hulpmiddel dat beknopt en kernachtig vastlegt welke<br />

bijdrage het onderzoek beoogt te leveren.<br />

- Door deze bijdrage met zorg te formuleren breng je duidelijke sturing en richting<br />

aan in je onderzoek.<br />

- Functie: legt de basis voor de centrale vraagstelling van je onderzoek<br />

- Bestaat uit een extern en intern doel<br />

Vraagstelling: laat zien welke kennis hiervoor nodig is, de methodologische term: de<br />

vraagstelling zet het externe doel van het onderzoek om in een intern<br />

doel.<br />

Theoriegericht onderzoek: beoogt vooral bij te dragen aan de wetenschappelijke kennis<br />

over een verschijnsel in een organisatie. Bestaande


verklaringen voor het verschijnsel moeten bijvoorbeeld<br />

worden verfijnd of een goede verklaring voor het<br />

verschijnsel ontbreekt zelfs nog helemaal.<br />

- Het belangrijkste kenmerk van theoriegericht onderzoek is dat het doen van<br />

algemeen geldige uitspraken over een sociaal verschijnsel vooropstaat en dat de<br />

toepasbaarheid van deze kennis van secundair belang is.<br />

- Deductief onderzoek<br />

- Theorie toetsen<br />

o Als onderzoeker dien je van tevoren vast te leggen hoe het sociale<br />

verschijnsel zich volgens de theorie zou moeten voordoen in een<br />

organisatie.<br />

o Falsificeren: weerleggen van de theorie<br />

- Theorievorming<br />

o Sociaal verschijnsel binnen een organisatie op gedetailleerde wijze in<br />

beeld brengen en van daaruit proberen patronen te onderkennen in de<br />

wijze waarin het zich voordoet. → ANALYTISCHE GENERALISATIE: niet de<br />

details, maar alleen de algemene patronen die aan een verschijnsel ten<br />

grondslag liggen, worden gegeneraliseerd.<br />

o Basis voor een voorlopige theorie die middels kwantitatief onderzoek<br />

getoetst wordt<br />

o Basis voor een algemene typologie van een sociaal verschijnsel<br />

o Bouwsteen voor een grotere theorie<br />

o Kwalitatief onderzoek in meerdere organisaties, vergelijkend<br />

casestudyonderzoek<br />

Praktijkgericht onderzoek: heeft als doel een bijdrage te leveren aan het veranderen of<br />

verbeteren van de praktijk binnen organisaties<br />

- Interventiecyclus: diagnose→ontwerp→interventie→evaluatie→enz.<br />

Beschrijft welke fase je doorloopt bij een praktijkprobleem.<br />

- Probleem begrijpen→analyseren oorzaken→ontwerp mogelijke<br />

oorzaken→toepassen oplossingen→evalueren<br />

o Ex-ante-evaluatie een evaluatie voorafgaand aan de uitvoering van een<br />

Interventie<br />

o Ex-post-evaluatie een evaluatie na afloop van de uitvoering van een<br />

interventie<br />

- 5 soorten praktijkonderzoek:<br />

1. Onderzoek gericht op probleemanalyse<br />

2. Diagnosegericht onderzoek analyseren van de oorzaken van een sociaal<br />

verschijnsel in een organisatie<br />

3. Ontwerpgericht onderzoek gericht op het ontwerpen van oplossingen voor het<br />

betreffende organisatieprobleem<br />

4. Verandergericht onderzoek ondersteunen van een feitelijke interventie in een<br />

organisatie<br />

5. Evaluatieonderzoek evalueren van veranderingen die al eerder zijn ingezet.


Kwalitatief onderzoeksproces is iteratief: aanpassingen van de onderzoeksopzet tijdens<br />

de dataverzameling zijn mogelijk en zelfs<br />

wenselijk.<br />

- Geldt ook voor de vraagstelling<br />

Vraagstelling:<br />

- Belangrijkste criterium de mate waarin deze sturend is<br />

- 2 de mate waarin deze efficiënt is<br />

→ open vraag (hoe, wat, welke of waarom)<br />

→ aansluiten op doelstelling<br />

→ duidelijk weergeeft wat voor kennis de onderzoekers naar op zoek zijn (beschrijvend,<br />

verklarend, voorspellend, voorschrijvende of evaluatieve kennis)<br />

Deelvragen de centrale vraagstelling op splitsen in verschillende deelstappen<br />

- Moeten sturend zijn<br />

- Geven de stappen aan gedurende het onderzoeksproces<br />

- Vaak zijn het de verschillende hoofdstukken van het uiteindelijke verslag<br />

Deelvragen gebaseerd op opbouwende kennissoorten:<br />

1. Onderzoeker stelt vast of de centrale vraag beschrijvend, verklarend,<br />

voorspellend, evaluatief of voorschrijvend is<br />

2. Bovenstaande heeft een opbouwende volgorde door te weten welke passend is<br />

bij de vraagstelling kan er voorafgaand van een lager kennisniveau deelvragen<br />

opgesteld worden.<br />

Deelvragen afgeleid uit een uiteenrafeling<br />

- De uiteenrafeling van centrale begrippen<br />

- Middels een boomstructuur het centrale begrip uiteen rafelen<br />

Kijk naar de checklist blz 29<br />

Hoofdstuk 3 – Het verkrijgen van toegang tot organisaties<br />

Toegang krijgen tot organisaties die je wilt onderzoeken, is het resultaat van een<br />

uitgebalanceerd onderhandelingsproces, waarin je jouw eigen beweegredenen voor het<br />

onderzoek in balans probeert te krijgen met het belang dat de organisatie heeft bij het<br />

onderzoek.<br />

➔ Randvoorwaarden in kaart brengen<br />

Onderzoek kan gedaan worden voor een studie of als opdrachtonderzoek<br />

(onderzoeksbureaus/ zelfstandige onderzoeker). Bij een onderzoek voor je studie is het<br />

van belang toegang te verkrijgen door zelf actief met de organisatie te gaan praten. Bij<br />

opdrachtonderzoek is deze toegang al gegeven, immers de organisatie vraagt de<br />

onderzoeker een bepaald iets te onderzoeken.


Contact leggen<br />

- Face to face benadering<br />

Wordt gezien als de beste manier om contact te leggen, maar heeft soms als<br />

negatief effect dat de juiste persoon er niet is.<br />

- Telefonische benadering<br />

Vrij persoonlijk, vaak terugbellen of afgewimpeld, maar altijd beter dan<br />

schriftelijk<br />

- Een brief schrijven<br />

In vergelijking met email komt dit serieuzer en meer gedegen over. Nadeel<br />

relatief trage vorm van communicatie, makkelijk laten liggen en lastig omdat<br />

deze niet de vragen kan beantwoorden die deze oproept.<br />

- Een email sturen<br />

Jonge vorm van communicatie. Het is zo informeel en laagdrempelig dat het<br />

vaak genegeerd wordt.<br />

- Een contactpersoon inzetten<br />

Is heel handig, maar je moet je als onderzoeker wel bewust zijn van het effect<br />

wat het kan hebben, het kan zo zijn dat mensen vanwege je contactpersoon<br />

bepaalde dingen niet durven zeggen.<br />

Verslag uitbrengen<br />

- Onderzoeksresultaten verzenden per email<br />

Gemakkelijkste manier, aan de andere kant is dit ook de manier waarbij<br />

onderzoeken ongelezen blijven.<br />

- Onderzoeksrapport toesturen per post<br />

Persoonlijker en kans vergroot dat het daadwerkelijk gelezen wordt. Nadeel is<br />

dat het kostbaarder is om een onderzoeksrapport te printen of te laten<br />

drukken.<br />

- Persoonlijk overhandigen onderzoeksrapport<br />

Kost meer tijd en is relatief kostbaar, maar geeft wel de mogelijkheid om de<br />

reacties te ontvangen en zal een actieve positieve herinnering blijven.<br />

Daarnaast kan je toelichten.<br />

- Het presenteren van je onderzoek<br />

Meest arbeidsintensief en kostbaar, maar ook het meest dankbaar voor alle<br />

partijen.


Hoofdstuk 4 – het plan voor dataverzameling<br />

Casestudy het bestuderen van een of enkele dragers van een sociaal verschijnsel in<br />

de<br />

natuurlijke omgeving, gedurende een bepaalde periode, met behulp van<br />

diverse databronnen, teneinde uitspraken te kunnen doen over de<br />

patronen en processen die aan het verschijnsel ten grondslag liggen.<br />

- Een van de drie basisonderzoeksstrategieën, de andere twee zijn survey en<br />

experiment<br />

- De belangrijke vormen van kwalitatieve dataverzameling komen hierin samen.<br />

o Open interviews en/of<br />

o Participerende observatie en/of → Triangulatie<br />

o Het verzamelen van documenten<br />

Veldstudie<br />

(etnografische studie) participerende observatie staat centraal<br />

Interviewstudie<br />

open interviews<br />

- Gefundeerde theoriebenadering (grounded theory)<br />

Is erop gericht een sociaal verschijnsel te begrijpen vanuit de kennis die direct<br />

betrokken erover hebben. Aan de hand van de woorden en begrippen die door<br />

geïnterviewde gegeven worden wordt inductief tot kennis van een sociaal verschijnsel<br />

gekomen.<br />

- Narratieve analyse de wijze waarop mensen hun eigen werkelijkheid creëren door<br />

middel<br />

van hun levensverhalen<br />

- Conversatieanalyse gaat meer om gesprekken tussen mensen dan om interviews<br />

➔ De laatste twee vormen worden beschouwd als praktijken waarin mensen de<br />

werkelijkheid sociaal construeren door middel van taal. Bij de eerste vorm gaat<br />

ervanuit dat de interviews een afspiegeling vormen van een objectief kenbare<br />

werkelijkheid.<br />

Archiefonderzoek het analyseren van documenten als bron staat centraal<br />

- Discoursanalyse de wijze waarop organisaties een gemeenschappelijk taalveld<br />

vormen<br />

dat de gedeelde sociale werkelijkheid in organisaties bepaalt<br />

Embedded casestudy design wanneer een casestudy gedaan wordt door een<br />

aantal eenheden binnen een organisatie te onderzoeken en<br />

van daaruit conclusies te trekken over de organisatie als<br />

geheel<br />

Andere kenmerken van een casestudy<br />

• Waarnemingen hebben betrekking op een bepaalde tijdsperiode<br />

• Er is sprake van een waarneming van een sociaal verschijnsel in de natuurlijke<br />

omgeving<br />

• Omvat meestal twee, maar vaak ook drie vormen van kwalitatieve<br />

dataverzameling


- Enkelvoudige casestudy<br />

Gericht op het bestuderen van een enkele drager van een sociaal verschijnsel (een<br />

enkele organisatie of een enkele afdeling). Het onderzoek is idiosyncratisch: gericht op<br />

specifieke bijzonderheden en details, in plaats van generalistisch.<br />

o Theoriegericht is mogelijk, ook al is deze gericht op gegeneraliseerde kennis.<br />

- Meervoudige casestudy<br />

Meerdere casussen in het onderzoek betrekken → vergelijkend casestudyonderzoek.<br />

Door de vergelijking van deze casussen kan een onderzoeker veel beter zicht krijgen op<br />

de patronen die samenhangen met een bepaald sociaal verschijnsel<br />

o Methode van verschil onderzoeker selecteert de casussen zo dat ze zo<br />

veel<br />

mogelijk op elkaar lijken, met uitzondering van<br />

dat ene verschijnsel dat verklaard moet worden<br />

o Methode van overeenstemming onderzoeker selecteert de casussen zo dat<br />

deze zo veel mogelijk van elkaar verschillen,<br />

behalve ten aanzien van het te verklaren<br />

verschijnsel<br />

Centrale begrippen in een onderzoek definiëren<br />

➔ Definiëren is een precieze, beknopte en volledige omschrijving van de betekenis<br />

van de centrale begrippen in je onderzoek<br />

➔ Bij letterlijke overname van een definitie → bronvermelding<br />

➔ Stipulatieve definitie: waarin je aangeeft hoe je dit specifieke verschijnsel in<br />

jouw<br />

organisatie(s) wilt gaan waarnemen. Bouwt voort op een<br />

theoretische definitie. → geeft de precieze vertaalslag weer<br />

die de onderzoeker maakt van het theoretische begrip<br />

➔ ZIE BLZ. 51 VOOR VOORBEELD<br />

Keuze onderzoeksbenadering<br />

Deductief onderzoek begrippen voorafgaand aan de dataverzameling<br />

gedetailleerd operationaliseren, veelal aansluitend bij de<br />

wijze waarop andere onderzoekers bepaalde begrippen<br />

meetbaar maken<br />

• De onderzoeker zal aansluiten bij de wijze waarop abstracte begrippen in de<br />

huidige wetenschappelijke literatuur zijn vertaald naar zaken die empirisch<br />

waarneembaar zijn.<br />

- Benadert het onderzoeksobject vanuit een duidelijk gedefinieerd theoretisch<br />

raamwerk<br />

Inductief onderzoek de invulling van de centrale bigrippen zo min mogelijk van<br />

tevoren vast leggen, om het veld zo open mogelijk te kunnen<br />

benaderen.<br />

• De onderzoeker zal proberen de empirische werkelijkheid op te benaderen<br />

zonder te veel theoretische veronderstellingen.


- Is erop gericht voorafgaand aan de waarneming zo min mogelijk theoretische<br />

verwachtingen te formuleren<br />

- Sensitizing concept bestaande theorie kan een onderzoeker helpen om brede,<br />

algemene<br />

begrippen te formuleren die de waarneming enigszins<br />

richting geven<br />

Operationalisering: de wijze waarop een abstract begrip als bijvoorbeeld<br />

arbeidsmotivatie zintuigelijk meetbaar wordt gemaakt. → bij<br />

inductief moet minder duidelijk de verwachtingen vastgelegd<br />

worden<br />

Empirisch materiaal:<br />

- Personen<br />

- Documenten<br />

- Sociale situaties<br />

- Media<br />

Gebruik de checklist van pagina 57 tot en met 59 voor het operationaliseren en<br />

dataverzameling.<br />

Hoofdstuk 5 – Het verzamelen van document<br />

Documenten zijn secundaire bronnen aangezien ze geschreven zijn door<br />

organisatieleden en niet door de onderzoeker(s)..<br />

Het is van belang om een beargumenteerde keuze te maken voor een specifiek soort<br />

document.<br />

Criteria voor de selectie van documenten<br />

- Inhoudelijk relevantie gaat het inhoudelijk over het onderwerp wat je<br />

wil<br />

onderzoeken<br />

- Onderlinge samenhang sneeuwbaleffect eerst het een en daardoor de<br />

volgende bron,<br />

bijv. een verwijzing in een rapport<br />

- Periode je stelt een periode vast waarin je documenten<br />

gaat<br />

doorgronden met jouw onderwerp<br />

- Domein binnen een bepaalde context<br />

- Betrokken actoren documenten die betrekking hebben op die actoren<br />

- Medium bijv. bepaalde tijdschriften of een krant of webblog


Openbare bronnen<br />

- Jaarverslagen<br />

- Beleidsrapporten<br />

- Websiteteksten<br />

- Media (kranten, tijdschriften, radio/tv uitzendingen)<br />

- Notulen van openbare vergaderingen<br />

Documenten die met toestemming te verkrijgen zijn<br />

- Notulen van besloten vergaderingen<br />

- Privédocumenten<br />

- Persoonlijke notities<br />

- Correspondentie (tussen leden van een organisatie bijv.)<br />

- Dagboeken<br />

Hoofdstuk 6 – Interviewen<br />

De wijze waarop betrokkenen hun ervaringen zelf formuleren, geeft inzicht in hun eigen<br />

belevingswereld, maar ook in de gedeelde waarden binnen de organisatie.<br />

Interviewen voordeel:<br />

- Sociale interactie kan mensen motiveren om zaken uit te spreken die ze anders<br />

wellicht niet zouden verwoorden<br />

Interviewen nadelen:<br />

- Het kan respondenten afremmen → sociaal wenselijke antwoorden geven,<br />

daardoor een minder geschikte methode om uitspraken te doen over feitelijk<br />

gedrag<br />

- Geheugen van mensen is beperkt, daardoor minder betrouwbaar (door elkaar<br />

halen enz.)<br />

1. Halfgestructureerde interviews<br />

Formulering van de vragen is van te voren vastgelegd, dit geld soms ook voor de volgorde,<br />

maar dat mag aangepast worden in het verloop van het gesprek.<br />

o De structurering zorgt voor meer betrouwbaarheid, maar kan ook zorgen<br />

voor minder validiteit aangezien niet ingespeeld kan worden op zaken die<br />

onverwacht zijn.<br />

2. Ongestructureerde interviews<br />

Weinig tot geen vragen zijn vastgelegd. De interviewer begint het gesprek met een open<br />

vraag en laat haar vervolgvragen bepalen door de antwoorden die de respondent geeft.<br />

o De betrouwbaarheid minder hoog, validiteit vaak hoger omdat de<br />

onderzoeker gericht door kan vragen.


Voorbereiden van je interviewvragen<br />

- Ontwikkelen van vragen kiezen voor welke vorm van interviewen.<br />

- Vragen die relevant zijn focussen op wat je inhoudelijk te weten wilt<br />

komen<br />

- Het doel helder krijgen welke bijdrage levert dit interview<br />

- Specificeren van de informatie die nodig is<br />

Vragen toespitsen op specifieke situatie en<br />

gebeurtenissen in de organisatie die je onderzoek.<br />

- Concrete vragen stellen nooit je onderzoeksvraag direct stellen, geen<br />

gedetailleerde<br />

info mogelijk<br />

- Vragen die motiveren gaat om de vorm, vragen moeten op zo’n manier<br />

gesteld<br />

worden dat de respondent zich veilig voelt en erkenning<br />

ervaart. Deze moeten zo min mogelijk barriers opwerpen<br />

- Minimaliseren van bedreiging van ego<br />

Het is zaak dat mensen zich zo min mogelijk gestuurd<br />

voelen om sociaal wenselijke antwoorden te geven.<br />

- Minimaliseren van vergeten helpen het herinneringsproces te sturen, bijv.<br />

door een<br />

overzicht te sturen<br />

- Maximaliseren van empathie creëer een veilige omgeving en toon zoveel<br />

mogelijk empathie<br />

- Maximaliseren van erkenning erkenning geven aan de respondent dat deze<br />

kennis heeft, het<br />

in dit geval dus ook goed doet, is toch lastig<br />

Voorbereiden van het interviewproces<br />

- Goede introductie<br />

o Alle vragen wegnemen over de context van het gesprek<br />

o Wie is de onderzoeker<br />

o Waarom dit gesprek<br />

o Waarom deze respondent<br />

o Of er met meerdere mensen (binnen de organisatie) gesproken wordt<br />

o Hoe het gesprek zal worden vastgelegd<br />

o Wat er zal gebeuren met de verkregen info<br />

o Eventueel toestemming vragen voor geluidsopname.<br />

o Laat weten in hoeverre de uiteindelijke informatie terug te leiden is naar<br />

de respondent (citaten, wie het verslag kunnen lezen enz.)<br />

De info die van te voren gezegd wordt zal deel uit gaan maken van het<br />

interviewverslag<br />

- Goede afronding<br />

o Herhalen verwerking interview en hoe de respondent het interviewverslag<br />

en de resultaten onder ogen zal krijgen<br />

o Eventueel termijn voor reactie op interviewverslag afspreken


Het is aan te raden om zowel de introductie als de afrondingsfase volledig uit te<br />

schrijven zodat er geen feitelijke informatie vergeten wordt.<br />

Registratie van het interview<br />

- Zo gedetailleerd mogelijk → transcriberen<br />

o Ook stiltes, grinniken, huilen, lachen, zuchten, pauzes enz. vastleggen<br />

o Geluidsopname is dan wel nodig<br />

- Gespreksverslag<br />

o Geen opname maar uitgebreide aantekeningen<br />

o Schrijft alles meteen of in ieder geval binnen 24 uur uit.<br />

o Binnen een week naar de geïnterviewde sturen om te vragen of het klopt<br />

o Vooral goed bij onderwerpen over politiek of strategisch gevoelige<br />

informatie<br />

Terugkoppelen van interviewresultaten<br />

- In ieder geval met een gespreksverslag, aangezien de respondent dan kan zien of<br />

je bepaalde dingen wel al dan niet verkeerd geïnterpreteerd hebt en waar nodig<br />

aan kan passen.<br />

- Wanneer je dat op het begin van het interview afgesproken hebt heb je de<br />

morele plicht om resultaten inderdaad terug te koppelen. → stuur het persoonlijk<br />

Binnen een interview is niet alleen de inhoud van de vragen, maar de wijze waarop je de<br />

vragen stelt ook van belang. Zie oefening blz. 86.<br />

Hoofdstuk 7 – Participerende observatie<br />

Bij dataverzamelingsmethode van participerende observatie probeer je situaties en<br />

processen binnen organisaties en in de omgeving van organisaties bewust op zo’n<br />

manier waar te nemen alsof je ze voor het eerst ziet.<br />

Participerende observatie methode waarbij de onderzoeker een sociale situatie van<br />

binnenuit de organisatie observeert, beschrijft en<br />

interpreteert door er herhaaldelijk en gedurende een<br />

bepaalde periode deel van uit te maken<br />

- Definitie Baarde, De Goede en Teunissen:<br />

De onderzoeker is lijfelijk aanwezig in het veld en verzamelt daar gegevens onder<br />

alledaagse omstandigheden door te participeren in de activiteiten die daar<br />

plaatsvinden. De onderzoeker beschrijft de verschijnselen zo levensecht en<br />

gedetailleerd mogelijk en interpreteert ze met inachtneming van de specifieke<br />

veldcontext<br />

- Het gaat om zien, horen, ruiken, voelen proeven<br />

- Geeft maximale informatie over het hier en nu<br />

- Minder geschikt om informatie over het verleden te verkrijgen


Ongestructureerde participatie: wanneer je het verschijnsel dat je onderzoekt zo open<br />

mogelijk wilt benaderen, zonder je te veel te laten<br />

leiden door verwachtingen en veronderstellingen<br />

over wat je zult aantreffen<br />

- Inductief<br />

- Grounded theory<br />

- Sensitizing concepts → richtinggevende begrippen<br />

Halfgestructureerde participatie: pas je toe wanneer je al enig idee hebt van de wijze<br />

waarop het verschijnsel dat je gaat onderzoeken zich<br />

zal voordoen<br />

- Deductief<br />

- Boomstructuur<br />

- Dimensies en indicatoren benomen maar niet te zeer afbakenen<br />

Drie rollen van participerende observatie:<br />

1. Veldrol<br />

Om geloofwaardig langere tijd te kunnen begeven in het veld dat je onderzoekt.<br />

2. Onderzoeksrol<br />

Om valide data te verzamelen en registreren over de sociale situatie die je onderzoekt.<br />

3. Persoonlijke rol<br />

Altijd zelf degene die deelneemt en observeert, incl. je eigen persoonlijkheid (trouw aan<br />

eigen gevoelens en overtuigingen)<br />

Een hulpmiddel bij de selectie van de juiste situatie is dat je kunt focussen op:<br />

- een actor<br />

stelt een of meer personen centraal<br />

- een specifieke activiteit<br />

concentreert zich op een handeling die op verschillende plaatsen kan plaatsvinden bij<br />

verschillende personen<br />

- een specifieke plaats<br />

leg je de verschillende sociale situaties vast die zich rondom die plaats afspelen<br />

Gatekeeper: iemand die in het veld thuis is en bereid is je toegang te verlenen<br />

Openlijke of verborgen onderzoeksrol!<br />

Hoofdstuk 8 – Het analyseren van kwalitatief materiaal<br />

<strong>Kwalitatieve</strong> inhoudsanalyse een proces waarin je bestaande of zelf<br />

geproduceerde teksten<br />

interpreteert vanuit een empirische vraagstelling door<br />

fragmenten van deze teksten in meerdere fasen te labelen<br />

met begrippen en hieraan betekenis toe te kennen →<br />

coderen


Door verschillende fragmenten met dezelfde en vergelijkbare codes te combineren kun<br />

je de tekst interpreteren.<br />

<strong>Kwalitatieve</strong> inhoudsanalyse (Boeije): analyseren is de uiteenrafeling van de<br />

gegevens over een<br />

bepaald onderwerp in categorieën met begrippen, en<br />

het aanbrengen en toetsen van relaties tussen de<br />

begrippen in het licht van de probleemstelling.<br />

<strong>Kwalitatieve</strong> inhoudsanalyse kent twee oervormen<br />

- Inductieve benadering je leidt uitspraken af uit het empirisch<br />

materiaal<br />

o Gebaseerd op de Grounded Theory benadering<br />

o Gaat van totaal open naar concreet<br />

o Kenmerkende begrippen<br />

• Open, axiaal (thematische codes) en selectief coderen<br />

(patrooncodes, helpen je een verbinding te maken tussen empirie<br />

en theorie)<br />

(de woorden gebruikt door je respondenten vormen de basis en<br />

worden steeds verder geabstraheerd totdat ze aansluiten op je doel- en<br />

vraagstelling)<br />

• Toepassen van sensitizing concepts in het codeerproces<br />

• Ordenen van begrippen in een codeboom<br />

- Deductieve benadering je laat je leiden door duidelijke theoretische<br />

verwachtingen<br />

o Codeerschema op basis van wetenschappelijke literatuur of de resultaten<br />

van eerder onderzoek (mag tijdens onderzoek bijgesteld worden, maar<br />

vaak niet nodig)<br />

o Kenmerkende begrippen<br />

• Centraal concept<br />

• Dimensies (moeten uitputtend - alles afdekken - en uitsluitend -<br />

moet veel van de andere dimensies verschillen - zijn)<br />

• Indicatoren (de verbinding tussen het abstracte, algemene begrip<br />

dat je onderzoekt en de concrete zaken die je in je materiaal kunt<br />

aantreffen)<br />

• Boomstructuur (voorafgaand aan de analyse, kunnen er ook<br />

meerdere zijn)<br />

De keuze voor welke methode hangt af van (1) wetenschapsopvatting onderzoeker, (2)<br />

hoeveel kennis er reeds bestaat over het verschijnsel en (3) de doelgroep, wat is<br />

normaal binnen deze groep.<br />

Coderen van tekst: het feitelijke aanbrengen van begrippen in de kantlijn van je tekst,<br />

als<br />

hulpmiddel bij het uiteenrafelen, combineren en interpreteren van<br />

dit materiaal


- Handmatig coderen schrijf de codes zelf bij de geprinte of gekopieerde versies van de<br />

teksten die je hebt verzameld<br />

- Computerondersteund coderen computerprogramma gebruiken<br />

Tweede hulpmiddel bij kwalitatieve inhoudsanalyse is het bijhouden van memo’s tijdens<br />

het onderzoeksproces.<br />

- Helpt je om grip te krijgen op het analyseren, doordat de verschillende stappen in<br />

je denkproces expliciet worden vastgelegd.<br />

- Ook biedt het andere onderzoekers inzicht in het proces<br />

Observatiememo’s aantekeningen over datgene wat je feitelijk waarneemt<br />

tijdens de dataverzameling<br />

o Plaats, tijdstip<br />

o Hoort, voelt, ruikt, proeft en ziet<br />

o Zo feitelijk mogelijk waarnemen<br />

o Je mag ze ook na afloop verder aanvullen op basis van je herinneringen<br />

(max 24 uur)<br />

Theoretische memo’s/analytische memo’s verwijzen naar de theorie van waaruit je<br />

bent vertrokken of naar mogelijkheden om uit je materiaal<br />

algemene uitspraken af te leiden over de patronen die zich<br />

voordoen rondom het verschijnsel dat je onderzoekt<br />

o Zowel tijdens als na dataverzameling (bij analyse en reflectie)<br />

o Laat zien hoe je tijdens de analyse fase heen en weer bent gegaan tussen<br />

wat je precies hebt waargenomen en welke meer algemene betekenis je<br />

daaraan kunt hechten.<br />

o Ondersteunt het proces van abstraheren tijdens je onderzoek<br />

o Vermeld ook aan welke bestaande theoretische begrippen bepaalde<br />

zaken je doen denken en welke verbinding je ziet met de bestaande<br />

literatuur<br />

Methodologische memo’s verwijzen naar de meer methodologische keuzes die je<br />

maakt tijdens het onderzoeksproces.<br />

o Welke document selecteer je, maar ook welk materiaal niet<br />

o Welke beslissingen je neemt in de selectie van respondenten voor je<br />

onderzoek<br />

o Welke rol je vervult tijdens dataverzameling<br />

o Keuzes die je maakt tijdens het analyseproces<br />

Reflectieve memo’s aantekeningen over wat er tijdens het onderzoeksproces<br />

gebeurt met jou zelf als persoon.<br />

o Zijn een aanvullende informatiebron ten aanzien van het sociale<br />

verschijnsel en kunnen je helpen de verhalen van je respondenten te<br />

begrijpen te interpreteren<br />

o Proces is beter navolgbaar voor andere onderzoekers<br />

o Het vergroot de validiteit van het onderzoek<br />

Kwalitatief onderzoek biedt een aantal procedures die de kwaliteit van de<br />

inhoudsanalyse kunnen vergroten (hulpmiddelen):<br />

- Triangulatie


o Triangulatie van bronnen vergelijk je systematisch de resultaten via<br />

dezelfde<br />

methode van dataverzameling uit<br />

verschillende soorten<br />

o Triangulatie van methoden dat je systematisch de resultaten vergelijkt die<br />

via<br />

verschillende methoden van dataverzameling<br />

zijn verkregen<br />

- Intercodeurbetrouwbaarheid meerdere codeurs kennen dezelfde codes toe<br />

aan hetzelfde<br />

materiaal, hoe groter de overeenstemming tussen de<br />

codeurs, hoe betrouwbaarder de interpretatie<br />

- Peer briefing op voorhand delen laten zien aan mede onderzoekers en<br />

feedback op<br />

krijgen.<br />

- Intersubjectiviteit degenen die je onderzoekt in het analyseproces betrekken,<br />

het<br />

doorbreekt de traditionele hiërarchie tussen onderzoekers<br />

en onderzochten → ze zijn uiterst geschikt dit te doen want<br />

ze zijn direct betrokken bij het sociale verschijnsel wat je<br />

onderzoekt<br />

- Zelfreflectie krijgt in eerste instantie vorm door het bijhouden van<br />

reflectieve<br />

memo’s. Je kunt dit ook doen voor je rapport, je geeft dan de<br />

lezer inzicht in de opvattingen die je had tijdens het<br />

onderzoeksproces, zodat je laat zien dat je nooit 100%<br />

neutraal kunt zijn, maar wel open bent over wat je vindt.<br />

Rapporteren van je analyse<br />

➔ Zorg dat je kernachtige stukken uit je analyse laat zien in het stuk zodat de lezer<br />

kan zien/beoordelen hoe je iets geïnterpreteerd hebt<br />

➔ Structuur aan de hand van deelvragen of dimensies of axiale codes<br />

o In alle gevallen is het van belang een goed evenwicht te vinden tussen je<br />

eigen interpretatie van je materiaal en de citaten die dit kunnen<br />

ondersteunen<br />

Hoofdstuk 9 – Conclusie en discussie<br />

In veel gevallen is het verstandig de doelstelling en vraagstelling letterlijk te herhalen<br />

aan het begin van je conclusie.<br />

Wanneer blijkt dat de doel- en vraagstelling die oorspronkelijk geformuleerd waren niet<br />

meer goed bij het onderzoek aansluiten mogen deze aangepast worden → iteratief<br />

proces!<br />

- Zorg wel dat je aantekeningen maakt zodat andere het kunnen volgen waarom<br />

dingen veranderd zijn!


Conclusie = antwoord centrale vraag<br />

Deelvragen beantwoorden → kernachtige beantwoording hoofdvraag<br />

Conclusie:<br />

- Feitelijke bevindingen<br />

- Eigen woorden → geen citaten en fragmenten → belangrijkste punten kunnen<br />

samenvatten<br />

- Je geeft aan wat je zelf gevonden hebt, niet de wetenschappelijke literatuur.<br />

- Eerlijk zijn over bevindingen, dus ook als er beperkingen zijn<br />

Discussie:<br />

De plaats waarin je het antwoordt op je vraagstelling in een breder kader plaatst.<br />

- Plek om uit te wijden over de consequenties<br />

- Welke bijdrage levert je onderzoek<br />

- Methodologische kwaliteit<br />

- Betekenis voor vervolgonderzoek<br />

Opbouw theoretische reflectie: DEDUCTIEF<br />

De onderzoeker komt terug op de theorieën die de basis hebben gevormd voor de<br />

operationalisering van het onderzoek → zijn de veronderstellingen op basis waarvan je<br />

het verschijnsel bent gaan waarnemen inderdaad uitgekomen?<br />

- Welke onderdelen van de bestaande theorie zijn wellicht ontkracht op basis van<br />

de resultaten? En in hoeverre zou dit moeten leiden tot een bijstelling van de<br />

bestaande kennis?<br />

- Casestudy is met name geschikt voor het verwerpen oftewel falsificeren van<br />

hypothesen.<br />

Zelfs maar een geval waarvoor de theorie niet geldt kan al van belang zijn om de theorie<br />

aan te passen.<br />

Opbouw theoretische reflectie: INDUCTIEF<br />

Het moment waarop de verbinding van de uitkomsten van het onderzoek met<br />

bestaande theorie nadrukkelijk aandacht krijgt<br />

- Wat sluit aan op bestaand materiaal?<br />

- Hoe verhoudt de wijze waarop betrokkenen zelf een sociaal verschijnsel<br />

beschrijven zich tot de wijze waarop het verschijnsel in de literatuur wordt<br />

verwoord?<br />

- Welke toevoeging geven bestaande theorieën?<br />

- Eerst discussie dan conclusie!!<br />

Het is de plaats waarin de onderzoeker laat zien dat zij een overzicht heeft van de<br />

wetenschappelijke literatuur, ondanks dat in een eerdere fase zo open mogelijk is<br />

waargenomen.<br />

Discussie dient ook in te gaan op de praktische betekenis:<br />

resultaten voor de<br />

wat betekenen de


mogelijkheid om het<br />

onderzochte sociale verschijnsel<br />

te beïnvloeden?<br />

➔ Praktijkgericht onderzoek is dit verreweg het belangrijkste!!<br />

➔ Theoriegericht onderzoek is dit van secundair belang → wel nodig<br />

Methodologische reflectie<br />

1. Interne validiteit<br />

Je reflecteert op de vraag of er wellicht systematische vertekening kan zijn in de<br />

wijze waarop je hebt waargenomen of geanalyseerd (meet je wat je wilt meten)<br />

2. Betrouwbaarheid<br />

Bevindingen mogen niet worden vertekend door toevallige afwijkingen. Bij<br />

kwalitatief onderzoek lastig omdat je zo weinig waarnemingen hebt.<br />

o Vaak vervangen door controleerbaarheid: door inzichtelijk te maken<br />

welke keuzes zijn gemaakt tijdens het selecteren van respondenten of<br />

documenten en door de data zorgvuldig vast te leggen in transcripten en<br />

veldverslagen is dit proces door anderen na te volgen.<br />

3. Externe validiteit (generaliseerbaarheid)<br />

Bevinden moeten te zijn generaliseren naar een grotere populatie. Bij kwalitatief<br />

onderzoek zijn de letterlijke uitkomsten niet te generaliseren, maar de patronen<br />

kunnen dat mogelijk wel zijn!<br />

Bovenstaande passen bij deductief onderzoek en een positivistische onderzoeksbenadering.<br />

4. Bruikbaarheid<br />

Belangrijk dat je het zo schrijft dat diegene die er iets mee moet het ook snapt.<br />

Van belang bij praktijkgericht onderzoek<br />

5. Eigen rol van de onderzoeker in het onderzoeksproces en de<br />

overtuigingskracht van de analyse<br />

(INDUCTIEF!!) Het gaat daarbij om de vraag hoe je de fragmenten uit de<br />

interviews, observaties en documenten interpreteert → als de lezer dat kan<br />

volgen en ermee eens is heb je goede overtuigingskracht!<br />

In je rol als onderzoeker ga je in op de wijze waarop opvattingen, wensen en<br />

angsten een rol hebben gespeeld tijdens het onderzoeksproces. Met name als je<br />

kunt laten zien welke transformatie eigen opvattingen op basis van de<br />

waarneming hebben doorgemaakt zul je op dit criterium goed scoren!<br />

Bij interpretatief en constructivistisch onderzoek (vaak inductief karakter)<br />

Bij aanbevelingen voor vervolgonderzoek reflecteer je nadrukkelijk op de plaats van je<br />

onderzoek in dit grotere proces: wat heb je gevonden en vooral wat is nog<br />

onontgonnen gebleven. Wat ben je<br />

op het spoor gekomen dat je in het beperkte kader van dit<br />

onderzoek niet hebt kunnen uitwerken?<br />

- Wat zou er in het volgende onderzoek aan bod moeten komen, welke<br />

vermoedens heb je gekregen en welke vragen zijn nog blijven liggen?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!