Nieuwsbrief Dierlijk Vet no. 5, augustus 2007 - Vereniging ...

Betrouwbaarheid staat
voorop bij 42-jarig Technivet
Gecertificeerde leveranciers, standaard monstername en analyse op elke
binnenkomende partij, administratieve tracering en hygiënische
behandeling op het eigen bedrijf, controle op het eindproduct en
uitsluitend levering aan vertrouwde, GMP-erkende afnemers in de
mengvoedersector. Directeur/oprichter Gerrit Bunschoten Sr. van
Technivet staat zonder meer borg voor de kwaliteit van het dierlijke vet
dat hij aan zijn mengvoerproducenten levert.
“Ik heb vanaf het begin in 1965 altijd
bewust geïnvesteerd in wederzijds vertrouwen
en een gegarandeerde productkwaliteit,”
aldus de inmiddels 67-jarige
oprichter van Technivet, die als het aan
hem ligt nog lange tijd in zijn onderneming
te vinden zal zijn. “Ik ken mijn
toeleveranciers - vetsmelters in
Nederland, België en Ierland - en mijn
afnemers, veelal mengvoerbedrijven in de
regio, en zij kennen mij. Ze weten dat ik
er altijd op let dat elke partij dierlijk vet al
bij binnenkomst wordt geanalyseerd en
dat ik nooit een partij zal kopen waar niet
de juiste papieren bij zitten. We hebben
ook een lijst van erkende producenten en
handelaren. Heeft iemand een partij maar
staat hij niet op de lijst, dan kopen we
niets. Zo simpel is het. Ik wil geen partij
waarvan de VWA, een afnemer, een
auditor of wie dan ook zich moet afvragen
waar het vandaan komt.”
Gecontroleerd proces
Technivet is een handelaar die pretendeert
toegevoegde waarde te kunnen
leveren aan zijn klanten. Dit geeft Technivet
bestaansrecht. “In onze optiek geldt
dit voor iedere gecertificeerde handelaar.
Daar waar partijen van mening zijn dat
Als onderdeel van de informatiecampagne
wordt in elke nieuwsbrief aandacht
besteed aan een bedrijf dat actief is in de
dierlijk-vetsector.
1
De informatiecampagne dierlijk vet is een initiatief van het Productschap
Margarine, Vetten en Oliën en de Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten.
Informatiecampagne Dierlijk Vet
Postbus 3095, 2280 GB Rijswijk, tel. 070 319 51 16, fax 070 319 51 96
www.dierlijkvet.nl, info@dierlijkvet.nl
Perswoordvoering: Sjors Beerendonk, voorzitter VVS, tel. 0499-364802
n i e u w s b r i e f
Over elke partij dierlijk vet die bij Technivet de
deur uitgaat, bestaat een compleet dossier.
handelaren uit de keten moeten worden
gehaald vanwege veiligheid en het beter
inzichtelijk houden van de vetstromen,
zijn wij in staat iets extra’s te geven
waartoe grotere marktpartijen niet altijd
die mogelijkheid hebben.
Technivet beschikt over eigen
opslagcapaciteit, een eigen laboratorium,
en verzorgt met eigen transportmiddelen
alle afvoer. Dit draagt ertoe bij dat naast
kwaliteit een extra stuk veiligheid aan
onze klanten kan worden gegeven.
Nummer 5, Augustus 2007
Betrouwbaarheid staat voorop bij 42-jarig
Technivet.................................................1
Diervoeder blijft grootste afnemer ondanks
dalende afzet...........................................2
De partijen dierlijk vet van
gecertificeerde leveranciers en
dito transporteurs worden
opgeslagen in zgn. ontvangsttanks
(380 ton). Zoals eerder
gememoreerd worden alle
binnenkomende vrachten
geanalyseerd. Zodra de
opslagtank vol wordt gemeld,
wordt de tank geblokkeerd
(tussentijds wordt de tank
regelmatig geanalyseerd om
de gewenste kwaliteit te
verkrijgen). Intern worden een
analyserapport en een
vetzuursamenstelling
gegenereerd door ons eigen
laboratorium. Er vinden
analyses plaats op: PCB’s,
Pesticiden en Overige, FFA,
vocht, vuil, polymere
triglyceriden, peroxide en
verzeepbaarheid. Een extern
laboratorium controleert op dioxine en
dioxineachtige PCB’s. Indien alles is
goedgekeurd, wordt de tank vrijgegeven.
Elke zending gaat vergezeld van het
attest van afwezigheid van dioxine en
dioxineachtige PCB’s, een analyserapport,
een overzicht vetzuursamenstelling
en een handelsdocument.
Elke partij dierlijk vet die hier de deur
uitgaat, kan worden getraceerd via onze
tankadministratie. Ik mag dan ook wel
stellen dat wij in staat zijn iets extra’s aan

onze klanten te bieden en zeggen dat de
praktijk mij in mijn beleid van goede
documentatie en reguliere analyse gelijk
heeft gegeven.”
Dioxineaffaire
Technivet ging in 1965 van start in een
houten schuurtje met het leveren van
mengsels van gebruikte frituurvetten en –
oliën en destructievetten. Sinds de
aanvang is het bedrijf fors gegroeid, soms
met 30 à 40% per jaar. De dioxineaffaire
van 1999 is een zwarte bladzijde uit de
geschiedenis van het bedrijf.
“Wij zijn toen ten onrechte betrokken
geraakt bij het dioxineschandaal in België.
Wat mij daarvan het meest is bijgebleven,
is de onjuiste beeldvorming bij
sommige mensen die hier ineens op de
stoep stonden met het idee dat wij iets
fouts deden.” Gelukkig voor hem hebben
zijn trouwe klanten ook in deze zware
periode (“zulke publiciteit kan je bedrijf
om zeep helpen”) hun vertrouwen in
Technivet behouden. “Ik kan mij heel
goed inleven in wat ondernemers
doormaken als ze van het ene op het
andere moment beschuldigd worden van
betrokkenheid bij een vermeend
schandaal waarvan ze in het geheel geen
weet hebben. Ik wens dat niemand toe.
Vandaar dat veiligheid bij mij zo hoog in
het vaandel staat geschreven.”
Zusterbedrijf
Nog voordat de Dierlijke Bijproductenverordening
(1774/2002) van kracht werd,
2
Technivet laat sinds kort behalve op PCB’s en onoplosbare onzuiverheden ook
op dioxine testen.
heeft de heer Bunschoten een splitsing
van activiteiten doorgevoerd in twee
(juridisch) zelfstandige ondernemingen;
a. Technivet, die onder zijn leiding de
mengvoederindustrie bleef bedienen met
dierlijke vetten (en plantaardige oliën en
vetzuren). b. Gerbuvet, onder leiding van
zijn zoon Gerrit Bunschoten jr., waar alle
activiteiten van de recycling en het
vermarkten van frituurvetten en –oliën —
bestemd voor biodieselindustrie, energiesector
en oleochemische industrie —
worden uitgevoerd.
De heer Bunschoten zet de laatste jaren
minder dierlijke vetten af in de mengvoederindustrie
dan voorheen. Zijn
klanten nemen naast mengsels van
dierlijke vetten thans ook plantaardige
oliën bij hem af. Plantaardig/dierlijke
vetmengsels verkoopt hij niet. De
klantrelatie is Gerrit Bunschoten veel
waard, hetgeen blijkt uit de bestendigheid
van zijn leveringen. “Als je naar
de prijzen kijkt, dan zie je dat je in de
energiesector tegenwoordig meer krijgt
voor dierlijk vet dan in de diervoedersector.
De diervoedersector staat
behoorlijk onder druk omdat de ingrediënten
om allerlei redenen steeds
duurder worden terwijl ze hun prijzen
nauwelijks mogen verhogen. Toch
belever ik liever mijn vaste klanten dan
dat ik hen laat zitten voor wat extra winst
elders. Zoiets doe je niet met mensen
met wie je al jaren zo’n goede relatie
hebt.”
Diervoeder blijft grootste afnemer ondanks dalende afzet
De mengvoedersector is al sinds jaar en dag de voornaamste afnemer van in
Nederland geproduceerde dierlijke vetten. Het aandeel van deze sector in de afzet
neemt de laatste jaren echter duidelijk af. Dit komt naar voren uit cijfers van het
Productschap MVO.
De Nederlandse productie van gesmolten dierlijke vetten bevindt zich al jaren op een
niveau tussen de 190.000 en 200.000 ton. Deze hoeveelheid bestaat grosso modo uit
60.000 ton varkensvet, 30.000 ton rundvet en 100.000 ton pluimveevet en mengsels
van dierlijke vetten. Er gaat jaarlijks 10.000 à 15.000 ton naar de
levensmiddelenindustrie en rond de 90.000 ton naar de technische industrie
(waaronder de oleochemie).
De afleveringen aan de mengvoederindustrie bedroegen in 2001 nog zo’n 280.000 ton
maar zijn inmiddels gehalveerd. Mengvoer vormt dus nog steeds de voornaamste
bestemming van dierlijk vet maar het relatieve belang neemt af. Steeds meer dierlijkvetproducenten
zetten de laatste jaren hun producten in voor energieopwekking, soms
op het eigen bedrijf, soms door het vet te verkopen aan een (buitenlandse) producent
van energie.
n i e u w s b r i e f no. 5 - augustus 2007