keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...
keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...
keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Rijksuniversiteit</strong> Groningen<br />
Keuze Onderwijs<br />
Jaar 2 blok 2.1 cursusjaar 12/13<br />
17-09-12 t/m 09-11-12
G2914 Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen ................................................................... 40<br />
G3201 Verkenning Intensive Care .......................................................................................................... 41<br />
4 Buitenperiode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> .................................................... 42<br />
GI 0204 Klinisch wetenschappelijke stage Levertransplantatie ...................................................... 42<br />
GI 0205 Meerijden op de ambulance ........................................................................................................ 43<br />
GI 0702 C-seal trial – Abdominale chirurgie .......................................................................................... 45<br />
GI 0801 Dermatologie: contactallergie, arbeidsdermatosen, eczemateuze aandoeningen .... 47<br />
GI 0901 Onderzoek naar de preventie van problemen in de motorische en psychosociale<br />
ontwikkeling van kinderen en adolescenten.......................................................................... 48<br />
GI 1005 Spoedeisende huisartsgeneeskunde buiten kantooruren ................................................. 49<br />
GI 1101 Kennismaking met Palliatieve Geneeskunde ........................................................................ 50<br />
GI 1104 Spoedeisende Hulp ........................................................................................................................ 51<br />
GI 1202 Koolhydraatmetabolisme bij metabole ziekten ..................................................................... 52<br />
GI 1504 Practicumbegeleiding Fysiologie .............................................................................................. 53<br />
GI 2401 Moleculaire Epigenetica ............................................................................................................... 54<br />
GI 2402 Vetten, ontsteking en type 2 diabetes ...................................................................................... 55<br />
GI 2604 Revalidatie na laryngectomie; welke nieuwe technische oplossingen kunnen we de<br />
patiënten bieden? ........................................................................................................................... 56<br />
GI 2702 Radiologie ......................................................................................................................................... 57<br />
GI 2703 Stralingshygiëne Deskundigheidsniveau 5AB ...................................................................... 58<br />
GI 2904 Medical Sciences Summer Schools Groningen (MS SSG) ................................................ 60<br />
GI 2906 Op onderzoeksstage met IFMSA! .............................................................................................. 61<br />
GI 2907 Met IFMSA op ontwikkelingsstage! ......................................................................................... 62<br />
GI 2908 Back to school met de WAH: Jeugd-EHBOlessen geven aan groep 7/8 ....................... 64<br />
GI 2910 Optibaat : ‘De medicatie bij de patiënt thuis’ ........................................................................ 65<br />
GI 2911 International Student Congress of (bio)Medical Sciences ................................................ 67<br />
GI 2923 Scientific Integrity .......................................................................................................................... 68<br />
GI 2924 AIESEC Development Internship ............................................................................................... 69<br />
5 Buitenperiode onderzoeks <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> ............................. 70<br />
GI 3005 Kinderen kankervrij ? Een zoektocht langs ongebaande wegen .................................... 70<br />
GI 3012 Humane hersenfunctie in beeld ................................................................................................. 71<br />
GI 3013 Orgaantransplantatie .................................................................................................................... 72<br />
A. Chronisch transplantaatfalen en virale infecties .................................................................. 72<br />
B. Chronisch transplantaatfalen en complement activatie ..................................................... 73<br />
C. De invloed van hersendood op orgaankwaliteit ................................................................... 73<br />
D. Dunne darm transplantatie .......................................................................................................... 74<br />
E. Effecten van anesthetica op postoperatieve nierfunctie bij niertransplantaties ........ 75<br />
F. Pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na levertransplantatie ................ 75<br />
G. Stolling en transplantatie ............................................................................................................. 76<br />
H. Machinale perfusie van longen .................................................................................................. 77<br />
I. Humane niertransplantatie: Het begint bij de donor ........................................................... 77<br />
6 Bijlagen.............................................................................................................................................. 78<br />
− Lijst goedgekeurde vakken Minoren 2010/2011<br />
− Aanvraagformulier: Accordering Individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
− FAQ (Frequently Asked Questions)
VOORWOORD<br />
VOORWOORD KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Artsen werken in heel verschillende beroepen, van chirurg tot huisarts, en van bedrijfsarts tot<br />
onderzoeker van geneesmiddelen. Voor een deel is het toeval welke richting je na het artsexamen<br />
uitgaat, maar er valt ook te sturen. Om zelf te kunnen sturen moet je weten waar je naar toe wilt en<br />
welke (extra) kennis of vaardigheden je nodig hebt om daar te komen. Ofwel: je moet je eigen profiel<br />
ontwikkelen en uitbouwen.<br />
Het Keuze onderwijs is bedoeld als hulp bij het ontwikkelen van dit eigen profiel als toekomstig arts.<br />
Het bestaat uit keuzecursussen en <strong>keuzeproject</strong>en. Daarbij is er confectie, het onderwijs dat in deze<br />
syllabus staat, maar je kunt ook maatwerk ontwikkelen. Dan moet je zelf een plan maken dat je, na<br />
goedkeuring, kan volgen. In deze syllabus lees je daarover verdere details.<br />
De Commissie Keuze Onderwijs coördineert het aanbod van keuzecursussen en -projecten en toetst<br />
de individuele plannen. Namens deze commissie spreek ik de wens uit dat deze vorm van onderwijs<br />
bijdraagt aan een goede oriëntatie en voorbereiding op het werk als arts.<br />
Prof. dr. S.A. Reijneveld, voorzitter Commissie Keuze Onderwijs<br />
4
OVERZICHTSSCHEMA KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
OVERZICHTSSCHEMA KEUZE ONDERWIJS<br />
Keuzecursus<br />
Periode<br />
laatste 3 weken<br />
van blok<br />
2.1/2.3<br />
Keuze<br />
Onderwijs<br />
Periode project<br />
blok 2.1/2.3<br />
3.2/3.4<br />
Inschrijving via<br />
internet; via<br />
studentmail<br />
5<br />
Keuze project<br />
<strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong><br />
Buiten periode<br />
project of<br />
minor vak<br />
Inschrijving/<br />
aanmelding voor<br />
buiten periode<br />
project bij<br />
contactpersoon uit<br />
de syllabus<br />
Voor minorvak bij<br />
de betreffende<br />
vakgroep<br />
Individueel<br />
project<br />
Aanvraag<br />
formulier<br />
‘accordering<br />
individueel<br />
project’,<br />
inleveren bij de<br />
studenten<br />
balie van<br />
geneeskunde
DEEL I ALGEMENE INFORMATIE<br />
1 KEUZE ONDERWIJS<br />
1.1 Inleiding<br />
ALGEMENE INFORMATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Het Geneeskunde-programma G2010 omvat de onderwijseenheid keuzeonderwijs in jaar 2 en in jaar<br />
3. Hierin wordt het leren van ervaringen centraal gesteld aan de hand van een verdere verdieping in<br />
specifieke onderdelen van de geneeskunde, die meer met de beroepsuitoefening te maken hebben.<br />
Het keuzeonderwijs bestaat uit keuzecursussen en uit <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
Deze syllabus bevat informatie over het onderdeel keuzeonderwijs:<br />
wat is keuze onderwijs, op welke wijze kan het onderdeel keuzeonderwijs worden ingevuld, hoe vindt<br />
de beoordeling plaats en wat is de omvang per jaar. In dit hoofdstuk wordt de opzet van dit onderwijs<br />
weergegeven.<br />
1.2 Keuzecursussen<br />
Keuzecursussen worden gegeven aan teams van meestal vijf studenten en dragen bij aan de vorming<br />
van een “academische vaardigheden” en aan het ontwikkelen van de competenties “samenwerken en<br />
organiseren”. Het is projectonderwijs waarin een team een specifiek inhoudelijke opdracht aanpakt in<br />
3 weken tijd.<br />
Vakdocenten ondersteunen dit door het geven van plenair, gericht onderwijs, het begeleiden van<br />
teams en de beoordeling van het eindproduct. Een team beoordeelt ook de aanpak van aanpalende<br />
problematiek door een ander team. De teamleden geven een oordeel over hun samenwerking. Ieder<br />
team wordt begeleid door een vaste vakdocent van de afdeling.<br />
De teamindeling wordt gemaakt door de organisatie van het keuzeonderwijs en is zoveel mogelijk<br />
gebaseerd op de aangegeven voorkeuren. De werkzaamheden van een project worden door het team<br />
zelf verdeeld en gepland. Tijdstippen van onderwijs en begeleiding kunnen verschillen per onderwerp<br />
en afdeling; deze worden aangegeven door de docent.<br />
Een beoordeling van het eindproduct van het team telt als de beoordeling voor elk teamlid.<br />
1.3 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> zijn individueel keuzeonderwijs dat de student de ruimte biedt<br />
de eigen leerdoelen op te stellen. Deze leerdoelen kunnen zijn:<br />
− oriëntatie op een bepaald gebied, bijvoorbeeld wetenschappelijk of op een mogelijke latere<br />
beroepsuitoefening<br />
− het vervullen van <strong>persoonlijke</strong> interesse in een gebied dat in het kerncurriculum niet of weinig aan de<br />
orde komt<br />
− het excelleren in een bepaalde richting, (bijvoorbeeld in onderzoek via de Junior Scientific<br />
Masterclass, JSM)<br />
− verdieping en/ of verbreding in bepaalde aspecten waar de student zich onzeker over voelt (het is ook<br />
mogelijk om juist te werken aan bepaalde lacunes of achterstanden wat betreft kennis en/ of<br />
vaardigheden).<br />
Om één of meer van bovenstaande leerdoelen te verwezenlijken zijn er twee trajecten mogelijk:<br />
1 De student volgt een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, aangeboden door het Universitair<br />
Medisch Centrum Groningen (UMCG).<br />
2 De student kan ervoor kiezen zelf een eigen programma op te stellen. Hiervoor moet de student<br />
een plan schrijven. Voordat gestart kan worden met de uitvoering dient dit plan goedgekeurd te<br />
worden door de Commissie Keuze Onderwijs (zie ook 2.2)<br />
6
ALGEMENE INFORMATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
1.4 Omvang van het keuzeonderwijs<br />
Voor het keuzeonderwijs geldt dat er in jaar 2 2 x 84 uur beschikbaar is (in totaal 6 ECT’s) en in jaar 3<br />
1 x 84 uur (3 ECT’s). In jaar 2 moet je minimaal één keer een keuzecursus volgen, en dat kan alleen<br />
in een van de twee perioden voor keuzeonderwijs in dat jaar. In de invulling van het andere deel van<br />
het keuzeonderwijs in jaar 2 ben je geheel vrij, mits het voldoet aan de verdere criteria voor het<br />
keuzeonderwijs zoals die in deze syllabus staat. Dat kan dus een keuzecursus of een <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> zijn. Dit laatste geldt ook voor de invulling van het keuzeonderwijs in jaar 3.<br />
Je kunt ook extra keuzeonderwijs volgen nadat je het verplichte keuzeonderwijs hebt gevolgd. Dit<br />
extra keuzeonderwijs kan je echter niet met <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> uit de syllabus<br />
invullen – dus wel met keuzecursussen of met individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
1.5 Commissie Keuze Onderwijs (CKO)<br />
Voor het onderdeel keuzeonderwijs is een commissie ingesteld. Deze Commissie Keuze Onderwijs<br />
(kortweg CKO) is verantwoordelijk voor zowel de inhoud als de organisatie van de invulling van het<br />
onderdeel keuzeonderwijs.<br />
Daartoe houdt de CKO zich bezig met de werving en goedkeuring van keuzecursussen en<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> én de beoordeling en goedkeuring van individuele plannen<br />
voor <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> van studenten.<br />
De Commissie Keuze Onderwijs (CKO) bestaat uit:<br />
Dagelijks bestuur:<br />
Voorzitter: prof. dr. S.A. Reijneveld, Gezondheidswetenschappen<br />
Secretaris: A. Veenstra, tel. 3632106<br />
email: a.veenstra01@umcg.nl<br />
Docent: dr. J.K.G. Wietasch, Anesthesiologie<br />
Ondersteuning: mw. H. Haaijer-Koekoek, Onderwijsinstituut, tel. 3632024,<br />
email: <strong>keuzeproject</strong>en.geneeskunde@umcg.nl<br />
Overige leden: dr. J.R. Huizenga, Onderwijsinstituut<br />
J.A. Schrijvers, Onderwijsinstituut<br />
Docenten: drs. M.J. Buiskool, Verpleeghuisgeneeskunde<br />
dr. B.J.G. Eggen, Neurowetenschappen<br />
mw. drs. J. Agsteribbe, Psychiatrie<br />
prof. dr. M.J. Staal, Neurochirurgie<br />
mw. dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann, Huisartsgeneeskunde<br />
Student geneeskunde: P. Schoonbeek<br />
E.L. Wanders<br />
Correspondentieadres:<br />
Onderwijsbureau geneeskunde, Onderwijsinstituut, A. Deusinglaan 1, tel. 050-3632024.<br />
Openingstijden studentenbalie geneeskunde:<br />
maandag t/m donderdag tussen 10.00-16.00 uur, vrijdag tussen 10.00-13.00 uur.<br />
E-mailadres: <strong>keuzeproject</strong>en.geneeskunde@umcg.nl<br />
Verdere informatie kunt u vinden in <strong>Nestor</strong>: bacheloropleiding geneeskunde, algemene<br />
informatie/keuzeonderwijs: http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/nestor/index<br />
7
2 ORGANISATIE<br />
ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
2.1 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecursussen<br />
Het Onderwijsinstituut genereert een aanbod <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />
keuzecursussen, die vanuit diverse vakgebieden worden aangeboden. De meeste vinden in het<br />
UMCG plaats maar er zijn ook enkele <strong>keuzeproject</strong>en bij instanties of instellingen buiten het UMCG.<br />
Correspondentie met betrekking tot alle projecten en cursussen loopt via het onderwijsbureau.<br />
Voor de meeste <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en alle keuzecursussen geldt dat zij in jaar 2<br />
worden aangeboden in de laatste 3 vrij geroosterde weken van blok 2.1 en/of 2.3. In jaar drie valt het<br />
aanbod in studieperiode 3.2 en/of 3.4. Door de begeleiders wordt zoveel mogelijk rekening gehouden<br />
met het rooster van de onderwijseenheden die gelijktijdig lopen.<br />
In DEEL II van deze syllabus is het aanbod van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />
keuzecursussen opgenomen. Dit aanbod blijkt steeds voldoende te zijn om alle studenten een plek<br />
naar voorkeur te bieden, maar dat is helaas niet altijd de eerste voorkeur. Voor iedere periode<br />
verschijnt een nieuwe syllabus waarin het aanbod van keuzeonderwijs staat voor die periode.<br />
2.2 Inschrijving periode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />
keuzecursussen<br />
Inschrijving voor periode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecursussen verloopt<br />
uitsluitend door inschrijving via internet. De studenten die zijn toegelaten tot jaar 2 of jaar 3 krijgen een<br />
e-mail zodra de inschrijving voor een van de blokken van het betreffende jaar via internet wordt<br />
opengesteld, ongeveer een maand voor aanvang van het blok. Deze e-mail bevat een link naar een<br />
inschrijfformulier. Op dit formulier geeft u uw voorkeuren aan door het plaatsen van resp. de cijfers 1<br />
(= 1e voorkeur), 2, 3, 4, 5 in de volgorde van uw voorkeur. Uw voorkeurslijst moet minstens twee<br />
keuzecursussen omvatten. Op grond hiervan zal een geautomatiseerde indeling gemaakt worden. Er<br />
bestaat een gerede kans dat u geplaatst wordt op een andere dan uw eerste voorkeur.<br />
U wordt gevraagd 5 voorkeuren te selecteren zodat we een zo goed mogelijke indeling kunnen<br />
maken.<br />
Ga als volgt te werk:<br />
− Vul uw lijst in met een mix van KPP's en KC's (NB minimaal twee KC’s).<br />
− Gaat uw eerste voorkeur uit naar <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> onderwijs plaats dat dan op<br />
1, kiest u voor KC onderwijs dan zet u dat op plaats 1. Daarna mogen ze door elkaar staan, maar<br />
er wordt wel gekeken naar 2 e of 3 e voorkeur als een 1 e voorkeur niet mogelijk is.<br />
Houdt rekening met het volgende:<br />
− Voor bepaalde vakken is heel veel belangstelling, waardoor de kansen kleiner worden. Zorg dus<br />
voor alternatieven.<br />
− Voorkeur is geen garantie: er zijn 275 KC plaatsen en 80 <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
plaatsen.<br />
− Invullen betekent deelname aan keuzeonderwijs ook als u bij keuzeonderwijs wordt geplaatst dat<br />
niet uw eerste voorkeur had.<br />
− Neem nu deel aan keuzeonderwijs, dat scheelt later in het jaar veel tijd.<br />
De indeling volgt zoveel mogelijk uw voorkeuren, met daarop twee uitzonderingen. Ten eerste kan het<br />
natuurlijk zo zijn dat meer studenten een bepaald project als eerste voorkeur hebben dan de<br />
maximum capaciteit van dat project is. Ten tweede kan het zijn dat een project dat u als tweede of<br />
derde voorkeur had net onder de minimum capaciteit komt qua aantal studenten, en daardoor niet<br />
door zou gaan. In dat geval kan het zijn dat u op deze tweede of derde voorkeur wordt ingedeeld<br />
hoewel er nog wel een plek was in het project van uw eerste voorkeur. Deze oplossing wordt gekozen<br />
om te voorkomen dat anders veel meer studenten in dat andere project hun eerste voorkeur niet<br />
kunnen realiseren.<br />
De buitenperiode(onderzoeks)/individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>en of minoren<br />
kunnen niet via deze inschrijving op internet worden aangemeld (zie 2.3, 2.4 en 2.5).<br />
8
ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Wanneer u bij een <strong>keuzeproject</strong> of keuzecursus bent geplaatst bent u verplicht het <strong>keuzeproject</strong> of<br />
keuzecursus te volgen. Indien u afzegt of niet komt zonder goede reden krijgt u een onvoldoende voor<br />
dit onderdeel. U kunt zich dan niet weer inschrijven op de reguliere projecten van het betreffende jaar<br />
en zal dan een individueel project moeten regelen. Indien u een <strong>keuzeproject</strong> of keuzecursus waarbij<br />
u geplaatst bent niet met een voldoende heeft afgerond (vanwege andere redenen dan dat u niet<br />
aanwezig was) kunt u zich opnieuw inschrijven voor een ander <strong>keuzeproject</strong>.<br />
Meestal kunnen alle studenten worden geplaatst op een voorkeur, Wanneer dit onverhoopt niet het<br />
geval is kunt u alsnog een individueel <strong>keuzeproject</strong> aanvragen of een buitenperiode<br />
(onderzoeks)project/minor volgen, hiervoor gelden geen inschrijftermijnen.<br />
Mededelingen met betrekking tot de inschrijving voor <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />
keuzecursussen worden via <strong>Nestor</strong> bekend gemaakt onder bachelorpleiding geneeskunde, algemene<br />
informatie.<br />
2.3 Buitenperiode (w.o. onderzoeks) <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong><br />
Dit zijn de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> die in hoofdstuk II.4 en II.5 staan beschreven. Deze<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> kunnen buiten de vaste periodes worden gelopen. Hiervoor is<br />
geen mogelijkheid om via internet aan te melden en is er geen deadline voor aanmelding. U dient zelf<br />
contact op te nemen met de contactpersoon om in overleg de periode vast te stellen. De<br />
buitenperiodeprojecten hoeven niet te worden aangevraagd echter buitenperiodeprojecten in het<br />
buitenland moeten wel via het formulier individueel <strong>keuzeproject</strong> worden aangevraagd.<br />
2.4 Individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bij uitstek het onderdeel waar studenten een eigen richting<br />
aan hun onderwijsprogramma kunnen geven.<br />
Voordat tot uitvoering van een eigen programma kan worden overgegaan moeten studenten een plan<br />
opstellen en dit, ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie Keuze Onderwijs. Voor het opstellen<br />
van dit plan zijn richtlijnen opgesteld.<br />
In het individuele plan <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> moet u aandacht besteden aan:<br />
− uw leerdoelen : wat verwacht u te leren door het volgen van het voorgestelde <strong>keuzeproject</strong><br />
− de inhoud: wat gaat u precies doen, met welke leermiddelen werkt u en welke werkvormen worden<br />
gebruikt.<br />
− de beoordeling: u dient te beschrijven op welke wijze en door wie u beoordeeld wordt. Hierbij worden<br />
de criteria die voor de beoordeling worden toegepast vermeld (bijvoorbeeld aanwezigheid, verslag,<br />
presentatie etc.).<br />
− De facultair begeleider: welke bij het UMCG aangestelde docent keek naar uw plan (zie 2.6).<br />
− het aantal uren dat u besteedt aan dit onderwijs: dit dient minstens 84 uur te zijn.<br />
Het individuele plan wordt ingeleverd bij de studentenbalie van geneeskunde. Hiervoor bestaat geen<br />
inschrijftermijn, maar het moet wel uiterlijk 4 weken voor aanvang van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong> worden aangevraagd. Uiterlijk 4 weken na inlevering (in de vakanties geldt een langere<br />
termijn) ontvangt u bericht van de Commissie Keuze Onderwijs of het plan is goedgekeurd of niet.<br />
Indien het plan wordt afgekeurd dan kunt u niet starten met het individuele programma. U ontvangt het<br />
afgekeurde plan dan retour met commentaar van de Commissie Keuze Onderwijs. Het commentaar<br />
bevat richtlijnen ter verbetering van het plan.<br />
Het formulier voor de aanvraag van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is te vinden<br />
op <strong>Nestor</strong> onder bacheloropleiding geneeskunde, algemene informatie/keuzeonderwijs en op de website,<br />
en dient te worden ondertekend door een facultaire begeleider.<br />
Een aanvraag achteraf wordt nooit goedgekeurd, aangezien een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
bedoeld is om richting te geven aan (toekomst gericht) je eigen loopbaan, oriënteren etc. Dat betekent<br />
van te voren leerdoelen te stellen, de ervaring meemaken en daarna reflecteren en bekijken wat er<br />
van je leerdoelen is terecht gekomen.<br />
9
ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
2.5 Minorvakken en ander onderwijs buiten het UMCG<br />
Persoonlijke <strong>profilering</strong> kan ook worden ingevuld met minorvakken en ander onderwijs buiten het<br />
kader van het UMCG. Een minorvak mag 1x per 2 jaar gevolgd worden, dus òf in jaar 2 òf in jaar 3.<br />
Het vak geldt voor het jaar waarin het wordt gevolgd. Voor de procedure voor het volgen van<br />
minorvakken dient u contact op te nemen met de desbetreffende vakgroepen.<br />
Achterin de syllabus is een lijst van minoren opgenomen welke zijn goedgekeurd als <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>. Indien u een minorvak als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> wilt volgen dan<br />
dient u dit uiterlijk 4 weken voor aanvang van het vak, als individueel <strong>keuzeproject</strong> bij de commissie<br />
aanvragen. Op het formulier dient duidelijk aangegeven te worden om welke minor en om welk vak<br />
van deze minor het gaat en of deze minor in de lijst van goedgekeurde minoren staat. Het formulier<br />
kunt u vinden achterin deze syllabus, op de site van geneeskunde en op <strong>Nestor</strong>.<br />
2.6 De facultaire begeleider<br />
Als facultaire begeleider kunnen optreden alle bij het UMCG aangestelde leden van de vaste<br />
wetenschappelijke staf. Om in contact te komen met een facultaire begeleider kunt u contact opnemen<br />
met het secretariaat van de betreffende UMCG afdeling, met het studentenbureau Wenckebach of<br />
met een ander lid van de UMCG staf naar uw keuze.<br />
De rol van de facultaire begeleider kan als volgt omschreven worden:<br />
− deskundige op het gebied van het <strong>keuzeproject</strong> van de student<br />
− bewaken van inhoud en voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />
− ondertekening van de aanvraag<br />
indien noodzakelijk, contact onderhouden met de student en de lokale begeleider<br />
2.7 Tijdspad<br />
Voor alle trajecten leert de ervaring dat het einde van het studiejaar erg druk is met allerlei<br />
verplichtingen ter afronding van diverse onderwijseenheden. U wordt dan ook geadviseerd zo spoedig<br />
mogelijk met het studieonderdeel keuzeonderwijs te starten!<br />
10
BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
3 BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS<br />
3.1 Keuzecursussen<br />
De beoordeling bestaat uit een beoordeling als voldoende door de begeleider. Deze wordt gegeven in<br />
een eindgesprek waarbij het hele team verplicht aanwezig is. Het resultaat van de beoordeling wordt<br />
op een formulier vastgelegd. Onderdeel van de beoordeling zijn het gezamenlijke eindproduct en de<br />
samenwerking en organisatie van het team tijdens de opdracht. De beoordeling van het team telt mee<br />
als beoordeling voor elk teamlid. De teamleden beoordelen elkaar op samenwerking.<br />
Bij een eventueel onvoldoende beoordeling moet alsnog een keuzecursus of <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden gedaan. Het formulier zal door de docent worden opgestuurd naar het<br />
Onderwijsinstituut.<br />
3.2 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
De beoordeling van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, zowel de periode projecten als de<br />
buitenperiode projecten, bestaat uit een voldoende beoordeling door de begeleider. Aanwezigheid is<br />
verplicht, daarnaast vindt beoordeling plaats op grond van een verslag, een voordracht, een<br />
presentatie van resultaten of een combinatie van voorgaande mogelijkheden. Zie voor details Deel II,<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
Na het afronden van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, dient er een beoordelingsformulier te<br />
worden ingevuld en ondertekend door de facultaire begeleider. Dit formulier moet worden ingeleverd<br />
bij de studentenbalie geneeskunde, anders ontvangt u geen punten voor het studieonderdeel<br />
keuzeonderwijs (dit is de verantwoordelijkheid van de student zelf). De beoordelingsformulieren staan<br />
op <strong>Nestor</strong> en op de website van de Commissie Keuze Onderwijs.<br />
Wanneer niet aan de bij het keuzeonderwijs behorende verplichtingen is voldaan zal de begeleider<br />
bepalen of en op welke wijze de student alsnog aan deze verplichtingen kan voldoen. Indien er toch<br />
tot een onvoldoende beoordeling is besloten moet er een nieuw project <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden<br />
gedaan.<br />
De verantwoordelijkheid voor het met voldoende resultaat volgen van keuzeonderwijs ligt bij u als<br />
student!<br />
3.3 Individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
Studenten met een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> maken een voorstel dat via het<br />
formulier “aanvraag accordering individueel <strong>keuzeproject</strong>” bij de Commissie Keuze Onderwijs wordt<br />
ingediend. Dit voorstel bevat, zoals ook bij 2.4 vermeld, een beschrijving van wie de beoordeling geeft<br />
en op welke wijze deze dat doet (welke criteria worden toegepast). Dit voorstel dient nageleefd te<br />
worden en een (voldoende) bewijsstuk van het gevolgde programma dient te worden ingeleverd bij de<br />
verantwoordelijke facultaire begeleider. Voor het verkrijgen van de punten voor het <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> dient er een verslag en een ondertekend beoordelingsformulier te worden<br />
ingeleverd bij de studentenbalie geneeskunde. Binnen 4 weken (in de vakanties geldt een langere<br />
termijn) krijgt de student een e-mail over de beoordeling van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
De beoordelingsformulieren staan op <strong>Nestor</strong> en op de website van de Commissie Keuze Onderwijs.<br />
3.4 Beoordeling Minorvakken<br />
Na het afronden van het minorvak zal het resultaat hiervan in Progress zichtbaar zijn. Om voor dit vak<br />
keuzeonderwijs punten te krijgen, dient u een uitdraai van Progress in te leveren bij de studentenbalie<br />
geneeskunde.<br />
3.5 Onvoldoende voor Keuzeonderwijs<br />
Wanneer u bij een <strong>keuzeproject</strong> of –cursus bent geplaatst bent u verplicht het betreffende vak te<br />
volgen. Indien u het project of de cursus afzegt zonder goede redenen krijgt u een onvoldoende voor<br />
dit onderdeel. U kunt zich dan niet weer inschrijven op de reguliere projecten van het betreffende jaar<br />
en zult dan een individueel project moeten regelen. Indien u een <strong>keuzeproject</strong> of –cursus waarbij u<br />
bent geplaatst is niet met een voldoende heeft afgerond kunt u zich opnieuw inschrijven voor een<br />
11
BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
ander <strong>keuzeproject</strong> of -cursus. Echter, studenten die nog niet eerder aan het keuzeonderwijs hebben<br />
deelgenomen, genieten dan voorrang.<br />
3.6 Instroming M1<br />
Studenten die na het derde jaar willen instromen in M1 dienen hun keuzeonderwijs uiterlijk 14 dagen<br />
voor de begindatum van het juco-schap te hebben afgerond, dat wil zeggen het ondertekende<br />
beoordelingsformulier en het verslag dienen dan bij het onderwijsinstituut te zijn ingeleverd.<br />
12
CODERING VAKGEBIEDEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
DEEL II INHOUD KEUZE ONDERWIJS<br />
1 CODERING VAKGEBIEDEN<br />
In de nummers van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecurssen staat de code van het<br />
vakgebied achter de G/KC. In onderstaand overzicht staat een opgave van de vakgebieden. Het<br />
<strong>keuzeproject</strong> G0101 bijvoorbeeld, hoort bij het vakgebied met code 01 Anatomie en Embryologie. In<br />
de gids staan de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>/keuzecursussen gerangschikt volgens<br />
opklimmende codes:<br />
Keuzeprojecten worden gecodeerd met G Keuzecursussen worden gecodeerd met KC<br />
G01 Anatomie en Embryologie<br />
G02 Anesthesiologie<br />
G03 Biomaterialen<br />
G04 Biomedische bewegingswetenschappen<br />
G05 Cardiologie/Thoraxchirurgie<br />
G06 Celbiologie<br />
G07 Chirurgie<br />
G08 Dermatologie<br />
G09 Gezondheidswetenschappen<br />
G10 Huisartsgeneeskunde<br />
G11 Inwendige Geneeskunde<br />
G12 Kindergeneeskunde<br />
G13 Klinische Farmacologie<br />
G14 KNO<br />
G15 Medische Fysiologie<br />
G16 Medische Genetica<br />
G17 Medische Microbiologie<br />
G18 Mondziekten en Kaakchirurgie<br />
G19 Neurochirurgie<br />
G20 Neurologie<br />
G21 Obstetrie en Gynaecologie<br />
G22 Oogheelkunde<br />
G23 Orthopedie<br />
G24 Pathologie/Laboratoriumgeneeskunde<br />
G25 Psychiatrie<br />
G26 Revalidatie<br />
G27 Stralingswetenschappen<br />
G28 Tandheelkunde<br />
G29 Overigen<br />
G30 Onderzoeksprojecten<br />
G31 Urologie<br />
G32 Intensive Care<br />
13<br />
KC01 Anatomie en Embryologie<br />
KC02 Anesthesiologie<br />
KC03 Biomaterialen<br />
KC04 Biomedische bewegingswetenschappen<br />
KC05 Cardiologie/Thoraxchirurgie<br />
KC06 Celbiologie<br />
KC07 Chirurgie<br />
KC08 Dermatologie<br />
KC09 Gezondheidswetenschappen<br />
KC10 Huisartsgeneeskunde<br />
KC11 Inwendige Geneeskunde<br />
KC12 Kindergeneeskunde<br />
KC13 Klinische Farmacologie<br />
KC14 KNO<br />
KC15 Medische Fysiologie<br />
KC16 Medische Genetica<br />
KC17 Medische Microbiologie<br />
KC18 Mondziekten en Kaakchirurgie<br />
KC19 Neurochirurgie<br />
KC20 Neurologie<br />
KC21 Obstetrie en Gynaecologie<br />
KC22 Oogheelkunde<br />
KC23 Orthopedie<br />
KC24 Pathologie/Laboratoriumgeneeskunde<br />
KC25 Psychiatrie<br />
KC26 Revalidatie<br />
KC27 Stralingswetenschappen<br />
KC28 Tandheelkunde<br />
KC29 Overigen<br />
KC30 Onderzoeksprojecten<br />
KC31 Urologie<br />
KC32 Intensive Care
2 KEUZECURSUSSEN<br />
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC0201 Pijn: Wat Wil je Weten, Wat Moet je Weten, Wat kun je Doen<br />
Begeleiders:<br />
G.J. Groen (en evt. gastdocenten)(pijncentrum)<br />
aantal deelnemers: 15-40<br />
Deze keuzecursus heeft een voorbereiding waarin een paar bijeenkomsten zijn gepland voor de vrij<br />
geroosterde weken van het keuzeonderwijs.<br />
Periode : 18‐09‐12 t/m 08‐11‐12<br />
Achtergrond en Inhoud<br />
Momenteel wordt de grootste patiëntenpopulatie in Nederland gevormd door patiënten met<br />
chronische pijn, bijna evenveel als het totaal van diabetes‐ en hartpatiënten. Maar het pijnonderwijs<br />
komt er bekaaid vanaf. Het is wenselijk dat het pijngebied in het geneeskunde onderwijs de<br />
aandacht gaat krijgen die het op grond van de prevalentie behoort in te nemen. De aandacht voor<br />
het pijnonderwijs weerspiegelt zich in de kwaliteit van de pijnbehandeling: “…dokters schrijven te<br />
weinig voor, verpleegkundigen dienen te weinig toe en patiënten vragen te weinig….”<br />
In veel gevallen heeft pijn een signaalfunctie, dit geldt voor de acute pijn (trauma’s, ontstekingen,<br />
postoperatieve pijn, e.d.), in andere gevallen persisteert de pijn, althans dat denken we. Men spreekt<br />
van ‘chronische pijn’ wanneer deze langer dan 3‐6 maanden aanwezig is, maar het is zeer de vraag of<br />
die benadering nog op z’n plaats is. Naar schatting lopen er in Nederland zo’n 2,5 miljoen mensen<br />
rond met enige vorm van pijn (incl. reuma, rug‐, heup‐ en knieklachten) incl. patiënten met<br />
oncologische pijn. Het effect op de kwaliteit van leven, factoren die herstel bevorderen, dan wel<br />
belemmeren zullen ook aan de orde komen.<br />
Hoe pak je dat nu aan, wat moet je als basiskennis hebben om achtergronden en aanpak te kunnen<br />
begrijpen ‐en dus aan patiënten te kunnen uitleggen.<br />
Het blok begint met een patiëntencasus, aan de hand waarvan het huidige kennis‐ en inzichtniveau<br />
wordt bepaald. In samenspraak met de groep worden daarna de onderwerpen evt. aangepast aan<br />
specifieke wensen van deelnemende studenten. De student wordt aldus in de gelegenheid gesteld<br />
mede de inhoud van de keuzecursus te bepalen.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Aan het eind van de cursus bent u in staat uit een onderscheid te maken tussen de diverse vormen<br />
van pijn, kunt u een plan van aanpak voorstellen, en heeft u kennis van de diverse<br />
behandelmogelijkheden en ‐onmogelijkheden van acute en chronische pijn.<br />
Speciele doelstellingen<br />
De student heeft voldaan aan de eisen m.b.t. academische vorming, samenwerking & organisatie. De<br />
student toont in het eindwerkstuk een adequaat niveau van ‘Toepassen kennis en inzicht’ (kan<br />
argumentaties opstellen en verdiepen), ‘Oordeelsvorming’(is in staat relevante gegevens te<br />
verzamelen en te interpreteren) en ‘Leervaardigheden’ (bezit leervaardigheden om vervolgstudie aan<br />
te gaan met een hoog niveau van autonomie).<br />
Leerinhoud<br />
1. Symptoomduiding van pijn en pijnmetingen<br />
2. Wat is relevante kennis m.b.t. het duiden van pijn en evt. pijnbron?<br />
3. Pathofysiologie van acute en chronische pijn<br />
4. Dermatomen en gerefereerde pijn: wat moet ik ermee?<br />
5. Inzicht in de neurale + multidimensionele achtergronden van chronische pijn<br />
14
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
6. Werkingsmechanismen analgetica (NSAID’s/opiaten/antidepressiva, etc.) + bijwerkingen<br />
7. Medicamenteuze en niet‐medicamenteuze behandelingen van acute en chronische pijn<br />
8. Chronische pijn en het biopsychosociale model<br />
9. Achtergronden en aanpak van acute en chronische wervelkolomgebonden pijn en het<br />
lumbosacrale radiculaire syndroom<br />
10. De oncologische patiënt met pijn<br />
11. Voorbereiden op de rol als arts, die moet leren omgaan met patiënten met pijn<br />
12. “Diagnose mogelijkheden op Terschelling”<br />
13. Vaststellen van projectopdrachten<br />
De leerinhoud wordt aan de orde gesteld op 4 bijeenkomsten à 2 uur in de periode 18/9/12 ‐ 9/11/12;<br />
de overige bijeenkomsten vinden plaats op de maandag, woensdag en vrijdag van de periode<br />
23/10/12 ‐ 9/11/12. Het definitieve rooster wordt in onderling overleg afgesproken.<br />
Leermiddelen<br />
− Literatuur (original articles; reviews; book chapters)<br />
Werkvormen<br />
− Literatuurstudie<br />
− Werk‐ en hoorcolleges m.b.v. Q&A sessions<br />
− Presentatie aan de groep van het eindwerkstuk (5 stud./onderwerp)<br />
Toetsvorm<br />
Het eindwerkstuk en actieve participatie.<br />
15
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC0401 Klinische toepassingen van Biomedische Technologie<br />
Begeleiders:<br />
S.A. Koopmans (Oogheelkunde)<br />
N. Maurits (Neurologie)<br />
K. Postema (Revalidatiegeneeskunde)<br />
I. Molenaar (OWI)<br />
B. Verkerke,W. van der Houwen,T.van Kooten (Biomedical Engineering)<br />
aantal deelnemers: 50<br />
Geneeskunde en biomedische technieken<br />
Zonder BioMedische Techniek (BMT) is geneeskunde ondenkbaar. In de chirurgie varieert het van<br />
‘simpel’ hechtdraad tot een chirurgische robot. Oplosbaar hechtdraad is zodanig samengesteld, dat<br />
het langzaam afbreekt met voldoende behoud van sterkte om wondgenezing mogelijk te maken. Een<br />
chirurgische robot is in staat een schroef zeer nauwkeurig in een wervel te plaatsen zonder<br />
beschadiging van het ruggenmerg. In de cardiologie is een bypass-operatie vervangen door dotteren<br />
en het plaatsen van een stent. Scoliose bij kinderen wordt door een implantaat gecorrigeerd.<br />
Beenlengteverschil na een tumoroperatie wordt door mechanische verlenging opgeheven.<br />
Nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde zijn vaak alleen mogelijk in combinatie met technische<br />
ontwikkelingen. Om de mogelijkheden van nieuwe ontwikkelingen met behulp van techniek te kunnen<br />
ervaren, worden jullie een aantal problemen aangeboden met de vraag om een creatieve oplossing te<br />
bedenken. Om optimaal voorbereid te zijn, krijgen jullie een methodische aanpak aangereikt om<br />
problemen op te lossen. Je hoeft daarvoor niet creatief te zijn. Of eigenlijk laten we jullie zien, dat<br />
iedereen creatief is, als je maar weet hoe je het aanpakt. En denk maar niet, dat je niet technisch<br />
bent, want in de huidige maatschappij gebruik je ongemerkt zoveel techniek.<br />
Ook bereiden we jullie voor op het samenwerken in een team. Want een goed voorbereid team kan<br />
veel effectiever samenwerken.<br />
We hebben de volgende problemen voor jullie opgesteld:<br />
1. Patiënten met een drop-foot kunnen hun voet niet dorsaal-flecteren. Een orthese biedt uitkomst<br />
door de voet te fixeren in een vaste hoek met het onderbeen. Echter, bij het lopen moet deze hoek<br />
variëren voor een optimaal gangbeeld. Bedenk een niet-invasieve BMT-oplossing voor dit<br />
probleem.<br />
2. Ouderen hebben minder gevoel in hun voetzolen en hun balans is daardoor verstoord. Bedenk<br />
een BMT-oplossing voor hun problemen.<br />
3. Bedenk een balanstrainingsapparaat, die ouderen thuis makkelijk, veilig en zelf kunnen uitvoeren.<br />
4. Looptraining thuis is goedkoper en prettiger voor de patiënt. Bedenk een looptrainings-apparaat,<br />
waardoor ouderen thuis makkelijk, veilig en zelf kunnen revalideren.<br />
5. Patiënten die halfzijdig verlamd zijn, ervaren veel problemen. Bedenk een BMT-oplossing voor<br />
één van hun problemen.<br />
6. Een kunstlens heeft soms complicaties, zoals nastaar. Bedenk een BMT-oplossing voor dit<br />
probleem.<br />
7. Om kraakbeenslijtage in de knie te herstellen, mag iemand gedurende enkele maanden een knie<br />
niet belasten, maar wel bewegen. Bedenk een oplossing om toch te kunnen lopen.<br />
8. Dwarslaesiepatiënten kunnen vaak niet meer lopen. Kan een Brain-Computer-Interface (BCI) een<br />
oplossing voor hun problemen zijn?<br />
16
KC0601 Metabolisme & Voeding<br />
Begeleiders:<br />
M.G. Priebe, voedingsdeskundige, epidemioloog,<br />
R. J. Vonk, hoogleraar voeding<br />
aantal deelnemers: 25<br />
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
Doel<br />
Weten wat de invloeden zijn van lifestyle en met name voeding op de preventie van chronische ziekte<br />
en daarmee inzicht ontwikkelen in voorwaarden voor Healthy Ageing. Dit wordt verder uitgewerkt met<br />
een van de twee onderstaande onderwerpen.<br />
Werkvormen<br />
Groepen van 5 studenten verdiepen zich aan hand van literatuurstudie in een van de onderstaande<br />
onderwerpen en vormen zich door middel van interne discussies een afgewogen mening. In de eerste<br />
week wordt ter ondersteuning in een aantal (werk)colleges basiskennis over voeding en de regulering<br />
van het energie metabolisme verstrekt.<br />
Type 2 diabetes en hart- en vaatziekten<br />
Voor het in kaart brengen van het risico op hart- en vaatziekten, type 2 diabetes en nierschade bij<br />
mensen vanaf 45 jaar is recent door het Nederlands Huisartsen Genootschap de standaard “Het<br />
Preventie Consult” geïntroduceerd. Personen met een risicoscore boven de drempelwaarde krijgen<br />
het advies voor een nader consult bij de huisarts gevolgd door niet-medicamenteuze en<br />
medicamenteuze behandeling van hun cardiometabole risicofactoren (afhankelijk van de hoogte van<br />
het risico).<br />
Discussiepunten die worden uitgewerkt zijn:<br />
− Wat zijn mogelijkheden voor niet-medicamenteuze behandelingen en waarop zijn deze gebaseerd?<br />
− Wat zijn recente wetenschappelijke bevindingen en zou daarmee bij de niet-medicamenteuze<br />
behandeling rekening moeten worden gehouden?<br />
− Wat zijn voor- en nadelen van preventieve gebruik van medicijnen in vergelijking met verandering<br />
van de leefstijl?<br />
− Hoe kan de maatschappij gedragsverandering bevorderen?<br />
De uitwerking van deze discussiepunten zou resulteren in een nieuwe versie van het advies voor de<br />
niet-medicamenteuze behandeling.<br />
Metabole programmering en zwangerschap<br />
De programmering van bepaalde stofwisselingsprocessen vindt plaats in het foetale stadium en de<br />
eerste levensmaanden. Dit wordt in verband gebracht met de ontwikkeling van chronische ziekte later<br />
in het leven. Daarmee begint gezond ouder worden dus bij de conceptie.<br />
Discussiepunten die zullen worden uitgewerkt zijn:<br />
− Wat is er bekend over het invloed van de voeding van de moeder tijdens de zwangerschap op deze<br />
programmering?<br />
− Wat is er bekend over het invloed van voeding van het kind in de eerste levensmaanden op deze<br />
programmering?<br />
− In hoeverre zou je met deze kennis rekening kunnen houden bij adviezen voor vrouwen die<br />
zwanger zijn of willen worden?<br />
De uitwerking van deze discussiepunten zou resulteren in een aanbeveling voor een advies van<br />
vrouwen die zwanger zijn of willen worden.<br />
17
KC0901 Gezondheidsrecht<br />
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
Begeleiders:<br />
B.C.A. Toebes, universitair docent internationaal recht, Faculteit rechtsgeleerdheid, RUG<br />
J.H.H.M. Dorscheidt, universitair docent gezondheidsrecht Faculteit rechtsgeleerdheid/UMCG, RUG.<br />
A. van Es, huisarts te Amersfoort en Directeur van de International Federation of Health and Human<br />
Rights Organisations (IFHHRO)<br />
Aantal plekken: 25<br />
Mensenrechten en gezondheiszorg<br />
Deze cursus richt zich op het gezondheidsrecht; een rechtsgebied dat zich onder meer richt op de<br />
rechten van patiënten (patiëntenrechten of mensenrechten), de hulpverlener en de kwaliteit van de<br />
zorg. Verder heeft het gezondheidsrecht raakvlakken met het strafrecht, wanneer het bijvoorbeeld<br />
gaat over euthanasie, hulp bij zelfdoding, of het optreden van een hulpverlener zonder registratie op<br />
grond van de Wet BIG.<br />
Het is in het kader van deze keuzecursus niet mogelijk om aandacht te besteden aan alle aspecten<br />
van het gezondheidsrecht. In deze cursus nemen wij als uitgangspunt de mensenrechten die een rol<br />
spelen in de gezondheidszorg. Artsen verkeren bij uitstek in een positie om schendingen van<br />
mensenrechten als eerste te signaleren.<br />
Tijdens de inleidende colleges komen mensenrechten aan bod en hoe artsen daarmee te maken<br />
kunnen krijgen. De cursus begint met een college over wat mensenrechten zijn, en de rol die zij<br />
spelen in de gezondheidszorg. Wij werken deze uit in relatie tot drie thema’s: de toegang tot zorg en<br />
het recht op zorg, de mensenrechten die een rol spelen bij euthanasie, en het vraagstuk van<br />
pijnbestrijding.<br />
Studenten wordt gevraagd groepsgewijs een paper te schrijven over een van de drie subonderwerpen,<br />
in het Engels. Het paper dient een lengte te hebben van ongeveer 20 pagina’s, met<br />
gebruik making van voetnoten, literatuurlijst, enzovoorts. Tijdens het schrijfproces worden de<br />
studenten door de betreffende docent begeleid.<br />
1) Toegang tot zorg en het recht op zorg (Brigit Toebes)<br />
In dit onderdeel wordt ingegaan op het ‘recht op zorg’. Artsen hebben wellicht niet een directe<br />
juridische verantwoordelijkheid op basis van het recht op zorg, maar zijn wel verantwoordelijk voor het<br />
verlenen van goede zorg. De vraag hoe het recht op goede toegankelijke zorg kan worden<br />
gewaarborgd en welke bevolkingsgroepen in dit opzicht kwetsbaar zijn komen ook aan bod. Te<br />
denken valt aan zorg voor migranten, ongedocumenteerden (illegalen) en kinderen van migranten.<br />
Voorbeeld voor onderwerp paper: toegang tot zorg voor migranten of illegalen in het bijzonder;<br />
toegang tot zorg voor ouderen of kinderen. In Europa is geen overeenstemming over in welke mate<br />
illegalen gezondheidszorg kunnen krijgen. Dit varieert van algemene toegang (Spanje) tot recht op<br />
medische noodhulp (Denemarken). Waar dient de grens getrokken te worden?<br />
2) Euthanasie en mensenrechten (Jo Dorscheidt)<br />
Euthanasie betreft actieve levensbeëindiging op verzoek van de patiënt zelf. In dit onderdeel wordt<br />
ingegaan op de betekenis van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Een vergelijking wordt getrokken<br />
tussen wetgevingen in Nederland, België en Zwitserland, en daarbij wordt de vraag opgeworpen, wat<br />
in dit geval best practice is. De Nederlandse praktijk rond euthanasie wordt geëvalueerd.<br />
Vervolgens wordt aandacht besteed aan de mensenrechten die een rol spelen in dit verband, en hoe<br />
dit uitgewerkt is in de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het<br />
belangrijkste hof voor mensenrechten in Europa. Omvat het recht op leven ook een recht om te<br />
sterven? En bevat het recht op een <strong>persoonlijke</strong> levenssfeer en zelfbeschikking ook een recht om te<br />
beslissen of, wanneer en hoe je wilt sterven, desnoods met behulp van anderen?<br />
3) Mensonwaardige behandeling in de gezondheidszorg (Adriaan van Es)<br />
In dit onderdeel wordt aandacht besteed aan situaties in de gezondheidszorg die als mensonwaardig<br />
beschouwd kunnen worden. Gedacht kan worden aan een gebrek aan pijnbestrijding, gedwongen<br />
18
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
sterilisaties, en het gedwongen opsluiten van patienten. Aansluiting zal gezocht worden bij een<br />
internationaal project van het Open Society Institute (OSI, Soros Fonds), waarin aandacht gevraagd is<br />
voor deze onderwerpen. Vanuit mensenrechtelijk oogpunt wordt beargumenteerd dat in dergelijke<br />
situaties sprake is van ‘foltering’ en/of ‘mensonwaardige behandeling’, hetgeen verboden is in<br />
internationale mensenrechtenverdragen.<br />
College:<br />
Datum: wordt bekend gemaakt<br />
Duur: 3 x 60 min.<br />
Voorzieningen: powerpoint presentatie<br />
Belangrijkste literatuur:<br />
• Brigit Toebes, Mette Hartlev, Aart Hendriks, and Janne Rothmar Herrmann, Health and<br />
Human Rights in Europe, Cambridge/Antwerp/Portland: Intersentia, 2012<br />
• OSI, Stop Torture in Healthcare, http://www.stoptortureinhealthcare.org/<br />
19
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC0902 Medical Humanities (2012 – 2013)<br />
Begeleider<br />
M. de Bree<br />
aantal deelnemers: 25<br />
Healthcare on the silver screen. Films in medisch onderwijs.<br />
Het project Healthcare on the silver screen is een vorm van cinemeducation. Het idee is dat je je<br />
professionele (ethische) competenties verbetert, niet door het bestuderen van boeken (met algemene,<br />
abstracte theorie), maar door het kijken naar en analyseren van (speel)films (waarin een concreet,<br />
individueel verhaal wordt verteld). Je traint op deze manier ook vaardigheid in het analyseren van<br />
verhalen (‘narratieven’) – voor dokters een belangrijk item.<br />
Project<br />
Het project bestaat uit vier fasen:<br />
Fase 1: voorbereiding: hoe leer je van films? Hoe analyseer je ze? Verdiep je aan de hand van enkele<br />
artikelen in de achtergronden van onder andere filmanalyse, cinemeducation en narratieve ethiek.<br />
1 plenaire introductie-bijeenkomst<br />
individuele studie en voorbereiding<br />
1 groepsopdracht<br />
Fase 2: Kies vijf (speel)films uit, en bekijk, analyseer en bediscussieer ze. De docenten hebben een<br />
lijst van geschikte films, maar eigen inbreng is (in overleg) ook welkom.<br />
(Om je een idee te geven:The Diving Bell and the Butterfly, Murderball, Before Flying Back to the<br />
Earth, The King’s Speech, Bigger Stronger Faster, The Doctor, Sicko, Iris, Wit, Mar Adentro…) zijn<br />
geschikte films.<br />
1 plenaire bijeenkomst (bioscoop Images)<br />
1 groepsopdracht<br />
Fase 3: Maak een verslag waarin een relatie wordt gelegd tussen de achtergronden (fase 1) en de<br />
uitkomsten van het analyseproces (fase 2): hoe heb je gekeken, waar heb je op gelet, en wat is daar<br />
de uitkomst van? Zoek aanvullende literatuur.<br />
Fase 4: doe ook aanbevelingen hoe cinemeducation (gezien de opgedane kennis, en jullie kennis van<br />
het curriculum) ingezet kan worden in het G2010 onderwijsprogramma.<br />
- 1 plenaire bijeenkomst (presentatie)<br />
- uitwerken groepsopdrachten<br />
20
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC1101 Centrale Spoed Opvang (CSO)<br />
Begeleiders:<br />
J. C. ter Maaten, internist-acute geneeskunde<br />
M. Zandberg, internist-acute geneeskunde<br />
aantal deelnemers: 25<br />
Achtergrond<br />
De Centrale Spoed Opvang (CSO) van het UMCG is een afdeling waar jaarlijks tienduizenden<br />
patiënten voor kortere of langere tijd liggen. Elk jaar neemt dit aantal toe, waardoor er een steeds<br />
groter beroep wordt gedaan op de ondersteunende specialismen (zoals laboratorium, radiologie en<br />
consultendienst).<br />
We gaan in deze keuzecursus de patiëntenstroom via anatomische thema’s in kaart brengen, waarbij<br />
we focussen op de radiologie op de CSO. De radiologie is een van de belangrijkste ondersteunende<br />
specialismen in de medische wetenschap. Vaak wordt een diagnose pas gesteld na afbeeldend<br />
onderzoek. Omdat er vanuit de CSO er een enorme vraag is naar de verschillende<br />
röntgenonderzoeken (acuut), kan het zijn dat hierdoor wachttijden ontstaan.<br />
In deze keuzecursus zullen we proberen om het hele proces van een radiologisch onderzoek op de<br />
CSO in kaart te brengen (van aanvraag van een onderzoek door arts of verpleegkundige, tot<br />
uitvoering en terugkoppeling; e.e.a. in relatie tot de drukte op de CSO). Dit zullen we doen per<br />
anatomisch thema.<br />
Daarnaast wordt er per groep gezocht naar creatieve oplossingen voor de vraagstukken rondom dit<br />
proces.<br />
In groepen van 5 studenten zullen er de hele dag metingen worden gedaan (per thema) om de<br />
doorstroming vast te leggen. Er wordt hierbij verwacht dat je individueel en pro-actief kunt werken,<br />
maar ook elkaar als groep ondersteunt als een ander binnen je groep het erg druk heeft met meten.<br />
Deze keuzecursus biedt een uitgelezen kans om ook mee te kijken met specialismen van het thema<br />
waaraan je bent gekoppeld.<br />
Projecten:<br />
1. Skelet-1<br />
Er is op de spoedeisende hulp een groot aanbod van patiënten met fracturen en ander spier/pees<br />
of ossaal letsel, al dan niet ontstaan na een ongeluk. Hierbij zullen we ons focussen op letsels<br />
waar een enkele foto van gemaakt wordt.<br />
Vraag: zouden deze enkelvoudige letsels ook via een fast-track kunnen lopen?<br />
2. Skelet-2 en Trauma<br />
Deze groep zal met name focussen op de grotere trauma’s, waarbij er een zeer groot beroep<br />
gedaan wordt op de afdeling radiologie. Röntgenfoto’s, echo’s en CT-scans gebeuren allemaal in<br />
kort bestek. Vraag: wat voor invloed heeft dit op de andere aanvragen voor röntgendiagnostiek<br />
op de CSO: file-vorming. Zijn hier met dezelfde middelen oplossingen voor te bedenken?<br />
3. Abdomen-chirurgisch/urologisch<br />
Buikpijn is een veel voorkomend probleem op de CSO: van een ‘acute buik’ tot obstipatie. Er<br />
worden hiervoor onder andere conventionele röntgenfoto’s van de buik van gemaakt, maar ook<br />
echo’s en CT-scans. Niet alleen kosten deze onderzoeken veel tijd. Ook naar de uitslagen ervan<br />
moet eerst goed gekeken worden door de radioloog om tot een uitslag danwel diagnose te<br />
komen. Dit is dus relatief tijdrovend. Zou hier een andere aanpak voor mogelijk zijn?<br />
4. Thorax (cardiologie/longziekten)<br />
Thema: de acuut dyspnoeische patiënt. De vraag die deze groep krijgt gaat over röntgen aan<br />
bed. Normaal wordt de patiënt op de CSO naar de röntgenkamer gebracht. Verandert deze<br />
stroom ook door röntgen aan bed?<br />
21
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
5. Hoofd en overzicht: neurologie/interne/spoedarts (niet-trauma deel)<br />
Zowel door internisten als spoedartsen wordt er onregelmatig een beroep gedaan op de<br />
radiologie. In tegenstelling tot bij de kleine chirurgische letsels is het moeilijk te voorspellen<br />
wanneer er röntendiagnostiek nodig is. Is het mogelijk dit toch te stroomlijnen?<br />
NB: de studenten zullen in groepen van 5 worden verdeeld, waarbij er per groep 1 thema<br />
uitgewerkt wordt. De analyse op de CSO vind plaats in blokken tussen 8.00 uur en 16.00 uur, en<br />
tussen 16.00 uur en 23.00 uur. Ook in het weekend zal er 1 of 2 blokken worden meegedraaid.<br />
Hou hierbij rekening met inschrijving. In totaal loop je ca 4-5 blokken mee op de CSO tijdens<br />
deze keuzecursus.<br />
22
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC1501 Inspanningsfysiologie in de Geneeskunde<br />
Begeleiders:<br />
A. van der Molen, practicumcoördinator Medische Fysiologie<br />
H.A. Schuil, Medische Fysiologie<br />
J.H.J. Muntinga, Medische Fysiologie<br />
aantal deelnemers: 30<br />
Inspanningsfysiologie<br />
In de inspanningsfysiologie wordt bestudeerd hoe het lichaam reageert op acute en chronische<br />
lichamelijke inspanningen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de reactie van gezonde<br />
volwassenen, maar ook naar die van zieken.<br />
Na een algemene inleiding in de Inspanningsfysiologie richt elk team van 5 studenten zich op het<br />
onderwerp van een van de deelprojecten.<br />
In elk project wordt onderzoek verricht naar de reactie op inspanning , het verbeteren van de reactie<br />
op inspanning, de inspanning als therapie en de risico’s van inspanning. Daarnaast wordt door actieve<br />
deelname kennis gemaakt met enkele frequent gebruikte inspanningstesten.<br />
Je werkt aan een van de volgende (deel)projecten:<br />
Gezonden<br />
− Sporthart<br />
Cardiovasculaire aandoeningen<br />
− Hartfalen<br />
− Ischemische hartziekten<br />
− Hypertensie<br />
Longaandoeningen<br />
− Astma en COPD<br />
Metabole stoornissen<br />
− Overgewicht en diabetes mellitus<br />
23
KC2401 Immunologie en voeding<br />
Begeleiders:<br />
P. De Vos, nutritioneel immunoloog,<br />
M.M. Faas, zwangerschapsimmunoloog<br />
Aantal plekken: 50<br />
Medische Voedingsleer<br />
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
Doel<br />
Het opdoen van kennis op een relatief nieuw medisch veld: de effecten van voeding op het<br />
immuunsysteem van baby, kinderen en volwassenen. Dit wordt verder uitgewerkt met een van de<br />
twee onderstaande onderwerpen.<br />
Werkvormen<br />
Groepen van 5 studenten verdiepen zich aan hand van literatuurstudies in een onderwerp gerelateerd<br />
aan de effecten van een gezonde levensstijl op de ontwikkeling van een goed functionerend afweer<br />
apparaat en vormen zich door middel van discussies, kritische reflectie een afgewogen mening. In de<br />
eerste week wordt ter ondersteuning in een aantal (werk)colleges basiskennis bijgebracht over de<br />
werking van het immuunsysteem, de effecten van voeding en de effecten van micro-organismen in de<br />
darm op gezondheid.<br />
Projecten<br />
Voedselbestanddelen en rijping van het immuunsysteem<br />
‘You are what you eat’ is een bekende slogan om vetzucht tegen te gaan. Slechts weinig<br />
consumenten en artsen weten dat hetzelfde geldt voor ontregeling van het immuunsysteem en het<br />
ontstaan van immunologische ziekten. In de darm huist 75% van de lymfocyten van het menselijk<br />
lichaam. De functie van deze cellen staat onder continue controle van wat er in de lumen van de darm<br />
gebeurd. De hele dag komen er voedselbestanddelen in contact met cellen van het immuunsysteem<br />
in de darm die de cellen scherp houden. Het stevigste bewijs dat het er toe doet wat je eet komt uit het<br />
onderzoek naar de effecten van koemelk op de ontwikkeling van allergieën. Veel onderzoekers<br />
geloven dat de toevoeging van het zogenaamde FOS en GOS maakt dat koemelk eigenlijk niet meer<br />
onderdoet voor menselijke moedermelk.<br />
Discussiepunten die zullen worden uitgewerkt zijn:<br />
− Wat zijn human milk oligosachariden en wat doen die op de ontwikkeling van het immuunsysteem<br />
van een pasgeborenen?<br />
− Wat zijn recente wetenschappelijke bevindingen op het gebied van toevoeging van zogenaamde<br />
oligosachariden (FOS en GOS) op het voorkomen van allergieën?<br />
− Zijn er ook wetenschappelijke bewijzen dat voedselbestanddelen zoals bèta-glucanen (brood<br />
producten) een positieve uitwerking zouden hebben op het immuunsysteem?<br />
− Hoe kan de maatschappij het best worden aangepakt om bewust te worden van het feit dat voedsel<br />
er toe doet qua afweer?<br />
De uitwerking van deze discussiepunten zou moeten resulteren in een nieuwe versie de schijf van 5.<br />
Voedsel en gezondheid van moeder en kind<br />
Er komen steeds meer aanwijzingen dat voeding belangrijk is voor de gezondheid van zowel moeder<br />
als kind tijdens de zwangerschap en na de bevalling. Bovendien wordt steeds duidelijker dat het intrauteriene<br />
milieu heel belangrijk is voor gezondheid van het kind in het latere leven. De ontwikkeling van<br />
de darmflora en van het immuunsysteem beginnen vlak na de geboorte. Deze ontwikkeling staat<br />
onder invloed van o.a. de voeding van het kind, borstvoeding vs. fles voeding en de maternale<br />
microbiota.<br />
Discussiepunten:<br />
− Is het mogelijk door middel van aanpassingen in maternale voeding de ontwikkeling van het<br />
immuunsysteem van het kind te stimuleren?<br />
− Veranderen de microbiota tijdens de zwangerschap? En zo ja waarom zou dat zo zijn?<br />
− Kunnen we ingrijpen in de samenstelling van de microbiota tijdens de zwangerschap en heeft dat<br />
effect op de immuun respons van het kind of de moeder?<br />
− Is het krijgen van bv allergieën bij kinderen te voorkomen door veranderingen in samenstelling van<br />
het maternale microbioom? Of door verandering in het microbioom van het kind?<br />
24
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC2601 Revalidatiegeneeskunde 2012<br />
Begeleiders<br />
G.M.Rommers, revalidatiearts<br />
R. Dekker, revalidatiearts<br />
M. Reneman<br />
H.E.J.Meulenbelt<br />
A.H. Vrieling<br />
M.Tepper<br />
aantal deelnemers: 48 (8 groepen van 6)<br />
Revalidatiegeneeskunde is een interdisciplinair vakgebied waarbij meerdere medische disciplines<br />
samenkomen. Naast chirurgie en neurologie ook interne geneeskunde, psychiatrie en<br />
kindergeneeskunde. De revalidatiegeneeskunde richt zich op het herstel van lichamelijk en cognitief<br />
functioneren na ziekte en ongeval. Het revalidatiemodel wat hierbij centraal staat is het ICF.<br />
(International classification of function, disability and health). Naast ziekte specifieke factoren wordt<br />
veel aandacht gegeven aan functie en terugkeer in je sociale/werkomgeving na ziekte en ongeval.<br />
Van uit deze visie is er veel aandacht voor voorlichting en samenwerking.<br />
1-2. Sporten met een handicap: hulpmiddelen goed geregeld?<br />
In de kliniek en ook met wetenschappelijk onderzoek wordt aangetoond aan dat er veel<br />
gezondheidswinst is te behalen door bijvoorbeeld mensen na een amputatie,, een beroerte of een<br />
dwarslaesie (meer) te laten bewegen en sporten. In de praktijk blijken er echter drempels te zijn om<br />
dit effect te bereiken. Een voorbeeld van zo’n drempel is de beschikbaarheid van sportvoorzieningen<br />
en –hulpmiddelen zoals een sportprothese of een sportrolstoel. Gemeentes (geregeld via de Wet<br />
Voorzieningen Gehandicapten: WVG) spelen bij het verstrekken van dit soort hulpmiddelen een<br />
centrale maar ook onduidelijke rol: er is geen uniformiteit in Nederland.<br />
Doel van het project is het verkrijgen van overzicht hoe in Nederland per gemeente de gelden worden<br />
besteed, middels het uitvoeren van een telefonische inventarisatie. Als voorbereiding wordt de WVG<br />
nader bestudeerd, wordt een specifiek enquête samengesteld, kan worden meegedraaid met een<br />
aantal sportactiviteiten voor mensen met een handicap (locatie Beatrixoord van het UMCG) en worden<br />
via contacten met de hulpmiddelenleveranciers de divers sporthulpmiddelen getoond en waar mogelijk<br />
zelf uitgeprobeerd. De uitkomsten van de inventarisatie (resultaten en aanbevelingen) worden<br />
verwerkt in 2 posters.<br />
3-4. Het maken van een richtlijn Preventie Hart-vaatziekten: Bij amputatie en CVA<br />
In het Centrum voor Revalidatie zijn veel patiënten opgenomen met diagnoses die gerelateerd zijn<br />
aan hart- en vaatziekten (HVZ) zoals een beenamputatie of een CVA. Het is van belang om tijdens de<br />
revalidatie aandacht te besteden aan de risicofactoren en een optimale behandeling in te stellen met<br />
als doel meer schadelijke effecten in de toekomst te voorkomen.<br />
In dit project zal er een richtlijn opgesteld worden om patiënten te screenen op HVZ en risicofactoren.<br />
De screening wordt gevolgd door een behandeladvies. Dat zou kunnen bestaan uit medicatie maar<br />
ook adviezen en informatie ten aanzien van leefstijl. Vervolgens wordt er een plan van aanpak<br />
geschreven om de “Richtlijn HVZ”in de revalidatiebehandeling van het CvR te implementeren. Dit<br />
geldt voor de groep amputatiepatiënten welke klinisch en poliklinisch worden gerevalideerd.<br />
Een tweede groep gaat de richtlijn HVZ implementeren in de groep CVA patiënten waarbij extra<br />
aandacht dient te worden gegeven aan informatiemateriaal wat voor patiënten met een cognitieve<br />
beperking bruikbaar is.<br />
5. Spasticiteit; wat is het en wat kun je er aan doen?<br />
Binnen de revalidatiegeneeskunde worden veel patiënten behandeld met centraal neurologische<br />
aandoeningen. Spasticiteit is een onderdeel van het Upper Motor Neuron Syndroom. Maar hoe leg je<br />
dit de patiënt uit? Spasticiteit kan belemmerd zijn in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals<br />
werk , sport , hobby en huishouden. Welke behandelopties zijn er om minder hinder te hebben van<br />
spasticiteit?<br />
Doel van het project is een patiënteninformatiefolder te schrijven over spasticiteit met (inleg)folders<br />
over verschillende spasticiteitsbehandelingen binnen de revalidatiegeneeskunde / chirurgie.<br />
Er zijn mogelijkheden om kennis te maken met patiënten met een dwarslaesie of CVA en te zien hoe<br />
ze leren zo optimaal mogelijk zelfstandig te functioneren. Er kan mee worden gekeken bij specifieke<br />
spasticiteitsbehandelingen in het UMCG Centrum voor revalidatie loc Beatrixoord. Naast de<br />
25
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
patiënteninformatiefolder wordt er een poster gemaakt die na de eindpresentatie een plek krijgt op de<br />
afdeling neurorevalidatie locatie Beatrixoord.<br />
6. Revalidatiegeneeskunde is een breed vak.<br />
Onderwijs hierin aan de medische faculteiten is belangrijk. Aan de verschillende medische faculteiten<br />
in Nederland wordt hier op een verschillende manier mee omgegaan. Inventariseer per faculteit<br />
hoeveel onderwijs en in welke vorm wordt gegeven. Dit houdt in ofwel bezoek aan de faculteit zelf of<br />
interview via de medische faculteitsvereniging over de bijdrage van de revalidatiegeneeskunde in het<br />
curriculum. Schrijf met deze inventarisatie en kennis van zaken een plan van aanpak hoe de<br />
revalidatiegeneeskunde in bachelor en masterfase zo inspirerend mogelijk kan worden opgenomen.<br />
Denk daarbij aan het ICF maar ook over inzet van sociale media en e-learning. Denk aan een infovel;<br />
een twitterbericht; een flyer om uit te delen aan je medestudenten of juist veel coschaptijd of iets<br />
totaal nieuws. Voeg deze info samen in een poster voor de eindpresentatie.<br />
7. Wat doen we met pijn?<br />
Pijn aan het bewegingsapparaat komt voor bij ca 20% van de volwassenen. Bij een deel van deze<br />
mensen leidt dit tot (ernstige) beperkingen in het functioneren. In de revalidatie worden veel mensen<br />
behandeld met functie beperkingen als gevolg van aspecifieke pijn van het bewegingsapparaat.<br />
Pijnrevalidatie is gericht op beter functioneren, ondanks pijn. Een van de functiedomeinen is werk. De<br />
opdracht is gericht op pijn en arbeid bij mensen met rugpijn.<br />
1. Bestudeer de meest recente relevante evidence based richtlijnen, en beschrijf het aanbevolen<br />
beleid ten aanzien van werk voor mensen met acute, subacute, en chronische rugpijn.<br />
2. Stel een vragenlijst samen om te inventariseren hoeveel pijn en beperkingen er voorkomen, en om<br />
te toetsen of het aanbevolen beleid ook in de praktijk wordt gebracht.<br />
3. Bevraag een steekproef uit de Nederlandse volwassen bevolking of zij pijn hebben, hoeveel<br />
beperkingen zij hebben ervaren, welke adviezen zij hebben gekregen van medici (huisartsen,<br />
bedrijfsartsen, medisch specialisten), paramedici (fysio- en andere therapeuten) en anderen<br />
(familie, vrienden, internet, …).<br />
4. Presenteer de resultaten: prevalentie, beperkingen, adviezen versus richtlijnen.<br />
8. Evidence based handelen met pijn: waarom niet?<br />
Pijn aan het bewegingsapparaat komt veel voor, maar herstel na een acute periode vaak binnen<br />
dagen tot weken. Een kleine groep herstelt echter langzaam of niet en behouden langdurig pijn en<br />
beperkingen in het functioneren. In de evidence based richtlijnen voor medici en paramedici wordt bij<br />
aspecifieke pijn aan het bewegingsapparaat een activerend beleid geadviseerd ten aanzien van<br />
activiteiten en het werk in het bijzonder. Ook wordt geadviseerd om verwijzing naar revalidatie te<br />
overwegen. Het beleid (activering, werk en revalidatie) wordt door clinici echter niet altijd in de praktijk<br />
gebracht. De redenen hiervoor zijn niet altijd duidelijk. Deze opdracht is er op gericht om de redenen<br />
hiervoor te achterhalen.<br />
1. Bestudeer de meest recente relevante evidence based richtlijnen, en beschrijf het aanbevolen<br />
beleid ten aanzien van activiteiten, werk en revalidatie voor mensen met subacute en chronische<br />
rugpijn.<br />
2. Stel een lijst samen om te inventariseren of het aanbevolen beleid door (para-)medici in de praktijk<br />
wordt gebracht, en de redenen waarom er van werd afgeweken. Vraag naar concrete gedragingen<br />
bij de 3 meest recente patiënten die zij hebben gezien (‘wat heeft u gedaan / geadviseerd …’;<br />
‘waarom heeft u niet … gedaan / geadviseerd’; ‘waarom heeft u wel … gedaan / geadviseerd,<br />
terwijl dat niet geadviseerd wordt’?).<br />
3. Bevraag (telefonisch) aan de hand van de lijst een steekproef van relevante beroepsgroepen:<br />
huisartsen, bedrijfsartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten, manueel therapeuten, en<br />
anderen.<br />
4. Presenteer de resultaten: adviezen versus richtlijnen, en redenen om van de richtlijnen af te wijken.<br />
Stel op basis van uw resultaten een top 5 adviezen op die het gebruik van richtlijnen kunnen<br />
verbeteren.<br />
Aan het eind van de projectperiode gaan alle groepen een posterpresentatie verzorgen aan de gehele<br />
groep op de laatste vrijdag van het project.<br />
We stellen een prijs in het vooruitzicht voor de beste posterpresentatie. Deze wordt dan gemaakt<br />
en tentoon gesteld!<br />
Om meer te lezen over de revalidatiegeneeskunde:<br />
www.revalidatiegeneeskunde.nl of www.centrumvoorrevalidatie.nl<br />
Het E-leerboek in de CMB: Clinical Rehabilitation A. Ward ea. We horen graag van jullie!<br />
26
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
KC2701 Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming<br />
Begeleiders:<br />
R.H.J.A. Slart, nucleair geneeskundige, cursusleider<br />
H.H. Boersma, ziekenhuisapotheker<br />
E.F.J. de Vries, radiochemicus<br />
A.A.H. Bongaerts, radioloog<br />
R.A. Dierckx, nucleair geneeskundige, hoofd NGMB.<br />
aantal deelnemers: 25<br />
Medische beeldvorming en behandeling met medische isotopen (radiofarmaca) spelen een belangrijke<br />
rol in de diagnose en behandeling van diverse aandoeningen. Ze worden gedaan door nucleair<br />
geneeskundigen van de afdeling Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming (NGMB) van<br />
het UMCG. Jaarlijks vinden er ongeveer 15000 verrichtingen plaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt<br />
van PET(-CT)-camera’s, SPECT(-CT)-camera’s, een botdichtheidsmeter (DEXA), een cyclotron en<br />
veel randapparatuur. Vanwege de gecombineerde nucleaire onderzoeken met de CT is er een steeds<br />
nauwere samenwerking met de radiologie.<br />
Belangrijke pijlers van de afdeling zijn onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en kwaliteitsbewaking.<br />
Er zijn veel wetenschappelijke samenwerkingsverbanden met afdelingen binnen en buiten het<br />
ziekenhuis en op verschillende aandachtsgebieden, ook internationale. Daarnaast wordt er preklinisch<br />
onderzoek gedaan m.b.v. de micro-PET, micro-SPECT en micro-CT camera.<br />
De Nucleaire Geneeskunde is bij uitstek een multidisciplinair vak. Naast artsen zijn er radiochemici,<br />
apothekers, biologen, medisch nucleair werkers, analisten en administratieve ondersteuning<br />
aanwezig. Studenten krijgen hier de mogelijkheid om zeer diverse onderwerpen op zich te nemen,<br />
gerelateerd aan medische beeldvorming. Bij de aanvang van deze keuzecursus periode formuleren<br />
we dus eerst de leerdoelen en zetten dan een studieplan op. Vervolgens worden onderbouwde<br />
antwoorden gegeven op de vraagstellingen.<br />
Projecten:<br />
− R.H.J.A. Slart: Hybrid imaging in de cardiologie.<br />
Schrijf een voorstel met daarbij de mogelijkheden van gecombineerde camera systemen (PET-CT<br />
en SPECT-CT) voor het (indirect) aantonen (of uitsluiten) van kransslagaderlijden. Beschrijf de<br />
voor- en nadelen. Denk hierbij o.a.de accuraatheid, kosten, stralingsdosis, beschikbaarheid,<br />
klinische ervaring en samenwerking met de afdelingen radiologie/cardiologie.<br />
− H.H. Boersma: Imaging van de atherosclerotische plaque.<br />
- Uitleg mbt pathologie atherosclerotische plaque en de diverse imaging technieken. Wat is de<br />
beste beeldvormende techniek? Wat zijn de laatste ontwikkelingen? Hoe ziet de toekomst<br />
eruit?<br />
Tijdens deze onderwijsperiode kun je werken aan de volgende thematiek.<br />
- Schrijven review tracers & imaging plaques:<br />
- Overzicht tracers en technieken<br />
- Risico voor de patiënt<br />
- Clinical outcome.<br />
− A.H.H. Bongaerts: Pancreastumoren: welke beeldvormende modaliteit is het beste?<br />
Wat is de beste beeldvormende techniek bij de diagnostiek van pancreastumoren.<br />
De pancreas is een centraal orgaan achter in de bovenbuik en vrij moeilijk af te beelden. Bij<br />
klachten wijzend op een pancreasproces (carcinoom) kan MRI of CT gebruikt worden. Er zijn ook<br />
syndromen waarbij pancreastumoren voorkomen, enerzijds zonder klachten (denk aan de ziekte<br />
van Hippel Lindau) anderzijds met name de neuro-endocriene tumoren. In alle gevallen speelt dan<br />
de vraag: zit de tumor in de pancreas? Ook de nucleaire geneeskunde speelt dan een grote rol<br />
door afbeelding middels radio-actieve tracers.<br />
Tijdens deze onderwijsperiode kun je werken aan de volgende onderwerpen.<br />
- Hoe werkt een CT-scanner, een MRI-scanner, en nucleaire beeldvorming met de verschillende<br />
tracers.<br />
- Welke tumoren van de pancreas zijn er, hoe kunnen die worden geclassificeerd en welke<br />
tumorstadia worden onderscheiden.<br />
- Welke syndromen kunnen gepaard gaat met een pancreastumor, wat voor tumoren zijn dit<br />
dan.<br />
- Welke beeldkenmerken hebben deze tumoren en hoe kunnen die dan het best worden<br />
afgebeeld.<br />
27
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
- Welke rol speelt daarbij de stralingsbelasting?<br />
− E.F.J. de Vries: Wat kan de nucleaire geneeskunde betekenen voor patiënten met<br />
borstkanker (en hun behandelaars)?<br />
Nucleaire geneeskunde speelt een belangrijke rol in de diagnose en follow-up van patiënten met<br />
kanker. Daarnaast kan het specialisme een bijdrage leveren aan de behandeling van patiënten<br />
d.m.v. radionuclide therapie. Ook patiënten met borstkanker kunnen tijdens verschillende stadia<br />
van hun ziekte in aanraking komen met de nucleaire geneeskunde. Tijdens dit <strong>keuzeproject</strong> wordt<br />
de rol van de nucleaire geneeskunde bij borstkanker nader onderzocht en komen onder andere de<br />
volgende vragen aan de orde:<br />
Welke nucleaire technieken/radiofarmaca worden toegepast bij de diagnostiek en follow-up van<br />
borstkanker? Geef de voor en nadelen van deze technieken aan ten opzichte van conventionele<br />
radiologische beeldvorming (bijv. CT, MRI, US). Denk daarbij bijvoorbeeld aan sensitiviteit,<br />
specificiteit, accuratesse, kosten, belasting voor de patiënt, beschikbaarheid, vereiste expertise,<br />
impact van de verkregen informatie, etc. Houdt hierbij ook rekening met de verschillende stadia<br />
van de ziekte.<br />
- Welke eigenschappen van de tumor kunnen met nucleaire technieken worden afgebeeld en<br />
wat zou de impact hiervan kunnen zijn op het behandelbeleid? Denk hierbij ook aan begrippen<br />
als “personalized therapy” en “image-guided tailored therapy”.<br />
- Wat is de rol van radionuclide therapie bij patiënten met borstkanker? Geef aan welke<br />
radionuclide behandelingen beschikbaar zijn en wanneer ze het beste kunnen worden<br />
ingezet. Denk hierbij ook aan combinaties van behandelingen.<br />
- Schrijf een nieuwe richtlijn voor de inzet van nucleair geneeskundige technieken in de<br />
diagnostiek, follow-up en therapie management van patiënten met borstkanker.<br />
− R.A. Dierckx: Onderzoek van de pers van de nucleaire geneeskunde in nationale en<br />
internationale kranten en tijdschriften over de laatste 5 jaren<br />
- Wat zijn de onderwerpen die daarbij aan bod komen?<br />
- Zijn deze onderwerpen gerelateerd aan lokale of bredere gebeurtenissen?<br />
- Lijkt het onderwerp objectief behandeld ?<br />
- Is er sprake van vooroordelen betreffende het aspect radioactiviteit?<br />
- Wat is het imago van de nucleaire geneeskunde dat hieruit voortvloeit?<br />
- Welke methodologie is de beste fit voor voormelde vragen?<br />
- Kan je een moderne strategie verzinnen om de negatieve beeldvorming te verbeteren en/of<br />
grotere bekendheid te geven op basis van je bevindingen?<br />
Meer lezen over de nucleaire geneeskunde:<br />
www.nvng.nl<br />
www.radiologyassistant.nl<br />
Leerboek nucleaire geneeskunde (CMB)<br />
www.pubmed.com<br />
28
KC2901 Palliatieve zorg<br />
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
Begeleiders:<br />
A.K.L. Reyners (medische oncologie)<br />
J.I. Geerling (verpleegkudig consulant palliatieve zorg)<br />
G. Groen (anesthesiologie)<br />
T.J.N. Hiltermann (longziekten)<br />
K.W. Schuit (huisarts)<br />
aantal deelnemers: 25<br />
Palliatieve zorg richt zich op het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten die<br />
niet (meer) curatief behandeld kunnen worden.<br />
Voor deze patiënten kan nog veel gedaan worden, niet alleen door het behandelen van de ziekte<br />
(ziektegerichte palliatie), maar ook door het bestrijden van klachten en problemen (symptoomgerichte<br />
palliatie).<br />
In de praktijk worden de termen palliatieve zorg en terminale zorg nogal eens door elkaar gebruikt,<br />
maar ze betekenen niet hetzelfde. Terminale zorg kan omschreven worden als de zorg aan<br />
ongeneeslijk zieke patiënten in de laatste drie maanden voor het overlijden, waarbij het focus ligt op<br />
het bestrijden van symptomen en een zo goed mogelijk sterfbed. Palliatieve zorg is veel breder en<br />
kan, afhankelijk van de onderliggende ziekte, maanden tot jaren duren. Volgens de definitie van de<br />
World Health Organization (WHO, 2002) is palliatieve zorg een benadering die de kwaliteit van leven<br />
verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende<br />
aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en<br />
zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke,<br />
psychosociale en spirituele aard.<br />
Tijdens deze Keuzecursus zal de student zijn kennis van palliatieve zorg vergroten door het volgen<br />
van onderwijs over onder andere paliatief redeneren, de organisatie van palliatieve zorg,<br />
symptoommanagement en beslissingen rondom het levenseinde.<br />
Daarnaast zal er in groepen van vijf studenten gewerkt worden aan het opstellen van<br />
onderzoeksvoorstellen op het gebied van palliatieve zorg. De resultaten van de verschillende groepen<br />
zullen in een plenaire afsluitende bijeenkomst aan elkaar gepresenteerd worden.<br />
Projecten<br />
Het merendeel van de patiënten ontwikkelt tijdens het ziektebeloop pijn. De pijn intensiteit wordt in de<br />
patiëntenzorg vaak gemeten met een visueel analoge schaal of een ‘numeric rating scale’. Het meten<br />
van pijn is een prestatieindicator, waarbij de pijnintensiteit tenminste drie maal daags gemeten dient te<br />
worden op een verpleegafdeling.<br />
Discussiepunten die uitgewerkt worden zijn:<br />
− hoeveel meerwaarde heeft de frequentie van het meten van pijn?<br />
− verandert het pijnbeleid door het meten van de pijnintensiteit?<br />
− vermindert de pijnintensiteit?<br />
Stel een plan op om deze discussiepunten op een verpleegafdeling uit te zoeken.<br />
De pijnbehandeling bestaat vaak uit combinaties van medicatie. Opioiden worden veel<br />
voorgeschreven in de palliatieve fase ter bestrijding van pijn. Naast standaard doseringen wordt vaak<br />
medicatie voor zonodig (‘doorbraakmedicatie’) voorgeschreven. Misselijkheid en obstipatie zijn zeer<br />
frequente bijwerkingen van opioiden. Deze bijwerkingen kunnen tegengegaan worden door het<br />
gebruik van anti-emetica en laxantia.<br />
Discussiepunten die uitgewerkt zullen worden zijn:<br />
− wat is de evidentie van het voorschrijven van anti-emetica en laxantia bij het gebruik van opioiden?<br />
− wat is de evidentie ten aanzien van de voorgeschreven doorbraakmedicatie?<br />
Onderzoek op een verpleegafdeling of patiënten die met opioiden behandeld worden een adequate<br />
dosis doorbraakmedicatie, laxantia en/of anti-emetica voorgeschreven hebben.<br />
Patiënten met eindstadium COPD hebben vaak dyspnoe klachten welke hun kwaliteit van leven<br />
negatief beïnvloeden.<br />
In de terminale fase kan dyspnoe vaak effectief bestreden worden door opioiden (morfine) of<br />
midazolam. Deze medicatie is echter gecontraïndiceerd bij patiënten met COPD.<br />
Discussiepunten die uitgewerkt zullen worden zijn:<br />
− wat is de evidentie dat opioiden en midazolam gecontraindiceerd zijn bij patiënten met eindstadium<br />
29
KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
COPD?<br />
− zijn er data dat deze patiënten hun kwaliteit van leven zou verbeteren door het gebruik van<br />
opioiden of midazolam?<br />
Stel een onderzoeksplan op om in deze patiënten populatie te onderzoeken of het gebruik van<br />
opioiden of midazolam leidt tot een verbetering van klachten.<br />
30
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
3 PERIODE KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE PROFILERING<br />
G0101 Klinische anatomie van Schouder en Arm<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Anatomie<br />
jaar : 2<br />
docent : S.M. Quinten, J.R. Georgiadis<br />
aantal deelnemers : 6-10<br />
aantal punten: : 3 EC<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Dit project biedt studenten een unieke kans om via anatomische dissectie de klinische anatomie van<br />
de schouder en arm te bestuderen. Voorafgaand aan de dissectie wordt door de student een ‘snijplan’<br />
gepresenteerd, waarin hij/zij aantoont over voldoende theoretische kennis te beschikken van de<br />
anatomie van het betreffende gebied. Het project wordt afgesloten met een gezamenlijke sessie,<br />
waarin het preparaat in de context van een klinisch probleem aan de docenten en collega<strong>keuzeproject</strong>studenten<br />
wordt gepresenteerd.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Verwerving van klinische anatomische kennis (literatuurstudie)<br />
− Verwerving van snijvaardigheden (dissectie)<br />
− Verwerving van samenwerkingsvaardigheden<br />
− Verwerving van didactische vaardigheden (presentatie aan medestudenten)<br />
Leerinhouden<br />
Zie inhoud<br />
Leermiddelen/Werkvormen<br />
− docenten Anatomie, eventueel aangevuld door clinici, geven uitleg over de keuze van (klinisch)<br />
anatomische onderwerpen<br />
− de gekozen anatomische onderwerpen worden door studenten nader bestudeerd met behulp van<br />
literatuur en anatomische atlassen<br />
− preparateurs en docenten Anatomie geven instructie in snijvaardigheid (dissectie)<br />
− studenten vervaardigen preparaten geschikt om te laten zien tijdens snijzaalpractica<br />
− de preparaten worden gepresenteerd aan collega-<strong>keuzeproject</strong>studenten en<br />
docenten/preparateurs<br />
Toetsvorm<br />
− beoordeling van de vervaardigde preparaten<br />
− beoordeling van de eindpresentatie<br />
31
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G0102 Klinische anatomie van Heup en Been<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Anatomie<br />
jaar : 2<br />
docent : S.M. Quinten, J.R. Georgiadis<br />
aantal punten: : 3 EC<br />
aantal deelnemers : 6-10<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Dit project biedt studenten een unieke kans om via anatomische dissectie de klinische anatomie van<br />
de heup en been te bestuderen. Voorafgaand aan de dissectie wordt door de student een ‘snijplan’<br />
gepresenteerd, waarin hij/zij aantoont over voldoende theoretische kennis te beschikken van de<br />
anatomie van het betreffende gebied. Het project wordt afgesloten met een gezamenlijke sessie,<br />
waarin het preparaat in de context van een klinisch probleem aan de docenten en collega<strong>keuzeproject</strong>studenten<br />
wordt gepresenteerd.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Verwerving van klinische anatomische kennis (literatuurstudie)<br />
− Verwerving van snijvaardigheden (dissectie)<br />
− Verwerving van samenwerkingsvaardigheden<br />
− Verwerving van didactische vaardigheden (presentatie aan medestudenten)<br />
Leerinhouden<br />
Zie inhoud<br />
Leermiddelen/Werkvormen<br />
− docenten Anatomie, eventueel aangevuld door clinici, geven uitleg over de keuze van (klinisch)<br />
anatomische onderwerpen<br />
− de gekozen anatomische onderwerpen worden door studenten nader bestudeerd met behulp van<br />
literatuur en anatomische atlassen<br />
− preparateurs en docenten Anatomie geven instructie in snijvaardigheid (dissectie)<br />
− studenten vervaardigen preparaten geschikt om te laten zien tijdens snijzaalpractica<br />
− de preparaten worden gepresenteerd aan collega-<strong>keuzeproject</strong>studenten en docenten/preparateurs<br />
Toetsvorm<br />
− beoordeling van de vervaardigde preparaten<br />
− beoordeling van de eindpresentatie<br />
32
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G0201 Verkenning Anesthesiologie<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Anesthesiologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : J.K.G. Wietasch en R. Bergman<br />
aantal deelnemers : 6-10<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Na een introductie op de eerste dag zal men dagelijks van 07:30 tot 13.45 uur meelopen met een<br />
anesthesioloog of assistent in opleiding tot anesthesioloog op de operatieafdeling of polikliniek. Iedere<br />
dag zal de nadruk gelegd worden op een deelaspect van de anesthesiologie.<br />
Van 14.00-16.00 uur is er een referaat door 2 studenten; bespreking van de ervaringen van die dag;<br />
patiënten voor de volgende dag bezoeken.<br />
Voor een beperkt aantal studenten bestaat de mogelijkheid 1 maal tijdens het project een avonddienst<br />
mee te lopen. De uren zijn dan van 16.30 tot 24.00 uur Door iedere student wordt een referaat<br />
gehouden over een onderwerp uit het vakgebied van de anesthesie.<br />
Tijdens het <strong>keuzeproject</strong> worden op het Skills lab anesthesierelevante vaardigheden geoefend.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Kennis maken met het bewaken en beoordelen van de vitale functies van de patiënt tijdens de<br />
operatie en het toepassen van kennis van de (patho)fysiologie, farmacologie en voor het veilig door de<br />
peri-operatieve periode loodsen van een patiënt door de anesthesioloog als medisch specialist<br />
Leerinhouden<br />
− werken op de operatiekamer<br />
− steriliteit<br />
− bewaking vitale functies<br />
− handhaven homeostase<br />
− pijnbestrijding<br />
Leermiddelen<br />
− mondelinge instructies (bed-side teaching)<br />
− uitgewerkte handleiding<br />
− leerboeken en artikelen die beschikbaar worden gesteld of opgezocht moeten worden.<br />
− PC en internet toegang ter voorbereiding van Referaat (via CMB)<br />
Werkvormen<br />
− bed-side teaching<br />
− voordrachten en discussies<br />
− vaardigheden oefenen op het Skillslab<br />
Toetsvorm<br />
− voordrachten<br />
− vaardigheden oefenen op het Skillslab<br />
33
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G0501 De diagnostiek bij coronair lijden<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Cardiologie<br />
jaar : 2<br />
docent : S.A.J. van den Broek<br />
aantal deelnemers : 5-6<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Kennismaking met niet-invasieve onderzoeksmethoden (ergometrie/M1BI-scintigrafie/CT en<br />
EBT/Holter en echografie) en met invasief onderzoek (coronairangiografie). Gerichte bestudering van<br />
de literatuur over de waarde van bovenstaande onderzoekstechnieken en de anamnese van angina<br />
pectoris bij de diagnostiek voor opsporing van myocardischemie.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− hoe in beperkte tijd eigen 'state of the art' inzicht te verkrijgen<br />
− hoe de kwaliteit van diagnostisch onderzoek te beoordelen<br />
− inzicht in de kwaliteit van cardiale diagnostiek<br />
Leerinhouden<br />
− opsporen, selecteren van literatuur<br />
− bestudering van diagnostische literatuur<br />
Leermiddelen<br />
− literatuur<br />
Werkvormen<br />
− relevante literatuur opsporen en onderling bespreken<br />
− bijwonen van diagnostische technieken<br />
Toetsvorm<br />
gezamenlijke rapportage<br />
34
G0710 Kinderchirurgie<br />
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Chirurgie, aandachtsgebied Kinderchirurgie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : stafleden Kinderchirurgie en zaalarts L1VA<br />
aantal deelnemers : 2<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 18-09-12 t/m 09-11-12, 2 wkn fulltime i.o.<br />
Inhoud<br />
Introductie in de activiteiten van de Kinderchirurgie als onderdeel van het vakgebied Chirurgie door<br />
het meemaken van alle activiteiten die in twee aaneengesloten werkweken plaats vinden.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student krijgt inzicht in het speciale karakter van het zieke kind en de specifieke eisen die aan de<br />
zorgverleners worden gesteld die met zieke kinderen omgaan. Het inzicht in het werk van de<br />
kinderchirurg is een secundaire doelstelling.<br />
Leerinhoud<br />
− anamnese bij kinderen<br />
− lichamelijk onderzoek bij kinderen: wat moet je doen, wat moet je laten<br />
− herkennen van ziektebeelden<br />
− het beschrijven van een ziektegeschiedenis<br />
− indicatiestelling voor operatie<br />
− voorbereiding van kind en ouder op anesthesie en operatie<br />
− de postoperatieve zorg<br />
− het opstellen van rapportages<br />
− literatuuronderzoek<br />
Leermiddelen<br />
− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />
− Chirurgie bij kinderen, Heurn/Hazebroek/Hoofs 2001,<br />
Verschijningsdatum herdruk augustus 2010<br />
Onze prijs (Geneeskundeboek.nl) 39.50 euro<br />
− Vakliteratuur<br />
Werkvorm<br />
− werkbesprekingen en overleg<br />
− poliklinische consulten<br />
− zaalvisites en bedsite teaching<br />
− bijwonen van operaties<br />
− beschrijven van ziektegeschiedenissen in modelstatus<br />
− schrijven van rapportages<br />
Toetsvorm<br />
− portfolio van één of meer patiënten<br />
− stageverslag<br />
− actieve deelname<br />
35
G1007 Post Coma Activering<br />
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Verpleeghuisgeneeskunde<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : R. Feijen<br />
aantal deelnemers : 1-2<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 17-09-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Kennismaking met de verpleeghuisgeneeskunde, en dan vooral met een aparte groep patiënten<br />
gelegen in het Zonnehuis te Zuidhorn. Deze groep patiënten verkeert in een zogenoemde vegetatieve<br />
status en waarbij wordt geprobeerd te reactiveren door middel van het Vroege Intensieve<br />
Neurorehabilitatie programma. Men maakt hierbij kennis met de partner of nauw betrokken familielid<br />
en met de artsen en andere professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van het programma.<br />
U ziet patiënten in verschillende stadia van het programma en leert ook wat over de ethische aspecten<br />
rondom doorbehandelen of staken van de behandeling als dit weinig zinvol meer wordt geacht.<br />
Algemene doelstelling<br />
Het meer inzicht krijgen in de complexe problematiek van patiënten in vegetatieve status, hoe familie<br />
hiermee omgaat, de vragen die hierbij opkomen en de behandelmogelijkheden. Zijdelings komt ook de<br />
verpleeghuisgeneeskunde aan bod.<br />
Leerdoelen<br />
− Het meer te weten komen over ‘wat na een coma’<br />
− Inzicht krijgen in de verpleeghuisgeneeskunde en haar multidisciplinaire werkwijze<br />
− Inzicht krijgen in ethische aspecten rondom patiënten in vegetatieve status.<br />
Leermiddelen<br />
Meeloopdagen, artikelen, DVD en andere informatie.<br />
Werkvorm:<br />
Meeloopdagen met patiënten, Familiegesprek, MDO gesprek, opdrachten etc.<br />
Toetsvorm:<br />
Door docent beoordeling voldoende/onvoldoende<br />
Stageverslag beoordeeld door docent.<br />
36
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G1402 Multidisciplinaire benadering van diagnostiek en behandeling bij<br />
patiënten met hoor- en spraak/taalproblemen.<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : KNO/Universitair Audiologisch Centrum Groningen<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : stafleden KNO en UAC<br />
aantal deelnemers : 1-5<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 29-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Naast een algemene introductie KNO/audiologie worden de kernactiviteiten van zowel de KNO als het<br />
UAC belicht. Studenten kijken mee bij algemene spreekuren op de polikliniek KNO, bij audiologische<br />
diagnostiek en bij hoortoestelaanpassingen.<br />
Daarnaast volgt de student een eigen schema waarin de multidisciplinaire zorg rond een specifieke<br />
patiëntengroep verder wordt uitgediept. Daarbij kan een keuze worden gemaakt uit: tinnitus,<br />
cochleaire implantatie, slechthorendheid bij kinderen, spraak/taalproblemen (inclusief schisis),<br />
evenwichtsstoornissen. Afhankelijk van het gekozen verdiepingstraject wordt het <strong>keuzeproject</strong> verder<br />
gevuld met meekijken/doen bij patiëntcontacten, patiëntbesprekingen, OK.<br />
Gedurende de looptijd van het <strong>keuzeproject</strong> werkt de student aan een presentatie over de inhoud van<br />
het specifieke verdiepingstraject voor de medestudenten.<br />
Toetsing<br />
Actieve aanwezigheid tijdens de twee weken van het <strong>keuzeproject</strong> en eindpresentaie<br />
37
G1505 Hypertensie<br />
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Medische Fysiologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : J.H.J.Muntinga, A. van der Molen<br />
aantal deelnemers : 8-10<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Aan de hand van een te verstrekken lijst met vragen en discussiepunten wordt relevante leerstof<br />
doorgenomen in werksessies. Methoden van indirecte bloeddrukmeting worden geoefend en factoren<br />
die hierop invloed kunnen hebben worden praktisch onderzocht. Uit een lijst met verschillende<br />
onderwerpen voor nadere bestudering maakt elke student een keuze. De student bestudeert over dit<br />
onderwerp zelfstandig enkele recente wetenschappelijke artikelen, houdt hierover aan het eind van<br />
het project een korte voordracht en doet op grond hiervan voorstellen ter verbetering van de lijst met<br />
vragen en discussiepunten. Tegen deze achtergrond proberen de studenten de voor- en nadelen van<br />
verschillende therapieën te achterhalen.<br />
Algemene doelstellingen<br />
- het verbreden van de theoretische kennis van met name de cardiovasculaire en renale<br />
fysiologie<br />
- het leren ontdekken van verbanden tussen de fysiologie en het klinisch handelen<br />
- indirecte bloeddrukmetingen juist leren uitvoeren en uitkomsten juist leren interpreteren<br />
- het verkrijgen van inzicht in de pathogenese van primaire en verschillende vormen van<br />
secundaire hypertensie<br />
- het verkrijgen van inzicht in de meest gangbare therapieën voor hypertensie<br />
Leerinhouden<br />
- regulatiemechanismen die de arteriële bloeddruk betreffen<br />
- methoden van directe en indirecte arteriële bloeddrukmeting<br />
- etiologie, diagnostiek en therapie van hypertensie<br />
- het onderscheid tussen primaire en secundaire hypertensie<br />
- richtlijnen aangaande bloeddrukmeting en cardiovasculair risicomanagement<br />
- pathofysiologische grondslagen van verschillende vormen van hypertensie<br />
- richtlijnen medicamenteuze behandeling op geleide van ernst van de hypertensie<br />
Leermiddelen<br />
- een syllabus met een lijst van vragen en discussiepunten<br />
- een lijst van zelfstandig te bestuderen onderwerpen<br />
- verschillende soorten bloeddrukmeters en andere onderzoeksapparatuur<br />
- leerboeken en wetenschappelijk artikelen<br />
Werkvormen<br />
- werkbesprekingen<br />
- zelfstandig de bloeddruk meten (op verschillende manieren en onder verschillende<br />
omstandigheden)<br />
- zelfstudie (van leerboeken en wetenschappelijke literatuur)<br />
- houden van een voordracht<br />
- schrijven van een abstract<br />
Toetsvorm<br />
De inbreng tijdens de werksessies en de kwaliteit van de powerpointpresentatie en het abstract over<br />
het gekozen onderwerp.<br />
38
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G2901 Medische geschiedenis: de specialismen in het UMCG 1960-2010<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Medische geschiedenis<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : M.J. van Lieburg<br />
aantal deelnemers : 5-25<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : volgens afspraak<br />
Inhoud<br />
In 2014 bestaat de Universiteit Groningen 400 jaar. Reden om ook de geschiedenis van de medische<br />
faculteit uitvoerig te beschrijven. Voor de oudere geschiedenis is het onderzoek in archieven voor<br />
medische studenten lastig, maar voor de meer recente periode sluit het schrijven van een overzicht<br />
van de ontwikkeling van een specialisme prima aan op de medische opleiding.<br />
Samen met de medewerkers die aan de publicatie voor 2014 werken zullen de studenten in dit<br />
<strong>keuzeproject</strong> proberen een onderdeel van het UMCG te beschrijven voor de periode 1960-2010: een<br />
halve eeuw ontwikkeling van medische inzichten en mogelijkheden, van veranderingen in de<br />
verpleegkundige en technische voorzieningen, van het onderzoek dat op de desbetreffende afdeling is<br />
uitgevoerd en van de successen en teleurstellingen die daarbij werden geboekt. De historische<br />
bronnen worden per afdeling of specialisme ter beschikking gesteld; voor de meer recente informatie<br />
moet de studenten op onderzoek uit bij de afdeling zelf en in de medische literatuur. Tweemaal per<br />
week is er een bijeenkomst van alle deelnemende studenten; het verdere onderzoek gebeurt in 1-op-1<br />
contacten met de schrijvers van het gedenkboek. Aanvullende gegevens kunnen de studenten onder<br />
meer zoeken in de Groninger Archieven en in het Universiteitsmuseum van Groningen.<br />
Het <strong>keuzeproject</strong> wordt afgesloten met een werkstuk en een presentatie.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student:<br />
verwerft overzicht en inzicht van de recente ontwikkeling van het medisch denken en handelen;<br />
leert historisch te denken en daarvoor de geschikte teksten te lezen en te beoordelen<br />
Leerinhouden<br />
De ontwikkeling van de geneeskunde in de jaren 1960-2010<br />
De ontwikkeling van het UMCG als wetenschappelijke instelling in de gekozen periode<br />
De plaats, rol en betekenis van één der specialismen die in het UMCG aanwezig zijn<br />
Werkvormen<br />
werkcolleges<br />
Toetsvorm<br />
deelname aan de plenaire werkcolleges<br />
verslag van het verrichte onderzoek en de presentatie daarvan<br />
39
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G2914 Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Overigen<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : J.C.H. Jansen (coördinator), H.H. Andringa, J.E. van der Bij,<br />
M.B. van Hogezand, A. Keesman, N. Nijboer-van de Graaf.<br />
aantal deelnemers : 6-8<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 23-10-2012 t/m 9-11-2012<br />
Inhoud<br />
U maakt kennis met vijf alternatieve geneeswijzen aan de hand van drie thema’s:<br />
− integratie van reguliere geneeskunde en alternatieve geneeswijzen<br />
− het helingsproces en de rol van het patiëntencontact<br />
− effectiviteit<br />
Inleidingen over de theorie en praktijk van vijf alternatieve methodes, (acupunctuur, homeopathie,<br />
natuurgeneeswijze, neuraal therapie, orthomanuele geneeskunde) bereiden u voor op het bijwonen<br />
van het spreekuur van met deze methoden werkende artsen. Tevens komen enkele algemene<br />
onderwerpen aan de orde: Wetenschappelijke aspecten en evidence based medicine, het placebo<br />
ofwel contextueel effect, psycho-somatische geneeskunde en.‘Integrative Medicine’. Enkele<br />
onderdelen komen op interactieve wijze aan de orde.<br />
Tijdens de praktijkstages helpen observatieopdrachten, nabesprekingen en een stageverslag bij het<br />
terugkoppelen van de stof van het theoretische deel. In dit stageverslag en met een werkstuk over een<br />
onderwerp naar keuze reflecteert u tevens over uw ervaringen en kijkt u terug naar de betekenis van<br />
dit <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor uw beroepsmotivatie en beroepskeuze.<br />
De meeste deelnemers aan voorgaande edities van dit programma wilden een basis hebben om hun<br />
patiënt op geïnformeerde wijze te kunnen adviseren inzake complementaire geneeswijze. Met dit<br />
<strong>keuzeproject</strong> krijgt u de instrumenten in handen waarmee u zich een oordeel kunt vormen over de<br />
besproken complementaire en alternatieve geneeswijzen en wat zij voor de patiënt kunnen<br />
betekenen.<br />
Doelstellingen<br />
− kennismaking met de denkwijze en praktijk van complementaire en alternatieve geneeswijzen<br />
− een indruk krijgen van de mogelijkheden van vijf alternatieve geneeswijzen. Er zijn praktijkstages in<br />
acupunctuur, homeopathie, manuele geneeskunde, natuurgeneeswijze en neuraal therapie<br />
− leren kennen van de mogelijkheden om als regulier arts kennis van alternatieve geneeswijzen in het<br />
eigen medisch handelen te integreren<br />
− meer zicht krijgen op de plaats die alternatieve geneeswijzen kunnen hebben in uw beroepsmotivatie<br />
en beroepskeuze<br />
Werkvormen<br />
− college en interactief onderwijs (bv. startvragen met uitwerking)<br />
− spreekuur bijwonen van alternatief werkende artsen + kort verslag hiervan<br />
− rondetafelbespreking met docenten n.a.v. casuïstiek<br />
− eindbespreking en evaluatie aan de hand van stageverslagen en werkstuk<br />
− literatuur<br />
− werkstuk over een onderwerp naar keuze met individuele begeleiding<br />
Toetsvorm<br />
− ingeleverde stageverslagen en werkstuk<br />
− aanwezigheid en deelname aan korte evaluatie van dit KPP<br />
40
PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />
G3201 Verkenning Intensive Care<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Intensive Care Volwassenen<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : L.M. Dijkema<br />
aantal deelnemers : 6-8<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />
Inhoud<br />
Na een introductie op de eerste dag zal men dagelijks van 08:00 tot 15:00 uur of van 16:00 tot 23:30<br />
uur meelopen met een intensivist, arts-assistent of fellow in opleiding tot intensivist op de intensive<br />
care. Iedere dag zal de nadruk gelegd worden op een deelaspect van de intensive care.<br />
Van 15:00-16.00 uur is er een bespreking van de ervaringen van die dag; en bespreking van<br />
aandachtspunten voor de volgende dag.<br />
Door iedere student wordt in de tweede week een referaat gehouden over een onderwerp uit het<br />
vakgebied van de intensive care.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Kennis maken met het bewaken en beoordelen van de vitale functies van de patiënt op de IC en het<br />
toepassen van kennis van de (patho)fysiologie en farmacologie voor het optimaal behandelen van een<br />
ernstig zieke patiënt door de intensivist als medisch specialist<br />
Leerinhouden<br />
− werken op de intensive care<br />
− infectie-preventie<br />
− meting vitale functies<br />
− handhaven en corrigeren homeostase<br />
− beademing<br />
− sepsis<br />
Leermiddelen<br />
− mondelinge instructie (bed-side teaching)<br />
− leerboeken en artikelen die beschikbaar worden gesteld of opgezocht moeten worden.<br />
Werkvormen<br />
− bed-side teaching<br />
− voordrachten en discussies<br />
Toetsvorm<br />
− actieve participatie<br />
− voordrachten<br />
41
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
4 BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE PROFILERING<br />
GI 0204 Klinisch wetenschappelijke stage Levertransplantatie<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Anesthesiologie, Chirurgie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : stafgroep levertransplantatie<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactperson : Mw. M.T.W. Carpay<br />
e-mail : m.t.w.carpay@anest.umcg.nl<br />
telefoon : 3613633<br />
Inhoud<br />
Verdieping in verschillende onderdelen van de interdisciplinaire benadering van patiënten voor<br />
levertransplantatie en/of deelname aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van<br />
levertransplantatie. De werkzaamheden kunnen variëren van het meelopen met de consulent op de<br />
afdeling tot een meer actieve inzet op de OK of het actief meewerken bij onderzoeksprojecten.<br />
Voorwaarde voor deelname aan dit project is het deel uitmaken van het levertransplantatieteam<br />
(leverteamstudent).<br />
Algemene doelstelling<br />
Verkrijgen van inzicht in de diagnostische en therapeutische mogelijkheden bij patiënten die in<br />
aanmerking komen voor een levertransplantatie.<br />
Leerinhouden<br />
− oorzaken en gevolgen van leverfalen<br />
− uitwerken van een onderzoeksvraag<br />
− gang van zaken bij multidisciplinaire evaluatie<br />
− inzicht in behandelmogelijkheden van patiënten met leverfalen<br />
− kunnen inschatten van gevolgen van deze behandeling<br />
Leermiddelen<br />
− mondelinge instructies<br />
− script en protocollen<br />
− colleges<br />
− vakliteratuur<br />
− PC/internet<br />
Werkvormen<br />
− meelopen op zaal, OK en/of lab<br />
− bijwonen van interdisciplinaire bijeenkomsten c.q. patiëntenoverleg<br />
− deelname aan refereeravonden<br />
− literatuurstudie<br />
− uitvoeren eigen leeropdracht<br />
Toetsvorm<br />
Verslag c.q. leeropdracht<br />
42
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 0205 Meerijden op de ambulance<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : anesthesiologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
begeleider : team ambulance zorg groningen<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : G. van Renen<br />
e-mail : gert.vanrenen@rav-groningen.nl<br />
telefoon : 0622719572<br />
Inhoud<br />
Dit <strong>keuzeproject</strong> zal bestaan uit 2 weken , waarvan 5 dagen meerijden op de ambulance.<br />
De tijden waarop stage op de ambulance gelopen wordt zijn variabel.<br />
Doel is inzicht krijgen in eerste hulp problematiek, indicatiestelling tot al of niet ( spoed ) vervoer naar<br />
het ziekenhuis, protocollaire hulpverlening , resuscitatie (on) mogelijkheden.<br />
Het <strong>keuzeproject</strong> wordt begonnen met een voorbespreking , voorafgaande aan de “uitrukperiode”en<br />
besloten met een nabespreking. Er wordt een reflectieverslag geschreven warin m.b.v 5 casussen de<br />
verworven kennis getoond word.<br />
De stage wordt gelopen bij de Stichting Ambulance Zorg Groningen.<br />
Locatie Kastanjelaan 2 of de Sontweg 10 te Groningen.<br />
De student krijgt vanuit de ambulance organisatie een stage overeenkomst, deze dient teruggestuurd<br />
te worden naar :<br />
Stichting Ambulance Zorg Groningen<br />
t.a.v. Personeel en Organisatie<br />
Kastanjelaan 2<br />
9741CP Groningen.<br />
Kleding wordt door de organisatie verzorgd, wel dient de cursist stevige ( lees veilige ) schoenen te<br />
dragen.<br />
Leerinhouden<br />
− lnzicht krijgen in eerste hulp problematiek, indicatiestelling tot al of niet ( spoed ) vervoer naar het<br />
ziekenhuis, protocollaire hulpverlening en resuscitatie (on) mogelijkheden<br />
− Inzicht krijgen in de methodiek van het stellen van een werkdiagnose<br />
− Inzicht krijgen in de behandel (on)mogelijkheden binnen de ambulancezorg<br />
− Inzicht krijgen in de inventaris van een ambulance en hoe de ambulance zorg georganiseerd is<br />
− Inzicht krijgen in de samenwerking met andere disciplines en t.a.v. de overdracht van een<br />
patiënt/slachtoffer.<br />
Leermiddelen<br />
− Directe begeleiding door ambulanceverpleegkundige en ambulancechauffeur<br />
− Inventaris ambulance<br />
− Protocollenboek ambulancezorg<br />
− Handelingsschema ambulancezorg<br />
− Skillslab<br />
− Computerfacilitijten CMB<br />
Werkvormen<br />
− Bed-side teaching<br />
− Voorbehouden handelingen waarvoor men bevoegd / bekwaam is onder supervisie uitvoeren.<br />
− Zelfstudie<br />
− Schrijven reflectieverslag<br />
43
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Toetsvorm<br />
− Beoordeling op aanwezigheid<br />
− Reflexieverslag, waarin tot uiting komt dat de leerinhouden behaald zijn.<br />
− Verslag dient door de stagebegeleider geaccordeerd te worden.<br />
44
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 0702 C-seal trial – Abdominale chirurgie<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : C-seal trial - Abdominale chirurgie<br />
jaar : 2 en 3<br />
begeleider : K. Havenga en I.S.Bakker<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : Ilsalien Bakker<br />
e-mail : i.s.bakker@umcg.nl<br />
telefoon : 050-3611505<br />
Inhoud<br />
In colorectale chirurgie is naadlekkage een gevreesde complicatie. De C-seal is een sheath,<br />
ontwikkeld om het optreden van naadlekkage na het aanleggen van een darmanastomose, te<br />
voorkomen. In de C-seal trial onderzoeken we het effect van deze sheath. In een multicenter klinisch<br />
onderzoek opgezet vanuit het UMCG, worden 616 patiënten geïncludeerd, waarbij de helft behandeld<br />
zal worden volgens een standaard operatie en de andere helft zal de C-seal krijgen. Tijdens deze<br />
operaties zal een student van het C-seal studententeam op de OK aanwezig zijn.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Kennismaken met de werkwijze van een multicenter gerandomiseerde klinische trial en het leven op<br />
de OK ervaren.<br />
Omvang<br />
2 dagen training, 1 dag zelfstudie, 4 procedures, verslag schrijven (tezamen 84 uur)<br />
Leerinhouden<br />
Studenten worden in het skillslab getraind zodat ze goed voorbereid de C-seal procedure kunnen<br />
begeleiden op de OK. De studenten van het C-seal studententeam hebben ongeveer 1x in de 2<br />
weken een (doordeweekse) dag dienst. Tijdens deze dienst zijn ze aanwezig bij operaties en<br />
begeleiden ze de operateur zo nodig met de C-seal procedure. Tijdens de operatie voeren ze<br />
verschillende taken uit, weefsel verzamelen, vragenlijst afnemen en eventueel kan er in overleg<br />
geassisteerd worden. Na afloop moeten er gegevens ingevuld worden over de patiënt en de ingreep.<br />
Op de dag van dienst krijgt de student beschikking over een auto om naar de verschillende centra te<br />
rijden. Een rijbewijs is dus noodzakelijk.<br />
Leermiddelen<br />
− Begeleiding door en nauwe samenwerking met onderzoeksteam, chirurgen en OK-assistenten<br />
− Training en zelfstudie<br />
− Samenwerken in een studententeam<br />
− Ondervinden hoe een mulitcenter gerandomiseerde klinische trial werkt<br />
− Ervaring opdoen met het leven op de OK<br />
Werkvormen<br />
− Voorbereidende zelfstudie: Studieprotocol bestuderen. Inlezen over naadlekkages en colorectale<br />
chirurgie<br />
− Training (uitleg over de C-seal trial, OK-was instructie, steriliteit op OK, achtergrond informatie over<br />
de C-seal, uitleg over het aanbrengen van de C-seal)<br />
− Aanwezigheid op OK en begeleiding van de operateur tijdens de C-seal procedure<br />
− Op de OK weefsel verzamelen voor translationeel onderzoek<br />
− Tijdens de procedure gegevens invullen in het Case Record Form<br />
Toetsvorm<br />
− Volgen training<br />
− Beoordeling op aanwezigheid en inzet<br />
− 4 C-seal procedures bijwonen<br />
− Debriefing na C-seal procedures<br />
− Volledigheid invullen Case Record Form’s<br />
45
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
− Verslag over ervaringen C-seal team / bijdrage studentencolumn in de nieuwsbrief of op de website<br />
Extra<br />
Indien de student naar tevredenheid deel uitgemaakt heeft van het studententeam tijdens het<br />
<strong>keuzeproject</strong>, is de student welkom te blijven participeren in het team en tegen een vergoeding<br />
procedures bij te wonen.<br />
46
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 0801 Dermatologie: contactallergie, arbeidsdermatosen, eczemateuze<br />
aandoeningen<br />
disciplinegroep/laboratorium : Dermatologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : P.J. Coenraads<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : P.J. Coenraads<br />
e-mail : p.j.coenraads@derm.umcg.nl<br />
telefoon : 3612520<br />
Inhoud<br />
Een van de grootste groepen patiënten binnen de dermatologie heeft een eczemateuze<br />
huidaandoening. Soms is dit het gevolg van een contact allergie voor een of meerdere stoffen die in<br />
het dagelijkse leven of bij het werk op de huid komen. In toenemende mate worden contact allergieen<br />
waargenomen voor componenten van haarverf, conserveermiddelen en geurstoffen. Binnen het<br />
functiecentrum contact-allergie en de polikliniek arbeidsdermatosen krijgen patiënten huidtests met<br />
diverse allergenen, en wordt patiëntgebonden onderzoek gedaan met bovengenoemde groepen<br />
chemicaliën.<br />
Daarnaast lopen er evaluaties van behandel strategiëen van kinderen met constitutioneel (“atopisch”)<br />
eczeem.<br />
Leerinhouden<br />
− Inzicht in mechanismen van cutane allergische reacties.<br />
− Kennis van de diverse klinische test mogelijkheden.<br />
− Kennis van de interacties tussen huid en omgevingsfactoren. Eventueel werkplekbezoek.<br />
− Kennis van de blootstelling aan een aantal veel voorkomende allergenen.<br />
− Kennis van het ziektebeeld eczeem.<br />
Leermiddelen.<br />
− Boekhoofdstukken, powerpoint presentatie, artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften.<br />
− Patiëntgebonden praktijkervaring op patch-test functieafdeling.<br />
− Casuïstiekbespreking met arts-assistent.<br />
− Database van registratie van allergische reacties, en database van lopende onderzoeksprojecten<br />
(o.a. de Europese EDEN-Fragrance allergy study).<br />
Toetsvorm<br />
− Voordracht binnen de subafdeling.<br />
− Wetenschappelijk verslag c.q. literatuuronderzoek.<br />
− Eindgesprek.<br />
47
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 0901 Onderzoek naar de preventie van problemen in de motorische en<br />
psychosociale ontwikkeling van kinderen en adolescenten<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Gezondheidswetenschappen / sociale geneeskunde<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : A.F. de Winter<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : A.F. de Winter<br />
e-mail : a.f.de.winter@med.umcg.nl<br />
telefoon: : 3632860<br />
Inhoud<br />
De student neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek over gedrag- en emotionele problematiek bij<br />
kinderen. Doel van het onderzoek is het opsporen van kinderen met een verhoogd risico en de<br />
evaluatie van behandeling en preventieve interventie. De student kan meewerken aan lopend<br />
onderzoek of zelfstandig een onderzoekvraag uitwerken. Daarnaast is er gelegenheid om een aantal<br />
dagen mee te lopen in een preventieve praktijk; bij voorkeur passend bij het onderwerp van<br />
onderzoek.<br />
Toetsvorm<br />
Schriftelijk verslag.<br />
48
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 1005 Spoedeisende huisartsgeneeskunde buiten kantooruren<br />
afdeling : Huisartsgeneeskunde<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : (huisarts)docenten centrale doktersdiensten<br />
coördinator : M.P.A. Andriessen<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : M. van Bijssum<br />
e-mail : m.m.van.bijssum-de.groot@med.umcg.nl<br />
telefoon : 3632962<br />
Inhoud<br />
De laatste 10 jaar wordt huisartsgeneeskundige zorg buiten kantooruren in Nederland vrijwel overal<br />
vanuit een huisartsenpost verzorgd. De huisarts doet minder vaak dienst dan voorheen, maar wel voor<br />
veel meer patiënten. Een doktersassistente doet nu de eerste beoordeling en zij bepaalt of ze zelf<br />
advies geeft, of ze de patiënt naar de post laat komen dan wel de huisarts een visite laat doen. Deze<br />
nieuwe manier van werken heeft consequenties voor patiënten, huisartsen en assistentes. Tijdens dit<br />
<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>komen achtergronden en functioneren van de doktersdiensten<br />
aan de orde. En het leukste is natuurlijk dat u diensten meeloopt en een veelheid aan patiënten te<br />
zien krijgt; van kinderen met koorts via sporttrauma’s tot hartinfarcten.<br />
Het <strong>keuzeproject</strong> vindt plaats in het laatste trimester van het studiejaar, in de maanden april, mei en<br />
juni. Het project is als volgt georganiseerd: u krijgt onderwijs middels voordrachten en workshops.<br />
Tevens dient u groepsgewijs een onderwerp uit te werken en te presenteren. Dit is zo gepland dat het<br />
niet samenvalt met verplichte onderdelen van uw onderwijs.<br />
Daarnaast loopt u vijf diensten mee met een huisarts op een dokterspost in de provincie Groningen,<br />
Drenthe, Overijssel of Friesland; zowel visites als consultdiensten. Deze diensten vinden ’s avonds en<br />
in het weekend plaats en kunt u zelf indelen. Het project wordt afgesloten met een door u te schrijven<br />
verslag. Alle onderdelen zijn verplicht om uw punten te verkrijgen. De reiskosten naar de verschillende<br />
posten worden niet vergoed.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student krijgt inzicht in het functioneren van de doktersdiensten en krijgt een indruk van de<br />
veelheid aan problemen waar de huisarts mee te maken krijgt buiten kantooruren.<br />
Leermiddelen<br />
Reader (wordt toegezonden).<br />
Werkvormen<br />
− introductie op de thema’s door diverse sprekers.<br />
− uitvoeren en presenteren van leeropdrachten<br />
− meelopen op de centrale doktersdienst<br />
− verslaglegging<br />
Toetsvorm<br />
Aanwezigheid op onderwijsdagen en bij vijf diensten, uitvoering leeropdrachten en beoordeling<br />
verslag.<br />
49
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 1101 Kennismaking met Palliatieve Geneeskunde<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Interne Geneeskunde<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : A.K.L. Reyners e.a.<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : A.K.L. Reyners<br />
e-mail : a.k.l.reyners@int.umcg.nl<br />
telefoon : 3611543<br />
Inhoud<br />
Als de patiënt geen uitzicht meer heeft op een curatieve behandeling, betekent dit niet dat de patiënt<br />
‘uitbehandeld’ is. De patiënt is in deze fase van zijn leven uiterst kwetsbaar in zijn lichamelijk en<br />
psychisch-sociaal lijden. Het levenseinde confronteert de patiënt met de inhoud en de zin van zijn<br />
leven. Een aanvaardbare kwaliteit van leven vraagt om een multidisciplinaire aanpak van de<br />
problemen van de patiënt en zijn naasten.<br />
Daarnaast is verdieping in de recente bevindingen en inzichten van het onderzoek over palliatieve<br />
behandeling en zorg van eminent belang voor toepassingen bij de begeleiding van de patiënt en zijn<br />
naasten.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Kennismaken met het multidisciplinaire karakter van de behandeling en de zorg van de patiënt aan<br />
het eind van zijn leven.<br />
Kennismaken met het klinisch wetenschappelijk onderzoek in de palliatieve geneeskunde.<br />
Leerinhouden<br />
Meeloopstages: Palliatief zorgoverleg, Pijncentrum, Polikliniek medische oncologie, Psychomotorische<br />
Therapie, Polikliniek radiologie, het Gasthuis en met de palliatief consulente.<br />
Leermiddelen/Werkvormen<br />
Literatuur over pijnbestrijding bij kanker, psychomotorische therapie, radiotherapie en het hospice.<br />
N.a.v. literatuur in groepjes opdrachten maken en presenteren ervan.<br />
Toetsvorm<br />
Verslag van de Meeloopstages en de Literatuur, met eigen reflectie erop.<br />
50
GI 1104 Spoedeisende Hulp<br />
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Centrale Spoed Opvang<br />
jaar : 2 en 3<br />
begeleider : J.C. ter Maaten<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : I.A. Meppelder<br />
e-mail : i.a.meppelder@cso.umcg.nl<br />
telefoon : 050-3619274<br />
Inhoud<br />
Gedurende 2 weken worden diensten in overleg (dag, avond, nacht- en weekenddienst) meegelopen<br />
met de verschillende medewerkers van de Spoedeisende Hulp. In de eerste week ligt de nadruk op<br />
observatie en het verdiepen in veel voorkomende ziektebeelden. In de tweede week kan de student<br />
zelf in beperkte mate betrokken worden bij anamnese, lichamelijk onderzoek en behandeling. Dan zal<br />
ook een patiënt vanaf binnenkomst tot en met het ontslag of opname op een verpleegafdeling worden<br />
gevolgd.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Kennismaken met de Spoedeisende hulp<br />
Leerinhouden<br />
Inzicht krijgen in de triage van patiënten met medische spoedsituaties (medisch handelen)<br />
Eventueel onder begeleiding ervaring opdoen met het uitvoeren van enkele eenvoudige vaardigheden<br />
(medisch handelen)<br />
Leren omgaan met verschillende typen patiënten (communicatie).<br />
Leren begeleiden en geruststellen van patiënten (communicatie)<br />
Inzicht krijgen in de samenwerking op de spoedeisende hulp (samenwerking)<br />
Kennis opdoen met betrekking tot veel voorkomende ziektepresentaties (kennis en wetenschap).<br />
Inzicht krijgen in de gang van zaken op de spoedeisende hulp (organisatie)<br />
Leren omgaan met onverwachte en stressvolle situaties (professionaliteit).<br />
Leermiddelen<br />
Begeleiding door een SEH-arts, arts-assistenten, co-assistenten of verpleegkundigen.<br />
Werkvormen<br />
Bed-side teaching.<br />
Anamneses en andere gesprekken met patiënten volgen/zelf voeren.<br />
Medisch traject (één patiënt) volgen vanaf binnenkomst tot opname op afdeling of ontslag.<br />
Toetsvorm<br />
Beoordeling op aanwezigheid.<br />
Verslag van traject van één patiënt plus een reflectieverslag van de stage.<br />
Verslagbespreking met de begeleider<br />
51
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 1202 Koolhydraatmetabolisme bij metabole ziekten<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Voeding en Metabolisme<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : Priebe, Smit, Vonk<br />
aantal punten : 3 ECTS<br />
contactpersoon : R.J. Vonk<br />
e-mail : r.j.vonk@med.rug.nl<br />
telefoon : 363 2676/363 2675<br />
Inhoud<br />
Bij het ontstaan van obesitas en het daaraan gerelateerde diabetes mellitus type 2 spelen<br />
zogenaamde lifestyle factoren een belangrijke rol. Aangaande voedingsfactoren staan vetten en<br />
koolhydraten in de belangstelling. Zetmeel is het meest prominente component van onze voeding;<br />
onderscheid wordt gemaakt tussen het langzame en het snel verteerbare zetmeel. Langzaam<br />
verteerbare koolhydraten worden klinisch toegepast bij de behandeling van bepaalde<br />
stofwisselingsziekten. In het onderzoek zullen deze toepassingen verder worden geanalyseerd.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student kan:<br />
− verschillende stappen in het koolhydraatmetabolisme beschrijven<br />
− zelf een wetenschappelijk experiment plannen<br />
Leerinhouden<br />
− verschillende aspecten van het koolhydraatmetabolisme<br />
− diverse metabole ziekten<br />
− analyseren van testresultaten<br />
− plannen van onderzoek<br />
Leermiddelen<br />
− bestaande scripties over koolhydraatmetabolisme<br />
− wetenschappelijke artikelen<br />
− website www.eurostarch.org<br />
Werkvormen<br />
− uitvoeren eigen onderzoek<br />
− discussie resultaten<br />
− literatuurstudie<br />
Toetsvorm<br />
onderzoeksrapportage<br />
52
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 1504 Practicumbegeleiding Fysiologie<br />
afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Medische Fysiologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docenten : A. van der Molen, J.H.J. Muntinga<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : A. van der Molen<br />
e-mail : a.van.der.molen@med.umcg.nl<br />
telefoon : 3632783<br />
Inhoud<br />
Vanuit de Medische Fysiologie worden verschillende practica gegeven voor studenten Geneeskunde,<br />
Bewegingswetenschappen, Farmacie, Levenswetenschappen, Tandheelkunde, etc. Het betreft hier<br />
practica aangaande het hart, de circulatie, de ventilatie en inspanning.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− verbreding van de theoretische kennis van de Fysiologie<br />
− het leren ontdekken van verbanden tussen de fysiologie en het klinisch fysisch onderzoek<br />
− het leren overbrengen van praktische vaardigheden<br />
− het opdoen van algemene didactische ervaring.<br />
Leerinhouden<br />
Spirometrie, inspanningsonderzoek, metingen aan hart en circulatie en interpretatie van de gevonden<br />
resultaten.<br />
Leermiddelen<br />
− Practicumhandleiding<br />
− Literatuur<br />
− Onderzoeksapparatuur<br />
− Diagnostische apparatuur<br />
− PC.<br />
Werkvormen<br />
Literatuur- en zelfstudie. Het begeleiden van groepen studenten. Het houden van een<br />
theoretisch/praktisch verhaal betreffende het aan de orde zijnde practicum. Tevens is de<br />
studentbegeleider vraagbaak tijdens het verloop van het practicum en dient hij/zij de practicant te<br />
helpen bij problemen met de uitwerking van de opdrachten dan wel de verzamelde gegevens.<br />
Toetsvorm<br />
De studentbegeleider(ster) wordt beoordeeld door de practicumleiding op zijn/haar houding, kennis en<br />
inzet ten aanzien van de practica.<br />
53
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2401 Moleculaire Epigenetica<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Medische Biologie en Pathologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : M.G. Rots<br />
aanmelden : m.g.rots@umcg.nl<br />
aantal deelnemers : 1-4<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : twee weken fulltime in overleg<br />
Inhoud<br />
Introductie in genexpressie regulatie met een nadruk op epigenetische parameters (DNA methylatie, histon<br />
modificaties) en verstoringen hierin (epi-mutaties) welke geassocieerd zijn met een brede verscheidenheid<br />
aan ziektebeelden.<br />
Achtergrond<br />
Vele ziektebeelden zijn geassocieerd met verstoorde genexpressie-regulatie. Epigenetica, de studie waarbij<br />
gekeken wordt naar overerfbare –maar omkeerbare- veranderingen in genfunctie zonder dat veranderingen<br />
in de DNA sequentie optreden, heeft interessante parameters opgeleverd die betrokken zijn bij de<br />
verstoorde genexpressie-profielen. In tegenstelling tot genetische mutaties, zijn epigenetische mutaties<br />
potentieel omkeerbaar en leveren potentiele therapeutische targets. In deze module wordt inzicht verkregen<br />
in verschillende epigenetische genexpressiecontrole mechanismen en in de rol van epigenetica in<br />
biomedisch onderzoek en in diagnose-mogelijkheden. De student leert bediscussiëren hoe deze kennis zal<br />
bijdragen aan nieuwe benaderingen in het ontwikkelen van therapeutische interventies.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student krijgt inzicht in het uitvoeren van medisch wetenschappelijk laboratorium onderzoek en oefent<br />
academische vaardigheden<br />
Leerinhoud<br />
− celkweek<br />
− bacterie groei<br />
− DNA/RNA isolatie<br />
− virus infectie<br />
− FACS<br />
− DNA/RNA isolatie<br />
− chromatine immunoprecipitatie<br />
− qRT-PCR<br />
− literatuuronderzoek<br />
Leermiddelen<br />
− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />
− wetenschappelijke artikelen<br />
Werkvorm<br />
− werkbesprekingen en overleg<br />
− schrijven van rapportages<br />
− opzetten van wetenschappelijk experiment<br />
− bijwonen van labwerkzaamheden<br />
Toetsvorm<br />
− mondelinge presentatie<br />
− schriftelijk stageverslag<br />
− actieve deelname<br />
Meer informatie: www.rug.nl/umcg/epigeneticediting<br />
54
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2402 Vetten, ontsteking en type 2 diabetes<br />
Disciplinegroep/afdeling/laboratorium : PMB/MB/Moleculaire Genetica<br />
Jaar : 2 en 3<br />
Docent : Hofker, Schreurs, Koonen<br />
Aantal punten : 3 EC<br />
Contactpersoon : D.P.Y. Koonen<br />
E-mail : d.p.y.koonen@umcg.nl<br />
Telefoon : 3619057/3635777<br />
Inhoud<br />
Type 2 diabetes is een van de meest voorkomende chronische ziektes in Nederland. In 2025 zullen er<br />
meer dan 1 miljoen Nederlanders aan deze chronische ziekte lijden. Dit komt mede door een groeiend<br />
aantal mensen met overgewicht en de sterke vergrijzing van onze samenleving. Dankzij<br />
wetenschappelijk onderzoek weten we dat overgewicht en type 2 diabetes vergezeld gaan met<br />
chronische ontsteking. Men denkt dat er een sterk verband is tussen deze chronische ontsteking en<br />
het ontstaan van type 2 diabetes. Momenteel wordt gedacht dat deze ontsteking vooral in het<br />
vetweefsel begint en zich daarbij voortzet in andere belangrijke organen, zoals de lever. Het overmatig<br />
eten van vetrijk voedsel wordt in verband gebracht met het optreden van deze chronische ontsteking.<br />
In het lab ‘Moleculaire Genetica’ wordt onderzoek gedaan naar de mechanismen die betrokken zijn bij<br />
de opname van vetten uit het bloed en het begin van de ontstekingsreactie in het vetweefsel en de<br />
lever. Daarnaast bestuderen wij factoren die betrokken zijn bij de regulatie van ontsteking en<br />
insulinegevoeligheid. Hierbij maken we gebruik van dieetproeven en geavanceerde muismodellen. Dit<br />
onderzoek zal kennis genereren op basis waarvan nieuwe therapieën ontwikkeld kunnen worden ter<br />
vermindering van de ontstekingsreactie en verbetering van de levenskwaliteit van patiënten met type 2<br />
diabetes.<br />
Algemene doelstellingen<br />
De student kan:<br />
− verschillende aspecten van Type 2 Diabetes beschrijven<br />
− het gebruik van dieetproeven en muismodellen bij Type 2 Diabetes onderzoek beschrijven<br />
− uitleg geven over het gebruik van diverse moleculaire en biochemische technieken binnen<br />
wetenschappelijk onderzoek<br />
− zelf een wetenschappelijk experiment plannen<br />
Leerinhouden<br />
− verschillende aspecten van type 2 diabetes (genetica, metabolisme, inflammatie, cel crosstalk)<br />
− uitvoeren van onderzoek en analyseren van testresultaten<br />
− plannen van onderzoek<br />
Leermiddelen<br />
− wetenschappelijke artikelen<br />
Werkvormen<br />
− uitvoeren eigen onderzoek<br />
− discussie resultaten<br />
− college, werkcollege, casus bespreking<br />
− literatuurstudie<br />
Toetsvorm<br />
− onderzoeksrapportage<br />
55
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2604 Revalidatie na laryngectomie; welke nieuwe technische oplossingen<br />
kunnen we de patiënten bieden?<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Biomedical Engineering<br />
jaar : 2 en 3<br />
begeleider : G.J. Verkerke<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : G.J. Verkerke<br />
e-mail : g.j.verkerke@med.umcg.nl<br />
telefoon : 363 3126<br />
NB: Dit project wordt uitgevoerd samen met studenten<br />
Biomedische Technologie, bij voorkeur in de periode van 21 april<br />
tot 1 juli.<br />
Inhoud<br />
Vanwege keelkanker in een vergevorderd stadium is het soms<br />
noodzakelijk het strottenhoofd in zijn geheel te verwijderen; een<br />
zogenaamde totale laryngectomie. Om stemvorming weer mogelijk te<br />
maken. zijn er voor de gelaryngectomeerde patiënt een aantal<br />
hulpmiddelen en technieken beschikbaar, waaronder een shunt-ventiel<br />
in de wand tussen de trachea en oesophagus (fig.). Dit shuntventiel<br />
zorgt voor een nieuwe luchtwegverbinding tussen de longen en<br />
mondholten, terwijl de klep voorkomt dat eten en drinken de longen in<br />
kan stromen. Lucht vanuit de longen kan zacht weefsel in de overgang<br />
van slokdarm naar keel (PE segment) in trilling brengen. Alhoewel<br />
stemvorming weer mogelijk is, ervaart de patiënt deze vorm van<br />
revalidatie als verre van ideaal:<br />
− De aanwezigheid van het stoma is psychisch en praktisch een groot nadeel.<br />
− De neus functioneert niet meer. Ruiken is niet mogelijk en het eten smaakt ook niet meer.<br />
− De stemkwaliteit is vaak matig. De stemfrequentie is in de meeste gevallen erg laag, wat speciaal<br />
voor vrouwen erg lastig is.<br />
Opdracht: Vind een oplossing voor één van deze problemen.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Samenwerking met andere disciplines (biomedisch technologen)<br />
Een systematische manier toepassen om een medisch probleem op te lossen.<br />
Leerinhouden<br />
Anatomie en fysiologie van het halsgebied van gelaryngectomeerden.<br />
Systematische manier om problemen op te lossen.<br />
Teamwork (met name met een andere discipline).<br />
Projectmatig werken.<br />
Implantaat-technologie<br />
Werkvormen<br />
Opdracht uitwerken in een groep van 3 studenten, een medische en twee biomedische technologiestudenten.<br />
Toetsvorm<br />
Rapport van de opdracht en mondelinge presentatie<br />
56<br />
Fig: Situatie na laryngec-tomie en<br />
revalidatie met een shuntventiel.
GI 2702 Radiologie<br />
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Radiologie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : stafleden, fellows en arts-assistenten in opleiding<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : W.Y. Deurholt<br />
e-mail : w.y.deurholt@rad.umcg.nl<br />
telefoon : 050-3614750<br />
Inhoud<br />
Introductie in de afdeling Radiologie, die de patiëntenzorg heeft georganiseerd in drie teams met elk<br />
een eigen aandachtsgebied: de oncologische diagnostiek en kinderradiologie, de diagnostiek van<br />
thorax, hart en vaten en de diagnostiek van afwijkingen in het hoofd-halsgebied.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− kennismaken met deze 3 teams of een selectie hieruit.<br />
− kennismaken met patiënt gerichte diagnostiek en de zorgpaden.<br />
Leerinhoud<br />
− radiologische en team-specifieke vaardigheden opdoen<br />
− radiologische en team-specifieke kennis opdoen<br />
− literatuuronderzoek<br />
Leermiddelen<br />
− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />
− bijwonen van radiologische- klinische besprekingen<br />
− vakliteratuur aanwezig op de afdeling<br />
Werkvorm<br />
− bijwonen supervisie van arts-assistenten in opleiding<br />
− bijwonen van diverse onderzoeken<br />
− bijwonen van het heilig uur<br />
Toetsvorm<br />
− actieve deelname<br />
− uitwerken van een patiënten casus<br />
57
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2703 Stralingshygiëne Deskundigheidsniveau 5AB<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Stralingsbeschermingseenheid (SBE)<br />
/ Arbo- en Milieudienst RUG<br />
jaar : 2 en 3<br />
coördinatoren : H.F. Boersma, E.J. Bunskoeke<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : H.F. Boersma<br />
e-mail : h.f.boersma@rug.nl<br />
telefoon : 050-3636124<br />
Inhoud<br />
Stralingshygiëne is het vakgebied dat zich bezig houdt met de veiligheids- en gezondheidsaspecten<br />
van het omgaan met ioniserende straling voor patiënt, werknemer en milieu.<br />
In veel gevallen is voor het werken met radioactieve stoffen in verspreidbare vorm of voor het werken<br />
met ingekapselde radioactieve bronnen en röntgenapparatuur het succesvol afronden van de<br />
opleiding tot stralingsdeskundige niveau 5 verplicht.<br />
Deze cursus bevat elementaire kernfysica, wisselwerking van straling met materie, detectie van<br />
straling, dosimetrie, biologische gevolgen van straling, wetgeving en praktische stralingshygiëne.<br />
Het deskundigheidsniveau 5 is opgesplitst in twee sub niveaus: 5A voor röntgentoepassingen en<br />
ingekapselde radioactieve bronnen en 5B voor radioactieve stoffen in verspreidbare vorm en<br />
ingekapselde radioactieve bronnen.<br />
Algemene doelstelling<br />
− Het veilig en verantwoord leren hanteren van radioactieve stoffen en bronnen en/of het veilig<br />
toepassen van ioniserende straling uitzendende toestellen in samenhang met het daarvoor<br />
benodigde niveau van kennis en inzicht, overeenkomstig de door de overheid gestelde eisen aan<br />
het deskundigheidsniveau 5B cq. 5A.<br />
− Het verkrijgen van basiskennis op het gebied van stralingshygiëne, noodzakelijk voor artsen die<br />
doorverwijzen naar radiodiagnostische procedures.<br />
− Het verwerven van een kennisniveau dat door de overheid wordt geëist voor het houden van<br />
toezicht op het toepassen van minder dan 10 ingekapselde radioactieve bronnen of toestellen met<br />
gering risico.<br />
Werkvorm<br />
− Theorie: zelfstudie<br />
− Practicum: 5 dagdelen; het practicum kan, afhankelijk van de overige deelnemers, in het Engels<br />
worden gegeven.<br />
Leermiddelen<br />
− Boek ‘Praktische Stralingshygiëne’, auteurs G. Brouwer en J. van den Eijnde<br />
− Praktikumhandleiding<br />
− Proefexamen<br />
Toetsvorm<br />
− Examen (50 meerkeuzevragen voor zowel niveau 5A als niveau 5B; de examens zijn deels<br />
overlappend)<br />
− Practicumverslagen<br />
Overige opmerkingen<br />
− Na succesvolle afronding van de cursus ontvangt de cursist de door de overheid erkende<br />
getuigschriften Stralingsdeskundige Niveau 5A en 5B.<br />
− De cursus Stralingshygiëne niveau 5B is in het algemeen verplicht voor studenten Geneeskunde<br />
die tijdens hun studie onderzoek in een isotopenlaboratorium uitvoeren. Het verdient aanbeveling<br />
in dat geval vroegtijdig (ca. 2 maanden van tevoren) contact op te nemen met de verantwoordelijk<br />
stralingsdeskundige van dat laboratorium.<br />
58
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
− Voor de practica vindt meestal een indeling plaats in combinatie met cursisten van andere<br />
opleidingen. Hierdoor kunnen de practica over een langere periode verspreid zijn.<br />
− De kosten van de cursus bedragen voor de student geneeskunde voorlopig 290 Euro voor het<br />
cursusmateriaal en deelname aan de practica. Bij de cursusprijs is het examengeld inbegrepen.<br />
Herexamens kosten 50 Eu per keer. Wijzigingen voorbehouden.<br />
59
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2904 Medical Sciences Summer Schools Groningen (MS SSG)<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : algemeen<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />
periode : doorgaans van september-oktober t/m juli<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />
e-mail : c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
telefoon : 3632967<br />
nhoud<br />
Elke School van de Medical Sciences Summer Schools Groningen heeft een Studentencommissie,<br />
die meehelpt bij de organisatie. Een sollicitatieprocedure kan bij de School deel uitmaken van de<br />
selectie. De werkzaamheden ten behoeve van de School leveren éénmalig 3 ECTS op.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Het UMCG stelt zich ten doel te excelleren in onderzoek. Instrument daarbij is internationalisering: het<br />
formuleren van onderzoeksprojecten met mogelijke doorstroom naar (MD)PhD trajecten in een<br />
internationale samenwerking. Elke School bevat naast G2010 Onderwijs met Klinische inbreng een<br />
blok Onderzoek(smogelijkheden). De Schools haken aan bij de focusgebieden van het UMCG met<br />
behoud van het specifieke en unieke karakter van elke School. Het merendeel van de doelgroep<br />
bestaat uit buitenlandse studenten, met name van preferred partners. De Schools zijn daarnaast<br />
toegankelijk voor Groningse studenten. De inhoud van de Schools valt onder verantwoordelijkheid van<br />
de afdeling(en).<br />
Leerinhouden<br />
Studenten van de Studentencommissie houden zich bezig met planning, promotie, werving en<br />
sponsoring, dragen bij aan het educatieve programma, organiseren het sociale programma en nemen<br />
deel aan de School.<br />
1. Medical Sciences Spring School Healthy Ageing<br />
Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
2. Medical Sciences Summer School Transplantation Medicine<br />
Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
3. Medical Sciences Summer School Global Health<br />
Informatie: Prof.dr. N.A. Bos; n.a.bos@umcg.nll<br />
4. Medical Sciences Summer School Pediatrics<br />
Informatie: Prof.dr. G.P.A. Smit; g.p.a.smit@umcg.nl<br />
5. Medical Sciences Summer School Translational Neuroscienes<br />
Informatie: Prof.dr. H.P.H. Kremer; h.p.h.kremer@umcg.nl<br />
6. Medical Sciences Summer School Oncology (in 2013 in Wenen)<br />
Informatie: Dr. J. de Vries; jakob.de.vries@umcg.nl<br />
7. Medical Sciences Autumn School Vascular Medicine<br />
Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
Toetsvorm<br />
Verslag en beoordeling door de contactpersoon/coördinator van de MS SSG.<br />
60
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2906 Op onderzoeksstage met IFMSA!<br />
Inhoud<br />
IFMSA-Groningen is de internationale vertegenwoordiging van de geneeskundestudenten aan de<br />
RUG. Naast het Teddy Bear Hospital, seksuele voorlichting, projecten over Vluchtelingen, Vrede,<br />
Aids, SOA´s en vele andere onderwerpen, organiseren we verschillende stages. Voor alle jaren<br />
hebben we stages in ontwikkelingslanden. Vanaf je eerste jaar kun je op onderzoeksstage en na je<br />
derde jaar op klinische stage. Dit keuze <strong>keuzeproject</strong> betreft de onderzoeksstages.<br />
De onderzoeksstages van IFMSA-Groningen zijn stages van 4 tot 8 weken in een ziekenhuis in het<br />
buitenland. De stages zijn bedoeld om via onderzoek aan een medische faculteit je kennis te<br />
verdiepen, maar uiteraard is er ook ruimte voor ontdekking van de cultuur in het land en ontspanning.<br />
Er zijn verschillende soorten stages:<br />
− Basic research:<br />
− <strong>keuzeproject</strong> met veel technisch labwerk of een epidemiologisch onderzoek<br />
− Klinisch <strong>keuzeproject</strong> (richt zich op een zeer specifiek en klinisch onderwerp)<br />
- met labwerk<br />
- zonder labwerk<br />
Je kunt helemaal zelf bepalen welke soort stage jou het leukst lijkt en het beste bij jou past!<br />
In deze syllabus kunnen we maar beperkte informatie geven over de stages. Voor meer informatie<br />
verwijzen we je naar de website:<br />
www.ifmsa.net/public/searchredb.php<br />
Je hebt de keuze uit vele verschillende landen waar je stage kunt lopen. Om voor een stage in<br />
aanmerking te komen stuur je een Engelstalige motivatiebrief met CV en een formulier met je<br />
voorkeurslanden uit de verschillende werelddelen op. Stuur deze brief<br />
naar onderzoeksstage.groningen@ifmsa.nl.<br />
Na de stage lever je een verslag in dat door de Commissie Keuze <strong>keuzeproject</strong>en Persoonlijke<br />
Profilering wordt beoordeeld. Bij een voldoende beoordeling kan het <strong>keuzeproject</strong> in Progress worden<br />
ingevoerd en de studiepunten toegekend.<br />
Ben je helemaal enthousiast, maar wil je meer informatie over zaken als kosten, landen en de<br />
stageprocedure? Of wil je je opgeven voor een stage en heb je de juiste documenten nodig om je<br />
landenvoorkeur door te geven? Neem dan contact op met de Local Officers on Research Exchange<br />
(LORE’s) van IFMSA via: onderzoeksstage.groningen@ifmsa.nl. Zij zullen je verder helpen, meer<br />
informatie geven en de benodigde formulieren opsturen.<br />
Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />
individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />
begeleider.<br />
61
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2907 Met IFMSA op ontwikkelingsstage!<br />
Inhoud<br />
De ontwikkelingsstages van IFMSA zijn er voor alle jaren. In het tweede en derde jaar kan je deze<br />
voor je <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gebruiken. Er zijn ontwikkelingsstages in 6 verschillende landen met<br />
zowel klinische als niet-klinische mogelijkheden. Deze stages zijn een unieke kans om naar het<br />
buitenland te gaan en geweldige ervaringen op te doen!<br />
Zuid-Afrika:<br />
Wat? Meelopen in een ziekenhuis voor kinderen met orthopedische problemen<br />
Wanneer? Van februari t/m november<br />
Hoe lang? 4 weken<br />
Voor wie? Vanaf het 1 e jaar<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
Nepal:<br />
Wat? Verzorging en dagactiviteiten van lichamelijk en verstandelijk beperkte kinderen in een<br />
weeshuis of Engelse les geven op een basisschool<br />
Wanneer? Het hele jaar door<br />
Hoe lang? Minimaal 8 weken<br />
Voor wie? Vanaf het 1 e jaar<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
Malawi:<br />
Wat? Klinische stage en voorlichting geven aan de bevolking<br />
Wanneer? Het hele jaar door<br />
Hoe lang? 4 of 8 weken<br />
Voor wie? Eind 3 e jaars, liefst met klinische ervaring<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
Kameroen 2:<br />
Wat? Klinische en/of niet-klinische stage (bijv. voorlichting geven aan de bevolking)<br />
Wanneer? Het hele jaar door<br />
Hoe lang? Minimaal 4 weken<br />
Voor wie? Alle jaren, klinisch alleen vanaf eind 3 e jaar<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
Ecuador:<br />
Wat? Klinische en/of niet klinische ontwikkelingsstage (bijv.<br />
Wanneer? Het hele jaar door m.u.v. juli en augustus<br />
Hoe lang? Minimaal 4 weken, bij voorkeur langer<br />
Voor wie? Alle jaren, klinisch alleen vanaf het 3 e jaar<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
India:<br />
Wat? Lesgeven op een schooltje voor straatkinderen en andere mogelijkheden<br />
Wanneer? Het hele jaar door m.u.v. april, mei en de kerstvakantie<br />
Hoe lang? Minimaal 4 weken<br />
Voor wie? Alle jaren<br />
Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />
62
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Ben je geïnteresseerd en zou je meer willen weten over de stages die wij aanbieden?<br />
Ga dan naar ifmsa.nl >> stages >> ontwikkelingsstages. Hier kan je alle uitgebreide informatie over de<br />
stages vinden. Mocht je vragen hebben of je aan willen melden, stuur dan een mailtje naar<br />
ontwikkelingsstages.groningen@ifmsa.nl!<br />
Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />
individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />
begeleider.<br />
63
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2908 Back to school met de WAH: Jeugd-EHBOlessen geven aan groep 7/8<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Jeugd EHBO/werkgroep Acute Hulpverlening (WAH)<br />
jaar : jaar 2 en 3<br />
begeleider : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />
e-mail : c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
telefoon : 3632967<br />
Inhoud<br />
Geneeskundestudenten die in het bezit zijn van het EHBO-diploma, zullen jeugd-EHBO lessen geven<br />
op basisscholen aan kinderen van groep 7 of 8.<br />
Als voorbereiding geven artsen in de maanden februari-maart een vijftal colleges ter verdieping van de<br />
stof. Verder is er een voorbereidende bijeenkomst, gegeven door een ervaringsdeskundige van het<br />
Rode Kruis, tijdens welke de EHBO-vaardigheden herhaald worden en tips worden gegeven over hoe<br />
de student de lessen het beste kan geven. De studenten dienen elke les in groepjes voor te bereiden<br />
en te geven.<br />
De studenten zullen vervolgens 20 uur lesgeven (per student 10 leerlingen), waarna er voor de<br />
leerlingen een examen volgt. Dit zal door de studenten bij een andere klas dan waaraan les is<br />
gegeven, worden afgenomen.<br />
Vanaf maart tot ongeveer medio juni volgen de lessen, waarbij tijd en data tussen student en school<br />
besproken moet worden.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Leren kennis over te dragen.<br />
− Leren les te geven aan een bijzondere doelgroep (basisschoolkinderen van groep 7/8).<br />
− Leren evalueren.<br />
− Het opdoen en toepassen van kennis op het gebied van eerste hulp.<br />
Leerinhouden<br />
− Het kunnen toepassen van presentatievaardigheden.<br />
− (EHBO)lessen kunnen voorbereiden.<br />
Leermiddelen<br />
− Colleges<br />
− Voorbereidende avond<br />
− Boek Jeugd EHBO A<br />
− Praktijk: lesgeven aan leerlingen van groep 7/8<br />
Werkvormen<br />
− Lesgeven<br />
− Samenwerken in groepjes<br />
− Individueel verslag<br />
Toetsvorm<br />
− Verplichte aanwezigheid<br />
− Verslag van maximaal 5 pagina’s<br />
− Persoonlijke beoordeling door leerkracht d.m.v. educatief toetsingsformulier<br />
64
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2910 Optibaat : ‘De medicatie bij de patiënt thuis’<br />
samen met een farmaciestudent een (nieuw) behandelplan opstellen<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : samenwerking tussen Klinische Farmacologie<br />
geneeskunde en farmacie<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : Hut (geneeskunde) Benjamins (farmacie)<br />
aantal punten : 3 EC<br />
periode : in overleg<br />
contactpersoon : F. Hut<br />
e-mail : f.hut@umcg.nl<br />
telefoon : 3632806<br />
Inhoud<br />
In geïntegreerde zorg staat de patiënt centraal; afhankelijk van de behoefte van de patiënt zullen<br />
verschillende zorgverleners een plaats aan ‘het bed’ innemen. Door informatie-uitwisseling tussen<br />
zorgverleners kan een zo optimaal mogelijke behandeling tot stand komen.<br />
Rationele farmacotherapie speelt een belangrijke rol in de behandeling van patiënten. Het<br />
‘farmacotherapeutisch behandelplan’ komt tot stand op basis van de (werk)diagnosen, waarin aard<br />
van de symptomen, de ernst van het probleem, de oorzaak, de mogelijke gevolgen en andere<br />
patiëntgebonden factoren bepalend zijn voor het doel dat gesteld wordt en bereikt kan worden.<br />
Het volgen van het effect van de therapie en het eventueel bijstellen hiervan is een belangrijk aspect.<br />
Daarbij speelt de informatie die de patiënt kan geven over het eigen gebruik van medicatie een<br />
belangrijke rol: therapietrouw, effect van medicatie, bijwerkingen, kennis over de gebruikte medicatie.<br />
Ook niet-medicamenteuze therapie is van belang.<br />
Het samenvoegen en uitwisselen van kennis, het samen redeneren en een goede communicatie<br />
tussen huisarts, specialist, apotheker en eventueel andere zorgverleners leidt tot een optimale<br />
geïntegreerde farmacotherapie en tot een optimale patiëntveiligheid.<br />
In dit project worden 3 e jaars studenten geneeskunde gekoppeld aan 5/6 e jaars studenten farmacie.<br />
Elk tweetal (student geneeskunde en student farmacie) dient samen een farmacotherapeutisch<br />
behandelplan en een plan optimale patiëntveiligheid op te stellen op basis van een casus uit de<br />
patiëntenpopulatie van de stageapotheek van de farmaciestudent.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Studenten leren vanuit hun eigen inbreng gezamenlijk:<br />
- een farmacotherapeutisch behandelplan opstellen, op basis van beoordeling van<br />
informatie die zij samen inwinnen door gesprekken met de patiënt, de huisarts en/of<br />
specialist en/of andere zorgverleners en door het raadplegen van dossiers.<br />
- een plan opstellen ten behoeve van optimale patiëntveiligheid<br />
− Studenten geneeskunde en farmacie krijgen inzicht in elkaars werk- en denkwijze, met specifieke<br />
aandacht voor eventuele verschillen.<br />
Leerinhouden<br />
− Kennis maken met de praktijk van de apotheek<br />
− Verzamelen en beoordelen informatie betreffende specifieke patiënt<br />
− Uitwerken van een farmacotherapeutisch behandelplan<br />
− Uitwerken van een plan ten behoeve van optimale patiëntveiligheid<br />
Leermiddelen<br />
Handleiding, Farmacotherapeutisch Kompas, Informatorium, protocollen, rapport van de inspectie;<br />
Staat van de gezondheidszorg 2004: Patiëntveiligheid en overige literatuur<br />
65
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
Werkvorm<br />
− Instructiebijeenkomst plenair<br />
− Studenten geneeskunde lopen een halve dag mee in de stage praktijk van de farmaciestudent<br />
− Gezamenlijk in koppels van één geneeskunde- en één farmaciestudent:<br />
- Selecteren patiënt, opstellen vragenformulieren,<br />
- Gesprek voeren met patiënt in thuissituatie,<br />
Interviews met huisarts, specialist (indien mogelijk) en apotheker<br />
- Beoordelen en uitwerken van materiaal<br />
- Opstellen farmacotherapeutisch behandelplan en plan optimale patiëntveiligheid<br />
- Beschrijven van communicatie tussen de apotheker, arts(en) en overige zorgverleners<br />
onderling en met de patiënt<br />
− Slotpresentatie plenair<br />
Toetsvorm<br />
− Actieve participatie<br />
− Verslag van farmacotherapeutisch behandelplan en plan optimale patiëntveiligheid<br />
− Gezamenlijke presentatie van beide plannen met benoemen van overeenkomsten en verschillen in<br />
elkaars werk- en denkwijze<br />
Optibaat<br />
Optimale begeleiding<br />
door arts en apotheker van uw therapie<br />
66
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2911 International Student Congress of (bio)Medical Sciences<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Faculteit Geneeskunde<br />
jaar : 2 en 3<br />
docent : P. de Vos<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : P. de Vos<br />
e-mail : p.de.vos@umcg.nl<br />
telefoon : 3611045<br />
Inhoud<br />
Studenten die deel uitmaken van de organisatie van het International Student Congress of (bio)Medical<br />
Sciences (ISCOMS) kunnen dit <strong>keuzeproject</strong> doen.<br />
Algemene doelstellingen<br />
Het ISCOMS is een jaarlijks, internationaal wetenschappelijk studentencongres en heeft het doel zich te<br />
ontwikkelen tot een vooraanstaand studentenforum voor wereldwijde uitwisseling van onderzoek in alle<br />
biomedische vakgebieden en voor samenwerking tussen studenten en internationale<br />
onderzoeksinstituten.<br />
Leerinhouden<br />
De organisatie bestaat uit een bestuur met daaronder zes commissies, waarbij de student deel uit maakt<br />
van ofwel het bestuur ofwel een commissie. Daarnaast beoordelen alle organisatieleden op individuele<br />
basis iets meer dan honderd Engelstalige abstracts van wetenschappelijke kwaliteit.<br />
Hieronder een kort overzicht van de functies binnen het ISCOMS:<br />
Voorzitter<br />
De voorzitter leidt het bestuur en de commissies.<br />
Secretaris<br />
De secretaris is de rechterhand van de voorzitter en daarom ook de vicevoorzitter.<br />
Penningmeester<br />
De penningmeester is verantwoordelijk voor alle financiële zaken.<br />
Public Relations<br />
PR is verantwoordelijk voor de nationale promotie van het congres en tevens voor al het promotiemateriaal.<br />
International Contacts:<br />
Deze commissie verzorgt de buitenlandse promotie door middel van aanschrijven van vele mensen in het<br />
buitenland.<br />
Sponsors and Fundraising:<br />
Het belangrijkste doel van deze commissie is het congres financieel mogelijk maken.<br />
Infrastructure & Logistics<br />
Deze commissie is verantwoordelijk voor alle logistiek voor en tijdens het congres en daarnaast ook voor<br />
het sociale programma.<br />
Scientific Programme<br />
Deze commissie is verantwoordelijk voor het gehele wetenschappelijke programma van het congres.<br />
Research and Development<br />
Deze commissie kijkt met een ander oog naar het congres. Zij bekijken van een afstandje of er eventuele<br />
verbeteringen, vernieuwingen of uitbreidingen nodig zijn.<br />
Leermiddelen/Werkvormen<br />
De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven, uitvoeren en evalueren van alle aspecten van<br />
dit tweedaagse wetenschappelijke congres. Daarin worden zij ondersteund door 2 facultaire begeleiders.<br />
Werkzaamheden worden aan het begin van het jaar vastgelegd in draaiboeken, aan de<br />
hand van de evaluatie en draaiboeken van het afgelopen jaar.<br />
Toetsvorm<br />
De participatie, inzet en uitvoering van taken van de student worden beoordeeld door de facultaire<br />
begeleiders op basis van een advies uitgebracht door het dagelijks bestuur van het ISCOMS. Concreet<br />
gezien dient de student aanwezig te zijn bij de gehele abstractselectie en daarin actief te participeren.<br />
67
GI 2923 Scientific Integrity<br />
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Expertisecentrum ethiek in de zorg<br />
jaar : 2 en 3<br />
begeleider : E.L.M. Maeckelberghe<br />
aantal punten : 3 EC<br />
contactpersoon : E.L.M. Maeckelberghe; M.A.J. Brouwers (secr.)<br />
e-mail : e.l.m.maeckelberghe@umcg.nl<br />
m.a.j.brouwers@umcg.nl<br />
telefoon : 050-3637818<br />
Inhoud<br />
Good scientific research is also ethically sound research, but what does this practically<br />
mean? The aim of the course is to introduce the students to problems and tools of<br />
research ethics. Topics covered in the research ethics course address all phases of<br />
scientific research from research problem selection, methodology, working with<br />
research subjects to issues of international collaboration, commercialisation and<br />
authorship. The course is designed as an interactive course training students to<br />
recognise ethical issues in their daily work and discussing opportunities to deal with<br />
these. This means that also institutional and other tools will be discussed such as the<br />
role and functions of Institutional Review Boards, the UMCG protocol and risk-benefit<br />
assessments<br />
Leerinhouden<br />
− risk-benefit assessments<br />
− informed consent<br />
− privacy and confidentiality of research subjects and data<br />
− ethical issues in epidemiological<br />
− social and behavioural research<br />
− responsible conduct of scientific research<br />
− the role and functions of Institutional Review Boards<br />
− vulnerable populations of research subjects<br />
− international research conducted in developing countries<br />
− other special topics to be determined<br />
Leermiddelen<br />
− E.J. Emanuel, et.al (ed.) Ethical and regulatory aspects of clinical research. Readings and<br />
Commentary. The John Hopkins University Press, 2003.<br />
− Reader with selected articles.<br />
Toetsvorm<br />
assignments and presentations; for the 5 ects students will write a larger paper on a<br />
topic related to their own research project<br />
Period: March-April<br />
68
BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 2924 AIESEC Development Internship<br />
AIESEC is een wereldwijde studentenorganisatie die gevestigd is in 111 landen. Al meer dan 60 jaar<br />
bieden wij academische studenten de mogelijk om op een internationale stage te gaan. Elk jaar gaan<br />
er wereldwijd 13000 studenten op stage, in Groningen zijn dit er jaarlijks zo’n 50. Vanaf dit jaar is het<br />
voor 2e- en 3e-jaars geneeskunde studenten ook mogelijk om voor 6 tot 8 weken een<br />
ontwikkelingsstage te doen met AIESEC voor de <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor 3 EC’s.<br />
Stagevoorbeelden:<br />
Vietnam: Ontvang eerst een training van experts van de VN, en doe vervolgens<br />
voorlichtingsprojecten over HIV/AIDS op middelbare scholen, zoals bijvoorbeeld het organiseren van<br />
een debat.<br />
India: Werk bij de Nationale Lever Stichting in India en help patiënten om te leren leven met<br />
leverziekte.<br />
Indonesië: Organiseer activiteiten voor HIV/AIDS patiënten en geef voorlichting aan jongeren over<br />
HIV/AIDS<br />
Kenia: Geef voorlichting over SOA’s en HIV/AIDS en help bij het promoten van het gebruik van<br />
anticonceptiemiddelen.<br />
Uganda: Ga werken in de kliniek van AHF Uganda Cares en houdt pre-test en post-test consults met<br />
cliënten die een HIV/AIDS test komen doen.<br />
Tanzania: Geef presentaties over HIV/AIDS op verschillende middelbare scholen om het bewustzijn<br />
omtrent HIV/AIDS te vergroten.<br />
Egypte:Ga werken bij het Life River Project om het aantal bloed donaties in Egypte te verhogen en<br />
help bij het opzetten van een bewustwordingscampagne.<br />
Oekraïne: Geef voorlichting over HIV/AIDS op middelbare scholen om bewustwording te creëeren en<br />
tolerantie tegenover patiënten te vergroten.<br />
Voordelen van op stage gaan met AIESEC<br />
- Intensieve begeleiding door een studentcoach bij het vinden van een stage.<br />
- Keuze uit ruim 400 voor KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING geschikte stages over<br />
de hele wereld.<br />
- Accommodatie is inclusief.<br />
- Ontvangst en begeleiding door AIESEC-studenten in het buitenland.<br />
Deadline: 4 maanden voor vertrek.<br />
Geïnteresseerd? Mail voor meer informatie naar: groningen@aiesec.nl<br />
Of kijk op onze website: www.aiesec.nl/groningen<br />
Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />
individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />
begeleider.<br />
69
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
5 BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE<br />
PROFILERING<br />
GI 3005 Kinderen kankervrij ? Een zoektocht langs ongebaande wegen<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Kinderoncologie<br />
projectleider : dr. E.S.J.M. de Bont<br />
e-mail : e.s.j.m.de.bont@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Toelichting<br />
Op de kinderleeftijd overleeft circa 70% dankzij veel onderzoek in de laatste decennia.<br />
Binnen de kinderoncologie is het onderzoek gefocust rondom de invloed van VEGF/VEGFR<br />
signalering op tumorgroei. De invloed kan direct zijn op de tumorcel en resulteren in meer survival, cq<br />
proliferatie van de tumorcellen. Of ook kan de invloed indirect zijn doordat tumorgroei bevorderd wordt<br />
door stimulatie van vaatnieuwvorming. Kennis van de invloed van VEGFR signalering en blokkades<br />
zal een bijdrage kunnen leveren aan additionele therapeutische strategieën voor verschillende<br />
kinderkankersoorten zoals acute leukemie en hersentumoren.<br />
70
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 3012 Humane hersenfunctie in beeld<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : BCN – Neuroimaging Centrum<br />
projectleider : G.J. ter Horst<br />
e-mail : g.j.ter.horst@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Toelichting<br />
Sinds medio 2003 beschikt de universiteit en het academisch ziekenhuis over een ‘neuroimaging<br />
centrum’; een interfacultair research instituut voor in vivo humaan hersenonderzoek. Het instituut<br />
wordt beheerd door de onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neurosciences (BCN) en heeft de<br />
beschikking over een 3T MR scanner en EEG versterkers, en werkt nauw samen met het PET<br />
centrum. Hoe zien we contrasten en kleur, hoe wordt pijn verwerkt, welke delen van de hersenen<br />
beheersen onze emoties (angst, depressie), hoe leren wij motorische taken en taal zijn slechts enige<br />
vragen die in dit Centrum worden onderzocht. Aan de student wordt een overzicht gegeven van de<br />
mogelijkheden van in vivo beeldvorming van hersenfunctie en dysfunctie met functioneel MRI (fMRI),<br />
EEG en Positron Emissie Tomografie (PET), en combinaties daarvan. Naast lezingen over de<br />
technische en neurobiologische aspecten, en site-visits wordt de student de gelegenheid geboden om<br />
in samenspraak met medewerkers van het Centrum zelf paradigma’s te ontwerpen en die vervolgens<br />
ook te testen. De student krijgt inzicht in de verwerking van data en statistische problematiek van in<br />
vivo functioneel hersenonderzoek. Een individueel JSM-PPP is een geschikte aanloop voor verder<br />
onderzoek<br />
71
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
GI 3013 Orgaantransplantatie<br />
Orgaantransplantatie: Buitenperiode Onderzoeks Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering als<br />
voorbereiding voor de Medical Sciences Summer School Transplantation Medicine<br />
Orgaantransplantatie is een levensreddende therapie die de laatste jaren steeds betere resultaten<br />
oplevert maar er door de complexiteit van het proces ook nog heel veel vragen en verbeterpunten zijn.<br />
Orgaantransplantatie is een therapie waarbij vele specialismen samenkomen waaronder interne<br />
geneeskunde, nefrologie, hepathologie, gastroenterologie, cardiologie, pulmonologie, immunologie,<br />
chirurgie, pathologie. Tevens is het een actief onderzoeksgebied waarbij medici, biologen en andere<br />
onderzoekers samenwerken om de transplantatiegeneeskunde verder te verbeteren. Reeds enkele<br />
jaren wordt de Summer School Transplantation Medicine georganiseerd voor studenten die<br />
geïnteresseerd zijn in transplantatie. Door het gezamenlijk aanbieden van KPP’s willen we een<br />
verdieping brengen waardoor er een betere aansluiting op de Summer School ontstaat. De KPP’s<br />
worden begeleid door masters die betrokken zijn bij de Summer School. Het volgen van een<br />
transplantatie gerelateerd KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERINGis voorwaarde voor<br />
deelname aan de Summer School, die van 4 - 7 juni 2011 plaatsvindt.<br />
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann email:<br />
c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />
Kijk eens op de website:<br />
http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/summerschools/transplantationmedicine/index<br />
A. Chronisch transplantaatfalen en virale infecties<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Nefrologie<br />
docent : W.J. van Son/J.S. Sanders<br />
contactpersoon : M.A.J Seelen<br />
e-mail : m.seelen@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
De vooruitgang die geboekt is tav transplantaatoverleving door de ontwikkeling van nieuwe<br />
immuunsuppressiva heeft ook een keerzijde laten zien. Door de sterkere immuunsuppressie hebben<br />
veel patiënten na transplantatie infectieuze complicaties. Virus infecties met CMV en EBV zijn hiervan<br />
enkele bekende voorbeelden. Meer recent is er een ander virus gevonden wat een belangrijke rol lijkt<br />
te spelen in transplantaat schade langer na niertransplantatie. BK-virus nefropathie is een probleem<br />
waar we steeds vaker mee geconfronteerd worden.<br />
Om een indruk te krijgen wat de rol van BK-nefropathie is bij chronisch transplantaat verlies wordt<br />
hieraan in samenwerking met de afdeling virologie onderzoek verricht.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in het proces van niertransplantaatfalen<br />
− Inzicht verkrijgen in onderzoeksmogelijkheden van een klinisch probleem<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen van niertransplantatie<br />
− Bijwonen van experimenten<br />
− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
72
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
B. Chronisch transplantaatfalen en complement activatie<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Nefrologie<br />
docent : J.L .Hillebrand/ M.A.J. Seelen<br />
contactpersoon : M.A.J. Seelen<br />
e-mail : m.seelen@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Door de ontwikkeling van nieuwe immuunsuppressiva is er een enorme vooruitgang geboekt in<br />
transplantaat overleving bij niertransplantaties. De winst zit hem vooral in een betere graftsurvival in<br />
de eerste periode na transplantatie. Helaas is de lange termijn transplantaat overleving door de jaren<br />
heen niet erg veel vooruit gegaan. Chronisch transplantaatfalen, wat betekent achteruitgang van<br />
niertransplantatiefunctie later na niertransplantatie heeft verschillende oorzaken. Grofweg kun je die<br />
indelen in immunologische en niet-immunologische oorzaken. Activatie van het complementsysteem,<br />
een van de belangrijkste onderdelen van het aangeboren afweersysteem, speelt mogelijk een rol bij<br />
chronisch transplantaatfalen. In ons laboratorium wordt hieraan onderzoek verricht.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in het proces van niertransplantaatfalen.<br />
− Inzicht verkrijgen in onderzoeksmogelijkheden van een klinisch probleem.<br />
− Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen van niertransplantatie<br />
− Bijwonen van experimenten<br />
− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
C. De invloed van hersendood op orgaankwaliteit<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />
docent : H.G.D. Leuvenink/H.S. Hofker<br />
contactpersoon : H.G.D. Leuvenink<br />
e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Het succes van een orgaantransplantatie is onder meer afhankelijk van de kwaliteit van het<br />
donororgaan. De meeste organen die voor transplantatie gebruikt worden zijn afkomstig van<br />
hersendode donoren. Deze donoren worden kunstmatig beademd vanwege de complete uitval van<br />
het brein. In de afgelopen jaren is door onderzoek onder meer uitgevoerd bij de chirurgie veel bekend<br />
geworden over de invloed van hersendood op orgaankwaliteit. De student zal kunnen verdiepen in<br />
zowel het klinische als basale onderzoek.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van hersendood<br />
73
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van een diermodel<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen experimenten<br />
− Participatie in werkbesprekingen<br />
− Indien mogelijk bijwonen niertransplantatie<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
D. Dunne darm transplantatie<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />
docent : H.G.D. Leuvenink/J.W. Haveman<br />
contactpersoon : H.G.D. Leuvink/J.W. Haveman<br />
e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl /<br />
j.w.haveman@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Dunne darm transplantatie is een zeldzame operatie. Het UMCG is het enige ziekenhuis in Nederland<br />
die een dergelijke operatie uit mag voeren. De voorbereiding voor een dergelijke operatie is complex<br />
en is een multidisciplinaire aangelegenheid. Bijkomend probleem is dat de dunne darm uiterst<br />
gevoelig is voor zuurstoftekort. Tijdens de donatie en transplantatie is zuurstoftekort niet te voorkomen<br />
en gaat de kwaliteit van de dunne darm snel achteruit. De student kan participeren in het onderzoek<br />
naar verbetering van preservatiemogelijkheden<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van dunne darm falen<br />
− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van dunne darm transplantatie<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen experimenten<br />
− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
74
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
E. Effecten van anesthetica op postoperatieve nierfunctie bij<br />
niertransplantaties<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie/Anesthesiologie<br />
docent : H.G.D. Leuvenink/G.J. Moeke<br />
contactpersoon : H.G.D. Leuvenink/G.J. Moeke<br />
e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl / g.j.moeke@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Er is een toenemend tekort aan geschikte donororganen voor niertransplantatie. Daarom is het<br />
noodzakelijk dat iedere getransplanteerde nier optimaal wordt behandeld om de best mogelijke functie<br />
te bereiken. Tijdens het proces van orgaantransplantatie is er een verscheidenheid aan processen die<br />
potentieel schadelijke gevolgen hebben voor het getransplanteerde orgaan. De donor en de ontvanger<br />
zijn onderworpen aan anesthesie en chirurgie, die kunnen leiden tot schadelijke systemische<br />
veranderingen (bijvoorbeeld ontsteking). Het donororgaan is per definitie blootgesteld aan een periode<br />
van ischemie, die duurt tot het orgaan is aangesloten op de circulatie van de ontvanger. Dit laatste<br />
proces resulteert in een cascade van schadelijke processen gezamenlijk genoemd ischemiereperfusie<br />
(IR) letsel.<br />
Een breed scala van middelen kunnen worden gebruikt om donoren en ontvangers van organen te<br />
verdoven ten tijde van de operatie. Het is zelfs mogelijk dat anesthetica de schadelijke processen die<br />
optreden bij een transplantatie kunnen verminderen. Dit is echter bij niertransplantatie nog nooit<br />
onderzocht. Recent is een onderzoek gestart om te bepalen of optimale keuze van anesthetica kan<br />
leiden tot vermindering van deze schadelijke effecten wat weer kan leiden tot een betere nierfunctie<br />
na de transplantatie.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in anesthesie bij niertransplantatie<br />
− Inzicht verkrijgen in chemical conditioning door anesthetica<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen niertransplantatie<br />
− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
F. Pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na<br />
levertransplantatie<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />
docent : J.A. Lisman/R.J. Porte<br />
contactpersoon : J.A. Lisman<br />
e-mail : j.a.lisman@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Vanuit de afdeling Chirurgie wordt binnen het aandachtsgebied Hepato-Pancreato-Biliaire (HPB)<br />
chirurgie en Levertransplantatie zowel basaal als klinisch wetenschappelijk onderzoek verricht.<br />
Onderzoek heeft zich de laatste jaren in hoofdzaak geconcentreerd op de volgende thema's:<br />
ischemie- en reperfusieschade van de lever, pathogenese van galwegpathologie na leverchirurgie en -<br />
transplantatie, leverregeneratie en tumorgroei, uitkomstanalyses na HPB-chirurgie en<br />
levertransplantatie, hemostase en bloedverlies in relatie tot leverchirurgie. Een belangrijke<br />
75
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
onderzoekslijn richt zich op de pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na<br />
levertransplantatie.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in ischemie reperfusie schade in de lever<br />
− Inzicht verkrijgen in ischemische schade aan de galwegen<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />
− Participate in experimentele onderzoekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
G. Stolling en transplantatie<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />
docent : J.A. Lisman/H.G.D. Leuvenink<br />
contactpersoon : J.A. Lisman/H.G.D. Leuvenink<br />
e-mail : j.a.lisman@umcg.nl / h.g.d.leuvenink@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Antihemostatische therapie wordt in de kliniek veelvuldig toegepast voor behandeling of preventie van<br />
trombose. Zowel medicatie die bloedplaatjesfunctie remt (b.v. aspirine) als medicatie die het<br />
bloedstollingssyteem remt (heparine, warfarine) is beschikbaar en uiterst effectief in trombose<br />
behandeling of preventie.<br />
Ons laboratorium is geïnteresseerd in functies van het hemostase systeem in processen die niet direct<br />
gerelateerd zijn aan het stoppen van bloedingen. Specifiek kijken we naar twee ziektebeelden:<br />
1. Patienten met chronisch of acuut leverfalen. Het is nog deels onduidelijk welke processen bijdragen<br />
aan de progressie van cirrhose (waarom worden sommige patiënten sneller ziek dan anderen), maar<br />
het stollingssysteem lijkt in de ontwikkeling van de ziekte een rol te spelen. Patienten met bepaalde<br />
genetische veranderingen in het stollingssysteem lijken wanneer eenmaal cirrhose is opgetreden<br />
sneller zieker te worden dan patiënten met een normaal stollingssysteem.<br />
2. Orgaankwaliteit na hersendood. Een groot deel van de organen die getransplanteerd worden zijn<br />
afkomstig van hersendode patiënten. We weten dat hersendood complexe fysiologische<br />
veranderingen induceert, die slecht zijn voor het functioneren van de te transplanteren organen. Een<br />
van de processen die mogelijk bijdraagt aan orgaanschade na hersendood is activatie van het<br />
stollingssysteem.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht krijgen in het stollingssysteem<br />
− Inzicht krijgen in laboratorium onderzoek gericht op stolling<br />
− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van hersendood<br />
− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van een diermodel<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Bijwonen experimenten<br />
− Participatie in werkbesprekingen<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep<br />
76
BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />
H. Machinale perfusie van longen<br />
disciplinegroep/afdeling/laborarium : Thorax chirurgie/Artificial Organs Kolff Institute<br />
docent : M.E. Erasmus, A.J. Munneke<br />
contactpersoon : M.E. Erasmus, A..J. Munneke<br />
e-mail : m.e.erasmus@umcg.nl, a.j.munneke@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Inhoud<br />
Jaarlijks vinden ongeveer 35 longtransplantaties in het UMCG plaats.<br />
Ondanks het (gering) toenemende aantal longtransplantaties, kan de wachtlijst niet worden<br />
gereduceerd. Een groot percentage patiënten zal dus komen te overlijden simpelweg omdat de<br />
wachttijd tot transplantatie niet kan worden overbrugd.<br />
Om de donorpool te vergroten zou je kunnen denken aan: het vergroten van de donorpool middels<br />
donorwerving, verruiming selectiecriteria van de donor, verbetering van de preservatie technieken na<br />
donatie en gebruiken van donoren na hartstilstand (NHB donoren).<br />
Binnen ons vakgebied richten wij ons op het verbeteren van preservatie technieken gericht op de<br />
machinale ex-vivo en in-vivo longperfusie waardoor zowel HB als NHB donoren gebruikt kunnen<br />
worden.<br />
Algemene doelstellingen<br />
− Inzicht verkrijgen in transplantatietechnieken<br />
− Inzicht verkrijgen in de huidige preservatie technieken<br />
− Inzicht verkrijgen in ontwikkelingen, mn machine perfusie<br />
− Inzicht verkrijgen in longschade parameters<br />
− Inzicht verkrijgen in de verschillende type donoren<br />
Leermiddelen<br />
− Mondelinge instructie<br />
− Literatuur onderzoek<br />
− Eventueel bijwonen longtransplantatie<br />
Toetsvorm<br />
− Eindpresentatie in werkgroep plus verslag<br />
I. Humane niertransplantatie: Het begint bij de donor<br />
disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Chirurgie<br />
projectleider : R.J. Ploeg<br />
e-mail : r.j.ploeg@umcg.nl<br />
aantal punten : 3 EC<br />
Toelichting<br />
Niertransplantie is een uitstekende therapie ter behandeling van nierfalen. De getransplanteerde nier<br />
zal net als een lichaamseigen nier goed kunnen functioneren. Helaas is de levensduur van de<br />
getransplanteerde nier korter dan die van de gezonde eigen nier. Dit heeft ondermeer te maken met<br />
de kwaliteit van de donor. Om dit duidelijker in kaart te brengen is het Prometheus onderzoek gestart<br />
waarbij donormateriaal verkregen wordt tijdens donatieprocedures in het UMCG en in Noord-Oost<br />
Nederland. Verder worden gegevens gecomputeriseerd en materiaal verwerkt tijdens elke nier en/of<br />
pancreastransplantatie in het UMCG. Hiervoor is een studententeam geformeerd dat hiertoe wordt<br />
opgeleid en tevens twee keer per jaar inhoudelijke bijscholing en bedside-teaching krijgt. De<br />
Individuele JSM-PPP studenten kunnen deelvragen beantwoorden onder begeleiding van de<br />
verantwoordelijke onderzoekers.<br />
77
6 BIJLAGEN<br />
Lijst minoren 2010-2011<br />
BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />
Goedgekeurde minoren die kunnen dienen als individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor<br />
maximaal 3 EC’s<br />
Er mag maximaal 1 minorvak worden gevolgd voor de invulling voor het reguliere <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
Minoren voor bachelor studenten geneeskunde<br />
Fac. der Letteren<br />
Minor Culture and cognition<br />
Minor toegepaste taalwetenschappen, taalverwerving<br />
Fac. Rechtsgeleerdheid<br />
Minor bestuurskunde<br />
Minor misdaad en straf<br />
Fac. Wijsbegeerte<br />
Minor filosofie<br />
Fac. Gedrags- en Maatschappijwetenschappen<br />
Minor sociologie<br />
Minor psychology in society<br />
Minor pedagogische wetenschappen ; probleem jongeren<br />
Fac. Economie en Berdrijfskunde<br />
Minor ondernemerschap<br />
Fac. Wiskunde en Natuurwetenschappen<br />
Minor neurowetenschappen<br />
Minor moderne natuur wetenschappen<br />
Minor kunstmatige intelligentie en cognitie wetenschap<br />
Fac. Bewegingswetenschappen<br />
Sport Science<br />
Ruimtelijke wetenschappen<br />
Minor population studies<br />
Indien men een minor als invulling van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> wil volgen dient dit<br />
uiterlijk 4 weken voor aanvang van het vak te worden aangevraagd via het formuler “aanvraag<br />
accordering individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>”. Ook minoren die niet op deze lijst staan<br />
kunnen worden aangevraagd.<br />
Op het formulier moet duidelijk de code van de minor en de code van het vak worden vermeld anders<br />
kan het vak later niet verwerkt worden in Progress.<br />
78
Onderwijsinstituut<br />
BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />
KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING<br />
AANVRAAG ACCORDERING INDIVIDUEEL KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING<br />
Naam student :<br />
Studentnummer :<br />
Telefoon :<br />
E-mailadres<br />
Datum :<br />
:<br />
Beschrijf hieronder uw eigen plan voor de invulling van het onderdeel <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> (zie ook syllabus<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>). Dat doet u aan de hand van de volgende aspecten:<br />
Jaar : 2 / 3 (aangeven voor welk jaar uw KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE<br />
PROFILERINGgeldt)<br />
Titel :<br />
Discipline/Faculteit :<br />
Stageadres :<br />
Periode :<br />
Indien buitenland : gaat u wel / niet via de IFMSA (aangeven wat van toepassing is)<br />
Indien minor : welk vak(code) van welke minor(code) /wel of niet op lijst goedgekeurde minoren<br />
Leerdoelen :<br />
Overzicht invulling<br />
aantal uren (84) :<br />
Inhoud :<br />
Leermiddelen :<br />
Werkvormen :<br />
Dit f li t d i l d bij d t d t b li G k d<br />
Naam Facultaire Begeleider: (niet bij minor)<br />
Telefoon :<br />
Afdeling Fac.Begeleider :<br />
E-mailadres :<br />
Accoord/Handtekening) :<br />
(is verplicht)<br />
79<br />
Namens Cie KPP<br />
goedkeuring aanvraag
Lijst FAQ<br />
BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />
1. Q Wat zijn de criteria voor het goedkeuren van een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong>?<br />
A Doelstelling: het Geneeskunde-programma G2010 omvat de longitudinale onderwijseenheid<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> in jaar 2 en in jaar 3. Hierin wordt het leren van<br />
ervaringen centraal gesteld aan de hand van een verdere verbreding en verdieping in<br />
specifieke onderdelen van de (klinische) geneeskunde, die meer met de beroepsuitoefening te<br />
maken hebben. Een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bedoeld om richting te geven aan<br />
de toekomstige loopbaan.<br />
Werkplan: er moeten tenminste 84 werkuren aan het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
besteed worden. Reistijd mag niet meegeteld worden.<br />
Toetsing: het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> moet in principe resulteren in een verslag of<br />
werkstuk dat toetsbaar is voor de facultaire begeleider. Bij uitzondering kan toetsing uitsluitend<br />
gebaseerd worden op aanwezigheid en/of inzet. In die gevallen zal echter door de begeleider<br />
zeer kritisch worden gekeken naar de kwantiteit en kwaliteit van de geïnvesteerde tijd.<br />
Facultaire begeleider: als facultaire begeleider kunnen optreden alle bij het UMCG<br />
aangestelde leden van de vaste wetenschappelijke staf.<br />
De rol van de facultaire begeleider kan als volgt omschreven worden:<br />
- Deskundige op het gebied van het <strong>keuzeproject</strong> van de student<br />
- Bewaken van de inhoud en voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />
- Ondertekening van de aanvraag<br />
- Indien noodzakelijk, contact onderhouden met de student en de lokale begeleider<br />
2. Q Ik begin heel binnenkort/ben al begonnen met mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong>. Kan dit op heel korte termijn goedgekeurd worden? Geldt dat ook voor het<br />
verslag?<br />
A Nee, indien het gaat om of individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, bent u te laat<br />
voor goedkeuring. Wat het verslag betreft kunt u wellicht nog geluk hebben. Dat hangt af van<br />
de afspraken die u met uw begeleider hierover heeft gemaakt. Maar ook hiervoor gelden<br />
deadlines. De student is altijd verantwoordelijk voor de voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> binnen de gestelde tijdsperiode.<br />
3. Q Wat is de deadline voor het indienen van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong>?<br />
A Er is geen deadline voor de aanvraag van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong>, deze kunnen het gehele jaar worden aangevraagd, maar wel 4 weken voor<br />
aanvang van het project. Aanvragen achteraf worden niet goedgekeurd.<br />
4. Q Ik wil mijn individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> lopen op een stageplek<br />
buiten het UMCG. Kan de commissie mij een facultaire begeleider leveren?<br />
A Nee, u moet zelf een facultaire begeleider zoeken. Gezien de inhoud van uw individueel<br />
<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> ligt het voor de hand dat u deze zoekt bij een voor het<br />
project relevante afdeling.<br />
5. Ik ben 1 e jaars student en wil een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen voor het 2 e<br />
jaar kan dat?<br />
Dit kan niet indien er nog geen 38 EC’s zijn behaald voor het 1 e jaar, aangezien dit een<br />
onderdeel is voor het 2 e jaar. Wel kan een docent ingangseisen stellen om het <strong>keuzeproject</strong><br />
te mogen volgen. Als het 1 e jaar is afgrond/voldoende punten zijn behaald, is het wel mogelijk<br />
om tijdens de zomervakantie een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> te doen.<br />
6. Q Ik zit in een bestuur of een commissie van een vereniging (sportvereniging,<br />
studentenvereniging, Panacea, etc.); leren vergaderen is heel belangrijk voor artsen.<br />
Kan ik dit indienen als individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />
A Nee. Wij vinden dergelijke activiteiten belangrijk maar ze voldoen niet aan de criteria voor<br />
een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>. Er moet een directe relatie zijn met de<br />
medische beroepsuitoefening. Deelname aan besturen en commissies van verenigingen die<br />
direct gerelateerd zijn aan de opleiding Geneeskunde of het medisch beroep zijn daarop een<br />
80
BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />
uitzondering. Wel geldt de gebruikelijk eis ten aanzien van de tijdsinvestering (minimaal 84 uur<br />
per jaar) en de beschikbaarheid van een facultaire begeleider die dit kan toetsen.<br />
7. Q Ik ben ingedeeld voor een periode <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, maar ik heb<br />
op dezelfde dag een coachgroep en de coachgroepen zijn verplicht. Hoe los ik dit op?<br />
A De Voortgangstoetsen en coachgroepen in de studievrije periodes worden op dezelfde dag<br />
gepland. De coachgroep op de dag van de voortgangstoets gaat voor het periode<br />
<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, als het tijdstip/dag van de coachgroep gewijzigd wordt<br />
dan gaat het <strong>keuzeproject</strong> voor.<br />
8. Q Waar kan ik de formulieren vinden?<br />
De formulieren zijn te vinden op <strong>Nestor</strong> onder “Algemene informatie studenten geneeskunde<br />
- Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering” en op de website<br />
http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/geneeskundegids2009-<br />
2010/curriculum/curriculumg2010/bachelorfase/<strong>keuzeproject</strong>en/FormulierenKeuzeprojecten<br />
9. Q Wat moet ik doen met het beoordelingsformulier van mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong>?<br />
A Als u een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> heeft gedaan, moet u het<br />
beoordelingsformulier inleveren bij de Studentenbalie van het Student Service Centrum van<br />
Geneeskunde. Maakt u zelf wel een kopie van uw beoordelings-formulier voor het geval dat er<br />
iets niet klopt aan het einde van het jaar.<br />
Indien u een Minor heeft gevolgd, moet u een uitdraai van Progress inleveren bij de<br />
Studentenbalie<br />
10. Q Mijn externe begeleider heeft mijn individuele <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
als voldoende beoordeeld. Hoe handel ik dit nu verder af?<br />
A U stuurt uw beoordeling en het eventuele werkstuk waarop het oordeel was gebaseerd naar<br />
de facultaire begeleider. Deze zendt dit na toetsing door naar het Onderwijsbureau van het<br />
Onderwijsinstituut.<br />
11. Q Ik heb mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> met een onvoldoende afgesloten,<br />
wat moet ik nu doen?<br />
A Indien de begeleider na overleg niet tot herziening van het oordeel heeft besloten krijgt u<br />
een onvoldoende en moet er een nieuw <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden gedaan.<br />
Dit kan een buitenperiode of individueel project zijn, of een Minor. Deze onvoldoende zal ook<br />
in progress worden geregistreerd waardoor een eventueel Cum Laude afstuderen niet meer<br />
mogelijk zal zijn.<br />
12. Q Mag ik een buitenperiode of individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen<br />
van 4 weken waarvoor ik dan de punten van jaar 2 en jaar 3 in een keer kan halen?<br />
A In speciale gevallen kan er toestemming gegeven worden voor een <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> van 6 EC’s. Hiervoor moet u voldoen aan de volgende criteria:<br />
het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> heeft aantoonbaar een omvang van > 168 uur<br />
studiebelasting;<br />
het is niet mogelijk het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> te splitsen in twee afzonderlijke<br />
<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>;<br />
er zit een duidelijke opbouw in het samengestelde <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, zodanig<br />
dat het is te beschouwen als 1 <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>;<br />
er is intensieve begeleiding.<br />
Toetsing omvat een schriftelijk verslag van minimaal 10 pagina’s tekst. Dit verslag moet<br />
worden beoordeeld door de facultaire begeleider en daarna met het beoordelingsformulier<br />
worden voorgelegd aan de Commissie Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering.<br />
13. Q Ik heb vorig jaar een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gedaan bij<br />
kindergeneeskunde, mag ik hier weer een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen?<br />
A U mag wel een tweemaal een project <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> op dezelfde afdeling doen,<br />
maar niet hetzelfde project aangezien de bedoeling van een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong> is om zich te oriënteren op verschillende gebieden.<br />
81
BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />
14. Q Ik heb een door JSM goedgekeurd JSM project gestart maar rond niet het gehele<br />
Honours-traject af. Kan ik dit JSM project mee laten tellen voor mijn <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />
A Ja, dit kan onder de voorwaarde dat het gaat om een project met een omvang van<br />
tenminste 3 EC, JSM het goedkeurde en u de studiepunten voor dit project niet laat meetellen<br />
voor een Honours traject. U dient het gevolgde JSM project te laten aftekenen door J. van der<br />
Mark-Van der Wouden, en het getekende beoordelingsformulier vervolgens in te leveren bij de<br />
Studentenbalie van het Student Service Centrum.<br />
15. Q Is er een maximum aan het aandeel dat literatuuronderzoek kan hebben in een<br />
<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
A Nee, er is geen algemeen maximum, dit hangt af van de aard van het project KPP. In het<br />
algemeen geldt dat bij klinisch gerichte <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> het aandeel van<br />
literatuuronderzoek beperkt dient te zijn. Projecten die bijvoorbeeld bestaand uit een week<br />
meelopen op een afdeling en vervolgens literatuuronderzoek, worden kritisch benaderd door<br />
de commissie waarbij met name wordt gekeken naar een voldoende omvang en voldoende<br />
relatie met de tijdens het meelopen opgedane ervaringen. Voor andersoortige projecten kan<br />
een nog hoger aandeel van literatuuronderzoek echter wel passend kan zijn. Dit geldt o.a.<br />
voor <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gericht op wetenschappelijk onderzoek waarvan<br />
bijvoorbeeld een systematic review een belangrijk onderdeel vormt. Motivatie van de verdeling<br />
van activiteiten is hier dus zeer belangrijk.<br />
16. Q Kan ik vrijstelling krijgen voor het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />
A Nee, er worden voor het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> geen vrijstellingen gegeven.<br />
17. Q Hoe kan ik mij opgeven voor een buitenperiode <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />
of een Minorvak?<br />
A Dit staat uitgebreid beschreven in de syllabus Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering,<br />
welke u kunt vinden op <strong>Nestor</strong> onder Algemene Informatie voor studenten/Keuzeprojecten<br />
Persoonlijke Profilering.<br />
18. Q Ik heb mijn Minorvak afgerond, hoe krijg ik nu mijn punten voor het <strong>keuzeproject</strong><br />
<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />
A U dient een uitdraai van Progress in te leveren bij de Studentenbalie van het Student<br />
Service Centrum, waarop aangegeven staat om welk Minorvak het gaat. Uw resultaat wordt<br />
geboekt als een vrijstelling (VR).<br />
19. Q Ik heb eerder een goedgekeurde Minorvak van de lijst gevolgd, mag ik dit alsnog<br />
gebruiken als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />
A Een met een voldoende afgesloten Minorvak kan alleen als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />
<strong>profilering</strong> meetellen voor hetzelfde studiejaar als het studiejaar waarin het vak is gevolgd<br />
Een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bedoeld om richting te geven aan de toekomstige<br />
loopbaan. Dat betekent een bewuste keuze, een gedegen afweging en een goede evaluatie<br />
van de gestelde leerdoelen. Een Minorvak welke is gevolgd in een vorig studiejaar is een<br />
studie onderdeel achteraf en dit wordt nooit goedgekeurd.<br />
82