29.12.2012 Views

keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...

keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...

keuzeproject persoonlijke profilering - Nestor - Rijksuniversiteit ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Rijksuniversiteit</strong> Groningen<br />

Keuze Onderwijs<br />

Jaar 2 blok 2.1 cursusjaar 12/13<br />

17-09-12 t/m 09-11-12


G2914 Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen ................................................................... 40<br />

G3201 Verkenning Intensive Care .......................................................................................................... 41<br />

4 Buitenperiode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> .................................................... 42<br />

GI 0204 Klinisch wetenschappelijke stage Levertransplantatie ...................................................... 42<br />

GI 0205 Meerijden op de ambulance ........................................................................................................ 43<br />

GI 0702 C-seal trial – Abdominale chirurgie .......................................................................................... 45<br />

GI 0801 Dermatologie: contactallergie, arbeidsdermatosen, eczemateuze aandoeningen .... 47<br />

GI 0901 Onderzoek naar de preventie van problemen in de motorische en psychosociale<br />

ontwikkeling van kinderen en adolescenten.......................................................................... 48<br />

GI 1005 Spoedeisende huisartsgeneeskunde buiten kantooruren ................................................. 49<br />

GI 1101 Kennismaking met Palliatieve Geneeskunde ........................................................................ 50<br />

GI 1104 Spoedeisende Hulp ........................................................................................................................ 51<br />

GI 1202 Koolhydraatmetabolisme bij metabole ziekten ..................................................................... 52<br />

GI 1504 Practicumbegeleiding Fysiologie .............................................................................................. 53<br />

GI 2401 Moleculaire Epigenetica ............................................................................................................... 54<br />

GI 2402 Vetten, ontsteking en type 2 diabetes ...................................................................................... 55<br />

GI 2604 Revalidatie na laryngectomie; welke nieuwe technische oplossingen kunnen we de<br />

patiënten bieden? ........................................................................................................................... 56<br />

GI 2702 Radiologie ......................................................................................................................................... 57<br />

GI 2703 Stralingshygiëne Deskundigheidsniveau 5AB ...................................................................... 58<br />

GI 2904 Medical Sciences Summer Schools Groningen (MS SSG) ................................................ 60<br />

GI 2906 Op onderzoeksstage met IFMSA! .............................................................................................. 61<br />

GI 2907 Met IFMSA op ontwikkelingsstage! ......................................................................................... 62<br />

GI 2908 Back to school met de WAH: Jeugd-EHBOlessen geven aan groep 7/8 ....................... 64<br />

GI 2910 Optibaat : ‘De medicatie bij de patiënt thuis’ ........................................................................ 65<br />

GI 2911 International Student Congress of (bio)Medical Sciences ................................................ 67<br />

GI 2923 Scientific Integrity .......................................................................................................................... 68<br />

GI 2924 AIESEC Development Internship ............................................................................................... 69<br />

5 Buitenperiode onderzoeks <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> ............................. 70<br />

GI 3005 Kinderen kankervrij ? Een zoektocht langs ongebaande wegen .................................... 70<br />

GI 3012 Humane hersenfunctie in beeld ................................................................................................. 71<br />

GI 3013 Orgaantransplantatie .................................................................................................................... 72<br />

A. Chronisch transplantaatfalen en virale infecties .................................................................. 72<br />

B. Chronisch transplantaatfalen en complement activatie ..................................................... 73<br />

C. De invloed van hersendood op orgaankwaliteit ................................................................... 73<br />

D. Dunne darm transplantatie .......................................................................................................... 74<br />

E. Effecten van anesthetica op postoperatieve nierfunctie bij niertransplantaties ........ 75<br />

F. Pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na levertransplantatie ................ 75<br />

G. Stolling en transplantatie ............................................................................................................. 76<br />

H. Machinale perfusie van longen .................................................................................................. 77<br />

I. Humane niertransplantatie: Het begint bij de donor ........................................................... 77<br />

6 Bijlagen.............................................................................................................................................. 78<br />

− Lijst goedgekeurde vakken Minoren 2010/2011<br />

− Aanvraagformulier: Accordering Individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

− FAQ (Frequently Asked Questions)


VOORWOORD<br />

VOORWOORD KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Artsen werken in heel verschillende beroepen, van chirurg tot huisarts, en van bedrijfsarts tot<br />

onderzoeker van geneesmiddelen. Voor een deel is het toeval welke richting je na het artsexamen<br />

uitgaat, maar er valt ook te sturen. Om zelf te kunnen sturen moet je weten waar je naar toe wilt en<br />

welke (extra) kennis of vaardigheden je nodig hebt om daar te komen. Ofwel: je moet je eigen profiel<br />

ontwikkelen en uitbouwen.<br />

Het Keuze onderwijs is bedoeld als hulp bij het ontwikkelen van dit eigen profiel als toekomstig arts.<br />

Het bestaat uit keuzecursussen en <strong>keuzeproject</strong>en. Daarbij is er confectie, het onderwijs dat in deze<br />

syllabus staat, maar je kunt ook maatwerk ontwikkelen. Dan moet je zelf een plan maken dat je, na<br />

goedkeuring, kan volgen. In deze syllabus lees je daarover verdere details.<br />

De Commissie Keuze Onderwijs coördineert het aanbod van keuzecursussen en -projecten en toetst<br />

de individuele plannen. Namens deze commissie spreek ik de wens uit dat deze vorm van onderwijs<br />

bijdraagt aan een goede oriëntatie en voorbereiding op het werk als arts.<br />

Prof. dr. S.A. Reijneveld, voorzitter Commissie Keuze Onderwijs<br />

4


OVERZICHTSSCHEMA KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

OVERZICHTSSCHEMA KEUZE ONDERWIJS<br />

Keuzecursus<br />

Periode<br />

laatste 3 weken<br />

van blok<br />

2.1/2.3<br />

Keuze<br />

Onderwijs<br />

Periode project<br />

blok 2.1/2.3<br />

3.2/3.4<br />

Inschrijving via<br />

internet; via<br />

studentmail<br />

5<br />

Keuze project<br />

<strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong><br />

Buiten periode<br />

project of<br />

minor vak<br />

Inschrijving/<br />

aanmelding voor<br />

buiten periode<br />

project bij<br />

contactpersoon uit<br />

de syllabus<br />

Voor minorvak bij<br />

de betreffende<br />

vakgroep<br />

Individueel<br />

project<br />

Aanvraag<br />

formulier<br />

‘accordering<br />

individueel<br />

project’,<br />

inleveren bij de<br />

studenten<br />

balie van<br />

geneeskunde


DEEL I ALGEMENE INFORMATIE<br />

1 KEUZE ONDERWIJS<br />

1.1 Inleiding<br />

ALGEMENE INFORMATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Het Geneeskunde-programma G2010 omvat de onderwijseenheid keuzeonderwijs in jaar 2 en in jaar<br />

3. Hierin wordt het leren van ervaringen centraal gesteld aan de hand van een verdere verdieping in<br />

specifieke onderdelen van de geneeskunde, die meer met de beroepsuitoefening te maken hebben.<br />

Het keuzeonderwijs bestaat uit keuzecursussen en uit <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

Deze syllabus bevat informatie over het onderdeel keuzeonderwijs:<br />

wat is keuze onderwijs, op welke wijze kan het onderdeel keuzeonderwijs worden ingevuld, hoe vindt<br />

de beoordeling plaats en wat is de omvang per jaar. In dit hoofdstuk wordt de opzet van dit onderwijs<br />

weergegeven.<br />

1.2 Keuzecursussen<br />

Keuzecursussen worden gegeven aan teams van meestal vijf studenten en dragen bij aan de vorming<br />

van een “academische vaardigheden” en aan het ontwikkelen van de competenties “samenwerken en<br />

organiseren”. Het is projectonderwijs waarin een team een specifiek inhoudelijke opdracht aanpakt in<br />

3 weken tijd.<br />

Vakdocenten ondersteunen dit door het geven van plenair, gericht onderwijs, het begeleiden van<br />

teams en de beoordeling van het eindproduct. Een team beoordeelt ook de aanpak van aanpalende<br />

problematiek door een ander team. De teamleden geven een oordeel over hun samenwerking. Ieder<br />

team wordt begeleid door een vaste vakdocent van de afdeling.<br />

De teamindeling wordt gemaakt door de organisatie van het keuzeonderwijs en is zoveel mogelijk<br />

gebaseerd op de aangegeven voorkeuren. De werkzaamheden van een project worden door het team<br />

zelf verdeeld en gepland. Tijdstippen van onderwijs en begeleiding kunnen verschillen per onderwerp<br />

en afdeling; deze worden aangegeven door de docent.<br />

Een beoordeling van het eindproduct van het team telt als de beoordeling voor elk teamlid.<br />

1.3 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> zijn individueel keuzeonderwijs dat de student de ruimte biedt<br />

de eigen leerdoelen op te stellen. Deze leerdoelen kunnen zijn:<br />

− oriëntatie op een bepaald gebied, bijvoorbeeld wetenschappelijk of op een mogelijke latere<br />

beroepsuitoefening<br />

− het vervullen van <strong>persoonlijke</strong> interesse in een gebied dat in het kerncurriculum niet of weinig aan de<br />

orde komt<br />

− het excelleren in een bepaalde richting, (bijvoorbeeld in onderzoek via de Junior Scientific<br />

Masterclass, JSM)<br />

− verdieping en/ of verbreding in bepaalde aspecten waar de student zich onzeker over voelt (het is ook<br />

mogelijk om juist te werken aan bepaalde lacunes of achterstanden wat betreft kennis en/ of<br />

vaardigheden).<br />

Om één of meer van bovenstaande leerdoelen te verwezenlijken zijn er twee trajecten mogelijk:<br />

1 De student volgt een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, aangeboden door het Universitair<br />

Medisch Centrum Groningen (UMCG).<br />

2 De student kan ervoor kiezen zelf een eigen programma op te stellen. Hiervoor moet de student<br />

een plan schrijven. Voordat gestart kan worden met de uitvoering dient dit plan goedgekeurd te<br />

worden door de Commissie Keuze Onderwijs (zie ook 2.2)<br />

6


ALGEMENE INFORMATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

1.4 Omvang van het keuzeonderwijs<br />

Voor het keuzeonderwijs geldt dat er in jaar 2 2 x 84 uur beschikbaar is (in totaal 6 ECT’s) en in jaar 3<br />

1 x 84 uur (3 ECT’s). In jaar 2 moet je minimaal één keer een keuzecursus volgen, en dat kan alleen<br />

in een van de twee perioden voor keuzeonderwijs in dat jaar. In de invulling van het andere deel van<br />

het keuzeonderwijs in jaar 2 ben je geheel vrij, mits het voldoet aan de verdere criteria voor het<br />

keuzeonderwijs zoals die in deze syllabus staat. Dat kan dus een keuzecursus of een <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> zijn. Dit laatste geldt ook voor de invulling van het keuzeonderwijs in jaar 3.<br />

Je kunt ook extra keuzeonderwijs volgen nadat je het verplichte keuzeonderwijs hebt gevolgd. Dit<br />

extra keuzeonderwijs kan je echter niet met <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> uit de syllabus<br />

invullen – dus wel met keuzecursussen of met individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

1.5 Commissie Keuze Onderwijs (CKO)<br />

Voor het onderdeel keuzeonderwijs is een commissie ingesteld. Deze Commissie Keuze Onderwijs<br />

(kortweg CKO) is verantwoordelijk voor zowel de inhoud als de organisatie van de invulling van het<br />

onderdeel keuzeonderwijs.<br />

Daartoe houdt de CKO zich bezig met de werving en goedkeuring van keuzecursussen en<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> én de beoordeling en goedkeuring van individuele plannen<br />

voor <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> van studenten.<br />

De Commissie Keuze Onderwijs (CKO) bestaat uit:<br />

Dagelijks bestuur:<br />

Voorzitter: prof. dr. S.A. Reijneveld, Gezondheidswetenschappen<br />

Secretaris: A. Veenstra, tel. 3632106<br />

email: a.veenstra01@umcg.nl<br />

Docent: dr. J.K.G. Wietasch, Anesthesiologie<br />

Ondersteuning: mw. H. Haaijer-Koekoek, Onderwijsinstituut, tel. 3632024,<br />

email: <strong>keuzeproject</strong>en.geneeskunde@umcg.nl<br />

Overige leden: dr. J.R. Huizenga, Onderwijsinstituut<br />

J.A. Schrijvers, Onderwijsinstituut<br />

Docenten: drs. M.J. Buiskool, Verpleeghuisgeneeskunde<br />

dr. B.J.G. Eggen, Neurowetenschappen<br />

mw. drs. J. Agsteribbe, Psychiatrie<br />

prof. dr. M.J. Staal, Neurochirurgie<br />

mw. dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann, Huisartsgeneeskunde<br />

Student geneeskunde: P. Schoonbeek<br />

E.L. Wanders<br />

Correspondentieadres:<br />

Onderwijsbureau geneeskunde, Onderwijsinstituut, A. Deusinglaan 1, tel. 050-3632024.<br />

Openingstijden studentenbalie geneeskunde:<br />

maandag t/m donderdag tussen 10.00-16.00 uur, vrijdag tussen 10.00-13.00 uur.<br />

E-mailadres: <strong>keuzeproject</strong>en.geneeskunde@umcg.nl<br />

Verdere informatie kunt u vinden in <strong>Nestor</strong>: bacheloropleiding geneeskunde, algemene<br />

informatie/keuzeonderwijs: http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/nestor/index<br />

7


2 ORGANISATIE<br />

ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

2.1 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecursussen<br />

Het Onderwijsinstituut genereert een aanbod <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />

keuzecursussen, die vanuit diverse vakgebieden worden aangeboden. De meeste vinden in het<br />

UMCG plaats maar er zijn ook enkele <strong>keuzeproject</strong>en bij instanties of instellingen buiten het UMCG.<br />

Correspondentie met betrekking tot alle projecten en cursussen loopt via het onderwijsbureau.<br />

Voor de meeste <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en alle keuzecursussen geldt dat zij in jaar 2<br />

worden aangeboden in de laatste 3 vrij geroosterde weken van blok 2.1 en/of 2.3. In jaar drie valt het<br />

aanbod in studieperiode 3.2 en/of 3.4. Door de begeleiders wordt zoveel mogelijk rekening gehouden<br />

met het rooster van de onderwijseenheden die gelijktijdig lopen.<br />

In DEEL II van deze syllabus is het aanbod van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />

keuzecursussen opgenomen. Dit aanbod blijkt steeds voldoende te zijn om alle studenten een plek<br />

naar voorkeur te bieden, maar dat is helaas niet altijd de eerste voorkeur. Voor iedere periode<br />

verschijnt een nieuwe syllabus waarin het aanbod van keuzeonderwijs staat voor die periode.<br />

2.2 Inschrijving periode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />

keuzecursussen<br />

Inschrijving voor periode <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecursussen verloopt<br />

uitsluitend door inschrijving via internet. De studenten die zijn toegelaten tot jaar 2 of jaar 3 krijgen een<br />

e-mail zodra de inschrijving voor een van de blokken van het betreffende jaar via internet wordt<br />

opengesteld, ongeveer een maand voor aanvang van het blok. Deze e-mail bevat een link naar een<br />

inschrijfformulier. Op dit formulier geeft u uw voorkeuren aan door het plaatsen van resp. de cijfers 1<br />

(= 1e voorkeur), 2, 3, 4, 5 in de volgorde van uw voorkeur. Uw voorkeurslijst moet minstens twee<br />

keuzecursussen omvatten. Op grond hiervan zal een geautomatiseerde indeling gemaakt worden. Er<br />

bestaat een gerede kans dat u geplaatst wordt op een andere dan uw eerste voorkeur.<br />

U wordt gevraagd 5 voorkeuren te selecteren zodat we een zo goed mogelijke indeling kunnen<br />

maken.<br />

Ga als volgt te werk:<br />

− Vul uw lijst in met een mix van KPP's en KC's (NB minimaal twee KC’s).<br />

− Gaat uw eerste voorkeur uit naar <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> onderwijs plaats dat dan op<br />

1, kiest u voor KC onderwijs dan zet u dat op plaats 1. Daarna mogen ze door elkaar staan, maar<br />

er wordt wel gekeken naar 2 e of 3 e voorkeur als een 1 e voorkeur niet mogelijk is.<br />

Houdt rekening met het volgende:<br />

− Voor bepaalde vakken is heel veel belangstelling, waardoor de kansen kleiner worden. Zorg dus<br />

voor alternatieven.<br />

− Voorkeur is geen garantie: er zijn 275 KC plaatsen en 80 <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

plaatsen.<br />

− Invullen betekent deelname aan keuzeonderwijs ook als u bij keuzeonderwijs wordt geplaatst dat<br />

niet uw eerste voorkeur had.<br />

− Neem nu deel aan keuzeonderwijs, dat scheelt later in het jaar veel tijd.<br />

De indeling volgt zoveel mogelijk uw voorkeuren, met daarop twee uitzonderingen. Ten eerste kan het<br />

natuurlijk zo zijn dat meer studenten een bepaald project als eerste voorkeur hebben dan de<br />

maximum capaciteit van dat project is. Ten tweede kan het zijn dat een project dat u als tweede of<br />

derde voorkeur had net onder de minimum capaciteit komt qua aantal studenten, en daardoor niet<br />

door zou gaan. In dat geval kan het zijn dat u op deze tweede of derde voorkeur wordt ingedeeld<br />

hoewel er nog wel een plek was in het project van uw eerste voorkeur. Deze oplossing wordt gekozen<br />

om te voorkomen dat anders veel meer studenten in dat andere project hun eerste voorkeur niet<br />

kunnen realiseren.<br />

De buitenperiode(onderzoeks)/individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>en of minoren<br />

kunnen niet via deze inschrijving op internet worden aangemeld (zie 2.3, 2.4 en 2.5).<br />

8


ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Wanneer u bij een <strong>keuzeproject</strong> of keuzecursus bent geplaatst bent u verplicht het <strong>keuzeproject</strong> of<br />

keuzecursus te volgen. Indien u afzegt of niet komt zonder goede reden krijgt u een onvoldoende voor<br />

dit onderdeel. U kunt zich dan niet weer inschrijven op de reguliere projecten van het betreffende jaar<br />

en zal dan een individueel project moeten regelen. Indien u een <strong>keuzeproject</strong> of keuzecursus waarbij<br />

u geplaatst bent niet met een voldoende heeft afgerond (vanwege andere redenen dan dat u niet<br />

aanwezig was) kunt u zich opnieuw inschrijven voor een ander <strong>keuzeproject</strong>.<br />

Meestal kunnen alle studenten worden geplaatst op een voorkeur, Wanneer dit onverhoopt niet het<br />

geval is kunt u alsnog een individueel <strong>keuzeproject</strong> aanvragen of een buitenperiode<br />

(onderzoeks)project/minor volgen, hiervoor gelden geen inschrijftermijnen.<br />

Mededelingen met betrekking tot de inschrijving voor <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en<br />

keuzecursussen worden via <strong>Nestor</strong> bekend gemaakt onder bachelorpleiding geneeskunde, algemene<br />

informatie.<br />

2.3 Buitenperiode (w.o. onderzoeks) <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong><br />

Dit zijn de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> die in hoofdstuk II.4 en II.5 staan beschreven. Deze<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> kunnen buiten de vaste periodes worden gelopen. Hiervoor is<br />

geen mogelijkheid om via internet aan te melden en is er geen deadline voor aanmelding. U dient zelf<br />

contact op te nemen met de contactpersoon om in overleg de periode vast te stellen. De<br />

buitenperiodeprojecten hoeven niet te worden aangevraagd echter buitenperiodeprojecten in het<br />

buitenland moeten wel via het formulier individueel <strong>keuzeproject</strong> worden aangevraagd.<br />

2.4 Individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bij uitstek het onderdeel waar studenten een eigen richting<br />

aan hun onderwijsprogramma kunnen geven.<br />

Voordat tot uitvoering van een eigen programma kan worden overgegaan moeten studenten een plan<br />

opstellen en dit, ter goedkeuring voorleggen aan de Commissie Keuze Onderwijs. Voor het opstellen<br />

van dit plan zijn richtlijnen opgesteld.<br />

In het individuele plan <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> moet u aandacht besteden aan:<br />

− uw leerdoelen : wat verwacht u te leren door het volgen van het voorgestelde <strong>keuzeproject</strong><br />

− de inhoud: wat gaat u precies doen, met welke leermiddelen werkt u en welke werkvormen worden<br />

gebruikt.<br />

− de beoordeling: u dient te beschrijven op welke wijze en door wie u beoordeeld wordt. Hierbij worden<br />

de criteria die voor de beoordeling worden toegepast vermeld (bijvoorbeeld aanwezigheid, verslag,<br />

presentatie etc.).<br />

− De facultair begeleider: welke bij het UMCG aangestelde docent keek naar uw plan (zie 2.6).<br />

− het aantal uren dat u besteedt aan dit onderwijs: dit dient minstens 84 uur te zijn.<br />

Het individuele plan wordt ingeleverd bij de studentenbalie van geneeskunde. Hiervoor bestaat geen<br />

inschrijftermijn, maar het moet wel uiterlijk 4 weken voor aanvang van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong> worden aangevraagd. Uiterlijk 4 weken na inlevering (in de vakanties geldt een langere<br />

termijn) ontvangt u bericht van de Commissie Keuze Onderwijs of het plan is goedgekeurd of niet.<br />

Indien het plan wordt afgekeurd dan kunt u niet starten met het individuele programma. U ontvangt het<br />

afgekeurde plan dan retour met commentaar van de Commissie Keuze Onderwijs. Het commentaar<br />

bevat richtlijnen ter verbetering van het plan.<br />

Het formulier voor de aanvraag van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is te vinden<br />

op <strong>Nestor</strong> onder bacheloropleiding geneeskunde, algemene informatie/keuzeonderwijs en op de website,<br />

en dient te worden ondertekend door een facultaire begeleider.<br />

Een aanvraag achteraf wordt nooit goedgekeurd, aangezien een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

bedoeld is om richting te geven aan (toekomst gericht) je eigen loopbaan, oriënteren etc. Dat betekent<br />

van te voren leerdoelen te stellen, de ervaring meemaken en daarna reflecteren en bekijken wat er<br />

van je leerdoelen is terecht gekomen.<br />

9


ORGANISATIE KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

2.5 Minorvakken en ander onderwijs buiten het UMCG<br />

Persoonlijke <strong>profilering</strong> kan ook worden ingevuld met minorvakken en ander onderwijs buiten het<br />

kader van het UMCG. Een minorvak mag 1x per 2 jaar gevolgd worden, dus òf in jaar 2 òf in jaar 3.<br />

Het vak geldt voor het jaar waarin het wordt gevolgd. Voor de procedure voor het volgen van<br />

minorvakken dient u contact op te nemen met de desbetreffende vakgroepen.<br />

Achterin de syllabus is een lijst van minoren opgenomen welke zijn goedgekeurd als <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>. Indien u een minorvak als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> wilt volgen dan<br />

dient u dit uiterlijk 4 weken voor aanvang van het vak, als individueel <strong>keuzeproject</strong> bij de commissie<br />

aanvragen. Op het formulier dient duidelijk aangegeven te worden om welke minor en om welk vak<br />

van deze minor het gaat en of deze minor in de lijst van goedgekeurde minoren staat. Het formulier<br />

kunt u vinden achterin deze syllabus, op de site van geneeskunde en op <strong>Nestor</strong>.<br />

2.6 De facultaire begeleider<br />

Als facultaire begeleider kunnen optreden alle bij het UMCG aangestelde leden van de vaste<br />

wetenschappelijke staf. Om in contact te komen met een facultaire begeleider kunt u contact opnemen<br />

met het secretariaat van de betreffende UMCG afdeling, met het studentenbureau Wenckebach of<br />

met een ander lid van de UMCG staf naar uw keuze.<br />

De rol van de facultaire begeleider kan als volgt omschreven worden:<br />

− deskundige op het gebied van het <strong>keuzeproject</strong> van de student<br />

− bewaken van inhoud en voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />

− ondertekening van de aanvraag<br />

indien noodzakelijk, contact onderhouden met de student en de lokale begeleider<br />

2.7 Tijdspad<br />

Voor alle trajecten leert de ervaring dat het einde van het studiejaar erg druk is met allerlei<br />

verplichtingen ter afronding van diverse onderwijseenheden. U wordt dan ook geadviseerd zo spoedig<br />

mogelijk met het studieonderdeel keuzeonderwijs te starten!<br />

10


BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

3 BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS<br />

3.1 Keuzecursussen<br />

De beoordeling bestaat uit een beoordeling als voldoende door de begeleider. Deze wordt gegeven in<br />

een eindgesprek waarbij het hele team verplicht aanwezig is. Het resultaat van de beoordeling wordt<br />

op een formulier vastgelegd. Onderdeel van de beoordeling zijn het gezamenlijke eindproduct en de<br />

samenwerking en organisatie van het team tijdens de opdracht. De beoordeling van het team telt mee<br />

als beoordeling voor elk teamlid. De teamleden beoordelen elkaar op samenwerking.<br />

Bij een eventueel onvoldoende beoordeling moet alsnog een keuzecursus of <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden gedaan. Het formulier zal door de docent worden opgestuurd naar het<br />

Onderwijsinstituut.<br />

3.2 Keuzeprojecten <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

De beoordeling van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, zowel de periode projecten als de<br />

buitenperiode projecten, bestaat uit een voldoende beoordeling door de begeleider. Aanwezigheid is<br />

verplicht, daarnaast vindt beoordeling plaats op grond van een verslag, een voordracht, een<br />

presentatie van resultaten of een combinatie van voorgaande mogelijkheden. Zie voor details Deel II,<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

Na het afronden van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, dient er een beoordelingsformulier te<br />

worden ingevuld en ondertekend door de facultaire begeleider. Dit formulier moet worden ingeleverd<br />

bij de studentenbalie geneeskunde, anders ontvangt u geen punten voor het studieonderdeel<br />

keuzeonderwijs (dit is de verantwoordelijkheid van de student zelf). De beoordelingsformulieren staan<br />

op <strong>Nestor</strong> en op de website van de Commissie Keuze Onderwijs.<br />

Wanneer niet aan de bij het keuzeonderwijs behorende verplichtingen is voldaan zal de begeleider<br />

bepalen of en op welke wijze de student alsnog aan deze verplichtingen kan voldoen. Indien er toch<br />

tot een onvoldoende beoordeling is besloten moet er een nieuw project <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden<br />

gedaan.<br />

De verantwoordelijkheid voor het met voldoende resultaat volgen van keuzeonderwijs ligt bij u als<br />

student!<br />

3.3 Individuele <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

Studenten met een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> maken een voorstel dat via het<br />

formulier “aanvraag accordering individueel <strong>keuzeproject</strong>” bij de Commissie Keuze Onderwijs wordt<br />

ingediend. Dit voorstel bevat, zoals ook bij 2.4 vermeld, een beschrijving van wie de beoordeling geeft<br />

en op welke wijze deze dat doet (welke criteria worden toegepast). Dit voorstel dient nageleefd te<br />

worden en een (voldoende) bewijsstuk van het gevolgde programma dient te worden ingeleverd bij de<br />

verantwoordelijke facultaire begeleider. Voor het verkrijgen van de punten voor het <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> dient er een verslag en een ondertekend beoordelingsformulier te worden<br />

ingeleverd bij de studentenbalie geneeskunde. Binnen 4 weken (in de vakanties geldt een langere<br />

termijn) krijgt de student een e-mail over de beoordeling van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

De beoordelingsformulieren staan op <strong>Nestor</strong> en op de website van de Commissie Keuze Onderwijs.<br />

3.4 Beoordeling Minorvakken<br />

Na het afronden van het minorvak zal het resultaat hiervan in Progress zichtbaar zijn. Om voor dit vak<br />

keuzeonderwijs punten te krijgen, dient u een uitdraai van Progress in te leveren bij de studentenbalie<br />

geneeskunde.<br />

3.5 Onvoldoende voor Keuzeonderwijs<br />

Wanneer u bij een <strong>keuzeproject</strong> of –cursus bent geplaatst bent u verplicht het betreffende vak te<br />

volgen. Indien u het project of de cursus afzegt zonder goede redenen krijgt u een onvoldoende voor<br />

dit onderdeel. U kunt zich dan niet weer inschrijven op de reguliere projecten van het betreffende jaar<br />

en zult dan een individueel project moeten regelen. Indien u een <strong>keuzeproject</strong> of –cursus waarbij u<br />

bent geplaatst is niet met een voldoende heeft afgerond kunt u zich opnieuw inschrijven voor een<br />

11


BEOORDELING KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

ander <strong>keuzeproject</strong> of -cursus. Echter, studenten die nog niet eerder aan het keuzeonderwijs hebben<br />

deelgenomen, genieten dan voorrang.<br />

3.6 Instroming M1<br />

Studenten die na het derde jaar willen instromen in M1 dienen hun keuzeonderwijs uiterlijk 14 dagen<br />

voor de begindatum van het juco-schap te hebben afgerond, dat wil zeggen het ondertekende<br />

beoordelingsformulier en het verslag dienen dan bij het onderwijsinstituut te zijn ingeleverd.<br />

12


CODERING VAKGEBIEDEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

DEEL II INHOUD KEUZE ONDERWIJS<br />

1 CODERING VAKGEBIEDEN<br />

In de nummers van de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en keuzecurssen staat de code van het<br />

vakgebied achter de G/KC. In onderstaand overzicht staat een opgave van de vakgebieden. Het<br />

<strong>keuzeproject</strong> G0101 bijvoorbeeld, hoort bij het vakgebied met code 01 Anatomie en Embryologie. In<br />

de gids staan de <strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>/keuzecursussen gerangschikt volgens<br />

opklimmende codes:<br />

Keuzeprojecten worden gecodeerd met G Keuzecursussen worden gecodeerd met KC<br />

G01 Anatomie en Embryologie<br />

G02 Anesthesiologie<br />

G03 Biomaterialen<br />

G04 Biomedische bewegingswetenschappen<br />

G05 Cardiologie/Thoraxchirurgie<br />

G06 Celbiologie<br />

G07 Chirurgie<br />

G08 Dermatologie<br />

G09 Gezondheidswetenschappen<br />

G10 Huisartsgeneeskunde<br />

G11 Inwendige Geneeskunde<br />

G12 Kindergeneeskunde<br />

G13 Klinische Farmacologie<br />

G14 KNO<br />

G15 Medische Fysiologie<br />

G16 Medische Genetica<br />

G17 Medische Microbiologie<br />

G18 Mondziekten en Kaakchirurgie<br />

G19 Neurochirurgie<br />

G20 Neurologie<br />

G21 Obstetrie en Gynaecologie<br />

G22 Oogheelkunde<br />

G23 Orthopedie<br />

G24 Pathologie/Laboratoriumgeneeskunde<br />

G25 Psychiatrie<br />

G26 Revalidatie<br />

G27 Stralingswetenschappen<br />

G28 Tandheelkunde<br />

G29 Overigen<br />

G30 Onderzoeksprojecten<br />

G31 Urologie<br />

G32 Intensive Care<br />

13<br />

KC01 Anatomie en Embryologie<br />

KC02 Anesthesiologie<br />

KC03 Biomaterialen<br />

KC04 Biomedische bewegingswetenschappen<br />

KC05 Cardiologie/Thoraxchirurgie<br />

KC06 Celbiologie<br />

KC07 Chirurgie<br />

KC08 Dermatologie<br />

KC09 Gezondheidswetenschappen<br />

KC10 Huisartsgeneeskunde<br />

KC11 Inwendige Geneeskunde<br />

KC12 Kindergeneeskunde<br />

KC13 Klinische Farmacologie<br />

KC14 KNO<br />

KC15 Medische Fysiologie<br />

KC16 Medische Genetica<br />

KC17 Medische Microbiologie<br />

KC18 Mondziekten en Kaakchirurgie<br />

KC19 Neurochirurgie<br />

KC20 Neurologie<br />

KC21 Obstetrie en Gynaecologie<br />

KC22 Oogheelkunde<br />

KC23 Orthopedie<br />

KC24 Pathologie/Laboratoriumgeneeskunde<br />

KC25 Psychiatrie<br />

KC26 Revalidatie<br />

KC27 Stralingswetenschappen<br />

KC28 Tandheelkunde<br />

KC29 Overigen<br />

KC30 Onderzoeksprojecten<br />

KC31 Urologie<br />

KC32 Intensive Care


2 KEUZECURSUSSEN<br />

KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC0201 Pijn: Wat Wil je Weten, Wat Moet je Weten, Wat kun je Doen<br />

Begeleiders:<br />

G.J. Groen (en evt. gastdocenten)(pijncentrum)<br />

aantal deelnemers: 15-40<br />

Deze keuzecursus heeft een voorbereiding waarin een paar bijeenkomsten zijn gepland voor de vrij<br />

geroosterde weken van het keuzeonderwijs.<br />

Periode : 18‐09‐12 t/m 08‐11‐12<br />

Achtergrond en Inhoud<br />

Momenteel wordt de grootste patiëntenpopulatie in Nederland gevormd door patiënten met<br />

chronische pijn, bijna evenveel als het totaal van diabetes‐ en hartpatiënten. Maar het pijnonderwijs<br />

komt er bekaaid vanaf. Het is wenselijk dat het pijngebied in het geneeskunde onderwijs de<br />

aandacht gaat krijgen die het op grond van de prevalentie behoort in te nemen. De aandacht voor<br />

het pijnonderwijs weerspiegelt zich in de kwaliteit van de pijnbehandeling: “…dokters schrijven te<br />

weinig voor, verpleegkundigen dienen te weinig toe en patiënten vragen te weinig….”<br />

In veel gevallen heeft pijn een signaalfunctie, dit geldt voor de acute pijn (trauma’s, ontstekingen,<br />

postoperatieve pijn, e.d.), in andere gevallen persisteert de pijn, althans dat denken we. Men spreekt<br />

van ‘chronische pijn’ wanneer deze langer dan 3‐6 maanden aanwezig is, maar het is zeer de vraag of<br />

die benadering nog op z’n plaats is. Naar schatting lopen er in Nederland zo’n 2,5 miljoen mensen<br />

rond met enige vorm van pijn (incl. reuma, rug‐, heup‐ en knieklachten) incl. patiënten met<br />

oncologische pijn. Het effect op de kwaliteit van leven, factoren die herstel bevorderen, dan wel<br />

belemmeren zullen ook aan de orde komen.<br />

Hoe pak je dat nu aan, wat moet je als basiskennis hebben om achtergronden en aanpak te kunnen<br />

begrijpen ‐en dus aan patiënten te kunnen uitleggen.<br />

Het blok begint met een patiëntencasus, aan de hand waarvan het huidige kennis‐ en inzichtniveau<br />

wordt bepaald. In samenspraak met de groep worden daarna de onderwerpen evt. aangepast aan<br />

specifieke wensen van deelnemende studenten. De student wordt aldus in de gelegenheid gesteld<br />

mede de inhoud van de keuzecursus te bepalen.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Aan het eind van de cursus bent u in staat uit een onderscheid te maken tussen de diverse vormen<br />

van pijn, kunt u een plan van aanpak voorstellen, en heeft u kennis van de diverse<br />

behandelmogelijkheden en ‐onmogelijkheden van acute en chronische pijn.<br />

Speciele doelstellingen<br />

De student heeft voldaan aan de eisen m.b.t. academische vorming, samenwerking & organisatie. De<br />

student toont in het eindwerkstuk een adequaat niveau van ‘Toepassen kennis en inzicht’ (kan<br />

argumentaties opstellen en verdiepen), ‘Oordeelsvorming’(is in staat relevante gegevens te<br />

verzamelen en te interpreteren) en ‘Leervaardigheden’ (bezit leervaardigheden om vervolgstudie aan<br />

te gaan met een hoog niveau van autonomie).<br />

Leerinhoud<br />

1. Symptoomduiding van pijn en pijnmetingen<br />

2. Wat is relevante kennis m.b.t. het duiden van pijn en evt. pijnbron?<br />

3. Pathofysiologie van acute en chronische pijn<br />

4. Dermatomen en gerefereerde pijn: wat moet ik ermee?<br />

5. Inzicht in de neurale + multidimensionele achtergronden van chronische pijn<br />

14


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

6. Werkingsmechanismen analgetica (NSAID’s/opiaten/antidepressiva, etc.) + bijwerkingen<br />

7. Medicamenteuze en niet‐medicamenteuze behandelingen van acute en chronische pijn<br />

8. Chronische pijn en het biopsychosociale model<br />

9. Achtergronden en aanpak van acute en chronische wervelkolomgebonden pijn en het<br />

lumbosacrale radiculaire syndroom<br />

10. De oncologische patiënt met pijn<br />

11. Voorbereiden op de rol als arts, die moet leren omgaan met patiënten met pijn<br />

12. “Diagnose mogelijkheden op Terschelling”<br />

13. Vaststellen van projectopdrachten<br />

De leerinhoud wordt aan de orde gesteld op 4 bijeenkomsten à 2 uur in de periode 18/9/12 ‐ 9/11/12;<br />

de overige bijeenkomsten vinden plaats op de maandag, woensdag en vrijdag van de periode<br />

23/10/12 ‐ 9/11/12. Het definitieve rooster wordt in onderling overleg afgesproken.<br />

Leermiddelen<br />

− Literatuur (original articles; reviews; book chapters)<br />

Werkvormen<br />

− Literatuurstudie<br />

− Werk‐ en hoorcolleges m.b.v. Q&A sessions<br />

− Presentatie aan de groep van het eindwerkstuk (5 stud./onderwerp)<br />

Toetsvorm<br />

Het eindwerkstuk en actieve participatie.<br />

15


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC0401 Klinische toepassingen van Biomedische Technologie<br />

Begeleiders:<br />

S.A. Koopmans (Oogheelkunde)<br />

N. Maurits (Neurologie)<br />

K. Postema (Revalidatiegeneeskunde)<br />

I. Molenaar (OWI)<br />

B. Verkerke,W. van der Houwen,T.van Kooten (Biomedical Engineering)<br />

aantal deelnemers: 50<br />

Geneeskunde en biomedische technieken<br />

Zonder BioMedische Techniek (BMT) is geneeskunde ondenkbaar. In de chirurgie varieert het van<br />

‘simpel’ hechtdraad tot een chirurgische robot. Oplosbaar hechtdraad is zodanig samengesteld, dat<br />

het langzaam afbreekt met voldoende behoud van sterkte om wondgenezing mogelijk te maken. Een<br />

chirurgische robot is in staat een schroef zeer nauwkeurig in een wervel te plaatsen zonder<br />

beschadiging van het ruggenmerg. In de cardiologie is een bypass-operatie vervangen door dotteren<br />

en het plaatsen van een stent. Scoliose bij kinderen wordt door een implantaat gecorrigeerd.<br />

Beenlengteverschil na een tumoroperatie wordt door mechanische verlenging opgeheven.<br />

Nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde zijn vaak alleen mogelijk in combinatie met technische<br />

ontwikkelingen. Om de mogelijkheden van nieuwe ontwikkelingen met behulp van techniek te kunnen<br />

ervaren, worden jullie een aantal problemen aangeboden met de vraag om een creatieve oplossing te<br />

bedenken. Om optimaal voorbereid te zijn, krijgen jullie een methodische aanpak aangereikt om<br />

problemen op te lossen. Je hoeft daarvoor niet creatief te zijn. Of eigenlijk laten we jullie zien, dat<br />

iedereen creatief is, als je maar weet hoe je het aanpakt. En denk maar niet, dat je niet technisch<br />

bent, want in de huidige maatschappij gebruik je ongemerkt zoveel techniek.<br />

Ook bereiden we jullie voor op het samenwerken in een team. Want een goed voorbereid team kan<br />

veel effectiever samenwerken.<br />

We hebben de volgende problemen voor jullie opgesteld:<br />

1. Patiënten met een drop-foot kunnen hun voet niet dorsaal-flecteren. Een orthese biedt uitkomst<br />

door de voet te fixeren in een vaste hoek met het onderbeen. Echter, bij het lopen moet deze hoek<br />

variëren voor een optimaal gangbeeld. Bedenk een niet-invasieve BMT-oplossing voor dit<br />

probleem.<br />

2. Ouderen hebben minder gevoel in hun voetzolen en hun balans is daardoor verstoord. Bedenk<br />

een BMT-oplossing voor hun problemen.<br />

3. Bedenk een balanstrainingsapparaat, die ouderen thuis makkelijk, veilig en zelf kunnen uitvoeren.<br />

4. Looptraining thuis is goedkoper en prettiger voor de patiënt. Bedenk een looptrainings-apparaat,<br />

waardoor ouderen thuis makkelijk, veilig en zelf kunnen revalideren.<br />

5. Patiënten die halfzijdig verlamd zijn, ervaren veel problemen. Bedenk een BMT-oplossing voor<br />

één van hun problemen.<br />

6. Een kunstlens heeft soms complicaties, zoals nastaar. Bedenk een BMT-oplossing voor dit<br />

probleem.<br />

7. Om kraakbeenslijtage in de knie te herstellen, mag iemand gedurende enkele maanden een knie<br />

niet belasten, maar wel bewegen. Bedenk een oplossing om toch te kunnen lopen.<br />

8. Dwarslaesiepatiënten kunnen vaak niet meer lopen. Kan een Brain-Computer-Interface (BCI) een<br />

oplossing voor hun problemen zijn?<br />

16


KC0601 Metabolisme & Voeding<br />

Begeleiders:<br />

M.G. Priebe, voedingsdeskundige, epidemioloog,<br />

R. J. Vonk, hoogleraar voeding<br />

aantal deelnemers: 25<br />

KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

Doel<br />

Weten wat de invloeden zijn van lifestyle en met name voeding op de preventie van chronische ziekte<br />

en daarmee inzicht ontwikkelen in voorwaarden voor Healthy Ageing. Dit wordt verder uitgewerkt met<br />

een van de twee onderstaande onderwerpen.<br />

Werkvormen<br />

Groepen van 5 studenten verdiepen zich aan hand van literatuurstudie in een van de onderstaande<br />

onderwerpen en vormen zich door middel van interne discussies een afgewogen mening. In de eerste<br />

week wordt ter ondersteuning in een aantal (werk)colleges basiskennis over voeding en de regulering<br />

van het energie metabolisme verstrekt.<br />

Type 2 diabetes en hart- en vaatziekten<br />

Voor het in kaart brengen van het risico op hart- en vaatziekten, type 2 diabetes en nierschade bij<br />

mensen vanaf 45 jaar is recent door het Nederlands Huisartsen Genootschap de standaard “Het<br />

Preventie Consult” geïntroduceerd. Personen met een risicoscore boven de drempelwaarde krijgen<br />

het advies voor een nader consult bij de huisarts gevolgd door niet-medicamenteuze en<br />

medicamenteuze behandeling van hun cardiometabole risicofactoren (afhankelijk van de hoogte van<br />

het risico).<br />

Discussiepunten die worden uitgewerkt zijn:<br />

− Wat zijn mogelijkheden voor niet-medicamenteuze behandelingen en waarop zijn deze gebaseerd?<br />

− Wat zijn recente wetenschappelijke bevindingen en zou daarmee bij de niet-medicamenteuze<br />

behandeling rekening moeten worden gehouden?<br />

− Wat zijn voor- en nadelen van preventieve gebruik van medicijnen in vergelijking met verandering<br />

van de leefstijl?<br />

− Hoe kan de maatschappij gedragsverandering bevorderen?<br />

De uitwerking van deze discussiepunten zou resulteren in een nieuwe versie van het advies voor de<br />

niet-medicamenteuze behandeling.<br />

Metabole programmering en zwangerschap<br />

De programmering van bepaalde stofwisselingsprocessen vindt plaats in het foetale stadium en de<br />

eerste levensmaanden. Dit wordt in verband gebracht met de ontwikkeling van chronische ziekte later<br />

in het leven. Daarmee begint gezond ouder worden dus bij de conceptie.<br />

Discussiepunten die zullen worden uitgewerkt zijn:<br />

− Wat is er bekend over het invloed van de voeding van de moeder tijdens de zwangerschap op deze<br />

programmering?<br />

− Wat is er bekend over het invloed van voeding van het kind in de eerste levensmaanden op deze<br />

programmering?<br />

− In hoeverre zou je met deze kennis rekening kunnen houden bij adviezen voor vrouwen die<br />

zwanger zijn of willen worden?<br />

De uitwerking van deze discussiepunten zou resulteren in een aanbeveling voor een advies van<br />

vrouwen die zwanger zijn of willen worden.<br />

17


KC0901 Gezondheidsrecht<br />

KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

Begeleiders:<br />

B.C.A. Toebes, universitair docent internationaal recht, Faculteit rechtsgeleerdheid, RUG<br />

J.H.H.M. Dorscheidt, universitair docent gezondheidsrecht Faculteit rechtsgeleerdheid/UMCG, RUG.<br />

A. van Es, huisarts te Amersfoort en Directeur van de International Federation of Health and Human<br />

Rights Organisations (IFHHRO)<br />

Aantal plekken: 25<br />

Mensenrechten en gezondheiszorg<br />

Deze cursus richt zich op het gezondheidsrecht; een rechtsgebied dat zich onder meer richt op de<br />

rechten van patiënten (patiëntenrechten of mensenrechten), de hulpverlener en de kwaliteit van de<br />

zorg. Verder heeft het gezondheidsrecht raakvlakken met het strafrecht, wanneer het bijvoorbeeld<br />

gaat over euthanasie, hulp bij zelfdoding, of het optreden van een hulpverlener zonder registratie op<br />

grond van de Wet BIG.<br />

Het is in het kader van deze keuzecursus niet mogelijk om aandacht te besteden aan alle aspecten<br />

van het gezondheidsrecht. In deze cursus nemen wij als uitgangspunt de mensenrechten die een rol<br />

spelen in de gezondheidszorg. Artsen verkeren bij uitstek in een positie om schendingen van<br />

mensenrechten als eerste te signaleren.<br />

Tijdens de inleidende colleges komen mensenrechten aan bod en hoe artsen daarmee te maken<br />

kunnen krijgen. De cursus begint met een college over wat mensenrechten zijn, en de rol die zij<br />

spelen in de gezondheidszorg. Wij werken deze uit in relatie tot drie thema’s: de toegang tot zorg en<br />

het recht op zorg, de mensenrechten die een rol spelen bij euthanasie, en het vraagstuk van<br />

pijnbestrijding.<br />

Studenten wordt gevraagd groepsgewijs een paper te schrijven over een van de drie subonderwerpen,<br />

in het Engels. Het paper dient een lengte te hebben van ongeveer 20 pagina’s, met<br />

gebruik making van voetnoten, literatuurlijst, enzovoorts. Tijdens het schrijfproces worden de<br />

studenten door de betreffende docent begeleid.<br />

1) Toegang tot zorg en het recht op zorg (Brigit Toebes)<br />

In dit onderdeel wordt ingegaan op het ‘recht op zorg’. Artsen hebben wellicht niet een directe<br />

juridische verantwoordelijkheid op basis van het recht op zorg, maar zijn wel verantwoordelijk voor het<br />

verlenen van goede zorg. De vraag hoe het recht op goede toegankelijke zorg kan worden<br />

gewaarborgd en welke bevolkingsgroepen in dit opzicht kwetsbaar zijn komen ook aan bod. Te<br />

denken valt aan zorg voor migranten, ongedocumenteerden (illegalen) en kinderen van migranten.<br />

Voorbeeld voor onderwerp paper: toegang tot zorg voor migranten of illegalen in het bijzonder;<br />

toegang tot zorg voor ouderen of kinderen. In Europa is geen overeenstemming over in welke mate<br />

illegalen gezondheidszorg kunnen krijgen. Dit varieert van algemene toegang (Spanje) tot recht op<br />

medische noodhulp (Denemarken). Waar dient de grens getrokken te worden?<br />

2) Euthanasie en mensenrechten (Jo Dorscheidt)<br />

Euthanasie betreft actieve levensbeëindiging op verzoek van de patiënt zelf. In dit onderdeel wordt<br />

ingegaan op de betekenis van euthanasie en hulp bij zelfdoding. Een vergelijking wordt getrokken<br />

tussen wetgevingen in Nederland, België en Zwitserland, en daarbij wordt de vraag opgeworpen, wat<br />

in dit geval best practice is. De Nederlandse praktijk rond euthanasie wordt geëvalueerd.<br />

Vervolgens wordt aandacht besteed aan de mensenrechten die een rol spelen in dit verband, en hoe<br />

dit uitgewerkt is in de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het<br />

belangrijkste hof voor mensenrechten in Europa. Omvat het recht op leven ook een recht om te<br />

sterven? En bevat het recht op een <strong>persoonlijke</strong> levenssfeer en zelfbeschikking ook een recht om te<br />

beslissen of, wanneer en hoe je wilt sterven, desnoods met behulp van anderen?<br />

3) Mensonwaardige behandeling in de gezondheidszorg (Adriaan van Es)<br />

In dit onderdeel wordt aandacht besteed aan situaties in de gezondheidszorg die als mensonwaardig<br />

beschouwd kunnen worden. Gedacht kan worden aan een gebrek aan pijnbestrijding, gedwongen<br />

18


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

sterilisaties, en het gedwongen opsluiten van patienten. Aansluiting zal gezocht worden bij een<br />

internationaal project van het Open Society Institute (OSI, Soros Fonds), waarin aandacht gevraagd is<br />

voor deze onderwerpen. Vanuit mensenrechtelijk oogpunt wordt beargumenteerd dat in dergelijke<br />

situaties sprake is van ‘foltering’ en/of ‘mensonwaardige behandeling’, hetgeen verboden is in<br />

internationale mensenrechtenverdragen.<br />

College:<br />

Datum: wordt bekend gemaakt<br />

Duur: 3 x 60 min.<br />

Voorzieningen: powerpoint presentatie<br />

Belangrijkste literatuur:<br />

• Brigit Toebes, Mette Hartlev, Aart Hendriks, and Janne Rothmar Herrmann, Health and<br />

Human Rights in Europe, Cambridge/Antwerp/Portland: Intersentia, 2012<br />

• OSI, Stop Torture in Healthcare, http://www.stoptortureinhealthcare.org/<br />

19


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC0902 Medical Humanities (2012 – 2013)<br />

Begeleider<br />

M. de Bree<br />

aantal deelnemers: 25<br />

Healthcare on the silver screen. Films in medisch onderwijs.<br />

Het project Healthcare on the silver screen is een vorm van cinemeducation. Het idee is dat je je<br />

professionele (ethische) competenties verbetert, niet door het bestuderen van boeken (met algemene,<br />

abstracte theorie), maar door het kijken naar en analyseren van (speel)films (waarin een concreet,<br />

individueel verhaal wordt verteld). Je traint op deze manier ook vaardigheid in het analyseren van<br />

verhalen (‘narratieven’) – voor dokters een belangrijk item.<br />

Project<br />

Het project bestaat uit vier fasen:<br />

Fase 1: voorbereiding: hoe leer je van films? Hoe analyseer je ze? Verdiep je aan de hand van enkele<br />

artikelen in de achtergronden van onder andere filmanalyse, cinemeducation en narratieve ethiek.<br />

1 plenaire introductie-bijeenkomst<br />

individuele studie en voorbereiding<br />

1 groepsopdracht<br />

Fase 2: Kies vijf (speel)films uit, en bekijk, analyseer en bediscussieer ze. De docenten hebben een<br />

lijst van geschikte films, maar eigen inbreng is (in overleg) ook welkom.<br />

(Om je een idee te geven:The Diving Bell and the Butterfly, Murderball, Before Flying Back to the<br />

Earth, The King’s Speech, Bigger Stronger Faster, The Doctor, Sicko, Iris, Wit, Mar Adentro…) zijn<br />

geschikte films.<br />

1 plenaire bijeenkomst (bioscoop Images)<br />

1 groepsopdracht<br />

Fase 3: Maak een verslag waarin een relatie wordt gelegd tussen de achtergronden (fase 1) en de<br />

uitkomsten van het analyseproces (fase 2): hoe heb je gekeken, waar heb je op gelet, en wat is daar<br />

de uitkomst van? Zoek aanvullende literatuur.<br />

Fase 4: doe ook aanbevelingen hoe cinemeducation (gezien de opgedane kennis, en jullie kennis van<br />

het curriculum) ingezet kan worden in het G2010 onderwijsprogramma.<br />

- 1 plenaire bijeenkomst (presentatie)<br />

- uitwerken groepsopdrachten<br />

20


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC1101 Centrale Spoed Opvang (CSO)<br />

Begeleiders:<br />

J. C. ter Maaten, internist-acute geneeskunde<br />

M. Zandberg, internist-acute geneeskunde<br />

aantal deelnemers: 25<br />

Achtergrond<br />

De Centrale Spoed Opvang (CSO) van het UMCG is een afdeling waar jaarlijks tienduizenden<br />

patiënten voor kortere of langere tijd liggen. Elk jaar neemt dit aantal toe, waardoor er een steeds<br />

groter beroep wordt gedaan op de ondersteunende specialismen (zoals laboratorium, radiologie en<br />

consultendienst).<br />

We gaan in deze keuzecursus de patiëntenstroom via anatomische thema’s in kaart brengen, waarbij<br />

we focussen op de radiologie op de CSO. De radiologie is een van de belangrijkste ondersteunende<br />

specialismen in de medische wetenschap. Vaak wordt een diagnose pas gesteld na afbeeldend<br />

onderzoek. Omdat er vanuit de CSO er een enorme vraag is naar de verschillende<br />

röntgenonderzoeken (acuut), kan het zijn dat hierdoor wachttijden ontstaan.<br />

In deze keuzecursus zullen we proberen om het hele proces van een radiologisch onderzoek op de<br />

CSO in kaart te brengen (van aanvraag van een onderzoek door arts of verpleegkundige, tot<br />

uitvoering en terugkoppeling; e.e.a. in relatie tot de drukte op de CSO). Dit zullen we doen per<br />

anatomisch thema.<br />

Daarnaast wordt er per groep gezocht naar creatieve oplossingen voor de vraagstukken rondom dit<br />

proces.<br />

In groepen van 5 studenten zullen er de hele dag metingen worden gedaan (per thema) om de<br />

doorstroming vast te leggen. Er wordt hierbij verwacht dat je individueel en pro-actief kunt werken,<br />

maar ook elkaar als groep ondersteunt als een ander binnen je groep het erg druk heeft met meten.<br />

Deze keuzecursus biedt een uitgelezen kans om ook mee te kijken met specialismen van het thema<br />

waaraan je bent gekoppeld.<br />

Projecten:<br />

1. Skelet-1<br />

Er is op de spoedeisende hulp een groot aanbod van patiënten met fracturen en ander spier/pees<br />

of ossaal letsel, al dan niet ontstaan na een ongeluk. Hierbij zullen we ons focussen op letsels<br />

waar een enkele foto van gemaakt wordt.<br />

Vraag: zouden deze enkelvoudige letsels ook via een fast-track kunnen lopen?<br />

2. Skelet-2 en Trauma<br />

Deze groep zal met name focussen op de grotere trauma’s, waarbij er een zeer groot beroep<br />

gedaan wordt op de afdeling radiologie. Röntgenfoto’s, echo’s en CT-scans gebeuren allemaal in<br />

kort bestek. Vraag: wat voor invloed heeft dit op de andere aanvragen voor röntgendiagnostiek<br />

op de CSO: file-vorming. Zijn hier met dezelfde middelen oplossingen voor te bedenken?<br />

3. Abdomen-chirurgisch/urologisch<br />

Buikpijn is een veel voorkomend probleem op de CSO: van een ‘acute buik’ tot obstipatie. Er<br />

worden hiervoor onder andere conventionele röntgenfoto’s van de buik van gemaakt, maar ook<br />

echo’s en CT-scans. Niet alleen kosten deze onderzoeken veel tijd. Ook naar de uitslagen ervan<br />

moet eerst goed gekeken worden door de radioloog om tot een uitslag danwel diagnose te<br />

komen. Dit is dus relatief tijdrovend. Zou hier een andere aanpak voor mogelijk zijn?<br />

4. Thorax (cardiologie/longziekten)<br />

Thema: de acuut dyspnoeische patiënt. De vraag die deze groep krijgt gaat over röntgen aan<br />

bed. Normaal wordt de patiënt op de CSO naar de röntgenkamer gebracht. Verandert deze<br />

stroom ook door röntgen aan bed?<br />

21


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

5. Hoofd en overzicht: neurologie/interne/spoedarts (niet-trauma deel)<br />

Zowel door internisten als spoedartsen wordt er onregelmatig een beroep gedaan op de<br />

radiologie. In tegenstelling tot bij de kleine chirurgische letsels is het moeilijk te voorspellen<br />

wanneer er röntendiagnostiek nodig is. Is het mogelijk dit toch te stroomlijnen?<br />

NB: de studenten zullen in groepen van 5 worden verdeeld, waarbij er per groep 1 thema<br />

uitgewerkt wordt. De analyse op de CSO vind plaats in blokken tussen 8.00 uur en 16.00 uur, en<br />

tussen 16.00 uur en 23.00 uur. Ook in het weekend zal er 1 of 2 blokken worden meegedraaid.<br />

Hou hierbij rekening met inschrijving. In totaal loop je ca 4-5 blokken mee op de CSO tijdens<br />

deze keuzecursus.<br />

22


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC1501 Inspanningsfysiologie in de Geneeskunde<br />

Begeleiders:<br />

A. van der Molen, practicumcoördinator Medische Fysiologie<br />

H.A. Schuil, Medische Fysiologie<br />

J.H.J. Muntinga, Medische Fysiologie<br />

aantal deelnemers: 30<br />

Inspanningsfysiologie<br />

In de inspanningsfysiologie wordt bestudeerd hoe het lichaam reageert op acute en chronische<br />

lichamelijke inspanningen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de reactie van gezonde<br />

volwassenen, maar ook naar die van zieken.<br />

Na een algemene inleiding in de Inspanningsfysiologie richt elk team van 5 studenten zich op het<br />

onderwerp van een van de deelprojecten.<br />

In elk project wordt onderzoek verricht naar de reactie op inspanning , het verbeteren van de reactie<br />

op inspanning, de inspanning als therapie en de risico’s van inspanning. Daarnaast wordt door actieve<br />

deelname kennis gemaakt met enkele frequent gebruikte inspanningstesten.<br />

Je werkt aan een van de volgende (deel)projecten:<br />

Gezonden<br />

− Sporthart<br />

Cardiovasculaire aandoeningen<br />

− Hartfalen<br />

− Ischemische hartziekten<br />

− Hypertensie<br />

Longaandoeningen<br />

− Astma en COPD<br />

Metabole stoornissen<br />

− Overgewicht en diabetes mellitus<br />

23


KC2401 Immunologie en voeding<br />

Begeleiders:<br />

P. De Vos, nutritioneel immunoloog,<br />

M.M. Faas, zwangerschapsimmunoloog<br />

Aantal plekken: 50<br />

Medische Voedingsleer<br />

KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

Doel<br />

Het opdoen van kennis op een relatief nieuw medisch veld: de effecten van voeding op het<br />

immuunsysteem van baby, kinderen en volwassenen. Dit wordt verder uitgewerkt met een van de<br />

twee onderstaande onderwerpen.<br />

Werkvormen<br />

Groepen van 5 studenten verdiepen zich aan hand van literatuurstudies in een onderwerp gerelateerd<br />

aan de effecten van een gezonde levensstijl op de ontwikkeling van een goed functionerend afweer<br />

apparaat en vormen zich door middel van discussies, kritische reflectie een afgewogen mening. In de<br />

eerste week wordt ter ondersteuning in een aantal (werk)colleges basiskennis bijgebracht over de<br />

werking van het immuunsysteem, de effecten van voeding en de effecten van micro-organismen in de<br />

darm op gezondheid.<br />

Projecten<br />

Voedselbestanddelen en rijping van het immuunsysteem<br />

‘You are what you eat’ is een bekende slogan om vetzucht tegen te gaan. Slechts weinig<br />

consumenten en artsen weten dat hetzelfde geldt voor ontregeling van het immuunsysteem en het<br />

ontstaan van immunologische ziekten. In de darm huist 75% van de lymfocyten van het menselijk<br />

lichaam. De functie van deze cellen staat onder continue controle van wat er in de lumen van de darm<br />

gebeurd. De hele dag komen er voedselbestanddelen in contact met cellen van het immuunsysteem<br />

in de darm die de cellen scherp houden. Het stevigste bewijs dat het er toe doet wat je eet komt uit het<br />

onderzoek naar de effecten van koemelk op de ontwikkeling van allergieën. Veel onderzoekers<br />

geloven dat de toevoeging van het zogenaamde FOS en GOS maakt dat koemelk eigenlijk niet meer<br />

onderdoet voor menselijke moedermelk.<br />

Discussiepunten die zullen worden uitgewerkt zijn:<br />

− Wat zijn human milk oligosachariden en wat doen die op de ontwikkeling van het immuunsysteem<br />

van een pasgeborenen?<br />

− Wat zijn recente wetenschappelijke bevindingen op het gebied van toevoeging van zogenaamde<br />

oligosachariden (FOS en GOS) op het voorkomen van allergieën?<br />

− Zijn er ook wetenschappelijke bewijzen dat voedselbestanddelen zoals bèta-glucanen (brood<br />

producten) een positieve uitwerking zouden hebben op het immuunsysteem?<br />

− Hoe kan de maatschappij het best worden aangepakt om bewust te worden van het feit dat voedsel<br />

er toe doet qua afweer?<br />

De uitwerking van deze discussiepunten zou moeten resulteren in een nieuwe versie de schijf van 5.<br />

Voedsel en gezondheid van moeder en kind<br />

Er komen steeds meer aanwijzingen dat voeding belangrijk is voor de gezondheid van zowel moeder<br />

als kind tijdens de zwangerschap en na de bevalling. Bovendien wordt steeds duidelijker dat het intrauteriene<br />

milieu heel belangrijk is voor gezondheid van het kind in het latere leven. De ontwikkeling van<br />

de darmflora en van het immuunsysteem beginnen vlak na de geboorte. Deze ontwikkeling staat<br />

onder invloed van o.a. de voeding van het kind, borstvoeding vs. fles voeding en de maternale<br />

microbiota.<br />

Discussiepunten:<br />

− Is het mogelijk door middel van aanpassingen in maternale voeding de ontwikkeling van het<br />

immuunsysteem van het kind te stimuleren?<br />

− Veranderen de microbiota tijdens de zwangerschap? En zo ja waarom zou dat zo zijn?<br />

− Kunnen we ingrijpen in de samenstelling van de microbiota tijdens de zwangerschap en heeft dat<br />

effect op de immuun respons van het kind of de moeder?<br />

− Is het krijgen van bv allergieën bij kinderen te voorkomen door veranderingen in samenstelling van<br />

het maternale microbioom? Of door verandering in het microbioom van het kind?<br />

24


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC2601 Revalidatiegeneeskunde 2012<br />

Begeleiders<br />

G.M.Rommers, revalidatiearts<br />

R. Dekker, revalidatiearts<br />

M. Reneman<br />

H.E.J.Meulenbelt<br />

A.H. Vrieling<br />

M.Tepper<br />

aantal deelnemers: 48 (8 groepen van 6)<br />

Revalidatiegeneeskunde is een interdisciplinair vakgebied waarbij meerdere medische disciplines<br />

samenkomen. Naast chirurgie en neurologie ook interne geneeskunde, psychiatrie en<br />

kindergeneeskunde. De revalidatiegeneeskunde richt zich op het herstel van lichamelijk en cognitief<br />

functioneren na ziekte en ongeval. Het revalidatiemodel wat hierbij centraal staat is het ICF.<br />

(International classification of function, disability and health). Naast ziekte specifieke factoren wordt<br />

veel aandacht gegeven aan functie en terugkeer in je sociale/werkomgeving na ziekte en ongeval.<br />

Van uit deze visie is er veel aandacht voor voorlichting en samenwerking.<br />

1-2. Sporten met een handicap: hulpmiddelen goed geregeld?<br />

In de kliniek en ook met wetenschappelijk onderzoek wordt aangetoond aan dat er veel<br />

gezondheidswinst is te behalen door bijvoorbeeld mensen na een amputatie,, een beroerte of een<br />

dwarslaesie (meer) te laten bewegen en sporten. In de praktijk blijken er echter drempels te zijn om<br />

dit effect te bereiken. Een voorbeeld van zo’n drempel is de beschikbaarheid van sportvoorzieningen<br />

en –hulpmiddelen zoals een sportprothese of een sportrolstoel. Gemeentes (geregeld via de Wet<br />

Voorzieningen Gehandicapten: WVG) spelen bij het verstrekken van dit soort hulpmiddelen een<br />

centrale maar ook onduidelijke rol: er is geen uniformiteit in Nederland.<br />

Doel van het project is het verkrijgen van overzicht hoe in Nederland per gemeente de gelden worden<br />

besteed, middels het uitvoeren van een telefonische inventarisatie. Als voorbereiding wordt de WVG<br />

nader bestudeerd, wordt een specifiek enquête samengesteld, kan worden meegedraaid met een<br />

aantal sportactiviteiten voor mensen met een handicap (locatie Beatrixoord van het UMCG) en worden<br />

via contacten met de hulpmiddelenleveranciers de divers sporthulpmiddelen getoond en waar mogelijk<br />

zelf uitgeprobeerd. De uitkomsten van de inventarisatie (resultaten en aanbevelingen) worden<br />

verwerkt in 2 posters.<br />

3-4. Het maken van een richtlijn Preventie Hart-vaatziekten: Bij amputatie en CVA<br />

In het Centrum voor Revalidatie zijn veel patiënten opgenomen met diagnoses die gerelateerd zijn<br />

aan hart- en vaatziekten (HVZ) zoals een beenamputatie of een CVA. Het is van belang om tijdens de<br />

revalidatie aandacht te besteden aan de risicofactoren en een optimale behandeling in te stellen met<br />

als doel meer schadelijke effecten in de toekomst te voorkomen.<br />

In dit project zal er een richtlijn opgesteld worden om patiënten te screenen op HVZ en risicofactoren.<br />

De screening wordt gevolgd door een behandeladvies. Dat zou kunnen bestaan uit medicatie maar<br />

ook adviezen en informatie ten aanzien van leefstijl. Vervolgens wordt er een plan van aanpak<br />

geschreven om de “Richtlijn HVZ”in de revalidatiebehandeling van het CvR te implementeren. Dit<br />

geldt voor de groep amputatiepatiënten welke klinisch en poliklinisch worden gerevalideerd.<br />

Een tweede groep gaat de richtlijn HVZ implementeren in de groep CVA patiënten waarbij extra<br />

aandacht dient te worden gegeven aan informatiemateriaal wat voor patiënten met een cognitieve<br />

beperking bruikbaar is.<br />

5. Spasticiteit; wat is het en wat kun je er aan doen?<br />

Binnen de revalidatiegeneeskunde worden veel patiënten behandeld met centraal neurologische<br />

aandoeningen. Spasticiteit is een onderdeel van het Upper Motor Neuron Syndroom. Maar hoe leg je<br />

dit de patiënt uit? Spasticiteit kan belemmerd zijn in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals<br />

werk , sport , hobby en huishouden. Welke behandelopties zijn er om minder hinder te hebben van<br />

spasticiteit?<br />

Doel van het project is een patiënteninformatiefolder te schrijven over spasticiteit met (inleg)folders<br />

over verschillende spasticiteitsbehandelingen binnen de revalidatiegeneeskunde / chirurgie.<br />

Er zijn mogelijkheden om kennis te maken met patiënten met een dwarslaesie of CVA en te zien hoe<br />

ze leren zo optimaal mogelijk zelfstandig te functioneren. Er kan mee worden gekeken bij specifieke<br />

spasticiteitsbehandelingen in het UMCG Centrum voor revalidatie loc Beatrixoord. Naast de<br />

25


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

patiënteninformatiefolder wordt er een poster gemaakt die na de eindpresentatie een plek krijgt op de<br />

afdeling neurorevalidatie locatie Beatrixoord.<br />

6. Revalidatiegeneeskunde is een breed vak.<br />

Onderwijs hierin aan de medische faculteiten is belangrijk. Aan de verschillende medische faculteiten<br />

in Nederland wordt hier op een verschillende manier mee omgegaan. Inventariseer per faculteit<br />

hoeveel onderwijs en in welke vorm wordt gegeven. Dit houdt in ofwel bezoek aan de faculteit zelf of<br />

interview via de medische faculteitsvereniging over de bijdrage van de revalidatiegeneeskunde in het<br />

curriculum. Schrijf met deze inventarisatie en kennis van zaken een plan van aanpak hoe de<br />

revalidatiegeneeskunde in bachelor en masterfase zo inspirerend mogelijk kan worden opgenomen.<br />

Denk daarbij aan het ICF maar ook over inzet van sociale media en e-learning. Denk aan een infovel;<br />

een twitterbericht; een flyer om uit te delen aan je medestudenten of juist veel coschaptijd of iets<br />

totaal nieuws. Voeg deze info samen in een poster voor de eindpresentatie.<br />

7. Wat doen we met pijn?<br />

Pijn aan het bewegingsapparaat komt voor bij ca 20% van de volwassenen. Bij een deel van deze<br />

mensen leidt dit tot (ernstige) beperkingen in het functioneren. In de revalidatie worden veel mensen<br />

behandeld met functie beperkingen als gevolg van aspecifieke pijn van het bewegingsapparaat.<br />

Pijnrevalidatie is gericht op beter functioneren, ondanks pijn. Een van de functiedomeinen is werk. De<br />

opdracht is gericht op pijn en arbeid bij mensen met rugpijn.<br />

1. Bestudeer de meest recente relevante evidence based richtlijnen, en beschrijf het aanbevolen<br />

beleid ten aanzien van werk voor mensen met acute, subacute, en chronische rugpijn.<br />

2. Stel een vragenlijst samen om te inventariseren hoeveel pijn en beperkingen er voorkomen, en om<br />

te toetsen of het aanbevolen beleid ook in de praktijk wordt gebracht.<br />

3. Bevraag een steekproef uit de Nederlandse volwassen bevolking of zij pijn hebben, hoeveel<br />

beperkingen zij hebben ervaren, welke adviezen zij hebben gekregen van medici (huisartsen,<br />

bedrijfsartsen, medisch specialisten), paramedici (fysio- en andere therapeuten) en anderen<br />

(familie, vrienden, internet, …).<br />

4. Presenteer de resultaten: prevalentie, beperkingen, adviezen versus richtlijnen.<br />

8. Evidence based handelen met pijn: waarom niet?<br />

Pijn aan het bewegingsapparaat komt veel voor, maar herstel na een acute periode vaak binnen<br />

dagen tot weken. Een kleine groep herstelt echter langzaam of niet en behouden langdurig pijn en<br />

beperkingen in het functioneren. In de evidence based richtlijnen voor medici en paramedici wordt bij<br />

aspecifieke pijn aan het bewegingsapparaat een activerend beleid geadviseerd ten aanzien van<br />

activiteiten en het werk in het bijzonder. Ook wordt geadviseerd om verwijzing naar revalidatie te<br />

overwegen. Het beleid (activering, werk en revalidatie) wordt door clinici echter niet altijd in de praktijk<br />

gebracht. De redenen hiervoor zijn niet altijd duidelijk. Deze opdracht is er op gericht om de redenen<br />

hiervoor te achterhalen.<br />

1. Bestudeer de meest recente relevante evidence based richtlijnen, en beschrijf het aanbevolen<br />

beleid ten aanzien van activiteiten, werk en revalidatie voor mensen met subacute en chronische<br />

rugpijn.<br />

2. Stel een lijst samen om te inventariseren of het aanbevolen beleid door (para-)medici in de praktijk<br />

wordt gebracht, en de redenen waarom er van werd afgeweken. Vraag naar concrete gedragingen<br />

bij de 3 meest recente patiënten die zij hebben gezien (‘wat heeft u gedaan / geadviseerd …’;<br />

‘waarom heeft u niet … gedaan / geadviseerd’; ‘waarom heeft u wel … gedaan / geadviseerd,<br />

terwijl dat niet geadviseerd wordt’?).<br />

3. Bevraag (telefonisch) aan de hand van de lijst een steekproef van relevante beroepsgroepen:<br />

huisartsen, bedrijfsartsen, medisch specialisten, fysiotherapeuten, manueel therapeuten, en<br />

anderen.<br />

4. Presenteer de resultaten: adviezen versus richtlijnen, en redenen om van de richtlijnen af te wijken.<br />

Stel op basis van uw resultaten een top 5 adviezen op die het gebruik van richtlijnen kunnen<br />

verbeteren.<br />

Aan het eind van de projectperiode gaan alle groepen een posterpresentatie verzorgen aan de gehele<br />

groep op de laatste vrijdag van het project.<br />

We stellen een prijs in het vooruitzicht voor de beste posterpresentatie. Deze wordt dan gemaakt<br />

en tentoon gesteld!<br />

Om meer te lezen over de revalidatiegeneeskunde:<br />

www.revalidatiegeneeskunde.nl of www.centrumvoorrevalidatie.nl<br />

Het E-leerboek in de CMB: Clinical Rehabilitation A. Ward ea. We horen graag van jullie!<br />

26


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

KC2701 Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming<br />

Begeleiders:<br />

R.H.J.A. Slart, nucleair geneeskundige, cursusleider<br />

H.H. Boersma, ziekenhuisapotheker<br />

E.F.J. de Vries, radiochemicus<br />

A.A.H. Bongaerts, radioloog<br />

R.A. Dierckx, nucleair geneeskundige, hoofd NGMB.<br />

aantal deelnemers: 25<br />

Medische beeldvorming en behandeling met medische isotopen (radiofarmaca) spelen een belangrijke<br />

rol in de diagnose en behandeling van diverse aandoeningen. Ze worden gedaan door nucleair<br />

geneeskundigen van de afdeling Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming (NGMB) van<br />

het UMCG. Jaarlijks vinden er ongeveer 15000 verrichtingen plaats. Daarbij wordt gebruik gemaakt<br />

van PET(-CT)-camera’s, SPECT(-CT)-camera’s, een botdichtheidsmeter (DEXA), een cyclotron en<br />

veel randapparatuur. Vanwege de gecombineerde nucleaire onderzoeken met de CT is er een steeds<br />

nauwere samenwerking met de radiologie.<br />

Belangrijke pijlers van de afdeling zijn onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en kwaliteitsbewaking.<br />

Er zijn veel wetenschappelijke samenwerkingsverbanden met afdelingen binnen en buiten het<br />

ziekenhuis en op verschillende aandachtsgebieden, ook internationale. Daarnaast wordt er preklinisch<br />

onderzoek gedaan m.b.v. de micro-PET, micro-SPECT en micro-CT camera.<br />

De Nucleaire Geneeskunde is bij uitstek een multidisciplinair vak. Naast artsen zijn er radiochemici,<br />

apothekers, biologen, medisch nucleair werkers, analisten en administratieve ondersteuning<br />

aanwezig. Studenten krijgen hier de mogelijkheid om zeer diverse onderwerpen op zich te nemen,<br />

gerelateerd aan medische beeldvorming. Bij de aanvang van deze keuzecursus periode formuleren<br />

we dus eerst de leerdoelen en zetten dan een studieplan op. Vervolgens worden onderbouwde<br />

antwoorden gegeven op de vraagstellingen.<br />

Projecten:<br />

− R.H.J.A. Slart: Hybrid imaging in de cardiologie.<br />

Schrijf een voorstel met daarbij de mogelijkheden van gecombineerde camera systemen (PET-CT<br />

en SPECT-CT) voor het (indirect) aantonen (of uitsluiten) van kransslagaderlijden. Beschrijf de<br />

voor- en nadelen. Denk hierbij o.a.de accuraatheid, kosten, stralingsdosis, beschikbaarheid,<br />

klinische ervaring en samenwerking met de afdelingen radiologie/cardiologie.<br />

− H.H. Boersma: Imaging van de atherosclerotische plaque.<br />

- Uitleg mbt pathologie atherosclerotische plaque en de diverse imaging technieken. Wat is de<br />

beste beeldvormende techniek? Wat zijn de laatste ontwikkelingen? Hoe ziet de toekomst<br />

eruit?<br />

Tijdens deze onderwijsperiode kun je werken aan de volgende thematiek.<br />

- Schrijven review tracers & imaging plaques:<br />

- Overzicht tracers en technieken<br />

- Risico voor de patiënt<br />

- Clinical outcome.<br />

− A.H.H. Bongaerts: Pancreastumoren: welke beeldvormende modaliteit is het beste?<br />

Wat is de beste beeldvormende techniek bij de diagnostiek van pancreastumoren.<br />

De pancreas is een centraal orgaan achter in de bovenbuik en vrij moeilijk af te beelden. Bij<br />

klachten wijzend op een pancreasproces (carcinoom) kan MRI of CT gebruikt worden. Er zijn ook<br />

syndromen waarbij pancreastumoren voorkomen, enerzijds zonder klachten (denk aan de ziekte<br />

van Hippel Lindau) anderzijds met name de neuro-endocriene tumoren. In alle gevallen speelt dan<br />

de vraag: zit de tumor in de pancreas? Ook de nucleaire geneeskunde speelt dan een grote rol<br />

door afbeelding middels radio-actieve tracers.<br />

Tijdens deze onderwijsperiode kun je werken aan de volgende onderwerpen.<br />

- Hoe werkt een CT-scanner, een MRI-scanner, en nucleaire beeldvorming met de verschillende<br />

tracers.<br />

- Welke tumoren van de pancreas zijn er, hoe kunnen die worden geclassificeerd en welke<br />

tumorstadia worden onderscheiden.<br />

- Welke syndromen kunnen gepaard gaat met een pancreastumor, wat voor tumoren zijn dit<br />

dan.<br />

- Welke beeldkenmerken hebben deze tumoren en hoe kunnen die dan het best worden<br />

afgebeeld.<br />

27


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

- Welke rol speelt daarbij de stralingsbelasting?<br />

− E.F.J. de Vries: Wat kan de nucleaire geneeskunde betekenen voor patiënten met<br />

borstkanker (en hun behandelaars)?<br />

Nucleaire geneeskunde speelt een belangrijke rol in de diagnose en follow-up van patiënten met<br />

kanker. Daarnaast kan het specialisme een bijdrage leveren aan de behandeling van patiënten<br />

d.m.v. radionuclide therapie. Ook patiënten met borstkanker kunnen tijdens verschillende stadia<br />

van hun ziekte in aanraking komen met de nucleaire geneeskunde. Tijdens dit <strong>keuzeproject</strong> wordt<br />

de rol van de nucleaire geneeskunde bij borstkanker nader onderzocht en komen onder andere de<br />

volgende vragen aan de orde:<br />

Welke nucleaire technieken/radiofarmaca worden toegepast bij de diagnostiek en follow-up van<br />

borstkanker? Geef de voor en nadelen van deze technieken aan ten opzichte van conventionele<br />

radiologische beeldvorming (bijv. CT, MRI, US). Denk daarbij bijvoorbeeld aan sensitiviteit,<br />

specificiteit, accuratesse, kosten, belasting voor de patiënt, beschikbaarheid, vereiste expertise,<br />

impact van de verkregen informatie, etc. Houdt hierbij ook rekening met de verschillende stadia<br />

van de ziekte.<br />

- Welke eigenschappen van de tumor kunnen met nucleaire technieken worden afgebeeld en<br />

wat zou de impact hiervan kunnen zijn op het behandelbeleid? Denk hierbij ook aan begrippen<br />

als “personalized therapy” en “image-guided tailored therapy”.<br />

- Wat is de rol van radionuclide therapie bij patiënten met borstkanker? Geef aan welke<br />

radionuclide behandelingen beschikbaar zijn en wanneer ze het beste kunnen worden<br />

ingezet. Denk hierbij ook aan combinaties van behandelingen.<br />

- Schrijf een nieuwe richtlijn voor de inzet van nucleair geneeskundige technieken in de<br />

diagnostiek, follow-up en therapie management van patiënten met borstkanker.<br />

− R.A. Dierckx: Onderzoek van de pers van de nucleaire geneeskunde in nationale en<br />

internationale kranten en tijdschriften over de laatste 5 jaren<br />

- Wat zijn de onderwerpen die daarbij aan bod komen?<br />

- Zijn deze onderwerpen gerelateerd aan lokale of bredere gebeurtenissen?<br />

- Lijkt het onderwerp objectief behandeld ?<br />

- Is er sprake van vooroordelen betreffende het aspect radioactiviteit?<br />

- Wat is het imago van de nucleaire geneeskunde dat hieruit voortvloeit?<br />

- Welke methodologie is de beste fit voor voormelde vragen?<br />

- Kan je een moderne strategie verzinnen om de negatieve beeldvorming te verbeteren en/of<br />

grotere bekendheid te geven op basis van je bevindingen?<br />

Meer lezen over de nucleaire geneeskunde:<br />

www.nvng.nl<br />

www.radiologyassistant.nl<br />

Leerboek nucleaire geneeskunde (CMB)<br />

www.pubmed.com<br />

28


KC2901 Palliatieve zorg<br />

KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

Begeleiders:<br />

A.K.L. Reyners (medische oncologie)<br />

J.I. Geerling (verpleegkudig consulant palliatieve zorg)<br />

G. Groen (anesthesiologie)<br />

T.J.N. Hiltermann (longziekten)<br />

K.W. Schuit (huisarts)<br />

aantal deelnemers: 25<br />

Palliatieve zorg richt zich op het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten die<br />

niet (meer) curatief behandeld kunnen worden.<br />

Voor deze patiënten kan nog veel gedaan worden, niet alleen door het behandelen van de ziekte<br />

(ziektegerichte palliatie), maar ook door het bestrijden van klachten en problemen (symptoomgerichte<br />

palliatie).<br />

In de praktijk worden de termen palliatieve zorg en terminale zorg nogal eens door elkaar gebruikt,<br />

maar ze betekenen niet hetzelfde. Terminale zorg kan omschreven worden als de zorg aan<br />

ongeneeslijk zieke patiënten in de laatste drie maanden voor het overlijden, waarbij het focus ligt op<br />

het bestrijden van symptomen en een zo goed mogelijk sterfbed. Palliatieve zorg is veel breder en<br />

kan, afhankelijk van de onderliggende ziekte, maanden tot jaren duren. Volgens de definitie van de<br />

World Health Organization (WHO, 2002) is palliatieve zorg een benadering die de kwaliteit van leven<br />

verbetert van patiënten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende<br />

aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden, door middel van vroegtijdige signalering en<br />

zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn en andere problemen van lichamelijke,<br />

psychosociale en spirituele aard.<br />

Tijdens deze Keuzecursus zal de student zijn kennis van palliatieve zorg vergroten door het volgen<br />

van onderwijs over onder andere paliatief redeneren, de organisatie van palliatieve zorg,<br />

symptoommanagement en beslissingen rondom het levenseinde.<br />

Daarnaast zal er in groepen van vijf studenten gewerkt worden aan het opstellen van<br />

onderzoeksvoorstellen op het gebied van palliatieve zorg. De resultaten van de verschillende groepen<br />

zullen in een plenaire afsluitende bijeenkomst aan elkaar gepresenteerd worden.<br />

Projecten<br />

Het merendeel van de patiënten ontwikkelt tijdens het ziektebeloop pijn. De pijn intensiteit wordt in de<br />

patiëntenzorg vaak gemeten met een visueel analoge schaal of een ‘numeric rating scale’. Het meten<br />

van pijn is een prestatieindicator, waarbij de pijnintensiteit tenminste drie maal daags gemeten dient te<br />

worden op een verpleegafdeling.<br />

Discussiepunten die uitgewerkt worden zijn:<br />

− hoeveel meerwaarde heeft de frequentie van het meten van pijn?<br />

− verandert het pijnbeleid door het meten van de pijnintensiteit?<br />

− vermindert de pijnintensiteit?<br />

Stel een plan op om deze discussiepunten op een verpleegafdeling uit te zoeken.<br />

De pijnbehandeling bestaat vaak uit combinaties van medicatie. Opioiden worden veel<br />

voorgeschreven in de palliatieve fase ter bestrijding van pijn. Naast standaard doseringen wordt vaak<br />

medicatie voor zonodig (‘doorbraakmedicatie’) voorgeschreven. Misselijkheid en obstipatie zijn zeer<br />

frequente bijwerkingen van opioiden. Deze bijwerkingen kunnen tegengegaan worden door het<br />

gebruik van anti-emetica en laxantia.<br />

Discussiepunten die uitgewerkt zullen worden zijn:<br />

− wat is de evidentie van het voorschrijven van anti-emetica en laxantia bij het gebruik van opioiden?<br />

− wat is de evidentie ten aanzien van de voorgeschreven doorbraakmedicatie?<br />

Onderzoek op een verpleegafdeling of patiënten die met opioiden behandeld worden een adequate<br />

dosis doorbraakmedicatie, laxantia en/of anti-emetica voorgeschreven hebben.<br />

Patiënten met eindstadium COPD hebben vaak dyspnoe klachten welke hun kwaliteit van leven<br />

negatief beïnvloeden.<br />

In de terminale fase kan dyspnoe vaak effectief bestreden worden door opioiden (morfine) of<br />

midazolam. Deze medicatie is echter gecontraïndiceerd bij patiënten met COPD.<br />

Discussiepunten die uitgewerkt zullen worden zijn:<br />

− wat is de evidentie dat opioiden en midazolam gecontraindiceerd zijn bij patiënten met eindstadium<br />

29


KEUZECURSUSSEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

COPD?<br />

− zijn er data dat deze patiënten hun kwaliteit van leven zou verbeteren door het gebruik van<br />

opioiden of midazolam?<br />

Stel een onderzoeksplan op om in deze patiënten populatie te onderzoeken of het gebruik van<br />

opioiden of midazolam leidt tot een verbetering van klachten.<br />

30


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

3 PERIODE KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE PROFILERING<br />

G0101 Klinische anatomie van Schouder en Arm<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Anatomie<br />

jaar : 2<br />

docent : S.M. Quinten, J.R. Georgiadis<br />

aantal deelnemers : 6-10<br />

aantal punten: : 3 EC<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Dit project biedt studenten een unieke kans om via anatomische dissectie de klinische anatomie van<br />

de schouder en arm te bestuderen. Voorafgaand aan de dissectie wordt door de student een ‘snijplan’<br />

gepresenteerd, waarin hij/zij aantoont over voldoende theoretische kennis te beschikken van de<br />

anatomie van het betreffende gebied. Het project wordt afgesloten met een gezamenlijke sessie,<br />

waarin het preparaat in de context van een klinisch probleem aan de docenten en collega<strong>keuzeproject</strong>studenten<br />

wordt gepresenteerd.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Verwerving van klinische anatomische kennis (literatuurstudie)<br />

− Verwerving van snijvaardigheden (dissectie)<br />

− Verwerving van samenwerkingsvaardigheden<br />

− Verwerving van didactische vaardigheden (presentatie aan medestudenten)<br />

Leerinhouden<br />

Zie inhoud<br />

Leermiddelen/Werkvormen<br />

− docenten Anatomie, eventueel aangevuld door clinici, geven uitleg over de keuze van (klinisch)<br />

anatomische onderwerpen<br />

− de gekozen anatomische onderwerpen worden door studenten nader bestudeerd met behulp van<br />

literatuur en anatomische atlassen<br />

− preparateurs en docenten Anatomie geven instructie in snijvaardigheid (dissectie)<br />

− studenten vervaardigen preparaten geschikt om te laten zien tijdens snijzaalpractica<br />

− de preparaten worden gepresenteerd aan collega-<strong>keuzeproject</strong>studenten en<br />

docenten/preparateurs<br />

Toetsvorm<br />

− beoordeling van de vervaardigde preparaten<br />

− beoordeling van de eindpresentatie<br />

31


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G0102 Klinische anatomie van Heup en Been<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Anatomie<br />

jaar : 2<br />

docent : S.M. Quinten, J.R. Georgiadis<br />

aantal punten: : 3 EC<br />

aantal deelnemers : 6-10<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Dit project biedt studenten een unieke kans om via anatomische dissectie de klinische anatomie van<br />

de heup en been te bestuderen. Voorafgaand aan de dissectie wordt door de student een ‘snijplan’<br />

gepresenteerd, waarin hij/zij aantoont over voldoende theoretische kennis te beschikken van de<br />

anatomie van het betreffende gebied. Het project wordt afgesloten met een gezamenlijke sessie,<br />

waarin het preparaat in de context van een klinisch probleem aan de docenten en collega<strong>keuzeproject</strong>studenten<br />

wordt gepresenteerd.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Verwerving van klinische anatomische kennis (literatuurstudie)<br />

− Verwerving van snijvaardigheden (dissectie)<br />

− Verwerving van samenwerkingsvaardigheden<br />

− Verwerving van didactische vaardigheden (presentatie aan medestudenten)<br />

Leerinhouden<br />

Zie inhoud<br />

Leermiddelen/Werkvormen<br />

− docenten Anatomie, eventueel aangevuld door clinici, geven uitleg over de keuze van (klinisch)<br />

anatomische onderwerpen<br />

− de gekozen anatomische onderwerpen worden door studenten nader bestudeerd met behulp van<br />

literatuur en anatomische atlassen<br />

− preparateurs en docenten Anatomie geven instructie in snijvaardigheid (dissectie)<br />

− studenten vervaardigen preparaten geschikt om te laten zien tijdens snijzaalpractica<br />

− de preparaten worden gepresenteerd aan collega-<strong>keuzeproject</strong>studenten en docenten/preparateurs<br />

Toetsvorm<br />

− beoordeling van de vervaardigde preparaten<br />

− beoordeling van de eindpresentatie<br />

32


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G0201 Verkenning Anesthesiologie<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Anesthesiologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : J.K.G. Wietasch en R. Bergman<br />

aantal deelnemers : 6-10<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Na een introductie op de eerste dag zal men dagelijks van 07:30 tot 13.45 uur meelopen met een<br />

anesthesioloog of assistent in opleiding tot anesthesioloog op de operatieafdeling of polikliniek. Iedere<br />

dag zal de nadruk gelegd worden op een deelaspect van de anesthesiologie.<br />

Van 14.00-16.00 uur is er een referaat door 2 studenten; bespreking van de ervaringen van die dag;<br />

patiënten voor de volgende dag bezoeken.<br />

Voor een beperkt aantal studenten bestaat de mogelijkheid 1 maal tijdens het project een avonddienst<br />

mee te lopen. De uren zijn dan van 16.30 tot 24.00 uur Door iedere student wordt een referaat<br />

gehouden over een onderwerp uit het vakgebied van de anesthesie.<br />

Tijdens het <strong>keuzeproject</strong> worden op het Skills lab anesthesierelevante vaardigheden geoefend.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Kennis maken met het bewaken en beoordelen van de vitale functies van de patiënt tijdens de<br />

operatie en het toepassen van kennis van de (patho)fysiologie, farmacologie en voor het veilig door de<br />

peri-operatieve periode loodsen van een patiënt door de anesthesioloog als medisch specialist<br />

Leerinhouden<br />

− werken op de operatiekamer<br />

− steriliteit<br />

− bewaking vitale functies<br />

− handhaven homeostase<br />

− pijnbestrijding<br />

Leermiddelen<br />

− mondelinge instructies (bed-side teaching)<br />

− uitgewerkte handleiding<br />

− leerboeken en artikelen die beschikbaar worden gesteld of opgezocht moeten worden.<br />

− PC en internet toegang ter voorbereiding van Referaat (via CMB)<br />

Werkvormen<br />

− bed-side teaching<br />

− voordrachten en discussies<br />

− vaardigheden oefenen op het Skillslab<br />

Toetsvorm<br />

− voordrachten<br />

− vaardigheden oefenen op het Skillslab<br />

33


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G0501 De diagnostiek bij coronair lijden<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Cardiologie<br />

jaar : 2<br />

docent : S.A.J. van den Broek<br />

aantal deelnemers : 5-6<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Kennismaking met niet-invasieve onderzoeksmethoden (ergometrie/M1BI-scintigrafie/CT en<br />

EBT/Holter en echografie) en met invasief onderzoek (coronairangiografie). Gerichte bestudering van<br />

de literatuur over de waarde van bovenstaande onderzoekstechnieken en de anamnese van angina<br />

pectoris bij de diagnostiek voor opsporing van myocardischemie.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− hoe in beperkte tijd eigen 'state of the art' inzicht te verkrijgen<br />

− hoe de kwaliteit van diagnostisch onderzoek te beoordelen<br />

− inzicht in de kwaliteit van cardiale diagnostiek<br />

Leerinhouden<br />

− opsporen, selecteren van literatuur<br />

− bestudering van diagnostische literatuur<br />

Leermiddelen<br />

− literatuur<br />

Werkvormen<br />

− relevante literatuur opsporen en onderling bespreken<br />

− bijwonen van diagnostische technieken<br />

Toetsvorm<br />

gezamenlijke rapportage<br />

34


G0710 Kinderchirurgie<br />

PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Chirurgie, aandachtsgebied Kinderchirurgie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : stafleden Kinderchirurgie en zaalarts L1VA<br />

aantal deelnemers : 2<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 18-09-12 t/m 09-11-12, 2 wkn fulltime i.o.<br />

Inhoud<br />

Introductie in de activiteiten van de Kinderchirurgie als onderdeel van het vakgebied Chirurgie door<br />

het meemaken van alle activiteiten die in twee aaneengesloten werkweken plaats vinden.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student krijgt inzicht in het speciale karakter van het zieke kind en de specifieke eisen die aan de<br />

zorgverleners worden gesteld die met zieke kinderen omgaan. Het inzicht in het werk van de<br />

kinderchirurg is een secundaire doelstelling.<br />

Leerinhoud<br />

− anamnese bij kinderen<br />

− lichamelijk onderzoek bij kinderen: wat moet je doen, wat moet je laten<br />

− herkennen van ziektebeelden<br />

− het beschrijven van een ziektegeschiedenis<br />

− indicatiestelling voor operatie<br />

− voorbereiding van kind en ouder op anesthesie en operatie<br />

− de postoperatieve zorg<br />

− het opstellen van rapportages<br />

− literatuuronderzoek<br />

Leermiddelen<br />

− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />

− Chirurgie bij kinderen, Heurn/Hazebroek/Hoofs 2001,<br />

Verschijningsdatum herdruk augustus 2010<br />

Onze prijs (Geneeskundeboek.nl) 39.50 euro<br />

− Vakliteratuur<br />

Werkvorm<br />

− werkbesprekingen en overleg<br />

− poliklinische consulten<br />

− zaalvisites en bedsite teaching<br />

− bijwonen van operaties<br />

− beschrijven van ziektegeschiedenissen in modelstatus<br />

− schrijven van rapportages<br />

Toetsvorm<br />

− portfolio van één of meer patiënten<br />

− stageverslag<br />

− actieve deelname<br />

35


G1007 Post Coma Activering<br />

PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Verpleeghuisgeneeskunde<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : R. Feijen<br />

aantal deelnemers : 1-2<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 17-09-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Kennismaking met de verpleeghuisgeneeskunde, en dan vooral met een aparte groep patiënten<br />

gelegen in het Zonnehuis te Zuidhorn. Deze groep patiënten verkeert in een zogenoemde vegetatieve<br />

status en waarbij wordt geprobeerd te reactiveren door middel van het Vroege Intensieve<br />

Neurorehabilitatie programma. Men maakt hierbij kennis met de partner of nauw betrokken familielid<br />

en met de artsen en andere professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van het programma.<br />

U ziet patiënten in verschillende stadia van het programma en leert ook wat over de ethische aspecten<br />

rondom doorbehandelen of staken van de behandeling als dit weinig zinvol meer wordt geacht.<br />

Algemene doelstelling<br />

Het meer inzicht krijgen in de complexe problematiek van patiënten in vegetatieve status, hoe familie<br />

hiermee omgaat, de vragen die hierbij opkomen en de behandelmogelijkheden. Zijdelings komt ook de<br />

verpleeghuisgeneeskunde aan bod.<br />

Leerdoelen<br />

− Het meer te weten komen over ‘wat na een coma’<br />

− Inzicht krijgen in de verpleeghuisgeneeskunde en haar multidisciplinaire werkwijze<br />

− Inzicht krijgen in ethische aspecten rondom patiënten in vegetatieve status.<br />

Leermiddelen<br />

Meeloopdagen, artikelen, DVD en andere informatie.<br />

Werkvorm:<br />

Meeloopdagen met patiënten, Familiegesprek, MDO gesprek, opdrachten etc.<br />

Toetsvorm:<br />

Door docent beoordeling voldoende/onvoldoende<br />

Stageverslag beoordeeld door docent.<br />

36


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G1402 Multidisciplinaire benadering van diagnostiek en behandeling bij<br />

patiënten met hoor- en spraak/taalproblemen.<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : KNO/Universitair Audiologisch Centrum Groningen<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : stafleden KNO en UAC<br />

aantal deelnemers : 1-5<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 29-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Naast een algemene introductie KNO/audiologie worden de kernactiviteiten van zowel de KNO als het<br />

UAC belicht. Studenten kijken mee bij algemene spreekuren op de polikliniek KNO, bij audiologische<br />

diagnostiek en bij hoortoestelaanpassingen.<br />

Daarnaast volgt de student een eigen schema waarin de multidisciplinaire zorg rond een specifieke<br />

patiëntengroep verder wordt uitgediept. Daarbij kan een keuze worden gemaakt uit: tinnitus,<br />

cochleaire implantatie, slechthorendheid bij kinderen, spraak/taalproblemen (inclusief schisis),<br />

evenwichtsstoornissen. Afhankelijk van het gekozen verdiepingstraject wordt het <strong>keuzeproject</strong> verder<br />

gevuld met meekijken/doen bij patiëntcontacten, patiëntbesprekingen, OK.<br />

Gedurende de looptijd van het <strong>keuzeproject</strong> werkt de student aan een presentatie over de inhoud van<br />

het specifieke verdiepingstraject voor de medestudenten.<br />

Toetsing<br />

Actieve aanwezigheid tijdens de twee weken van het <strong>keuzeproject</strong> en eindpresentaie<br />

37


G1505 Hypertensie<br />

PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Medische Fysiologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : J.H.J.Muntinga, A. van der Molen<br />

aantal deelnemers : 8-10<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Aan de hand van een te verstrekken lijst met vragen en discussiepunten wordt relevante leerstof<br />

doorgenomen in werksessies. Methoden van indirecte bloeddrukmeting worden geoefend en factoren<br />

die hierop invloed kunnen hebben worden praktisch onderzocht. Uit een lijst met verschillende<br />

onderwerpen voor nadere bestudering maakt elke student een keuze. De student bestudeert over dit<br />

onderwerp zelfstandig enkele recente wetenschappelijke artikelen, houdt hierover aan het eind van<br />

het project een korte voordracht en doet op grond hiervan voorstellen ter verbetering van de lijst met<br />

vragen en discussiepunten. Tegen deze achtergrond proberen de studenten de voor- en nadelen van<br />

verschillende therapieën te achterhalen.<br />

Algemene doelstellingen<br />

- het verbreden van de theoretische kennis van met name de cardiovasculaire en renale<br />

fysiologie<br />

- het leren ontdekken van verbanden tussen de fysiologie en het klinisch handelen<br />

- indirecte bloeddrukmetingen juist leren uitvoeren en uitkomsten juist leren interpreteren<br />

- het verkrijgen van inzicht in de pathogenese van primaire en verschillende vormen van<br />

secundaire hypertensie<br />

- het verkrijgen van inzicht in de meest gangbare therapieën voor hypertensie<br />

Leerinhouden<br />

- regulatiemechanismen die de arteriële bloeddruk betreffen<br />

- methoden van directe en indirecte arteriële bloeddrukmeting<br />

- etiologie, diagnostiek en therapie van hypertensie<br />

- het onderscheid tussen primaire en secundaire hypertensie<br />

- richtlijnen aangaande bloeddrukmeting en cardiovasculair risicomanagement<br />

- pathofysiologische grondslagen van verschillende vormen van hypertensie<br />

- richtlijnen medicamenteuze behandeling op geleide van ernst van de hypertensie<br />

Leermiddelen<br />

- een syllabus met een lijst van vragen en discussiepunten<br />

- een lijst van zelfstandig te bestuderen onderwerpen<br />

- verschillende soorten bloeddrukmeters en andere onderzoeksapparatuur<br />

- leerboeken en wetenschappelijk artikelen<br />

Werkvormen<br />

- werkbesprekingen<br />

- zelfstandig de bloeddruk meten (op verschillende manieren en onder verschillende<br />

omstandigheden)<br />

- zelfstudie (van leerboeken en wetenschappelijke literatuur)<br />

- houden van een voordracht<br />

- schrijven van een abstract<br />

Toetsvorm<br />

De inbreng tijdens de werksessies en de kwaliteit van de powerpointpresentatie en het abstract over<br />

het gekozen onderwerp.<br />

38


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G2901 Medische geschiedenis: de specialismen in het UMCG 1960-2010<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Medische geschiedenis<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : M.J. van Lieburg<br />

aantal deelnemers : 5-25<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : volgens afspraak<br />

Inhoud<br />

In 2014 bestaat de Universiteit Groningen 400 jaar. Reden om ook de geschiedenis van de medische<br />

faculteit uitvoerig te beschrijven. Voor de oudere geschiedenis is het onderzoek in archieven voor<br />

medische studenten lastig, maar voor de meer recente periode sluit het schrijven van een overzicht<br />

van de ontwikkeling van een specialisme prima aan op de medische opleiding.<br />

Samen met de medewerkers die aan de publicatie voor 2014 werken zullen de studenten in dit<br />

<strong>keuzeproject</strong> proberen een onderdeel van het UMCG te beschrijven voor de periode 1960-2010: een<br />

halve eeuw ontwikkeling van medische inzichten en mogelijkheden, van veranderingen in de<br />

verpleegkundige en technische voorzieningen, van het onderzoek dat op de desbetreffende afdeling is<br />

uitgevoerd en van de successen en teleurstellingen die daarbij werden geboekt. De historische<br />

bronnen worden per afdeling of specialisme ter beschikking gesteld; voor de meer recente informatie<br />

moet de studenten op onderzoek uit bij de afdeling zelf en in de medische literatuur. Tweemaal per<br />

week is er een bijeenkomst van alle deelnemende studenten; het verdere onderzoek gebeurt in 1-op-1<br />

contacten met de schrijvers van het gedenkboek. Aanvullende gegevens kunnen de studenten onder<br />

meer zoeken in de Groninger Archieven en in het Universiteitsmuseum van Groningen.<br />

Het <strong>keuzeproject</strong> wordt afgesloten met een werkstuk en een presentatie.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student:<br />

verwerft overzicht en inzicht van de recente ontwikkeling van het medisch denken en handelen;<br />

leert historisch te denken en daarvoor de geschikte teksten te lezen en te beoordelen<br />

Leerinhouden<br />

De ontwikkeling van de geneeskunde in de jaren 1960-2010<br />

De ontwikkeling van het UMCG als wetenschappelijke instelling in de gekozen periode<br />

De plaats, rol en betekenis van één der specialismen die in het UMCG aanwezig zijn<br />

Werkvormen<br />

werkcolleges<br />

Toetsvorm<br />

deelname aan de plenaire werkcolleges<br />

verslag van het verrichte onderzoek en de presentatie daarvan<br />

39


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G2914 Complementaire en Alternatieve Geneeswijzen<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Overigen<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : J.C.H. Jansen (coördinator), H.H. Andringa, J.E. van der Bij,<br />

M.B. van Hogezand, A. Keesman, N. Nijboer-van de Graaf.<br />

aantal deelnemers : 6-8<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 23-10-2012 t/m 9-11-2012<br />

Inhoud<br />

U maakt kennis met vijf alternatieve geneeswijzen aan de hand van drie thema’s:<br />

− integratie van reguliere geneeskunde en alternatieve geneeswijzen<br />

− het helingsproces en de rol van het patiëntencontact<br />

− effectiviteit<br />

Inleidingen over de theorie en praktijk van vijf alternatieve methodes, (acupunctuur, homeopathie,<br />

natuurgeneeswijze, neuraal therapie, orthomanuele geneeskunde) bereiden u voor op het bijwonen<br />

van het spreekuur van met deze methoden werkende artsen. Tevens komen enkele algemene<br />

onderwerpen aan de orde: Wetenschappelijke aspecten en evidence based medicine, het placebo<br />

ofwel contextueel effect, psycho-somatische geneeskunde en.‘Integrative Medicine’. Enkele<br />

onderdelen komen op interactieve wijze aan de orde.<br />

Tijdens de praktijkstages helpen observatieopdrachten, nabesprekingen en een stageverslag bij het<br />

terugkoppelen van de stof van het theoretische deel. In dit stageverslag en met een werkstuk over een<br />

onderwerp naar keuze reflecteert u tevens over uw ervaringen en kijkt u terug naar de betekenis van<br />

dit <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor uw beroepsmotivatie en beroepskeuze.<br />

De meeste deelnemers aan voorgaande edities van dit programma wilden een basis hebben om hun<br />

patiënt op geïnformeerde wijze te kunnen adviseren inzake complementaire geneeswijze. Met dit<br />

<strong>keuzeproject</strong> krijgt u de instrumenten in handen waarmee u zich een oordeel kunt vormen over de<br />

besproken complementaire en alternatieve geneeswijzen en wat zij voor de patiënt kunnen<br />

betekenen.<br />

Doelstellingen<br />

− kennismaking met de denkwijze en praktijk van complementaire en alternatieve geneeswijzen<br />

− een indruk krijgen van de mogelijkheden van vijf alternatieve geneeswijzen. Er zijn praktijkstages in<br />

acupunctuur, homeopathie, manuele geneeskunde, natuurgeneeswijze en neuraal therapie<br />

− leren kennen van de mogelijkheden om als regulier arts kennis van alternatieve geneeswijzen in het<br />

eigen medisch handelen te integreren<br />

− meer zicht krijgen op de plaats die alternatieve geneeswijzen kunnen hebben in uw beroepsmotivatie<br />

en beroepskeuze<br />

Werkvormen<br />

− college en interactief onderwijs (bv. startvragen met uitwerking)<br />

− spreekuur bijwonen van alternatief werkende artsen + kort verslag hiervan<br />

− rondetafelbespreking met docenten n.a.v. casuïstiek<br />

− eindbespreking en evaluatie aan de hand van stageverslagen en werkstuk<br />

− literatuur<br />

− werkstuk over een onderwerp naar keuze met individuele begeleiding<br />

Toetsvorm<br />

− ingeleverde stageverslagen en werkstuk<br />

− aanwezigheid en deelname aan korte evaluatie van dit KPP<br />

40


PERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2<br />

G3201 Verkenning Intensive Care<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Intensive Care Volwassenen<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : L.M. Dijkema<br />

aantal deelnemers : 6-8<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : 23-10-12 t/m 09-11-12<br />

Inhoud<br />

Na een introductie op de eerste dag zal men dagelijks van 08:00 tot 15:00 uur of van 16:00 tot 23:30<br />

uur meelopen met een intensivist, arts-assistent of fellow in opleiding tot intensivist op de intensive<br />

care. Iedere dag zal de nadruk gelegd worden op een deelaspect van de intensive care.<br />

Van 15:00-16.00 uur is er een bespreking van de ervaringen van die dag; en bespreking van<br />

aandachtspunten voor de volgende dag.<br />

Door iedere student wordt in de tweede week een referaat gehouden over een onderwerp uit het<br />

vakgebied van de intensive care.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Kennis maken met het bewaken en beoordelen van de vitale functies van de patiënt op de IC en het<br />

toepassen van kennis van de (patho)fysiologie en farmacologie voor het optimaal behandelen van een<br />

ernstig zieke patiënt door de intensivist als medisch specialist<br />

Leerinhouden<br />

− werken op de intensive care<br />

− infectie-preventie<br />

− meting vitale functies<br />

− handhaven en corrigeren homeostase<br />

− beademing<br />

− sepsis<br />

Leermiddelen<br />

− mondelinge instructie (bed-side teaching)<br />

− leerboeken en artikelen die beschikbaar worden gesteld of opgezocht moeten worden.<br />

Werkvormen<br />

− bed-side teaching<br />

− voordrachten en discussies<br />

Toetsvorm<br />

− actieve participatie<br />

− voordrachten<br />

41


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

4 BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE PROFILERING<br />

GI 0204 Klinisch wetenschappelijke stage Levertransplantatie<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Anesthesiologie, Chirurgie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : stafgroep levertransplantatie<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactperson : Mw. M.T.W. Carpay<br />

e-mail : m.t.w.carpay@anest.umcg.nl<br />

telefoon : 3613633<br />

Inhoud<br />

Verdieping in verschillende onderdelen van de interdisciplinaire benadering van patiënten voor<br />

levertransplantatie en/of deelname aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van<br />

levertransplantatie. De werkzaamheden kunnen variëren van het meelopen met de consulent op de<br />

afdeling tot een meer actieve inzet op de OK of het actief meewerken bij onderzoeksprojecten.<br />

Voorwaarde voor deelname aan dit project is het deel uitmaken van het levertransplantatieteam<br />

(leverteamstudent).<br />

Algemene doelstelling<br />

Verkrijgen van inzicht in de diagnostische en therapeutische mogelijkheden bij patiënten die in<br />

aanmerking komen voor een levertransplantatie.<br />

Leerinhouden<br />

− oorzaken en gevolgen van leverfalen<br />

− uitwerken van een onderzoeksvraag<br />

− gang van zaken bij multidisciplinaire evaluatie<br />

− inzicht in behandelmogelijkheden van patiënten met leverfalen<br />

− kunnen inschatten van gevolgen van deze behandeling<br />

Leermiddelen<br />

− mondelinge instructies<br />

− script en protocollen<br />

− colleges<br />

− vakliteratuur<br />

− PC/internet<br />

Werkvormen<br />

− meelopen op zaal, OK en/of lab<br />

− bijwonen van interdisciplinaire bijeenkomsten c.q. patiëntenoverleg<br />

− deelname aan refereeravonden<br />

− literatuurstudie<br />

− uitvoeren eigen leeropdracht<br />

Toetsvorm<br />

Verslag c.q. leeropdracht<br />

42


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 0205 Meerijden op de ambulance<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : anesthesiologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

begeleider : team ambulance zorg groningen<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : G. van Renen<br />

e-mail : gert.vanrenen@rav-groningen.nl<br />

telefoon : 0622719572<br />

Inhoud<br />

Dit <strong>keuzeproject</strong> zal bestaan uit 2 weken , waarvan 5 dagen meerijden op de ambulance.<br />

De tijden waarop stage op de ambulance gelopen wordt zijn variabel.<br />

Doel is inzicht krijgen in eerste hulp problematiek, indicatiestelling tot al of niet ( spoed ) vervoer naar<br />

het ziekenhuis, protocollaire hulpverlening , resuscitatie (on) mogelijkheden.<br />

Het <strong>keuzeproject</strong> wordt begonnen met een voorbespreking , voorafgaande aan de “uitrukperiode”en<br />

besloten met een nabespreking. Er wordt een reflectieverslag geschreven warin m.b.v 5 casussen de<br />

verworven kennis getoond word.<br />

De stage wordt gelopen bij de Stichting Ambulance Zorg Groningen.<br />

Locatie Kastanjelaan 2 of de Sontweg 10 te Groningen.<br />

De student krijgt vanuit de ambulance organisatie een stage overeenkomst, deze dient teruggestuurd<br />

te worden naar :<br />

Stichting Ambulance Zorg Groningen<br />

t.a.v. Personeel en Organisatie<br />

Kastanjelaan 2<br />

9741CP Groningen.<br />

Kleding wordt door de organisatie verzorgd, wel dient de cursist stevige ( lees veilige ) schoenen te<br />

dragen.<br />

Leerinhouden<br />

− lnzicht krijgen in eerste hulp problematiek, indicatiestelling tot al of niet ( spoed ) vervoer naar het<br />

ziekenhuis, protocollaire hulpverlening en resuscitatie (on) mogelijkheden<br />

− Inzicht krijgen in de methodiek van het stellen van een werkdiagnose<br />

− Inzicht krijgen in de behandel (on)mogelijkheden binnen de ambulancezorg<br />

− Inzicht krijgen in de inventaris van een ambulance en hoe de ambulance zorg georganiseerd is<br />

− Inzicht krijgen in de samenwerking met andere disciplines en t.a.v. de overdracht van een<br />

patiënt/slachtoffer.<br />

Leermiddelen<br />

− Directe begeleiding door ambulanceverpleegkundige en ambulancechauffeur<br />

− Inventaris ambulance<br />

− Protocollenboek ambulancezorg<br />

− Handelingsschema ambulancezorg<br />

− Skillslab<br />

− Computerfacilitijten CMB<br />

Werkvormen<br />

− Bed-side teaching<br />

− Voorbehouden handelingen waarvoor men bevoegd / bekwaam is onder supervisie uitvoeren.<br />

− Zelfstudie<br />

− Schrijven reflectieverslag<br />

43


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Toetsvorm<br />

− Beoordeling op aanwezigheid<br />

− Reflexieverslag, waarin tot uiting komt dat de leerinhouden behaald zijn.<br />

− Verslag dient door de stagebegeleider geaccordeerd te worden.<br />

44


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 0702 C-seal trial – Abdominale chirurgie<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : C-seal trial - Abdominale chirurgie<br />

jaar : 2 en 3<br />

begeleider : K. Havenga en I.S.Bakker<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : Ilsalien Bakker<br />

e-mail : i.s.bakker@umcg.nl<br />

telefoon : 050-3611505<br />

Inhoud<br />

In colorectale chirurgie is naadlekkage een gevreesde complicatie. De C-seal is een sheath,<br />

ontwikkeld om het optreden van naadlekkage na het aanleggen van een darmanastomose, te<br />

voorkomen. In de C-seal trial onderzoeken we het effect van deze sheath. In een multicenter klinisch<br />

onderzoek opgezet vanuit het UMCG, worden 616 patiënten geïncludeerd, waarbij de helft behandeld<br />

zal worden volgens een standaard operatie en de andere helft zal de C-seal krijgen. Tijdens deze<br />

operaties zal een student van het C-seal studententeam op de OK aanwezig zijn.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Kennismaken met de werkwijze van een multicenter gerandomiseerde klinische trial en het leven op<br />

de OK ervaren.<br />

Omvang<br />

2 dagen training, 1 dag zelfstudie, 4 procedures, verslag schrijven (tezamen 84 uur)<br />

Leerinhouden<br />

Studenten worden in het skillslab getraind zodat ze goed voorbereid de C-seal procedure kunnen<br />

begeleiden op de OK. De studenten van het C-seal studententeam hebben ongeveer 1x in de 2<br />

weken een (doordeweekse) dag dienst. Tijdens deze dienst zijn ze aanwezig bij operaties en<br />

begeleiden ze de operateur zo nodig met de C-seal procedure. Tijdens de operatie voeren ze<br />

verschillende taken uit, weefsel verzamelen, vragenlijst afnemen en eventueel kan er in overleg<br />

geassisteerd worden. Na afloop moeten er gegevens ingevuld worden over de patiënt en de ingreep.<br />

Op de dag van dienst krijgt de student beschikking over een auto om naar de verschillende centra te<br />

rijden. Een rijbewijs is dus noodzakelijk.<br />

Leermiddelen<br />

− Begeleiding door en nauwe samenwerking met onderzoeksteam, chirurgen en OK-assistenten<br />

− Training en zelfstudie<br />

− Samenwerken in een studententeam<br />

− Ondervinden hoe een mulitcenter gerandomiseerde klinische trial werkt<br />

− Ervaring opdoen met het leven op de OK<br />

Werkvormen<br />

− Voorbereidende zelfstudie: Studieprotocol bestuderen. Inlezen over naadlekkages en colorectale<br />

chirurgie<br />

− Training (uitleg over de C-seal trial, OK-was instructie, steriliteit op OK, achtergrond informatie over<br />

de C-seal, uitleg over het aanbrengen van de C-seal)<br />

− Aanwezigheid op OK en begeleiding van de operateur tijdens de C-seal procedure<br />

− Op de OK weefsel verzamelen voor translationeel onderzoek<br />

− Tijdens de procedure gegevens invullen in het Case Record Form<br />

Toetsvorm<br />

− Volgen training<br />

− Beoordeling op aanwezigheid en inzet<br />

− 4 C-seal procedures bijwonen<br />

− Debriefing na C-seal procedures<br />

− Volledigheid invullen Case Record Form’s<br />

45


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

− Verslag over ervaringen C-seal team / bijdrage studentencolumn in de nieuwsbrief of op de website<br />

Extra<br />

Indien de student naar tevredenheid deel uitgemaakt heeft van het studententeam tijdens het<br />

<strong>keuzeproject</strong>, is de student welkom te blijven participeren in het team en tegen een vergoeding<br />

procedures bij te wonen.<br />

46


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 0801 Dermatologie: contactallergie, arbeidsdermatosen, eczemateuze<br />

aandoeningen<br />

disciplinegroep/laboratorium : Dermatologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : P.J. Coenraads<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : P.J. Coenraads<br />

e-mail : p.j.coenraads@derm.umcg.nl<br />

telefoon : 3612520<br />

Inhoud<br />

Een van de grootste groepen patiënten binnen de dermatologie heeft een eczemateuze<br />

huidaandoening. Soms is dit het gevolg van een contact allergie voor een of meerdere stoffen die in<br />

het dagelijkse leven of bij het werk op de huid komen. In toenemende mate worden contact allergieen<br />

waargenomen voor componenten van haarverf, conserveermiddelen en geurstoffen. Binnen het<br />

functiecentrum contact-allergie en de polikliniek arbeidsdermatosen krijgen patiënten huidtests met<br />

diverse allergenen, en wordt patiëntgebonden onderzoek gedaan met bovengenoemde groepen<br />

chemicaliën.<br />

Daarnaast lopen er evaluaties van behandel strategiëen van kinderen met constitutioneel (“atopisch”)<br />

eczeem.<br />

Leerinhouden<br />

− Inzicht in mechanismen van cutane allergische reacties.<br />

− Kennis van de diverse klinische test mogelijkheden.<br />

− Kennis van de interacties tussen huid en omgevingsfactoren. Eventueel werkplekbezoek.<br />

− Kennis van de blootstelling aan een aantal veel voorkomende allergenen.<br />

− Kennis van het ziektebeeld eczeem.<br />

Leermiddelen.<br />

− Boekhoofdstukken, powerpoint presentatie, artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften.<br />

− Patiëntgebonden praktijkervaring op patch-test functieafdeling.<br />

− Casuïstiekbespreking met arts-assistent.<br />

− Database van registratie van allergische reacties, en database van lopende onderzoeksprojecten<br />

(o.a. de Europese EDEN-Fragrance allergy study).<br />

Toetsvorm<br />

− Voordracht binnen de subafdeling.<br />

− Wetenschappelijk verslag c.q. literatuuronderzoek.<br />

− Eindgesprek.<br />

47


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 0901 Onderzoek naar de preventie van problemen in de motorische en<br />

psychosociale ontwikkeling van kinderen en adolescenten<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Gezondheidswetenschappen / sociale geneeskunde<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : A.F. de Winter<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : A.F. de Winter<br />

e-mail : a.f.de.winter@med.umcg.nl<br />

telefoon: : 3632860<br />

Inhoud<br />

De student neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek over gedrag- en emotionele problematiek bij<br />

kinderen. Doel van het onderzoek is het opsporen van kinderen met een verhoogd risico en de<br />

evaluatie van behandeling en preventieve interventie. De student kan meewerken aan lopend<br />

onderzoek of zelfstandig een onderzoekvraag uitwerken. Daarnaast is er gelegenheid om een aantal<br />

dagen mee te lopen in een preventieve praktijk; bij voorkeur passend bij het onderwerp van<br />

onderzoek.<br />

Toetsvorm<br />

Schriftelijk verslag.<br />

48


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 1005 Spoedeisende huisartsgeneeskunde buiten kantooruren<br />

afdeling : Huisartsgeneeskunde<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : (huisarts)docenten centrale doktersdiensten<br />

coördinator : M.P.A. Andriessen<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : M. van Bijssum<br />

e-mail : m.m.van.bijssum-de.groot@med.umcg.nl<br />

telefoon : 3632962<br />

Inhoud<br />

De laatste 10 jaar wordt huisartsgeneeskundige zorg buiten kantooruren in Nederland vrijwel overal<br />

vanuit een huisartsenpost verzorgd. De huisarts doet minder vaak dienst dan voorheen, maar wel voor<br />

veel meer patiënten. Een doktersassistente doet nu de eerste beoordeling en zij bepaalt of ze zelf<br />

advies geeft, of ze de patiënt naar de post laat komen dan wel de huisarts een visite laat doen. Deze<br />

nieuwe manier van werken heeft consequenties voor patiënten, huisartsen en assistentes. Tijdens dit<br />

<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>komen achtergronden en functioneren van de doktersdiensten<br />

aan de orde. En het leukste is natuurlijk dat u diensten meeloopt en een veelheid aan patiënten te<br />

zien krijgt; van kinderen met koorts via sporttrauma’s tot hartinfarcten.<br />

Het <strong>keuzeproject</strong> vindt plaats in het laatste trimester van het studiejaar, in de maanden april, mei en<br />

juni. Het project is als volgt georganiseerd: u krijgt onderwijs middels voordrachten en workshops.<br />

Tevens dient u groepsgewijs een onderwerp uit te werken en te presenteren. Dit is zo gepland dat het<br />

niet samenvalt met verplichte onderdelen van uw onderwijs.<br />

Daarnaast loopt u vijf diensten mee met een huisarts op een dokterspost in de provincie Groningen,<br />

Drenthe, Overijssel of Friesland; zowel visites als consultdiensten. Deze diensten vinden ’s avonds en<br />

in het weekend plaats en kunt u zelf indelen. Het project wordt afgesloten met een door u te schrijven<br />

verslag. Alle onderdelen zijn verplicht om uw punten te verkrijgen. De reiskosten naar de verschillende<br />

posten worden niet vergoed.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student krijgt inzicht in het functioneren van de doktersdiensten en krijgt een indruk van de<br />

veelheid aan problemen waar de huisarts mee te maken krijgt buiten kantooruren.<br />

Leermiddelen<br />

Reader (wordt toegezonden).<br />

Werkvormen<br />

− introductie op de thema’s door diverse sprekers.<br />

− uitvoeren en presenteren van leeropdrachten<br />

− meelopen op de centrale doktersdienst<br />

− verslaglegging<br />

Toetsvorm<br />

Aanwezigheid op onderwijsdagen en bij vijf diensten, uitvoering leeropdrachten en beoordeling<br />

verslag.<br />

49


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 1101 Kennismaking met Palliatieve Geneeskunde<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Interne Geneeskunde<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : A.K.L. Reyners e.a.<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : A.K.L. Reyners<br />

e-mail : a.k.l.reyners@int.umcg.nl<br />

telefoon : 3611543<br />

Inhoud<br />

Als de patiënt geen uitzicht meer heeft op een curatieve behandeling, betekent dit niet dat de patiënt<br />

‘uitbehandeld’ is. De patiënt is in deze fase van zijn leven uiterst kwetsbaar in zijn lichamelijk en<br />

psychisch-sociaal lijden. Het levenseinde confronteert de patiënt met de inhoud en de zin van zijn<br />

leven. Een aanvaardbare kwaliteit van leven vraagt om een multidisciplinaire aanpak van de<br />

problemen van de patiënt en zijn naasten.<br />

Daarnaast is verdieping in de recente bevindingen en inzichten van het onderzoek over palliatieve<br />

behandeling en zorg van eminent belang voor toepassingen bij de begeleiding van de patiënt en zijn<br />

naasten.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Kennismaken met het multidisciplinaire karakter van de behandeling en de zorg van de patiënt aan<br />

het eind van zijn leven.<br />

Kennismaken met het klinisch wetenschappelijk onderzoek in de palliatieve geneeskunde.<br />

Leerinhouden<br />

Meeloopstages: Palliatief zorgoverleg, Pijncentrum, Polikliniek medische oncologie, Psychomotorische<br />

Therapie, Polikliniek radiologie, het Gasthuis en met de palliatief consulente.<br />

Leermiddelen/Werkvormen<br />

Literatuur over pijnbestrijding bij kanker, psychomotorische therapie, radiotherapie en het hospice.<br />

N.a.v. literatuur in groepjes opdrachten maken en presenteren ervan.<br />

Toetsvorm<br />

Verslag van de Meeloopstages en de Literatuur, met eigen reflectie erop.<br />

50


GI 1104 Spoedeisende Hulp<br />

BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Centrale Spoed Opvang<br />

jaar : 2 en 3<br />

begeleider : J.C. ter Maaten<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : I.A. Meppelder<br />

e-mail : i.a.meppelder@cso.umcg.nl<br />

telefoon : 050-3619274<br />

Inhoud<br />

Gedurende 2 weken worden diensten in overleg (dag, avond, nacht- en weekenddienst) meegelopen<br />

met de verschillende medewerkers van de Spoedeisende Hulp. In de eerste week ligt de nadruk op<br />

observatie en het verdiepen in veel voorkomende ziektebeelden. In de tweede week kan de student<br />

zelf in beperkte mate betrokken worden bij anamnese, lichamelijk onderzoek en behandeling. Dan zal<br />

ook een patiënt vanaf binnenkomst tot en met het ontslag of opname op een verpleegafdeling worden<br />

gevolgd.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Kennismaken met de Spoedeisende hulp<br />

Leerinhouden<br />

Inzicht krijgen in de triage van patiënten met medische spoedsituaties (medisch handelen)<br />

Eventueel onder begeleiding ervaring opdoen met het uitvoeren van enkele eenvoudige vaardigheden<br />

(medisch handelen)<br />

Leren omgaan met verschillende typen patiënten (communicatie).<br />

Leren begeleiden en geruststellen van patiënten (communicatie)<br />

Inzicht krijgen in de samenwerking op de spoedeisende hulp (samenwerking)<br />

Kennis opdoen met betrekking tot veel voorkomende ziektepresentaties (kennis en wetenschap).<br />

Inzicht krijgen in de gang van zaken op de spoedeisende hulp (organisatie)<br />

Leren omgaan met onverwachte en stressvolle situaties (professionaliteit).<br />

Leermiddelen<br />

Begeleiding door een SEH-arts, arts-assistenten, co-assistenten of verpleegkundigen.<br />

Werkvormen<br />

Bed-side teaching.<br />

Anamneses en andere gesprekken met patiënten volgen/zelf voeren.<br />

Medisch traject (één patiënt) volgen vanaf binnenkomst tot opname op afdeling of ontslag.<br />

Toetsvorm<br />

Beoordeling op aanwezigheid.<br />

Verslag van traject van één patiënt plus een reflectieverslag van de stage.<br />

Verslagbespreking met de begeleider<br />

51


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 1202 Koolhydraatmetabolisme bij metabole ziekten<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Voeding en Metabolisme<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : Priebe, Smit, Vonk<br />

aantal punten : 3 ECTS<br />

contactpersoon : R.J. Vonk<br />

e-mail : r.j.vonk@med.rug.nl<br />

telefoon : 363 2676/363 2675<br />

Inhoud<br />

Bij het ontstaan van obesitas en het daaraan gerelateerde diabetes mellitus type 2 spelen<br />

zogenaamde lifestyle factoren een belangrijke rol. Aangaande voedingsfactoren staan vetten en<br />

koolhydraten in de belangstelling. Zetmeel is het meest prominente component van onze voeding;<br />

onderscheid wordt gemaakt tussen het langzame en het snel verteerbare zetmeel. Langzaam<br />

verteerbare koolhydraten worden klinisch toegepast bij de behandeling van bepaalde<br />

stofwisselingsziekten. In het onderzoek zullen deze toepassingen verder worden geanalyseerd.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student kan:<br />

− verschillende stappen in het koolhydraatmetabolisme beschrijven<br />

− zelf een wetenschappelijk experiment plannen<br />

Leerinhouden<br />

− verschillende aspecten van het koolhydraatmetabolisme<br />

− diverse metabole ziekten<br />

− analyseren van testresultaten<br />

− plannen van onderzoek<br />

Leermiddelen<br />

− bestaande scripties over koolhydraatmetabolisme<br />

− wetenschappelijke artikelen<br />

− website www.eurostarch.org<br />

Werkvormen<br />

− uitvoeren eigen onderzoek<br />

− discussie resultaten<br />

− literatuurstudie<br />

Toetsvorm<br />

onderzoeksrapportage<br />

52


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 1504 Practicumbegeleiding Fysiologie<br />

afdeling/laboratorium : Neurowetenschappen, Medische Fysiologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docenten : A. van der Molen, J.H.J. Muntinga<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : A. van der Molen<br />

e-mail : a.van.der.molen@med.umcg.nl<br />

telefoon : 3632783<br />

Inhoud<br />

Vanuit de Medische Fysiologie worden verschillende practica gegeven voor studenten Geneeskunde,<br />

Bewegingswetenschappen, Farmacie, Levenswetenschappen, Tandheelkunde, etc. Het betreft hier<br />

practica aangaande het hart, de circulatie, de ventilatie en inspanning.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− verbreding van de theoretische kennis van de Fysiologie<br />

− het leren ontdekken van verbanden tussen de fysiologie en het klinisch fysisch onderzoek<br />

− het leren overbrengen van praktische vaardigheden<br />

− het opdoen van algemene didactische ervaring.<br />

Leerinhouden<br />

Spirometrie, inspanningsonderzoek, metingen aan hart en circulatie en interpretatie van de gevonden<br />

resultaten.<br />

Leermiddelen<br />

− Practicumhandleiding<br />

− Literatuur<br />

− Onderzoeksapparatuur<br />

− Diagnostische apparatuur<br />

− PC.<br />

Werkvormen<br />

Literatuur- en zelfstudie. Het begeleiden van groepen studenten. Het houden van een<br />

theoretisch/praktisch verhaal betreffende het aan de orde zijnde practicum. Tevens is de<br />

studentbegeleider vraagbaak tijdens het verloop van het practicum en dient hij/zij de practicant te<br />

helpen bij problemen met de uitwerking van de opdrachten dan wel de verzamelde gegevens.<br />

Toetsvorm<br />

De studentbegeleider(ster) wordt beoordeeld door de practicumleiding op zijn/haar houding, kennis en<br />

inzet ten aanzien van de practica.<br />

53


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2401 Moleculaire Epigenetica<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Medische Biologie en Pathologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : M.G. Rots<br />

aanmelden : m.g.rots@umcg.nl<br />

aantal deelnemers : 1-4<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : twee weken fulltime in overleg<br />

Inhoud<br />

Introductie in genexpressie regulatie met een nadruk op epigenetische parameters (DNA methylatie, histon<br />

modificaties) en verstoringen hierin (epi-mutaties) welke geassocieerd zijn met een brede verscheidenheid<br />

aan ziektebeelden.<br />

Achtergrond<br />

Vele ziektebeelden zijn geassocieerd met verstoorde genexpressie-regulatie. Epigenetica, de studie waarbij<br />

gekeken wordt naar overerfbare –maar omkeerbare- veranderingen in genfunctie zonder dat veranderingen<br />

in de DNA sequentie optreden, heeft interessante parameters opgeleverd die betrokken zijn bij de<br />

verstoorde genexpressie-profielen. In tegenstelling tot genetische mutaties, zijn epigenetische mutaties<br />

potentieel omkeerbaar en leveren potentiele therapeutische targets. In deze module wordt inzicht verkregen<br />

in verschillende epigenetische genexpressiecontrole mechanismen en in de rol van epigenetica in<br />

biomedisch onderzoek en in diagnose-mogelijkheden. De student leert bediscussiëren hoe deze kennis zal<br />

bijdragen aan nieuwe benaderingen in het ontwikkelen van therapeutische interventies.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student krijgt inzicht in het uitvoeren van medisch wetenschappelijk laboratorium onderzoek en oefent<br />

academische vaardigheden<br />

Leerinhoud<br />

− celkweek<br />

− bacterie groei<br />

− DNA/RNA isolatie<br />

− virus infectie<br />

− FACS<br />

− DNA/RNA isolatie<br />

− chromatine immunoprecipitatie<br />

− qRT-PCR<br />

− literatuuronderzoek<br />

Leermiddelen<br />

− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />

− wetenschappelijke artikelen<br />

Werkvorm<br />

− werkbesprekingen en overleg<br />

− schrijven van rapportages<br />

− opzetten van wetenschappelijk experiment<br />

− bijwonen van labwerkzaamheden<br />

Toetsvorm<br />

− mondelinge presentatie<br />

− schriftelijk stageverslag<br />

− actieve deelname<br />

Meer informatie: www.rug.nl/umcg/epigeneticediting<br />

54


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2402 Vetten, ontsteking en type 2 diabetes<br />

Disciplinegroep/afdeling/laboratorium : PMB/MB/Moleculaire Genetica<br />

Jaar : 2 en 3<br />

Docent : Hofker, Schreurs, Koonen<br />

Aantal punten : 3 EC<br />

Contactpersoon : D.P.Y. Koonen<br />

E-mail : d.p.y.koonen@umcg.nl<br />

Telefoon : 3619057/3635777<br />

Inhoud<br />

Type 2 diabetes is een van de meest voorkomende chronische ziektes in Nederland. In 2025 zullen er<br />

meer dan 1 miljoen Nederlanders aan deze chronische ziekte lijden. Dit komt mede door een groeiend<br />

aantal mensen met overgewicht en de sterke vergrijzing van onze samenleving. Dankzij<br />

wetenschappelijk onderzoek weten we dat overgewicht en type 2 diabetes vergezeld gaan met<br />

chronische ontsteking. Men denkt dat er een sterk verband is tussen deze chronische ontsteking en<br />

het ontstaan van type 2 diabetes. Momenteel wordt gedacht dat deze ontsteking vooral in het<br />

vetweefsel begint en zich daarbij voortzet in andere belangrijke organen, zoals de lever. Het overmatig<br />

eten van vetrijk voedsel wordt in verband gebracht met het optreden van deze chronische ontsteking.<br />

In het lab ‘Moleculaire Genetica’ wordt onderzoek gedaan naar de mechanismen die betrokken zijn bij<br />

de opname van vetten uit het bloed en het begin van de ontstekingsreactie in het vetweefsel en de<br />

lever. Daarnaast bestuderen wij factoren die betrokken zijn bij de regulatie van ontsteking en<br />

insulinegevoeligheid. Hierbij maken we gebruik van dieetproeven en geavanceerde muismodellen. Dit<br />

onderzoek zal kennis genereren op basis waarvan nieuwe therapieën ontwikkeld kunnen worden ter<br />

vermindering van de ontstekingsreactie en verbetering van de levenskwaliteit van patiënten met type 2<br />

diabetes.<br />

Algemene doelstellingen<br />

De student kan:<br />

− verschillende aspecten van Type 2 Diabetes beschrijven<br />

− het gebruik van dieetproeven en muismodellen bij Type 2 Diabetes onderzoek beschrijven<br />

− uitleg geven over het gebruik van diverse moleculaire en biochemische technieken binnen<br />

wetenschappelijk onderzoek<br />

− zelf een wetenschappelijk experiment plannen<br />

Leerinhouden<br />

− verschillende aspecten van type 2 diabetes (genetica, metabolisme, inflammatie, cel crosstalk)<br />

− uitvoeren van onderzoek en analyseren van testresultaten<br />

− plannen van onderzoek<br />

Leermiddelen<br />

− wetenschappelijke artikelen<br />

Werkvormen<br />

− uitvoeren eigen onderzoek<br />

− discussie resultaten<br />

− college, werkcollege, casus bespreking<br />

− literatuurstudie<br />

Toetsvorm<br />

− onderzoeksrapportage<br />

55


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2604 Revalidatie na laryngectomie; welke nieuwe technische oplossingen<br />

kunnen we de patiënten bieden?<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Biomedical Engineering<br />

jaar : 2 en 3<br />

begeleider : G.J. Verkerke<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : G.J. Verkerke<br />

e-mail : g.j.verkerke@med.umcg.nl<br />

telefoon : 363 3126<br />

NB: Dit project wordt uitgevoerd samen met studenten<br />

Biomedische Technologie, bij voorkeur in de periode van 21 april<br />

tot 1 juli.<br />

Inhoud<br />

Vanwege keelkanker in een vergevorderd stadium is het soms<br />

noodzakelijk het strottenhoofd in zijn geheel te verwijderen; een<br />

zogenaamde totale laryngectomie. Om stemvorming weer mogelijk te<br />

maken. zijn er voor de gelaryngectomeerde patiënt een aantal<br />

hulpmiddelen en technieken beschikbaar, waaronder een shunt-ventiel<br />

in de wand tussen de trachea en oesophagus (fig.). Dit shuntventiel<br />

zorgt voor een nieuwe luchtwegverbinding tussen de longen en<br />

mondholten, terwijl de klep voorkomt dat eten en drinken de longen in<br />

kan stromen. Lucht vanuit de longen kan zacht weefsel in de overgang<br />

van slokdarm naar keel (PE segment) in trilling brengen. Alhoewel<br />

stemvorming weer mogelijk is, ervaart de patiënt deze vorm van<br />

revalidatie als verre van ideaal:<br />

− De aanwezigheid van het stoma is psychisch en praktisch een groot nadeel.<br />

− De neus functioneert niet meer. Ruiken is niet mogelijk en het eten smaakt ook niet meer.<br />

− De stemkwaliteit is vaak matig. De stemfrequentie is in de meeste gevallen erg laag, wat speciaal<br />

voor vrouwen erg lastig is.<br />

Opdracht: Vind een oplossing voor één van deze problemen.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Samenwerking met andere disciplines (biomedisch technologen)<br />

Een systematische manier toepassen om een medisch probleem op te lossen.<br />

Leerinhouden<br />

Anatomie en fysiologie van het halsgebied van gelaryngectomeerden.<br />

Systematische manier om problemen op te lossen.<br />

Teamwork (met name met een andere discipline).<br />

Projectmatig werken.<br />

Implantaat-technologie<br />

Werkvormen<br />

Opdracht uitwerken in een groep van 3 studenten, een medische en twee biomedische technologiestudenten.<br />

Toetsvorm<br />

Rapport van de opdracht en mondelinge presentatie<br />

56<br />

Fig: Situatie na laryngec-tomie en<br />

revalidatie met een shuntventiel.


GI 2702 Radiologie<br />

BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Radiologie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : stafleden, fellows en arts-assistenten in opleiding<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : W.Y. Deurholt<br />

e-mail : w.y.deurholt@rad.umcg.nl<br />

telefoon : 050-3614750<br />

Inhoud<br />

Introductie in de afdeling Radiologie, die de patiëntenzorg heeft georganiseerd in drie teams met elk<br />

een eigen aandachtsgebied: de oncologische diagnostiek en kinderradiologie, de diagnostiek van<br />

thorax, hart en vaten en de diagnostiek van afwijkingen in het hoofd-halsgebied.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− kennismaken met deze 3 teams of een selectie hieruit.<br />

− kennismaken met patiënt gerichte diagnostiek en de zorgpaden.<br />

Leerinhoud<br />

− radiologische en team-specifieke vaardigheden opdoen<br />

− radiologische en team-specifieke kennis opdoen<br />

− literatuuronderzoek<br />

Leermiddelen<br />

− <strong>persoonlijke</strong> begeleiding<br />

− bijwonen van radiologische- klinische besprekingen<br />

− vakliteratuur aanwezig op de afdeling<br />

Werkvorm<br />

− bijwonen supervisie van arts-assistenten in opleiding<br />

− bijwonen van diverse onderzoeken<br />

− bijwonen van het heilig uur<br />

Toetsvorm<br />

− actieve deelname<br />

− uitwerken van een patiënten casus<br />

57


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2703 Stralingshygiëne Deskundigheidsniveau 5AB<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Stralingsbeschermingseenheid (SBE)<br />

/ Arbo- en Milieudienst RUG<br />

jaar : 2 en 3<br />

coördinatoren : H.F. Boersma, E.J. Bunskoeke<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : H.F. Boersma<br />

e-mail : h.f.boersma@rug.nl<br />

telefoon : 050-3636124<br />

Inhoud<br />

Stralingshygiëne is het vakgebied dat zich bezig houdt met de veiligheids- en gezondheidsaspecten<br />

van het omgaan met ioniserende straling voor patiënt, werknemer en milieu.<br />

In veel gevallen is voor het werken met radioactieve stoffen in verspreidbare vorm of voor het werken<br />

met ingekapselde radioactieve bronnen en röntgenapparatuur het succesvol afronden van de<br />

opleiding tot stralingsdeskundige niveau 5 verplicht.<br />

Deze cursus bevat elementaire kernfysica, wisselwerking van straling met materie, detectie van<br />

straling, dosimetrie, biologische gevolgen van straling, wetgeving en praktische stralingshygiëne.<br />

Het deskundigheidsniveau 5 is opgesplitst in twee sub niveaus: 5A voor röntgentoepassingen en<br />

ingekapselde radioactieve bronnen en 5B voor radioactieve stoffen in verspreidbare vorm en<br />

ingekapselde radioactieve bronnen.<br />

Algemene doelstelling<br />

− Het veilig en verantwoord leren hanteren van radioactieve stoffen en bronnen en/of het veilig<br />

toepassen van ioniserende straling uitzendende toestellen in samenhang met het daarvoor<br />

benodigde niveau van kennis en inzicht, overeenkomstig de door de overheid gestelde eisen aan<br />

het deskundigheidsniveau 5B cq. 5A.<br />

− Het verkrijgen van basiskennis op het gebied van stralingshygiëne, noodzakelijk voor artsen die<br />

doorverwijzen naar radiodiagnostische procedures.<br />

− Het verwerven van een kennisniveau dat door de overheid wordt geëist voor het houden van<br />

toezicht op het toepassen van minder dan 10 ingekapselde radioactieve bronnen of toestellen met<br />

gering risico.<br />

Werkvorm<br />

− Theorie: zelfstudie<br />

− Practicum: 5 dagdelen; het practicum kan, afhankelijk van de overige deelnemers, in het Engels<br />

worden gegeven.<br />

Leermiddelen<br />

− Boek ‘Praktische Stralingshygiëne’, auteurs G. Brouwer en J. van den Eijnde<br />

− Praktikumhandleiding<br />

− Proefexamen<br />

Toetsvorm<br />

− Examen (50 meerkeuzevragen voor zowel niveau 5A als niveau 5B; de examens zijn deels<br />

overlappend)<br />

− Practicumverslagen<br />

Overige opmerkingen<br />

− Na succesvolle afronding van de cursus ontvangt de cursist de door de overheid erkende<br />

getuigschriften Stralingsdeskundige Niveau 5A en 5B.<br />

− De cursus Stralingshygiëne niveau 5B is in het algemeen verplicht voor studenten Geneeskunde<br />

die tijdens hun studie onderzoek in een isotopenlaboratorium uitvoeren. Het verdient aanbeveling<br />

in dat geval vroegtijdig (ca. 2 maanden van tevoren) contact op te nemen met de verantwoordelijk<br />

stralingsdeskundige van dat laboratorium.<br />

58


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

− Voor de practica vindt meestal een indeling plaats in combinatie met cursisten van andere<br />

opleidingen. Hierdoor kunnen de practica over een langere periode verspreid zijn.<br />

− De kosten van de cursus bedragen voor de student geneeskunde voorlopig 290 Euro voor het<br />

cursusmateriaal en deelname aan de practica. Bij de cursusprijs is het examengeld inbegrepen.<br />

Herexamens kosten 50 Eu per keer. Wijzigingen voorbehouden.<br />

59


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2904 Medical Sciences Summer Schools Groningen (MS SSG)<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : algemeen<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />

periode : doorgaans van september-oktober t/m juli<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />

e-mail : c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

telefoon : 3632967<br />

nhoud<br />

Elke School van de Medical Sciences Summer Schools Groningen heeft een Studentencommissie,<br />

die meehelpt bij de organisatie. Een sollicitatieprocedure kan bij de School deel uitmaken van de<br />

selectie. De werkzaamheden ten behoeve van de School leveren éénmalig 3 ECTS op.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Het UMCG stelt zich ten doel te excelleren in onderzoek. Instrument daarbij is internationalisering: het<br />

formuleren van onderzoeksprojecten met mogelijke doorstroom naar (MD)PhD trajecten in een<br />

internationale samenwerking. Elke School bevat naast G2010 Onderwijs met Klinische inbreng een<br />

blok Onderzoek(smogelijkheden). De Schools haken aan bij de focusgebieden van het UMCG met<br />

behoud van het specifieke en unieke karakter van elke School. Het merendeel van de doelgroep<br />

bestaat uit buitenlandse studenten, met name van preferred partners. De Schools zijn daarnaast<br />

toegankelijk voor Groningse studenten. De inhoud van de Schools valt onder verantwoordelijkheid van<br />

de afdeling(en).<br />

Leerinhouden<br />

Studenten van de Studentencommissie houden zich bezig met planning, promotie, werving en<br />

sponsoring, dragen bij aan het educatieve programma, organiseren het sociale programma en nemen<br />

deel aan de School.<br />

1. Medical Sciences Spring School Healthy Ageing<br />

Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

2. Medical Sciences Summer School Transplantation Medicine<br />

Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

3. Medical Sciences Summer School Global Health<br />

Informatie: Prof.dr. N.A. Bos; n.a.bos@umcg.nll<br />

4. Medical Sciences Summer School Pediatrics<br />

Informatie: Prof.dr. G.P.A. Smit; g.p.a.smit@umcg.nl<br />

5. Medical Sciences Summer School Translational Neuroscienes<br />

Informatie: Prof.dr. H.P.H. Kremer; h.p.h.kremer@umcg.nl<br />

6. Medical Sciences Summer School Oncology (in 2013 in Wenen)<br />

Informatie: Dr. J. de Vries; jakob.de.vries@umcg.nl<br />

7. Medical Sciences Autumn School Vascular Medicine<br />

Informatie: Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann; c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

Toetsvorm<br />

Verslag en beoordeling door de contactpersoon/coördinator van de MS SSG.<br />

60


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2906 Op onderzoeksstage met IFMSA!<br />

Inhoud<br />

IFMSA-Groningen is de internationale vertegenwoordiging van de geneeskundestudenten aan de<br />

RUG. Naast het Teddy Bear Hospital, seksuele voorlichting, projecten over Vluchtelingen, Vrede,<br />

Aids, SOA´s en vele andere onderwerpen, organiseren we verschillende stages. Voor alle jaren<br />

hebben we stages in ontwikkelingslanden. Vanaf je eerste jaar kun je op onderzoeksstage en na je<br />

derde jaar op klinische stage. Dit keuze <strong>keuzeproject</strong> betreft de onderzoeksstages.<br />

De onderzoeksstages van IFMSA-Groningen zijn stages van 4 tot 8 weken in een ziekenhuis in het<br />

buitenland. De stages zijn bedoeld om via onderzoek aan een medische faculteit je kennis te<br />

verdiepen, maar uiteraard is er ook ruimte voor ontdekking van de cultuur in het land en ontspanning.<br />

Er zijn verschillende soorten stages:<br />

− Basic research:<br />

− <strong>keuzeproject</strong> met veel technisch labwerk of een epidemiologisch onderzoek<br />

− Klinisch <strong>keuzeproject</strong> (richt zich op een zeer specifiek en klinisch onderwerp)<br />

- met labwerk<br />

- zonder labwerk<br />

Je kunt helemaal zelf bepalen welke soort stage jou het leukst lijkt en het beste bij jou past!<br />

In deze syllabus kunnen we maar beperkte informatie geven over de stages. Voor meer informatie<br />

verwijzen we je naar de website:<br />

www.ifmsa.net/public/searchredb.php<br />

Je hebt de keuze uit vele verschillende landen waar je stage kunt lopen. Om voor een stage in<br />

aanmerking te komen stuur je een Engelstalige motivatiebrief met CV en een formulier met je<br />

voorkeurslanden uit de verschillende werelddelen op. Stuur deze brief<br />

naar onderzoeksstage.groningen@ifmsa.nl.<br />

Na de stage lever je een verslag in dat door de Commissie Keuze <strong>keuzeproject</strong>en Persoonlijke<br />

Profilering wordt beoordeeld. Bij een voldoende beoordeling kan het <strong>keuzeproject</strong> in Progress worden<br />

ingevoerd en de studiepunten toegekend.<br />

Ben je helemaal enthousiast, maar wil je meer informatie over zaken als kosten, landen en de<br />

stageprocedure? Of wil je je opgeven voor een stage en heb je de juiste documenten nodig om je<br />

landenvoorkeur door te geven? Neem dan contact op met de Local Officers on Research Exchange<br />

(LORE’s) van IFMSA via: onderzoeksstage.groningen@ifmsa.nl. Zij zullen je verder helpen, meer<br />

informatie geven en de benodigde formulieren opsturen.<br />

Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />

individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />

begeleider.<br />

61


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2907 Met IFMSA op ontwikkelingsstage!<br />

Inhoud<br />

De ontwikkelingsstages van IFMSA zijn er voor alle jaren. In het tweede en derde jaar kan je deze<br />

voor je <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gebruiken. Er zijn ontwikkelingsstages in 6 verschillende landen met<br />

zowel klinische als niet-klinische mogelijkheden. Deze stages zijn een unieke kans om naar het<br />

buitenland te gaan en geweldige ervaringen op te doen!<br />

Zuid-Afrika:<br />

Wat? Meelopen in een ziekenhuis voor kinderen met orthopedische problemen<br />

Wanneer? Van februari t/m november<br />

Hoe lang? 4 weken<br />

Voor wie? Vanaf het 1 e jaar<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

Nepal:<br />

Wat? Verzorging en dagactiviteiten van lichamelijk en verstandelijk beperkte kinderen in een<br />

weeshuis of Engelse les geven op een basisschool<br />

Wanneer? Het hele jaar door<br />

Hoe lang? Minimaal 8 weken<br />

Voor wie? Vanaf het 1 e jaar<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

Malawi:<br />

Wat? Klinische stage en voorlichting geven aan de bevolking<br />

Wanneer? Het hele jaar door<br />

Hoe lang? 4 of 8 weken<br />

Voor wie? Eind 3 e jaars, liefst met klinische ervaring<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

Kameroen 2:<br />

Wat? Klinische en/of niet-klinische stage (bijv. voorlichting geven aan de bevolking)<br />

Wanneer? Het hele jaar door<br />

Hoe lang? Minimaal 4 weken<br />

Voor wie? Alle jaren, klinisch alleen vanaf eind 3 e jaar<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

Ecuador:<br />

Wat? Klinische en/of niet klinische ontwikkelingsstage (bijv.<br />

Wanneer? Het hele jaar door m.u.v. juli en augustus<br />

Hoe lang? Minimaal 4 weken, bij voorkeur langer<br />

Voor wie? Alle jaren, klinisch alleen vanaf het 3 e jaar<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

India:<br />

Wat? Lesgeven op een schooltje voor straatkinderen en andere mogelijkheden<br />

Wanneer? Het hele jaar door m.u.v. april, mei en de kerstvakantie<br />

Hoe lang? Minimaal 4 weken<br />

Voor wie? Alle jaren<br />

Deadline? 6 maanden voor de stageperiode<br />

62


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Ben je geïnteresseerd en zou je meer willen weten over de stages die wij aanbieden?<br />

Ga dan naar ifmsa.nl >> stages >> ontwikkelingsstages. Hier kan je alle uitgebreide informatie over de<br />

stages vinden. Mocht je vragen hebben of je aan willen melden, stuur dan een mailtje naar<br />

ontwikkelingsstages.groningen@ifmsa.nl!<br />

Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />

individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />

begeleider.<br />

63


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2908 Back to school met de WAH: Jeugd-EHBOlessen geven aan groep 7/8<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Jeugd EHBO/werkgroep Acute Hulpverlening (WAH)<br />

jaar : jaar 2 en 3<br />

begeleider : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : C.S.M. Wachters-Kaufmann<br />

e-mail : c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

telefoon : 3632967<br />

Inhoud<br />

Geneeskundestudenten die in het bezit zijn van het EHBO-diploma, zullen jeugd-EHBO lessen geven<br />

op basisscholen aan kinderen van groep 7 of 8.<br />

Als voorbereiding geven artsen in de maanden februari-maart een vijftal colleges ter verdieping van de<br />

stof. Verder is er een voorbereidende bijeenkomst, gegeven door een ervaringsdeskundige van het<br />

Rode Kruis, tijdens welke de EHBO-vaardigheden herhaald worden en tips worden gegeven over hoe<br />

de student de lessen het beste kan geven. De studenten dienen elke les in groepjes voor te bereiden<br />

en te geven.<br />

De studenten zullen vervolgens 20 uur lesgeven (per student 10 leerlingen), waarna er voor de<br />

leerlingen een examen volgt. Dit zal door de studenten bij een andere klas dan waaraan les is<br />

gegeven, worden afgenomen.<br />

Vanaf maart tot ongeveer medio juni volgen de lessen, waarbij tijd en data tussen student en school<br />

besproken moet worden.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Leren kennis over te dragen.<br />

− Leren les te geven aan een bijzondere doelgroep (basisschoolkinderen van groep 7/8).<br />

− Leren evalueren.<br />

− Het opdoen en toepassen van kennis op het gebied van eerste hulp.<br />

Leerinhouden<br />

− Het kunnen toepassen van presentatievaardigheden.<br />

− (EHBO)lessen kunnen voorbereiden.<br />

Leermiddelen<br />

− Colleges<br />

− Voorbereidende avond<br />

− Boek Jeugd EHBO A<br />

− Praktijk: lesgeven aan leerlingen van groep 7/8<br />

Werkvormen<br />

− Lesgeven<br />

− Samenwerken in groepjes<br />

− Individueel verslag<br />

Toetsvorm<br />

− Verplichte aanwezigheid<br />

− Verslag van maximaal 5 pagina’s<br />

− Persoonlijke beoordeling door leerkracht d.m.v. educatief toetsingsformulier<br />

64


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2910 Optibaat : ‘De medicatie bij de patiënt thuis’<br />

samen met een farmaciestudent een (nieuw) behandelplan opstellen<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : samenwerking tussen Klinische Farmacologie<br />

geneeskunde en farmacie<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : Hut (geneeskunde) Benjamins (farmacie)<br />

aantal punten : 3 EC<br />

periode : in overleg<br />

contactpersoon : F. Hut<br />

e-mail : f.hut@umcg.nl<br />

telefoon : 3632806<br />

Inhoud<br />

In geïntegreerde zorg staat de patiënt centraal; afhankelijk van de behoefte van de patiënt zullen<br />

verschillende zorgverleners een plaats aan ‘het bed’ innemen. Door informatie-uitwisseling tussen<br />

zorgverleners kan een zo optimaal mogelijke behandeling tot stand komen.<br />

Rationele farmacotherapie speelt een belangrijke rol in de behandeling van patiënten. Het<br />

‘farmacotherapeutisch behandelplan’ komt tot stand op basis van de (werk)diagnosen, waarin aard<br />

van de symptomen, de ernst van het probleem, de oorzaak, de mogelijke gevolgen en andere<br />

patiëntgebonden factoren bepalend zijn voor het doel dat gesteld wordt en bereikt kan worden.<br />

Het volgen van het effect van de therapie en het eventueel bijstellen hiervan is een belangrijk aspect.<br />

Daarbij speelt de informatie die de patiënt kan geven over het eigen gebruik van medicatie een<br />

belangrijke rol: therapietrouw, effect van medicatie, bijwerkingen, kennis over de gebruikte medicatie.<br />

Ook niet-medicamenteuze therapie is van belang.<br />

Het samenvoegen en uitwisselen van kennis, het samen redeneren en een goede communicatie<br />

tussen huisarts, specialist, apotheker en eventueel andere zorgverleners leidt tot een optimale<br />

geïntegreerde farmacotherapie en tot een optimale patiëntveiligheid.<br />

In dit project worden 3 e jaars studenten geneeskunde gekoppeld aan 5/6 e jaars studenten farmacie.<br />

Elk tweetal (student geneeskunde en student farmacie) dient samen een farmacotherapeutisch<br />

behandelplan en een plan optimale patiëntveiligheid op te stellen op basis van een casus uit de<br />

patiëntenpopulatie van de stageapotheek van de farmaciestudent.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Studenten leren vanuit hun eigen inbreng gezamenlijk:<br />

- een farmacotherapeutisch behandelplan opstellen, op basis van beoordeling van<br />

informatie die zij samen inwinnen door gesprekken met de patiënt, de huisarts en/of<br />

specialist en/of andere zorgverleners en door het raadplegen van dossiers.<br />

- een plan opstellen ten behoeve van optimale patiëntveiligheid<br />

− Studenten geneeskunde en farmacie krijgen inzicht in elkaars werk- en denkwijze, met specifieke<br />

aandacht voor eventuele verschillen.<br />

Leerinhouden<br />

− Kennis maken met de praktijk van de apotheek<br />

− Verzamelen en beoordelen informatie betreffende specifieke patiënt<br />

− Uitwerken van een farmacotherapeutisch behandelplan<br />

− Uitwerken van een plan ten behoeve van optimale patiëntveiligheid<br />

Leermiddelen<br />

Handleiding, Farmacotherapeutisch Kompas, Informatorium, protocollen, rapport van de inspectie;<br />

Staat van de gezondheidszorg 2004: Patiëntveiligheid en overige literatuur<br />

65


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

Werkvorm<br />

− Instructiebijeenkomst plenair<br />

− Studenten geneeskunde lopen een halve dag mee in de stage praktijk van de farmaciestudent<br />

− Gezamenlijk in koppels van één geneeskunde- en één farmaciestudent:<br />

- Selecteren patiënt, opstellen vragenformulieren,<br />

- Gesprek voeren met patiënt in thuissituatie,<br />

Interviews met huisarts, specialist (indien mogelijk) en apotheker<br />

- Beoordelen en uitwerken van materiaal<br />

- Opstellen farmacotherapeutisch behandelplan en plan optimale patiëntveiligheid<br />

- Beschrijven van communicatie tussen de apotheker, arts(en) en overige zorgverleners<br />

onderling en met de patiënt<br />

− Slotpresentatie plenair<br />

Toetsvorm<br />

− Actieve participatie<br />

− Verslag van farmacotherapeutisch behandelplan en plan optimale patiëntveiligheid<br />

− Gezamenlijke presentatie van beide plannen met benoemen van overeenkomsten en verschillen in<br />

elkaars werk- en denkwijze<br />

Optibaat<br />

Optimale begeleiding<br />

door arts en apotheker van uw therapie<br />

66


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2911 International Student Congress of (bio)Medical Sciences<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Faculteit Geneeskunde<br />

jaar : 2 en 3<br />

docent : P. de Vos<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : P. de Vos<br />

e-mail : p.de.vos@umcg.nl<br />

telefoon : 3611045<br />

Inhoud<br />

Studenten die deel uitmaken van de organisatie van het International Student Congress of (bio)Medical<br />

Sciences (ISCOMS) kunnen dit <strong>keuzeproject</strong> doen.<br />

Algemene doelstellingen<br />

Het ISCOMS is een jaarlijks, internationaal wetenschappelijk studentencongres en heeft het doel zich te<br />

ontwikkelen tot een vooraanstaand studentenforum voor wereldwijde uitwisseling van onderzoek in alle<br />

biomedische vakgebieden en voor samenwerking tussen studenten en internationale<br />

onderzoeksinstituten.<br />

Leerinhouden<br />

De organisatie bestaat uit een bestuur met daaronder zes commissies, waarbij de student deel uit maakt<br />

van ofwel het bestuur ofwel een commissie. Daarnaast beoordelen alle organisatieleden op individuele<br />

basis iets meer dan honderd Engelstalige abstracts van wetenschappelijke kwaliteit.<br />

Hieronder een kort overzicht van de functies binnen het ISCOMS:<br />

Voorzitter<br />

De voorzitter leidt het bestuur en de commissies.<br />

Secretaris<br />

De secretaris is de rechterhand van de voorzitter en daarom ook de vicevoorzitter.<br />

Penningmeester<br />

De penningmeester is verantwoordelijk voor alle financiële zaken.<br />

Public Relations<br />

PR is verantwoordelijk voor de nationale promotie van het congres en tevens voor al het promotiemateriaal.<br />

International Contacts:<br />

Deze commissie verzorgt de buitenlandse promotie door middel van aanschrijven van vele mensen in het<br />

buitenland.<br />

Sponsors and Fundraising:<br />

Het belangrijkste doel van deze commissie is het congres financieel mogelijk maken.<br />

Infrastructure & Logistics<br />

Deze commissie is verantwoordelijk voor alle logistiek voor en tijdens het congres en daarnaast ook voor<br />

het sociale programma.<br />

Scientific Programme<br />

Deze commissie is verantwoordelijk voor het gehele wetenschappelijke programma van het congres.<br />

Research and Development<br />

Deze commissie kijkt met een ander oog naar het congres. Zij bekijken van een afstandje of er eventuele<br />

verbeteringen, vernieuwingen of uitbreidingen nodig zijn.<br />

Leermiddelen/Werkvormen<br />

De studenten zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven, uitvoeren en evalueren van alle aspecten van<br />

dit tweedaagse wetenschappelijke congres. Daarin worden zij ondersteund door 2 facultaire begeleiders.<br />

Werkzaamheden worden aan het begin van het jaar vastgelegd in draaiboeken, aan de<br />

hand van de evaluatie en draaiboeken van het afgelopen jaar.<br />

Toetsvorm<br />

De participatie, inzet en uitvoering van taken van de student worden beoordeeld door de facultaire<br />

begeleiders op basis van een advies uitgebracht door het dagelijks bestuur van het ISCOMS. Concreet<br />

gezien dient de student aanwezig te zijn bij de gehele abstractselectie en daarin actief te participeren.<br />

67


GI 2923 Scientific Integrity<br />

BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Expertisecentrum ethiek in de zorg<br />

jaar : 2 en 3<br />

begeleider : E.L.M. Maeckelberghe<br />

aantal punten : 3 EC<br />

contactpersoon : E.L.M. Maeckelberghe; M.A.J. Brouwers (secr.)<br />

e-mail : e.l.m.maeckelberghe@umcg.nl<br />

m.a.j.brouwers@umcg.nl<br />

telefoon : 050-3637818<br />

Inhoud<br />

Good scientific research is also ethically sound research, but what does this practically<br />

mean? The aim of the course is to introduce the students to problems and tools of<br />

research ethics. Topics covered in the research ethics course address all phases of<br />

scientific research from research problem selection, methodology, working with<br />

research subjects to issues of international collaboration, commercialisation and<br />

authorship. The course is designed as an interactive course training students to<br />

recognise ethical issues in their daily work and discussing opportunities to deal with<br />

these. This means that also institutional and other tools will be discussed such as the<br />

role and functions of Institutional Review Boards, the UMCG protocol and risk-benefit<br />

assessments<br />

Leerinhouden<br />

− risk-benefit assessments<br />

− informed consent<br />

− privacy and confidentiality of research subjects and data<br />

− ethical issues in epidemiological<br />

− social and behavioural research<br />

− responsible conduct of scientific research<br />

− the role and functions of Institutional Review Boards<br />

− vulnerable populations of research subjects<br />

− international research conducted in developing countries<br />

− other special topics to be determined<br />

Leermiddelen<br />

− E.J. Emanuel, et.al (ed.) Ethical and regulatory aspects of clinical research. Readings and<br />

Commentary. The John Hopkins University Press, 2003.<br />

− Reader with selected articles.<br />

Toetsvorm<br />

assignments and presentations; for the 5 ects students will write a larger paper on a<br />

topic related to their own research project<br />

Period: March-April<br />

68


BUITENPERIODE KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 2924 AIESEC Development Internship<br />

AIESEC is een wereldwijde studentenorganisatie die gevestigd is in 111 landen. Al meer dan 60 jaar<br />

bieden wij academische studenten de mogelijk om op een internationale stage te gaan. Elk jaar gaan<br />

er wereldwijd 13000 studenten op stage, in Groningen zijn dit er jaarlijks zo’n 50. Vanaf dit jaar is het<br />

voor 2e- en 3e-jaars geneeskunde studenten ook mogelijk om voor 6 tot 8 weken een<br />

ontwikkelingsstage te doen met AIESEC voor de <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor 3 EC’s.<br />

Stagevoorbeelden:<br />

Vietnam: Ontvang eerst een training van experts van de VN, en doe vervolgens<br />

voorlichtingsprojecten over HIV/AIDS op middelbare scholen, zoals bijvoorbeeld het organiseren van<br />

een debat.<br />

India: Werk bij de Nationale Lever Stichting in India en help patiënten om te leren leven met<br />

leverziekte.<br />

Indonesië: Organiseer activiteiten voor HIV/AIDS patiënten en geef voorlichting aan jongeren over<br />

HIV/AIDS<br />

Kenia: Geef voorlichting over SOA’s en HIV/AIDS en help bij het promoten van het gebruik van<br />

anticonceptiemiddelen.<br />

Uganda: Ga werken in de kliniek van AHF Uganda Cares en houdt pre-test en post-test consults met<br />

cliënten die een HIV/AIDS test komen doen.<br />

Tanzania: Geef presentaties over HIV/AIDS op verschillende middelbare scholen om het bewustzijn<br />

omtrent HIV/AIDS te vergroten.<br />

Egypte:Ga werken bij het Life River Project om het aantal bloed donaties in Egypte te verhogen en<br />

help bij het opzetten van een bewustwordingscampagne.<br />

Oekraïne: Geef voorlichting over HIV/AIDS op middelbare scholen om bewustwording te creëeren en<br />

tolerantie tegenover patiënten te vergroten.<br />

Voordelen van op stage gaan met AIESEC<br />

- Intensieve begeleiding door een studentcoach bij het vinden van een stage.<br />

- Keuze uit ruim 400 voor KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING geschikte stages over<br />

de hele wereld.<br />

- Accommodatie is inclusief.<br />

- Ontvangst en begeleiding door AIESEC-studenten in het buitenland.<br />

Deadline: 4 maanden voor vertrek.<br />

Geïnteresseerd? Mail voor meer informatie naar: groningen@aiesec.nl<br />

Of kijk op onze website: www.aiesec.nl/groningen<br />

Dit buitenperiodeproject dient wel van te voren worden aangevraagd via een aanvraagformulier<br />

individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> en handtekening van een facultaire<br />

begeleider.<br />

69


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

5 BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN PERSOONLIJKE<br />

PROFILERING<br />

GI 3005 Kinderen kankervrij ? Een zoektocht langs ongebaande wegen<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Kinderoncologie<br />

projectleider : dr. E.S.J.M. de Bont<br />

e-mail : e.s.j.m.de.bont@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Toelichting<br />

Op de kinderleeftijd overleeft circa 70% dankzij veel onderzoek in de laatste decennia.<br />

Binnen de kinderoncologie is het onderzoek gefocust rondom de invloed van VEGF/VEGFR<br />

signalering op tumorgroei. De invloed kan direct zijn op de tumorcel en resulteren in meer survival, cq<br />

proliferatie van de tumorcellen. Of ook kan de invloed indirect zijn doordat tumorgroei bevorderd wordt<br />

door stimulatie van vaatnieuwvorming. Kennis van de invloed van VEGFR signalering en blokkades<br />

zal een bijdrage kunnen leveren aan additionele therapeutische strategieën voor verschillende<br />

kinderkankersoorten zoals acute leukemie en hersentumoren.<br />

70


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 3012 Humane hersenfunctie in beeld<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : BCN – Neuroimaging Centrum<br />

projectleider : G.J. ter Horst<br />

e-mail : g.j.ter.horst@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Toelichting<br />

Sinds medio 2003 beschikt de universiteit en het academisch ziekenhuis over een ‘neuroimaging<br />

centrum’; een interfacultair research instituut voor in vivo humaan hersenonderzoek. Het instituut<br />

wordt beheerd door de onderzoeksschool Behavioral and Cognitive Neurosciences (BCN) en heeft de<br />

beschikking over een 3T MR scanner en EEG versterkers, en werkt nauw samen met het PET<br />

centrum. Hoe zien we contrasten en kleur, hoe wordt pijn verwerkt, welke delen van de hersenen<br />

beheersen onze emoties (angst, depressie), hoe leren wij motorische taken en taal zijn slechts enige<br />

vragen die in dit Centrum worden onderzocht. Aan de student wordt een overzicht gegeven van de<br />

mogelijkheden van in vivo beeldvorming van hersenfunctie en dysfunctie met functioneel MRI (fMRI),<br />

EEG en Positron Emissie Tomografie (PET), en combinaties daarvan. Naast lezingen over de<br />

technische en neurobiologische aspecten, en site-visits wordt de student de gelegenheid geboden om<br />

in samenspraak met medewerkers van het Centrum zelf paradigma’s te ontwerpen en die vervolgens<br />

ook te testen. De student krijgt inzicht in de verwerking van data en statistische problematiek van in<br />

vivo functioneel hersenonderzoek. Een individueel JSM-PPP is een geschikte aanloop voor verder<br />

onderzoek<br />

71


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

GI 3013 Orgaantransplantatie<br />

Orgaantransplantatie: Buitenperiode Onderzoeks Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering als<br />

voorbereiding voor de Medical Sciences Summer School Transplantation Medicine<br />

Orgaantransplantatie is een levensreddende therapie die de laatste jaren steeds betere resultaten<br />

oplevert maar er door de complexiteit van het proces ook nog heel veel vragen en verbeterpunten zijn.<br />

Orgaantransplantatie is een therapie waarbij vele specialismen samenkomen waaronder interne<br />

geneeskunde, nefrologie, hepathologie, gastroenterologie, cardiologie, pulmonologie, immunologie,<br />

chirurgie, pathologie. Tevens is het een actief onderzoeksgebied waarbij medici, biologen en andere<br />

onderzoekers samenwerken om de transplantatiegeneeskunde verder te verbeteren. Reeds enkele<br />

jaren wordt de Summer School Transplantation Medicine georganiseerd voor studenten die<br />

geïnteresseerd zijn in transplantatie. Door het gezamenlijk aanbieden van KPP’s willen we een<br />

verdieping brengen waardoor er een betere aansluiting op de Summer School ontstaat. De KPP’s<br />

worden begeleid door masters die betrokken zijn bij de Summer School. Het volgen van een<br />

transplantatie gerelateerd KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERINGis voorwaarde voor<br />

deelname aan de Summer School, die van 4 - 7 juni 2011 plaatsvindt.<br />

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Dr. C.S.M. Wachters-Kaufmann email:<br />

c.s.m.wachters-kaufmann@umcg.nl<br />

Kijk eens op de website:<br />

http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/summerschools/transplantationmedicine/index<br />

A. Chronisch transplantaatfalen en virale infecties<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Nefrologie<br />

docent : W.J. van Son/J.S. Sanders<br />

contactpersoon : M.A.J Seelen<br />

e-mail : m.seelen@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

De vooruitgang die geboekt is tav transplantaatoverleving door de ontwikkeling van nieuwe<br />

immuunsuppressiva heeft ook een keerzijde laten zien. Door de sterkere immuunsuppressie hebben<br />

veel patiënten na transplantatie infectieuze complicaties. Virus infecties met CMV en EBV zijn hiervan<br />

enkele bekende voorbeelden. Meer recent is er een ander virus gevonden wat een belangrijke rol lijkt<br />

te spelen in transplantaat schade langer na niertransplantatie. BK-virus nefropathie is een probleem<br />

waar we steeds vaker mee geconfronteerd worden.<br />

Om een indruk te krijgen wat de rol van BK-nefropathie is bij chronisch transplantaat verlies wordt<br />

hieraan in samenwerking met de afdeling virologie onderzoek verricht.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in het proces van niertransplantaatfalen<br />

− Inzicht verkrijgen in onderzoeksmogelijkheden van een klinisch probleem<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen van niertransplantatie<br />

− Bijwonen van experimenten<br />

− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

72


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

B. Chronisch transplantaatfalen en complement activatie<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Nefrologie<br />

docent : J.L .Hillebrand/ M.A.J. Seelen<br />

contactpersoon : M.A.J. Seelen<br />

e-mail : m.seelen@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Door de ontwikkeling van nieuwe immuunsuppressiva is er een enorme vooruitgang geboekt in<br />

transplantaat overleving bij niertransplantaties. De winst zit hem vooral in een betere graftsurvival in<br />

de eerste periode na transplantatie. Helaas is de lange termijn transplantaat overleving door de jaren<br />

heen niet erg veel vooruit gegaan. Chronisch transplantaatfalen, wat betekent achteruitgang van<br />

niertransplantatiefunctie later na niertransplantatie heeft verschillende oorzaken. Grofweg kun je die<br />

indelen in immunologische en niet-immunologische oorzaken. Activatie van het complementsysteem,<br />

een van de belangrijkste onderdelen van het aangeboren afweersysteem, speelt mogelijk een rol bij<br />

chronisch transplantaatfalen. In ons laboratorium wordt hieraan onderzoek verricht.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in het proces van niertransplantaatfalen.<br />

− Inzicht verkrijgen in onderzoeksmogelijkheden van een klinisch probleem.<br />

− Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen van niertransplantatie<br />

− Bijwonen van experimenten<br />

− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

C. De invloed van hersendood op orgaankwaliteit<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />

docent : H.G.D. Leuvenink/H.S. Hofker<br />

contactpersoon : H.G.D. Leuvenink<br />

e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Het succes van een orgaantransplantatie is onder meer afhankelijk van de kwaliteit van het<br />

donororgaan. De meeste organen die voor transplantatie gebruikt worden zijn afkomstig van<br />

hersendode donoren. Deze donoren worden kunstmatig beademd vanwege de complete uitval van<br />

het brein. In de afgelopen jaren is door onderzoek onder meer uitgevoerd bij de chirurgie veel bekend<br />

geworden over de invloed van hersendood op orgaankwaliteit. De student zal kunnen verdiepen in<br />

zowel het klinische als basale onderzoek.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van hersendood<br />

73


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van een diermodel<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen experimenten<br />

− Participatie in werkbesprekingen<br />

− Indien mogelijk bijwonen niertransplantatie<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

D. Dunne darm transplantatie<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />

docent : H.G.D. Leuvenink/J.W. Haveman<br />

contactpersoon : H.G.D. Leuvink/J.W. Haveman<br />

e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl /<br />

j.w.haveman@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Dunne darm transplantatie is een zeldzame operatie. Het UMCG is het enige ziekenhuis in Nederland<br />

die een dergelijke operatie uit mag voeren. De voorbereiding voor een dergelijke operatie is complex<br />

en is een multidisciplinaire aangelegenheid. Bijkomend probleem is dat de dunne darm uiterst<br />

gevoelig is voor zuurstoftekort. Tijdens de donatie en transplantatie is zuurstoftekort niet te voorkomen<br />

en gaat de kwaliteit van de dunne darm snel achteruit. De student kan participeren in het onderzoek<br />

naar verbetering van preservatiemogelijkheden<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van dunne darm falen<br />

− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van dunne darm transplantatie<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen experimenten<br />

− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

74


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

E. Effecten van anesthetica op postoperatieve nierfunctie bij<br />

niertransplantaties<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie/Anesthesiologie<br />

docent : H.G.D. Leuvenink/G.J. Moeke<br />

contactpersoon : H.G.D. Leuvenink/G.J. Moeke<br />

e-mail : h.g.d.leuvenink@umcg.nl / g.j.moeke@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Er is een toenemend tekort aan geschikte donororganen voor niertransplantatie. Daarom is het<br />

noodzakelijk dat iedere getransplanteerde nier optimaal wordt behandeld om de best mogelijke functie<br />

te bereiken. Tijdens het proces van orgaantransplantatie is er een verscheidenheid aan processen die<br />

potentieel schadelijke gevolgen hebben voor het getransplanteerde orgaan. De donor en de ontvanger<br />

zijn onderworpen aan anesthesie en chirurgie, die kunnen leiden tot schadelijke systemische<br />

veranderingen (bijvoorbeeld ontsteking). Het donororgaan is per definitie blootgesteld aan een periode<br />

van ischemie, die duurt tot het orgaan is aangesloten op de circulatie van de ontvanger. Dit laatste<br />

proces resulteert in een cascade van schadelijke processen gezamenlijk genoemd ischemiereperfusie<br />

(IR) letsel.<br />

Een breed scala van middelen kunnen worden gebruikt om donoren en ontvangers van organen te<br />

verdoven ten tijde van de operatie. Het is zelfs mogelijk dat anesthetica de schadelijke processen die<br />

optreden bij een transplantatie kunnen verminderen. Dit is echter bij niertransplantatie nog nooit<br />

onderzocht. Recent is een onderzoek gestart om te bepalen of optimale keuze van anesthetica kan<br />

leiden tot vermindering van deze schadelijke effecten wat weer kan leiden tot een betere nierfunctie<br />

na de transplantatie.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in anesthesie bij niertransplantatie<br />

− Inzicht verkrijgen in chemical conditioning door anesthetica<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen niertransplantatie<br />

− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

F. Pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na<br />

levertransplantatie<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />

docent : J.A. Lisman/R.J. Porte<br />

contactpersoon : J.A. Lisman<br />

e-mail : j.a.lisman@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Vanuit de afdeling Chirurgie wordt binnen het aandachtsgebied Hepato-Pancreato-Biliaire (HPB)<br />

chirurgie en Levertransplantatie zowel basaal als klinisch wetenschappelijk onderzoek verricht.<br />

Onderzoek heeft zich de laatste jaren in hoofdzaak geconcentreerd op de volgende thema's:<br />

ischemie- en reperfusieschade van de lever, pathogenese van galwegpathologie na leverchirurgie en -<br />

transplantatie, leverregeneratie en tumorgroei, uitkomstanalyses na HPB-chirurgie en<br />

levertransplantatie, hemostase en bloedverlies in relatie tot leverchirurgie. Een belangrijke<br />

75


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

onderzoekslijn richt zich op de pathogenese van intrahepatische galwegstricturen na<br />

levertransplantatie.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in ischemie reperfusie schade in de lever<br />

− Inzicht verkrijgen in ischemische schade aan de galwegen<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Participatie in patiëntenbesprekingen<br />

− Participate in experimentele onderzoekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

G. Stolling en transplantatie<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Chirurgie<br />

docent : J.A. Lisman/H.G.D. Leuvenink<br />

contactpersoon : J.A. Lisman/H.G.D. Leuvenink<br />

e-mail : j.a.lisman@umcg.nl / h.g.d.leuvenink@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Antihemostatische therapie wordt in de kliniek veelvuldig toegepast voor behandeling of preventie van<br />

trombose. Zowel medicatie die bloedplaatjesfunctie remt (b.v. aspirine) als medicatie die het<br />

bloedstollingssyteem remt (heparine, warfarine) is beschikbaar en uiterst effectief in trombose<br />

behandeling of preventie.<br />

Ons laboratorium is geïnteresseerd in functies van het hemostase systeem in processen die niet direct<br />

gerelateerd zijn aan het stoppen van bloedingen. Specifiek kijken we naar twee ziektebeelden:<br />

1. Patienten met chronisch of acuut leverfalen. Het is nog deels onduidelijk welke processen bijdragen<br />

aan de progressie van cirrhose (waarom worden sommige patiënten sneller ziek dan anderen), maar<br />

het stollingssysteem lijkt in de ontwikkeling van de ziekte een rol te spelen. Patienten met bepaalde<br />

genetische veranderingen in het stollingssysteem lijken wanneer eenmaal cirrhose is opgetreden<br />

sneller zieker te worden dan patiënten met een normaal stollingssysteem.<br />

2. Orgaankwaliteit na hersendood. Een groot deel van de organen die getransplanteerd worden zijn<br />

afkomstig van hersendode patiënten. We weten dat hersendood complexe fysiologische<br />

veranderingen induceert, die slecht zijn voor het functioneren van de te transplanteren organen. Een<br />

van de processen die mogelijk bijdraagt aan orgaanschade na hersendood is activatie van het<br />

stollingssysteem.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht krijgen in het stollingssysteem<br />

− Inzicht krijgen in laboratorium onderzoek gericht op stolling<br />

− Inzicht verkrijgen in de pathofysiologie van hersendood<br />

− Inzicht verkrijgen in de mogelijkheden en beperkingen van een diermodel<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Bijwonen experimenten<br />

− Participatie in werkbesprekingen<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep<br />

76


BUITENPERIODE ONDERZOEKS KEUZEPROJECTEN KEUZE ONDERWIJS JAAR 2 EN 3<br />

H. Machinale perfusie van longen<br />

disciplinegroep/afdeling/laborarium : Thorax chirurgie/Artificial Organs Kolff Institute<br />

docent : M.E. Erasmus, A.J. Munneke<br />

contactpersoon : M.E. Erasmus, A..J. Munneke<br />

e-mail : m.e.erasmus@umcg.nl, a.j.munneke@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Inhoud<br />

Jaarlijks vinden ongeveer 35 longtransplantaties in het UMCG plaats.<br />

Ondanks het (gering) toenemende aantal longtransplantaties, kan de wachtlijst niet worden<br />

gereduceerd. Een groot percentage patiënten zal dus komen te overlijden simpelweg omdat de<br />

wachttijd tot transplantatie niet kan worden overbrugd.<br />

Om de donorpool te vergroten zou je kunnen denken aan: het vergroten van de donorpool middels<br />

donorwerving, verruiming selectiecriteria van de donor, verbetering van de preservatie technieken na<br />

donatie en gebruiken van donoren na hartstilstand (NHB donoren).<br />

Binnen ons vakgebied richten wij ons op het verbeteren van preservatie technieken gericht op de<br />

machinale ex-vivo en in-vivo longperfusie waardoor zowel HB als NHB donoren gebruikt kunnen<br />

worden.<br />

Algemene doelstellingen<br />

− Inzicht verkrijgen in transplantatietechnieken<br />

− Inzicht verkrijgen in de huidige preservatie technieken<br />

− Inzicht verkrijgen in ontwikkelingen, mn machine perfusie<br />

− Inzicht verkrijgen in longschade parameters<br />

− Inzicht verkrijgen in de verschillende type donoren<br />

Leermiddelen<br />

− Mondelinge instructie<br />

− Literatuur onderzoek<br />

− Eventueel bijwonen longtransplantatie<br />

Toetsvorm<br />

− Eindpresentatie in werkgroep plus verslag<br />

I. Humane niertransplantatie: Het begint bij de donor<br />

disciplinegroep/afdeling/laboratorium : Chirurgie<br />

projectleider : R.J. Ploeg<br />

e-mail : r.j.ploeg@umcg.nl<br />

aantal punten : 3 EC<br />

Toelichting<br />

Niertransplantie is een uitstekende therapie ter behandeling van nierfalen. De getransplanteerde nier<br />

zal net als een lichaamseigen nier goed kunnen functioneren. Helaas is de levensduur van de<br />

getransplanteerde nier korter dan die van de gezonde eigen nier. Dit heeft ondermeer te maken met<br />

de kwaliteit van de donor. Om dit duidelijker in kaart te brengen is het Prometheus onderzoek gestart<br />

waarbij donormateriaal verkregen wordt tijdens donatieprocedures in het UMCG en in Noord-Oost<br />

Nederland. Verder worden gegevens gecomputeriseerd en materiaal verwerkt tijdens elke nier en/of<br />

pancreastransplantatie in het UMCG. Hiervoor is een studententeam geformeerd dat hiertoe wordt<br />

opgeleid en tevens twee keer per jaar inhoudelijke bijscholing en bedside-teaching krijgt. De<br />

Individuele JSM-PPP studenten kunnen deelvragen beantwoorden onder begeleiding van de<br />

verantwoordelijke onderzoekers.<br />

77


6 BIJLAGEN<br />

Lijst minoren 2010-2011<br />

BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />

Goedgekeurde minoren die kunnen dienen als individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> voor<br />

maximaal 3 EC’s<br />

Er mag maximaal 1 minorvak worden gevolgd voor de invulling voor het reguliere <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

Minoren voor bachelor studenten geneeskunde<br />

Fac. der Letteren<br />

Minor Culture and cognition<br />

Minor toegepaste taalwetenschappen, taalverwerving<br />

Fac. Rechtsgeleerdheid<br />

Minor bestuurskunde<br />

Minor misdaad en straf<br />

Fac. Wijsbegeerte<br />

Minor filosofie<br />

Fac. Gedrags- en Maatschappijwetenschappen<br />

Minor sociologie<br />

Minor psychology in society<br />

Minor pedagogische wetenschappen ; probleem jongeren<br />

Fac. Economie en Berdrijfskunde<br />

Minor ondernemerschap<br />

Fac. Wiskunde en Natuurwetenschappen<br />

Minor neurowetenschappen<br />

Minor moderne natuur wetenschappen<br />

Minor kunstmatige intelligentie en cognitie wetenschap<br />

Fac. Bewegingswetenschappen<br />

Sport Science<br />

Ruimtelijke wetenschappen<br />

Minor population studies<br />

Indien men een minor als invulling van het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> wil volgen dient dit<br />

uiterlijk 4 weken voor aanvang van het vak te worden aangevraagd via het formuler “aanvraag<br />

accordering individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>”. Ook minoren die niet op deze lijst staan<br />

kunnen worden aangevraagd.<br />

Op het formulier moet duidelijk de code van de minor en de code van het vak worden vermeld anders<br />

kan het vak later niet verwerkt worden in Progress.<br />

78


Onderwijsinstituut<br />

BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />

KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING<br />

AANVRAAG ACCORDERING INDIVIDUEEL KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE PROFILERING<br />

Naam student :<br />

Studentnummer :<br />

Telefoon :<br />

E-mailadres<br />

Datum :<br />

:<br />

Beschrijf hieronder uw eigen plan voor de invulling van het onderdeel <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> (zie ook syllabus<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>). Dat doet u aan de hand van de volgende aspecten:<br />

Jaar : 2 / 3 (aangeven voor welk jaar uw KEUZEPROJECT PERSOONLIJKE<br />

PROFILERINGgeldt)<br />

Titel :<br />

Discipline/Faculteit :<br />

Stageadres :<br />

Periode :<br />

Indien buitenland : gaat u wel / niet via de IFMSA (aangeven wat van toepassing is)<br />

Indien minor : welk vak(code) van welke minor(code) /wel of niet op lijst goedgekeurde minoren<br />

Leerdoelen :<br />

Overzicht invulling<br />

aantal uren (84) :<br />

Inhoud :<br />

Leermiddelen :<br />

Werkvormen :<br />

Dit f li t d i l d bij d t d t b li G k d<br />

Naam Facultaire Begeleider: (niet bij minor)<br />

Telefoon :<br />

Afdeling Fac.Begeleider :<br />

E-mailadres :<br />

Accoord/Handtekening) :<br />

(is verplicht)<br />

79<br />

Namens Cie KPP<br />

goedkeuring aanvraag


Lijst FAQ<br />

BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />

1. Q Wat zijn de criteria voor het goedkeuren van een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong>?<br />

A Doelstelling: het Geneeskunde-programma G2010 omvat de longitudinale onderwijseenheid<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> in jaar 2 en in jaar 3. Hierin wordt het leren van<br />

ervaringen centraal gesteld aan de hand van een verdere verbreding en verdieping in<br />

specifieke onderdelen van de (klinische) geneeskunde, die meer met de beroepsuitoefening te<br />

maken hebben. Een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bedoeld om richting te geven aan<br />

de toekomstige loopbaan.<br />

Werkplan: er moeten tenminste 84 werkuren aan het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

besteed worden. Reistijd mag niet meegeteld worden.<br />

Toetsing: het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> moet in principe resulteren in een verslag of<br />

werkstuk dat toetsbaar is voor de facultaire begeleider. Bij uitzondering kan toetsing uitsluitend<br />

gebaseerd worden op aanwezigheid en/of inzet. In die gevallen zal echter door de begeleider<br />

zeer kritisch worden gekeken naar de kwantiteit en kwaliteit van de geïnvesteerde tijd.<br />

Facultaire begeleider: als facultaire begeleider kunnen optreden alle bij het UMCG<br />

aangestelde leden van de vaste wetenschappelijke staf.<br />

De rol van de facultaire begeleider kan als volgt omschreven worden:<br />

- Deskundige op het gebied van het <strong>keuzeproject</strong> van de student<br />

- Bewaken van de inhoud en voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />

- Ondertekening van de aanvraag<br />

- Indien noodzakelijk, contact onderhouden met de student en de lokale begeleider<br />

2. Q Ik begin heel binnenkort/ben al begonnen met mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong>. Kan dit op heel korte termijn goedgekeurd worden? Geldt dat ook voor het<br />

verslag?<br />

A Nee, indien het gaat om of individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, bent u te laat<br />

voor goedkeuring. Wat het verslag betreft kunt u wellicht nog geluk hebben. Dat hangt af van<br />

de afspraken die u met uw begeleider hierover heeft gemaakt. Maar ook hiervoor gelden<br />

deadlines. De student is altijd verantwoordelijk voor de voortgang van het <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> binnen de gestelde tijdsperiode.<br />

3. Q Wat is de deadline voor het indienen van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong>?<br />

A Er is geen deadline voor de aanvraag van een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong>, deze kunnen het gehele jaar worden aangevraagd, maar wel 4 weken voor<br />

aanvang van het project. Aanvragen achteraf worden niet goedgekeurd.<br />

4. Q Ik wil mijn individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> lopen op een stageplek<br />

buiten het UMCG. Kan de commissie mij een facultaire begeleider leveren?<br />

A Nee, u moet zelf een facultaire begeleider zoeken. Gezien de inhoud van uw individueel<br />

<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> ligt het voor de hand dat u deze zoekt bij een voor het<br />

project relevante afdeling.<br />

5. Ik ben 1 e jaars student en wil een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen voor het 2 e<br />

jaar kan dat?<br />

Dit kan niet indien er nog geen 38 EC’s zijn behaald voor het 1 e jaar, aangezien dit een<br />

onderdeel is voor het 2 e jaar. Wel kan een docent ingangseisen stellen om het <strong>keuzeproject</strong><br />

te mogen volgen. Als het 1 e jaar is afgrond/voldoende punten zijn behaald, is het wel mogelijk<br />

om tijdens de zomervakantie een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> te doen.<br />

6. Q Ik zit in een bestuur of een commissie van een vereniging (sportvereniging,<br />

studentenvereniging, Panacea, etc.); leren vergaderen is heel belangrijk voor artsen.<br />

Kan ik dit indienen als individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />

A Nee. Wij vinden dergelijke activiteiten belangrijk maar ze voldoen niet aan de criteria voor<br />

een individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>. Er moet een directe relatie zijn met de<br />

medische beroepsuitoefening. Deelname aan besturen en commissies van verenigingen die<br />

direct gerelateerd zijn aan de opleiding Geneeskunde of het medisch beroep zijn daarop een<br />

80


BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />

uitzondering. Wel geldt de gebruikelijk eis ten aanzien van de tijdsinvestering (minimaal 84 uur<br />

per jaar) en de beschikbaarheid van een facultaire begeleider die dit kan toetsen.<br />

7. Q Ik ben ingedeeld voor een periode <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, maar ik heb<br />

op dezelfde dag een coachgroep en de coachgroepen zijn verplicht. Hoe los ik dit op?<br />

A De Voortgangstoetsen en coachgroepen in de studievrije periodes worden op dezelfde dag<br />

gepland. De coachgroep op de dag van de voortgangstoets gaat voor het periode<br />

<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, als het tijdstip/dag van de coachgroep gewijzigd wordt<br />

dan gaat het <strong>keuzeproject</strong> voor.<br />

8. Q Waar kan ik de formulieren vinden?<br />

De formulieren zijn te vinden op <strong>Nestor</strong> onder “Algemene informatie studenten geneeskunde<br />

- Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering” en op de website<br />

http://www.rug.nl/umcg/informatievoor/studenten/geneeskundegids2009-<br />

2010/curriculum/curriculumg2010/bachelorfase/<strong>keuzeproject</strong>en/FormulierenKeuzeprojecten<br />

9. Q Wat moet ik doen met het beoordelingsformulier van mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong>?<br />

A Als u een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> heeft gedaan, moet u het<br />

beoordelingsformulier inleveren bij de Studentenbalie van het Student Service Centrum van<br />

Geneeskunde. Maakt u zelf wel een kopie van uw beoordelings-formulier voor het geval dat er<br />

iets niet klopt aan het einde van het jaar.<br />

Indien u een Minor heeft gevolgd, moet u een uitdraai van Progress inleveren bij de<br />

Studentenbalie<br />

10. Q Mijn externe begeleider heeft mijn individuele <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

als voldoende beoordeeld. Hoe handel ik dit nu verder af?<br />

A U stuurt uw beoordeling en het eventuele werkstuk waarop het oordeel was gebaseerd naar<br />

de facultaire begeleider. Deze zendt dit na toetsing door naar het Onderwijsbureau van het<br />

Onderwijsinstituut.<br />

11. Q Ik heb mijn <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> met een onvoldoende afgesloten,<br />

wat moet ik nu doen?<br />

A Indien de begeleider na overleg niet tot herziening van het oordeel heeft besloten krijgt u<br />

een onvoldoende en moet er een nieuw <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> worden gedaan.<br />

Dit kan een buitenperiode of individueel project zijn, of een Minor. Deze onvoldoende zal ook<br />

in progress worden geregistreerd waardoor een eventueel Cum Laude afstuderen niet meer<br />

mogelijk zal zijn.<br />

12. Q Mag ik een buitenperiode of individueel <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen<br />

van 4 weken waarvoor ik dan de punten van jaar 2 en jaar 3 in een keer kan halen?<br />

A In speciale gevallen kan er toestemming gegeven worden voor een <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> van 6 EC’s. Hiervoor moet u voldoen aan de volgende criteria:<br />

het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> heeft aantoonbaar een omvang van > 168 uur<br />

studiebelasting;<br />

het is niet mogelijk het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> te splitsen in twee afzonderlijke<br />

<strong>keuzeproject</strong>en <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>;<br />

er zit een duidelijke opbouw in het samengestelde <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>, zodanig<br />

dat het is te beschouwen als 1 <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>;<br />

er is intensieve begeleiding.<br />

Toetsing omvat een schriftelijk verslag van minimaal 10 pagina’s tekst. Dit verslag moet<br />

worden beoordeeld door de facultaire begeleider en daarna met het beoordelingsformulier<br />

worden voorgelegd aan de Commissie Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering.<br />

13. Q Ik heb vorig jaar een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gedaan bij<br />

kindergeneeskunde, mag ik hier weer een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> doen?<br />

A U mag wel een tweemaal een project <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> op dezelfde afdeling doen,<br />

maar niet hetzelfde project aangezien de bedoeling van een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong> is om zich te oriënteren op verschillende gebieden.<br />

81


BIJLAGEN KEUZE ONDERWIJS 2 EN 3<br />

14. Q Ik heb een door JSM goedgekeurd JSM project gestart maar rond niet het gehele<br />

Honours-traject af. Kan ik dit JSM project mee laten tellen voor mijn <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />

A Ja, dit kan onder de voorwaarde dat het gaat om een project met een omvang van<br />

tenminste 3 EC, JSM het goedkeurde en u de studiepunten voor dit project niet laat meetellen<br />

voor een Honours traject. U dient het gevolgde JSM project te laten aftekenen door J. van der<br />

Mark-Van der Wouden, en het getekende beoordelingsformulier vervolgens in te leveren bij de<br />

Studentenbalie van het Student Service Centrum.<br />

15. Q Is er een maximum aan het aandeel dat literatuuronderzoek kan hebben in een<br />

<strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

A Nee, er is geen algemeen maximum, dit hangt af van de aard van het project KPP. In het<br />

algemeen geldt dat bij klinisch gerichte <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> het aandeel van<br />

literatuuronderzoek beperkt dient te zijn. Projecten die bijvoorbeeld bestaand uit een week<br />

meelopen op een afdeling en vervolgens literatuuronderzoek, worden kritisch benaderd door<br />

de commissie waarbij met name wordt gekeken naar een voldoende omvang en voldoende<br />

relatie met de tijdens het meelopen opgedane ervaringen. Voor andersoortige projecten kan<br />

een nog hoger aandeel van literatuuronderzoek echter wel passend kan zijn. Dit geldt o.a.<br />

voor <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> gericht op wetenschappelijk onderzoek waarvan<br />

bijvoorbeeld een systematic review een belangrijk onderdeel vormt. Motivatie van de verdeling<br />

van activiteiten is hier dus zeer belangrijk.<br />

16. Q Kan ik vrijstelling krijgen voor het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>.<br />

A Nee, er worden voor het <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> geen vrijstellingen gegeven.<br />

17. Q Hoe kan ik mij opgeven voor een buitenperiode <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong><br />

of een Minorvak?<br />

A Dit staat uitgebreid beschreven in de syllabus Keuzeprojecten Persoonlijke Profilering,<br />

welke u kunt vinden op <strong>Nestor</strong> onder Algemene Informatie voor studenten/Keuzeprojecten<br />

Persoonlijke Profilering.<br />

18. Q Ik heb mijn Minorvak afgerond, hoe krijg ik nu mijn punten voor het <strong>keuzeproject</strong><br />

<strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />

A U dient een uitdraai van Progress in te leveren bij de Studentenbalie van het Student<br />

Service Centrum, waarop aangegeven staat om welk Minorvak het gaat. Uw resultaat wordt<br />

geboekt als een vrijstelling (VR).<br />

19. Q Ik heb eerder een goedgekeurde Minorvak van de lijst gevolgd, mag ik dit alsnog<br />

gebruiken als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong>?<br />

A Een met een voldoende afgesloten Minorvak kan alleen als <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong><br />

<strong>profilering</strong> meetellen voor hetzelfde studiejaar als het studiejaar waarin het vak is gevolgd<br />

Een <strong>keuzeproject</strong> <strong>persoonlijke</strong> <strong>profilering</strong> is bedoeld om richting te geven aan de toekomstige<br />

loopbaan. Dat betekent een bewuste keuze, een gedegen afweging en een goede evaluatie<br />

van de gestelde leerdoelen. Een Minorvak welke is gevolgd in een vorig studiejaar is een<br />

studie onderdeel achteraf en dit wordt nooit goedgekeurd.<br />

82

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!