13.01.2013 Views

De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam

De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam

De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />

<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />

versie 1.7, 30 april 2009<br />

Beek & Kooiman Cultuurhistorie<br />

Marina Roosebeek architekt bna<br />

José <strong>van</strong> Campen planoloog<br />

Frank Oord Qsinc consultancy


<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />

<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />

versie 1.7, 30 april 2009<br />

inclusief de aanpassingen zoals door de deelraad vastgesteld 28 juni 2010<br />

In opdracht <strong>van</strong><br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Dienst Milieu en Bouwtoezicht<br />

Beek & Kooiman Cultuurhistorie<br />

Marina Roosebeek architekt bna<br />

José <strong>van</strong> Campen planoloog<br />

Frank Oord Qsinc consultancy<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 3


Aanpassingen op <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />

<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />

Bij de besluitvorming over de ‘<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>, <strong>Welstandsnota</strong><br />

voor stadsdeel Centrum’ (raadscommissie Bouwen, Wonen en Stedelijke<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> 4 juni 2009 en deelraad <strong>van</strong> 25 juni 2009) is aangekondigd dat op<br />

korte termijn een aantal aanpassingen zal worden voorgesteld. Het gaat bijvoorbeeld<br />

om nieuwe welstandscriteria om extensieve groene daken expliciet mogelijk te<br />

maken. Tot nu toe werd door de Commissie voor Welstand en Monumenten hierop<br />

vooruitgelopen. Tegelijk worden andere aanpassingen meegenomen op basis <strong>van</strong> de<br />

ervaringen uit de praktijk en in overleg met de Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten.<br />

<strong>De</strong> aanpassingen zijn door de deelraad op 28 juni 2010 vastgesteld.<br />

aanpassingen<br />

Extensieve groene daken en windmolens/turbines worden onder voorwaarden<br />

toegestaan. <strong>De</strong> criteria voor zonnecollectoren en panelen worden meer in<br />

overeenstemming gebracht met het beschermde stadsgezicht en het verschil tussen<br />

schuine en platte daken.<br />

Verder wordt de orde 3 definitie aangepast. Vanuit de praktijk <strong>van</strong> het beschermde<br />

stadsgezicht is er behoefte aan deze aanpassing. Uit een steekproef is naar voren<br />

gekomen dat orde 3 in verreweg de meeste gevallen bovenmodaal <strong>van</strong> kwaliteit is.<br />

<strong>De</strong> kwalificatie, dat sloop in beginsel is toegestaan, is dus bij deze steekproef<br />

onwenselijk gebleken. Daarom wordt nu een kwaliteitstoets voor orde 3<br />

geïntroduceerd, die moet uitwijzen of sprake is <strong>van</strong> cultuurhistorische,<br />

bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Als dat<br />

het geval is, is sloop/nieuwbouw niet gewenst. Voor de orde 2 panden wordt<br />

voorgesteld dat oorspronkelijke gevelelementen gehandhaafd dienen te worden in<br />

plaats <strong>van</strong> zoveel mogelijk.<br />

Daarnaast zijn er nog kleine aanpassingen opgenomen zoals de toevoeging <strong>van</strong><br />

schaarhekken bij rolhekken en rolluiken. Ook is het onderwerp welstandscriteria voor<br />

grote gebouwen toegevoegd. Dit onderwerp stond wel in de <strong>Welstandsnota</strong> 2006,<br />

maar was nog niet opgenomen in de <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>,<br />

<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum.<br />

<strong>De</strong> deelraad heeft deze aanpassingen vastgesteld op 28 januari 2010. <strong>De</strong><br />

aanpassingen zijn verwerkt in voorliggende nota '<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />

<strong>Digitaal</strong>, <strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum'.<br />

4<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


Inhoud<br />

<strong>De</strong>el A: Toelichting<br />

1 <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />

1.1 Inleiding<br />

1.2 Opbouw <strong>van</strong> de welstandsnota’s<br />

2 Wat is welstand?<br />

2.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit<br />

2.2 Welstand en Woningwet<br />

2.3 Welstand en ruimtelijk beleid<br />

2.4 Welstand, stedenbouw en supervisie<br />

2.5 Welstand en monumentenbeleid<br />

2.6 Welstand en openbare ruimte<br />

2.7 Welstand en woonboten<br />

3 Participanten<br />

3.1 Planindiener<br />

3.2 Het stadsdeel<br />

3.3 <strong>De</strong> centrale stad<br />

3.4 Commissie voor Welstand en Monumenten<br />

3.5 Bureau Welstandszaken<br />

<strong>De</strong>el B: Basisnota<br />

4 <strong>De</strong> welstandsregels<br />

4.1 Welstandscriteria<br />

4.2 Beoordelingskader<br />

4.3 Welstandsadvies<br />

4.4 Welstandsbeoordeling<br />

5 Algemene welstandscriteria<br />

5.1 Algemene criteria<br />

5.2 Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

6 Welstandscriteria voor de sneltoets<br />

6.1 Wat is de sneltoets?<br />

6.2 Sneltoetscriteria algemeen<br />

6.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen<br />

6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant<br />

6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant<br />

6.4 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen<br />

6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant<br />

6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 5


6.5 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel<br />

6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant<br />

6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant<br />

6.6 Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen<br />

6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant<br />

6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant<br />

6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen<br />

6.7 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />

6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />

6.8 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen en zonnecollectoren<br />

6.8.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.8.2 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen of –collectoren<br />

6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve <strong>van</strong> mobiele telefonie<br />

of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes)<br />

6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.9.2 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties<br />

6.10 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen dan<br />

woningen<br />

6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.10.2 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken<br />

6.11 Sneltoetscriteria voor zonweringen<br />

6.11.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.11.2 Sneltoetscriteria zonweringen<br />

6.12 Sneltoetscriteria voor windmolens<br />

6.12.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

6.12.2 Sneltoetscriteria windmolens<br />

7 Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden<br />

7.1 Ruimtelijke systemen<br />

7.1.1 Uitgangspunten<br />

7.1.2 Beschrijving<br />

7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid<br />

7.1.4 Welstandscriteria<br />

7.2 <strong>De</strong> ruimtelijke systemen op de kaart<br />

7.2.1 Toelichting op de kaart<br />

7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten<br />

7.3 Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen<br />

7.3.1 Binnenstad<br />

7.3.12 Ringen en radialen<br />

7.3.16 Transformatiegebieden<br />

6<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


8 Objectgerichte welstandscriteria<br />

8.1 Objecten<br />

8.9 Objectcriteria voor woonboten<br />

8.11 Objectcriteria voor winkel- of bedrijfspuien<br />

8.12 Objectcriteria voor reclame-uitingen<br />

8.15 Objectcriteria voor dakopbouwen, dakterrassen en dakhekwerken<br />

8.19 Objectcriteria voor trappen aan de buitengevel<br />

8.20 Objectcriteria voor grote gebouwen<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1: Welstand op het water<br />

Bijlage 2: Beleidsregels gevelreclame<br />

Bijlage 3: Gevelreclamebeleid Westerdokseiland, Oosterdokseiland, <strong>De</strong><br />

Ruyterkade-oost en Wester IJdock<br />

Bijlage 4: Kaart Ruimtelijke systemen en Gebieden<br />

Bijlage 5: Waarderingskaart<br />

Colofon<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 7


8<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


<strong>De</strong>el A: Toelichting<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 9


10<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


1. <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />

1.1 Inleiding<br />

‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is de naam <strong>van</strong> de digitale welstandsnota<br />

<strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se stadsdelen.<br />

<strong>Amsterdam</strong> was de eerste gemeente in Nederland die een schoonheidscommissie<br />

instelde. Dat was in 1898. Bijna honderd jaar later, in 1995, was <strong>Amsterdam</strong> een <strong>van</strong><br />

de eerste gemeenten die een welstandsnota vaststelde, met de welluidende titel ‘<strong>De</strong><br />

<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>’. <strong>De</strong>ze nota werd in 1999 geactualiseerd en in 2004<br />

verdeeld over de ‘Kadernota’, de nota grootstedelijke gebieden en projecten en de<br />

welstandsnota’s <strong>van</strong> de stadsdelen. ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is een<br />

volgende stap in het proces <strong>van</strong> formuleren, vaststellen en toegankelijk maken <strong>van</strong><br />

welstandsbeleid.<br />

‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is tweeledig en bestaat uit:<br />

� een op adres gebaseerd systeem dat de gebruiker inzicht geeft in de<br />

welstandscriteria (+ achtergronden) die voor dat adres gelden. Het systeem is<br />

zodanig opgezet dat verschillende doelgroepen hun eigen informatie kunnen<br />

kiezen.<br />

� een beleidsnota die de gemeenschappelijke ambities en welstandscriteria <strong>van</strong> de<br />

stadsdelen weergeeft en per stadsdeel is aan te vullen met specifiek<br />

welstandsbeleid.<br />

In de praktijk betekent dit dat ieder stadsdeel zijn eigen versie <strong>van</strong> ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ heeft. <strong>De</strong> welstandsnota’s <strong>van</strong> de stadsdelen zijn<br />

vastgesteld door de betreffende stadsdeelraad, zoals vereist in de Woningwet.<br />

In <strong>Amsterdam</strong> is de welstandsadvisering opgedragen aan de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten (CWM), met uitzondering <strong>van</strong> stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<br />

Zuidoost, dat een eigen welstandscommissie heeft.<br />

1.2 Opbouw <strong>van</strong> de welstandsnota’s<br />

Op basis <strong>van</strong> ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ zijn de welstandsnota’s <strong>van</strong><br />

de stadsdelen als volgt opgebouwd.<br />

<strong>De</strong> hoofdstukken twee, drie en vier geven beleidsmatige, organisatorische en<br />

inhoudelijke informatie over het <strong>Amsterdam</strong>se welstandstoezicht.<br />

Het tweede hoofdstuk geeft de wettelijke bepalingen voor welstandstoezicht en bevat een<br />

plaatsbepaling <strong>van</strong> welstand in verhouding tot ander beleid. Er wordt informatie gegeven over<br />

hoe de andere disciplines in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid zich verhouden tot het<br />

welstandstoezicht.<br />

Hoofdstuk drie geeft een overzicht <strong>van</strong> de verschillende betrokkenen bij het welstandstoezicht.<br />

Wie doet wat, is de vraag. Dit hoofdstuk geeft de algemene informatie, voor verder uitwerking<br />

wordt verwezen naar de Bouwverordening en de Verordening op de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten en de internetsites <strong>van</strong> de stadsdelen en <strong>van</strong> de CWM.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 11


12<br />

Het vierde hoofdstuk beschrijft hoe de welstandsbeoordeling in zijn werk gaat en wat er <strong>van</strong><br />

een goed welstandsadvies verwacht mag worden. Ook wordt aangegeven wanneer en hoe er<br />

kan worden afgeweken <strong>van</strong> het welstandsbeleid of <strong>van</strong> het welstandsadvies.<br />

<strong>De</strong> hoofdstukken vijf tot en met acht geven vervolgens de criteria waarop de<br />

welstandsbeoordeling wordt gebaseerd. Op papier is dit een om<strong>van</strong>grijke<br />

opsomming, maar niet alle criteria gelden voor alle bouwplannen. Welke criteria in<br />

een concreet geval gebruikt moeten worden is afhankelijk <strong>van</strong> het bouwplan en de<br />

omgeving. <strong>De</strong> gebruiker <strong>van</strong> het systeem wordt stap voor stap naar de juiste criteria<br />

geleid.<br />

In hoofdstuk vijf komen de algemene welstandscriteria voor nieuwe bouwwerken aan de orde.<br />

<strong>De</strong>ze algemene welstandscriteria vormen de onderlegger voor alle gebiedsgerichte en<br />

objectgerichte uitwerkingen. Ze zijn te beschouwen als de grondwet <strong>van</strong> het<br />

welstandstoezicht.<br />

Ook voor bestaande bouwwerken zijn algemeen geldige criteria opgenomen, het gaat hierbij<br />

om de criteria die aangeven wanneer een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand. Bij deze zogeheten ‘excessen’ kan de overheid repressief optreden.<br />

Hoofdstuk zes geeft de sneltoetscriteria voor een aantal licht-vergunningplichtige<br />

bouwwerken. Voor definities wordt aangesloten bij de wettelijke omschrijving. <strong>De</strong> sneltoets is<br />

gericht op de licht-vergunningplichtige bouwwerken die op een snelle manier ambtelijk kunnen<br />

worden beoordeeld. Het gaat hier om ‘stadsbrede’ sneltoetscriteria voor de vijf wettelijk<br />

verplichte categorieën: aan- en uitbouwen, bijgebouwen, dakkapellen, erfafscheidingen en het<br />

veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel.<br />

In hoofdstuk zeven worden de ruimtelijke systemen <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> en de bijbehorende<br />

welstandscriteria beschreven. <strong>De</strong> vijftien ruimtelijke systemen uit de Kadernota uit 2004 zijn in<br />

dit hoofdstuk geactualiseerd en aangevuld met welstandscriteria die als een soort onderlaag<br />

gelden voor alle gebieden binnen zo’n systeem. Ook de (grootstedelijke en stadsdeel-)<br />

transformatiegebieden komen hierbij aan de orde.<br />

Hoofdstuk acht geeft de object- of pandgerichte welstandscriteria. Bij deze criteria kan het<br />

zowel gaan om specifieke onderdelen <strong>van</strong> gebouwen als om specifieke gebouwtypen. <strong>De</strong><br />

systematiek <strong>van</strong> de bestaande waarderingskaarten is het uitgangspunt voor de pandgerichte<br />

waardering.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


2. Wat is welstand?<br />

2.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit<br />

Welstandstoezicht ontstond ruim honderd jaar geleden omdat mensen zich zorgen<br />

maakten om de ‘ontsiering’ <strong>van</strong> de gebouwde omgeving. Men vond dat de<br />

verschijningsvorm <strong>van</strong> een bouwwerk geen zaak was <strong>van</strong> de eigenaar alleen. Elke<br />

voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. <strong>De</strong> zorg voor het<br />

stadsbeeld werd daarmee aangewezen als een overheidstaak.<br />

<strong>De</strong> zorg voor het stadsbeeld is ook <strong>van</strong>daag de dag nog een belangrijk onderdeel<br />

<strong>van</strong> het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.<br />

Dat beleid omvat naast het welstandstoezicht ook andere disciplines zoals het ruimtelijk<br />

beleid, stedenbouw en supervisie, het monumentenbeleid, het beleid met betrekking tot de<br />

openbare ruimte en het woonbotenbeleid. Dit betekent dat welstandstoezicht altijd is ingebed<br />

in het breder geheel.<br />

Ruimtelijke kwaliteit is een optimaal samenspel tussen de gebruikswaarde, de<br />

toekomstwaarde en de esthetische waarde ofwel de schoonheid <strong>van</strong> een gebied of<br />

een gebouw (vrij naar Vitruvius).<br />

Een omgeving met hoge ruimtelijke kwaliteit heeft een goede gebruikswaarde, is<br />

technisch in orde en duurzaam en is het aanzien waard. Mensen zijn graag in<br />

dergelijke gebieden.<br />

Een hoge ruimtelijke kwaliteit levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid, de<br />

duurzaamheid en de culturele betekenis <strong>van</strong> een gebied. Een aantrekkelijke, goed<br />

verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde <strong>van</strong> het onroerend goed en<br />

versterkt het vestigingsklimaat.<br />

2.2 Welstand en Woningwet<br />

Het welstandstoezicht is geregeld in de Woningwet.<br />

Voor het bouwen of veranderen <strong>van</strong> een bouwwerk is bijna altijd een<br />

bouwvergunning nodig. Dit zijn de bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />

Bouwvergunningvrij is alleen het bouwen als gevolg <strong>van</strong> een aanschrijving, het<br />

gewone onderhoud of het bouwen <strong>van</strong> een bouwwerk dat in een Algemene<br />

Maatregel <strong>van</strong> Bestuur is aangewezen als een bouwwerk <strong>van</strong> beperkte betekenis,<br />

tenzij dit plaatsvindt aan een beschermd monument of in een beschermd stads- of<br />

dorpsgezicht.<br />

<strong>De</strong> bouwvergunning wordt aangevraagd bij het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel.<br />

Er is een (wettelijk) onderscheid tussen een lichte bouwvergunning en een reguliere<br />

bouwvergunning.<br />

Voor een lichte bouwvergunning geldt een snelle procedure. Er is wettelijk geregeld voor<br />

welke bouwwerken een lichte bouwvergunning geldt. Een lichte bouwvergunningaanvraag die<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 13


14<br />

voldoet aan de sneltoetscriteria hoeft niet aan de welstandscommissie te worden voorgelegd.<br />

Een reguliere bouwvergunning kan in één keer of in twee fasen worden aangevraagd. <strong>De</strong><br />

welstandsbeoordeling vindt plaats in de eerste fase. <strong>De</strong> beslissing op de aanvraag voor een<br />

bouwvergunning is aan wettelijke termijnen gebonden.<br />

Voorafgaand aan de echte bouwvergunningaanvraag kan soms eerst een<br />

principeaanvraag worden ingediend.<br />

Bij grote of ingewikkelde plannen is vaak meer tijd nodig voor overleg en aanpassing. Daarom<br />

kan dan eerst een principe-aanvraag worden ingediend, die na goedkeuring wordt omgezet in<br />

een bouwvergunningaanvraag. Meer informatie hierover bij het stadsdeel.<br />

Elk bouwvergunningplichtig bouwwerk moet voldoen aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand. Dit tenzij de gemeenteraad of de stadsdeelraad heeft bepaald dat het<br />

betreffende bouwwerk of gebied welstandsvrij is. Bestaande en bouwvergunningvrije<br />

bouwwerken mogen niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand.<br />

Wát die redelijke eisen <strong>van</strong> welstand zijn, wordt vastgesteld door de gemeenteraad<br />

of de stadsdeelraad. <strong>De</strong> Woningwet schrijft voor dat de welstandsbeoordeling alleen<br />

kan worden gebaseerd op door de gemeenteraad in een welstandsnota vastgestelde<br />

welstandscriteria.<br />

<strong>De</strong> Woningwet schrijft ook voor dat voor de welstandsbeoordeling <strong>van</strong> een reguliere<br />

bouwvergunningaanvraag advies wordt gevraagd aan een welstandscommissie (of<br />

een stadsbouwmeester). Bij een lichte bouwvergunningaanvraag kan een<br />

welstandsadvies worden gevraagd.<br />

<strong>De</strong> Woningwet geeft enkele voorschriften voor de samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de<br />

welstandscommissie en verplicht gemeenten om dit verder uit te werken in de<br />

Bouwverordening of een daaraan gekoppelde verordening of reglement <strong>van</strong> orde. In<br />

<strong>Amsterdam</strong> (met uitzondering <strong>van</strong> stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost) is dit de Verordening op de<br />

Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />

2.3 Welstand en ruimtelijk beleid<br />

Het ruimtelijk beleid wordt geregeld via de Wet Ruimtelijke Ordening.<br />

Het bestemmingsplan is één <strong>van</strong> de toetsingsgronden bij aanvragen voor een<br />

bouwvergunning. Is het bouwen in strijd met het bestemmingsplan, dan moet de<br />

bouwvergunning worden geweigerd. <strong>De</strong> wet biedt mogelijkheden om ontheffing <strong>van</strong><br />

het bestemmingsplan te verlenen. Dan kan de bouwvergunning toch worden<br />

verleend. Het bestemmingsplan is bindend en valt in <strong>Amsterdam</strong> onder de<br />

verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de stadsdelen.<br />

Een bestemmingsplan beschrijft wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag<br />

gebeuren. Het bestemmingsplan geldt voor zowel burgers en bedrijven als voor de gemeente<br />

zelf. In het bestemmingsplan staat welke bestemming de grond heeft, bijvoorbeeld<br />

woningbouw, tuinen, industrie, winkels, recreatie of kantoren. Die verschillende bestemmingen<br />

staan op een kaart aangegeven. Het plan geeft de bouw- en gebruiksvoorschriften die bij de<br />

bestemmingen horen en regelt de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bebouwing (bouwhoogte en maximale<br />

oppervlakte). Het kan ook voorschriften geven voor het behoud <strong>van</strong> bijzondere<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


(cultuurhistorische) waarden. In principe moet een bestemmingsplan elke tien jaar opnieuw<br />

worden herzien.<br />

<strong>De</strong> voorschriften <strong>van</strong> het bestemmingsplan hebben voorrang boven de<br />

welstandscriteria. Maar vooral ten aanzien <strong>van</strong> plaatsing, om<strong>van</strong>g en bouwhoogte is<br />

er natuurlijk een relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria.<br />

Het bestemmingsplan geeft de primaire voorschriften: het regelt dát er een bouwwerk met een<br />

bepaalde functie en <strong>van</strong> een bepaalde om<strong>van</strong>g op een locatie mag komen. Aanvullend op het<br />

bestemmingsplan geeft de welstandsnota aanwijzingen voor het uiterlijk <strong>van</strong> de bouwwerken.<br />

Dit zijn de secundaire voorschriften, bijvoorbeeld voor de exacte plaats <strong>van</strong> een bouwwerk<br />

binnen het bouwvlak <strong>van</strong> het bestemmingsplan. Welstand mag de bouwmogelijkheden die het<br />

bestemmingsplan toestaat niet onmogelijk maken, maar bij de welstandsbeoordeling mag wél<br />

een relatie worden gelegd met de planologische aspecten. <strong>De</strong> gekozen combinatie <strong>van</strong><br />

planologische aspecten mag bijvoorbeeld een rol spelen, zo ook eventuele wezensvreemde<br />

elementen bij een gegeven functie en gebruik.<br />

2.4 Welstand, stedenbouw en supervisie<br />

<strong>De</strong> gemeentelijke regierol op de ruimtelijke kwaliteit is niet wettelijk geregeld. <strong>De</strong><br />

gemeente en de stadsdelen kunnen deze ‘instrumenten’ inzetten om de regie <strong>van</strong> het<br />

stadsbeeld actief te sturen. In <strong>Amsterdam</strong> zijn afspraken gemaakt om dit op een<br />

eenduidige manier te doen en de relatie met de welstandsbeoordeling zuiver te<br />

houden.<br />

<strong>De</strong> welstandscommissie geeft altijd en als enige het welstandsadvies bij reguliere<br />

bouwvergunningaanvragen. <strong>De</strong> welstandscommissie baseert zich hierbij op de<br />

welstandscriteria uit de welstandsnota <strong>van</strong> het stadsdeel, eventueel aangevuld met specifieke<br />

welstandscriteria voor (de ontwikkeling <strong>van</strong>) het betreffende project. <strong>De</strong>ze specifieke<br />

welstandscriteria worden, als onderdeel <strong>van</strong> een Stedenbouwkundig Plan en/of een<br />

Bouwenvelop, vastgesteld bij het Investeringsbesluit <strong>van</strong> het betreffende project. Hierbij moet<br />

worden aangegeven of dezelfde welstandscriteria ook bruikbaar zijn voor de beheerfase, of<br />

dat daarvoor andere welstandscriteria <strong>van</strong> toepassing zijn.<br />

Over de toepasbaarheid <strong>van</strong> de welstandscriteria wordt eerst advies gevraagd aan de<br />

welstandscommissie.<br />

Het stadsdeel of de gemeente kan de coördinatie <strong>van</strong> het stedenbouwkundig<br />

ontwerpproces en het opstellen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige plandocumenten<br />

opdragen aan een stadsontwerper.<br />

In de projectgroepen voor ruimtelijke projecten coördineert de Dienst Ruimtelijke Ordening of<br />

de stedenbouwkundige afdeling <strong>van</strong> een stadsdeel het stedenbouwkundig ontwerpproces en<br />

het opstellen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige plandocumenten. <strong>De</strong> gemeente of het stadsdeel kan<br />

deze taak opdragen aan één of meer deskundigen - ‘stadsontwerpers’ -, al dan niet werkzaam<br />

bij de gemeente <strong>Amsterdam</strong>. <strong>De</strong> stadsontwerper bouwt niet zelf in het plangebied. Zijn of haar<br />

taak eindigt bij het nemen <strong>van</strong> het Investeringsbesluit.<br />

In bijzondere gevallen kan in de uitvoeringsfase een supervisor worden aangesteld.<br />

<strong>De</strong> supervisor kan dezelfde zijn als de stadsontwerper maar dat is niet <strong>van</strong>zelfsprekend. Hij (of<br />

zij) kan de betrokken architecten coachen en ondersteunen in het overleg met de<br />

welstandscommissie. Hij informeert de welstandscommissie bij de bouwplanbehandeling over<br />

zijn inspanningen en betrekt daarbij het vereiste kwaliteitsniveau, zoals dat is geconcretiseerd<br />

in de welstandscriteria. <strong>De</strong> supervisor valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 15


16<br />

ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever. Zijn rol stopt op het moment dat de bouwvergunning is<br />

verstrekt.<br />

2.5 Welstand en monumentenbeleid<br />

Het monumentenbeleid wordt geregeld via de Monumentenwet 1988, aangevuld<br />

door de gemeentelijke en stadsdeelverordeningen.<br />

Voor elke ingreep aan een beschermd monument is een monumentenvergunning<br />

nodig.<br />

In <strong>Amsterdam</strong> wordt de monumentenvergunning, net als de bouwvergunning, in principe<br />

verleend door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel. <strong>De</strong> wettelijk verplichte advisering<br />

hierover is opgedragen aan de welstandscommissie. Ook het Bureau Monumenten en<br />

Archeologie adviseert hierover en voert waar nodig overleg met de Rijksdienst voor<br />

Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.<br />

Als de ingreep aan een monument óók bouwvergunningplichtig is, verloopt de aanvraag <strong>van</strong><br />

monumenten- en bouwvergunning parallel. <strong>De</strong> bouwvergunning wordt echter pas verleend als<br />

over de aanvraag voor de monumentenvergunning positief is beslist. Voor monumenten<br />

kunnen ontheffingen worden verleend <strong>van</strong> het Bouwbesluit.<br />

Naast beschermde monumenten zijn er ook beschermde stads- of dorpsgezichten.<br />

In <strong>Amsterdam</strong> zijn het gebied binnen de Singelgracht en de dorpen Durgerdam, Ransdorp en<br />

Holysloot aangewezen als beschermd gezicht. Voor een aantal andere gebieden is de<br />

procedure tot aanwijzing in voorbereiding.<br />

In een beschermd gezicht is het slopen <strong>van</strong> panden moeilijker, omdat de waarde <strong>van</strong> de<br />

bestaande bebouwing nadrukkelijk een rol speelt in het afwegingsproces. Ook bij<br />

verbouwings- of vernieuwingsplannen wordt strenger toegezien of een plan een<br />

stedenbouwkundige- of architectonische verbetering voor het geheel oplevert.<br />

In <strong>Amsterdam</strong> werken veel stadsdelen met orde- of waarderingskaarten. <strong>De</strong> daaruit<br />

voortvloeiende welstandscriteria zijn opgenomen in deze nota. <strong>De</strong> welstandscriteria<br />

(ook die voor de zogenaamde voor orde 1-panden), gelden slechts voor zover tegen<br />

de toepassing daar<strong>van</strong> op grond <strong>van</strong> de Monumentenwet 1988 geen bezwaar<br />

bestaat.<br />

Voorstelbaar is bijvoorbeeld dat het monumentenbelang zich in sommige gevallen<br />

verzet tegen het criterium <strong>van</strong> een restauratieve aanpak en dat op grond <strong>van</strong> de<br />

Monumentenwet 1988 moet worden volstaan met een conservering <strong>van</strong> de<br />

bestaande situatie.<br />

<strong>De</strong> gemeente toetst de voorgenomen werkzaamheden eerst aan de Monumentenwet<br />

1988. Pas indien op grond daar<strong>van</strong> geen bezwaar bestaat, is de toets aan de criteria<br />

<strong>van</strong> welstand aan de orde.<br />

Het gemeentelijke Bureau Monumenten en Archeologie geeft informatie over<br />

monumenten, beschermde gezichten, waarderingskaarten en<br />

monumentenvergunningen. Dit bureau heeft onder meer als taak om eigenaren <strong>van</strong><br />

monumenten te adviseren bij het in stand houden en restaureren <strong>van</strong> hun monument<br />

en bij het verkrijgen <strong>van</strong> subsidies hiervoor.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


2.6 Welstand en openbare ruimte<br />

Beleid ten aanzien <strong>van</strong> de openbare ruimte kan deels geregeld zijn via het<br />

bestemmingsplan, maar ook in aanvullende beleidsdocumenten. <strong>De</strong> inrichting en het<br />

beheer <strong>van</strong> de openbare ruimte is een belangrijke taak <strong>van</strong> de gemeente. <strong>De</strong><br />

openbare ruimte moet bruikbaar, duurzaam, visueel aantrekkelijk, schoon en intact<br />

zijn. Voor de meeste ingrepen ‘aan de vloer’ <strong>van</strong> de openbare ruimte is geen<br />

bouwvergunning en daarom ook geen welstandsadvies verplicht.<br />

Kunst<br />

Beleid ten aanzien <strong>van</strong> kunst in de openbare ruimte is vastgelegd in beleidsnota’s.<br />

Sommige kunstwerken zijn bouwvergunningplichtig en worden daarom voor advies<br />

voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn in sommige stadsdelen<br />

welstandscriteria voor kunstwerken vastgesteld.<br />

Reclame<br />

Beleid ten aanzien <strong>van</strong> reclameobjecten kan worden vastgelegd in de Algemene<br />

Plaatselijke Verordening of een daaraan gekoppelde reclameverordening en een<br />

reclamenota. Sommige reclameobjecten zijn bouwvergunningplichtig en worden<br />

daarom voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn<br />

welstandscriteria voor reclameobjecten vastgesteld.<br />

2.7 Welstand en woonboten<br />

Woonboten vallen niet onder de Woningwet. <strong>De</strong> welstandbeoordeling voor<br />

woonboten maakt daarom geen onderdeel uit <strong>van</strong> een bouwaanvraag. Om het<br />

uiterlijk <strong>van</strong> een woonboot te veranderen, een woonboot te ver<strong>van</strong>gen of een nieuwe<br />

woonboot aan te meren is een ligplaatsvergunning nodig. In de Gemeentelijke<br />

Verordening op de Haven en het Binnenwater zijn bepalingen ten aanzien <strong>van</strong><br />

woonboten opgenomen.<br />

In de nota "<strong>Amsterdam</strong> te Water" en de betreffende bestemmingsplannen zijn de<br />

locaties en maten <strong>van</strong> ligplaatsen en de maximale afmetingen <strong>van</strong> de schepen<br />

vastgelegd.<br />

Een aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt beoordeeld op nautische, veiligheids- en<br />

milieueisen en passendheid op de locatie en in het bestemmingsplan. Een beoordeling <strong>van</strong> de<br />

esthetische kwaliteit <strong>van</strong> ontwerp, materialisering en detaillering en <strong>van</strong> de inpassing <strong>van</strong> een<br />

woonboot in de omgeving kan deel uitmaken <strong>van</strong> de vergunningprocedure. <strong>De</strong> Commissie<br />

voor Historische Schepen en/of de welstandscommissie adviseren daarbij. <strong>De</strong><br />

welstandscommissie beoordeelt de esthetische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing<br />

<strong>van</strong> het ontwerp.<br />

Het projectbureau Wonen op Water heeft ten behoeve <strong>van</strong> de stadsdelen een<br />

stappenplan gemaakt voor het formuleren <strong>van</strong> welstandsbeleid voor woonboten en<br />

een gereedschapskist voor het opstellen <strong>van</strong> welstandscriteria. Enkele stadsdelen<br />

hebben welstandscriteria voor woonboten opgesteld, of zijn daar momenteel mee<br />

bezig.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 17


18<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


3. Participanten<br />

3.1 Planindiener<br />

<strong>De</strong> planindiener is verantwoordelijk voor het aanleveren <strong>van</strong> de gegevens, op zo’n<br />

manier dat de welstandscommissie zich snel een oordeel kan vormen over het<br />

bouwwerk (of de ingreep) op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving. Als er<br />

onvoldoende informatie is, kan de welstandscommissie het plan niet beoordelen,<br />

maar wordt het aangehouden tot meer duidelijkheid is gegeven. In sommige gevallen<br />

nodigt de welstandscommissie de planindiener uit voor een mondelinge toelichting.<br />

Elke bouwvergunningaanvraag moet voldoen aan bepaalde wettelijke indieningvereisten. <strong>De</strong><br />

stadsdelen hebben hiervoor aanvraagformulieren en toetsen de ingediende stukken op<br />

volledigheid.<br />

Voor de welstandsbeoordeling zijn verplicht:<br />

- tekeningen <strong>van</strong> alle gevels <strong>van</strong> het bouwwerk, inclusief de gevels <strong>van</strong> de belendende<br />

bebouwing;<br />

- detailtekeningen <strong>van</strong> gezichtsbepalende delen <strong>van</strong> het bouwwerk;<br />

- foto’s <strong>van</strong> de bestaande situatie en de omliggende bebouwing;<br />

- opgave <strong>van</strong> het materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> toe te passen bouwmaterialen (uitwendige<br />

scheidingsconstructie).<br />

<strong>De</strong> planindiener doet er verstandig aan om zich zo vroeg mogelijk te informeren over<br />

het voor het bouwplan <strong>van</strong> toepassing zijnde beoordelingskader, zodat dit al vroeg in<br />

het ontwerpproces kan worden ingebracht.<br />

3.2 Het stadsdeel<br />

<strong>De</strong> bouwvergunning, de monumentenvergunning en de vergunning voor een<br />

woonboot worden verstrekt door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel, of in<br />

bijzondere gevallen door burgemeester en wethouders <strong>van</strong> de centrale stad.<br />

Voor het aanvragen <strong>van</strong> een vergunning moet de planindiener zich wenden tot het<br />

bouwtoezicht <strong>van</strong> het stadsdeel. Daar wordt het bouwplan getoetst aan het<br />

bestemmingsplan en wordt door verschillende instanties gecontroleerd of het<br />

deugdelijk en technisch in orde is. Voor de welstandsbeoordeling vragen de<br />

stadsdelen en de centrale stad in de meeste gevallen advies aan de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten. Stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost heeft een afzonderlijke,<br />

eigen welstandscommissie.<br />

Elk stadsdeel heeft een welstandscoördinator benoemd, die tot taak heeft het contact<br />

tussen planindieners, het stadsdeel en de welstandscommissie te coördineren. <strong>De</strong><br />

welstandscoördinator <strong>van</strong> het stadsdeel is het aanspreekpunt voor de planindiener<br />

inzake welstandkwesties.<br />

Elk stadsdeel heeft een welstandsnota vastgesteld, gebaseerd op ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ en waar nodig aangevuld met stadsdeeleigen gebieds- en<br />

objectcriteria. Het vaststellen <strong>van</strong> welstandscriteria is een wettelijke bevoegdheid <strong>van</strong><br />

de deelraden en de gemeenteraad.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 19


3.3 <strong>De</strong> centrale stad<br />

Het afgeven <strong>van</strong> bouwvergunningen, en daarmee ook het uitvoeren <strong>van</strong> de<br />

welstandsbeoordeling, is in <strong>Amsterdam</strong> een verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de stadsdelen<br />

en - als het gaat om door de gemeenteraad aangewezen grootstedelijke projecten of<br />

gebieden die buiten de stadsdelen vallen – <strong>van</strong> de centrale stad.<br />

Ook de ruimtelijke samenhang en het aanzien <strong>van</strong> de stad als geheel is een<br />

verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de centrale stad. <strong>De</strong> ruimtelijke systemen, die kenmerkend<br />

zijn voor de stad als geheel, en de daarbij behorende welstandscriteria worden<br />

daarom opgesteld en ‘beheerd’ door de centrale stad.<br />

3.4 Commissie voor Welstand en Monumenten<br />

Over de welstands- en de monumentenbeoordeling <strong>van</strong> de reguliere<br />

bouwvergunningaanvragen wordt advies gevraagd aan de CWM. Alleen stadsdeel<br />

<strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost vraagt advies aan een afzonderlijke, eigen<br />

welstandscommissie. Lichte bouwvergunningaanvragen worden veelal ambtelijk<br />

beoordeeld door middel <strong>van</strong> de sneltoets.<br />

<strong>De</strong> CWM wordt in overleg met de stadsdelen benoemd door de gemeenteraad <strong>van</strong><br />

de centrale stad en is samengesteld uit onafhankelijke deskundigen op het gebied<br />

<strong>van</strong> stedenbouw, architectuur, architectuurhistorie en beeldende kunst.<br />

20<br />

Kerntaak <strong>van</strong> de CWM is het waarborgen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de gebouwde en de nog te<br />

ontwikkelen omgeving door de beoordeling <strong>van</strong> bouwvergunningaanvragen. <strong>De</strong>ze<br />

welstandsbeoordeling geschiedt altijd binnen door de centrale stad en de stadsdelen<br />

vastgestelde welstandsnota’s.<br />

Daarnaast adviseert de CWM de centrale stad en de stadsdelen gevraagd en ongevraagd over<br />

zaken die betrekking hebben op welstand en is zij betrokken bij activiteiten die de kwaliteit <strong>van</strong><br />

de openbare ruimte kunnen bevorderen.<br />

Omdat veel aanvragen voor een bouwvergunning ‘aan het loket’ kunnen worden<br />

afgehandeld, is een aantal adjunct-secretarissen <strong>van</strong> de CWM gemandateerd om<br />

bouwplannen te beoordelen waarover het standpunt <strong>van</strong> de CWM als bekend mag<br />

worden verondersteld en die passen in door het stadsdeel vastgestelde beleid.<br />

<strong>De</strong>ze gemandateerde secretaris heeft op afgesproken tijden zitting op het stadsdeelkantoor. <strong>De</strong><br />

beoordeling <strong>van</strong> zo 'n bouwplan gebeurt in bijzijn <strong>van</strong> en in overleg met de welstandscoördinator<br />

<strong>van</strong> het stadsdeel.<br />

3.5 Bureau Welstandszaken<br />

Het bureau Welstandszaken is het ambtelijk secretariaat <strong>van</strong> de CWM. Het verricht<br />

alle voor het laten functioneren <strong>van</strong> de CWM rele<strong>van</strong>te werkzaamheden. Het bureau<br />

Welstandszaken stelt de agenda’s op voor de vergaderingen, bereidt de<br />

vergaderingen voor en verzorgt de verslaglegging. Tevens onderhoudt het bureau<br />

Welstandszaken het contact met de planindieners, de stadsdelen en met de<br />

betrokken diensten zoals het Bureau Monumenten en Archeologie.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


<strong>De</strong>el B: <strong>De</strong> Basisnota<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 21


22<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


4. <strong>De</strong> welstandsregels<br />

4.1 Welstandscriteria<br />

Elk welstandsadvies moet gebaseerd zijn op door de stadsdeelraad of de<br />

gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria.<br />

<strong>De</strong> welstandscriteria moeten volgens de Woningwet zoveel mogelijk zijn<br />

toegesneden op te onderscheiden categorieën bouwwerken en standplaatsen. <strong>De</strong><br />

criteria kunnen verschillen naargelang de plaats waar een bouwwerk of standplaats<br />

is gelegen.<br />

Welstandscriteria vormen een concreet beoordelingskader, maar kunnen in de meeste<br />

gevallen niet honderd procent objectief zijn. Ze worden bijna altijd gerelateerd aan de<br />

bestaande omgeving <strong>van</strong> het plan en het vakmanschap <strong>van</strong> de ontwerper.<br />

Een welstandscriterium kan absoluut of relatief zijn.<br />

Een absoluut welstandscriterium is met ja of nee te beantwoorden. Bijvoorbeeld: ‘het gebouw<br />

heeft een zadeldak’ of ‘de dakpannen zijn zwart’. Een relatief welstandscriterium geeft meer<br />

speelruimte oftewel ruimte voor interpretatie in het licht <strong>van</strong> het concrete bouwplan.<br />

Bijvoorbeeld: ‘de dakvorm is afgestemd op de belendingen’ of ‘de dakpannen passen qua<br />

kleur in de omgeving’.<br />

Een welstandscriterium kan betrekking hebben op:<br />

- de relatie <strong>van</strong> het bouwwerk met zijn omgeving<br />

- het bouwwerk op zichzelf (maat, schaal en gevelindeling)<br />

- de detaillering, het materiaal- en kleurgebruik.<br />

Er zijn verschillende categorieën <strong>van</strong> welstandscriteria:<br />

- algemene welstandscriteria<br />

- welstandscriteria voor de sneltoets<br />

- gebiedsgerichte welstandscriteria<br />

- objectgerichte welstandscriteria<br />

- welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand bij bestaande<br />

bouwwerken.<br />

4.2 Beoordelingskader<br />

Geen twee bouwplannen zijn aan elkaar gelijk. Het begrip “redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand” kan per ingreep en per adres verschillen. Op basis <strong>van</strong> de welstandsnota<br />

kan voor iedere bouwvergunningplichtige ingreep een specifiek pakket met de<br />

rele<strong>van</strong>te welstandscriteria en de bijbehorende beschrijvingen worden geselecteerd.<br />

Dit wordt het beoordelingskader genoemd.<br />

Elke welstandsbeoordeling begint met het vaststellen <strong>van</strong> het beoordelingskader.<br />

Voor de planindiener is het dan ook <strong>van</strong> belang om zo vroeg mogelijk <strong>van</strong> dat<br />

beoordelingskader op de hoogte te zijn. Via ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’<br />

kan het beoordelingskader eenvoudig worden opgevraagd.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 23


4.3 Welstandsadvies<br />

In de meeste gevallen wordt voor de welstandsbeoordeling advies gevraagd aan de<br />

welstandscommissie. Dit is het welstandsadvies.<br />

24<br />

Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken die aan de sneltoetscriteria voldoen wordt geen<br />

advies aan de welstandscommissie gevraagd.<br />

<strong>De</strong> welstandscommissie mag zijn advies uitsluitend baseren op in de welstandsnota<br />

vastgestelde welstandscriteria. In het advies geeft de commissie aan welke criteria<br />

zijn gebruikt, wat de bevindingen zijn, wat de conclusie is (het plan voldoet wel of niet<br />

aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand).<br />

<strong>De</strong> welstandscommissie kan hier desgewenst nog suggesties voor verdere<br />

verbetering aan toevoegen.<br />

Het welstandsadvies is gericht aan het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel dan wel<br />

burgemeester en wethouders <strong>van</strong> de centrale stad.<br />

4.4 Welstandsbeoordeling<br />

Het dagelijks bestuur dan wel het college <strong>van</strong> burgemeester en wethouders moet bij<br />

de beslissing op de bouwaanvraag beoordelen of het plan aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand voldoet. Het dagelijks bestuur dan wel het college neemt in principe het<br />

advies <strong>van</strong> de welstandscommissie over.<br />

Het dagelijks bestuur dan wel het college mag aan het welstandsadvies een doorslaggevende<br />

betekenis toekennen: het overnemen <strong>van</strong> het welstandsadvies hoeft niet te worden<br />

gemotiveerd. Maar het dagelijks bestuur blijft een eigen verantwoordelijkheid houden voor de<br />

welstandsbeoordeling en kan gemotiveerd afwijken <strong>van</strong> het welstandsadvies.<br />

Het dagelijks bestuur kan echter <strong>van</strong> het welstandsadvies afwijken op inhoudelijke<br />

grond.<br />

Dit gebeurt als het dagelijks bestuur <strong>van</strong> mening is dat de welstandscommissie de <strong>van</strong><br />

toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of dat de welstandscommissie niet het<br />

juiste beoordelingskader heeft gebruikt. Hierbij kan een door de planindiener aangeleverd<br />

tegenadvies een rol spelen. Het dagelijks bestuur vraagt in deze situatie altijd eerst om een<br />

heroverweging door de welstandscommissie. Het dagelijks bestuur kan daarna een second<br />

opinion vragen bij een andere welstandscommissie. <strong>De</strong>ze second opinion speelt een zware rol<br />

bij de verdere oordeelsvorming.<br />

Het dagelijks bestuur kan ook <strong>van</strong> het welstandsadvies afwijken om zwaarwegende<br />

redenen.<br />

Dit gebeurt als het dagelijks bestuur <strong>van</strong> mening is dat er zwaarwegende redenen zijn om de<br />

bouwvergunning te verlenen, terwijl het bouwplan in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />

Die redenen kunnen bijvoorbeeld <strong>van</strong> economische of maatschappelijke aard zijn.<br />

Als het dagelijks bestuur afwijkt <strong>van</strong> het welstandsadvies, moet dat worden<br />

gemotiveerd in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de bouwvergunning. <strong>De</strong><br />

welstandscommissie wordt hier<strong>van</strong> op de hoogte gesteld.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


5. Algemene welstandscriteria<br />

5.1 Algemene criteria<br />

Voor vergunningplichtige nieuwe bouwwerken zijn algemene welstandscriteria<br />

vastgesteld die aangeven aan welke redelijke eisen <strong>van</strong> welstand elk bouwwerk moet<br />

voldoen.<br />

<strong>De</strong>ze algemene criteria zijn gebaseerd op ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over<br />

architectuurbeleid’, prof. ir Tj. Dijkstra, geschreven in 1985 en gepubliceerd in 2001 door<br />

Uitgeverij 010.<br />

<strong>De</strong>ze algemene welstandscriteria vormen het uitgangspunt voor de uitwerking <strong>van</strong> de<br />

gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In praktijk zullen die<br />

uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling.<br />

In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte<br />

welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op<br />

deze algemene welstandscriteria.<br />

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan afwijkt <strong>van</strong> de bestaande of<br />

toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand voldoet. In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond <strong>van</strong> de<br />

algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid <strong>van</strong> het plan<br />

met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau <strong>van</strong> ‘redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand’ ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld<br />

naarmate een bouwwerk zich sterker <strong>van</strong> zijn omgeving onderscheidt.<br />

Welstandscriteria<br />

Een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als:<br />

- <strong>De</strong> verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik er<strong>van</strong> en de wijze waarop<br />

het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en<br />

logica heeft.<br />

Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht<br />

slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm <strong>van</strong> het bouwwerk niet los<br />

worden gedacht <strong>van</strong> de eisen <strong>van</strong>uit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en<br />

technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan<br />

de wieg <strong>van</strong> iedere vorm.<br />

Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de<br />

constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het<br />

ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm<br />

een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong.<br />

Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom<br />

<strong>van</strong> gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben<br />

zoals de omgeving en de associatieve betekenis <strong>van</strong> de vorm in de sociaal-culturele context.<br />

Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee<br />

aan begrijpelijkheid en integriteit.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 25


- Het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte. Daarbij<br />

worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis <strong>van</strong> het bouwwerk<br />

of <strong>van</strong> de omgeving groter is.<br />

26<br />

Bij het oprichten <strong>van</strong> een gebouw is in het algemeen sprake <strong>van</strong> het afzonderen en in bezit<br />

nemen <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes<br />

vormen zowel de externe begrenzing <strong>van</strong> de gebouwen als ook de wanden <strong>van</strong> de openbare<br />

ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare<br />

context, het bestaansrecht <strong>van</strong> het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in<br />

de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook <strong>van</strong> een<br />

gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is<br />

ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat, is dat het gebouw een positieve<br />

bijdrage levert aan de kwaliteit <strong>van</strong> de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daar<strong>van</strong>.<br />

Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, kunnen de gebiedsgerichte<br />

welstandscriteria duidelijkheid verschaffen.<br />

- Verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er<br />

concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande<br />

maatschappelijke realiteit.<br />

Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen<br />

grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en<br />

moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt,<br />

wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de<br />

regels <strong>van</strong> de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd.<br />

Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige<br />

betekenis en roepen zij, los <strong>van</strong> gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in<br />

classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren <strong>van</strong> tempels, transparante gevels <strong>van</strong> glas<br />

en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang.<br />

In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> verwijzingen en associaties naar wat eerder of<br />

elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. <strong>De</strong> kracht of de kwaliteit<br />

<strong>van</strong> een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden<br />

verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader <strong>van</strong> de actuele culturele ontwikkelingen, zodat<br />

concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit.<br />

Zorgvuldig gebruik <strong>van</strong> verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk<br />

ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond <strong>van</strong> zijn uiterlijk in de tijd worden<br />

geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake <strong>van</strong> herstel <strong>van</strong><br />

elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving<br />

betekent dit dat duidelijk moet zijn wat oorspronkelijk is en wat nieuw is toegevoegd. Een<br />

ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan<br />

het imiteren <strong>van</strong> stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden.<br />

Associatieve betekenissen zijn <strong>van</strong> groot belang om een omgeving te ‘begrijpen’ als beeld <strong>van</strong><br />

de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal <strong>van</strong> de geschiedenis, als representant <strong>van</strong> een stijl.<br />

Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te<br />

gaan, zij vormen immers de geschiedenis <strong>van</strong> de toekomst.<br />

- Er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door<br />

simpelheid verloren gaat.<br />

Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er<br />

structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de<br />

waarneming en is bepalend voor het beeld <strong>van</strong> een gebouw dat men vasthoudt. Symmetrie,<br />

ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer<br />

mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren<br />

tot een bevattelijk beeld.<br />

Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de<br />

waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best<br />

een beheerst beroep op de creativiteit <strong>van</strong> de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het<br />

ontwerpen <strong>van</strong> bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat <strong>van</strong>uit de<br />

stedenbouwkundige eisen en het programma <strong>van</strong> eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde<br />

omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in<br />

evenwichtige en spanningsvolle relatie.<br />

- Het een samenhangend stelsel <strong>van</strong> maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt<br />

toegepast in ruimten, volumes en vlakverdelingen.<br />

Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis <strong>van</strong> de<br />

betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen<br />

geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit<br />

een verzameling losstaande kleine bouwwerken.<br />

<strong>De</strong> maatverhoudingen <strong>van</strong> een bouwwerk zijn <strong>van</strong> groot belang voor de belevingswaarde er<strong>van</strong>,<br />

maar vormen tegelijk één <strong>van</strong> de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen <strong>van</strong> ontwerpen.<br />

<strong>De</strong> waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen <strong>van</strong> een bouwwerk, maar<br />

wáárom de maatverhoudingen <strong>van</strong> een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of<br />

spannender zijn dan die <strong>van</strong> een andere, valt nauwelijks vast te stellen.<br />

Duidelijk is dat de kracht <strong>van</strong> een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een<br />

sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en<br />

contrast daarin hun werking hebben.<br />

<strong>De</strong> afmetingen en verhoudingen <strong>van</strong> gevelelementen vormen tezamen de compositie <strong>van</strong> het<br />

gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als<br />

toegevoegde elementen te dominant zijn ten opzichte <strong>van</strong> de hoofdmassa en/of de<br />

vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen <strong>van</strong> het object zelf maar ook <strong>van</strong> de omgeving<br />

waarin dat is geplaatst.<br />

- Materiaal, textuur, kleur en licht het karakter <strong>van</strong> het bouwwerk zelf ondersteunen<br />

en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling<br />

daar<strong>van</strong> duidelijk maken.<br />

Door middel <strong>van</strong> materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn<br />

visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. <strong>De</strong> keuze <strong>van</strong> materialen en kleuren<br />

is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis<br />

voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico <strong>van</strong> een<br />

onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan <strong>van</strong> het ontwerp en<br />

daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond<br />

decoratieve werking, wordt de betekenis er<strong>van</strong> toevallig en kan het afbreuk doen aan de<br />

zeggingskracht <strong>van</strong> het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik <strong>van</strong><br />

materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of<br />

wanneer het gebruik <strong>van</strong> materialen en kleuren een juiste interpretatie <strong>van</strong> de aard en de<br />

ontstaansperiode <strong>van</strong> het bouwwerk in de weg staat.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 27


5.2 Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

Voor bestaande bouwwerken, waaronder ook bouwwerken die vergunningvrij zijn<br />

gerealiseerd, zijn welstandscriteria vastgesteld die aangeven wanneer een bouwwerk<br />

in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Het dagelijks bestuur<br />

kan de eigenaar <strong>van</strong> een bestaand bouwwerk dat in ernstige mate in strijd is met<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen.<br />

Welstandscriteria<br />

Er is sprake <strong>van</strong> ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand bij:<br />

- Het fysiek of visueel afsluiten <strong>van</strong> een bouwwerk ten opzichte <strong>van</strong> zijn<br />

omgeving.<br />

- Het ontkennen of vernietigen <strong>van</strong> architectonische bijzonderheden bij<br />

aanpassing of uitbreiding <strong>van</strong> een bouwwerk, bijvoorbeeld door het op<br />

onevenwichtige wijze aantasten <strong>van</strong> een aanwezige monumentaliteit of<br />

spiegelsymmetrie.<br />

- Armoedig materiaalgebruik, waaronder ook gebruik <strong>van</strong> materialen waar<strong>van</strong><br />

bekend is dat die onevenredig ‘lelijk’ verouderen en/of die een groot contrast<br />

vormen met de kwalitatief betere materialen <strong>van</strong> de bestaande bebouwing in de<br />

omgeving.<br />

- Toepassing <strong>van</strong> felle of sterk contrasterende kleuren daar waar er geen<br />

aanleiding voor is.<br />

- Te opdringerige of te veelvuldig herhaalde reclames.<br />

- Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de<br />

gebiedsgerichte welstandscriteria).<br />

Aanvulling 19 de -eeuwse Ring en Gordel 20-40<br />

Bovendien gelden in de ruimtelijke systemen 19 de -eeuwse Ring en Gordel 20-40 dat<br />

bouwwerken in ernstige strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand indien:<br />

- <strong>De</strong> kenmerken <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevel of kozijnen zichtbaar zijn<br />

aangetast, genegeerd of onzichtbaar gemaakt, waardoor hetzij de uniciteit <strong>van</strong><br />

het pand hetzij de samenhang <strong>van</strong> de architectuureenheid verloren gaat.<br />

Dit is onder meer <strong>van</strong> toepassing op metselwerk, voegwerk, pleister(stuc)werk,<br />

gevelreiniging, gevelisolatie, gevelbeëindigingen, dak, dakranden,<br />

dakbedekking en goten, hemelwaterafvoer, glas-in-loodramen, balkons, serres,<br />

veranda’s, erkers, winkelpuien, puibalken, hijsbalken, ventilatievoorzieningen,<br />

architectonische elementen en -ornamenten, verf op gevels en kleurgebruik.<br />

28<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6. Welstandscriteria voor de sneltoets<br />

6.1 Wat is de sneltoets?<br />

<strong>De</strong> sneltoets is een ‘eenvoudige’ welstandsbeoordeling <strong>van</strong> bepaalde categorieën<br />

licht-vergunningplichtige bouwwerken op basis <strong>van</strong> uitputtende sneltoetscriteria.<br />

Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken verplicht<br />

gemeenten in hun welstandsnota dergelijke criteria op te nemen voor licht-vergunningplichtige<br />

aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen<br />

en erfafscheidingen. Vanwege deze wettelijke verplichting geldt de sneltoets in de gehele stad<br />

voor deze categorieën.<br />

Voor andere kleine bouwwerken of ingrepen wordt per stadsdeel besloten of sneltoetscriteria<br />

<strong>van</strong> toepassing zijn en hoe er procedureel mee wordt omgegaan, dat wil zeggen of wordt<br />

volstaan met een ambtelijke welstandsbeoordeling of dat een advies aan (een<br />

gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie wordt gevraagd.<br />

<strong>De</strong> sneltoets wordt ambtelijk uitgevoerd, tenzij het bouwplan op, bij, aan of in een<br />

monument is, in een beschermd stads- of dorpsgezicht ligt. Wanneer het bouwplan<br />

aan de sneltoetscriteria voldoet, wordt door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel<br />

geen advies aan de welstandscommissie gevraagd, tenzij er sprake is <strong>van</strong> een<br />

bijzondere situatie.<br />

Als het bouwplan betrekking heeft op een monument of in een beschermd stads- of<br />

dorpsgezicht ligt, wordt de sneltoets uitgevoerd door (een gemandateerde <strong>van</strong>) de<br />

welstandscommissie, nadat eerst is beoordeeld of het bouwplan geen bezwaar<br />

oplevert voor de te beschermen monumentale waarden (voor de<br />

monumentenvergunning).<br />

<strong>De</strong> sneltoetscriteria zijn gebaseerd op standaardoplossingen die in het algemeen<br />

geen bezwaar zullen opleveren. Dat wil echter niet altijd zeggen dat andere<br />

oplossingen onmogelijk zijn. Als een plan niet voldoet aan de sneltoetscriteria wordt<br />

daarom altijd beoordeeld of het op basis <strong>van</strong> de overige welstandscriteria toch<br />

voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Vaak zal hierbij een welstandsadvies<br />

worden gevraagd aan (een gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie.<br />

<strong>De</strong> sneltoetscriteria staan in nauwe relatie tot de criteria voor vergunningvrij bouwen,<br />

het gaat immers deels om dezelfde categorieën <strong>van</strong> bouwwerken.<br />

Wat precies vergunningvrij mag worden gebouwd en wanneer een lichte of een reguliere<br />

bouwvergunning verplicht is, staat in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, zie www.vrom.nl in het dossier Bouwregelgeving.<br />

Voor de volledigheid zijn bij de sneltoetscriteria ook de bepalingen opgenomen waaronder het<br />

betreffende bouwwerk vergunningvrij mag worden gerealiseerd.<br />

Voorkant en achterkant<br />

<strong>De</strong> sneltoetscriteria zijn, in navolging <strong>van</strong> het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />

bouwwerken, gebaseerd op de ‘voor- en<br />

achterkantbenadering’.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 29


Dit houdt in dat er met het oog op stedenbouw en welstand in een aantal gevallen<br />

verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant en aan de<br />

achterkant <strong>van</strong> een bouwwerk. Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de<br />

voorkant in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant.<br />

In Stadsdeel Centrum zijn de sneltoetscriteria aan de achterkant sterk vergelijkbaar<br />

met de criteria voor de voorkant, <strong>van</strong>wege de bijzondere waarden in het beschermde<br />

stadsgezicht.<br />

<strong>De</strong> voorgevel, het voorerf en het voordakvlak gelden altijd als voorkant.<br />

30<br />

Voor het bepalen <strong>van</strong> de voorgevel worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:<br />

- de ligging <strong>van</strong> de voorgevelrooilijn, zoals die in het bestemmingsplan of in de<br />

bouwverordening is aangegeven;<br />

- als daarover twijfel bestaat: de zijde waar zich het huisnummer bevindt, de zijde <strong>van</strong> het<br />

gebouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt, de plaats waar de brievenbus is<br />

aangebracht en de plaats waar zich de hoofdontsluiting <strong>van</strong> het perceel bevindt.<br />

Voor de wet heeft een gebouw slechts één voorgevel. Op grond <strong>van</strong> de jurisprudentie inzake<br />

het bouwvergunningvrij bouwen bij hoekwoningen kan dus niet gesteld worden dat een<br />

hoekwoning, waarbij sprake is <strong>van</strong> twee voorgevelrooilijnen, ook twee voorgevels heeft.<br />

<strong>De</strong> zijgevel, het zijerf en het zijdakvlak gelden als voor- óf achterkant, afhankelijk <strong>van</strong><br />

de vraag of ze grenzen aan de openbare ruimte.<br />

Als voorkant wordt ook een zijkant gezien die gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.<br />

Dit impliceert dat er tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen een<br />

directe feitelijke relatie is. Die relatie is er niet wanneer zich tussen het gebouw of het erf en<br />

de weg of het openbaar groen andere begrenzende elementen aanwezig zijn, zoals het erf<br />

<strong>van</strong> de buren, bos, (bij)gebouwen of water. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een sloot als<br />

scheidend element, de zijkant gekeerd naar de weg of het openbaar groen een achterkant<br />

wordt in plaats <strong>van</strong> een voorkant.<br />

<strong>De</strong> achtergevel, het achtererf en het achterdakvlak gelden altijd als achterkant, óók<br />

als ze grenzen aan de openbare ruimte.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.2 Sneltoetscriteria algemeen<br />

<strong>De</strong> bepalingen in deze paragraaf gelden bij alle categorieën <strong>van</strong> bouwplannen<br />

waarvoor sneltoetscriteria zijn opgesteld.<br />

In het algemeen geldt dat een bouwplan in ieder geval niet in strijd is met redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand als:<br />

- het bouwwerk voldoet aan de sneltoetscriteria; of<br />

- het bouwwerk bij ver<strong>van</strong>ging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het<br />

oorspronkelijke bouwwerk, mits de ver<strong>van</strong>ging geen gevolg is <strong>van</strong> repressief<br />

welstandstoezicht; of<br />

- het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan de ‘trendsetter’, dat<br />

wil zeggen een in het betreffende bouwblok of straat eerder (afgelopen drie<br />

jaar) als trendsetter door de welstandscommissie goedgekeurd exemplaar (bij<br />

gelijkvormige kapvorm of woningtype); of<br />

- het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een<br />

architect vooraf ontworpen en door het stadsdeel geaccepteerde optionele<br />

toevoeging of wijziging voor een woonwijk.<br />

Voldoet een bouwplan niet aan de sneltoetscriteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere<br />

situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt<br />

de bouwaanvraag door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel voor advies aan de<br />

welstandscommissie voorgelegd. <strong>De</strong> welstandscommissie kan bij dit advies naast de<br />

sneltoetscriteria ook gebruik maken <strong>van</strong> de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de<br />

algemene welstandscriteria.<br />

Een bouwplan aan de voorkant is overigens <strong>van</strong>wege de grote invloed op het<br />

straatbeeld al snel een bijzondere situatie, daarover zal dus vaak advies worden<br />

gevraagd aan de welstandscommissie.<br />

In geval <strong>van</strong> een monument, een beeldbepalend pand of een pand in een beschermd<br />

stadsgezicht zal de aanvraag vrijwel altijd voor advies aan de welstandscommissie<br />

worden voorgelegd.<br />

<strong>De</strong> sneltoetscriteria gelden alleen als het bestemmingsplan daartoe de ruimte biedt.<br />

Voor zover de toepassing <strong>van</strong> deze criteria leidt tot strijd met het bestemmingsplan of<br />

met in de bouwverordening opgenomen voorschriften <strong>van</strong> stedenbouwkundige aard,<br />

blijven zij volgens de Woningwet buiten toepassing.<br />

Tenzij anders is aangegeven, worden de afstanden loodrecht en de maten<br />

buitenwerks (buitenzijde gebouw) gemeten.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 31


6.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen<br />

6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging <strong>van</strong> één bouwlaag aan een<br />

gevel <strong>van</strong> een gebouw. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de rooilijnen<br />

en maximale afmetingen <strong>van</strong> aan- en uitbouwen.<br />

32<br />

Aan- en uitbouwen worden in grote aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de<br />

openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar<br />

een aan- of uitbouw aan de achterkant. Om het straatbeeld te respecteren en intact te houden<br />

dient er bij de mogelijke toepassing <strong>van</strong> aan- en uitbouwen aan de voorkant een bufferzone<br />

aanwezig te zijn tussen gevel en straat. Het stadsdeel streeft in gebieden naar een herhaling<br />

<strong>van</strong> gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter <strong>van</strong> de straat en de gebouwen.<br />

Belangrijk is dat de contour en het silhouet <strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouw of bouwblok<br />

zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het<br />

oorspronkelijke gebouw. Ten behoeve <strong>van</strong> de aanbouw dient de overgang naar of scheiding<br />

tussen de naastliggende hoofdbebouwing met aanbouw gelijkvormig en duidelijk aangegeven te<br />

worden (bijvoorbeeld door een gemetselde muurdam). Aan- of uitbouwen aan de voorgevel,<br />

zoals erkers, en aan- en uitbouwen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan (een<br />

gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie worden voorgelegd.<br />

Een aan- of uitbouw is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet<br />

een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />

Vergunningvrij<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een op de grond staande aan- of uitbouw <strong>van</strong> één bouwlaag aan een<br />

bestaande woning of een bestaand woongebouw, die strekt tot vergroting <strong>van</strong> het woongenot,<br />

is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />

1 e . gebouwd aan:<br />

a) de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen, of<br />

b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan<br />

1.00 meter <strong>van</strong> het voorerf en meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> het naburige erf,<br />

2 e . niet hoger dan:<br />

a) 4.00 meter, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />

b) 0.25 meter boven de vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping <strong>van</strong> die woning of dat woongebouw, en<br />

c) de woning of het woongebouw,<br />

3 e . gebouwd binnen de breedte <strong>van</strong> de gevel waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd,<br />

4 e . minder dan 2.50 meter diep,<br />

5 e . zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd, en<br />

6 e . niet gebouwd aan een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />

Woningwet, aan een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet of<br />

aan een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd;<br />

Lichte bouwvergunning<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een aan- of uitbouw is licht-vergunningplichtig indien:<br />

1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />

een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />

2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />

3 e . de aan- of uitbouw niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije aan- en uitbouwen<br />

en de hoogte, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein, minder is dan 5.00 meter.<br />

Een vergunningvrije aan- of uitbouw mag niet in ernstige mate in strijd zijn met<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />

realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrije aan- of uitbouw de sneltoetscriteria te hanteren<br />

en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant<br />

Een aan- of uitbouw aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of uitbouw<br />

aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere<br />

situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt<br />

de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie<br />

voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zijn geen aan- en uitbouwen op het voor- of zijerf toegestaan.<br />

6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant<br />

Een aan- of uitbouw aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of<br />

uitbouw aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een<br />

bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria<br />

dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />

welstandscommissie voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zijn geen aan- en uitbouwen op het zijerf toegestaan, de<br />

betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet rele<strong>van</strong>t.<br />

Algemeen<br />

- het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige aan- en uitbouwen zijn<br />

toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong><br />

toepassing<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld, geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

Plaatsing en aantal<br />

- een aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />

- een aan- of uitbouw aan de achtergevel mag de zijgevellijn niet overschrijden,<br />

tenzij er sprake is <strong>van</strong> een hoekaanbouw (geen hoekaanbouw als het zijerf grenst<br />

aan de weg of aan openbaar groen)<br />

- stadsdeel Centrum: geen hoekaanbouw toegestaan<br />

- er is geen andere aan- of uitbouw aan de betreffende gevel aanwezig<br />

- geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of<br />

uitbouw)<br />

Maatvoering<br />

- afhankelijk <strong>van</strong> bestemmingsplan en ontheffingsbeleid<br />

- hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag / vloer eerste verdieping <strong>van</strong><br />

hoofdgebouw met een maximum <strong>van</strong> 4.00 meter<br />

- breedte maximaal 100% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> de oorspronkelijke achter- of<br />

zijgevel, tenzij sprake is <strong>van</strong> een hoekaanbouw<br />

- diepte maximaal 3.00 meter gemeten <strong>van</strong>af oorspronkelijke gevel tot totaal<br />

maximaal 50% <strong>van</strong> het oorspronkelijk achter- of zijerf is bebouwd<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 33


Vormgeving<br />

- vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

- plat afgedekt of desgewenst een <strong>van</strong> het hoofdgebouw afgeleide kapvorm,<br />

kaphelling en nokrichting<br />

- geen doorgetrokken dakvlak <strong>van</strong> hoofdgebouw over aan- of uitbouw<br />

- geen hellend dakvlak zodanig dat de gevelindeling op de verdieping niet<br />

onevenredig wordt aangetast<br />

- gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />

- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong><br />

hoofdgebouw<br />

- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />

of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de aan- of uitbouw voortgezet<br />

Materiaal en kleur<br />

- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />

kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />

- materiaal: steen, hout, glas of ander duurzaam materiaal passend bij het<br />

materiaal <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />

- bij monumenten en beschermde gezichten materiaal: steen, hout, glas of ander<br />

duurzaam materiaal passend bij het materiaal <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />

34<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.4 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen<br />

6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een bijgebouw is een bij een woning of woongebouw op de grond staand gebouw<br />

<strong>van</strong> één bouwlaag, meestal bedoeld als schuur of tuinhuis. Een overkapping staat los<br />

op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel<br />

boven een deur of raampartij. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de<br />

rooilijnen en maximale afmetingen <strong>van</strong> bijgebouwen en overkappingen.<br />

Als bijgebouwen en overkappingen zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare ruimte, zijn ze voor het<br />

straatbeeld zeer bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar een bijgebouw of overkapping aan<br />

de achterkant. Het stadsdeel streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk <strong>van</strong> bijgebouwen<br />

en overkappingen: materialen en kleuren <strong>van</strong> gevels en dakvlakken afgestemd op die <strong>van</strong> het<br />

hoofdgebouw, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen.<br />

Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke<br />

hoofdgebouw en afgestemd worden op het karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouw of de erfinrichting.<br />

Bijgebouwen of overkappingen op het voorerf en bijgebouwen of overkappingen die<br />

contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />

welstandscommissie worden voorgelegd.<br />

Een bijgebouw of overkapping is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere<br />

gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />

Vergunningvrij<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een op de grond staand bijgebouw <strong>van</strong> één bouwlaag of een op de grond<br />

staande overkapping <strong>van</strong> één bouwlaag bij een bestaande woning of bestaand<br />

woongebouw, dat of die strekt tot vergroting <strong>van</strong> het woongenot, is vergunningvrij mits<br />

voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />

1 e . gebouwd op:<br />

a) het achtererf op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen, of<br />

b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> het<br />

voorerf, en<br />

c) indien de bruto-oppervlakte <strong>van</strong> het bijgebouw of de overkapping meer is dan 10 m 2 : meer<br />

dan 1.00 meter <strong>van</strong> het naburige erf,<br />

2 e . niet hoger dan 3.00 meter, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />

3 e . zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd,<br />

4 e . de totale bruto-oppervlakte <strong>van</strong> de op het erf aanwezige bouwvergunningvrij gebouwde<br />

bijgebouwen en overkappingen minder dan 30 m 2 , en<br />

5 e . niet gebouwd bij een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />

Woningwet, bij een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet<br />

of bij een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd.<br />

Lichte bouwvergunning<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een bijgebouw of een overkapping is licht-vergunningplichtig indien:<br />

1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />

een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />

2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />

3 e . het bijgebouw of de overkapping niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije<br />

bijgebouwen en overkappingen en de hoogte, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />

minder is dan 5.00 meter en de bruto-oppervlakte minder is dan 50 m 2 .<br />

Een vergunningvrij bijgebouw of overkapping mag niet in ernstige mate in strijd zijn<br />

met redelijk eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />

realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrij bijgebouw of overkapping de sneltoetscriteria te<br />

hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 35


6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant<br />

Een bijgebouw of overkapping aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

bijgebouw of overkapping aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er<br />

sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid<br />

<strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong><br />

de) welstandscommissie voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zijn geen bijgebouwen en overkappingen op het voor- of zijerf<br />

toegestaan, de betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet<br />

rele<strong>van</strong>t.<br />

6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant<br />

Een bijgebouw of overkapping aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen<br />

<strong>van</strong> welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

bijgebouw of overkapping aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er<br />

sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er bestaat er gerede twijfel aan de<br />

toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />

(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zijn geen bijgebouwen en overkappingen op het zijerf<br />

toegestaan, de betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet<br />

rele<strong>van</strong>t.<br />

Algemeen<br />

- het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige bijgebouwen en<br />

overkappingen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande<br />

criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

Plaatsing en aantal<br />

- afstand tot erfgrens minimaal 0.50 meter (achter erfafscheiding) tenzij bijgebouw<br />

wat betreft materialisering is geïntegreerd in erfafscheiding (bijvoorbeeld beide<br />

metselwerk)<br />

- bijgebouwen: afstand tot gevels minimaal 2.00 meter<br />

- niet meer dan twee bijgebouwen en/of overkappingen op het gehele erf<br />

- geen secundaire overkapping (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw)<br />

- indien sprake is <strong>van</strong> een tuinhuis: in keurtuinen plaatsing tegen de achtererfgrens<br />

Maatvoering<br />

- in stadsdeel Centrum gelden de volgende maximale bouwhoogtes:<br />

- schuur: maximaal 2.50 meter<br />

- tuinhuis: maximaal 3.40 meter<br />

- overkapping: maximaal 2.50 meter<br />

- in stadsdeel Centrum gelden de volgende maximale oppervlaktes:<br />

- schuur: maximaal 6 m²<br />

36<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


- tuinhuis: maximaal 20 m² bij een diepte <strong>van</strong> maximaal 4.25 meter<br />

- overkapping: maximaal 20 m²<br />

Vormgeving<br />

- vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />

- stadsdeel Centrum: overkapping minimaal aan twee zijden open en maximaal<br />

twee zijden behorend tot de constructie<br />

- plat afgedekt of desgewenst een <strong>van</strong> het hoofdgebouw afgeleid kapvorm,<br />

kaphelling en nokrichting<br />

- gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />

- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op die <strong>van</strong> de gevelramen<br />

en kozijnen <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />

- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en<br />

ornamenten<br />

- tuinhuis: desgewenst wel meer detaillering en een duidelijke voorgevel die<br />

gericht is op de keurtuin/de hoofdbebouwing<br />

- overkapping: lichte constructie<br />

Materiaal en kleur<br />

- materiaal en kleur gevels, kozijnen en profielen afgestemd op het hoofdgebouw<br />

of op tuinkarakter (metselwerk of hout)<br />

- geen golfplaat, betonplaten of damwandprofielen of daarmee gelijk te stellen<br />

materialen<br />

- bij integratie met erfafscheiding materiaal en kleurgebruik gelijk aan<br />

erfafscheiding<br />

- bijgebouw bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% gevelopeningen/glasvlak<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 37


6.5 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel<br />

6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

In sommige gevallen valt het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel onder de sneltoets.<br />

38<br />

Omdat de opbouw en indeling <strong>van</strong> de gevel een belangrijk onderdeel is <strong>van</strong> de architectonische<br />

vormgeving <strong>van</strong> het gebouw en/of de straatwand moeten ook het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong><br />

een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de<br />

samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele kozijn- of<br />

gevelwijzigingen. Met name het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of<br />

gevelpaneel in de voorgevel of zijgevel als deze gekeerd is naar de weg of het openbaar groen<br />

vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het<br />

karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouw en de karakteristiek <strong>van</strong> de omgeving. Een naoorlogse woning<br />

vraagt bijvoorbeeld om andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19 de eeuw.<br />

Het uitgangspunt <strong>van</strong> de sneltoetscriteria is dat de oorspronkelijke of originele vormgeving in<br />

elk geval niet strijdig is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Belangrijke te handhaven kenmerken<br />

daarbij zijn de maatvoering <strong>van</strong> de negge en profilering <strong>van</strong> het kozijn en het raamprofiel. <strong>De</strong><br />

materialisering en (mate aan) detaillering is voornamelijk afhankelijk <strong>van</strong> het gebiedsgerichte<br />

beoordelingskader. Kozijn- of gevelwijzigingen aan de voorkant en kozijn- en gevelwijzigingen<br />

die contrasteren met het hoofdgebouw of de directe omgeving zijn <strong>van</strong> zo grote invloed op het<br />

straatbeeld dat ze vrijwel altijd aan (de gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie worden<br />

voorgelegd.<br />

Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is in<br />

bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte<br />

bouwvergunning worden aangevraagd.<br />

Vergunningvrij<br />

Het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel <strong>van</strong> een bestaande woning,<br />

bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw<br />

behorend bijgebouw, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />

1 e . niet aangebracht in de voorgevel <strong>van</strong> een woning of woongebouw of een naar de weg of het<br />

openbaar groen gekeerde zijgevel <strong>van</strong> een woning of woongebouw, en<br />

2 e . de bestaande gevelopening wijzigt niet.<br />

Licht-vergunningplichtig<br />

Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is lichtvergunningplichtig<br />

indien:<br />

1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />

een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />

2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />

3 e . de ingreep niet voldoet aan de kenmerken voor het vergunningvrij veranderen of verplaatsen<br />

<strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel.<br />

Het vergunningvrij veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of<br />

gevelpaneel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />

Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het vergunningvrij veranderen of<br />

verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel de sneltoetscriteria te<br />

hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />

Ook bestaande kozijnen en gevels mogen niet in ernstige strijd zijn met redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand. Een bestaand kozijn of gevel is in ernstige strijd met redelijke<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


eisen <strong>van</strong> welstand indien de kenmerken <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevel of kozijnen<br />

zichtbaar zijn aangetast, genegeerd of onzichtbaar gemaakt, waardoor hetzij de<br />

uniciteit <strong>van</strong> het pand hetzij de samenhang <strong>van</strong> de architectuureenheid verloren gaat.<br />

Dit is onder meer <strong>van</strong> toepassing op metselwerk, voegwerk, pleister(stuc)werk,<br />

gevelreiniging, gevelisolatie, gevelbeëindigingen, dak, dakranden, dakbedekking en<br />

goten, hemelwaterafvoer, glas-in-loodramen, balkons, serres, veranda’s, erkers,<br />

winkelpuien, puibalken, hijsbalken, ventilatievoorzieningen, architectonische<br />

elementen en -ornamenten, verf op gevels en kleurgebruik.<br />

6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant<br />

Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan<br />

de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />

welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of<br />

is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />

toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />

(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />

Onder het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook<br />

verstaan het schilderen er<strong>van</strong> in een kleur waardoor de samenhang <strong>van</strong> een gevel<br />

wordt verstoord.<br />

Algemeen<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

- draai-kiepramen zijn aan de drie hoofdgrachten en aan de (Binnen) Amstel bij<br />

orde 1 en 2 niet toegestaan<br />

- ventilatieroosters dienen in alle gevallen verdekt aangebracht te worden<br />

Maatvoering<br />

- afzonderlijke panden moeten herkenbaar blijven<br />

- oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behouden<br />

- diepte <strong>van</strong> negge gelijk aan bestaande situatie<br />

- de oorspronkelijke profielafmetingen <strong>van</strong> het kozijn en/of het raamprofiel<br />

behouden<br />

Vormgeving<br />

- wijziging is als zelfstandig element vormgegeven in harmonie met<br />

oorspronkelijke gevel<br />

- wijziging blijft in overeenstemming met de architectuur/tijdsbeeld <strong>van</strong> de<br />

oorspronkelijke gevel<br />

- een individuele wijziging leidt niet tot een wijziging <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />

geleding en indeling <strong>van</strong> de gehele gevel, m.a.w. verticale of horizontale indeling<br />

<strong>van</strong> gevel handhaven<br />

- samenhang en ritmiek <strong>van</strong> de straatwand worden niet verstoord<br />

- de gevel <strong>van</strong> begane grond en verdieping(en) blijft samenhangend<br />

- de hoofdindeling komt overeen met de oorspronkelijke indeling<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 39


- indeling raam behouden<br />

- toegevoegde of ver<strong>van</strong>gende draaiende of schuivende delen is mogelijk<br />

- geen ventilatierooster in oorspronkelijk raamvlak<br />

- geen toepassing <strong>van</strong> tussen dubbel glas geplaatste imitatieroedes<br />

- gevelopeningen niet geblindeerd met panelen of schilderwerk<br />

- lateien, onderdorpels, raamlijsten, speklagen en/of rollagen in<br />

originele staat of in ieder geval in overeenstemming met de vormentaal<br />

<strong>van</strong> andere in de gevel voorkomende lateien, onderdorpels en/of raamlijsten<br />

- doorvalbeveiliging zelfstandig vormgeven in de dagkant <strong>van</strong> het kozijn<br />

Materiaal en kleur<br />

- materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig de oorspronkelijke materialen en<br />

kleuren <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />

- bij kunststof kozijnen de dimensionering en profilering <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />

kozijnen overnemen<br />

- stalen kozijnen en raamprofielen alleen ver<strong>van</strong>gen door staal of aluminium, want<br />

alleen aluminium kan de dimensionering en profilering <strong>van</strong> staal benaderen<br />

- geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik<br />

- geen spiegelend glas<br />

- doorvalbeveiliging niet <strong>van</strong> glas of kunststof<br />

- een gevelpaneel of luik kan alleen worden uitgevoerd in kunststofmaterialen<br />

indien dit past bij de architectuur <strong>van</strong> het pand of onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het<br />

ontwerp<br />

6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />

kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant<br />

Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan<br />

de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />

welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of<br />

is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />

toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />

(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />

Onder het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook<br />

verstaan het schilderen er<strong>van</strong> in een kleur waardoor de samenhang <strong>van</strong> een gevel<br />

wordt verstoord.<br />

Stadsdeel Centrum is een beschermd stadsgezicht. Daarom gelden bij een kozijn- en<br />

gevelwijziging aan de achterkant dezelfde sneltoetscriteria als aan de voorkant.<br />

40<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.6 Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen<br />

6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een dakkapel is een ondergeschikte uitbouw in de kap, bedoeld om de<br />

lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten.<br />

Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer<br />

bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar een dakkapel aan de achterkant. Herhaling <strong>van</strong><br />

identieke dakkapellen binnen een blok <strong>van</strong> dezelfde bouwstijl kan rust en samenhang brengen<br />

in het straatbeeld. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak.<br />

Het plaatsen <strong>van</strong> een dakkapel mag dus niet ten koste gaan <strong>van</strong> de karakteristiek <strong>van</strong> de<br />

kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet <strong>van</strong> het dak en moet de<br />

noklijn <strong>van</strong> het dak, afhankelijk <strong>van</strong> straatprofiel, <strong>van</strong>af de weg zichtbaar blijven. Bovendien<br />

moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn.<br />

Een dakkapel is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een<br />

lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />

Vergunningvrij<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een dakkapel op een bestaand gebouw is vergunningvrij indien voldaan<br />

wordt aan de volgende kenmerken:<br />

1 e . gebouwd op het achterdakvlak of een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd<br />

zijdakvlak,<br />

2 e . afstand tot de voorgevel meer dan 1.00 meter,<br />

3 e . voorzien <strong>van</strong> een plat dak,<br />

4 e . zijwangen ondoorzichtig,<br />

5 e . hoogte, gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de dakkapel, minder dan 1.50 meter,<br />

6 e . onderzijde meer dan 0.50 meter en minder dan 1.00 meter boven de dakvoet,<br />

7 e . bovenzijde meer dan 0.50 meter onder de nok,<br />

8 e . zijkanten meer dan 0.50 meter <strong>van</strong> de zijkanten <strong>van</strong> het dakvlak, en<br />

9 e . niet gebouwd op een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />

Woningwet, op een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet of<br />

op een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd.<br />

Lichte bouwvergunning<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een dakkapel is licht-vergunningplichtig indien:<br />

1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />

een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />

2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />

3 e . de dakkapel niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije dakkapellen.<br />

Een vergunningvrije dakkapel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren <strong>van</strong><br />

een vergunningvrije dakkapel de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te<br />

voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />

Een dakkapel moet niet worden verward met een dakloggia of een dakopbouw. <strong>De</strong>ze<br />

ingrepen zijn niet ondergeschikt en vallen niet onder de sneltoetscriteria.<br />

Een dakloggia is een ‘omgekeerde’ dakkapel, geen uitbouw maar een inbouw in de kap. Een<br />

loggia heeft meestal de functie <strong>van</strong> balkon en is alleen daarom al <strong>van</strong> grote invloed zijn op het<br />

straatbeeld. Voor een dakloggia is een reguliere bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd<br />

advies gevraagd aan de welstandscommissie. Dakloggia’s worden beoordeeld op basis <strong>van</strong><br />

de gebiedsgerichte, de objectgerichte en eventueel de algemene welstandscriteria.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 41


42<br />

Een dakopbouw is een toevoeging aan de bouwmassa <strong>van</strong> het schuine dak (geen dakkapel<br />

zijnde) of een toevoeging aan een plat dak. Een dakopbouw tast het silhouet <strong>van</strong> het<br />

oorspronkelijke dak aan en heeft een grote invloed op het straatbeeld. <strong>De</strong> sneltoetscriteria<br />

voor dakkapellen gelden niet voor dakopbouwen. Voor een dakopbouw is een reguliere<br />

bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd advies gevraagd aan de welstandscommissie.<br />

Dakopbouwen worden beoordeeld op basis <strong>van</strong> de gebiedsgerichte, de objectgerichte en<br />

eventueel de algemene welstandscriteria.<br />

In plaats <strong>van</strong> een dakkapel kan ook een dakraam worden aangebracht.<br />

Een dakraam maakt geen inbreuk op het volume <strong>van</strong> het dakvlak. Daarom zijn dakramen<br />

minder dominant in het straatbeeld dan dakkapellen. Teveel, te grote, verkeerd geplaatste of<br />

te grof gedetailleerde dakramen kunnen echter wel de samenhang en het aanzien <strong>van</strong> het<br />

dakvlak verstoren.<br />

Voor dakramen gelden dezelfde sneltoetscriteria als voor dakkapellen, mits deze<br />

rele<strong>van</strong>t zijn.<br />

6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant<br />

Een dakkapel of dakraam aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

dakkapel of dakraam aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake<br />

<strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de<br />

criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan (de gemandateerde <strong>van</strong>) de<br />

welstandscommissie voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zal dit vrijwel altijd het geval zijn.<br />

Algemeen<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

Plaatsing en aantal<br />

- de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te<br />

blijven<br />

- bij meerdere dakkapellen/dakramen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid<br />

zoveel mogelijk herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige<br />

rangschikking op een horizontale lijn<br />

- dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd<br />

op gevelgeleding<br />

- minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal<br />

1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden <strong>van</strong> de dakkapel (afstand tot<br />

zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan<br />

onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />

- afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter<br />

- niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak<br />

- geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw<br />

- tussen de onderkant <strong>van</strong> het dakkapelkozijn en het dakvlak mag geen dichte<br />

borstwering aanwezig zijn<br />

- geen dakramen in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare ruimte zichtbaar zijn<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


Maatvoering<br />

- een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak<br />

- hoogte maximaal 50% <strong>van</strong> de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte <strong>van</strong> het<br />

dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 1.50 meter, gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de<br />

dakkapel tot de bovenzijde <strong>van</strong> het boeiboord of de daktrim<br />

- stadsdeel Centrum: breedte maximaal 30% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak<br />

samen met de bestaande en aangevraagde ingrepen in het dakvlak met een<br />

maximum <strong>van</strong> 2.00 meter gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de woningscheidende<br />

bouwmuren of eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel, bij<br />

kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />

- de afstand tot andere objecten in het dakvlak (zoals gemetselde schoorsteen) is<br />

minimaal 1.00 meter<br />

- op monumenten en in beschermde gezichten mag de grootte <strong>van</strong> de dakkapel<br />

maximaal 30% <strong>van</strong> het hellend dakvlak bedragen<br />

Vormgeving<br />

- plat afgedekt<br />

- geleding afgestemd op gevelgeleding <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />

- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op en hiërarchisch gelijk of<br />

ondergeschikt aan de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />

- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek en ornamenten<br />

- boeiboord maximaal 0.25 meter<br />

- lijst maximaal 0.25 meter<br />

- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />

of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de dakkapel voortgezet<br />

Materiaal en kleur<br />

- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />

kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />

- geen toepassing <strong>van</strong> dichte panelen in het voorvlak, bij binnenwanden eventueel<br />

een ‘dubbele stijl’ toepassen<br />

- zijwangen dakkapel gesloten en in donkere kleur of afgewerkt in de kleur <strong>van</strong> het<br />

dakvlak<br />

Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen<br />

- Binnenstad: de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> raamopeningen in de dakkapel dienen in het<br />

algemeen hiërarchisch gelijk of ondergeschikt te zijn aan de raamopeningen in<br />

het onderliggende gevelvlak<br />

- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de<br />

directe omgeving dakkapellen <strong>van</strong>uit de dakgoot beginnen: direct <strong>van</strong>uit de<br />

dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel<br />

6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant<br />

Een dakkapel of dakraam aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />

dakkapel of dakraam aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake<br />

<strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 43


criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />

welstandscommissie voorgelegd.<br />

Algemeen<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

Plaatsing en aantal<br />

- de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te<br />

blijven<br />

- bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid zoveel<br />

mogelijk herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking<br />

op een horizontale lijn<br />

- dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd<br />

op gevelgeleding<br />

- minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal<br />

1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden <strong>van</strong> de dakkapel (afstand tot<br />

zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan<br />

onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />

- afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter<br />

- maximaal twee dakkapellen per woning op het betreffende dakvlak, deze dienen<br />

gelijkvormig aan elkaar te zijn; op monumenten en in beschermde gezichten<br />

geldt echter: niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak<br />

- bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte <strong>van</strong> minimaal 1.00 meter<br />

- geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw<br />

- tussen de onderkant <strong>van</strong> het dakkapelkozijn en het dakvlak mag geen dichte<br />

borstwering aanwezig zijn<br />

- geen dakramen in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare ruimte zichtbaar zijn<br />

- dakramen in kappen die dwars op de straat staan, mits minimaal 1.50 meter<br />

<strong>van</strong>af de voor- en/of achtergevelrooilijn, niet in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare<br />

ruimte zichtbaar zijn<br />

- meer dakramen worden op een horizontale lijn gerangschikt<br />

- boven het dakraam moeten minimaal drie rijen dakpannen resteren; eronder<br />

minimaal een rij pannen<br />

Maatvoering<br />

- een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak<br />

- op monumenten en in beschermde gezichten geldt dat de grootte <strong>van</strong> de<br />

dakkapel maximaal 30% <strong>van</strong> het hellend dakvlak mag bedragen, en de breedte<br />

maximaal 50% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 3.00<br />

meter, gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de woningscheidende bouwmuren of<br />

eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel, bij kilkepers gemeten<br />

aan onderzijde/ dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />

- In stadsdeel Centrum geldt: hoogte maximaal 50% <strong>van</strong> de in het verticale vlak<br />

geprojecteerde hoogte <strong>van</strong> het dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 1.50 meter<br />

gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de dakkapel tot de bovenzijde <strong>van</strong> het boeiboord of<br />

de daktrim<br />

- In stadsdeel Centrum geldt: breedte maximaal 30% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het<br />

dakvlak samen met de bestaande en aangevraagde ingrepen in het dakvlak met<br />

een maximum <strong>van</strong> 2.00 meter gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de<br />

44<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


woningscheidende bouwmuren of eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong><br />

de dakkapel, bij kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />

- In stadsdeel Centrum geldt: de breedte <strong>van</strong> een dakraam mag samen met de<br />

andere (bestaande en aangevraagde) doorbrekingen en ingrepen in het dakvlak<br />

niet meer dan 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> de kap beslaan<br />

- de afstand tot andere objecten in het dakvlak (zoals gemetselde schoorsteen) is<br />

minimaal 1.00 meter<br />

Vormgeving<br />

- geleding afgestemd op gevelgeleding <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />

- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op en hiërarchisch gelijk of<br />

ondergeschikt aan de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />

- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek en ornamenten<br />

- boeiboord maximaal 0.25 meter<br />

- lijst maximaal 0.25 meter<br />

- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />

of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de dakkapel voortgezet.<br />

- dakramen zo vlak mogelijk ingepast in het dakvlak<br />

Materiaal en kleur<br />

- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />

kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />

- voorvlak grotendeels gevuld met glas, desgewenst beperkte toepassing <strong>van</strong><br />

dichte panelen; op monumenten en beschermde gezichten geldt: geen<br />

toepassing <strong>van</strong> dichte panelen in het voorvlak, bij binnenwanden eventueel een<br />

‘dubbele stijl’ toepassen<br />

- zijwangen dakkapel gesloten en in donkere kleur of afgewerkt in de kleur <strong>van</strong> het<br />

dakvlak<br />

- dakraam: passend bij het gebouw en niet storend in de directe omgeving<br />

Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen<br />

- Binnenstad: de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> raamopeningen in de dakkapel dienen in het<br />

algemeen hiërarchisch gelijk of ondergeschikt te zijn aan de raamopeningen in<br />

het onderliggende gevelvlak<br />

- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de<br />

directe omgeving dakkapellen <strong>van</strong>uit de dakgoot beginnen: direct <strong>van</strong>uit de<br />

dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel<br />

6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen<br />

Bij een aantal afwijkende kapvormen zijn naast bovenstaande sneltoetscriteria voor<br />

de voor- en achterkant enkele aanvullende criteria <strong>van</strong> toepassing. In geval <strong>van</strong><br />

combinaties <strong>van</strong> verschillende dakvormen zal door de welstandscommissie per<br />

situatie een afweging gemaakt worden <strong>van</strong> de toelaatbare uitbreidingen.<br />

Zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30°<br />

Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen<br />

gelegenheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling<br />

komt de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 45


de nok te liggen. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast,<br />

daarom is het plaatsen <strong>van</strong> een dakkapel op een zadeldak met een helling kleiner<br />

dan 30° voor het straatbeeld ongewenst. Een standaarddakkapel is hier dus niet<br />

goed mogelijk.<br />

<strong>De</strong> sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn in dit geval niet <strong>van</strong> toepassing. <strong>De</strong><br />

aanvraag zal door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond <strong>van</strong> de<br />

gebiedsgerichte en de algemene welstandscriteria.<br />

Als de vrije hoogte onder de nok tenminste 2.00 meter bedraagt kan soms een<br />

oplossing worden gevonden door de nok te verplaatsen en te verhogen. Dan spreken<br />

we <strong>van</strong> een dakopbouw. Voor een dakopbouw is een reguliere bouwvergunning<br />

noodzakelijk. Het bouwplan zal dan voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />

welstandscommissie worden voorgelegd.<br />

Zadeldak met wolfseind<br />

Zadeldak met vliering<br />

Schild-, tent- of piramidedak<br />

46<br />

<strong>De</strong> beperkte maat <strong>van</strong> het wolfseind is ongeschikt voor<br />

toevoegingen. <strong>De</strong> zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en<br />

dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de<br />

wolfseinden gerespecteerd te worden.<br />

<strong>De</strong> basismaat <strong>van</strong> de vliering is te gering om een dakkapel of -<br />

opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een<br />

onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm dus geen dakkapellen op<br />

dakvlak.<br />

Het karakter <strong>van</strong> deze kapvormen, met naar de nok toelopende hoekkepers, vereist<br />

een zeer beperkte afmeting <strong>van</strong> de dakkapel. Bij situering <strong>van</strong> de dakkapel dient<br />

respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal 1.00 meter dakvlak vrij te<br />

blijven, gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel.<br />

Mansardedak<br />

Een daktoevoeging aan de achterkant is toegestaan in het onderste<br />

deel <strong>van</strong> het dakvlak. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


tussen een schuin afgedekte dakkapel en een dakkapel met plat dak. In beide<br />

gevallen dient de bovenaansluiting met het dakvlak op de knik <strong>van</strong> het dakvlak plaats<br />

te vinden.<br />

Lessenaarsdak<br />

Voor dakkapellen op lessenaarsdaken gelden dezelfde<br />

uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk <strong>van</strong> de hoek <strong>van</strong><br />

het dak en de nok- en goothoogte gelden verschillende regels.<br />

Wanneer de hoek kleiner is dan 30° is een dakkapel niet wenselijk,<br />

zie bij zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30°.<br />

Asymmetrisch dak<br />

Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch dakvlak een<br />

onevenwichtig beeld en is niet gewenst. In het algemeen worden dakkapellen onder<br />

in het dakvlak toegepast. Door de grootte <strong>van</strong> het dakvlak ontstaat hiermee een goed<br />

en evenwichtig beeld.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 47


6.7 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />

6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een erf- of perceelafscheiding is een bouwwerk bedoeld om het erf af te bakenen<br />

<strong>van</strong> een buurerf of <strong>van</strong> de openbare weg.<br />

48<br />

Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden<br />

gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal het stadsdeel zich terughoudend<br />

opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn <strong>van</strong> grote invloed op de ruimtelijke<br />

kwaliteit. Het stadsdeel streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid<br />

aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat<br />

het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het<br />

karakter <strong>van</strong> de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen<br />

dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier<br />

worden geplaatst en moeten worden gemaakt <strong>van</strong> duurzame materialen. Een lange, gesloten,<br />

slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op <strong>van</strong> verloedering en sociale<br />

onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling.<br />

Een erf- of perceelafscheiding is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere<br />

gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />

Vergunningvrij<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een erf- of perceelafscheiding is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de<br />

volgende kenmerken:<br />

1 e . niet hoger dan 1.00 meter, of<br />

2 e . niet hoger dan 2.00 meter en gebouwd:<br />

a) op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat,<br />

b) meer dan 1.00 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />

c) meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen.<br />

Lichte bouwvergunning<br />

Het bouwen <strong>van</strong> een erfafscheiding is licht-vergunningplichtig indien:<br />

1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />

een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />

2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />

3 e . de erfafscheiding niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije erfafscheidingen.<br />

Een vergunningvrije erfafscheiding mag niet in ernstige mate in strijd zijn met<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />

realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrije erfafscheiding de sneltoetscriteria te hanteren en<br />

bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />

6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />

Een erfafscheiding is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />

onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een erfafscheiding niet aan<br />

onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede<br />

twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor<br />

advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />

In stadsdeel Centrum zijn de binnenterreinen binnen het beschermde stadsgezicht<br />

<strong>van</strong> hoge waarde; ze zijn daarom onverminderd onderworpen aan welstandstoetsing.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


Algemeen<br />

- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />

sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />

Maatvoering<br />

- hoogte maximaal 2.00 meter als de erfafscheiding tenminste 1.00 meter achter<br />

de voorgevellijn wordt geplaatst (dat betekent in de praktijk: op zij- of achtererf);<br />

bij plaatsing verder naar voren: hoogte maximaal 1.00 meter<br />

- erfafscheidingen op de (voormalige) werfterreinen (bijvoorbeeld de Westelijke<br />

Eilanden) mogen maximaal 2.00 meter hoog zijn<br />

Vormgeving<br />

- in vormgeving en afwerking ondergeschikt aan de omgeving<br />

- vormgeving afgestemd op erfafscheiding <strong>van</strong> belendend perceel, tenzij deze niet<br />

voldoet aan de hier genoemde sneltoetscriteria voor erf- en perceel<br />

afscheidingen<br />

- geleding houten erfafscheiding afgestemd op erfafscheiding <strong>van</strong> belendend<br />

perceel of reeds bestaande erfafscheiding in de omgeving<br />

- rechte vormgeving, geen toogvormen<br />

- stadsdeel Centrum: toogvormen toegestaan<br />

- erfafscheidingen die grenzen aan de openbare ruimte dienen mee-ontworpen te<br />

worden met de gebouwen die op het erf zijn of worden gebouwd<br />

Materiaal en kleur<br />

- aansluitend op erfafscheiding <strong>van</strong> naburig perceel, tenzij deze niet voldoet aan<br />

de hier genoemde sneltoetscriteria voor erf- en perceelafscheidingen<br />

- indien geplaatst achter de voorgevellijn op de zij- of achtererfgrens als deze niet<br />

gekeerd is naar de weg of openbaar groen, houtwerk om en om aangebracht<br />

- metselwerk conform het hoofdgebouw, waarboven mogelijk metalen stijlen in<br />

donkere kleur of schotten <strong>van</strong> houten planken tussen gemetselde penanten<br />

- volledig te begroeien gazen hekwerken<br />

- geen toepassing <strong>van</strong> beton, kunststof, staal, golfplaat, damwandprofielen,<br />

rietmatten of vlechtschermen of daarmee gelijk te stellen materialen<br />

- geen felle contrasterende kleuren<br />

- daar waar in de Plantagebuurt en de Singelgrachtzone erfafscheidingen aan de<br />

voorzijde zijn toegestaan, mogen deze uitsluitend in de vorm <strong>van</strong> ranke<br />

spijlhekken <strong>van</strong> metaal in grachtengroen of als heg worden uitgevoerd<br />

- erfafscheidingen op (voormalige) werfterreinen komen veel voor in de vorm <strong>van</strong><br />

een houten schutting; bij ver<strong>van</strong>ging dienen schuttingen in hout te worden<br />

uitgevoerd en eventueel in een gedekte kleur te worden geschilderd<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 49


6.8 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen en zonnecollectoren<br />

6.8.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor<br />

warmteopwekking. <strong>De</strong>ze voorzieningen worden in toenemende mate ontwikkeld en<br />

toegepast. Inmiddels is er zodanig ervaring mee opgedaan dat een zorgvuldige<br />

vormgeving en plaatsing mogelijk zijn. Zonnecollectoren of -panelen die niet<br />

zichtbaar zijn <strong>van</strong>af het openbaar gebied hebben weinig ontsierende invloed. <strong>De</strong><br />

situering <strong>van</strong> zonnepanelen of -collectoren wordt echter bepaald door de optimale<br />

stand ten opzichte <strong>van</strong> de zon. Voorkeur <strong>van</strong> het stadsdeel voor situering aan de<br />

achterzijde kan daarom niet <strong>van</strong> doorslaggevende aard zijn bij de beoordeling <strong>van</strong><br />

dergelijke bouwaanvragen. Alleen in beschermde stads- en dorpsgezichten, op<br />

monumenten of beeldbepalende panden lijkt een alternatieve situering aan minder<br />

belangrijke zijden of op tuinbergingen een voor de hand liggend keuze.<br />

Zonnecollectoren of -panelen kunnen in het ontwerp <strong>van</strong> een gebouw worden<br />

geïntegreerd. Als losse toevoeging kunnen ze echter heel storend werken. Bij<br />

meerdere collectoren/panelen op één doorgaand dakvlak streeft het stadsdeel naar<br />

een herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een<br />

horizontale lijn.<br />

Om aantasting <strong>van</strong> het waardevolle daklandschap verder te voorkomen is plaatsing<br />

alleen onder voorwaarden toegestaan.<br />

6.8.2 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen of –collectoren<br />

Een zonnepaneel of -collector is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als<br />

aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een zonnepaneel of -<br />

collector niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of<br />

bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de<br />

bouwaanvraag voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />

- plaatsing aan rijks- of gemeentemonumenten of in het beschermd stadsgezicht<br />

is alleen dan toegestaan indien het daklandschap visueel niet verstoord wordt.<br />

Plaatsing op kappen <strong>van</strong> voor 1940 is niet toegestaan, tenzij het zonnepaneel of<br />

de zonnecollector zich qua kleurstelling en vormgeving zo invoegt dat er geen<br />

sprake is <strong>van</strong> visuele verstoring <strong>van</strong> het daklandschap. Architectuurhistorische<br />

of monumentale waarden mogen niet worden aangetast<br />

- plaatsing is alleen dan toegestaan, voor zover niet zichtbaar <strong>van</strong>af de openbare<br />

ruimte en met inachtneming <strong>van</strong> de monumentale waarden, zoals beschreven in<br />

de redengevende omschrijving<br />

- plaatsing in het schuine dakvlak is alleen toegestaan aan de achterzijde en<br />

indien de gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnepanelen of –collectoren niet meer<br />

bedraagt dan 30 % <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak (inclusief dakkapellen en<br />

andere ingrepen zoals dakramen), en indien de zonnepanelen of –collectoren<br />

gerangschikt zijn op één horizontale lijn<br />

- de kleur moet in overeenstemming zijn met het achterliggende dakvlak of<br />

anders zwart, antraciet of donkergrijs<br />

50<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve <strong>van</strong> mobiele<br />

telefonie of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes)<br />

6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Het gaat hier om antennes die <strong>van</strong> wezenlijk belang zijn voor het kunnen zenden<br />

en/of ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> radio-, televisie- en andere communicatiesignalen. Antennes<br />

kenmerken zich door een zeer eigen technische vormgeving die vooral aan de<br />

voorzijde storend kan zijn voor het straatbeeld. Het stadsdeel streeft dan ook naar<br />

plaatsing <strong>van</strong> antennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar <strong>van</strong>af de<br />

weg of openbaar groen. Antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op/aan een<br />

bouwwerk worden aangebracht. Een antenne dient een ondergeschikt element te<br />

blijven ten opzichte <strong>van</strong> de omringende bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze<br />

storend werken op het uiterlijk <strong>van</strong> een gebouw. Met name de hoogte, de<br />

bouwkundige uitwerking en detaillering <strong>van</strong> antennes mogen geen zwaar stempel op<br />

de omgeving drukken. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om<br />

deze voorzieningen in te passen in de omgeving. <strong>De</strong> antenne dient altijd<br />

ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw of het erf waarop deze geplaatst wordt.<br />

6.9.2 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties<br />

Een antenne-installatie is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />

onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een antenne-installatie niet<br />

aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er<br />

gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag<br />

voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />

(Schotel)antennes:<br />

bij plaatsing <strong>van</strong> een (schotel)antenne geldt de volgende voorkeurslijst:<br />

- 1 e voorkeur: plaatsing in de tuin<br />

- 2 e voorkeur: plaatsing op het balkon aan de tuinkant (maximaal 1/3 boven het<br />

hekwerk uitstekend)<br />

- 3 e voorkeur: aan de achtergevel<br />

- 4 e voorkeur: op het dak; om het gevelbeeld aan de straatzijde of het daksilhouet<br />

niet te verstoren dient de (schotel)antenne uit het zicht te worden geplaatst.<br />

- materiaal en kleur onopvallend en aanvaardbaar in relatie tot de omgeving, geen<br />

felle, contrasterende kleuren maar antraciet of donkergrijs<br />

- Schotelantennes mogen <strong>van</strong>af de openbare ruimte niet zichtbaar zijn<br />

GSM-antennes op gebouwen en aan gevels:<br />

- indien radio- en bouwtechnisch mogelijk dient de GSM-antenne inpandig te<br />

worden geplaatst<br />

- indien inpandige plaatsing niet mogelijk is dan is plaatsing op het dak, aan of<br />

nabij de liftschacht <strong>van</strong> het gebouw, toegestaan, waarbij de antenne zo<br />

onzichtbaar mogelijk dient te worden gesitueerd om horizonvervuiling tegen te<br />

gaan<br />

- de delen <strong>van</strong> een antenne-installatie die zichtbaar zijn, mogen niet storend zijn in<br />

het stadsbeeld<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 51


- de gehele antenne-installatie wordt gezien als een toegevoegd element op/aan<br />

het gebouw en dient zo compact mogelijk te zijn<br />

- de plaatsing <strong>van</strong> een antenne-installatie op of aan een rijks- en<br />

gemeentemonument is niet toegestaan tenzij de karakteristiek <strong>van</strong> het monument<br />

niet wordt aangetast<br />

- de plaatsing <strong>van</strong> een antenne-installatie op of aan een orde-2 pand is toegestaan<br />

mits de behoudenswaardige karakteristiek <strong>van</strong> het stadsbeeld niet wordt<br />

verstoord<br />

52<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.10 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen<br />

dan woningen<br />

6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzieningen om ruiten <strong>van</strong> gebouwen tegen<br />

inbraak en <strong>van</strong>dalisme te beschermen. <strong>De</strong>ze voorzieningen kunnen de omgeving<br />

een rommelig aanzien geven. Daarom stimuleert het stadsdeel in de eerste plaats<br />

het toepassen <strong>van</strong> alternatieve oplossingen zoals geweldbestendig glas of<br />

elektronische beveiligingssystemen. Voor woningen is het toepassen <strong>van</strong> rolhekken,<br />

luiken en rolluiken vergunningvrij gesteld. Voor gebouwen anders dan woningen en<br />

woongebouwen echter niet. Juist in winkelgebieden zijn de problemen met deze antiinbraak<br />

en –<strong>van</strong>dalisme voorzieningen het grootst. Het stadsdeel streeft er daarom<br />

naar dat rolhekken, luiken en rolluiken de uitstraling <strong>van</strong> een pand niet negatief<br />

beïnvloeden.<br />

- geheel gesloten rolluiken leiden tot ernstige aantasting <strong>van</strong> het straatbeeld en<br />

voldoen nooit aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

6.10.2 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken<br />

Een rolhek, rolluik of luik is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />

onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een rolhek, rolluik of luik niet<br />

aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er<br />

gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag<br />

voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />

- een rolhek of rolluik bestaat voor minstens 90% uit glasheldere doorkijkopeningen<br />

- het rolhek of rolluik dient binnen de gevel te worden aangebracht<br />

- schaarhekken worden als categorie toegevoegd<br />

- rolluikbakken moeten achter de gevel uit het zicht worden geplaatst<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 53


6.11 Sneltoetscriteria voor zonweringen<br />

6.11.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Zonweringen zijn voorzieningen om gebouwen tegen zonlicht en zonnewarmte te<br />

beschermen, in de vorm <strong>van</strong> een markies of een scherm. <strong>De</strong>ze voorzieningen<br />

kunnen de omgeving een rommelig aanzien geven. Voor woningen is het toepassen<br />

<strong>van</strong> zonweringen buiten het beschermde stadsgezicht vergunningvrij gesteld. Voor<br />

gebouwen anders dan woningen en woongebouwen echter niet. Het stadsdeel<br />

streeft er naar dat zonweringen de uitstraling <strong>van</strong> een pand niet negatief<br />

beïnvloeden.<br />

6.11.2 Sneltoetscriteria zonweringen<br />

Een zonwering is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />

welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een zonwering niet aan onderstaande<br />

criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />

toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />

CWM voorgelegd.<br />

- zonweringen dienen te kunnen worden neergelaten en opgehaald<br />

- zonweringen dienen <strong>van</strong> natuurlijk materiaal te zijn<br />

- zonweringen <strong>van</strong> glad of glimmend materiaal zijn verboden<br />

- zonweringen mogen niet meer uitsteken dan 1/5 <strong>van</strong> de straatbreedte (de afstand<br />

tussen de voorgevelrooilijnen) met een maximum <strong>van</strong> 2.50 meter<br />

- zonweringen dienen hoger te zijn bevestigd dan 4.20 meter boven een voor<br />

motorvoertuigen openstaande weg of boven een strook <strong>van</strong> 0.60 meter langs die<br />

weg, en 2.20 meter boven een niet voor motorvoertuigen openstaande weg<br />

- zonweringen mogen de constructie <strong>van</strong> raam- en/of deuropeningen niet<br />

doorsnijden<br />

- de zonwering op de hogere bouwlagen dient binnen de negge te blijven, zij dient<br />

<strong>van</strong> het type valarm of markisolette te zijn of geheel vlakhangend<br />

- op elk zonnescherm of markies is reclame door middel <strong>van</strong> een logo en/of<br />

zaaksnaam met een maximale hoogte <strong>van</strong> 0.40 meter toegestaan<br />

- zonweringen op blinde gevels/muren of delen daar<strong>van</strong> zijn niet toegestaan<br />

54<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


6.12 Sneltoetscriteria voor windmolens, (micro)windturbines en vergelijkbare<br />

installaties<br />

6.12.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

Kleine windmolens en microwindturbines, geplaatst in een stedelijke omgeving,<br />

wekken elektriciteit op en leveren daarmee een bijdrage aan het milieu. In de zeer<br />

dicht bebouwde binnenstad en het beschermd stadsgezicht moet echter rekening<br />

worden gehouden met visuele overlast en geluidshinder.<br />

6.12.2 Sneltoetscriteria<br />

Een windmolen, (micro)windturbine of vergelijkbare installatie is niet in strijd met<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan.<br />

Voldoet een windmolen of –turbine niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong><br />

een bijzondere situatie, dan wel bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong><br />

de criteria (zoals bij aantasting <strong>van</strong> zichtassen, doorzichten, stadssilhouet of<br />

daklandschap) dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />

- windmolens en – turbines zijn niet toegestaan, tenzij zij speciaal ontwikkeld zijn<br />

voor binnenstedelijk gebied, niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare ruimte,<br />

uitgevoerd zijn in een neutrale kleurstelling en geen negatief effect hebben op<br />

het daklandschap.<br />

- Daarnaast zijn windmolens en –turbines op maaiveldniveau buiten het<br />

beschermde stadsgezicht toegestaan, tot een maximum <strong>van</strong> 12 meter hoogte,<br />

mits niet zichtbaar <strong>van</strong>uit de openbare ruimte.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 55


7. Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden<br />

7.1 Ruimtelijke systemen<br />

7.1.1 Uitgangspunten<br />

Om een overeenkomstige welstandsbeoordeling voor de gehele stad mogelijk te<br />

maken is <strong>Amsterdam</strong> verdeeld in vrij grote samenhangende gebieden: de<br />

zogenoemde ruimtelijke systemen.<br />

Aan de basis <strong>van</strong> het onderscheid in ruimtelijke systemen ligt het gegeven dat de historische<br />

groei <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> zeer herkenbaar is, ook waar delen <strong>van</strong> de stad ‘overschreven’ zijn en<br />

nieuwe bouwwerken tot stand zijn gebracht. <strong>De</strong> verschillende gebieden hebben een eigen<br />

karakter met uiteenlopende hoogtepunten op stedenbouwkundig en architectonisch gebied.<br />

Onderscheiden zijn zeventien ruimtelijke systemen, die kunnen variëren <strong>van</strong> gebieden die op<br />

grond <strong>van</strong> stedenbouwkundige en architectonische kenmerken een samenhangende eenheid<br />

vormen, tot gebieden waar een geheel nieuwe en ingrijpende ontwikkeling gaat plaatsvinden.<br />

Binnen een ruimtelijk systeem vertonen het bebouwd en onbebouwd gebied en het gebruik<br />

<strong>van</strong> dat gebied een bepaalde herkenbare samenhang.<br />

Ruimtelijke systemen hoeven niet noodzakelijkerwijs aaneengesloten gebieden te zijn.<br />

Eenzelfde patroon kan op verschillende plekken voorkomen.<br />

In <strong>Amsterdam</strong> komen de volgende zestien ruimtelijke systemen voor:<br />

- Binnenstad<br />

- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden<br />

- 19 de -eeuwse Ring<br />

- Gordel 20-40<br />

- Tuindorpen<br />

- Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP)<br />

- Post-AUP<br />

- Woonerven en meanders (woningbouw 1970 – 1985)<br />

- Woongebieden <strong>van</strong> na 1985<br />

- Verstedelijkte havengebieden<br />

- Aanvullende (woning)bouwlocaties<br />

- Ringen en radialen<br />

- Kantoren en bedrijventerreinen<br />

- Stedelijke scharnierpunten<br />

- Perifere groen/watergebieden<br />

- Transformatiegebieden<br />

7.1.2 Beschrijving<br />

<strong>De</strong> ruimtelijke systemen worden per stuk beschreven in twee paragrafen:<br />

A Geschiedenis en ligging in de stad<br />

In deze paragraaf komt kort de stedenbouwkundige geschiedenis <strong>van</strong> het betreffende<br />

ruimtelijk systeem aan de orde.<br />

B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />

In deze paragraaf worden beknopt de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken in<br />

onderlinge samenhang behandeld.<br />

56<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


Bij elk ruimtelijk systeem wordt in principe aandacht besteed aan:<br />

- de stedenbouwkundige structuur<br />

- de bebouwing<br />

- openbare ruimte<br />

- openbaar groen<br />

Vervolgens wordt ingezoomd op:<br />

- het bouwwerk op zichzelf<br />

Ingegaan wordt op de eigenschappen <strong>van</strong> de bebouwing als zodanig: de hoofdvorm, de kap,<br />

het gevelbeeld e.d. Ook komt aan de orde wat <strong>van</strong> belang is <strong>van</strong>uit het oogpunt <strong>van</strong> het<br />

(oorspronkelijk) ontwerp <strong>van</strong> het bouwwerk.<br />

- detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

<strong>De</strong>taillering is de verticale, horizontale of figuratieve onderverdeling <strong>van</strong> de gevel in kleinere<br />

vlakken, door middel <strong>van</strong> gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere<br />

gevelkenmerken.<br />

Bij materiaalgebruik wordt ingegaan op de zichtbare materialen waaruit gevels en dak zijn<br />

opgetrokken: baksteen, natuursteen, dakpannen, kozijnhout etc.<br />

Kleurgebruik betreft met name het schilderwerk en de al dan niet natuurlijke kleuren <strong>van</strong> de<br />

toegepaste bouwmaterialen.<br />

7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid<br />

Als inleiding op de welstandscriteria wordt in een afzonderlijke paragraaf (C)<br />

aangegeven hoe de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten <strong>van</strong> het<br />

betreffende ruimtelijk systeem worden gewaardeerd en hoe die in het beleid zijn<br />

verankerd. Ook wordt kort geschetst welke groot- en/of kleinschalige dynamiek er<br />

speelt. <strong>De</strong> stad is nooit af; er worden nieuwe huizen gebouwd en bestaande worden verbouwd.<br />

Grootschalige nieuwbouw wordt gerealiseerd in een nieuwe wijk als IJburg, maar er wordt ook<br />

nieuw gebouwd in oudere wijken ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> bebouwing die niet meer voldoet.<br />

Daarnaast vinden allerlei vormen <strong>van</strong> renovatie en onderhoud plaats, zowel door<br />

woningbouwcorporaties als door particuliere woningeigenaren. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />

particuliere verbouwactiviteiten betreft ingrepen die gericht zijn op het vergroten <strong>van</strong><br />

woonoppervlak en woonmogelijkheden: aan- en uitbouwen, dakkapellen enz.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 57


7.1.4 Welstandscriteria<br />

Tenslotte volgen, ook weer per ruimtelijk systeem, de bijbehorende welstandscriteria.<br />

<strong>De</strong>ze komen aan de orde in paragraaf D: Welstandscriteria.<br />

In deze paragraaf volgen in eerste instantie de welstandscriteria die gelden, zonder<br />

onderscheid <strong>van</strong> ligging in de stad, in alle gebieden behorend bij een ruimtelijk systeem.<br />

Bijkomende criteria die gelden voor specifieke gebieden binnen een ruimtelijk systeem staan<br />

eveneens in deze paragraaf, verbijzonderd voor het betreffende gebied.<br />

<strong>De</strong> indeling is in:<br />

Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />

<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de relatie tussen het bouwwerk en de specifieke omgeving<br />

<strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarin het bouwwerk is gesitueerd. Met andere woorden: het gaat<br />

erom hoe een bouwwerk zich verhoudt tot het grotere geheel <strong>van</strong> de stedenbouwkundige<br />

structuur <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem.<br />

Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />

<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de eisen die aan een bouwwerk worden gesteld wat betreft<br />

bouwmassa en contour, kapvorm, (de indeling <strong>van</strong>) gevels en dakvlakken, tegen de<br />

achtergrond <strong>van</strong> de kwaliteiten <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarbinnen het bouwwerk zich<br />

bevindt<br />

Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de eisen die worden gesteld aan detaillering, materiaal- en<br />

kleurgebruik, tegen de achtergrond <strong>van</strong> de kwaliteiten <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarbinnen<br />

het bouwwerk zich bevindt.<br />

58<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


7.2 <strong>De</strong> ruimtelijke systemen op de kaart<br />

7.2.1 Toelichting op de kaart<br />

<strong>De</strong> ruimtelijke systemen en gebiedsnummers zijn op een kaart aangeven. Elk<br />

ruimtelijk systeem heeft een kleurcode en een nummer en is onderverdeeld in<br />

gebieden waar<strong>van</strong> het nummer begint met het nummer <strong>van</strong> het systeem. <strong>De</strong>ze<br />

welstandskaart is als kaartlaag gekoppeld aan de basiskaart <strong>van</strong> Geo-informatie en<br />

vormt de basis voor het digitale systeem waarop de welstandsnota wordt ontsloten.<br />

Naast de welstandskaart zijn ook waarderingskaarten als kaartlaag opgenomen <strong>van</strong><br />

enkele ruimtelijke systemen: 19 de -eeuwse Ring, Gordel 20-40 en Binnenstad.<br />

Op deze kaart zijn orde 1, 2, 3 of basisorde met een kleurcode aangegeven. <strong>De</strong><br />

ordes zijn gekoppeld aan het adressenbestand.<br />

Tenslotte is er een kaartlaag waarin per ruimtelijk systeem de bebouwingstypologie<br />

kan worden aangeven, bijvoorbeeld voor de gebieden behorend tot het AUP (7.3.6).<br />

Binnen de AUP-gebieden is de volgende (bebouwings)typologie onderscheiden; soms komen<br />

in een gebied een of twee typen bebouwing voor, soms alle acht:<br />

1. Strook- haak- en hofbebouwing<br />

2. Vrijstaande (woon)gebouwen in groene gordels<br />

3. Winkelcentra<br />

4. (Maatschappelijke) voorzieningen<br />

5. Doorontwikkeling AUP<br />

6. Hoogbouw<br />

7. Groengebieden<br />

8. Infrastructurele objecten<br />

7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten<br />

Onderstaand volgt de indeling <strong>van</strong> stadsdeel Centrum volgens de ruimtelijke<br />

systemen en de bijbehorende buurten.<br />

1 Binnenstad<br />

0101 A Stadshart<br />

0102 A Nieuwmarktbuurt<br />

0103 A Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

0104 A Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

0105 A Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

0106 A 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

0107 A 19 de -eeuwse bebouwing<br />

12 Ringen en radialen<br />

1202 A Spoorzone Centrum<br />

1203 A Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

16 Transformatiegebieden<br />

Grootstedelijke transformatiegebieden<br />

1604 A Noord/Zuidlijn Centrum<br />

1620 A Westerdokseiland<br />

1621 A Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 59


1622 A Oosterdokseiland<br />

1623 A Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

1624 A IJ (Centrum)<br />

60<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


7.3 Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen<br />

7.3.1 Binnenstad<br />

A Geschiedenis en ligging in de stad<br />

Het ruimtelijk systeem Binnenstad beslaat het gebied binnen de Singelgracht, of wel<br />

het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Het systeem bestaat uit de middeleeuwse kern,<br />

ontstaan langs de Amstelmonding in het IJ, de daaromheen aangelegde<br />

stadsuitbreidingen <strong>van</strong>af de 14 de eeuw tot en met eind 17 de eeuw en tenslotte de in<br />

de 19 de eeuw bebouwde Singelgrachtzone.<br />

Als ruimtelijk systeem is het gebied binnen de Singelgracht eenmalig en wordt<br />

gevormd door zeven deelgebieden, alle gelegen in stadsdeel Centrum. Hier vallen<br />

systeem en gebied samen, in tegenstelling tot de andere ruimtelijke systemen die uit<br />

meerdere gebieden bestaan, meestal gelegen in verschillende stadsdelen.<br />

0101 Stadshart<br />

<strong>De</strong> middeleeuwse stedelijke kern <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> ontstond circa 1200 aan de dijkstraten<br />

langs de Amstel: Warmoesstraat-Nes en Nieuwendijk-Kalverstraat. Op deze locaties was al<br />

sprake <strong>van</strong> ontginningen sinds het begin <strong>van</strong> de 11 de eeuw. <strong>De</strong> ontginningspatronen zouden<br />

een bepalende rol spelen bij de uitleg <strong>van</strong> de middeleeuwse binnenstad. <strong>De</strong> westelijke oever<br />

(als eerste bewoond) heette de Nieuwe Zijde, de oostelijke oever de Oude Zijde, vernoemd<br />

naar respectievelijk de Oude Kerk en de Nieuwe Kerk. Na de aanleg <strong>van</strong> de dam in de Amstel<br />

in de 13 de eeuw zou <strong>Amsterdam</strong> tot het eind <strong>van</strong> de 14 de eeuw schilsgewijs uitgroeien. Parallel<br />

aan de beide Amsteloevers ontstond in 1350 een uitbreiding (de achterburgwallen), om dertig<br />

jaar later gevolgd te worden door alweer een nieuwe schil (de voorburgwallen). In 1425<br />

volgde een uitbreiding, die voor het eerst om de hele stad heen liep. <strong>De</strong> naamgeving Singel<br />

duidt op deze mijlpaal. Pas in de 15 de eeuw volgde een substantiële uitbreiding aan één zijde<br />

(oost): de Nieuwmarktbuurt (0102 A). <strong>De</strong> opeenvolgende stadsuitbreidingen waren het gevolg<br />

<strong>van</strong> de exponentiële groei die <strong>Amsterdam</strong> als handelsstad doormaakte en alles te maken had<br />

met de gunstige ligging aan het IJ. <strong>Amsterdam</strong> was echter niet alleen een handelscentrum.<br />

Tot 1578 was de stad devoot katholiek, wat zich vertaalde in een groot aantal kloosters, met<br />

name aan de Oude Zijde. Na de Alteratie (overgang naar het protestantisme) werden de<br />

kloosters herbestemd tot openbare functies als tuchthuis en ziekenhuis. <strong>De</strong> toonaangevende<br />

handelspositie werd langer behouden, maar het Stadshart was na de uitleg <strong>van</strong> de befaamde<br />

grachtengordel (met name de Gouden Bocht) niet meer de meest geliefde vestigingsplaats.<br />

Echte verpaupering trad niet in, <strong>van</strong>wege de gunstige locatie ten opzichte <strong>van</strong> het IJ. Pas in<br />

de eerste helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw werd het verval zichtbaar. <strong>De</strong> stad was niet meer in staat de<br />

bevolkingsgroei op te nemen, hetgeen zich uitte in het volbouwen <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />

bouwblokken. <strong>De</strong> verkrotting leidde tot sociaal onwenselijke toestanden. Tegelijkertijd kende<br />

<strong>Amsterdam</strong> in de tweede helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw (de tweede Gouden Eeuw) een economische<br />

bloei die gepaard ging met een ongekende schaalvergroting <strong>van</strong> de bebouwing en<br />

tegelijkertijd infrastructurele ingrepen. <strong>De</strong>ze ‘cityvorming’ vond vooral plaats in het Stadshart<br />

en hing samen met de bouw <strong>van</strong> het Centraal Station en andere grootschalige projecten,<br />

zoals het dempen <strong>van</strong> grachten en de aanleg <strong>van</strong> het tramnet. Als gevolg <strong>van</strong> zowel deze<br />

grootschalige ingrepen als <strong>van</strong> de sanering <strong>van</strong> de krotten veranderde het aangezicht <strong>van</strong> het<br />

Stadshart aanzienlijk. Dit transformatieproces zou tot ver in de tweede helft <strong>van</strong> de 20 ste eeuw<br />

voortduren.<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

<strong>De</strong> Nieuwmarktbuurt ontstond in twee fasen, in 1487 en in 1578, aan<strong>van</strong>kelijk als min of meer<br />

illegale stadsuitbreidingen buiten de stad. <strong>De</strong> bebouwing was kleinschalig en bedrijfsmatig,<br />

voornamelijk gericht op zeevaartactiviteiten. Niet alleen scheepsbouw, maar ook de sterk<br />

vervuilende teerfabricage vond hier plaats. Het gebied lag gedurende de ontstaansperiode<br />

meermalen in de vuurlinie, hetgeen leidde tot het noodgedwongen neerhalen <strong>van</strong> de<br />

opstallen, dan wel tot vernietiging door de Gelderse troepen. Het duurde tot 1586 voordat de<br />

stad de kwetsbare en economisch waardevolle gebieden binnen de muren trok. Vanwege de<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 61


62<br />

officiële overheidsbemoeienis werd <strong>van</strong>af dit jaar ook het stratenpatroon gereguleerd. Het<br />

havengebied werd getransformeerd tot een stadsdeel met een gemengde woon- en<br />

werkfunctie. Aan de Geldersekade, op de grens met het Stadshart, en ook aan de andere<br />

grachten, is te zien dat ook in de Nieuwmarktbuurt de grachten op stand waren. Eeuwenlang<br />

bleef het gemengde karakter grotendeels gehandhaafd. Daarentegen had het Waalseiland,<br />

het gebied tussen Prins Hendrikkkade en Binnenkant dat rond 1640 werd aangelegd en<br />

bebouwd, louter een woonfunctie. <strong>De</strong> 19 de -eeuwse verpaupering en de teloorgang <strong>van</strong> de<br />

wereldhaven trof het gebied als geheel hard. <strong>De</strong> verloedering leidde tot sanering <strong>van</strong> de<br />

binnenterreinen en tot ongestructureerde sloop en nieuwbouw. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren<br />

zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de ‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte<br />

zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte (huur)woningen door nieuwe. In de<br />

Nieuwmarktbuurt hing dit proces samen met de sloop <strong>van</strong> woningen ten behoeve <strong>van</strong> het<br />

metrotracé, dat nog als een slinger <strong>van</strong> nieuwbouw door de hele buurt waarneembaar is.<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />

lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />

fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />

de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden, en<br />

werd voortgezet met de westelijke eilanden (Bickerseiland e.a.). <strong>De</strong> ‘nieuwe’ oostelijke<br />

eilanden (Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd.<br />

Het Bickers-, Prinsen- en Realeneiland werden <strong>van</strong>af 1610, nog geen twintig jaar na de<br />

aanleg <strong>van</strong> de oude oostelijke eilanden aangelegd als nieuw havengebied. Op deze eilanden<br />

werd voor het eerst een ver doorgevoerde mathematische systematiek <strong>van</strong><br />

stedenbouwkundige planning toegepast. <strong>De</strong> straten en de verkaveling waren volgens een<br />

strak, regelmatig patroon ontworpen. Woon- en pakhuizen werden midden op de eilanden<br />

gebouwd. Aan de kaden kwamen werven. Op Prinseneiland bleef de structuur grotendeels<br />

onaangetast. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de<br />

‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte<br />

(huur)woningen door nieuwe. Op Bickerseiland en Realeneiland is een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de<br />

bebouwing vernieuwd.<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />

lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />

fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />

de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden. <strong>De</strong>ze<br />

werden aangelegd tegen de toenmalige oostelijke stadsgrens. <strong>De</strong> reeks werd voortgezet met<br />

de westelijke eilanden (Prinseneiland e.a. <strong>van</strong>af 1610). <strong>De</strong> ‘nieuwe’ oostelijke eilanden<br />

(Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd. Met de aanleg <strong>van</strong><br />

de nieuwe haveneilanden verloren Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg goeddeels hun<br />

maritieme functie. Vanaf de 17 de eeuw kreeg het gebied een woonfunctie, waarbij langs de<br />

grachten vergelijkbare koopmanshuizen werden opgericht als aan de nieuwe woongrachten<br />

<strong>van</strong> de grachtengordel. <strong>De</strong> werkfunctie zou echter niet helemaal verdwijnen, ook <strong>van</strong>wege de<br />

gunstige ligging <strong>van</strong> de eilanden ten opzichte <strong>van</strong> het IJ. Eind 19 de eeuw veranderde de<br />

situatie ingrijpend <strong>van</strong>wege de barrière <strong>van</strong> het Stationseiland met de spoorbundel en de<br />

Prins Hendrikkade. <strong>De</strong> oude oostelijke eilanden verloren daarmee de aansluiting met de<br />

historische havenfunctie. <strong>De</strong> verloedering die in de 19 de eeuw inzette, kreeg een vervolg in de<br />

20 ste eeuw, niet in het minst <strong>van</strong>wege de desastreuze ontwikkelingen in de jaren <strong>van</strong> de<br />

Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd op grote schaal gesaneerd ten koste <strong>van</strong> veel<br />

historische bebouwing en structuren.<br />

Zo werd ten behoeve <strong>van</strong> de toerit naar de IJtunnel <strong>van</strong>af de Weesperstraat, via het Mr.<br />

Visserplein, eind jaren zestig de bebouwing tussen de Valkenburgerstraat en de<br />

Rapenburgerstraat gesloopt. Rond 1998 heeft herinvulling plaatsgevonden.<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />

lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />

fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden, en<br />

werd voortgezet met de westelijke eilanden (Prinseneiland e.a. <strong>van</strong>af 1610). <strong>De</strong> ‘nieuwe’<br />

oostelijke eilanden (Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd,<br />

om haven- en marinefuncties te herbergen. Vooral de Admiraliteit op Kattenburg en het VOCcomplex<br />

op Oostenburg waren <strong>van</strong> een voor die tijd enorme schaal. Het ineenstorten <strong>van</strong> het<br />

grote magazijn - het grootste gebouw <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - op Oostenburg, was tekenend voor de<br />

neergang <strong>van</strong> de VOC en <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> als maritieme hoofdstad <strong>van</strong> de wereld. Na een<br />

periode <strong>van</strong> verval werd in de 19 de eeuw de industrie nieuw leven ingeblazen door op<br />

Oostenburg een nieuw industrieel complex op te richten. Dit complex, dat later zou uitgroeien<br />

tot Werkspoor en Stork, is nu ook verdwenen, maar het industriële karakter is nog steeds<br />

herkenbaar. Met de industrialisatie kwam op de oostelijke eilanden ook de 19 de -eeuwse<br />

arbeiderswoningbouw. <strong>De</strong>ze woningbouw is ten dele bewaard gebleven in de Czaar<br />

Peterbuurt, het voormalige smalle werkeiland dat op de kop en het uiteinde aan Oostenburg is<br />

vastgegroeid. <strong>De</strong> eilanden als zodanig zijn met de aanleg <strong>van</strong> het Stationseiland en de<br />

spoorbundel geïsoleerd geraakt <strong>van</strong> het IJ. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige<br />

eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de ‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het<br />

ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte (huur)woningen door nieuwe. Met name op Kattenburg en<br />

Wittenburg is het grootste deel <strong>van</strong> de bebouwing, waaronder veel uit de periode <strong>van</strong> voor<br />

1800, gesaneerd.<br />

0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />

In de 17 de eeuw werd <strong>Amsterdam</strong> in twee fasen (1612 en 1663) uitgebreid met verschillende,<br />

maar steeds sterk planmatige stedenbouwkundige structuren, die <strong>van</strong>uit het westen in de loop<br />

<strong>van</strong> de tijd in oostelijke richting bebouwd raakten. In deze stadsuitbreidingen, zoals de<br />

grachtengordel, de Jordaan en de Haarlemmerbuurt, werd stedenbouw op mathematische<br />

grondslag bedreven in opdracht <strong>van</strong> het stadsbestuur. Het uitgangspunt werd gevormd door<br />

de nieuwe bolwerken die als een halve maan om de stad heen werden gelegd. Niet alleen<br />

bouwgrond voor woningen kwam binnen de muren te liggen, ook de kwetsbare<br />

havengebieden <strong>van</strong> de oostelijke en westelijke eilanden, in die tijd de belangrijkste Hollandse<br />

bedrijventerreinen en militair strategisch <strong>van</strong> groot belang voor de stad. Particulieren bouwden<br />

binnen de nieuwe muren als opdrachtgever <strong>van</strong> vooral woon- en pakhuizen. <strong>De</strong> stad zette de<br />

rooilijnen uit en bouwde behalve de muren ook openbare werken, waaronder kerken. <strong>De</strong><br />

eerste uitbreiding <strong>van</strong> de befaamde grachtengordel had een ander karakter dan de tweede en<br />

binnen het geheel <strong>van</strong> de beide uitbreidingen was er een onderscheid in status <strong>van</strong> de<br />

verschillende straten en grachten. Dit onderscheid kon er toe leiden dat in de economische<br />

malaise <strong>van</strong> de 19 de eeuw het ene bouwblok wel bebouwd raakte, terwijl het andere bouwblok<br />

verschoond bleef <strong>van</strong> achtererfbebouwing en andere vormen <strong>van</strong> overbewoning. <strong>De</strong> 17 de -<br />

eeuwse keuren die ook toen al toezagen op een goede ruimtelijke ordening droegen daar in<br />

aanzienlijke mate aan bij.<br />

Ondanks de achteruitgang <strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de grachtengordel, bleef het stedenbouwkundig<br />

systeem intact. Cityvorming (schaalvergroting) was tot de Tweede Wereldoorlog vooral een<br />

zaak <strong>van</strong> particulier initiatief. <strong>De</strong> architectuur veranderde, maar de stedenbouwkundige<br />

context bleef althans in rooilijn min of meer hetzelfde. Vanaf de jaren vijftig <strong>van</strong> de 20 ste eeuw<br />

veranderde dat en werden op initiatief <strong>van</strong> de overheid nieuwe verkeersaders, zoals de<br />

Weesperstraat (die oorspronkelijk een profiel had vergelijkbaar met dat <strong>van</strong> de<br />

Utrechtsestraat), gerealiseerd in combinatie met grote hoeveelheden kantooroppervlak.<br />

Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de<br />

‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte<br />

(huur)woningen door nieuwe. In het gebied <strong>van</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreiding is toen met<br />

name in de Jordaan een deel <strong>van</strong> de bebouwing vernieuwd.<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

Al op het einde <strong>van</strong> de 18 de eeuw raakten de stadsmuren in onbruik. Ter hoogte <strong>van</strong> de<br />

huidige Sarphatistraat ontstond een wandelpark op de vergraven bolwerken. In de tweede<br />

helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw waren de bolwerken geheel ontmanteld en ontstond aan de<br />

binnenrand een concentrische verkeersader. Aan de buitenrand kwam ruimte vrij voor grote<br />

gebouwen. <strong>De</strong> bouw <strong>van</strong> monumentale gebouwen met openbare functies, zoals de<br />

stadsschouwburg, warenhuizen, voorzieningen en scholen werd afgewisseld met<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 63


64<br />

woningbouw. <strong>De</strong> militaire bouwwerken, magazijnen, cavalerie en kazerne in het zuidoosten<br />

<strong>van</strong> de stad vervulden een rol in de nieuwe defensieve linie, die in een veel grotere ring om de<br />

stad lag, de Stelling <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Daarnaast vestigden zich functies zoals een gasfabriek<br />

en een kliniek voor ooglijders. Tenslotte werden zowel sociale woningbouwprojecten als villa’s<br />

in een groene omgeving gebouwd. <strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se bolwerken wijken daarmee af <strong>van</strong> die<br />

<strong>van</strong> andere Nederlandse steden die in de 19 de eeuw niet zelden geheel in parken werden<br />

getransformeerd.<br />

B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />

Stedenbouwkundige structuur<br />

<strong>De</strong> binnenstad is een samenhangende stedenbouwkundige structuur, ontstaan als<br />

samenspel <strong>van</strong> ondergrond en stedenbouwkundige ingrepen in de loop der eeuwen.<br />

Over het algemeen vinden we gesloten bouwblokken, waarin de historische<br />

parcellering nog aanwezig is. <strong>De</strong> percelen zijn smal en diep, wat grote invloed heeft<br />

op de bebouwing.<br />

Buitendijks werd in de 16 de en 17 de eeuw in het IJ een archipel <strong>van</strong> haveneilanden<br />

aangelegd, waar<strong>van</strong> de specifieke structuur en bebouwing gedeeltelijk nog als<br />

zodanig herkenbaar zijn.<br />

Kenmerkend voor de binnenstad is het proces <strong>van</strong> langzame transformatie; na de<br />

totstandkoming zijn nieuwe functies over het algemeen geleidelijk en perceelsgewijs<br />

in de bestaande structuur ingepast. Er zijn echter ook gebieden waar zich in de 20 ste<br />

eeuw de stedenbouwkundige dynamiek <strong>van</strong> cityvorming en stadsvernieuwing heeft<br />

afgespeeld. Hier zijn de structuur en/of de bebouwing meer of minder gewijzigd.<br />

Het IJtunneltracé wijkt in structuur, schaal en bebouwing sterk af <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de<br />

binnenstad.<br />

<strong>De</strong> verschillende gebieden hebben binnen de totale structuur specifieke kenmerken.<br />

0101 Stadshart<br />

Het Stadshart heeft een grotendeels middeleeuwse structuur <strong>van</strong> burgwallen, straten en<br />

stegen. <strong>De</strong> wanden <strong>van</strong> een aantal stegen tussen de Amstel, de dijkstraten en de burgwallen<br />

bestaan geheel uit zijgevels <strong>van</strong> gebouwen, maar er is ook een groot aantal stegen waar<br />

bebouwing te vinden is met de voorgevel aan de steeg. Ook is er sprake <strong>van</strong> inpandige<br />

bebouwing: zelfstandige woon- of pakhuizen op het binnenterrein <strong>van</strong> het bouwblok. <strong>De</strong>ze<br />

structuur is (onder andere) om historisch-stedenbouwkundige redenen <strong>van</strong> groot belang.<br />

Binnen het Stadshart bestaat een waarneembaar verschil tussen de Oude en de Nieuwe<br />

Zijde, resp. ten oosten en ten westen <strong>van</strong> de Amstel (lijn Rokin - Damrak).<br />

Aan de Oude Zijde heeft de middeleeuwse structuur weinig wijzigingen ondergaan; aan de<br />

Nieuwe Zijde hebben eind 19 de eeuw structurele ingrepen plaatsgevonden als de aanleg <strong>van</strong><br />

de Raadhuisstraat en de demping <strong>van</strong> de Nieuwezijds Voorburgwal. Daar begon, volgend op<br />

de bouw <strong>van</strong> het Centraal Station, een proces <strong>van</strong> cityvorming. Voor (nieuwe) functies als<br />

kantoren, warenhuizen, theaters, hotels, kranten, bioscopen en grand cafés verrezen<br />

gebouwen met een aanzienlijk grotere schaal dan voorheen. Opvallend daarbij is het inzetten<br />

<strong>van</strong> stedenbouwkundige accenten als erkers, torentjes en koepels. <strong>De</strong> oorspronkelijke<br />

verkaveling werd in veel gevallen overschreven. Aan de Oude Zijde zijn de ingrepen <strong>van</strong> meer<br />

bescheiden aard. Grootschalige nieuwbouw komt veel minder voor en de doorbraken zijn<br />

beperkt tot de verbrede Damstraat. Een ander, historisch verschil tussen de Oude en de<br />

Nieuwe Zijde is de verkavelingsrichting: recht aan de Oude Zijde en schuin aflopend aan de<br />

Nieuwe Zijde. Dit verschil is nog altijd sterk beeldbepalend.<br />

Aan de huidige Prins Hendrikkade heeft zich in de loop der eeuwen een monumentaal<br />

waterfront gevormd. Na de aanleg <strong>van</strong> de Stationseilanden in de 19 de eeuw ontstond een<br />

nieuw waterfront langs de <strong>De</strong> Ruijterkade (inmiddels gedeeltelijk niet meer aanwezig).<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


0102 Nieuwmarktbuurt<br />

<strong>De</strong> Nieuwmarkt is ingrijpend gewijzigd met de metroaanleg. Rondom het metrotracé is alle<br />

oude bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen. Voor het overige is de buurt grotendeels ongewijzigd<br />

gebleven. <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> de bebouwing is kleinschalig, binnen gesloten bouwblokken en<br />

volgt in grote trekken het laat 16 de -eeuwse verkavelingspatroon. <strong>De</strong> bouwblokvorm zelf is<br />

onregelmatig.<br />

In de begintijd <strong>van</strong> de stadsvernieuwing is gekozen voor handhaving <strong>van</strong> het bestaande<br />

stratenplan. Nieuwbouw werd ingepast in de structuur <strong>van</strong> straten en bouwblokken. <strong>De</strong>ze<br />

inpassing heeft geresulteerd in wisselende stedenbouwkundige kwaliteit. Vaak is op<br />

maaiveldniveau een grotendeels gesloten gevel <strong>van</strong>wege de aanwezigheid <strong>van</strong> bergingen. <strong>De</strong><br />

ingangspartij is vaak onzichtbaar in een portiek of zelfs aan de achterzijde <strong>van</strong> het gebouw<br />

aangebracht.<br />

Het Waalseiland, tussen Prins Hendrikkkade en Binnenkant, is weinig gewijzigd. Het is na de<br />

aanleg rond 1640 bebouwd met relatief grote grachtenhuizen in aaneengesloten<br />

gevelwanden. <strong>De</strong>ze bepalen het huidige karakter.<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />

Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />

stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />

bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />

die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />

geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />

eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />

de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />

aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd. <strong>De</strong>ze werden tweezijdig ontsloten, zowel<br />

<strong>van</strong> de straat als <strong>van</strong>af het water. Op de werfterreinen mocht in principe alleen semipermanente<br />

bebouwing worden neergezet.<br />

Bij de westelijke eilanden is vooral op het Prinseneiland de oorspronkelijke structuur nog<br />

grotendeels onaangetast, die <strong>van</strong> Bickerseiland en Realeneiland is gewijzigd door de<br />

stadsvernieuwing.<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />

Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />

stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />

bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />

die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />

geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />

eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />

de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />

aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd.<br />

<strong>De</strong> specifieke stedenbouwkundige structuur en bebouwing <strong>van</strong> de ‘oude’ oostelijke eilanden<br />

Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg is op enkele plaatsen nog herkenbaar, met name aan<br />

de kaden rond Uilenburg. Wel is op Uilenburg de oorspronkelijke structuur in de jaren twintig<br />

<strong>van</strong> de 20 ste eeuw met de krotopruiming gewijzigd, waarbij twee straten werden<br />

samengevoegd tot de Nieuwe Uilenburgerstraat. Valkenburg is met de aanleg <strong>van</strong> de IJtunnel<br />

grotendeels <strong>van</strong> de kaart gevaagd. Rapenburg is door het tunneltracé doormidden gehakt.<br />

Met de bouw <strong>van</strong> een aantal woonblokken op de ‘VaRa-strook’ is eind jaren negentig <strong>van</strong> de<br />

20 ste eeuw gepoogd de samenhang in het gebied terug te brengen.<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />

Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />

stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />

bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />

die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />

geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />

eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 65


66<br />

de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />

aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd.<br />

Op de ‘nieuwe’ oostelijke eilanden, Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg heeft de<br />

stadsvernieuwing de stedenbouwkundige structuur gewijzigd. Wel is het eilandkarakter<br />

bewaard gebleven door het handhaven <strong>van</strong> de grachten tussen de eilanden en is het patroon<br />

<strong>van</strong> lengte- en dwarsstraten in stand gebleven. <strong>De</strong> meeste oude bebouwing is echter<br />

gesloopt; de geheel (ver)dichte bouwblokken zijn ver<strong>van</strong>gen door meer open blokken of<br />

stroken. <strong>De</strong> gevelwand <strong>van</strong> de Eilandenboulevard (Kattenburger-, Wittenburger-,<br />

Oostenburgergracht) heeft het historische karakter behouden. Het eiland Oostenburg heeft<br />

het karakter <strong>van</strong> werkeiland gehouden. <strong>De</strong> 19 de -eeuwse zware industrie - opvolger <strong>van</strong> de<br />

VOC - heeft aanzienlijke sporen nagelaten in structuur en bebouwing: rechtlijnig en<br />

grootschalig. <strong>De</strong> Czaar Peterbuurt ontwikkelde zich in dezelfde tijd tot een rechthoekig<br />

uitgelegde arbeidersbuurt met eenzijdig georiënteerde, gesloten bouwblokken.<br />

0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />

<strong>De</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreidingen hebben geresulteerd in de wereldberoemde<br />

Grachtengordel. In de uitbreidingen <strong>van</strong> 1612 en 1663 werd stedenbouw op mathematische<br />

grondslag bedreven. Dit resulteerde in orthogonale bouwblokken met waar mogelijk een<br />

regelmatige parcellering. <strong>De</strong> grachtengordel kan in segmenten worden onderverdeeld<br />

(chronologisch) en in ringen (een binnenring en een buitenring, naar status). Rond het<br />

Stadshart werden de grote grachten aangelegd, met een functie en karakter die grotendeels<br />

afhankelijk zijn <strong>van</strong> de ligging ten opzichte <strong>van</strong> het centrum. Het dichtst daartegenaan lagen<br />

de woongrachten, in de tweede zone werden meer gemengde of louter werkfuncties<br />

toegelaten. <strong>De</strong> Prinsengracht was de belangrijkste doorlopende verkeerstangent. <strong>De</strong> structuur<br />

<strong>van</strong> het bouwblok gaat in de grachtengordel uit <strong>van</strong> een sterke hiërarchie. <strong>De</strong> kavels aan de<br />

hoofdgrachten zijn dieper en vaak ook breder, de kavels aan de achterstraten (Kerkstraat)<br />

ondieper en smaller, terwijl de kavels aan de radialen vaak een tussenmaat<br />

vertegenwoordigen. <strong>De</strong> oorspronkelijke radiale straten zijn over het algemeen de<br />

winkelstraten. <strong>De</strong> ‘nieuwe’ radialen Vijzelstraat en Raadhuisstraat hebben een vrij<br />

grootschalig, ‘doorbraakkarakter’. Buiten de grachtengordel, tussen de grachtengordel en de<br />

stadsmuren, was een tweede gordel met minder chique wijken gebouwd. Dit is te zien aan de<br />

kleinere kavelmaat, het ontbreken <strong>van</strong> monumentale woonhuizen en het grotere aandeel<br />

bedrijfsbebouwing. <strong>De</strong> verkaveling in de Jordaan volgt weer het oude slotenpatroon, terwijl de<br />

grachtengordel een geheel nieuwe structuur over de bestaande historisch-geografische<br />

structuur heen legde. <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> het Noortse Bos (begrensd door Lijnbaans-, Prinsen-,<br />

Reguliers- en Spiegelgracht) sluit wel aan op de Grachtengordel, maar wordt gekenmerkt door<br />

relatief smalle straten en een kleinschalige, deels uniforme verkaveling. Meer naar het oosten<br />

is het werkkarakter <strong>van</strong> de buitenring min of meer opgelost in de doorbraak <strong>van</strong> de<br />

Weesperstraat en de grootschalige nieuwbouw <strong>van</strong> de 20 ste eeuw. Rondom de Nieuwe Vaart<br />

is het werkkarakter weer sterk aanwezig in aansluiting op de voormalige havengebieden.<br />

Kleinschalige woonhuisbebouwing, voormalige scheepswerven en grotere pakhuisbebouwing<br />

wisselen elkaar af. Daarnaast komen hier ook stadsvernieuwingsblokken voor.<br />

<strong>De</strong> stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1663 vond <strong>van</strong>uit het westen in oostelijke richting plaats. Ten oosten<br />

<strong>van</strong> de Amstel was de grond minder gewild en dus goedkoper. Dit verklaart het grote aantal<br />

<strong>van</strong> oorsprong charitatieve instellingen in het gebied.<br />

<strong>De</strong> Plantage ligt in het oostelijk deel <strong>van</strong> de 17 de -eeuwse uitleg. Het gebied bleef lange tijd<br />

onbebouwd. <strong>De</strong> grond werd niet verkocht, maar bestemd tot tuin en verhuurd. Pas rond het<br />

midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw werd er flink gebouwd, voor het overgrote deel woningen, in ruime<br />

gesloten bouwblokken, verkaveld op de voormalige ‘parken’. Artis neemt in deze omgeving<br />

een nog altijd groeiend gebied in beslag.<br />

Het Kadijkengebied werd in de 17 de eeuw aangelegd als havengebied langs de Nieuwe Vaart.<br />

<strong>De</strong> doorbraak over de Weesperstraat en de aanleg <strong>van</strong> het UvA-dek hebben in de jaren zestig<br />

<strong>van</strong> de 20 ste eeuw in de oostelijke grachtengordel een grote schaal geïntroduceerd. Ten<br />

zuiden <strong>van</strong> de Nieuwe Prinsengracht wordt het stadsbeeld vooral bepaald door 19 de -eeuwse<br />

woningbouw in grote ensembles.<br />

In de begintijd <strong>van</strong> de stadsvernieuwing (<strong>van</strong> de jaren zestig), waaronder in de Jordaan, is<br />

gekozen voor handhaving <strong>van</strong> het bestaande stratenplan. Nieuwbouw werd ingepast in de<br />

structuur <strong>van</strong> straten en bouwblokken. <strong>De</strong>ze inpassing heeft geresulteerd in wisselende<br />

stedenbouwkundige kwaliteit. Vaak is op maaiveldniveau een grotendeels gesloten gevel<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


<strong>van</strong>wege de aanwezigheid <strong>van</strong> bergingen. <strong>De</strong> ingangspartij is vaak onzichtbaar in een portiek<br />

of zelfs aan de achterzijde <strong>van</strong> het gebouw aangebracht.<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

Hoewel de invulling op ad-hoc basis heeft plaatsgevonden, heeft de Singelgrachtzone toch<br />

een vrij heldere stedenbouwkundige structuur. Aan de buitenrand, op de locatie <strong>van</strong> de<br />

voormalige bolwerken ontstond naast ruimte voor woningbouw ook plaats voor institutionele,<br />

meer grootschalige bebouwing in het groen. <strong>De</strong> bouwblokken met woonhuisbebouwing,<br />

gesloten regelmatig verkaveld, sloten aan op de structuur <strong>van</strong> de grachtengordel. Ook de<br />

architectuur refereerde aan de vroegere voorbeelden. Daarnaast ontstond ook meer<br />

seriematige woonhuisbebouwing, voornamelijk sociale woningbouw, maar ook particulier<br />

(Czaar Peterbuurt). Ook deze bebouwing is in structuur nog verwant met de oudere<br />

bebouwing. Karakteristiek voor de Singelgrachtzone is de diversiteit aan functies.<br />

Bouwwerk op zichzelf<br />

Er bestaat een sterke samenhang tussen de stedenbouwkundige structuur en het<br />

architectonisch beeld, tussen verkaveling en bebouwingstype. Als gevolg <strong>van</strong> de<br />

kleinschalige (eigendoms)structuur <strong>van</strong> parcellering en bebouwing, zijn nieuwe<br />

functies doorgaans geleidelijk en perceelsgewijs in de bestaande stedelijke structuur<br />

ingepast. <strong>De</strong> bebouwing weerspiegelt daardoor een grote diversiteit aan<br />

architectuurstijlen. Toch maakt de combinatie <strong>van</strong> gemeenschappelijke kenmerken<br />

binnen de individualiteit <strong>van</strong> de architectuur, die bijna overal past in de historische<br />

parcellering, de binnenstad tot een eenheid. <strong>De</strong> gebieden met 19 de -eeuwse<br />

bebouwing hebben echter een gedeeltelijk afwijkend karakter.<br />

<strong>De</strong> bebouwing in de binnenstadsgebieden die vóór de 19 de eeuw tot stand zijn<br />

gekomen, is voor het overgrote gedeelte gebaseerd op het woonhuistype <strong>van</strong> het<br />

<strong>Amsterdam</strong>se ‘stadshuis’.<br />

Het gaat om de gebieden 0101 Stadshart, 0102 Nieuwmarktbuurt, 0103 Bickers-/Prinsen-<br />

/Realeneiland, 0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg, 0105<br />

Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg en 0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding.<br />

Het ‘stadshuis’ wordt beschouwd als het archetype <strong>van</strong> de traditionele architectuur in<br />

de binnenstad. <strong>De</strong> panden die daartoe behoren, hebben gemeenschappelijke<br />

kenmerken wat betreft situering, oriëntatie, gevels en daken.<br />

Situering, oriëntatie<br />

- parcellering en typologie vormen een onverbrekelijke eenheid. Gebouwen liggen in de<br />

rooilijn, over het algemeen in een gesloten bouwblok;<br />

- de smalle en diepe percelen leiden tot het type <strong>van</strong> het langshuis, met de nok <strong>van</strong> het dak<br />

evenwijdig aan de lengterichting <strong>van</strong> het perceel; vaak zien we een voor- en een<br />

achterhuis, gescheiden door een lichthof;<br />

- smalle, hoge gevels en pandsgewijze ontsluiting voortkomend uit de parcellering;<br />

- de ontsluitingswijze, indeling en gebruik <strong>van</strong> de afzonderlijke ruimten of verdiepingen<br />

komen tot uiting in de gevel.<br />

Gevels<br />

- bouwen op vlucht leidt tot een kleine overschrijding <strong>van</strong> de rooilijn op de bovenliggende<br />

verdiepingen wat een zekere mate <strong>van</strong> reliëf in de gevel veroorzaakt. Vaak werd<br />

hardsteen, houtwerk of pleisterwerk gebruikt om contrasterende ornamentiek toe te<br />

voegen;<br />

- de gevels zijn vlak maar niet geheel zonder reliëf. Balkons, erkers en andere ornamentiek<br />

zijn vooral een architectonische toevoeging aan de gevelcompositie en ondergeschikt aan<br />

de gevelcompositie als geheel;<br />

- de gevels zijn ingedeeld in een basement of plint, gevelvlak en beëindiging in de vorm <strong>van</strong><br />

een lijst of kap;<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 67


68<br />

- de gevels zijn verticaal in traveeën(merendeels 2- 3) ingedeeld. Vensterassen worden<br />

afgewisseld door penanten;<br />

- de ramen zijn over het algemeen verticaal en evenwichtig ingedeeld;<br />

- traditioneel is de verdiepingshoogte <strong>van</strong> de begane grond (hoofdverdieping) hoger dan die<br />

<strong>van</strong> de verdiepingen erboven. Vanaf de 19 de eeuw is dit niet meer gebruikelijk;<br />

- panden zijn vaak voorzien <strong>van</strong> uitbundig vormgegeven topgevels of gevellijsten; het uiterlijk<br />

hier<strong>van</strong> is afhankelijk <strong>van</strong> de bouwperiode en het aanzien <strong>van</strong> het pand.<br />

Dak<br />

- de kap ligt meestal evenwijdig aan de bouwmuren, die langs de zijkanten <strong>van</strong> het perceel<br />

liggen. <strong>De</strong> nok ligt over het algemeen haaks op de straat;<br />

- in de binnenstad komen allerlei kapvormen voor; vaak ook combinaties <strong>van</strong> kap en<br />

kroonlijst. Sinds de 19 de eeuw komen ook platte daken voor.<br />

Het stadshuis kent een aantal varianten of subtypen: het grote grachtenhuis,<br />

combinaties <strong>van</strong> woonhuis en bedrijfsruimte, combinaties <strong>van</strong> woonhuis en pakhuis,<br />

het pakhuis en het hoekpand.<br />

het grote grachtenhuis<br />

Langs de grachten staan veel monumentale gebouwen die als woning zijn gebouwd.<br />

Kenmerkend is het tamelijk gesloten souterrain, via één of meer treden naar beneden <strong>van</strong>af<br />

de straat te bereiken, waarboven de hoofdverdieping ligt. <strong>De</strong>ze ligt hoger dan het straatniveau<br />

en heeft een grote verdiepingshoogte. Boven de hoofdverdieping zijn nog één tot drie<br />

verdiepingen te onderscheiden plus een kapverdieping (vaak voor dienstbodekamers) en een<br />

vliering.<br />

<strong>De</strong> voorgevels <strong>van</strong> vóór het midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw staan in de rooilijn en zijn, op een hoge<br />

uitzondering na, volkomen vlak. Vanaf 1860 kregen gevels meer plasticiteit door toepassing<br />

<strong>van</strong> balkons en erkers.<br />

Een belangrijk nieuw element dat met het grote grachtenhuis in de stad werd geïntroduceerd<br />

was de (keur)tuin. <strong>De</strong>ze is vaak in combinatie met het huis ontworpen. Vaak staat achterin de<br />

tuin, over de gehele breedte <strong>van</strong> het perceel, een tuinhuis. Soms vormen de tuinhuizen een<br />

architectuureenheid met de monumentale hoofdbebouwing. Ook kan zich in de achterstraat<br />

(Kerkstraat, Reguliersdwarsstraat, Langestraat) een koetshuis bevinden, voorzien <strong>van</strong> brede,<br />

hoge deuren.<br />

combinaties <strong>van</strong> woonhuis en bedrijfsruimte (woon-winkelpanden)<br />

Bij de panden in de zijstraatjes ligt de hoofdverdieping op straatniveau. <strong>De</strong> ontsluiting <strong>van</strong><br />

bovenwoning en bedrijfsruimte is georganiseerd door middel <strong>van</strong> twee deuren, die doorgaans<br />

naast elkaar tegen een <strong>van</strong> de bouwmuren zijn geplaatst. <strong>De</strong> begane grond heeft een hogere<br />

verdiepingshoogte dan de verdiepingen <strong>van</strong> de bovenwoning. Vaak wordt het bijzondere<br />

karakter <strong>van</strong> de begane grond architectonisch tot uitdrukking gebracht in de pui. Houten puien<br />

met veel glas zijn karakteristiek. <strong>De</strong> bovenzijde <strong>van</strong> de pui wordt afgesloten met een forse<br />

geprofileerde lijst ter decoratie <strong>van</strong> de puibalk. Boven de puibalk is de indeling vergelijkbaar<br />

met die <strong>van</strong> de grachtenpanden, maar in vereenvoudigde vorm.<br />

combinaties <strong>van</strong> woonhuis en pakhuis<br />

Voornamelijk langs de Prinsengracht en de Amstel staan panden met een woonfunctie in het<br />

souterrain, op de beletage en de eerste verdieping. <strong>De</strong> hoofdverdieping en de<br />

zolderverdieping zijn ingericht als pakhuis. <strong>De</strong> verdiepingshoogte <strong>van</strong> deze<br />

pakhuisverdiepingen is laag. Gesitueerd in het midden <strong>van</strong> deze verdiepingen zitten<br />

pakhuisdeuren. Ze reiken tot de vloer en zijn daarom naar beneden toe langer dan de andere<br />

gevelopeningen.<br />

het pakhuis<br />

Geconcentreerd in de voormalige havengebieden, maar ook in de Jordaan en langs de<br />

Prinsengracht, staan veel pakhuizen. Vaak werden ze in grote complexen neergezet. Ze<br />

liggen bijna altijd langs een kade.<br />

<strong>De</strong> beganegrondvloer ligt op maaiveld. Verdiepingen zijn laag en de verdiepingshoogte is op<br />

alle verdiepingen identiek. <strong>De</strong> constructie bestaat uit zware balken en vloeren. <strong>De</strong> ramen zijn<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


vaak klein. Kenmerkend zijn de pakhuisdeuren, die tot aan de vloer reiken en over het<br />

algemeen midden in de gevel liggen. <strong>De</strong> architectuur is vaak eenvoudig, met minimaal<br />

gedecoreerde bakstenen gevels.<br />

het hoekpand<br />

Hoekpanden hebben over het algemeen een voorgevel aan de korte zijde en een zijgevel aan<br />

de lange zijde. <strong>De</strong> voorgevel wijkt dan niet wezenlijk af <strong>van</strong> die <strong>van</strong> het stadshuis dat geen<br />

hoekpand is. <strong>De</strong> zijgevel heeft vaak weinig of geen ramen in de eerste meters uit de hoek.<br />

Soms bevindt zich een extra ontsluiting of stoep in de zijgevel, uit de hoek. <strong>De</strong> locatie <strong>van</strong> de<br />

voorgevel kan afhankelijk zijn <strong>van</strong> de oriëntatie <strong>van</strong> het perceel. Op hoeken <strong>van</strong> grachten met<br />

dwarsstraten zijn de voorgevels vaak om functionele reden aan de straat gelegen: de winkels<br />

waren niet gericht op grachten, maar op de drukke doorgaande routes over de radiale straten.<br />

Vaak zijn winkeldeuren precies in de hoek geplaatst.<br />

In de 19 de eeuw werden hoekpanden vaak ver<strong>van</strong>gen door wat monumentalere bouw, waarbij<br />

de systematiek <strong>van</strong> voor- en zijgevel werd verlaten voor twee voorgevels. Soms werd de hoek<br />

verder gemonumentaliseerd door middel <strong>van</strong> hoekerkers, balkons of torentjes.<br />

Binnen de verschillende gebieden komen zowel het gegeven <strong>van</strong> eenheid als<br />

daarbinnen een bepaalde verscheidenheid tot uitdrukking.<br />

In de stadsuitbreiding die na 1850 gerealiseerd werd op de geslechte<br />

verdedigingswerken rond de stad, was het stadshuis niet langer het dominante<br />

bouwtype. Wel zijn er overeenkomsten tussen het stadshuis en de 19 de -eeuwse<br />

woningbouw: het gaat in beide gevallen om relatief smalle panden met tussen de<br />

twee en vier bouwlagen; de gevels zijn ingedeeld in een basement of plint, een<br />

gevelvlak en een beëindiging in de vorm <strong>van</strong> een lijst of kap. Een belangrijk verschil<br />

is de veelvuldige toepassing <strong>van</strong> series en ensembles in de 19 de -eeuwse gebieden.<br />

In de oudere gebieden vinden we die alleen op enigszins vergelijkbare schaal waar<br />

pas in de 19 de eeuw invulling met bebouwing plaatsvond, zoals in de Plantage.<br />

Sinds de 17 de eeuw worden in <strong>Amsterdam</strong> meerdere panden in één bouwstroom neergezet.<br />

Als in de vormgeving <strong>van</strong> de verschillende panden de suggestie wordt gewekt dat het om één<br />

groot gebouw gaat, bijvoorbeeld door het op symmetrische wijze toepassen <strong>van</strong> ornamenten<br />

over meerdere gevels, noemen we het een ensemble. Een aantal panden naast elkaar die in<br />

dezelfde architectuur zijn uitgevoerd, noemen we seriebouw.<br />

0101 Stadshart<br />

<strong>De</strong> grotendeels middeleeuwse structuur <strong>van</strong> burgwallen, straten en stegen in het Stadshart<br />

heeft een vrij homogene, kleinschalige bebouwing op smalle, diepe percelen.<br />

Een uitzondering aan de Oude Zijde is het Binnengasthuisterrein, dat als kloosterterrein al<br />

een andere schaal had dan de rest <strong>van</strong> de stad en in de 19 de eeuw is bebouwd met een reeks<br />

grote ziekenhuisgebouwen in een stedenbouwkundige structuur die afwijkt <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de<br />

burgwallen. Ook andere kloosterterreinen zijn deels nog herkenbaar aan meer grootschalige<br />

bebouwing.<br />

Het aandeel nieuwbouw in het Stadshart is op het totale bouwbestand klein. Een groot deel<br />

<strong>van</strong> de bebouwing is beschermd monument.<br />

Aan de Nieuwe Zijde is, als gevolg <strong>van</strong> de sloop/nieuwbouw die gepaard ging met de<br />

cityvorming, de 17 de en 18 de -eeuwse bebouwing op een aantal plaatsen onderbroken door<br />

gebouwen met een typisch 19 de -eeuwse binnenstadsfunctie. Banken, warenhuizen, kranten<br />

en hotels brachten hun ‘corporate identity’ over in nieuwbouw met een uitbundig karakter.<br />

<strong>De</strong>ze architectuur komt weinig overeen met de traditionele stijl <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>se<br />

‘stadshuis’. Wel is de driedeling in plint, gevelvlak en beëindiging algemeen toegepast. Rond<br />

de Dam, het Centraal Station en de Nieuwezijds Voorburgwal is de traditionele bebouwing<br />

<strong>van</strong> woonhuizen en pakhuizen in de minderheid.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 69


0102 Nieuwmarktbuurt<br />

<strong>De</strong> Nieuwmarkt is wat betreft bebouwing zeer heterogeen, mede door de aanwezigheid <strong>van</strong><br />

veel bedrijven. In de jaren dertig <strong>van</strong> de 20 ste eeuw zijn hier veel grote panden in traditionele<br />

stijl gebouwd.<br />

Rondom het metrotracé is alle oude bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong> typische<br />

stadsvernieuwingsarchitectuur valt in het gevelbeeld op door kleinschaligheid en een sterke<br />

fragmentatie. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven<br />

waren als buitenruimte.<br />

Buiten het metrotracé is de buurt grotendeels onaangetast. Op het Waalseiland staan<br />

merendeels relatief grote grachtenhuizen.<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

Bij de westelijke eilanden staat vooral op het Prinseneiland nog veel oorspronkelijke<br />

bebouwing. Aan de buitenkant <strong>van</strong> de kaden komt historische werfbebouwing voor, bestaand<br />

uit kleinschalige bedrijfspanden. Op enkele plaatsen heeft aan de waterkant nieuwbouw<br />

plaatsgevonden (ateliers, werkruimten). Aan de binnenkant <strong>van</strong> de kaden staan woonhuizen,<br />

(oorspronkelijke) pakhuizen en bedrijfspanden, aan de lengte- en dwarsstraten woonhuizen<br />

met soms op de begane grond een bedrijfsfunctie. Nu is op deze eilanden de woonfunctie<br />

dominant.<br />

Op het Bickerseiland en het Realeneiland komt stadsvernieuwingsarchitectuur voor. <strong>De</strong>ze valt<br />

op door kleinschaligheid en een sterk gefragmenteerd gevelbeeld. <strong>De</strong> gevels werden voorzien<br />

<strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven waren als buitenruimte.<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

Valkenburg, Rapenburg en Uilenburg hebben een heterogene bebouwing.<br />

<strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> Uilenburg wordt gedomineerd door de bouw die <strong>van</strong>af de jaren twintig <strong>van</strong><br />

de 20 ste eeuw (krotopruiming) is gerealiseerd. Van de oorspronkelijke bebouwing <strong>van</strong><br />

Valkenburg is door de aanleg <strong>van</strong> de IJtunnel nauwelijks iets overgebleven. <strong>De</strong> beide aan<br />

weerszijden <strong>van</strong> de tunnel overgebleven gedeelten <strong>van</strong> Rapenburg refereren in hun<br />

kleinschalige bebouwing nog wel duidelijk aan het verleden als havenbuurt.<br />

<strong>De</strong> nieuwbouw op de ‘VaRa-strook’ uit eind jaren negentig <strong>van</strong> de 20 ste bestaat uit relatief<br />

forse bouwblokken.<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

Op de oostelijke eilanden, Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg, is de meeste oude<br />

bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen door stadsvernieuwingsarchitectuur. <strong>De</strong> noordelijke<br />

gevelwand <strong>van</strong> de Eilandenboulevard dient als façade voor een gebied dat buiten het<br />

beschermd stadsgezicht is gehouden. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en<br />

balkonnetjes die voorgeschreven waren als buitenruimte.<br />

Alleen aan de in elkaar overlopende Kattenburger-, Wittenburger- en Oostenburgergracht is<br />

de historische bebouwing gehandhaafd.<br />

0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

<strong>De</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreidingen worden gekenmerkt door een hoge dichtheid aan<br />

historische panden.<br />

Het verschil in oorspronkelijke functies tussen de verschillende grachten is nog steeds te zien<br />

in de bebouwing. Aan de Herengracht zijn vrijwel alleen monumentale, vaak dubbelbrede<br />

woonhuizen te vinden. Vrijwel ieder pand is monument. Aan de Keizers- en vooral aan de<br />

Prinsengracht is het aandeel monumenten kleiner en het aandeel nieuwbouw iets groter.<br />

In de radiale straten -de winkelstraten- staat veel historische bebouwing. In enkele, zoals de<br />

Leidsestraat en de Nieuwe Spiegelstraat, zijn in de 19 de eeuw nieuwe, soms grootschalige,<br />

monumentale winkelpanden verrezen. Door de overheersende winkelfunctie is hier en daar<br />

langdurige verwaarlozing <strong>van</strong> de verdiepingen boven de begane grond te zien. <strong>De</strong> ‘nieuwe’<br />

radialen Vijzelstraat en Raadhuisstraat zijn echte doorbraken, omgeven door grootschalige<br />

19 de - en vroeg 20 ste -eeuwse gebouwen; de meeste hier<strong>van</strong> zijn rijksmonument.<br />

<strong>De</strong> Jordaan wordt <strong>van</strong> oorsprong gekenmerkt door het ontbreken <strong>van</strong> monumentale<br />

woonhuizen en het grotere aandeel bedrijfsbebouwing. In veel straten is het stadsbeeld de<br />

afgelopen vijfentwintig jaar sterk gewijzigd door de stadsvernieuwing, vooral tussen de<br />

Lindengracht en de Egelantiersgracht en tussen de Rozengracht en de Passeerdersstraat. <strong>De</strong><br />

70<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


stadsvernieuwing was niet zozeer gericht op architectonische kwaliteit en inpassing <strong>van</strong><br />

nieuwbouw in de gevelwand, maar vooral op technische kwaliteit <strong>van</strong> woning en<br />

woonomgeving en op herstel <strong>van</strong> het stedelijk weefsel. Dat geldt ook voor het noordelijk<br />

gedeelte <strong>van</strong> de Haarlemmerbuurt.<br />

<strong>De</strong> stadsvernieuwingsarchitectuur valt op door kleinschaligheid en een sterk gefragmenteerd<br />

gevelbeeld. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven<br />

waren als buitenruimte.<br />

<strong>De</strong> stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1663 vond <strong>van</strong>uit het westen in oostelijke richting plaats. Ten oosten<br />

<strong>van</strong> de Amstel was de druk op de grond lager, en de grond dus goedkoper. Hierdoor kregen<br />

charitatieve instellingen de kans te bouwen. Nog altijd staat in het gebied tussen Nieuwe<br />

Herengracht en Nieuwe Prinsengracht een opvallend groot aantal instellingsgebouwen en is<br />

een groot aantal hofjes te vinden.<br />

<strong>De</strong> Plantage is <strong>van</strong>af midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw in een vrij korte periode bebouwd met vooral<br />

woningen. Dit leidt tot een nog vrij homogeen architectonisch beeld <strong>van</strong> min of meer rijk<br />

geornamenteerde panden in grotere ensembles.<br />

Het Kadijkengebied werd in de zeventiende eeuw aangelegd als havengebied langs de<br />

Nieuwe Vaart. Veel grote pakhuiscomplexen langs het Entrepotdok en een grote serie vroeg<br />

19 de -eeuwse dijkwoningen hebben een monumentenstatus.<br />

Aan de Hoogte Kadijk wordt een aantal monumentale gevelwanden, waarin het grootste deel<br />

<strong>van</strong> de gebouwen beschermd zijn, afgewisseld met stadsvernieuwingsblokken uit de jaren<br />

1980.<br />

<strong>De</strong> gebouwen uit de periode <strong>van</strong> cityvorming na 1945 werden over het algemeen in een<br />

modernistische stijl uitgevoerd, die bewust contrasteerde met de architectuur <strong>van</strong> de oude<br />

stad. In de Weesperstraat is de bebouwing sterk horizontaal, grootschalig en opgetrokken in<br />

moderne materialen, zoals beton, glas en staal.<br />

Sinds de 17 de eeuw worden in <strong>Amsterdam</strong> veelvuldig meerdere panden in één bouwstroom<br />

neergezet. Als in de vormgeving <strong>van</strong> de verschillende panden de suggestie wordt gewekt dat<br />

het om één groot gebouw gaat, bijvoorbeeld door het op symmetrische wijze toepassen <strong>van</strong><br />

ornamenten over meerdere gevels, noemen we het een ensemble. Een aantal panden naast<br />

elkaar die in dezelfde architectuur zijn uitgevoerd, noemen we seriebouw. Seriebouw in de<br />

grachtengordel vinden we voornamelijk in gebieden waar pas in de 19 de eeuw invulling met<br />

bebouwing plaatsvond, zoals in de Plantage en de Czaar Peterbuurt.<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

In de stadsuitbreiding die na 1850 gerealiseerd werd op de geslechte verdedigingswerken<br />

rond de stad, was het stadshuis niet langer het dominante bouwtype. Wel zijn er<br />

overeenkomsten tussen het stadshuis en de 19 de -eeuwse woningbouw: het gaat in beide<br />

gevallen om relatief smalle panden met tussen de twee en vier bouwlagen; de gevels zijn<br />

ingedeeld in een basement of plint, gevelvlak en beëindiging in de vorm <strong>van</strong> een lijst of kap.<br />

Een belangrijk verschil is de veelvuldige toepassing <strong>van</strong> series en ensembles in de 19 de -<br />

eeuwse gebieden<br />

<strong>De</strong> meeste bebouwing in de Singelgrachtzone dateert uit de tweede helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw.<br />

Monumentale gebouwen met openbare functies, zoals de stadsschouwburg, warenhuizen,<br />

voorzieningen, scholen en dergelijke worden afgewisseld met woningbouw waar<strong>van</strong> de<br />

typologie afhankelijk is <strong>van</strong> de ligging in de stad. Zo zijn bij de haven, in de Planciusbuurt en<br />

de Czaar Peterbuurt en in grote delen <strong>van</strong> de Marnixstraat - in aansluiting op de Jordaan -<br />

arbeiderswoningen gebouwd, en in de buurt <strong>van</strong> het Raamplein, Leidseplein, Weteringschans,<br />

en Stadhouderskade riante woningen en villa’s. Alle niet-vrijstaande woningbouw in de<br />

Singelgrachtzone kenmerkt zich door een relatieve homogeniteit in de architectuur, vooral<br />

<strong>van</strong>wege het feit dat in grote bouwstromen en grote ensembles werd gebouwd.<br />

Ten oosten <strong>van</strong> de Amstel wordt de woningbouw in de Singelgrachtzone onderbroken door<br />

een aantal grote gebouwen, ooit met een militaire of medische functie. Inmiddels zijn ze<br />

allemaal beschermd monument; de meeste zijn verbouwd tot woningen. Dit ging gepaard met<br />

nieuwbouw aan het water. In de Jordaan en de Czaar Peterbuurt is veel vroege sociale<br />

woningbouw in stroken te vinden. Een aantal gebieden heeft een door industrieel gebruik veel<br />

lossere structuur, zoals het gebied rond de Appeltjesmarkt. <strong>De</strong> architectuur wordt in veel<br />

straten, zoals de Marnixstraat, de Planciusstraat of de Sarphatistraat, gekenmerkt door een<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 71


72<br />

grote eenvormigheid. <strong>De</strong> bebouwing bestaat voor een groot deel uit ensembles en seriebouw.<br />

<strong>De</strong> ensembles zijn vaak opvallend rijk gedecoreerd. Ook bijvoorbeeld de Plantage, waar de<br />

grond in de 17 de eeuw onverkoopbaar bleek, werd pas in de 19 de eeuw bebouwd. Dat geldt<br />

ook voor andere delen <strong>van</strong> het gebied ten oosten <strong>van</strong> de Amstel.<br />

<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

<strong>De</strong> gevels <strong>van</strong> het traditionele stadshuis zijn overwegend <strong>van</strong> baksteen en<br />

natuursteen. Aard- en steenkleuren overheersen het gevelbeeld. <strong>De</strong> houten delen<br />

zijn over het algemeen in (gebroken) wit en grachtengroen geschilderd. <strong>De</strong><br />

dakbedekking bestaat voornamelijk uit keramische pannen maar ook leien, zink en<br />

mastiekdekking komen voor.<br />

0101 Stadshart<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />

(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />

toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />

Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />

(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />

toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />

Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/ Uilenburg<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />

(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />

toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />

Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />

0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />

(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />

toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />

Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

<strong>De</strong> detaillering en het ‘spel’ <strong>van</strong> vormen en materialen kunnen voor variatie zorgen in het<br />

straatbeeld. Ornamenten benadrukken de compositie <strong>van</strong> de gevel. Het bouwmateriaal is<br />

baksteen in diverse kleurvarianten; de kleuren zijn gedekt<br />

C Waardering, dynamiek en beleid<br />

In het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> vormen stedenbouwkundige structuur, bebouwing en<br />

publieke ruimten samen één <strong>van</strong> de mooiste, grootste en best bewaarde historische<br />

binnensteden <strong>van</strong> Europa. <strong>De</strong> binnenstad is daarmee <strong>van</strong> zeer grote<br />

cultuurhistorische waarde en als zodanig aangewezen als beschermd stadsgezicht<br />

op grond <strong>van</strong> de Monumentenwet. Zowel het ruimtelijk beleid als het welstandsbeleid<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


zijn gericht op de instandhouding <strong>van</strong> de aanwezige waarden.<br />

In de context <strong>van</strong> het beschermd gezicht passen omzichtigheid en<br />

terughoudendheid. Bij bouwactiviteiten dient daarom te worden gestreefd naar<br />

continuïteit, passend in de omgeving. Bouwinitiatieven moeten zich voegen in de<br />

bestaande, historisch gegroeide structuur en architectuur <strong>van</strong> de binnenstad en<br />

mogen die niet verstoren. Dit houdt tevens in dat het beleid aanstuurt op behoud,<br />

herstel en restauratie; voor nieuwbouw zijn slechts incidenteel mogelijkheden.<br />

<strong>De</strong> Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht vat het beschermde stadsgezicht<br />

binnen de grenzen <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se binnenstad samen. Dit gebeurt in zgn.<br />

ordes, waarbij getrapt uitgangspunten voor bouwactiviteiten worden gegeven. Vanuit<br />

de praktijk <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht is er behoefte aan aanpassing <strong>van</strong> de<br />

ordedefinities. Uit een steekproef is naar voren gekomen dat orde 3 in verreweg de<br />

meeste gevallen bovenmodaal <strong>van</strong> kwaliteit is, waarbij zelfs het onderscheid tussen<br />

geplaatste gemeentelijke monumenten en orde 3 niet altijd scherp te trekken valt. <strong>De</strong><br />

kwalificatie, dat sloop in beginsel is toegestaan, is dus bij deze steekproef<br />

onwenselijk gebleken. Daarom wordt nu een kwaliteitstoets voor orde 3<br />

geïntroduceerd, die moet uitwijzen of sprake is <strong>van</strong> cultuurhistorische,<br />

bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Als dat<br />

het geval is, is sloop/nieuwbouw niet gewenst. Hetzelfde geldt voor ophoging.<br />

Ophoging is wel mogelijk op onderstukken of onthoofde panden.<br />

Het onderscheid tussen de orde 2 en 3 blijft dus bestaan. Dit onderscheid uit zich<br />

ook in de uitwerkingen <strong>van</strong> de voor- en achterkantbenadering en in de loketcriteria.<br />

Voor orde 2 panden is nu opgenomen dat oorspronkelijke gevelelementen dienen te<br />

worden gehandhaafd in plaats <strong>van</strong> zoveel mogelijk. Hiermee wordt meer recht<br />

gedaan aan de achterliggende structuren, monumentale waarden en aan de<br />

uitgangspunten en vereisten <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht<br />

Behalve deze aanpassing <strong>van</strong> de orde-definities is recentelijk behoefte ontstaan om<br />

ook de Wederopbouwperiode te definiëren volgens het ordesysteem. <strong>De</strong> bouwkunst<br />

uit deze periode heeft inmiddels een leeftijd bereikt <strong>van</strong> 40 – 70 jaar. Hierdoor<br />

bestaat er voldoende afstand voor beoordeling in aansluiting op de landelijke trend.<br />

<strong>De</strong> architectonische kwaliteit <strong>van</strong> de bebouwing wordt in opklimmende waardering<br />

aangegeven met Orde 3, Orde 2 en Orde 1.<br />

<strong>De</strong>ze ordes worden als volgt gedefinieerd:<br />

� Bouwwerken met waardering orde 3 zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940, die wat schaal en<br />

detaillering betreft, passen in de gevelwand, maar geen architectonische of<br />

stedenbouwkundige meerwaarde hebben. Binnen de orde 3 panden is sprake <strong>van</strong> grote<br />

kwaliteitsverschillen. Op basis <strong>van</strong> een kwaliteitstoets wordt bepaald of sprake is <strong>van</strong><br />

panden met cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of<br />

stedenbouwkundige waarden. Wanneer dat het geval is, is behoud uitgangspunt. Het<br />

kwaliteitsniveau <strong>van</strong> deze genoemde waarden is bepalend of sprake kan zijn <strong>van</strong><br />

sloop/nieuwbouw. Bij verbouwing is behoud en herstel <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />

gevelelementen uitgangspunt. Hierbij zijn veranderingen in materiaal, maatvoering en<br />

detaillering toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek <strong>van</strong> het gebouw niet<br />

verstoren. Van orde 3 zijn tevens panden <strong>van</strong> na 1940, maar voor 1970 die in<br />

cultuurhistorisch, architectuurhistorisch of in zeldzame gevallen, stedenbouwkundig<br />

opzicht een positieve bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit, dan wel een positieve<br />

betekenis hebben voor de stad.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 73


74<br />

� Bouwwerken met waardering orde 2 zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940, die <strong>van</strong>wege hun<br />

hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige structuur en/of als<br />

toonaangevend element in de gevelwand een belangrijke bijdrage leveren aan het<br />

stadsbeeld. Uitgangspunt bij orde 2 panden is behoud/restauratie.<br />

Bij verbouwing dient te worden uitgegaan <strong>van</strong> een restauratieve aanpak <strong>van</strong> de<br />

straatgevels en de kap. Oorspronkelijke gevelelementen dienen te worden gehandhaafd<br />

en indien nodig hersteld. Hierbij is gebruik <strong>van</strong> niet-authentieke materialen toegestaan,<br />

mits deze visueel volledig overeenkomen met de oorspronkelijke vorm, kleur en<br />

detaillering. In afwijking hier<strong>van</strong> mag de eerste bouwlaag <strong>van</strong> straten die als winkellint<br />

(plus) zijn omschreven, afwijkend worden vormgegeven, mits de oorspronkelijke,<br />

waardevolle karakteristiek <strong>van</strong> de winkelpui niet wordt verstoord.<br />

Wanneer de bouwkundige staat zo slecht is dat de kap en de straatgevels in de<br />

oorspronkelijke staat niet meer te handhaven zijn, dan is het mogelijk om onder nadere<br />

voorwaarden tot herbouw over te gaan. <strong>De</strong> straatgevels en de dakvorm moeten dan naar<br />

het origineel worden teruggebouwd, waarbij oorspronkelijke gevelelementen zoveel<br />

mogelijk dienen te worden gehandhaafd en/of hersteld.<br />

Van orde 2 zijn tevens panden <strong>van</strong> na 1940, maar voor 1970 <strong>van</strong> zeer bijzondere<br />

cultuurhistorische, architectuurhistorische of in zeldzame gevallen stedenbouwkundige<br />

betekenis.<br />

� Rijks- en gemeentelijke monumenten hebben de waardering orde 1. Uitgangspunt bij orde<br />

1 panden is uiteraard behoud/restauratie.<br />

� Ensembles en seriebouw: Voor ensembles en seriebouw geldt dat de samenhang tussen<br />

de verschillende panden moet worden gehandhaafd. Bij verbouwingen waarbij het beeld<br />

<strong>van</strong> de gevel en/of kap wordt gewijzigd, dient dat in de afzonderlijke panden zo te<br />

gebeuren dat de samenhang in het ensemble op geen enkele wijze wordt verstoord. Bij<br />

ensembles en seriebouw waar de samenhang door eerdere verbouwingen of<br />

kozijnvernieuwing is aangetast, dienen bouwinitiatieven bij te dragen aan herstel <strong>van</strong> de<br />

samenhang.<br />

Bij seriebouw die een orde 3 heeft, is het uitgangspunt dat voor sloop <strong>van</strong> panden die een<br />

onderdeel uitmaken <strong>van</strong> de serie een sloop- en/of bouwvergunning kan worden verleend,<br />

mits de eenheid <strong>van</strong> de serie niet in onevenredige mate wordt aangetast.<br />

� Te ver<strong>van</strong>gen gebouwen en te bebouwen gaten: Dit zijn gebouwen die in architectonische<br />

zin geen enkele bijdrage aan het stadsbeeld leveren en niet passen in de gevelwand<br />

waarin ze staan. Vaak gaat het om gebouwen waar grote delen <strong>van</strong> zijn verdwenen (zoals<br />

onderstukken). Onbebouwde open plekken die de continuïteit <strong>van</strong> de gevelwand<br />

doorbreken dienen te worden bebouwd.<br />

� Nieuwbouw: Alle bebouwing <strong>van</strong> na 1940 is niet gewaardeerd. Voor deze bouwwerken<br />

zijn in het kader <strong>van</strong> de waarderingskaart geen bijzondere regels opgenomen.<br />

Wel geldt voor elk nieuwbouwplan dat deze de karakteristiek <strong>van</strong> het stadsbeeld niet<br />

onevenredig mag aantasten en de gevel een duidelijke indeling <strong>van</strong> plint, gevelvlak en<br />

beëindiging dient te bevatten.<br />

� Verbouwingen: Bij verbouwingen dient respect voor het bestaande gebouw uitgangspunt<br />

te zijn. Een gebouw, zeker een oud gebouw, heeft in de loop <strong>van</strong> zijn bestaan vaak vele<br />

functies gehad. Toch is het niet zo dat een gebouw voor alle functies te gebruiken is. Niet<br />

alle functies passen in elk gebouw: de architectuur <strong>van</strong> een gebouw mag niet worden<br />

aangetast door een te groot programma <strong>van</strong> eisen.<br />

Bij panden waar<strong>van</strong> de architectonische waarde door eerdere verbouwingen is aangetast,<br />

moet het herstel <strong>van</strong> de architectonische waarde uitgangspunt zijn voor een nieuwe<br />

verbouwing.<br />

� Bruggen: Bruggen zijn belangrijke elementen in het stadsbeeld <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Het<br />

verschil met gebouwen is dat bruggen vaak sneller worden vernieuwd. Dat<br />

vernieuwingsproces verloopt over het algemeen geleidelijk. Onderdelen worden<br />

ver<strong>van</strong>gen zonder dat het totaalbeeld <strong>van</strong> de brug sterk wordt gewijzigd.<br />

Op de waarderingskaart hebben alle bruggen, net als de gebouwen een orde. de<br />

monumenten hebben een orde 1, bruggen die nog grotendeels uit authentieke elementen<br />

bestaan hebben een orde 2, oude bruggen die grotendeels uit niet-authentieke<br />

onderdelen bestaan, en dus ver<strong>van</strong>gbaar zijn, hebben een orde 3. Geheel nieuwe<br />

bruggen zijn als nieuwbouw opgenomen.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


0101 Stadshart<br />

Een groot deel <strong>van</strong> het stadshart heeft een fijnmazige structuur en kleinschalige bebouwing.<br />

Het aandeel nieuwbouw is klein tot zeer klein. Een groot deel <strong>van</strong> de bebouwing is beschermd<br />

monument.<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

<strong>De</strong> Nieuwmarktbuurt werd in 1983 al aangewezen als beschermd stadsgezicht. <strong>De</strong> historische<br />

bebouwing is voor een groot deel beschermd monument.<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

D Welstandscriteria<br />

NB. <strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem Binnenstad gelden in de gebieden:<br />

0101 A Stadshart<br />

0102 A Nieuwmarktbuurt<br />

0103 A Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

0104 A Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

0105 A Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

0106 A 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

Plaatsver<strong>van</strong>gende criteria gelden in het gebied:<br />

0107 A 19 de -eeuwse bebouwing<br />

Criteria relatie met de omgeving<br />

- een bouwinitiatief voegt zich naar de bestaande stedenbouwkundige structuur<br />

(m.n. de parcellering) en (gebouw)typologie<br />

- de onderdelen <strong>van</strong> de straatgevels vormen door hun onderlinge verhoudingen,<br />

door symmetrie of evenwicht, een samenhangende compositie<br />

stadshuis: algemeen<br />

- waar gevels een grote mate <strong>van</strong> verticaliteit kennen, als gevolg <strong>van</strong> de smalle<br />

kavelmaat, relatief grote bouwhoogte en verticale ramen, moet nieuwbouw<br />

eveneens een zekere mate <strong>van</strong> verticaliteit in de gevels en de vensterindeling<br />

hebben<br />

- bouwen op vlucht is toegestaan, wanneer de belendingen ook op vlucht zijn<br />

gebouwd<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 75


- op hoeken waar een duidelijke hiërarchie tussen de voor- en zijgevel bestaat,<br />

dient deze ook in nieuwbouw terug te komen<br />

- de ontsluiting dient op traditionele wijze (d.w.z. pandsgewijs) te geschieden; al<br />

dan niet zelfstandige ontsluitingen <strong>van</strong> hogere bouwlagen dienen bij<br />

verbouwingen te worden gehandhaafd<br />

- waar hoekingangen (deuren op de hoek) bestaan, dienen deze te worden<br />

gehandhaafd of in nieuwbouw terug te komen; het pand mag dan uitsluitend<br />

<strong>van</strong>af de hoek worden ontsloten<br />

- waar panden een ensemble of serie vormen moet de samenhang tussen de<br />

panden worden gehandhaafd<br />

stadshuis: ophogen<br />

- het ophogen mag geen verstoring <strong>van</strong> de compositie <strong>van</strong> de gevel opleveren; de<br />

verhoudingen <strong>van</strong> gevel en kap mogen op geen enkele wijze worden verstoord<br />

- het ophogen mag geen afbreuk doen aan de karakteristiek <strong>van</strong> de gevelwand<br />

waarin het pand zich bevindt<br />

- het ophogen mag niet tot gevolg hebben dat de variatie in bouw- en goothoogtes<br />

onevenredig wordt aangetast<br />

- het ophogen <strong>van</strong> panden mag niet tot gevolg hebben dat hoekaccenten worden<br />

aangetast<br />

0101 Stadshart<br />

- ingrepen in de bebouwing dragen bij aan het openbaar houden <strong>van</strong> de stegen<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />

het ruimtelijk systeem.<br />

76<br />

stadsvernieuwingsarchitectuur<br />

- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />

- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />

woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />

- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />

wordt zodanig vormgegeven<br />

- de relatie tussen bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />

NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />

het ruimtelijk systeem.<br />

stadsvernieuwingsarchitectuur<br />

- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />

- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />

woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />

- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />

wordt zodanig vormgegeven<br />

- de relatie bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />

woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />

- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />

wordt zodanig vormgegeven<br />

- de relatie bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />

NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />

het ruimtelijk systeem.<br />

stadsvernieuwingsarchitectuur<br />

- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />

- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />

0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />

NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />

het ruimtelijk systeem.<br />

stadsvernieuwingsarchitectuur<br />

- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />

- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />

ruimtelijk systeem<br />

- een bouwinitiatief voegt zich naar de stedenbouwkundige structuur<br />

- een bouwinitiatief voegt zich naar de plek die het inneemt in het ensemble<br />

- stedenbouwkundige accenten handhaven en/of terugbrengen<br />

- bij ensembles en seriebouw waar de samenhang door eerdere verbouwingen of<br />

kozijnvernieuwing is aangetast, dienen bouwinitiatieven bij te dragen aan herstel <strong>van</strong><br />

de samenhang<br />

- bebouwing oriënteren op de straat<br />

- ingrepen zijn per architectuureenheid gelijk<br />

- ontsluiting aan de straatzijde<br />

- geen blinde gevels aan de openbare ruimte<br />

Criteria bouwwerk op zichzelf<br />

stadshuis: gevelindeling<br />

- geheel of grotendeels gesloten gevels zijn niet toegestaan<br />

- er moet een harmonische verhouding worden gezocht tussen open en gesloten<br />

geveldelen<br />

- blinde gevels en grote blinde delen in gevels zijn niet toegestaan. Een<br />

uitzondering hierop kan worden gemaakt voor een zijgevel, afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

architectuur <strong>van</strong> het gebouw en de hiërarchie in de stedenbouwkundige structuur<br />

- geheel of grotendeels open gevels zijn niet toegestaan<br />

- toegevoegde elementen aan gevels zijn ondergeschikt aan het geheel<br />

- permanent dichtzetten <strong>van</strong> ramen of deuren is verboden<br />

- installaties aan voorgevels zijn niet toegestaan<br />

- overige aan de gevel en het dak bevestigde elementen, zoals bijvoorbeeld<br />

camera’s dienen een onopvallende vorm en kleur te hebben<br />

- technische voorzieningen en trappenhuizen die zich achter de gevel bevinden<br />

mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de straat<br />

- trappenhuizen met geheel transparante gevels zijn niet toegestaan<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 77


stadshuis: plint/basement<br />

- de hoogte <strong>van</strong> de begane grond (hoofdverdieping) bedraagt minimaal 3.50 meter<br />

- de hoogte <strong>van</strong> een souterrain en bel-etage bedraagt gezamenlijk minimaal 5.00<br />

meter<br />

- een borstwering is verplicht<br />

stadshuis: stoepenzone<br />

- souterraintrapjes mogen de verhouding tussen hoofdentree en souterrain niet<br />

verstoren en mogen dus in geen geval breder zijn dan de trap naar de<br />

hoofdentree<br />

- nieuwe elementen, zoals belzuilen of brievenbussen, zijn niet toegestaan in de<br />

stoepenzone en moeten inpandig worden ondergebracht<br />

- nieuwbouw <strong>van</strong> pothuizen is niet toegestaan<br />

stadshuis: entrees <strong>van</strong> parkeergarages<br />

- geheel gladde deuren zijn bij entrees voor parkeergarages niet toegestaan;<br />

deuren <strong>van</strong> kunststof ook niet<br />

- de entreepartij <strong>van</strong> een parkeergarage moet wat betreft verhoudingen, materiaal,<br />

vorm en kleur passen bij de bebouwing<br />

stadshuis: erkers, balkons en loggia’s<br />

- een erker of balkon moet deel uitmaken <strong>van</strong> de gevelcompositie en het materiaal<br />

en de kleur moeten aansluiten bij de hoofdbebouwing<br />

- loggia’s in voorgevels zijn niet toegestaan. Ze vormen in bestaande gebouwen<br />

een onacceptabele aantasting <strong>van</strong> het stadsbeeld <strong>van</strong>wege de veel te grote<br />

gaten in de over het algemeen gesloten gevelwand<br />

stadshuis: setbacks<br />

- setbacks (terugliggende bovenste bouwlaag) zijn aan de voorkant niet<br />

toegestaan<br />

- aan de achterzijde <strong>van</strong> een gebouw dat in een gesloten bouwblok ligt, zijn<br />

setbacks toegestaan, mits de karakteristiek <strong>van</strong> de achtergevel niet in<br />

onevenredige mate wordt aangetast.<br />

stadshuis: dak<br />

- het silhouet en het ‘gesloten’ karakter <strong>van</strong> het dak <strong>van</strong> een pand dienen in<br />

principe onaangetast te blijven<br />

- behoud <strong>van</strong> het historisch daklandschap door extra aandacht voor kapvorm en<br />

ontwerp<br />

- bij ingrepen in het dak is het totaal <strong>van</strong> bestaande en aangevraagde ingrepen<br />

bepalend. Dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en andere toegevoegde<br />

elementen en/of ingrepen in het dak mogen samen niet meer dan 30 procent <strong>van</strong><br />

de lengte <strong>van</strong> de kap beslaan<br />

- kappen <strong>van</strong> hoofd- en bijgebouwen blijven afzonderlijk herkenbaar. <strong>De</strong> kap <strong>van</strong><br />

de hoofdbebouwing mag niet naar achteren worden doorgetrokken in de vorm<br />

<strong>van</strong> een ophoging <strong>van</strong> een achteruitbouw of bijgebouw<br />

- dakloggia’s: Het ‘uitzagen’ <strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de kap ten behoeve <strong>van</strong> een balkon of<br />

loggia is niet toegestaan<br />

78<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


0101 Stadshart<br />

- deuren en ramen in stegen worden gehandhaafd of toegevoegd<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />

ruimtelijk systeem<br />

- ritmerende (verticale) elementen (vensteropeningen, voordeuren, portieken, erkers,<br />

balkons, topgevels, dakkapellen en hijsbalken ) blijven gehandhaafd of krijgen bij<br />

vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante en in de Singelgrachtzone passende<br />

vormentaal of krijgen bij vernieuwing de oorspronkelijke karakteristiek terug<br />

- oorspronkelijke gevelindeling bij verbouw behouden<br />

- bestaande daklijn (vorm, kleur) handhaven<br />

Criteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

- bij nieuwbouw zijn de constructie en het materiaalgebruik ondersteunend aan de<br />

compositie. Het kleurgebruik dient terughoudend te zijn<br />

- zowel bij nieuw- als verbouw geldt dat het gebruik <strong>van</strong> goedkoop ogende<br />

materialen, zoals volkernbeplating en ander plaatmateriaal, kunststof kozijnen en<br />

betonpannen niet is toegestaan<br />

- bouwbeeldhouwkunst maakt onderdeel uit <strong>van</strong> het architectonisch ontwerp en<br />

dient te worden behouden en indien nodig gerestaureerd. Hetzelfde geldt voor<br />

tegeltableaus, mozaïeken, wandschilderingen, glas in lood en siersmeedwerk<br />

stadshuis: gevels<br />

- het gevelmateriaal bestaat uit hout, baksteen of natuursteen<br />

- de kleur <strong>van</strong> de gevel is uitgevoerd in aard- of steenkleuren, dan wel andere<br />

donkere gedekte kleuren<br />

- de oorspronkelijke kleuren en materialen <strong>van</strong> het gebouw dienen herkenbaar te<br />

blijven. Het dichtsmeren <strong>van</strong> gevels met verf, pleisterwerk of buitengevelisolatie<br />

of het bedekken <strong>van</strong> gevels met panelen, plaatmateriaal of timmerwerk is niet<br />

toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor het naar oud gebruik ‘oliën’<br />

<strong>van</strong> uitsluitend het metselwerk <strong>van</strong> de gevel in een met de kozijnen en<br />

ornamenten contrasterende kleur (zwart)<br />

- contrasterende ornamenten bestaan uit hardsteen, houtwerk of pleisterwerk<br />

- nieuw voegwerk moet passen bij de karakteristiek <strong>van</strong> het bestaande metselwerk<br />

- behoud <strong>van</strong> het patina (verouderingsproces) <strong>van</strong> metsel- of natuursteenwerk<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 79


stadshuis: stoepenzone<br />

- bij vernieuwing <strong>van</strong> stoepen geldt dat ze in de oorspronkelijke materialen en<br />

kleuren (meestal hardsteen, soms baksteen of hout, meestal gietijzeren<br />

balustrades) worden uitgevoerd<br />

- de souterraintrap moet uit het zelfde materiaal bestaan als de stoep naar boven.<br />

Als er geen stoep is, dient de souterraintrap in hardsteen te worden uitgevoerd<br />

stadshuis: daken<br />

- nieuwe dakbedekking sluit in kleur en materiaal aan en past in het bestaande en,<br />

indien rele<strong>van</strong>t, in het omliggende daklandschap<br />

- verglaasde kappen zijn niet gewenst. Het is niet toegestaan een geheel dakvlak<br />

of een deel er<strong>van</strong> in glas uit te voeren<br />

0101 Stadshart<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0102 Nieuwmarktbuurt<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />

- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />

0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />

- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />

0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />

- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />

0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />

NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />

ruimtelijk systeem<br />

- detaillering, materiaal- en kleurgebruik ondersteunen het gevelbeeld <strong>van</strong> vooral<br />

verticale elementen die bij herhaling horizontale banden doen ontstaan<br />

80<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


7.3.12 Ringen en radialen<br />

A Geschiedenis en ligging in de stad<br />

In en rond de stad liggen ringen en radialen, wegen die zijn aangelegd of<br />

geherstructureerd ten behoeve <strong>van</strong> het verkeer. Zij maken deel uit <strong>van</strong> een snel<br />

veranderende omgeving, waar de verkeersinfrastructuur een actieve rol speelt in de<br />

stedelijke ontwikkeling. <strong>De</strong> 32 km lange Ringweg (A10) ligt rond de stad, deels buiten<br />

bebouwd gebied (noord), en deels dwars erdoor (west en zuid). In <strong>Amsterdam</strong>-Noord<br />

liggen het tracé IJtunnel - Nieuwe Leeuwarderweg, in de stadsdelen Centrum, Oost-<br />

Watergraafsmeer en <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost het Centraal Stationseiland en de<br />

Gooiseweg, doorlopend in de Wibaut-as. En buiten de eigenlijke Ring ligt het deel<br />

<strong>van</strong> de A4 tot aan de Ringvaart. Daarlangs zijn ontwikkelingen gaande, net als langs<br />

de Gaasperdammerweg (A9), die te zien is als een tweede Ring. Aangetakt aan de<br />

Ring ligt een aantal afslagen de stad in.<br />

<strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is altijd bepaald door ringen en radialen. <strong>De</strong> opeenvolgende<br />

ringen definieerden de groei <strong>van</strong> de stad, de radialen fungeerden als in- en uitvalswegen. Al in<br />

het Algemeen Uitbreidings Plan uit 1934 was de Ringweg aangegeven. <strong>De</strong> uitbreidingswijken<br />

zouden op die manier met elkaar worden verbonden. <strong>De</strong> weg werd aangelegd in de jaren<br />

zestig en zeventig <strong>van</strong> de vorige eeuw. <strong>De</strong> Ring als geheel is in 1990 voltooid toen Ringweg<br />

Noord als laatste deel gereed kwam. <strong>De</strong> Ringweg doorsnijdt een groot aantal (historische)<br />

lijnen met als resultaat de vele ongelijkvloerse kruisingen waar de Ringweg waterlopen en<br />

wegen naar buiten de Ring gelegen gebieden passeert.<br />

Ringen en radialen lopen door, of grenzen aan de stadsdelen <strong>Amsterdam</strong>-Noord,<br />

Zeeburg, Oost-Watergraafsmeer, Zuideramstel, Oud-Zuid, Slotervaart, Geuzenveld-<br />

Slotermeer, Osdorp, Bos en Lommer, Centrum, <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost, Zeeburg en<br />

Westpoort (Centrale Stad).<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

Nadat de Lastage binnen de stadsmuren was getrokken, ontstonden nieuwe eilanden aan de<br />

oostelijke zijde <strong>van</strong> de stad (0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg). <strong>De</strong>ze eilanden, gelegen<br />

binnen de 17 de -eeuwse ommuring, waren de nieuwe scheepsbouwgebieden. <strong>De</strong> structuur<br />

er<strong>van</strong> bleef intact tot na de Tweede Wereldoorlog. Ten behoeve <strong>van</strong> de toerit naar de IJtunnel<br />

<strong>van</strong>af de Weesperstraat via het Mr. Visserplein, werd echter eind jaren zestig de bebouwing<br />

tussen de Valkenburgerstraat en de Rapenburgerstraat gesloopt. Het onderscheid tussen de<br />

eilanden Valkenburg en Rapenburg verdween door deze kaalslag. Na jaren braak te hebben<br />

gelegen, is in de jaren negentig ter plaatse een geheel nieuwe structuur aangelegd,<br />

bouwblokken in hoge dichtheid met open, groene binnenterreinen.<br />

B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />

Stedenbouwkundige structuur<br />

<strong>De</strong> stedenbouwkundige structuur <strong>van</strong> Ringen en radialen bestaat uit belangrijke<br />

stedelijke infrastructuur, met daarlangs soms grootschalige bebouwing. Dit soort<br />

verkeersaders zijn aangelegd om verkeer snel door of langs de stad te leiden. Als<br />

gevolg daar<strong>van</strong> is óf in de loop der tijd erlangs bebouwing verschenen óf heeft de<br />

bebouwing een letterlijke verhoging doorgemaakt, gepaard gaande met vergroting<br />

<strong>van</strong> de grandeur <strong>van</strong> de straat. <strong>De</strong> bebouwing wijkt in maat, schaal en ambitie dus<br />

duidelijk af <strong>van</strong> de erachter gelegen gebieden.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 81


In het westelijk en het zuidelijk deel <strong>van</strong> de stad is de bebouwing de Ringweg dicht<br />

genaderd; nieuwbouw wordt op de Ring georiënteerd (zichtlocaties) of is er zelfs<br />

overheen gebouwd. In het noorden vormt de Ring een scherpe grens met het<br />

landelijk gebied. Aan de buitenkant liggen hier agrarisch gebied, volkstuinen en<br />

sportvelden, aan de binnenkant voornamelijk woonwijken. In dit soort minder dicht<br />

bebouwde gebieden, beschermen geluidsschermen de omgeving tegen de<br />

geluidsoverlast.<br />

Ook spoorlijnen vallen onder Ringen en radialen. In het stedelijk gebied is het spoor<br />

altijd op een dijklichaam gelegd. Waar de woonbebouwing en het spoor elkaar dicht<br />

zijn genaderd, zijn vaak geluidsschermen aangebracht.<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

Bouwwerk op zichzelf<br />

Ordening en oriëntatie langs Ringen en radialen vindt plaats op een aantal niveaus<br />

tegelijk: op het niveau <strong>van</strong> de stad als geheel, waarbij herkenningspunten <strong>van</strong> groot<br />

belang zijn, op het niveau <strong>van</strong> die delen <strong>van</strong> de stad waar de weg doorheen loopt en<br />

op het niveau <strong>van</strong> de straatruimte en de wanden langs de verkeersader zelf. <strong>De</strong><br />

vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen zou dus met deze<br />

verschillende niveaus rekening moeten houden. Bovendien vereist het vormgeven<br />

<strong>van</strong> bebouwing langs Ringen en radialen extra zorg, omdat het belang <strong>van</strong> de<br />

aanliggende bebouwing toeneemt. Dit bijzondere belang zou ook in de ontwerpen tot<br />

uitdrukking moeten worden gebracht.<br />

<strong>De</strong> Ring zelf ligt in noord, oost, zuid en een deel <strong>van</strong> west op een verhoogd<br />

dijklichaam, waardoor er veel viaducten en bruggen zijn. <strong>De</strong> rest <strong>van</strong> Ringweg West<br />

ligt gelijkvloers, kruisende wegen gaan veelal door middel <strong>van</strong> bruggen over de Ring<br />

heen. Hier staat ook het eerste kantoor(gebouw) over de Ring. Langs het grootste<br />

deel <strong>van</strong> de Ringweg staan geen geluidsschermen; verreweg de meeste schermen<br />

staan in <strong>Amsterdam</strong>-Noord.<br />

Bijzondere aandacht is nodig voor de aansluiting <strong>van</strong> het scherm op kunstwerken en voor de<br />

'achterkant' <strong>van</strong> het scherm waar omwonenden op uitkijken. Geluidsschermen worden<br />

gemiddeld iedere vijf jaar ver<strong>van</strong>gen; zij vallen deels onder Rijkswaterstaat en in bepaalde<br />

gevallen onder het stadsdeel.<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

<strong>De</strong> bebouwing betreft woningbouw (hoogbouw) onder platte daken met bedrijfsruimte in de<br />

plint. <strong>De</strong> kop <strong>van</strong> de strook, de Filmacademie aan het Mr. Visserplein is een uniforme<br />

bebouwingswand, die optisch de functie <strong>van</strong> pleinwand vervult.<br />

<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen<br />

zijn uitermate divers. Wel is duidelijk dat detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

moeten passen bij de positie die het gebouw inneemt in de stedenbouwkundige<br />

structuur als geheel; het gebouw moet kunnen werken op zowel grote als kleine<br />

schaal.<br />

82<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


<strong>De</strong> geluidsschermen in <strong>Amsterdam</strong>-Noord zijn aan elkaar verwant qua vormgeving.<br />

Bij de kruising met waterlopen zijn ze transparant uitgevoerd, zodat de weggebruiker<br />

zich kan oriënteren.<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

<strong>De</strong> woningbouw wordt gekenmerkt door (diverse soorten) baksteen, de bedrijfsruimtes en de<br />

Filmacademie aan het Mr. Visserplein door grote (niet transparante) glasoppervlaktes.<br />

C Waardering, dynamiek en beleid<br />

Ringen en radialen worden steeds meer opgenomen in het stedelijk weefsel, de<br />

stedelijke bebouwing groeit er naar toe. Als gevolg daar<strong>van</strong> worden langs de grotere<br />

verkeerswegen steeds meer geluidsschermen aangebracht.<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

geen aanvullende beschrijving<br />

D Welstandscriteria<br />

Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />

- de schaal en vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen sluiten aan<br />

bij de positie er<strong>van</strong> binnen de stedenbouwkundige structuur<br />

- gebouwen langs Ringen en radialen blijven, ook bij hoge snelheid, herkenbaar<br />

door het toepassen <strong>van</strong> heldere, eenduidige volumes<br />

- kleinere knooppunten beschouwen als behorend bij het maaiveld en laten<br />

aansluiten op de omgeving<br />

- kruisingen met water of wegen duidelijk herkenbaar houden/maken<br />

- aandacht voor uitzichten en doorzichten <strong>van</strong>af bewoners- en gebruikerszijde<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />

- het bijzondere belang <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen dient in het<br />

ontwerp tot uitdrukking te worden gebracht<br />

- vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing moet werken zowel voor snelverkeer (<strong>van</strong>af Ring<br />

of radiaal) als voor langzaam verkeer (<strong>van</strong>uit het omliggend gebied)<br />

- knooppunten onderling verschillend behandelen ten behoeve <strong>van</strong> de<br />

herkenbaarheid<br />

- geluidsschermen in vormgeving zoveel mogelijk op elkaar aanpassen, binnen het<br />

uitgangspunt eenheid in verscheidenheid<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 83


- geluidsschermen naar de weg vormgeven gericht op snelheid, naar het<br />

achterliggend gebied meer gedetailleerd vormgeven<br />

- geluidsschermen op viaduct of brug transparant uitvoeren<br />

- onderdoorgangen breed maken om 'tunneleffect' te vermijden<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

- detaillering, materiaal- en kleurgebruik passen bij de positie <strong>van</strong> het gebouw<br />

binnen de stedenbouwkundige structuur, zowel op grote als op kleine schaal<br />

- geluidsschermen zodanig maken dat het zicht op de stad en het landschap<br />

optimaal blijft <strong>van</strong>af weg of spoor<br />

- graffitivrije materialen toepassen<br />

- onderdoorgangen zorgvuldig (en duurzaam) detailleren, materialiseren en lichtere<br />

kleuren gebruiken<br />

1202 Spoorzone Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />

geen aanvullende welstandscriteria<br />

84<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


7.3.16 Transformatiegebieden<br />

A Geschiedenis en ligging in de stad<br />

Als gevolg <strong>van</strong> de groei <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> worden gebieden verstedelijkt die tot nu toe<br />

aan de rand <strong>van</strong> de stad lagen of bij het buitengebied behoorden. Een voorbeeld is<br />

IJburg, de nieuwe woonwijk in ontwikkeling in het IJmeer.<br />

Andere gebieden hadden al wel stedelijke functies, maar ‘verschieten <strong>van</strong> kleur’ als<br />

gevolg <strong>van</strong> de ruimtedruk: er vindt functiewijziging plaats. Een derde mogelijkheid is<br />

ingrijpende herstructurering <strong>van</strong> bestaande inmiddels extensief gebruikte<br />

(bedrijfs)terreinen. <strong>De</strong>ze krijgen een intensieve menging <strong>van</strong> wonen, werken en<br />

andere functies. Tenslotte kan het gaan om herstructurering, uitbreiding en aanleg<br />

<strong>van</strong> grootschalige infrastructuur. <strong>De</strong>ze gebieden behoren tot het ruimtelijk systeem<br />

Transformatiegebieden.<br />

Het ruimtelijk systeem is onder te verdelen in Grootstedelijke Transformatiegebieden<br />

en Stadsdeel Transformatiegebieden. Het verschil is niet zozeer stedenbouwkundig<br />

<strong>van</strong> aard, maar betreft een formeel onderscheid in de bouwvergunningverlening.<br />

In een aantal gebieden verleent de Centrale Stad de bouwvergunning en stelt gedurende de<br />

ontwikkelingsfase de welstandscriteria daarmee in verband vast, in de overige is het<br />

betreffende stadsdeel daarvoor verantwoordelijk. <strong>De</strong>ze situatie verschilt dus <strong>van</strong> die in de<br />

overige ruimtelijke systemen waar het vaststellen <strong>van</strong> welstandscriteria altijd de bevoegdheid<br />

<strong>van</strong> het stadsdeelbestuur is.<br />

<strong>De</strong> welstandscriteria die voor transformatiegebieden worden ontwikkeld, hebben in principe<br />

een tijdelijk karakter. Zolang de ontwikkeling duurt worden specifieke ontwerpcriteria gebruikt.<br />

Bij het formuleren <strong>van</strong> deze ontwerpcriteria dient het vastgestelde stedenbouwkundig<br />

programma als kader. Is de ontwikkelingsfase afgerond, dan kunnen - nu altijd door het<br />

stadsdeel - reguliere welstandscriteria gericht op het beheer <strong>van</strong> het gebied worden<br />

vastgesteld. <strong>De</strong> feitelijk gerealiseerde architectuur en stedenbouw vormen dan de context<br />

voor de ‘nieuwe’ criteria. Het gebied zal dan binnen het ruimtelijk systeem komen te vallen<br />

waar de context duidelijk bij aansluit, bijvoorbeeld Verstedelijkt havengebied.<br />

Transformatiegebieden komen voor in de stadsdelen <strong>Amsterdam</strong>-Noord, Westerpark,<br />

Oud-West, Oost-Watergraafsmeer, <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost, Zeeburg, Slotervaart,<br />

Osdorp, Zuideramstel, Geuzenveld-Slotermeer en Westpoort.<br />

NB. In dit stadium <strong>van</strong> de <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong> worden de<br />

transformatiegebieden nog niet afzonderlijk beschreven. Al deze gebieden bevinden<br />

zich immers in een stadium tussen ontwerp en realisatie. Wel kunnen de Centrale<br />

Stad en de stadsdelen het beleid voor de betreffende gebieden opnemen in de<br />

stadsdeel-specifieke paragrafen. Daarnaast worden per transformatiegebied de<br />

vastgestelde plannen genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat).<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

Het Westerdokseiland is, als kleinste eiland <strong>van</strong> de tussen 1872 en 1877 aangelegde eilanden<br />

in de open havenkom, pas laat tot ontwikkeling gekomen. <strong>De</strong> latere vergroting bood meer<br />

ruimte aan ontwikkeling, maar betekende tegelijkertijd een inkrimping <strong>van</strong> het Westerdok, dat<br />

haar oude functie verloor. Met het vertrek <strong>van</strong> de havengebonden activiteiten ontstond rond<br />

1990 ook hier ruimte voor woningbouw, als uitvloeisel <strong>van</strong> de gemeentelijke herontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 85


1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

Ter hoogte <strong>van</strong> de oude stad veranderde tegen het eind <strong>van</strong> de 19 de eeuw de situatie sterk.<br />

Tussen 1872 en 1877 werden vier (schier)eilanden in het open havenfront aangelegd. Drie<br />

daar<strong>van</strong> vormden samen de verbindende schakels tussen de spoorlijnen naar het oosten en<br />

die naar het westen. Het in 1889 gebouwde Centraal Station, dat de beide lijnen met elkaar<br />

verbond, betekende de bekroning <strong>van</strong> deze landwinningsoperatie. <strong>De</strong> overige bebouwing op<br />

het eiland is <strong>van</strong> meer recente datum. Het vierde eiland (1620 Westerdokseiland), feitelijk een<br />

verbreding <strong>van</strong> de dijk die het westelijk dok afsloot, zou pas later een rol gaan spelen in de<br />

stedelijke infrastructuur. <strong>De</strong> spoordijk en de nieuw aangelegde eilanden betekenden het einde<br />

<strong>van</strong> het beroemde panorama <strong>van</strong>af het IJ over de stad en de haven. <strong>De</strong> haven zelf zou zich<br />

meer en meer naar buiten verplaatsen, <strong>van</strong>af de Oostelijke eilanden en Noord naar het<br />

nieuwe Westelijk Havengebied. Wel bleven de beide oude dokken (Ooster- en Westerdok) –<br />

aanzienlijk in grootte afgenomen - in verbinding staan met het IJ.<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

Het Oosterdokseiland, dat het water <strong>van</strong> het Oosterdok scheidt <strong>van</strong> het IJ, vormt <strong>van</strong>af het<br />

einde <strong>van</strong> de 19 de eeuw een verbindende schakel tussen de oostelijke en de westelijke<br />

spoorlijnen. Tot 1889 lag op dit eiland een kopstation (hulpstation) voor de oostelijke<br />

spoorweg (<strong>van</strong> en naar Utrecht). Met de aanleg <strong>van</strong> het Centraal Station werd het<br />

Oosterdokseiland opgenomen in het grotere spoorwegnet. Het eiland werd voornamelijk<br />

bestemd voor de treinsporen, met alleen aan de noordzijde ruimte voor bebouwing<br />

(voornamelijk gerelateerd aan handel). In de wederopbouwperiode na 1945 ontstond ook<br />

bebouwing aan de zuidzijde (Hoofdpostkantoor). Met de gedeeltelijke sloop <strong>van</strong> dit bouwwerk<br />

kwam ruimte voor nieuwe, grootschalige ontwikkelingen, als onderdeel <strong>van</strong> de herontwikkeling<br />

<strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers, rond 1990 in gang gezet door de gemeente.<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

Aan het eind <strong>van</strong> de 12 de eeuw werd een groot deel <strong>van</strong> het veengebied tussen Durgerdam en<br />

Diemen door de steeds sterker wordende Zuiderzee weggeslagen. Het IJ, op dat ogenblik een<br />

veenriviertje, groeide uit tot een brede inham. <strong>De</strong> prille nederzetting <strong>Amsterdam</strong> kreeg<br />

hierdoor toegang tot groot open water en de havenactiviteien konden een hoge vlucht nemen.<br />

Geleidelijk werden dijken aangelegd, kreken en rivieren afgedamd en ontstonden of groeiden<br />

langs het IJ en de kusten <strong>van</strong> de Zuiderzee verschillende andere nederzettingen.<br />

In de 18 de eeuw echter verzandde de oostelijke toegang tot het IJ sterk. <strong>De</strong> steeds groter<br />

wordende zeeschepen konden <strong>Amsterdam</strong> niet meer bereiken en de haven raakte in verval.<br />

Tussen 1829 en 1824 werd het Noordhollandsch Kanaal aangelegd tussen <strong>Amsterdam</strong>-Noord<br />

en <strong>De</strong>n Helder. Toen dit kanaal niet meer voldeed werd een uitweg gevonden door het<br />

Noordzeekanaal te graven, dat in 1876 werd geopend. <strong>Amsterdam</strong> richtte daarmee de blik<br />

naar het westen en keerde zich af <strong>van</strong> de Zuiderzee.<br />

B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />

Stedenbouwkundige structuur<br />

Het ruimtelijk systeem Transformatiegebieden bestaat uit zeer verschillende<br />

gebieden. Toch zijn er enkele gemeenschappelijke kenmerken. In de eerste plaats<br />

gaat het in de huidige situatie om sterk veranderende gebieden; het eindbeeld zoals<br />

in de planvorming geformuleerd, is nog (lang) niet bereikt. <strong>De</strong> gemeenschappelijke<br />

transformatieopgave is intensivering en menging <strong>van</strong> stedenbouwkundige functies.<br />

In het stedenbouwkundig plan is veel aandacht voor de ontsluiting <strong>van</strong> de terreinen;<br />

in verband met de nieuwe functies is <strong>van</strong> grotere openbaarheid sprake. Een opgave<br />

die de stedenbouwkundige structuur in een aantal gebieden sterk beïnvloedt is de<br />

omgang met het bestaande landschap en eventueel cultuurhistorisch waardevolle<br />

bebouwing.<br />

86<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


<strong>De</strong> grootstedelijke transformatiegebieden kunnen nader worden onderverdeeld naar<br />

het accent in de transformatieopgave.<br />

Onder het grootstedelijk transformatiegebied vallen een deel <strong>van</strong> de IJ-oever (gaat deel<br />

uitmaken <strong>van</strong> het stedelijk kerngebied <strong>Amsterdam</strong> Centrum), de Zuidas en het Centrumgebied<br />

Zuidoost, Riekerpolder, <strong>Amsterdam</strong> Science Park, OverAmstel, Amstel III ten noorden <strong>van</strong><br />

stadion, Omgeving station Bullewijk en het AMC terrein. IJburg tenslotte, staat op zichzelf als<br />

grootschalig ‘eilandenrijk’ met wonen, werken en recreëren omgeven door water. Het al<br />

voltooide deel <strong>van</strong> IJburg valt onder Woongebieden <strong>van</strong> na 1985.<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

Het Westerdokseiland wordt gekenmerkt door grootschalige bebouwing, binnen een geheel<br />

nieuwe structuur, met als nieuwe functie wonen. Dit sluit aan op de woonfunctie <strong>van</strong> de oude<br />

westelijke stadseilanden (0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland), in de 17 de eeuw de<br />

havengebieden <strong>van</strong> de stad. Wonen en werken worden op het Westerdokseiland sterk<br />

gemengd met een milieu <strong>van</strong> wonen aan binnenhoven, zogenaamde cours. Aan de<br />

buitenzijde is aan het water sprake <strong>van</strong> een (groot)stedelijke bebouwingswand, die de relatie<br />

tussen het Westerdok en het IJ heeft verbroken. Aan de zijde <strong>van</strong> de Westerdoksdijk, waar de<br />

relatie met het IJ nog aanwezig is, is enige bebouwing gehandhaafd die herinnert aan de<br />

verdwenen functie <strong>van</strong> het gebied. Het relatief kleine Westerdok, maar ook de IJ-zijde <strong>van</strong> het<br />

eiland, worden ingenomen door ligplaatsen voor woonschepen en binnenvaartschepen. Het<br />

Stenenhoofd blijft een grotendeels onbebouwde pier die in het IJ steekt<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

Het Centraal Stationseiland wordt geheel ingenomen door het Centraal Station en de<br />

spoorbundel. Alleen het westelijke (schier)eiland laat aan de noordzijde <strong>van</strong> de sporen ruimte,<br />

voornamelijk ingenomen door grootschalige laat 20 ste -eeuwse kantoorgebouwen. <strong>De</strong><br />

waterkant <strong>van</strong> het eiland wordt gekenmerkt door pieren, onder andere voor de veerverbinding<br />

over het IJ naar <strong>Amsterdam</strong>-Noord. Tussen de pieren en het stationsgebouw loopt een oost -<br />

westroute voor snel- en langzaam verkeer. Hiermee is het stationseiland een verkeersknoop<br />

met vertakkingen naar alle windrichtingen. Aan de voorzijde <strong>van</strong> het stationsgebouw is de<br />

ruimte (oorspronkelijk aangeplempt in het Open Havenfront) benut voor het stationsplein. Het<br />

water tussen het plein en de oude stad is de laatste herinnering aan de locatie waar de Amstel<br />

in het IJ uitmondde.<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

Het Oosterdokseiland vormt in stedenbouwkundige zin een ‘stadseiland’ dat ruimte biedt aan<br />

functies als de Openbare Bibliotheek en het Conservatorium. <strong>De</strong>ze functies worden<br />

geconcentreerd in nieuwe bouwwerken, binnen een geheel nieuwe structuur, waarbij de hoge<br />

bebouwingsdichtheid een belangrijk (groot)stedelijk kenmerk is. <strong>De</strong> karakteristieke bebouwing<br />

aan de <strong>De</strong> Ruijterkade wordt behouden en geïntensiveerd. <strong>De</strong> enigszins <strong>van</strong> de andere<br />

haveneilanden afwijkende identiteit en de vorm <strong>van</strong> het Oosterdokseiland wordt benadrukt<br />

door een compacte bebouwing en door een specifiek antwoord op de schaal <strong>van</strong> de<br />

historische binnenstad en die <strong>van</strong> de ruimte <strong>van</strong> het IJ.<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

Bouwwerk op zichzelf<br />

<strong>De</strong> bebouwing in de transformatiegebieden is/wordt zeer divers: woonbebouwing,<br />

bedrijfsbebouwing, horeca, winkels, kantoren enz. Daarbij gaat het om projecten die<br />

zowel stedenbouwkundig als architectonisch een duidelijk ontwerpstempel hebben.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 87


<strong>De</strong> ambitie ligt hoog: de gebieden spelen een rol voor de gehele stad en de<br />

ruimtelijke kwaliteit moet daarop aansluiten. Kernbegrippen zijn: duurzaamheid,<br />

flexibiliteit, bereikbaarheid en functiemenging.<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

<strong>De</strong> bebouwing op het Westerdokseiland bestaat uit hoogbouw (koop- en huurwoningen) in<br />

een hoge dichtheid. <strong>De</strong> ontworpen binnenterreinen (cours) maken deel uit <strong>van</strong> de particuliere<br />

ruimte. Per blok is binnen de stedenbouwkundige opzet voor een andere architectuur<br />

gekozen.<br />

Aan de andere zijde <strong>van</strong> de Westerdoksdijk staat het karakteristieke, transparante gebouw<br />

<strong>van</strong> architect F. J. E. <strong>De</strong>keukeleire, een monumentaal gebouw uit de jaren vijftig <strong>van</strong> de 20 ste<br />

eeuw, gebouwd voor het sleepbotenbedrijf Goedkoop.<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

Het station, een rijksmonument, is begin 20 ste eeuw uitgebreid met een zelfstandig bijgebouw<br />

aan de oostelijke zijde. <strong>De</strong> voorzijde, naar de stad toe gekeerd, is de representatieve zijde en<br />

architectonisch uitgewerkt. Aan de achterzijde – aan het IJ – wordt het beeld bepaald door de<br />

ingenieurskunst <strong>van</strong> de perronoverkapping. <strong>De</strong> bebouwing tegen de spoorbundel aan de<br />

achterzijde is relatief grootschalig en divers <strong>van</strong> karakter. <strong>De</strong> (spaarzame) bebouwing bij de<br />

pieren is kleinschalig en eveneens divers <strong>van</strong> karakter, een aantal daar<strong>van</strong> is monument.<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

<strong>De</strong> ontwikkelingen aan de IJ-oevers hebben tot een flinke schaalvergroting in de bebouwing<br />

geleid. <strong>De</strong> bebouwing op het Oosterdokseiland ten zuiden <strong>van</strong> het spoor bestaat uit<br />

aaneengesloten hoogbouw, met een uitgesproken architectuur.<br />

<strong>De</strong> afzonderlijke bouwwerken zijn divers <strong>van</strong> uitstraling, maar ongeveer even hoog, plat<br />

gedekt en binnen eenzelfde periode tot stand gekomen. Een opvallende bouwwerk is het<br />

resterende deel <strong>van</strong> het hoofdpostkantoor. In de nieuwbouwstrook is onder andere de<br />

Openbare Bibliotheek gerealiseerd.<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

Ook bij dit aspect is sprake <strong>van</strong> grote diversiteit, mede afhankelijk <strong>van</strong> de functie die<br />

een gebied krijgt (bv. wonen of werken). Gezien de hoge ambitie mag met name voor<br />

de meest openbare gebieden (wonen, winkelen, uitgaan, grote infrastructuur) een<br />

hoge kwaliteit verwacht worden.<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

Bij het stationsgebouw zijn het materiaal en de detaillering consequent: fijnzinnig en rijk aan<br />

de voorzijde en ‘eerlijk’ en weinig gecompliceerd aan de achterzijde. <strong>De</strong> moderne<br />

kantoorgebouwen worden gekenmerkt door grote glasoppervlaktes.<br />

88<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


1622 Oosterdokseiland<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

C Waardering, dynamiek en beleid<br />

Stuk voor stuk gaat het bij de transformatiegebieden om delen <strong>van</strong> de stad die<br />

ingrijpend veranderen qua functie, karakter en aanzien. <strong>De</strong> dynamiek is er hoog.<br />

Voor elk gebied geldt een gefaseerde planvorming, gericht op het bereiken <strong>van</strong> een<br />

nieuwe situatie: veelal intensivering en een menging <strong>van</strong> functies.<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Westerdokseiland, nu nog in<br />

ontwikkeling. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

Het Centraal Stationseiland wordt momenteel geheel vernieuwd in de (openbare) ruimten aan<br />

de voor- en achterzijde <strong>van</strong> het stationsgebouw. Grotendeels onder het maaiveld is de<br />

Noord/Zuidlijn in aanleg. Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Centraal<br />

Stationseiland. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Oosterdokseiland, nu nog in<br />

ontwikkeling. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />

D Welstandscriteria<br />

Voor de grootstedelijke gebieden en projecten gelden altijd de zogenaamde<br />

algemene welstandscriteria (compleet beschreven in 5.2). <strong>De</strong>ze functioneren<br />

daarmee hier als de welstandscriteria bij het ruimtelijk systeem. Aanvullend worden<br />

per gebied nadere welstandscriteria geformuleerd. Vaak is voor het gebied een<br />

stedenbouwkundig plan opgesteld. Soms ook, op basis daar<strong>van</strong>, een<br />

beeldkwaliteitplan, inclusief welstandscriteria. <strong>De</strong> vastgestelde plannen worden in de<br />

stadsdeelnota’s genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat).<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 89


Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />

- het bouwwerk heeft een relatie met zijn omgeving; het levert een bijdrage aan de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

- bouwinitiatieven houden de afwisseling tussen doorzicht naar het water en gesloten<br />

wandvorming in stand<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

- de enigszins <strong>van</strong> de andere haveneilanden afwijkende identiteit en de vorm <strong>van</strong> het<br />

Oosterdokseiland worden benadrukt door een compacte bebouwing<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />

- er is een betekenisvolle samenhang tussen de architectonische vorm, de te<br />

vervullen functies en de constructieve samenstelling <strong>van</strong> een bouwwerk<br />

- er is in de vormgeving sprake <strong>van</strong> een evenwicht tussen helderheid en<br />

complexiteit; er is sprake <strong>van</strong> structuur in het beeld, zonder dat de<br />

aantrekkingskracht door simpelheid verloren is gegaan<br />

- in het ontwerp is zorgvuldig omgegaan met associaties die bepaalde vormen<br />

oproepen in de sociaal-culturele context<br />

- in het bouwwerk zijn beheerst architectonische middelen ingezet (maten en<br />

verhoudingen <strong>van</strong> ruimten, volumina en vlakverdelingen)<br />

1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

- de bij havengebieden behorende grote schaal wordt versterkt door de samenhang in<br />

grotere architectuureenheden<br />

- de onderpui wordt ontworpen met het oog op de overgang <strong>van</strong> gebouw naar openbare<br />

ruimte<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

- de bij havengebieden behorende grote schaal wordt versterkt door de samenhang in<br />

grotere architectuureenheden<br />

- de onderpui wordt ontworpen met het oog op de overgang <strong>van</strong> gebouw naar openbare<br />

ruimte<br />

90<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />

- het gebruik <strong>van</strong> materiaal, textuur, kleur en licht volgt uit het ontwerp<br />

1604 Noord-Zuidlijn Centrum<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1620 Westerdokseiland<br />

- de samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte (stenen kaden, water), die in relatie<br />

tot elkaar ontworpen zijn met grote aandacht voor materiaalgebruik en kleur, blijft in stand<br />

1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1622 Oosterdokseiland<br />

- de samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte (stenen kaden, water), die in relatie<br />

tot elkaar ontworpen zijn met grote aandacht voor materiaalgebruik en kleur, blijft in stand<br />

1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

1624 IJ (Centrum)<br />

geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 91


8. Objectgerichte welstandscriteria<br />

8.1 Objecten<br />

In dit hoofdstuk komen de welstandscriteria voor objecten aan de orde. Objecten zijn<br />

alle zelfstandige panden en bouwwerken.<br />

92<br />

Objectgerichte welstandscriteria hebben betrekking op een specifiek bouwwerk, een specifiek<br />

pand of een specifieke ingreep. Ze zijn niet gebiedsgericht maar pandgericht.<br />

<strong>De</strong> meeste objecten zijn gerelateerd aan hun context (het pand in zijn omgeving) en<br />

kunnen worden beoordeeld op basis <strong>van</strong> de gebiedsgerichte welstandscriteria.<br />

In sommige ruimtelijke systemen zijn de gebiedsgerichte criteria echter niet<br />

voldoende voor een goede welstandsbeoordeling en is een aanvulling op<br />

objectniveau nodig. Daarom zijn in paragraaf 8.2 objectcriteria voor ruimtelijke<br />

systemen opgenomen.<br />

<strong>De</strong> objectgerichte welstandscriteria kunnen ofwel zelfstandig ofwel in combinatie met<br />

de gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


8.9 Objectcriteria voor woonboten<br />

8.9.1 Objectcriteria voor woonboten<br />

<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> woonboten in de grachten bepaalt mede het beeld <strong>van</strong> de<br />

grachten. Woonboten vallen niet onder de Woningwet. In de Verordening op de<br />

haven en het binnenwater is aan het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de stadsdelen de<br />

bevoegdheid gegeven om nadere regels te stellen voor het verbouwen en ver<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen.<br />

Stadsdeel Centrum heeft daartoe de beleidsnota ‘Welstand op het water’ opgesteld<br />

(bijlage 1). <strong>De</strong>ze nota bevat welstandscriteria voor woonboten, stilliggende<br />

bedrijfsvaartuigen en steigers en andere bijbehorende objecten.<br />

<strong>De</strong> nota ‘Welstand op het water’ wordt na bestuurlijke vaststelling geacht integraal<br />

deel uit te maken <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 93


8.11 Objectcriteria voor winkel- of bedrijfspuien<br />

Algemeen<br />

- het veranderen <strong>van</strong> de onderpui is geen op zichzelf staande ontwerpopgave; er<br />

dient een relatie met het bovenliggende gevelvlak te worden gezocht;<br />

omlijstingen, kroonlijsten, penanten en tussenkolommen in de pui dienen te<br />

worden gehandhaafd<br />

- een borstwering is in winkelpuien verplicht: volledig glazen puien of (grotendeels)<br />

te openen puien zijn niet toegestaan<br />

- het blinderen <strong>van</strong> ramen (hiermee wordt bedoeld het <strong>van</strong> binnenuit dichtzetten<br />

<strong>van</strong> ramen) is niet toegestaan<br />

Geldautomaten<br />

- plaatsing <strong>van</strong> een of meerdere geldautomaten mag niet leiden tot een gesloten<br />

plint over een geheel perceel of een groot deel er<strong>van</strong><br />

- de breedte <strong>van</strong> een geldautomaat moet minimaal zijn en mag maximaal een<br />

kwart <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> de gevel in beslag nemen over een maximum breedte<br />

<strong>van</strong> acht meter, mits de rest <strong>van</strong> de gevel geen gesloten functie bevat<br />

- geldautomaten zijn niet toegestaan in percelen smaller dan vijf meter<br />

- plaatsing <strong>van</strong> een of meer geldautomaten mag niet leiden tot het onbruikbaar<br />

worden <strong>van</strong> de onderste bouwlaag ten behoeve <strong>van</strong> winkels of andere<br />

publieksfuncties<br />

- een winkelpui of andere publieksfunctie mag niet worden ver<strong>van</strong>gen door<br />

uitsluitend een of meer geldautomaten<br />

- geldautomaten zijn niet toegestaan op minder dan tien meter afstand <strong>van</strong> hoeken<br />

<strong>van</strong> straten, stegen of grachten<br />

Luifels<br />

- het materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> de luifel worden afgestemd op de gevel; het<br />

gebruik <strong>van</strong> kunststof is niet toegestaan<br />

- de luifel mag de karakteristiek <strong>van</strong> het pand niet verstoren<br />

- de luifel wordt slank vormgegeven<br />

- door plaatsing <strong>van</strong> de luifel mag de samenhang <strong>van</strong> de onderpui met de hoger<br />

gelegen bouwlagen niet verloren gaan<br />

94<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


8.12 Objectcriteria voor reclame-uitingen<br />

<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> gevelreclames bepaalt mede het aanzien <strong>van</strong> de stad.<br />

Voor het aanbrengen <strong>van</strong> een gevelreclame moet ontheffing worden gevraagd <strong>van</strong><br />

de A.P.V. Het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de stadsdelen heeft de bevoegdheid om hierbij<br />

nadere regels te stellen, onder andere met betrekking tot de welstand <strong>van</strong><br />

gevelreclames.<br />

Indien voor het aanbrengen <strong>van</strong> gevelreclame bouwwerkzaamheden moeten worden<br />

verricht dient daarvoor een bouwvergunning aangevraagd te worden. In dat geval<br />

valt de gevelreclame onder de bepalingen <strong>van</strong> de Woningwet.<br />

Stadsdeel Centrum heeft ‘Beleidsregels gevelreclame’ opgesteld (bijlage 2).<br />

<strong>De</strong> nota ‘Beleidsregels gevelreclame’ wordt na bestuurlijke vaststelling geacht<br />

integraal deel uit te maken <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />

Daarnaast is er een apart gevelreclamebeleid ontwikkeld voor die gebieden <strong>van</strong> de<br />

zuidelijke IJ-oevers die op termijn bij stadsdeel Centrum zullen worden ingedeeld<br />

maar nu nog onder het grootstedelijk project IJ-oevers vallen (bijlage 3). Dit beleid<br />

maakt integraal deel uit <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 95


8.15 Objectcriteria voor dakopbouwen, dakterrassen en dakhekwerken<br />

8.15.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />

In de binnenstad komen allerlei kapvormen voor; vaak ook combinaties <strong>van</strong> kap en<br />

kroonlijst. Vanouds had de kap twee dakschilden, belegd met pannen; in de<br />

achttiende en negentiende eeuw werden nieuwe vormen met gebroken dakschilden,<br />

zoals het mansardedak, geïntroduceerd. Hiermee kon de kapverdieping minder<br />

schuine wanden krijgen en dus beter voor bewoning geschikt gemaakt worden.<br />

Doordat het dakvlak onder een scherpere hoek staat, zijn pannen minder geschikt<br />

voor dit soort daken. Vaak werden ze daarom bedekt met leien, zink of mastiek.<br />

Sinds de negentiende eeuw komen ook platte daken voor.<br />

Het historisch daklandschap is <strong>van</strong> groot belang voor de binnenstad. <strong>De</strong> meeste<br />

percelen zijn smal en diep; de nok <strong>van</strong> het dak ligt over het algemeen haaks op de<br />

straat. Op een aantal plaatsen ligt de perceelstructuur schuin ten opzichte <strong>van</strong> de<br />

straat of gracht, waardoor grote delen <strong>van</strong> de kap zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare<br />

ruimte. Hier dient extra aandacht te zijn voor kapvorm en ontwerp.<br />

Daktuinen (waaronder ook intensieve groene daken worden begrepen) en<br />

dakterrassen worden aangelegd om in de dichtbevolkte binnenstad privé<br />

buitenruimte te creëren. Soms op het platte dak, soms binnen het daklandschap.<br />

Wanneer het gaat om gebouwde ingrepen als opbouwen en hekwerken, maar ook<br />

om het uitbreken <strong>van</strong> de bestaande kap gelden in het beschermde stadsgezicht<br />

strikte welstandscriteria.<br />

<strong>De</strong> zogenoemde extensieve groene daken zijn daken waar<strong>van</strong> de dakbedekking<br />

bestaat uit een vegetatiepakket bestaande uit laagblijvende planten, mossen en<br />

kruiden. Zij hebben geen gebruiksfunctie en zijn alleen voor onderhoud toegankelijk.<br />

Intensieve groene daken (met hogere begroeiing en een zwaardere belasting)<br />

hebben vaak een gebruiksfunctie en zijn vergelijkbaar met tuinen op de grond.<br />

8.15.2 Welstandscriteria<br />

Dakterrassen en daktuinen<br />

- <strong>van</strong>wege de verstoring <strong>van</strong> de relatie privé/openbaar en de aantasting <strong>van</strong> het<br />

daklandschap zijn dakterrassen en daktuinen uitsluitend toegestaan op de<br />

hoofdbebouwing op de achterste helft, waarbij een kap niet mag worden<br />

aangetast; bovendien zijn dakterrassen en daktuinen toegestaan op een<br />

uitbouw aan de achterzijde <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />

- indien de toegang tot een dakterras of daktuin <strong>van</strong>uit de eronder gelegen<br />

verdieping wordt gerealiseerd, dient dit door middel <strong>van</strong> een scheepsluik te<br />

gebeuren<br />

- hekken mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare ruimte en moeten worden<br />

uitgevoerd in terughoudende, gedekte kleuren; uitsluitend ranke spijlhekken met<br />

een open constructie zijn toegestaan; de afstand bedraagt minimaal 1,50 meter<br />

tot aan de dakrand; op een uitbouw aan de achterzijde geldt deze laatste<br />

welstandsbepaling niet<br />

- pergola’s en dergelijke vaste objecten zijn niet toegestaan<br />

- extensieve groene daken zijn toegestaan op platte daken (daken met een<br />

hellingshoek ten opzichte <strong>van</strong> de horizontaal <strong>van</strong> kleiner of gelijk aan 3 graden)<br />

96<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


- extensieve groene daken zijn toegestaan op schuine daken, niet zijnde<br />

pannendaken, mits niet zichtbaar <strong>van</strong>af de openbare ruimte,<br />

- extensieve groene daken op een rijks- of gemeentelijk monument zijn alleen<br />

toegestaan als de architectuurhistorische of monumentale waarden niet worden<br />

aangetast (een monumentenvergunning is vereist)<br />

- voor intensieve groene daken gelden dezelfde voorwaarden als voor daktuinen<br />

en dakterrassen<br />

Schoorstenen<br />

- schoorstenen moeten worden uitgevoerd in een bij het gebouw passend materiaal<br />

met een onopvallende vorm en kleurstelling<br />

Liftopbouwen en overige installaties<br />

- liftopbouwen en/of overige installaties dienen inpandig te worden gebouwd<br />

- daar waar inpandige realisatie <strong>van</strong> liftopbouwen en/of andere installaties technisch<br />

onmogelijk is, is plaatsing op het dak toegestaan, mits de liftopbouwen en/of<br />

overige installaties zo laag mogelijk worden gehouden<br />

- liftopbouwen en/of overige installaties mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de straat<br />

- de liftopbouw en/of overige installatie dient een neutrale kleurstelling te hebben,<br />

waardoor de opbouw tegen de lucht wegvalt, dan wel dat deze visueel past in de<br />

achterliggende gevel<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 97


8.19 Objectcriteria voor trappen aan de buitengevel<br />

Buitentrappen/brandtrappen<br />

- buitentrappen dienen wat materiaal- en kleurgebruik betreft zoveel mogelijk aan te<br />

sluiten bij de hoofdbebouwing<br />

- de trap dient zo compact mogelijk te zijn vormgegeven<br />

8.20 Objectcriteria voor grote gebouwen<br />

<strong>De</strong> welstandsnota bevat geen specifieke welstandscriteria voor grotere projecten.<br />

<strong>De</strong>rgelijke welstandscriteria kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er<br />

een concreet (stedenbouwkundig) plan aan ten grondslag ligt. Zodra een dergelijk<br />

project (bouwplan of inrichtingsplan voor de openbare ruimte) aan de orde is, zal de<br />

stadsdeelraad de welstandscriteria daarvoor moeten vaststellen. Het opstellen <strong>van</strong><br />

deze welstandscriteria vormt een vast onderdeel <strong>van</strong> de (stedenbouwkundige)<br />

planvoorbereiding. Voor dergelijke aanvullingen op de welstandsnota geldt dat de<br />

inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de<br />

(stedenbouwkundige) planvoorbereiding.<br />

Daarnaast kan het gewenst zijn om voor grote projecten waar geen<br />

stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt, een vertaling te maken <strong>van</strong> de<br />

welstandscriteria uit de <strong>Welstandsnota</strong>. Dit beschouwt het dagelijks bestuur als<br />

onderdeel <strong>van</strong> de uitvoerende taak.<br />

98<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


BIJLAGE 1<br />

WELSTAND OP HET WATER<br />

Concept september 2008<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 99


Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Stadsdeel Centrum<br />

WELSTAND op het WATER<br />

concept september 2008


Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

Stadsdeel Centrum<br />

WELSTAND op het WATER


Voorwoord<br />

Voor u ligt de nota Welstand op het water. <strong>De</strong>ze vormt tezamen<br />

met de richtlijnen voor ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong> woonboten<br />

en bedrijfsvaartuigen de bouw- en ver<strong>van</strong>gingsregelingen op<br />

het water. Voortaan worden vergunningaanvragen voor ver<strong>van</strong>gingen<br />

en verbouwingen getoetst aan genoemde richtlijnen en<br />

de welstandscriteria.<br />

In vervolg op de op 28 november 2006 gehouden werkconferentie<br />

zijn de daar ingebrachte suggesties in de Ver<strong>van</strong>gings- en<br />

verbouwingsrichtlijnen en de nota Welstand op het water verwerkt.<br />

<strong>De</strong> concept-nota’s hebben <strong>van</strong>af eind april tot begin juni ter in<br />

zage gelegd terwijl er bovendien op 14 mei een inspraakbijeenkomst<br />

over de concepten is gehouden. Tijdens de terinzagelegging<br />

hebben velen hun zienswijzen gegeven over de nota’s<br />

waardoor de concepten op verschillende onderdelen zijn aangescherpt<br />

c.q. verbeterd.<br />

<strong>De</strong> belangrijkste veranderingen ten opzichte <strong>van</strong> de huidige<br />

regels zijn:<br />

• Van drie naar twee categorieën woonboten; minder en nieuwe<br />

definities. Meetbaar en minder ambigu.<br />

• Historische en/of oorspronkelijke elementen spelen geen rol<br />

meer, noch bij de beoordeling of iets een schip of een overige<br />

woonboot is, noch bij de welstandsbeoordeling. Net als op<br />

de wal gelden dezelfde welstandscriteria voor boten mét en<br />

voor boten zonder historische waarde.<br />

• Er zal een onderzoek worden gedaan naar een historisch<br />

schepenbeleid. Hierin wordt onder andere de mogelijkheid<br />

meegenomen om een voorrang voor historische schepen te<br />

regelen. Tevens wordt een onderzoek gedaan naar het opzet-<br />

WELSTAND op het WATER<br />

ten <strong>van</strong> een stimuleringsregeling voor het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een<br />

‘overige woonboot’ door een schip.<br />

• Zoveel mogelijk objectieve normen in de regels en criteria.<br />

• <strong>De</strong> regels gaan ook gelden voor statische bedrijfsvaartuigen.<br />

Niet voor bijvoorbeeld rondvaartboten of salonboten.<br />

• Een (woon)boot <strong>van</strong> de categorie overige woonboot mag<br />

worden ver<strong>van</strong>gen door een boot uit diezelfde categorie of<br />

door een schip. Een schip mag niet worden ver<strong>van</strong>gen door<br />

een woonboot uit de overige categorie. Aangezien er geen<br />

alternatieve ligplaatsen voorhanden zijn voor de ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> kleine arken door grotere schepen, moet het dagelijks<br />

bestuur het bestaande beleid dat een ark nooit ver<strong>van</strong>gende<br />

boot mag zijn, laten varen.<br />

• Een andere maatvoering: bij ver<strong>van</strong>ging mogen schepen<br />

maximaal 25 meter lang zijn en boten uit de categorie overige<br />

boten maximaal 20 meter. Dit zijn maten die in verhouding<br />

zijn met het gemiddelde <strong>van</strong> de bebouwde percelen.<br />

• Nieuw: de lichte verbouwvergunning. Voor bepaalde kleine<br />

ingrepen is een vergunning mogelijk met een lichtere, snellere<br />

procedure. Voor buiten het gebied <strong>van</strong> het beschermd<br />

stadsgezicht zijn loketcriteria opgesteld, waarmee zelfs geen<br />

verbouwingsvergunning meer nodig kan zijn.<br />

Ik spreek de verwachting uit dat met de nieuwe regels en criteria<br />

ver<strong>van</strong>gingen en verbouwingen <strong>van</strong> (woon)boten beter geregeld<br />

zullen worden en dat er ook minder juridische procedures nodig<br />

zullen zijn, omdat de regels duidelijker en objectiever zijn.<br />

Erik Koldenhof<br />

dagelijks bestuurder Water e.a.<br />

Stadsdeel Centrum


Inhoudsopgave<br />

DEEL I JURIDISCH EN BESTUURLIJK KADER 9<br />

1 Inleiding 11<br />

1.1 Welstand op de wal, welstand te water 11<br />

1.2 Doelstelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid 12<br />

1.3 Afbakening: waarvoor gelden de welstandsregels 12<br />

1.4 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 13<br />

1.5 Relatie welstand te water en beschermd stadsgezicht 13<br />

1.6 Relatie welstandsbeleid met de ver<strong>van</strong>gings-<br />

en verbouwingsrichtlijnen 14<br />

1.7 Relatie woonboten, oevers, kades en steigers 14<br />

1.8 Relatie welstand te water en bestemmingsplannen 14<br />

2 Maatschappelijk overleg/bestuurlijke besluitvorming 16<br />

3 Leeswijzer 17<br />

4 Juridisch en organisatorisch kader 17<br />

4.1 <strong>De</strong> welstandsnota’s op wal en water 17<br />

4.2 Regelgeving op het water 18<br />

4.3 <strong>De</strong>elraad stelt welstandsbeleid vast 18<br />

4.4 Dagelijks bestuur voert welstandsbeleid uit 18<br />

4.5 Welstandscommissie adviseert 20<br />

4.6 Werkwijze welstandscommissie 20<br />

4.7 Afwijkingsmogelijkheden dagelijks bestuur 22<br />

4.8 Procedure ‘onvoorzien’ 23<br />

4.9 Samenstelling en werkwijze adviescommissies 23<br />

4.10 Procedure vergunningverlening 24<br />

4.11 Handhaving 25<br />

WELSTAND op het WATER<br />

5 Beleidskader 26<br />

5.1 Plangrenzen 26<br />

5.2 <strong>De</strong> binnenstad als beschermd stadsgezicht 26<br />

5.3 <strong>De</strong> Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 26<br />

5.4 Het facet-bestemmingsplan voor het water 26<br />

5.5 Wens voor beleid voor historische schepen 27<br />

DEEL II OVERIG KADER 29<br />

1 <strong>De</strong> stad en het water 31<br />

2 Gebieden 32<br />

3 Categorieën woonboten 33<br />

4 Steigers en op- en afstapvoorzieningen 34<br />

DEEL III WELSTANDSCRITERIA 35<br />

1 Inleiding 37<br />

2 Algemene criteria 38<br />

3 Objectcriteria 39<br />

3.1 Schepen 39<br />

3.1.1 Hoofdvorm 39<br />

3.1.2 Romp 41<br />

3.1.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw 42<br />

3.1.4 Materiaal- en kleurgebruik 43<br />

3.1.5 Overige criteria schip 44<br />

3.2 Overige boten 45<br />

3.2.1 Romp 45<br />

Stadsdeel Centrum


3.2.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw 47<br />

3.2.4 Materiaal- en kleurgebruik 48<br />

3.2.5 Overige criteria 49<br />

4 Criteria steigers en op- en afstapvoorzieningen 50<br />

5 Loketcriteria 51<br />

5.1 Loketcriteria woonschip 51<br />

5.1.1 Loketcriteria ramen in een bestaande romp 51<br />

5.1.2 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande<br />

opbouw 51<br />

5.1.3 Loketcriteria dakramen, koekoeken en dakluiken<br />

in een bestaand dak 51<br />

5.1.4 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en<br />

schotelantennes 52<br />

5.2 Loketcriteria overige woonboten 52<br />

5.2.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande<br />

romp of opbouw 52<br />

5.2.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een<br />

bestaand dak 52<br />

5.2.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en<br />

schotelantennes 52<br />

LITERATUURLIJST 53<br />

INDEX 57<br />

BIJLAGEN 65<br />

8 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


DEEL I JURIDISCH EN BESTUURLIJK KADER<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum


1 Inleiding<br />

1.1 Welstand op de wal, welstand te water<br />

Al sinds de Middeleeuwen bemoeit de overheid zich met de<br />

bouw. Aan<strong>van</strong>kelijk werden alleen technische en veiligheidseisen<br />

aan gebouwen gesteld, maar <strong>van</strong>af de zeventiende eeuw bestaat<br />

er ook beleid om (op sommige plekken) eenheid aan te brengen<br />

in de vormgeving <strong>van</strong> gebouwen. In <strong>Amsterdam</strong> werd in<br />

februari 1915 de <strong>Schoonheid</strong>scommissie ingesteld, die nadrukkelijk<br />

de opdracht had het stadsbestuur te adviseren over de<br />

vormgeving <strong>van</strong> gebouwen. Sindsdien is er in de binnenstad<br />

nauwelijks een (legaal) bouwwerk gerealiseerd zonder esthetisch<br />

toezicht in de vorm <strong>van</strong> welstandstoetsing.<br />

Welstandsbeleid voor boten is een relatief nieuw verschijnsel.<br />

Het welstandsbeleid was tot nu toe gericht op gebouwen, op<br />

bouwwerken met een statisch karakter.<br />

<strong>De</strong> reden dat vormgeving <strong>van</strong> schepen als vervoermiddel nooit<br />

onderwerp <strong>van</strong> beleid was, is niet omdat schepen in vroeger<br />

tijden niet beeldbepalend waren, integendeel, maar omdat<br />

schepen in tegenstelling tot tegenwoordig in het algemeen geen<br />

statische functie hadden. Veel mensen woonden of bivakkeerden<br />

tijdelijk op schepen en schuitjes die in de stadsgrachten lagen.<br />

<strong>De</strong>ze schepen hadden echter niet het wonen, maar het vervoer<br />

<strong>van</strong> goederen of personen als hoofdfunctie en waren binnen<br />

een aantal dagen weer verdwenen. Als dat niet het geval was,<br />

trad de overheid op. Dat gebeurde niet <strong>van</strong>wege de vormgeving<br />

<strong>van</strong> de schepen, maar <strong>van</strong>wege de verkeersruimte op het<br />

water. <strong>De</strong> belemmering <strong>van</strong> de doorgang kon, vooral op plekken<br />

waar markt gehouden werd of waar de vervoersfunctie werd<br />

bedreigd, niet worden getolereerd. Na de Tweede Wereldoorlog<br />

verminderde het dynamische gebruik <strong>van</strong> het water sterk.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Dit leidde samen met het geleidelijk verdwijnen <strong>van</strong> toezicht<br />

in de openbare ruimte en de opkomende woningnood tot een<br />

sterke groei <strong>van</strong> het wonen op het water.<br />

<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> (woon)boten in de grachten bepaalt mede<br />

het beeld <strong>van</strong> de grachten. Het gebruik <strong>van</strong> het water als woongebied<br />

is een statische functie. Door dat statische karakter is het<br />

wonen op het water in toenemende mate vergelijkbaar met het<br />

wonen op de wal. Ook andere statische functies op het water<br />

zoals steigers e.d. worden onderwerp <strong>van</strong> welstandsbeleid. Met<br />

de vaststelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid voor het water zal er<br />

een heldere, éénduidige regeling komen voor de toetsing <strong>van</strong><br />

welstand bij de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten en<br />

andere statische functies op het water zoals steigers.<br />

Waar hier in de tekst (woon)boten wordt geschreven, worden<br />

ook statische bedrijfsvaartuigen bedoeld. (zie paragraaf 1.3,<br />

afbakeningen voor de omschrijving <strong>van</strong> de bedrijfsvaartuigen die<br />

worden bedoeld).<br />

Bij het maken <strong>van</strong> de welstandsrichtlijnen voor (woon)boten is,<br />

wat betreft de systematiek, nauwe aansluiting gezocht bij de<br />

welstandsnota voor bebouwing op de wal.<br />

Gelijkwaardigheid<br />

Hoewel de welstandsrichtlijnen voor bebouwing op de wal<br />

niet zomaar zijn te gebruiken voor bebouwing op het water<br />

((woon)boten) is getracht de richtlijnen zo gelijkwaardig mogelijk<br />

te laten zijn.<br />

Ondanks dat bebouwing op de wal duidelijk is te onderscheiden<br />

<strong>van</strong> bebouwing op het water is het principe <strong>van</strong> welstandsbeoordeling<br />

wel degelijk gelijkwaardig <strong>van</strong> opzet zonder dat dat<br />

Stadsdeel Centrum<br />

11


onderscheid in bebouwing wordt genegeerd.<br />

Hieronder enkele voorbeelden.<br />

• Op de wal is er sprake <strong>van</strong> een voor- en achtergevel waarbij<br />

de achtergevel in principe niet zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />

weg. Dat is bij (woon)boten niet het geval; alle zijden zijn<br />

altijd <strong>van</strong>af de openbare weg zichtbaar.<br />

• Regelingen op de wal waarbij, in het geval <strong>van</strong> een dakterras<br />

wordt voorgeschreven dat deze slechts achter op het dak<br />

geplaatst mag worden zodat ze niet zichtbaar is <strong>van</strong>af de weg<br />

gaan bij boten niet op. Daar is een toegevoegd terras altijd<br />

<strong>van</strong>af de openbare weg zichtbaar dus niet gewenst.<br />

• Ook de driedeling die bij bebouwing op de wal wordt geëist<br />

kan niet zomaar voor (woon)boten worden voorgeschreven.<br />

Het is bij schepen zo vertaald dat een deling (inclusief maximale<br />

maten) in de opbouw wordt voorgeschreven zodanig dat<br />

de karakteristiek <strong>van</strong> de (woon)boot goed tot zijn recht komt.<br />

• Er is een maximaal percentage transparantie (te bereiken<br />

door ramen en deuren) voor zowel de wanden aan de walzijde<br />

als voor de wanden aan de waterzijde voorgeschreven<br />

wat vergelijkbaar is aan het verbieden <strong>van</strong> totaal op de beganegrond<br />

dichtgezette wanden bij bebouwing op de wal.<br />

• Wat betreft het materiaalgebruik is het gebruik <strong>van</strong> kunststof<br />

ook bij bebouwing op de wal niet toegestaan. Alleen ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de veiligheid worden op schepen dakramen <strong>van</strong><br />

kunststof toegestaan in het geval dat die ramen beloopbaar<br />

moeten zijn.<br />

• Het kleurgebruik <strong>van</strong> zowel de bebouwing op de wal als de<br />

(woon)boten dient voor het overgrote deel <strong>van</strong> de bebouwing/de<br />

(woon)boot terughoudend te zijn waarbij voor een<br />

schip wel contrasterende kleurelementen toegestaan worden<br />

en de opbouw tevens in een “wittint” mag worden voorzien.<br />

1.2 Doelstelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid<br />

Het welstandsbeleid is opgesteld op basis <strong>van</strong> de overtuiging<br />

dat het bestuur het belang <strong>van</strong> een aantrekkelijke omgeving<br />

dient te behartigen en de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong> de binnenstad<br />

moet behouden. Dat betekent dat de verschijningsvorm<br />

<strong>van</strong> een bouwwerk of (woon)boot niet alleen een zaak is <strong>van</strong> de<br />

eigenaar <strong>van</strong> het bouwwerk; elke voorbijganger en omwonende<br />

wordt ermee geconfronteerd.<br />

<strong>De</strong> hoofddoelstelling <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> te Water is het<br />

formuleren <strong>van</strong> concrete, toetsbare criteria bij de ver<strong>van</strong>ging en<br />

verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten en andere statische functies op<br />

het water zoals steigers e.d. Met de instelling <strong>van</strong> een helder<br />

beoordelingskader wordt de welstandstoetsing en de verlening<br />

<strong>van</strong> vergunningen voor ver<strong>van</strong>ging of verbouwing voor iedereen<br />

inzichtelijker.<br />

1.3 Afbakening: waarvoor gelden de welstandsregels<br />

Woonboten vallen niet onder de bouwregels (Woningwet, Bouwbesluit<br />

en Bouwverordening).<br />

In de Verordening op de haven en het binnenwater (Vhb)¹ is de<br />

bevoegdheid gegeven aan het dagelijks bestuur om nadere<br />

regels te stellen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong> woonboten<br />

en bedrijfsvaartuigen. Strikt genomen zouden dus zowel de<br />

richtlijnen als de nota Welstand op het Water door het dagelijks<br />

bestuur moeten worden vastgesteld. In de Woningwet wordt<br />

de beslissing op de <strong>Welstandsnota</strong> als kaderstellend bij de raad<br />

gelegd. Het voorstel is om voor het water een zelfde besluitvormingsystematiek<br />

te laten plaatsvinden: de deelraad stelt het welstandskader<br />

vast (nota Welstand op het Water) en het dagelijks<br />

bestuur stelt de Richtlijnen bij het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong><br />

woonboten en bedrijfsvaartuigen vast (Bootrichtlijnen 2007).<br />

1 zie bijlage 2<br />

12 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Overigens is het dagelijks bestuur tevens bevoegd om beslissingen<br />

te nemen over vergunningaanvragen voor het ver<strong>van</strong>gen en<br />

verbouwen <strong>van</strong> (woon)boten.<br />

In de Vhb worden twee categorieën vaartuigen genoemd waarvoor<br />

een welstandstoets kan worden uitgevoerd.<br />

1. woonboten<br />

In de nu geldende ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen voor woonboten<br />

worden drie categorieën woonboten onderscheiden: woonarken,<br />

woonvaartuigen en woonschepen. Verderop in deze nota<br />

(deel II, hoofdstuk 3), wordt voorgesteld dit terug te brengen<br />

naar twee categorieën, namelijk woonschepen en overige<br />

woonboten;<br />

2. bedrijfsvaartuigen<br />

Hieronder vallen enerzijds varende bedrijfsvaartuigen, zoals<br />

rondvaartboten, maar ook vastliggende vaartuigen, zoals een<br />

voormalige woonboot die bedrijfsmatig wordt gebruikt als<br />

het Woonbootmuseum in de Prinsengracht.<br />

Het dagelijks bestuur zal geen welstandstoets invoeren voor<br />

rondvarende bedrijfsvaartuigen. <strong>De</strong>ze liggen over het algemeen<br />

’s avonds en ‘s nachts op hun vaste ligplaats en varen overdag<br />

rond en worden daarom net als bijvoorbeeld autobussen of<br />

trams niet aan welstandsregels getoetst.<br />

<strong>De</strong> <strong>Welstandsnota</strong> 2006 geldt voor alle vergunningplichtige<br />

bouwwerken op de vaste wal in stadsdeel Centrum. Steigers en<br />

andere bouwwerken of bouwsels ten behoeve <strong>van</strong> rondvaartboten<br />

vallen hier niet onder. <strong>De</strong>ze bevinden zich vaak in het water,<br />

hangend aan de kademuur of half op de wal en half in het water.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Ook voor deze objecten worden daarom in de nota Welstand op<br />

het Water welstandsregels geformuleerd.<br />

1.4 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />

In de in januari 2006 door de stadsdeelraad vastgestelde “Visie<br />

op het water <strong>van</strong> de binnenstad” wordt aangegeven waar ligplaatsen<br />

voor (woon)boten worden toegestaan en waar niet.<br />

1. Relatie welstand te water en beschermd stadsgezicht<br />

<strong>Amsterdam</strong> heeft een eeuwenoude, gaaf gebleven, wereldwijd<br />

geroemde stadskern. <strong>De</strong> grotendeels gave, historische structuur<br />

stelt hoge eisen aan de kwaliteit en zeggingskracht <strong>van</strong> ingrepen.<br />

Sinds 2000 is de binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> aangewezen<br />

als beschermd stadsgezicht.<br />

Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is de verantwoorde inpassing<br />

<strong>van</strong> bebouwing in de structuur <strong>van</strong> het stadsbeeld. Dat<br />

heeft geleid tot het vaststellen <strong>van</strong> een aantal beleidsstukken<br />

op het gebied <strong>van</strong> de ruimtelijke kwaliteit en de bescherming<br />

<strong>van</strong> cultuurhistorische waarden, zoals de vernieuwde bestemmingsplannen,<br />

de Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht,<br />

het Handboek Inrichting Openbare Ruimte en de <strong>Welstandsnota</strong>.<br />

Ook de voorliggende nota past goed in dit kader. Een welstandstoets<br />

voor het water is een logische aanvulling op de in het<br />

beschermd stadsgezicht verplichte wettelijke welstandstoets op<br />

bouwwerken.<br />

Ook bij ontwikkelingen op het water weegt de cultuurhistorie<br />

<strong>van</strong> de stad sterk mee.<br />

<strong>De</strong> cultuurhistorische waarden hebben niet alleen betrekking op<br />

de ruimtelijke structuur die waterlopen in het stadsbeeld aanbrengen,<br />

maar ook op de inrichting <strong>van</strong> het water, de kades en<br />

Stadsdeel Centrum<br />

13


oevers en voor structuurbepalende elementen, zoals ligplaatsen<br />

voor (woon)boten en afmeervoorzieningen.<br />

1.6 Relatie welstandsbeleid met de ver<strong>van</strong>gings- en<br />

verbouwingsrichtlijnen<br />

Zowel de vigerende welstandsregels voor de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing<br />

<strong>van</strong> (woon)boten als de Richtlijnen bij ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong><br />

woonboten uit 1996 vinden hun rechtsgrond in de Verordening<br />

op de haven en het binnenwater (Vhb). In de dagelijkse praktijk<br />

leiden deze deels onvolledige en deels verouderde regels tot<br />

veel onduidelijkheid.<br />

Tegelijk met deze nota Welstand op het Water worden daarom<br />

nieuwe ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsregels ontwikkeld door het<br />

dagelijks bestuur. Met deze nieuwe regelingen wordt in feite een<br />

sluitende regelgeving geschapen om ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsaanvragen<br />

<strong>van</strong> (woon)boten te kunnen toetsen.<br />

Tot nu toe golden de ver<strong>van</strong>gingsregels alleen voor woonboten<br />

en niet voor statische bedrijfsvaartuigen. Omdat deze bedrijfsvaartuigen<br />

een zelfde uiterlijk hebben als woonboten en eveneens<br />

een vaste ligplaats innemen in het water <strong>van</strong> de binnenstad,<br />

zullen de nieuwe regels ook gelden voor verbouwing en ver<strong>van</strong>ging<br />

<strong>van</strong> dergelijke bedrijfsvaartuigen.<br />

Waar in de nota Welstand op het Water hoofdzakelijk wordt ingegaan<br />

op de vorm, de detaillering, het materiaalgebruik en de<br />

kleur en niet op de maatvoering <strong>van</strong> de (woon)boten, komt bij<br />

de Bootrichtlijnen 2007 de maatvoering uitvoerig aan de orde.<br />

1. Relatie woonboten, oevers, kades en steigers<br />

Het wonen of werken op het water beperkt zich vaak niet tot een<br />

(woon)boot alleen. Vaak verschijnen (al dan niet permanente)<br />

objecten in de directe omgeving, in het water, aan de kademuur<br />

of op de kade. Het gaat dan meestal om loopplanken, haalkommen,<br />

bolders, hekwerken, etc.<br />

Er wordt onderzocht in hoeverre deze objecten in andere regelingen<br />

opgenomen kunnen worden (bijvoorbeeld in het Handboek<br />

Inrichting Openbare Ruimte)<br />

1.8 Relatie welstand te water en bestemmingsplannen<br />

In de Woningwet is vastgelegd dat indien welstandscriteria<br />

leiden tot strijdigheid met het bestemmingsplan of met de in de<br />

bouwverordening opgenomen voorschriften <strong>van</strong> stedenbouwkundige<br />

aard, de welstandscriteria buiten toepassing blijven.<br />

Bestemmingsplan gaat boven welstand. In de concrete praktijk<br />

<strong>van</strong> de welstandsadvisering kunnen zich situaties voordoen<br />

waarbij een bestemmingsplan een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling<br />

toelaat, terwijl dat volgens de Welstandscommissie uit<br />

welstandsoogpunt ongewenst zou zijn.<br />

<strong>De</strong> bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt kunnen<br />

in het kader <strong>van</strong> het welstandstoezicht niet worden tegengehouden.<br />

Dit betekent dat de welstandscommissie in voorkomende<br />

gevallen het bestemmingsplan en dus de situering moet respecteren.<br />

Over de andere welstandsaspecten (bouwwerk op zichzelf,<br />

detaillering en materiaalgebruik) kan de commissie wel advies<br />

uitbrengen. Als het bestemmingsplan daar echter de ruimte toe<br />

geeft heeft de commissie wel degelijk de bevoegdheid een andere<br />

situering <strong>van</strong> een verbouwing te adviseren. Een zorgvuldige<br />

afstemming tussen het welstandsbeleid en de bestemmingsplannen<br />

is derhalve vereist.<br />

14 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Voor het water in de binnenstad zal een facet-bestemmingsplan<br />

worden opgesteld waarin de maatvoering <strong>van</strong> de ligplaatsen<br />

(door middel <strong>van</strong> een zonering) en de toegestane aantallen worden<br />

opgenomen.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


2 Maatschappelijk overleg/bestuurlijke besluitvorming<br />

Over de inhoud <strong>van</strong> de nota Welstand op het water is uitvoerig<br />

overleg gevoerd, zowel intern als wel met de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten en diverse belanghebbende partijen.<br />

In een vroeg stadium (28 november 2006) is over de materie een<br />

werkconferentie belegd waarvoor belanghebbenden/belangstellenden<br />

<strong>van</strong> zowel de woonbootorganisaties als <strong>van</strong> organisaties/<br />

bewoners <strong>van</strong> de wal waren uitgenodigd.<br />

Naar aanleiding <strong>van</strong> de op die werkconferentie naar voren gebrachtte<br />

suggesties is het concept <strong>van</strong> de nota Welstand op het<br />

water aangepast.<br />

Op 10 april 2007 heeft het dagelijks bestuur <strong>van</strong> stadsdeel Centrum<br />

de concept-nota ‘Welstand op het Water’ vrijgegeven voor<br />

inspraak. <strong>De</strong> nota heeft <strong>van</strong>af dinsdag 24 april tot en met dinsdag<br />

5 juni ter inzage gelegen. Bovendien heeft op 14 mei 2007.<br />

over het concept <strong>van</strong> de nota een inspraakavond plaatsgevonden.<br />

Tijdens de inspraakavond en de periode <strong>van</strong> terinzagelegging<br />

zijn er ruim 60 inspraakreacties ingekomen welke voor een<br />

deel hebben geleid tot wijziging aanpassing <strong>van</strong> de nota (zie de<br />

Memorie <strong>van</strong> Antwoord op de ingediende zienswijzen).<br />

Het dagelijks bestuur heeft op 30 oktober 2007 de Bootrichtlijnen<br />

vastgesteld en samen met de raadsvoordracht <strong>van</strong> deze<br />

nota Welstand op het water voorgelegd aan de raadscommissie,<br />

Openbare Ruimte en Verkeer onder uitnodiging <strong>van</strong> de commissie<br />

Bouwen en Wonen.<br />

<strong>De</strong>ze gezamenlijke commissievergadering heeft op 15 november<br />

2007 plaatsgevonden. <strong>De</strong> commissie heeft daar gevraagd om,<br />

met name in de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen, aandacht<br />

te besteden aan de mogelijkheid historische schepen.voor<br />

<strong>Amsterdam</strong> te bewaren.<br />

Hiernaar is onderzoek verricht dat heeft geleid tot aanpassing<br />

<strong>van</strong> de richtlijnen.<br />

Op 9 september 2008 zijn de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />

en de Nota Welstand op het Water wederom behandeld<br />

in de raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer en de raadscommissie<br />

Bouwen en Wonen.<br />

Uitkomst PM.<br />

16 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3 Leeswijzer<br />

Het kader <strong>van</strong> ons welstandsbeleid en de uitvoering daar<strong>van</strong><br />

zetten wij in deel I <strong>van</strong> deze nota uiteen. Daarbij gaat het om<br />

de juridische, organisatorische en beleidsmatige aspecten <strong>van</strong><br />

het welstandsbeleid. We leggen in deel I uit dat de deelraad het<br />

welstandsbeleid vaststelt en het dagelijks bestuur het welstandsbeleid<br />

uitvoert. Tevens gaan wij in op de afwijkingsbevoegdheden<br />

<strong>van</strong> ons als dagelijks bestuur, de rol <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />

de handhavingaspecten en de procedure die gevolgd<br />

dient te worden bij “onvoorziene” projecten. Tot slot halen wij<br />

het bestaande beleidskader <strong>van</strong> het stadsdeel Centrum aan en<br />

leggen wij het verband tussen welstand te water, het beschermde<br />

stadsgezicht en de bestemmingsplannen.<br />

<strong>De</strong>el II geeft korte beschrijvingen <strong>van</strong> het water en de verschillende<br />

gebieden.<br />

Verder wordt in deel II ingegaan op de vermindering <strong>van</strong> het<br />

aantal categorieën (woon)boten en de definitie <strong>van</strong> de overgebleven<br />

twee categorieën. Tot slot gaat dit deel over de steigers<br />

en de op- en afstapvoorzieningen.<br />

<strong>De</strong>el III is het centrale deel <strong>van</strong> de nota: daarin zijn de welstandscriteria<br />

omschreven. Als eerste formuleren wij algemene<br />

welstandscriteria waaraan elke ontwerper zich dient te houden.<br />

Ter wille <strong>van</strong> de beoordeling is aan de hand <strong>van</strong> criteria de<br />

(woon)boot opgedeeld in een aantal grote hoofdonderdelen<br />

zoals: romp, opbouw, dak en overige criteria.<br />

Voor elk <strong>van</strong> de hoofdonderdelen geven wij criteria die de redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand voor de diverse objecten omvatten.<br />

Ten slotte bevat deel III de loketcriteria voor een aantal onderdelen.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

4 Juridisch en organisatorisch kader<br />

4.1 <strong>De</strong> welstandsnota’s op wal en water<br />

Welstand op de wal<br />

Ieder bouwplan in de binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> wordt op zijn<br />

architectonische kwaliteit getoetst door de Commissie voor Welstand<br />

en Monumenten. Een op 1 januari 2003 ingevoerde wijziging<br />

<strong>van</strong> de Woningwet vereist een meer inzichtelijke systematiek<br />

<strong>van</strong> de toetsing om de deelnemers aan het planproces, zoals<br />

bewoners, opdrachtgevers en architecten beter te informeren<br />

en de beoordeling <strong>van</strong> bouwplannen op welstand aan heldere<br />

criteria te binden (= de <strong>Welstandsnota</strong>).<br />

Water en welstand<br />

Omdat <strong>Amsterdam</strong> haar ruimtelijke structuur en haar identiteit in<br />

belangrijke mate ontleent aan het water, is de harmonie tussen<br />

het water en de aanliggende openbare ruimte en bebouwing<br />

<strong>van</strong> groot belang voor een evenwichtig stadsbeeld. Het handhaven<br />

<strong>van</strong> dat beeld kan dan ook niet beperkt blijven tot het<br />

handhaven <strong>van</strong> redelijke eisen <strong>van</strong> welstand voor de bebouwing<br />

maar moet zich ook uitstrekken tot het dynamisch gebruik <strong>van</strong><br />

het water. Hierbij is niet alleen het uiterlijk <strong>van</strong> de (woon)boten<br />

<strong>van</strong> belang, maar tevens het tegengaan <strong>van</strong> allerlei ongewenste<br />

vlotten en ‘bijboten’.<br />

<strong>De</strong> nota Welstand op het Water bevat het inhoudelijk toetsingskader<br />

en de welstandscriteria voor de beoordeling <strong>van</strong> ingediende<br />

aanvragen voor ver<strong>van</strong>ging of verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten.<br />

Bij deze regels is rekening gehouden met de samenhang tussen<br />

wal en water en de relatie met de bebouwing op de wal.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


Ook voor steigers en op- en afstapvoorzieningen (immers ook<br />

statische objecten) zijn criteria opgesteld. <strong>De</strong>ze worden in deel<br />

III, hoofdstuk 4 beschreven.<br />

4.2 Regelgeving op het water<br />

Op 29 juni 1995 heeft de gemeenteraad de Verordening op de<br />

haven en het binnenwater (Vhb) vastgesteld (Gemeenteblad<br />

1005, afd. 3, volgnr. 54 in bijlage). <strong>De</strong> gemeenteraad heeft op 20<br />

februari 2006 een Verordening tot actualisatie <strong>van</strong> de Verordening<br />

op de haven en het binnenwater vastgesteld<br />

(zie bijlage 2). <strong>De</strong>ze regelgeving biedt het juridisch instrumentarium<br />

voor de inrichting en het beheer <strong>van</strong> het openbare water<br />

en dient als aanvulling op de landelijke scheepvaartwetgeving<br />

zoals de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement.<br />

In bijlage 3 zijn de uitvoeringsbevoegdheden opgenomen<br />

die door de centrale stad zijn overgedragen aan de stadsdelen.<br />

<strong>De</strong> vaststelling of wijziging <strong>van</strong> de Vhb is voorbehouden aan de<br />

gemeenteraad.<br />

<strong>De</strong> nieuwe Bootrichtlijnen 2007 en de nota Welstand op het<br />

Water gelden als uitvoeringsbeleid en zijn gebaseerd op (onderdelen<br />

<strong>van</strong>) artikel 2.3.1. e.v. <strong>van</strong> de Vhb 2006 (zie bijlage 2).<br />

4.3 <strong>De</strong>elraad stelt welstandsbeleid vast<br />

<strong>De</strong> welstandscriteria vormen een stelsel <strong>van</strong> beleidsregels<br />

waarbinnen het dagelijks bestuur het welstandstoezicht moet<br />

uitvoeren. Na vaststelling <strong>van</strong> de nota door de deelraad kan de<br />

welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de<br />

criteria die in de nota Welstand op het Water zijn genoemd. Na<br />

vaststelling <strong>van</strong> de nota Welstand op het Water zal het dagelijks<br />

bestuur over de werking er<strong>van</strong> jaarlijks rapporteren.<br />

Dit gebeurt aan de hand <strong>van</strong> het jaarverslag <strong>van</strong> de welstands-<br />

commissie en een notitie <strong>van</strong> het dagelijks bestuur over de wijze<br />

waarop uitvoering is gegeven aan het welstandstoezicht.<br />

<strong>De</strong> deelraad kan in voorkomende gevallen ook tussentijds aanvullingen<br />

op de nota Welstand op het Water vaststellen.<br />

4.4 Dagelijks bestuur voert welstandsbeleid uit<br />

<strong>De</strong> nota Welstand op het Water bevat beleidsregels die door<br />

de deelraad zijn vastgesteld. <strong>De</strong>ze beleidsregels verwoorden de<br />

visie <strong>van</strong> de deelraad bij welstandsbeoordelingen <strong>van</strong> alle ver<strong>van</strong>gings-<br />

en/of verbouwingsaanvragen voor (woon)boten in het<br />

stadsdeel.<br />

<strong>De</strong> bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afgifte <strong>van</strong> de<br />

ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsvergunningen ligt bij het dagelijks<br />

bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel. Het dagelijks bestuur beoordeelt,<br />

met in achtneming <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />

of een vergunning wel of niet verleend wordt.<br />

Het wijzigen en het vaststellen <strong>van</strong> het kader <strong>van</strong> het welstandsbeleid<br />

is uitsluitend de bevoegdheid <strong>van</strong> de deelraad.<br />

Verbouwingsvergunning of niet?<br />

Er is alleen sprake <strong>van</strong> welstandsbeoordeling en –advies als voor<br />

een verbouwing een vergunning moet worden afgegeven.<br />

Daarom is het belangrijk uiteen te zetten wanneer er sprake is<br />

<strong>van</strong> een verplichting tot het aanvragen <strong>van</strong> een verbouwingsvergunning.<br />

Er zijn twee categorieën vergunningplichtige verbouwingen of<br />

ver<strong>van</strong>gingen, te weten: de regulier vergunningplichtige en de<br />

licht-vergunningplichtige verbouwingen of ver<strong>van</strong>gingen. Het<br />

verschil tussen beide subcategorieën is voornamelijk procedureel;<br />

materieel gelden voor beide categorieën dezelfde voorwaarden.<br />

18 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Stadsdeel Centrum: bijna geheel ‘onder’ welstandstoezicht<br />

Het verbouwen in een door de rijksoverheid aangewezen beschermd<br />

stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet<br />

1988 is nooit vergunningsvrij. Ook de vergunningsvrije<br />

verbouwingen zijn in geval <strong>van</strong> activiteiten in een beschermd<br />

stadsgezicht wel vergunningplichtig. In de praktijk betekent dit<br />

voor verbouwingen in het stadsdeel Centrum dat in de meeste<br />

gebieden vergunningplicht geldt en dat daarom op ons grondgebied<br />

nagenoeg altijd welstandsbeoordeling en welstandsadvies<br />

zal plaatsvinden. Bijna het gehele grondgebied <strong>van</strong><br />

stadsdeel Centrum is immers aangewezen als beschermd stadsgezicht.<br />

Uitgezonderd daar<strong>van</strong> zijn de Planciusbuurt, de Oostelijke<br />

Eilanden en de Czaar Peterbuurt (zie kaartbijlage 2 waarop<br />

staat aangegeven welke delen <strong>van</strong> het stadsdeel als beschermd<br />

stadsgezicht zijn aangewezen).<br />

Voor slechts een betrekkelijk kleine categorie verbouwingen<br />

geldt dat er geen vergunning nodig is. <strong>De</strong>ze vergunningsvrije<br />

verbouwingen zijn opgenomen in de Richtlijnen bij Verbouwingen<br />

en ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen verder<br />

te noemen: Bootrichtlijnen 2007. (Voor een nadere toelichting<br />

zie de Bootrichtlijnen 2007, en bijlage 1).<br />

Vergunningsvrij betekent dat de betreffende verbouwingen niet<br />

aan enige gemeentelijke toets vooraf zijn onderworpen, noch<br />

aan de bebouwingsvoorschriften <strong>van</strong> het bestemmingsplan, noch<br />

aan de redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Wel zijn het burenrecht en<br />

de (gedrags)normen uit het Burgerlijk Wetboek <strong>van</strong> toepassing.<br />

Vergunningsvrije verbouwingen worden dus niet aan een preventieve<br />

welstandsbeoordeling onderworpen. Wel kan het dagelijks<br />

bestuur de eigenaren <strong>van</strong> vergunningvrije verbouwingen<br />

achteraf aanschrijven indien het uiterlijk daar<strong>van</strong> ernstig in strijd<br />

WELSTAND op het WATER<br />

is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand (zie ook de paragraaf over<br />

handhaving).<br />

Voor het gebied dat als beschermd stadsgezicht is aangewezen<br />

geldt het volgende:<br />

Bij verbouwingen in een door de rijksoverheid aangewezen<br />

beschermd stadsgezicht geldt, zoals gezegd, altijd de vergunningplicht.<br />

<strong>De</strong> verbouwingen die volgens de Bootrichtlijnen 2007<br />

vergunningsvrij zijn, zijn in het deel dat is aangewezen als beschermd<br />

stadsgezicht, licht-vergunningplichtig. <strong>De</strong> licht-vergunningplichtige<br />

verbouwingen kunnen worden getoetst door de<br />

zogenaamde ‘kleine welstand’ (mandatering door de welstandscommissie).<br />

<strong>De</strong> overige verbouwingen zijn altijd regulier vergunningplichtig.<br />

Loketcriteria<br />

Voor welstandstoezicht op bepaalde licht-vergunningplichtige<br />

verbouwingen heeft de stadsdeelraad loketcriteria vastgesteld.<br />

Die slaan op ramen en deuren in een bestaande opbouw, ramen<br />

in een bestaande romp of dakramen/dakluiken in een bestaand<br />

dak. Ook voor zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />

zijn loketcriteria ontwikkeld.<br />

Loketcriteria hebben uitsluitend betrekking op de plaatsing, de<br />

vorm, de maatvoering, het materiaalgebruik en de kleur <strong>van</strong><br />

de verbouwing. Een aspirant-bouwer moet met behulp <strong>van</strong> de<br />

loketcriteria vooraf zelf kunnen zien of zijn verbouwplan voldoet<br />

aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Indien aan die criteria wordt<br />

voldaan, mag de verbouwingsvergunning om redenen <strong>van</strong> welstand<br />

niet worden geweigerd.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


In deel III zijn deze loketcriteria opgenomen.<br />

Voor de gebieden die niet als beschermd stadsgezicht zijn aangewezen<br />

geldt het volgende:<br />

Voor sommige verbouwingen die voldoen aan in de in de Bootrichtlijnen<br />

2007 genoemde kenmerken is geen verbouwingsvergunning<br />

nodig (vergunningsvrije verbouwingen). Hierbij is te<br />

denken aan raam- en deurkozijnen in een bestaande opbouw,<br />

ramen in een bestaande romp of dakramen of dakluik in een<br />

bestaand dak.<br />

4. Welstandscommissie adviseert<br />

<strong>De</strong> samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de welstandscommissie is<br />

geregeld in de Verordening op de Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten 2005 en de Bouwverordening 2003.<br />

Het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie geeft aan of het uiterlijk<br />

en/of de situering <strong>van</strong> de (woon)boot, zowel op zichzelf als<br />

in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling<br />

daar<strong>van</strong> al dan niet in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />

Dit wordt beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria zoals<br />

opgenomen in deel III <strong>van</strong> deze nota Welstand op het Water.<br />

<strong>De</strong> welstandscommissie vermeldt in haar advies op welk criterium<br />

of welke criteria het advies is gebaseerd. Het advies <strong>van</strong><br />

de welstandscommissie wordt altijd schriftelijk vastgelegd in<br />

begrijpelijke taal: minimaal door middel <strong>van</strong> een ondertekend<br />

akkoordstempel op de tekeningen, maar liever nog in de vorm<br />

<strong>van</strong> vastgestelde notulen <strong>van</strong> de vergadering of een brief aan<br />

het dagelijks bestuur. Een ‘negatief’ advies wordt altijd schriftelijk<br />

uitgebracht en deugdelijk gemotiveerd. Het welstandsadvies<br />

(met uitzondering <strong>van</strong> het akkoordstempel) bevat een korte<br />

omschrijving <strong>van</strong> het ingediende plan, een verwijzing naar de <strong>van</strong><br />

toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting <strong>van</strong> de<br />

beoordeling <strong>van</strong> het plan op die punten, uitmondend in een integraal<br />

advies. Steeds moet de motivering op grond waar<strong>van</strong> het<br />

advies wordt gegeven, duidelijk zijn. <strong>De</strong> welstandsadviezen zijn<br />

niet gericht op zaken die geen betrekking hebben op het welstandstoezicht.<br />

Het welstandsadvies kan wel suggesties bevatten<br />

voor beleid of procedurele zaken die naar mening <strong>van</strong> de commissie<br />

in acht genomen zouden moeten worden.<br />

4.6 Werkwijze welstandscommissie<br />

<strong>De</strong> vergaderingen <strong>van</strong> de welstandscommissie zijn openbaar.<br />

Aanvragers of hun vertegenwoordigers kunnen spreekrecht voor<br />

de vergadering aanvragen. <strong>De</strong> agenda <strong>van</strong> de vergaderingen<br />

<strong>van</strong> de welstandscommissie zijn op de website <strong>van</strong> de gemeente<br />

<strong>Amsterdam</strong> te vinden, evenals de verslagen. <strong>De</strong> welstandscommissie<br />

kan de advisering mandateren aan één of meer <strong>van</strong> haar<br />

leden, dan wel indien de aanvraag behoort tot een categorie<br />

waarover de mening <strong>van</strong> de commissie als bekend mag worden<br />

verondersteld, mandateren aan een deskundige.<br />

Het aan te leveren materiaal/indieningsvereisten<br />

Het materiaal (plattegronden, tekeningen, foto’s etc.) dient <strong>van</strong><br />

een dusdanige kwaliteit te zijn dat de welstandscommissie een<br />

goed beeld <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>ging of het verbouwingsplan kan krijgen.<br />

<strong>De</strong> welstandscommissie kan zich een goed oordeel vormen<br />

als tenminste de volgende zaken worden aangeleverd:<br />

• een foto, of foto’s <strong>van</strong> de huidige boot in zijn omgeving,<br />

waarop omliggende boten, kade en waterlijn zichtbaar zijn,<br />

genomen <strong>van</strong>af de kadezijde;<br />

• een foto, of foto’s <strong>van</strong> de huidige boot in zijn omgeving,<br />

waarop omliggende boten, kade en waterlijn zichtbaar zijn,<br />

genomen <strong>van</strong>af de waterzijde;<br />

20 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


• tekening(en) of foto(montages), op schaal, <strong>van</strong> de huidige<br />

situatie, waarop alle zijden <strong>van</strong> de boot zichtbaar zijn. Er<br />

moeten lengte-, breedte- en hoogtematen in worden aangegeven<br />

<strong>van</strong> de gehele boot en in ieder geval <strong>van</strong> de belangrijkste<br />

onderdelen <strong>van</strong> de boot (indien aanwezig): de totale<br />

opbouw, diverse onderdelen <strong>van</strong> opbouwen (stuurhut, vooronder,<br />

den, etc.) maten <strong>van</strong> de ramen en deuren;<br />

• een weergave <strong>van</strong> alle toe te passen materialen en kleuren.<br />

<strong>De</strong> achterliggende gedachte bij deze indieningsvereisten is uiteraard<br />

dat de welstandscommissie zich niet alleen een beeld kan<br />

vormen <strong>van</strong> de nieuwe (of verbouwde) woonboot, maar ook <strong>van</strong><br />

de omgeving waarin die ligt of zal komen te liggen.<br />

Uitkomst en betekenis <strong>van</strong> het welstandsadvies<br />

Het welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:<br />

Akkoord:<br />

Als een plan naar de mening <strong>van</strong> de welstandscommissie volgens<br />

de <strong>van</strong> toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand geeft zij een positief advies aan het dagelijks<br />

bestuur. Op initiatief <strong>van</strong> de welstandscommissie of op verzoek<br />

<strong>van</strong> het dagelijks bestuur of haar vertegenwoordiger, kan een<br />

positief advies schriftelijk worden gemotiveerd. Dit gebeurt in<br />

ieder geval als op grond <strong>van</strong> de hardheidsclausule wordt geadviseerd<br />

om een plan, in afwijking <strong>van</strong> de <strong>van</strong> toepassing zijnde<br />

criteria, goed te keuren en in geval <strong>van</strong> op welstandsgronden<br />

gebaseerde bezwaren tegen de afgifte <strong>van</strong> de verbouwingsvergunning.<br />

In een enkel geval zal de welstandscommissie als het<br />

plan akkoord is, de planindiener willen attenderen op zaken die<br />

het plan op een (nog) hoger niveau kunnen tillen.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Akkoord mits wordt voldaan aan de opmerkingen:<br />

Soms voldoet een plan naar mening <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />

volgens de welstandscriteria niet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,<br />

tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast.<br />

<strong>De</strong>ze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd of op de<br />

tekening aangegeven. <strong>De</strong> welstandscommissie kan in dit geval<br />

aan het dagelijks bestuur het advies geven ‘akkoord mits wordt<br />

voldaan aan de opmerkingen’.<br />

Het dagelijks bestuur kan vervolgens ofwel het plan aanhouden<br />

en de planindiener de gelegenheid geven het plan aan te passen,<br />

ofwel de verbouwingsvergunning verlenen onder voorwaarde<br />

dat het plan wordt aangepast. In het laatste geval moet het<br />

stadsdeel de voorwaarde <strong>van</strong>uit het belang <strong>van</strong> ‘redelijke eisen<br />

<strong>van</strong> welstand’ expliciet noemen in de vergunningtekst.<br />

Niet akkoord:<br />

Als een plan naar mening <strong>van</strong> de welstandscommissie volgens<br />

de welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,<br />

volgt een negatief advies. Dit betekent dat ingrijpende<br />

wijzigingen in het planconcept of de uitwerking <strong>van</strong> het ontwerp<br />

noodzakelijk zijn. Een negatief advies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd<br />

door de welstandscommissie.Indien een plan bij voorinformatie<br />

na drie negatieve adviezen en eventuele gesprekken<br />

met de ontwerper en de planindiener, geen noemenswaardige<br />

vooruitgang kent, zal de welstandscommissie een gesprek met<br />

de aanvrager voeren over de voortgang <strong>van</strong> het planproces.<br />

Aanhouden:<br />

Binnen de wettelijke beslistermijnen kan de welstandscommissie<br />

het welstandsadvies aanhouden als meer informatie of een<br />

toelichting <strong>van</strong> de ontwerper wenselijk is of om de ontwerper de<br />

gelegenheid te geven zijn plan aan te passen.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

21


4. Afwijkingsmogelijkheden dagelijks bestuur<br />

Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />

Bij de besluitvorming op aanvragen voor een ver<strong>van</strong>gings- of<br />

verbouwingsvergunning volgt het dagelijks bestuur in zijn oordeel<br />

in principe het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie. Juist<br />

omdat dat advies wordt gegeven door een groep deskundigen<br />

binnen het kader en de criteria <strong>van</strong> het welstandsbeleid zoals geformuleerd<br />

in deze nota. In bijzondere gevallen kan het dagelijks<br />

bestuur echter afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie.<br />

Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie geschiedt<br />

alleen met de grootste zorgvuldigheid en spaarzaamheid<br />

en op basis <strong>van</strong> zwaarwegende argumenten. Indien het dagelijks<br />

bestuur afwijkt <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie stelt<br />

het de welstandscommissie hier<strong>van</strong> op de hoogte.<br />

<strong>De</strong> volgende uitzonderingsmogelijkheden kunnen zich voordoen:<br />

Afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria<br />

Het dagelijks bestuur kan, op advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />

afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria zelf. Dit kan gebeuren bij<br />

plannen die niet voldoen aan de vastgestelde welstandscriteria<br />

maar wel aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand, dit te beoordelen aan<br />

de hand <strong>van</strong> de algemene welstandscriteria, zoals opgenomen in<br />

deel III, paragraaf 2.<br />

<strong>De</strong>ze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de<br />

ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning gemotiveerd.<br />

Jaarlijks wordt over afwijkingen verantwoording afgelegd bij de<br />

evaluatie <strong>van</strong> het welstandsbeleid.<br />

Afwijken op inhoudelijke grond:<br />

Het dagelijks bestuur kan op inhoudelijke gronden afwijken <strong>van</strong><br />

het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie indien het <strong>van</strong> oordeel is<br />

dat de welstandscommissie de <strong>van</strong> toepassing zijnde criteria niet<br />

juist heeft geïnterpreteerd, of dat de commissie niet de juiste<br />

criteria heeft toegepast. Indien het dagelijks bestuur bij een vergunningaanvraag<br />

op inhoudelijke grond tot een ander oordeel<br />

komt dan de welstandscommissie, motiveert het dagelijks bestuur<br />

dit in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gings- of<br />

verbouwingsvergunning.<br />

Afwijken om andere redenen:<br />

Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid om bij strijdigheid<br />

<strong>van</strong> een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsplan met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand toch de vergunning te verlenen indien het <strong>van</strong> oordeel<br />

is dat daarvoor andere, zwaarwegende redenen zijn, bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong> economische of maatschappelijke aard waarbij sterk<br />

rekening wordt gehouden met het gemeentelijk belang. <strong>De</strong>ze<br />

afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gings-<br />

of verbouwingsvergunning gemotiveerd. In het stadsdeel<br />

Centrum wordt terughoudend omgegaan met het gebruik <strong>van</strong><br />

deze bevoegdheid , omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt<br />

mag worden geacht aan economische of maatschappelijke<br />

belangen.<br />

Het indienen <strong>van</strong> bezwaar<br />

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen<br />

tegen de beslissing <strong>van</strong> het dagelijks bestuur op de aanvraag<br />

voor een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning.<br />

Als een bezwaar te maken heeft met het welstandsoordeel dient<br />

de belanghebbende zich nadrukkelijk te richten op de beslissing<br />

<strong>van</strong> het dagelijks bestuur en niet op het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />

omdat de verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening<br />

bij het dagelijks bestuur ligt.<br />

22 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


4.8 Procedure ‘onvoorzien’<br />

<strong>De</strong> welstandsnota op de wal bevat geen specifieke welstandscriteria<br />

voor ‘grote projecten’, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen<br />

op het Haarlemmerplein. <strong>De</strong>rgelijke welstandscriteria kunnen<br />

namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet<br />

plan aan ten grondslag ligt. Zodra zo’n project (bouwplan of<br />

inrichtingsplan voor de openbare ruimte) aan de orde is, worden<br />

daarvoor specifieke welstandscriteria vastgesteld.<br />

Ook op en rond het water kan een procedure ‘onvoorzien’ worden<br />

toegepast, bijvoorbeeld bij verplaatsingen <strong>van</strong> (woon)boten.<br />

Op dit moment geldt dat als (woon)boten niet worden verplaatst<br />

en er geen verbouwing of ver<strong>van</strong>ging plaatsvindt, er niets wijzigt.<br />

<strong>De</strong> (woon)boten worden dan geacht te passen in de welstandsregels.<br />

Echter, in de meeste gevallen voldoen bestaande<br />

(woon)boten niet aan de huidige of toekomstige welstandseisen.<br />

Omdat een verplaatsing <strong>van</strong> een (woon)boot in principe wel<br />

welstandelijk getoetst wordt, kan er een probleem ontstaan.<br />

<strong>De</strong> door het stadsdeel gewenste verplaatsing mag dan niet het<br />

moment zijn waarop ineens de te verplaatsen (woon)boot wél<br />

aan de welstandseisen moet gaan voldoen. Voor een gewenste<br />

verplaatsing kan het dagelijks bestuur met de procedure ‘onvoorzien’<br />

specifieke criteria vaststellen. Het vaststellen daar<strong>van</strong><br />

is onderdeel <strong>van</strong> de uitvoeringsbevoegdheid <strong>van</strong> het dagelijks<br />

bestuur.<br />

4. Samenstelling en werkwijze adviescommissies<br />

<strong>De</strong> Commissie voor Welstand en Monumenten<br />

<strong>De</strong> samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de commissie voor Welstand<br />

en Monumenten (welstandscommissie) is geregeld in de<br />

Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten<br />

2005 en de Bouwverordening 2003. In de Verordening op de<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Commissie voor Welstand en Monumenten 2005 wordt bepaald<br />

dat de welstandscommissie gevraagd en ongevraagd advies kan<br />

geven bij “andere zaken waarbij het uiterlijk aanzien <strong>van</strong> de stad<br />

in het geding is of kan zijn”. In dat licht gezien kunnen de Centrale<br />

Stad en de stadsdelen de commissie om advies vragen over<br />

ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvragen.<br />

In 1995 is de welstandscommissie -in navolging <strong>van</strong> het rapport<br />

<strong>Amsterdam</strong> te Water - gevraagd haar taken uit te breiden<br />

en voortaan ook over ver<strong>van</strong>gingen en verbouwingen <strong>van</strong><br />

(woon)boten te adviseren. Vervolgens zijn medio 1996 (voorlopige)<br />

welstandscriteria en ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen opgesteld als<br />

toetsingskader voor de grootstedelijke gebieden en de binnenstad.<br />

Sindsdien is een extra lid, een zgn. woonbootspecialist, aan<br />

de commissie toegevoegd en wordt de commissie om advies<br />

gevraagd bij de beoordeling <strong>van</strong> verbouwingen en ver<strong>van</strong>gingen<br />

<strong>van</strong> woonvaartuigen en arken. Sinds 8 juli 2003 worden<br />

op verzoek <strong>van</strong> de toenmalige stadsdeelbestuurder Water alle<br />

verbouwings- en ver<strong>van</strong>gingsaanvragen (dus ook die voor woonschepen)<br />

door de welstandscommissie beoordeeld.<br />

<strong>De</strong> Commissie Historische Schepen<br />

<strong>De</strong> Commissie Historische Schepen (CHS) is ingesteld in 1996<br />

om uitvoering te geven aan artikel 2.5.1 Vhb, waarin onder<br />

andere staat dat pleziervaartuigen langer dan 12 meter niet<br />

in <strong>Amsterdam</strong> mogen worden afgemeerd en dat het dagelijks<br />

bestuur <strong>van</strong> dit verbod ontheffing kan verlenen. <strong>De</strong> hoofdtaak<br />

<strong>van</strong> deze commissie is dan ook het dagelijks bestuur te adviseren<br />

over het verlenen <strong>van</strong> ontheffingen voor grote pleziervaartuigen<br />

<strong>van</strong> historische waarde. In het Reglement op de Commissie<br />

Historische Schepen (1996) is als tweede taak opgenomen dat zij<br />

B&W en het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd advies<br />

uitbrengen over onderwerpen waarbij sprake is <strong>van</strong> historische<br />

Stadsdeel Centrum<br />

23


schepen. Als derde taak geldt dat de Commissie kan adviseren<br />

over overschrijding <strong>van</strong> de maximale maten bij schepen, zoals<br />

bedoeld in artikel 6 <strong>van</strong> de huidige Ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen.<br />

Hoewel de ontheffing <strong>van</strong> pleziervaartuigen langer dan 12 meter<br />

de hoofdtaak is <strong>van</strong> de Commissie, komen op dit moment bij<br />

de Commissie Historische Schepen voornamelijk aanvragen<br />

binnen voor beoordeling <strong>van</strong> verbouwplannen <strong>van</strong> woonboten.<br />

Ook wordt de Commissie soms gevraagd uitsluitsel te geven bij<br />

geschillen over de definitie <strong>van</strong> woonschepen en woonvaartuigen.<br />

Voor het toetsen <strong>van</strong> (nu nog geldende) begrippen als “<strong>van</strong><br />

origine varend”; “originele kenmerken” en “authentiek” kan het<br />

nodig zijn de expertise in te roepen <strong>van</strong> deskundigen op het gebied<br />

<strong>van</strong> schepen <strong>van</strong> historische waarde. Het grootste deel <strong>van</strong><br />

de aanvragen komt <strong>van</strong> Stadsdeel Centrum.<br />

Slechts de criteria zoals deze in de nota Welstand op het Water<br />

zijn opgenomen zullen na bestuurlijke vaststelling samen met de<br />

Bootrichtlijnen 2007 het toetsingskader vormen voor de Commissie<br />

Welstand en Monumenten. Van de Commissie Historische<br />

Schepen zal in het licht <strong>van</strong> de welstandsbeoordeling geen<br />

gebruik meer worden gemaakt omdat er bij de formulering <strong>van</strong><br />

welstandseisen en de definitie <strong>van</strong> de categorieën woonboten<br />

expliciet voor gekozen is de historische waarde <strong>van</strong> een woonboot<br />

niet mee te wegen.<br />

Ook hoeft er door de andere definiëring <strong>van</strong> schepen en overige<br />

woonboten geen toets meer plaats te vinden of een woonboot<br />

een schip of een vaartuig is. Mocht er in de toekomst toch<br />

beleid worden ontwikkeld voor historische of monumentale<br />

(woon)boten, dan ligt het voor de hand het gebruik <strong>van</strong> deze of<br />

een dergelijke commissie te heroverwegen.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> beleid voor historische schepen gebeurt ove-<br />

rigens niet in het kader <strong>van</strong> de nota Welstand op het Water. Op<br />

de wal staat het hele monumentenbeleid en de uitvoering <strong>van</strong><br />

de Monumentenwet ook los <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong>.<br />

4.10 Procedure vergunningverlening<br />

Uitvoering <strong>van</strong> het beleid<br />

Als het voornemen bestaat om een (woon)boot te verbouwen<br />

of te ver<strong>van</strong>gen moet eerst een verbouwings- of ver<strong>van</strong>gingsvergunning<br />

worden aangevraagd. Na een verbouwing is geen<br />

nieuwe ligplaatsvergunning nodig indien de maatvoering niet<br />

is gewijzigd. Wordt door de verbouwing de maatvoering gewijzigd,<br />

dan is wel een nieuwe ligplaatsvergunning nodig. Na een<br />

ver<strong>van</strong>ging is altijd een nieuwe ligplaatsvergunning nodig.<br />

<strong>De</strong> verbouw- en ver<strong>van</strong>gingsaanvragen worden al sinds de<br />

oprichting <strong>van</strong> het stadsdeel door de dienst Binnenwaterbeheer<br />

getoetst aan de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen en welstandscriteria die<br />

door Burgemeester en Wethouders in 1996 zijn vastgesteld.<br />

<strong>De</strong> procedure voor verlening <strong>van</strong> een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning<br />

is als volgt:<br />

1. vooroverleg op grond <strong>van</strong> een voorlopig voorstel;<br />

2. indiening aanvraag (zie lijst indieningsvereisten, onder 4.6);<br />

3. voldoet de aanvraag wat betreft het soort (woon)boot, maatvoering<br />

en onderlinge afstand tussen de (woon)boten<br />

4. toetsing door:<br />

a. welstandscommissie;<br />

b. afdeling Ruimtelijk Beleid <strong>van</strong> het stadsdeel met het oog<br />

op het bestemmingsplan;<br />

c. dienst Binnenwaterbeheer in verband met de fysieke en<br />

nautische inpasbaarheid (n.b. ook toetsing wijze <strong>van</strong> afmeren);<br />

24 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


d. Waternet (namens het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi<br />

en Vecht)<br />

5. voornemen per brief en publicatie;<br />

6. evt. horen <strong>van</strong> de aanvrager en reactie op zienswijzen;<br />

7. besluit <strong>van</strong> het dagelijks bestuur;<br />

8. evt. bezwaar en beroep/hoger beroep.<br />

Toetsing aan maximale maten:<br />

Door de dienst Binnenwaterbeheer worden ver<strong>van</strong>gingsaanvragen<br />

op de grote maten (lengte, breedte en hoogte) getoetst<br />

waarbij in de breedte een vrijstelling is <strong>van</strong> 15 cm. <strong>De</strong> hoogtemaat<br />

is niet voorzien <strong>van</strong> een vrijstelling. Uitgangspunt bij de<br />

lengtemaat blijft 25 meter, maar bij een overschrijding <strong>van</strong> die<br />

maat met maximaal 10%<br />

(= 2,50 meter) zal, indien de aanvraag aan alle andere maten voldoet,<br />

de ver<strong>van</strong>gingsaanvraag toch worden doorgestuurd naar<br />

de welstandscommissie. <strong>De</strong>ze zal goed beargumenteerd moeten<br />

aangeven of het schip meer dan voldoet aan redelijke eisen<br />

<strong>van</strong> welstand en in hun advies aan het dagelijks bestuur moeten<br />

aangeven waarom bij hoge uitzondering <strong>van</strong> de maximaal toegestane<br />

lengtemaat wordt afgeweken.<br />

4.11 Handhaving<br />

<strong>De</strong> dienst Binnenwaterbeheer (BBA) verleent namens het dagelijks<br />

bestuur onder andere vergunningen voor het verbouwen en<br />

ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> (woon)boten. Als de vergunning is verleend, moet<br />

erop worden toegezien, dat de wijzigingen in overeenstemming<br />

met de verleende vergunning worden uitgevoerd. BBA heeft<br />

hiervoor wal- en watercontroleurs en een aparte handhavingseenheid.<br />

<strong>De</strong> handhaving <strong>van</strong> de regels voor ver<strong>van</strong>gen, verbouwen en<br />

welstand vindt na de vaststelling <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> te Water<br />

WELSTAND op het WATER<br />

en de verbouwings- en ver<strong>van</strong>gingsregels voor nieuwe gevallen<br />

plaats overeenkomstig het nieuwe vastgestelde beleid.<br />

Er kan (net als op de wal) niet worden opgetreden tegen bestaande,<br />

vergunde (woon)boten, die niet overeenkomen met de<br />

nieuwe welstandsregels of de Bootrichtlijnen 2007.<br />

Woonboten die slecht onderhouden worden, kunnen binnenkort<br />

wel door het dagelijks bestuur worden aangepakt met een excessen<br />

regeling. Daarin geeft het bestuur aan dat de woonboot<br />

moet blijven voldoen aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />

Voor stadsdeel <strong>Amsterdam</strong> Centrum geldt het criterium dat het<br />

uiterlijk <strong>van</strong> een woonboot in elk geval in strijd is met redelijke<br />

eisen <strong>van</strong> welstand indien:<br />

• door gedeeltelijke afbraak, instorting, verwaarlozing of verandering<br />

<strong>van</strong> de woonboot de samenhang in boot en opbouw is<br />

verstoord;<br />

• de detaillering <strong>van</strong> de wanden <strong>van</strong> de woonboot in ernstige<br />

mate wordt verstoord door (onderdelen <strong>van</strong>) installaties of<br />

door andere toevoegingen;<br />

• daaop graffiti is aangebracht of anderszins is beklad;<br />

• verflagen op de buitenzijde op tenminste 10% <strong>van</strong> het oppervlak<br />

zijn afgebladderd;<br />

• de woonboot aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk in<br />

ernstige mate is beschadigd;<br />

• de vorm of het aanzien <strong>van</strong> de woonboot in overwegende<br />

mate wordt bepaald door objecten die op de woonboot zijn<br />

geplaatst.<br />

Als de nota Welstand op het Water en de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />

zijn vastgesteld zullen voorwaarden worden<br />

opgenomen over het onderhoud in nieuw te verlenen vergunningen.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

2


Beleidskader<br />

.1 Plangrenzen<br />

<strong>De</strong> criteria en de procedures zoals in deze <strong>Welstandsnota</strong> op het<br />

Water zijn omschreven, zijn <strong>van</strong> toepassing op het plangebied<br />

<strong>van</strong> het stadsdeel Centrum, met uitzondering <strong>van</strong> de twee door<br />

het stadsdeel lopende grootstedelijke projecten: de Zuidelijke<br />

IJ-oevers en de Noord-Zuidlijn.<br />

Op het moment dat deze grootstedelijke gebieden officieel<br />

weer tot het beheergebied <strong>van</strong> stadsdeel Centrum behoren is de<br />

nota Welstand op het Water ook daar direct <strong>van</strong> kracht.<br />

.2 <strong>De</strong> binnenstad als beschermd stadsgezicht<br />

Op 29 januari 1999 is het grootste gedeelte <strong>van</strong> de binnenstad<br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het<br />

belangrijkste rechtsgevolg <strong>van</strong> deze aanwijzing is de verplichting<br />

voor de gemeenteraad om beschermende bestemmingsplannen<br />

vast te stellen. Dit houdt in dat in bestemmingsplannen regels<br />

moeten worden opgenomen ter bescherming en versterking <strong>van</strong><br />

de historisch ruimtelijke structuur en het historisch waardevolle<br />

bebouwingsbeeld. Ook in het op te stellen facet-bestemmingsplan<br />

voor het water zal de cultuur-historische betekenis <strong>van</strong> het<br />

water een grote rol spelen.<br />

.3 <strong>De</strong> Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />

<strong>Amsterdam</strong> ontleent haar ruimtelijke structuur en haar identiteit<br />

in belangrijke mate aan het water. Op 26 januari 2006 heeft<br />

de stadsdeelraad ingestemd met de ‘Visie op het water <strong>van</strong> de<br />

binnenstad’. Hiermee wil het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel<br />

Centrum de ruimtelijke kwaliteit <strong>van</strong> het stadsbeeld versterken<br />

en een inhoudelijk toetsingskader bieden voor het beoordelen<br />

<strong>van</strong> ontwikkelingen en initiatieven voor het water en de oevers.<br />

Daarvoor geeft de visie aan:<br />

• welke structuren, inrichting en functies voor water en wal in<br />

de binnenstad wenselijk zijn;<br />

• aan welke uitgangspunten de inrichting en het gebruik <strong>van</strong><br />

water en wal en met name de ligplaatsen voor woon- en<br />

bedrijfsschepen en de afmeervoorzieningen in cultuurhistorische,<br />

ruimtelijke, functionele en nautische zin moeten voldoen;<br />

• voor welke aspecten op en rond het water nader beleid<br />

ontwikkeld of bestaand beleid aangescherpt moet worden, al<br />

dan niet in samenhang met stedelijk beleid.<br />

.4 Het facet-bestemmingsplan voor het water<br />

Nadat de stadsdeelraad had ingestemd met de “Visie op het<br />

water <strong>van</strong> de binnenstad”, is de uitwerking er<strong>van</strong> ter hand genomen.<br />

Als eerste stap zijn de welstandscriteria en de ver<strong>van</strong>gings-<br />

en verbouwingsregels voor woonboten en bedrijfsvaartuigen<br />

opgesteld. Na de vaststelling hier<strong>van</strong> wordt gestart met het opstellen<br />

<strong>van</strong> een facet-bestemmingsplan voor het water. Hiervoor<br />

wordt de gebruikelijke bestemmingsplanprocedure gevolgd.<br />

Met het facet-bestemmingsplan wordt de visie juridisch-planologisch<br />

verankerd en worden alle reeds bestaande bestemmingsplanregelingen<br />

voor het water ver<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong> aspecten <strong>van</strong><br />

het water worden vertaald in één eenduidige regeling voor het<br />

water <strong>van</strong>uit een integrale stadsdeelbrede visie. Bij het opstellen<br />

<strong>van</strong> het facetbestemmingsplan voor het water worden natuurlijk<br />

ook de bijhorende walaspecten betrokken. Het opstellen<br />

<strong>van</strong> één facetbestemmingsplan voor het water heeft een aantal<br />

voordelen ten opzichte <strong>van</strong> het verwerken <strong>van</strong> wateraspecten in<br />

afzonderlijke bestemmingsplannen.<br />

26 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Een daar<strong>van</strong> is dat met de uitvoering <strong>van</strong> de visie niet gewacht<br />

hoeft te worden op een vernieuwd regulier bestemmingsplan<br />

voor een bepaald gebied.<br />

. Wens voor beleid voor historische schepen<br />

In december 2006 is door de stadsdeelraad een motie aangenomen,<br />

die het dagelijks bestuur oproept om criteria te gaan<br />

ontwikkelen voor behoud en bescherming <strong>van</strong> historische woonboten.<br />

Hiervoor wordt een speciale adhoc commissie ingesteld,<br />

die het dagelijks bestuur binnen enkele maanden adviseert over<br />

criteria en beleid.<br />

Dit onderwerp wordt niet in de nota Welstand op het Water<br />

opgenomen. In de vastgestelde <strong>Welstandsnota</strong> voor gebouwen<br />

wordt ook geen aandacht geschonken aan historie <strong>van</strong> gebouwen:<br />

welstandsregels zijn voor alle gebouwen gelijk.<br />

Historisch schepenbeleid wordt dus na advisering door de adhoc-commissie<br />

apart vastgesteld.<br />

Wel heeft een adhoc-commissie onderzoek verricht om te bezien<br />

of, vooruitlopend op een historisch schepenbeleid, de<br />

ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen zodanig aangepast kunnen<br />

worden dat schepen die op grond <strong>van</strong> de in die richtlijnen<br />

genoemde criteria historisch genoemd kunnen worden kunnen<br />

afwijken <strong>van</strong> de in de richtlijnen genoemde maten.<br />

Dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende resultaten zijn in de<br />

ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen opgenomen.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

2


DEEL II OVERIG KADER<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

2


1 <strong>De</strong> stad en het water<br />

Het water heeft een belangrijke rol vervuld in de stadsontwikkeling<br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />

Bij de ontwikkeling <strong>van</strong> de stad was een goede waterhuishouding<br />

een eerste vereiste.<br />

Het water diende voor transport, vuilafvoer en stadsverdediging.<br />

Het werd niet om esthetische redenen aangelegd, maar kreeg<br />

om die reden wel veel waardering. Veel <strong>van</strong> bovengenoemde<br />

functies zijn verdwenen. <strong>De</strong> stadsverdediging werd al in de<br />

negentiende eeuw verlegd <strong>van</strong> de Singelgracht naar de Stelling<br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. <strong>De</strong> transportfunctie <strong>van</strong> het water is sinds<br />

de jaren zestig <strong>van</strong> de 20 e eeuw, toen het massale autogebruik<br />

opkwam, grotendeels verdwenen. Ook andere functies, zoals de<br />

watergebonden markten, zijn verdwenen. Ondanks dat er in de<br />

eerste helft <strong>van</strong> de 20 e eeuw veel grachten gedempt zijn, is de<br />

structuur <strong>van</strong> het stadswater vrijwel ongewijzigd gebleven. <strong>De</strong><br />

vorm, de loop en het profiel <strong>van</strong> de grachten zijn gebaseerd op<br />

de functies die het water vroeger had.<br />

<strong>De</strong> buitenruimte was – afgezien <strong>van</strong> de grote grachten – een<br />

functionele ruimte, in gebruik voor verkeer en commercie. <strong>De</strong><br />

beschikbare ruimte was minimaal en iedere centimeter werd<br />

benut. Grote delen <strong>van</strong> het stadswater waren geheel in gebruik<br />

als verkeersruimte. <strong>De</strong> functie <strong>van</strong> het water als woongebied<br />

hangt hiermee sterk samen. Veel mensen woonden tijdelijk op<br />

schuiten. Boeren die met groente of fruit naar de <strong>Amsterdam</strong>se<br />

markten kwamen bleven vaak liggen tot alle waar verkocht was.<br />

Dit gebeurde niet altijd in een dag; zo bleven veel boeren enkele<br />

dagen in <strong>Amsterdam</strong>. Zij bivakkeerden dan op hun schuiten.<br />

Vanzelfsprekend woonde ook de bemanning <strong>van</strong> zeeschepen op<br />

de schepen zelf, vaak gedurende lange tijd.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Pas in de loop <strong>van</strong> de twintigste eeuw werd het belang <strong>van</strong> het<br />

water als verkeersruimte geleidelijk kleiner; vooral na 1945<br />

groeide het autogebruik zeer snel. Zowel personen- als vrachtvervoer<br />

over het water kwamen steeds minder voor. Met het<br />

verdwijnen <strong>van</strong> het verkeer kreeg het gebruik <strong>van</strong> het water<br />

steeds meer een statisch karakter. Veel mensen vestigden zich<br />

permanent, in eerste instantie op in onbruik geraakte schepen, in<br />

een later stadium in vaartuigen die speciaal waren ontworpen en<br />

gebouwd om in te wonen. Inmiddels worden veel grachten in de<br />

binnenstad gedomineerd door de woonfunctie op (woon)boten<br />

die door hun vorm en breedte het beeld <strong>van</strong> het water domineren.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

31


2 Gebieden<br />

<strong>De</strong> binnenstad bestaat uit een stelsel <strong>van</strong> stedenbouwkundige<br />

structuren dat in de loop <strong>van</strong> eeuwen is gegroeid. Dit stelsel bestaat<br />

uit grachten, straten, dijken, pleinen, kades, verkavelingssystemen<br />

en groen. Het is, al naar gelang de gewenste functies,<br />

bebouwd met verschillende, herkenbare typen gebouwen zoals<br />

woonhuizen, pakhuizen en kantoren.<br />

Het ontstaan <strong>van</strong> dit stelsel is het resultaat <strong>van</strong> het samenspel<br />

<strong>van</strong> de ondergrond (bodem en waterhuishouding) en stedenbouwkundige<br />

ingrepen. Er bestaat een sterke samenhang tussen<br />

de stedenbouwkundige structuren en het architectonisch beeld,<br />

tussen bebouwing en verkavelingstype. In de stedenbouwkundige<br />

structuur zijn een aantal, onderling duidelijk verschillende<br />

gebieden aan te wijzen, waaronder het Stadshart, de Nieuwmarktbuurt<br />

en de zeventiende-eeuwse stadsuitbreidingen.<br />

Wat betreft het welstandsbeleid op de wal is de bestaande stad,<br />

met haar historisch gegroeide, gelaagde structuur en stadsbeeld,<br />

het vertrekpunt geweest voor het formuleren <strong>van</strong> het<br />

welstandsbeleid zoals vastgelegd in de <strong>Welstandsnota</strong>. Dit heeft<br />

tot gevolg dat, voor de bebouwing op de wal, naast object- en<br />

loketcriteria voor enkele gebieden aanvullende ‘gebiedscriteria’<br />

zijn opgesteld, die voldoende garantie geven dat het karakter<br />

<strong>van</strong> het gebied behouden blijft.<br />

Het vertalen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige structuur naar specifieke<br />

gebiedscriteria voor op het water ligt minder voor de<br />

hand. Het karakter <strong>van</strong> een gebied blijft niet speciaal behouden<br />

indien er bijvoorbeeld alleen historische sleepboten <strong>van</strong> een<br />

bepaald type afgemeerd worden of wanneer slechts de kleur<br />

‘blauw’ wordt toegepast. Wel is er onderscheid te maken tussen<br />

de gebieden die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht<br />

en de gebieden die dat niet zijn (zie kaartbijlage 2). In de als<br />

beschermd stadsgezicht aangewezen gebieden mag een woonschip<br />

niet door een boot uit de categorie overige woonboten<br />

ver<strong>van</strong>gen worden, terwijl dat in de niet als beschermd stadsgezicht<br />

aangewezen gebieden wel is toegestaan. Ook voor de<br />

Nieuwe Vaart is, <strong>van</strong>wege het afwijkende karakter <strong>van</strong> dit water,<br />

vastgesteld dat een woonschip ver<strong>van</strong>gen mag worden door een<br />

woonark.<br />

Bij de bepaling <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen is gekeken naar<br />

de stedenbouwkundige structuur <strong>van</strong> de stad. In de bestaande<br />

bebouwing op de wal is de historische parcellering over het<br />

algemeen genomen nog aanwezig. <strong>De</strong>ze parcellering is over de<br />

gehele binnenstad bekeken, redelijk homogeen. Om te voorkomen<br />

dat de verhouding tussen wal en water zoek raakt, is voor<br />

een maximale ver<strong>van</strong>gingsmaat gekozen: 25 meter bij een woonschip,<br />

20 meter bij de categorie overige woonboten. Hieraan zijn<br />

vervolgens de maximale breedte en hoogte gerelateerd.<br />

Daarmee wordt afgeweken <strong>van</strong> de thans geldende maximale<br />

lengtemaat <strong>van</strong> 30 meter voor schepen, 25 meter voor vaartuigen<br />

en 20 meter voor arken.<br />

Ook het verschil in profiel <strong>van</strong> de grachten is niet vertaald naar<br />

specifieke gebiedscriteria. Het fijnvertakte netwerk <strong>van</strong> grachten<br />

in de grachtengordel, Jordaan en oude binnenstad tegenover de<br />

bredere grachten in de voormalige havengebieden en de Amstel<br />

hebben wel altijd hun invloed gehad op de hoeveelheid afgemeerde<br />

schepen en de wijze <strong>van</strong> afmeren (één of twee schepen<br />

naast elkaar, etc.). Een afwijkende hoogte <strong>van</strong> de kade heeft er<br />

alleen in de Nieuwe Vaart toe geleid dat een grotere hoogte<br />

(<strong>van</strong> maximaal 5 meter) is toegestaan.<br />

32 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Tevens is het mogelijk gemaakt dat historische schepen mogen<br />

afwijken <strong>van</strong> de maximale maten die in de richtlijnen zijn genoemd.<br />

<strong>De</strong>ze afwijkingsmogelijkheid voor historische schepen is<br />

in de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen opgenomen.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

3 Categorieën woonboten<br />

In de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen 1996 is een onderscheid geïntroduceerd<br />

in drie categorieën woonboten: woonarken, woonschepen<br />

en woonvaartuigen. Dit onderscheid is speciaal ingevoerd omdat<br />

het expliciete verbod om woonboten te mogen ver<strong>van</strong>gen door<br />

woonarken te strikt werd geacht, omdat er nog een soort <strong>van</strong><br />

tussenvorm bestond: het woonvaartuig. Door deze categorie<br />

aan een welstandstoets te binden, was het de bedoeling meer<br />

mogelijk te maken. In de praktijk leidde dit echter tot veel discussie<br />

en bezwaar- en beroepszaken. Door te kiezen voor twee<br />

categorieën met een duidelijke omschrijving wat een schip is<br />

kan de discussie hierover verminderen. Arkachtige, min of meer<br />

vierkante opbouwen zijn mogelijk, evenals betonnen casco’s. <strong>De</strong><br />

combinatie <strong>van</strong> heldere ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />

met objectieve welstandsregels zullen ervoor zorgen dat vóóraf<br />

duidelijker is voor initiatiefnemers aan welke regels men zich<br />

moet houden.<br />

<strong>De</strong> twee categorieën die nu worden onderscheiden zijn:<br />

1. schepen: boten met een metalen of houten scheepsromp,<br />

gekenmerkt door hoogteverschillen <strong>van</strong> de opbouw over<br />

de gehele lengte <strong>van</strong> het schip.<br />

Daarnaast moet het schip voorzien zijn <strong>van</strong>:<br />

a. in ieder geval een hoofdopbouw <strong>van</strong> maximaal 1.20 meter<br />

hoog, gemeten <strong>van</strong>af het gangboord tot aan de nok <strong>van</strong><br />

de opbouw, én<br />

<strong>van</strong> tenminste twee <strong>van</strong> de volgende scheepsonderdelen:<br />

b. gangboorden <strong>van</strong> minimaal 20 centimeter breed, het gangboord<br />

mag ter plekke <strong>van</strong> de stuurhut ontbreken, en/of<br />

c. een voordek <strong>van</strong> minimaal 2 meter, en/of<br />

d. een achterdek <strong>van</strong> minimaal 50 centimeter.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

33


2. overige boten: boten die geen schip zijn.<br />

<strong>De</strong>ze categorie-indeling zou eventueel op termijn kunnen wijzigen,<br />

bijvoorbeeld als het onderzoek naar beleid voor historische<br />

schepen daartoe aanleiding geeft. Vooralsnog geldt de onderverdeling<br />

in de genoemde categorieën.<br />

Achterdek<br />

Stuurhut<br />

Roef<br />

Gangboord<br />

Zeeg<br />

Luikenkap<br />

<strong>De</strong>n<br />

34 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER<br />

Voordek<br />

Roer Casco of romp<br />

Begrippen schip<br />

Boeiboord<br />

Begrippen “overige boten”<br />

Dak<br />

Casco of romp<br />

Overstek<br />

Opbouw<br />

4 Steigers en op- en afstapvoorzieningen<br />

Steigers en op- en afstapvoorzieningen zijn onderdeel <strong>van</strong> de<br />

gezichtsbepalende elementen bij ligplaatsen voor (woon)boten.<br />

Daarom zijn ook voor deze voorzieningen bij en ten behoeve <strong>van</strong><br />

ligplaatsen voor (woon)boten in deel III welstandscriteria opgenomen.<br />

<strong>De</strong> welstandscriteria zijn niet <strong>van</strong> toepassing op ontheffingsvrije<br />

objecten die zijn aangewezen door het dagelijks bestuur.


DEEL III WELSTANDSCRITERIA<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

3


1 Inleiding<br />

In dit deel <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> voor het water worden de algemene<br />

welstandscriteria voor de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong><br />

(woon)boten verwoord, gevolgd door de objectcriteria en de loketcriteria.<br />

<strong>De</strong>ze drie soorten criteria zijn de ‘maatlat’ waarlangs<br />

de Welstandscommissie in de procedure voor het aanvragen <strong>van</strong><br />

verbouwingsvergunningen de voorgenomen verbouwing legt.<br />

Voordat een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvraag aan de criteria<br />

wordt getoetst, wordt eerst gekeken of het voornemen past<br />

in het bestemmingsplan en volgens de Bootrichtlijnen 2008. In<br />

die Bootrichtlijnen worden de lengte-, hoogte- en breedtematen<br />

voor de verschillende categorieën boten gegeven terwijl in het<br />

facet-bestemmingsplan voor het water de ligging en de functie<br />

wordt geregeld.<br />

<strong>De</strong> algemene welstandscriteria bieden een globaal kader waar<br />

alle aanvragen aan moeten voldoen. <strong>De</strong> objectcriteria vormen de<br />

eigenlijke welstandscriteria. Voor het verbouwen <strong>van</strong> de volgende<br />

onderdelen zijn loketcriteria in deze welstandsnota voor het<br />

water opgenomen: ramen en deuren in een bestaande opbouw,<br />

ramen in een bestaande romp en dakramen en dakluiken in een<br />

bestaand dak.<br />

<strong>De</strong> toepassing <strong>van</strong> de loketcriteria is erop gericht om al in het<br />

begin <strong>van</strong> de aanvraagprocedure een zodanige duidelijkheid<br />

te verschaffen over de welstand, dat daardoor de inhoud <strong>van</strong><br />

de plannen aan kwaliteit wint en de procedure vlot kan worden<br />

afgewerkt.<br />

<strong>De</strong> objectcriteria zijn ondergebracht in een aantal paragrafen die<br />

elk een hoofdonderdeel <strong>van</strong> de (woon)boot bevatten.<br />

Wij geven hierin de criteria voor het uiterlijk, de kleur en het<br />

materiaalgebruik.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Bijna elk criterium wordt vergezeld door een foto die weergeeft<br />

hoe toepassing <strong>van</strong> het criterium eruit kan zien.<br />

Het is niet altijd mogelijk gebleken om bij elk criterium een foto<br />

te plaatsen met een positief beeld. Om toch aan te geven wat<br />

de bedoeling <strong>van</strong> het betreffend criterium inhoudt is een foto<br />

<strong>van</strong> een minder positief voorbeeld of zelfs een negatief voorbeeld<br />

bij het criterium geplaatst.<br />

Indien het criterium een gebod inhoudt dan zal dat bij het bijbehorende<br />

fotovoorbeeld duidelijk worden aangegeven. Ook is<br />

in sommige gevallen een voorbeeld niet of nauwelijks te geven,<br />

daar ontbreekt dan ook een voorbeeld in de vorm <strong>van</strong> een foto.<br />

Om de terminologie eenvoudig te houden wordt in de criteria<br />

gesproken <strong>van</strong> “woonboten”, “woonschepen”en “overige<br />

woonboten”. Hieronder vallen uitdrukkelijk ook de statische<br />

bedrijfsvaartuigen. <strong>De</strong> welstandscriteria gelden immers ook voor<br />

statische bedrijfsvaartuigen en voor (nog aan te wijzen) historische<br />

schepen.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

3


2 Algemene criteria<br />

Compositie, silhouet, materiaalgebruik, kleur en detaillering<br />

<strong>De</strong> in de grachten liggende (woon)boten maken deel uit <strong>van</strong> een<br />

samenhangend stadsbeeld. Zij vormen een belangrijk aspect in<br />

de visuele beleving <strong>van</strong> de stad. <strong>De</strong> constructie en het materiaalgebruik<br />

dienen de compositie te ondersteunen. In principe dient<br />

het kleurgebruik terughoudend te zijn. <strong>De</strong> detaillering is voor<br />

een belangrijk deel bepalend voor de kwaliteit <strong>van</strong> de vormgeving<br />

<strong>van</strong> een boot. Het gebruik <strong>van</strong> goedkoop ogende materialen,<br />

zoals onder andere volkernbeplating en ander plaatmateriaal,<br />

steenstrips en kunststof kozijnen, zijn niet toegestaan.<br />

Verbouwingen<br />

Verbouwingen mogen geen verslechtering voor het stadsbeeld<br />

betekenen. Bestaande waarden moeten uitgangspunt zijn bij<br />

verbouwingen.<br />

Verder moet het resultaat in overeenstemming zijn met de kleur,<br />

de materialisering en het ritme <strong>van</strong> de bestaande onderdelen<br />

<strong>van</strong> de (woon)boot, zodat de aanpassing zich voegt als een <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

onderdeel er<strong>van</strong>.<br />

Uitzondering<br />

Van de toepassing <strong>van</strong> de welstandscriteria kan worden afgeweken<br />

voor ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvragen <strong>van</strong> bedrijfsvaartuigen<br />

als bepaalde onderdelen karakteristiek zijn voor het<br />

desbetreffende bedrijfsvaartuig of nodig zijn om de vergunde<br />

bedrijfsactiviteit uit te oefenen.<br />

38 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3 Objectcriteria<br />

3.1 Schepen<br />

3.1.1 Hoofdvorm<br />

a. Een schip heeft een duidelijk herkenbare hoofdvorm, met een<br />

eveneens herkenbaar voor- en achtersteven. Daartussenin is<br />

het schip in de lengterichting symmetrisch. <strong>De</strong> opbouw dient<br />

in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij<br />

het totaalontwerp <strong>van</strong> het schip.<br />

b. <strong>De</strong> vorm en plaatsing <strong>van</strong> de ramen dient in onderlinge verhouding<br />

en passend in de compositie <strong>van</strong> het schip te gebeuren.<br />

<strong>De</strong> ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen<br />

in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak <strong>van</strong> het schip.<br />

c. Het gebruik <strong>van</strong> ramen dient te worden beperkt tot maximaal<br />

5% <strong>van</strong> de oppervlakte <strong>van</strong> de romp en 33% <strong>van</strong> de oppervlakte<br />

<strong>van</strong> de zijwanden <strong>van</strong> de opbouw. Voor de stuurhut<br />

geldt deze beperking niet.<br />

d. <strong>De</strong> ramen <strong>van</strong> de opbouw moeten in de wand worden aangebracht<br />

en mogen niet direct aansluiten op het dak of het<br />

gangboord (minimaal 5cm vrij). Voor de stuurhut geldt deze<br />

beperking niet.<br />

e. Sommige schepen hebben een roef die hoger is dan de opbouw.<br />

Veel schepen hebben een stuurhut die weer hoger is<br />

dan de roef. <strong>De</strong> stuurhut mag bij verbouwing of ver<strong>van</strong>ging<br />

maximaal 15% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> het schip beslaan; de roef en<br />

de stuurhut samen mogen maximaal 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong><br />

het schip beslaan. <strong>De</strong> stuurhut mag maximaal 3.80 meter<br />

hoog zijn, gemeten <strong>van</strong>af de waterlijn.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Vorm en plaatsing <strong>van</strong> ramen<br />

Ramen mogen niet direct aansluiten op het dak (minimaal 5cm vrij)<br />

Stadsdeel Centrum<br />

3


Stuurhut max. 15% en stuurhut + roef max. 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> het<br />

schip<br />

Stuurhut met doorzichtig glas rondom Gangboorden vrijlaten<br />

f. <strong>De</strong> gangboorden dienen te worden vrijgelaten.<br />

g. <strong>De</strong> stuurhut bestaat uit een gesloten onderkant. Daarboven<br />

bestaat de stuurhut in zijn geheel uit ramen met vensters <strong>van</strong><br />

doorzichtig glas.<br />

h. Er mag uitsluitend helder glas worden gebruikt. Het gebruik<br />

<strong>van</strong> spiegelglas en kunststof is niet toegestaan.<br />

40 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3.1.2 Romp<br />

<strong>De</strong> romp is het gedeelte <strong>van</strong> het schip dat in het water ligt.<br />

<strong>De</strong> romp is nog meer dan de opbouw een sterk gesloten deel.<br />

a. <strong>De</strong> romp mag uitsluitend <strong>van</strong> metaal en/of hout zijn.<br />

b. In de romp zijn uitsluitend (ronde) patrijspoorten met een<br />

maximale diameter <strong>van</strong> 50 centimeter of vierkante ramen met<br />

een maximale oppervlakte <strong>van</strong> 50 x 50 centimeter toegestaan.<br />

c. <strong>De</strong> vorm <strong>van</strong> de romp mag niet worden aangetast. Het uitzagen<br />

<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de romp en andere openingen dan de<br />

onder a. toegestane ramen zijn niet toegestaan.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Ronde ramen in de romp<br />

Onaangetaste vorm <strong>van</strong> de romp Aantasting <strong>van</strong> de romp niet toegestaan<br />

Stadsdeel Centrum<br />

41


Dak licht gebogen<br />

Dak licht gebogen of<br />

licht hellend in dwarsrichting,<br />

(hellingshoek<br />

max. 15º)<br />

Dakramen in houten<br />

luikendak<br />

3.1.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw<br />

Het dak <strong>van</strong> de opbouw wordt vaak <strong>van</strong> bovenaf bekeken <strong>van</strong>af<br />

de kades langs de gracht. Daarom is de vormgeving en het materiaalgebruik<br />

<strong>van</strong> het dak <strong>van</strong> belang.<br />

a. <strong>De</strong> daklijn dient de zeeg <strong>van</strong> de romp te volgen. Op een gezeegd<br />

schip komt dus een gezeegde opbouw.<br />

b. Het dak dient in de breedterichting licht gebogen of licht hellend<br />

te zijn. <strong>De</strong> hellingshoek is maximaal 15 graden.<br />

c. Eventuele dakramen dienen plat in het dak te worden aangebracht.<br />

<strong>De</strong> maximale hoogte <strong>van</strong> het raam inclusief kozijn<br />

boven het dakvlak is 10 centimeter.<br />

d. In het dak mogen een of meerdere koekoeken worden aangebracht.<br />

<strong>De</strong>ze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak<br />

uitsteken. <strong>De</strong> koekoeken mogen uitsluitend in de nok <strong>van</strong><br />

de opbouw, dus in de breedterichting midden op het schip,<br />

worden geplaatst.<br />

e. Ook dakramen en koekoeken mogen uitsluitend worden voorzien<br />

<strong>van</strong> helder glas. met uitzondering <strong>van</strong> die dakramen die<br />

beloopbaar moeten zijn.<br />

42 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3.1.4 Materiaal- en kleurgebruik<br />

Woonschepen dienen te passen in het beeld <strong>van</strong> de binnenstad.<br />

Sterk afwijkend materiaal- en kleurgebruik is niet toegestaan.<br />

a. <strong>De</strong> wanden <strong>van</strong> de opbouw mogen uitsluitend <strong>van</strong> metaal<br />

en/of hout worden opgetrokken.<br />

b. Kozijnen mogen alleen <strong>van</strong> hout of metaal worden gemaakt.<br />

Kunststof kozijnen zijn niet toegestaan.<br />

c. Het dak moet <strong>van</strong> hout, metaal of zeildoek zijn. Bitumen is<br />

toegestaan mits deze dakbedekking zeer zorgvuldig wordt<br />

aangebracht.<br />

d. <strong>De</strong> romp en de opbouw dienen verschillend <strong>van</strong> kleur te zijn<br />

of te worden gescheiden door een kleuraccent. <strong>De</strong> romp<br />

heeft een zeer gedekte, terughoudende, kleur.<br />

e. <strong>De</strong> wanden het dak <strong>van</strong> de opbouw dienen in gedekte, terughoudende<br />

kleuren (waaronder in dit geval ook “wittinten”<br />

worden bedoeld) te worden uitgevoerd.<br />

f. Contrasterende kleuraccenten, passend bij het schip, zijn mogelijk.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Opbouw in metaal<br />

Contrasterende kleuraccenten<br />

Stadsdeel Centrum<br />

43


Opbouw past qua vormgeving en ontwerp in het geheel<br />

Toegevoegde terrassen niet toegestaan<br />

3.1. Overige criteria schip<br />

In de welstandsnota voor stadsdeel Centrum worden aan gebouwen<br />

hoge eisen gesteld wat betreft de detaillering en toevoegingen.<br />

In het beschermd stadsgezicht zullen dergelijke eisen<br />

ook aan (woon)boten worden gesteld.<br />

<strong>De</strong> binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding<br />

tussen het openbaar gebruik <strong>van</strong> de openbare ruimte en het<br />

privé-gebruik. Om deze karakteristiek te behouden zijn toegevoegde<br />

terrassen e.d. niet toegestaan.<br />

a. <strong>De</strong> detaillering en vormgeving <strong>van</strong> de schepen is zorgvuldig<br />

en duurzaam. Goedkope materialen en standaardoplossingen<br />

zijn niet gewenst.<br />

b. (Terras)hekken, toegevoegde terrassen, kooien en dergelijke<br />

zijn niet toegestaan. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde<br />

elementen die <strong>van</strong>ouds op een schip aanwezig waren, zoals<br />

lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke<br />

wel toegestaan.<br />

c. Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen,<br />

moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het<br />

totaalbeeld <strong>van</strong> het schip. <strong>De</strong>ze toevoegingen mogen het<br />

beeld niet domineren.<br />

44 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3.2 Overige boten<br />

3.2.1 Romp<br />

Ook in de categorie overige boten dienen de verschillende<br />

onderdelen <strong>van</strong> de boot, de romp en de opbouw, in hun volume,<br />

materiaal, kleur en vormgeving met elkaar in overeenstemming<br />

te zijn, zodat een evenwichtig geheel ontstaat.<br />

a. Ingrepen in de romp zijn niet toegestaan. Het volume en de<br />

vorm <strong>van</strong> de romp moet intact en zichtbaar blijven.<br />

b. <strong>De</strong> opbouw mag de buitenmaten <strong>van</strong> de romp nergens overschrijden.<br />

Opbouw en romp moeten onderling in evenwichtige<br />

verhouding zijn.<br />

Ingrepen in de romp niet toegestaan<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Romp en opbouw dienen onderling in evenwichtige verhouding te zijn<br />

Overschrijding <strong>van</strong> de buitenmaten niet toegestaan<br />

Stadsdeel Centrum<br />

4


Wand aan de straatzijde is niet 15% transparant<br />

3.2.2 Wanden <strong>van</strong> de opbouw<br />

Woonboten en bedrijfsvaartuigen zijn (te) vaak vormgegeven als<br />

een gesloten wand aan de straatzijde. Net als gebouwen dienen<br />

de wanden <strong>van</strong> boten echter een geleding te hebben en niet<br />

volledig gesloten te zijn.<br />

a. Aan de straatzijde moeten de wanden voor minimaal 15% <strong>van</strong><br />

het oppervlak transparant zijn; aan de waterzijde maximaal<br />

33%.<br />

b. Vorm en plaatsing <strong>van</strong> de ramen dienen in onderlinge verhouding<br />

en als onderdeel <strong>van</strong> een totaalbeeld <strong>van</strong> de boot te<br />

worden gekozen. Door de ramen bijvoorbeeld op een lijn te<br />

plaatsen en identiek <strong>van</strong> vorm en afmeting te maken, kunnen<br />

ze passend worden gemaakt als onderdeel <strong>van</strong> de compositie<br />

<strong>van</strong> het geheel.<br />

c. Ramen mogen niet direct aansluiten op het casco en/of dak.<br />

Vorm en plaatsing ramen in onderlinge verhouding Ramen mogen niet direct aansluiten op casco en dak<br />

46 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3.2.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw<br />

Het dak is een belangrijk element in de vormgeving <strong>van</strong> woonboten,<br />

zeker als men er <strong>van</strong> de straat af bovenop kijkt.<br />

a. Het dak mag in de dwarsrichting licht gebogen of hellend zijn.<br />

<strong>De</strong> maximale helling is 15 graden. Een lessenaarsdak met een<br />

maximale hellingshoek <strong>van</strong> 15 graden is toegestaan, onder<br />

voorwaarde dat de hoge zijde aan de waterkant ligt.<br />

b. Een plat dak is toegestaan, maar uitsluitend met een overstek<br />

<strong>van</strong> minimaal 10 en maximaal 20 centimeter of een goede<br />

beëindiging (overgang <strong>van</strong> wanden en dak).<br />

c. Boeiboorden mogen maximaal 10 centimeter hoog zijn.<br />

d. Platte dakramen zijn toegestaan, met een maximale hoogte<br />

<strong>van</strong> 10 centimeter boven het dakvlak. Metalen licht gebogen dak<br />

Licht gebogen dak Hellend dak<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

4


Wanden in hout<br />

Boeiboord maximaal 10 centimeter<br />

3.2.4 Materiaal- en kleurgebruik<br />

a. Het dak moet in zeildoek, hout of metaal worden uitgevoerd.<br />

Golfplaat en andere goedkoop ogende materialen zijn niet<br />

toegestaan. Bitumen is toegestaan mits deze dakbedekking<br />

zeer zorgvuldig wordt aangebracht.<br />

b. Wanden dienen in hout of metaal te worden uitgevoerd. Andere<br />

materialen, zoals plaatmateriaal, volkernplaat of andere<br />

kunststof zijn niet toegestaan.<br />

c. Bij uitzondering mag de romp <strong>van</strong> beton zijn, mits in een terughoudende<br />

kleur geschilderd.<br />

d. <strong>De</strong> romp en de wanden <strong>van</strong> de opbouw dienen in gedekte,<br />

terughoudende kleuren (waaronder in dit geval ook “wittinten”<br />

worden bedoeld) te worden uitgevoerd.<br />

e. Contrasterende kleuraccenten zijn toegestaan.<br />

f. Ramen, kozijnen en deuren worden uitgevoerd in hout of metaal.<br />

Kunststof is niet toegestaan.<br />

48 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


3.2. Overige criteria<br />

Net als voor de bebouwing op de wal geldt voor de categorie<br />

‘overige boten’ dat zij het stadsbeeld niet te zeer mogen domineren<br />

en dat ze door zorgvuldige volume-opbouw en detaillering<br />

moeten passen in het beeld.<br />

a. Het totaalbeeld moet een evenwichtige compositie <strong>van</strong> volumes<br />

vormen en in zijn vormgeving, materiaal en kleur passen<br />

in zijn omgeving.<br />

b. (Terras)hekken, toegevoegde terrassen, kooien en dergelijke<br />

zijn niet toegestaan.<br />

c. Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen,<br />

moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het<br />

totaalbeeld <strong>van</strong> de boot. Toevoegingen mogen het beeld niet<br />

domineren.<br />

d. Balkons zijn alleen toegestaan aan de korte zijde of als loggia.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Evenwichtige compositie<br />

Schoorsteen mag niet domineren Balkon aan korte zijde<br />

Stadsdeel Centrum<br />

4


Watertrap<br />

Steiger<br />

4 Criteria steigers en op- en afstapvoorzieningen<br />

Onder dit onderdeel vallen ook watertrappen en waterstoepen.<br />

Dat zijn in de kademuur aangebrachte trappen al of niet met een<br />

houten plank als beëindiging boven het water.<br />

Steigers:<br />

1 Uitvoering in hout en/of metaal<br />

2 Open constructie<br />

3 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water<br />

4 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen<br />

geverfd metaal<br />

Watertrappen:<br />

1 Uitvoering in steenachtig materiaal met houten en/of metalen<br />

treden<br />

2 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water<br />

3 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen<br />

geverfd metaal<br />

0 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Loketcriteria<br />

Voor de volgende verbouwingen zijn “loketcriteria” <strong>van</strong> toepassing.<br />

<strong>De</strong>ze criteria beschrijven de welstand en hebben uitsluitend<br />

betrekking op de plaatsing, de vorm, de maatvoering, het materiaalgebruik<br />

en de kleur. In gebieden die niet zijn aangewezen als<br />

beschermd stadsgezicht zijn deze verbouwingen vergunningsvrij.<br />

Binnen de grenzen <strong>van</strong> het beschermd stadsgezicht geldt een<br />

lichte vergunningsprocedure.<br />

.1 Loketcriteria woonschip<br />

.1.1 Loketcriteria ramen in een bestaande romp<br />

Plaatsing: In de romp.<br />

Vorm: Alleen ronde ramen.<br />

Maatvoering: Maximaal de grootte <strong>van</strong> het bestaande<br />

raam met een maximum diameter <strong>van</strong><br />

50 cm.<br />

Materiaalgebruik: Ramen: helder glas. Spiegelglas en kunststof<br />

is niet toegestaan.<br />

Kozijnen: Hout of metaal, geen kunststof.<br />

Kleur: Gelijk aan de kleur <strong>van</strong> de bestaande raamkozijnen.<br />

.1.2 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande opbouw<br />

Plaatsing en vorm: <strong>De</strong> ramen mogen niet direct aansluiten op<br />

het dak en het gangboord. <strong>De</strong> te ver<strong>van</strong>gen<br />

ramen dienen op één lijn te liggen en<br />

in dezelfde vorm te zijn als de te behouden<br />

ramen.<br />

Maatvoering: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen raam of de te<br />

ver<strong>van</strong>gen deur.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Materiaalgebruik: Hout of metaal, kunststof is niet toegestaan.<br />

Kleur: Als bestaande raam of deur.<br />

.1.3 Loketcriteria dakramen, koekoeken en dakluiken in<br />

een bestaand dak<br />

Dakramen<br />

Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).<br />

Maatvoering: Gelijk aan het bestaande te ver<strong>van</strong>gen dakraam.<br />

Materiaalgebruik: Helder glas, geen kunststof.<br />

Koekoek<br />

Plaatsing: In lengterichting <strong>van</strong> het schip.<br />

Maatvoering: Gelijk aan de te ver<strong>van</strong>gen koekoek met een<br />

maximum hoogte <strong>van</strong> 25 cm.<br />

Materiaalgebruik: Hout of metaal.<br />

Kleur: Passend of contrasterend, geen fluorescerende<br />

kleuren.<br />

Dakluik<br />

Plaatsing: Vlak in het dak.<br />

Maatvoering: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen dakluik.<br />

Materiaalgebruik: Gelijk aan materiaal <strong>van</strong> dak.<br />

Kleur: Gelijk aan kleur dak.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


.1.4 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />

Zonnecollectoren/zonnepanelen<br />

a Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een<br />

horizontale lijn gerangschikt worden<br />

b <strong>De</strong> gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnecollectoren/zonnepanelen<br />

mag niet meer dan 1/3 <strong>van</strong> de beschikbare dakvlakbreedte<br />

bedragen.<br />

Schotelantennes<br />

a Schotelantennes dienen bij voorkeur aan de achterzijde <strong>van</strong> de<br />

stuurhut te worden geplaatst<br />

b <strong>De</strong> schotel dient zo gering mogelijk <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g te zijn<br />

c Daar de schotelantenne goed zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />

weg dient ze te worden voorzien <strong>van</strong> een terughoudende kleur.<br />

.2 Loketcriteria overige woonboten<br />

.2.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande romp<br />

of opbouw<br />

Ramen en deuren<br />

Plaatsing en vorm: Vorm en plaatsing ramen en/of deuren in<br />

één lijn met bestaande ramen of deuren.<br />

Materiaalgebruik: Hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.<br />

Kleur: Als bestaand(e) raam of deur.<br />

.2.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een bestaand<br />

dak<br />

Dakramen<br />

Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).<br />

Materiaalgebruik: Gelijk aan het bestaande te ver<strong>van</strong>gen dakraam.<br />

Kleur: Helder glas, geen kunststof.<br />

Dakluiken<br />

Plaatsing: Vlak in het dak.<br />

Materiaalgebruik: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen dakluik.<br />

Kleur: Gelijk aan kleur dak.<br />

.2.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />

Zonnecollectoren/zonnepanelen<br />

a Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een<br />

horizontale lijn gerangschikt worden<br />

b <strong>De</strong> gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnecollectoren/zonnepanelen<br />

mag niet meer dan 1/3 <strong>van</strong> de beschikbare dakvlakbreedte<br />

bedragen.<br />

Schotelantennes<br />

a Schotelantennes dienen aan de kopse zijde <strong>van</strong> de boot te<br />

worden geplaatst<br />

b <strong>De</strong> schotel dient zo gering mogelijk <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g te zijn<br />

c Daar de schotelantenne goed zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />

weg dient ze te worden voorzien <strong>van</strong> een terughoudende kleur<br />

2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


LITERATUURLIJST<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

3


Jaap Evert Abrahamse, ‘Stadsontwerp en verkeer in <strong>Amsterdam</strong>:<br />

gebruik en inrichting <strong>van</strong> de buitenruimte in de zeventiende<br />

eeuw’, Historisch-geografisch tijdschrift 22 (2004), nummer 3.<br />

Jaap Evert Abrahamse, ‘<strong>De</strong> problematiek <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> als<br />

waterstad: ‘Een schone maagd met stinkende adem’’, Historischgeografisch<br />

tijdschrift 24 (2006), nummer 1.<br />

<strong>Amsterdam</strong>se woonschepenorganisaties, Witte Zwanen: een<br />

aanvulling op de Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad, <strong>Amsterdam</strong><br />

2005.<br />

Tobias <strong>van</strong> Domselaer (ed.), Beschryvinge <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong><br />

1665.<br />

Renée E. Kistemaker, ‘Het grimmelt <strong>van</strong> alderley kleyn vaartuygh:<br />

Water als deel <strong>van</strong> het openbaar gebied in 17de- en 18de-eeuws<br />

<strong>Amsterdam</strong>’, Maandblad Amstelodamum 86 (1999), p. 129-139.<br />

Filips von Zesen, Beschreibung der Stadt <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong><br />

1664.<br />

Commissie voor Welstand en Monumenten, ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Amsterdam</strong>’<br />

Een kader voor het welstandsbeleid 1999, <strong>Amsterdam</strong> 1999.<br />

Gemeente <strong>Amsterdam</strong>, ‘Kadernota voor de welstandsbeoordeling’,<br />

<strong>Amsterdam</strong> 2003.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum


INDEX<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum


A<br />

“authentiek” 24<br />

Aanhouden 21<br />

Aanschrijven 19<br />

Advies 22, 23<br />

Afbraak 25<br />

Afmeervoorzieningen 14, 26<br />

Afmeren 24, 32<br />

Afstemming 14<br />

Afwijken 22<br />

Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie 22<br />

Akkoord mits wordt voldaan aan de opmerkingen 21<br />

Alternatieve ligplaatsen 5<br />

<strong>Amsterdam</strong> te Water 23<br />

Aspirant-bouwer 19<br />

B<br />

Balkons 49<br />

BBA 25<br />

Bedrijfsvaartuigen 11, 13<br />

Begrippen “overige boten” 34<br />

Begrippen schip 34<br />

Belanghebbenden 22<br />

Beleidsregels 18<br />

Beleid voor historische schepen 24<br />

Beloopbaar 12, 42<br />

Beoordelingskader 12<br />

Beschermd stadsgezicht 13, 19, 26, 32<br />

Beschermende bestemmingsplannen 26<br />

Bestemmingsplan 14<br />

Bestemmingsplannen 13<br />

Bestemmingsplanprocedure 26<br />

Bestuurlijke verantwoordelijkheid 18<br />

Beton 48<br />

Bevoegdheid 18<br />

Bezwaar 22, 33<br />

Bijboten 17<br />

Binnenvaartpolitiereglement 18<br />

Bitumen 43, 48<br />

Boegspriet 44<br />

Boeiboorden 47<br />

Bolders 14, 44<br />

Bootrichtlijnen 2007 12, 14, 18, 19, 20, 24, 25, 37<br />

Bouwbesluit 12<br />

Bouwregels 12<br />

Bouwverordening 12, 14, 20<br />

Buitenmaten 45<br />

Burenrecht 19<br />

Burgerlijk Wetboek 19<br />

C<br />

Categorieën 5, 13, 24, 33<br />

CHS 23<br />

Commissie Historische Schepen 23<br />

Commissie voor Welstand en Monumenten 16, 17, 23<br />

Compositie 49<br />

Contrasterende kleurelementen 12<br />

Cultuurhistorie 13<br />

Czaar Peterbuurt 19<br />

D<br />

Dak 47<br />

Daklijn 42<br />

Dakluik(en) 51, 52


Dakramen 42, 47, 52<br />

Dakterras 12<br />

Dakvlak 47<br />

Dakvlakbreedte 52<br />

<strong>De</strong>finiëring 24<br />

<strong>De</strong>taillering 14, 38, 44, 49<br />

Dienst Binnenwaterbeheer 24, 25<br />

Dynamische gebruik <strong>van</strong> het water 11<br />

Dynamisch gebruik <strong>van</strong> het water 17<br />

E<br />

Economische of maatschappelijke belangen 22<br />

Evaluatie <strong>van</strong> het welstandsbeleid 22<br />

Excessen regeling 25<br />

F<br />

Facet-bestemmingsplan 15, 26, 37<br />

Fluorescerende 51<br />

Fotovoorbeeld 37<br />

Functie <strong>van</strong> het water 31<br />

G<br />

Gangboorden 33, 40<br />

Gebiedscriteria 32<br />

Geleding 46<br />

Gemeentelijk belang 22<br />

Gesloten wand 46<br />

Gezichtsbepalende elementen 34<br />

Golfplaat 48<br />

Grachtengroen 50<br />

Graffiti 25<br />

Grootstedelijke gebieden/projecten 23, 26<br />

Grote projecten 23<br />

H<br />

Haalkommen 14<br />

Handboek Inrichting Openbare Ruimte 13, 14<br />

Handhaving 25<br />

Handhavingseenheid 25<br />

Hardheidsclausule 21<br />

Hekwerken 14<br />

Helder glas 51<br />

Hellingshoek 47<br />

Historische parcellering 32<br />

Historische schepen 23, 34<br />

Historische waarde 5, 24<br />

Historisch ruimtelijke structuur 26<br />

Historisch schepenbeleid 5, 27<br />

Hoofddoelstelling 12<br />

Hoogtemaat 25<br />

Hout 43, 48, 51<br />

I<br />

Indieningsvereisten 20, 21, 24<br />

Inhoudelijke gronden 22<br />

Inrichting <strong>van</strong> het water 13<br />

Inspraak 16<br />

Inspraakavond 16<br />

Inspraakbijeenkomst 5<br />

Inspraakreacties 16<br />

Instorting 25<br />

60 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


J<br />

Juridisch-planologisch 26<br />

Juridische procedures 5<br />

K<br />

Kade 14, 20, 32<br />

Kademuur 13, 14<br />

Kader 18<br />

Kaderstellend 12<br />

Kadezijde 20<br />

Karakteristiek 38<br />

Kleine welstand 19<br />

Kleur 14<br />

Kleuraccent(en) 43, 48<br />

Kleurgebruik 12, 38<br />

Koekoeken 42<br />

Kooien 49<br />

Kunststof 12, 38, 40, 43, 48, 51<br />

L<br />

Lengte-, hoogte- en breedtematen 37<br />

Lengtemaat 25, 32<br />

Lessenaarsdak 47<br />

Licht-vergunningplichtig 19<br />

Licht-vergunningplichtige verbouwingen of ver<strong>van</strong>gingen 18<br />

Lichte vergunningsprocedure 51<br />

Lieren 44<br />

Ligplaats 13, 14<br />

Ligplaatsen 14, 15, 26<br />

Ligplaatsvergunning 24<br />

Loggia 49<br />

Loketcriteria 5, 19, 37, 51<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Loopplanken 14<br />

Luiken 44<br />

M<br />

Maatvoering 5, 14, 24<br />

Mast 44<br />

Materiaal- en kleurgebruik 43<br />

Materiaalgebruik 12, 14, 38<br />

Maximaal toegestane lengtemaat 25<br />

Maximale maten 24<br />

Memorie <strong>van</strong> Antwoord 16<br />

Metaal 43, 48, 51<br />

Monumentale (woon)boten 24<br />

Monumentenbeleid 24<br />

Monumentenwet 1988 19<br />

Motivering 20<br />

N<br />

Nautische inpasbaarheid 24<br />

Negatief advies 20, 21<br />

Netwerk 32<br />

Nieuwe Vaart 32<br />

Nieuwmarktbuurt 32<br />

Noord-Zuidlijn 26<br />

O<br />

“originele kenmerken” 24<br />

Object- en loketcriteria 32<br />

Objectcriteria 37<br />

Oevers 26<br />

Ontheffing 23, 24<br />

Ontheffingsvrije objecten 34<br />

Stadsdeel Centrum<br />

61


Oostelijke Eilanden 19<br />

Overige boten 34<br />

Overschrijding 24<br />

Overstek 47<br />

P<br />

Parcellering 32<br />

Patrijspoorten 41<br />

Plaatmateriaal 38, 48<br />

Planciusbuurt 19<br />

Plangebied 26<br />

Pleziervaartuigen 23, 24<br />

Positief advies 21<br />

Preventieve welstandsbeoordeling 19<br />

Procedure 5<br />

Procedure ‘onvoorzien’ 23<br />

Profiel 32<br />

Profiel <strong>van</strong> de grachten 31<br />

Q<br />

R<br />

Ramen 39, 46, 51<br />

Rechtsgrond 14<br />

Redelijke eisen <strong>van</strong> welstand 19, 20, 21<br />

Regelgeving 14<br />

Reglement op de Commissie Historische Schepen (1996) 23<br />

Regulier vergunningplichtig 18, 19<br />

Richtlijnen bij het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong> woonboten<br />

en bedrijfsvaartuigen 5, 12<br />

Richtlijnen bij ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> woonboten uit 1996 14<br />

Roef 39<br />

Romp 41, 45<br />

Rondvaartboten 5, 13<br />

Ruimtelijke kwaliteit 22, 26<br />

Ruimtelijke structuur 13, 17<br />

S<br />

Salonboten 5<br />

Samenhang tussen wal en water 17<br />

Scheepvaartverkeerswet 18<br />

Scheepvaartwetgeving 18<br />

Schepen 33<br />

Schoorstenen 44, 49<br />

Schotelantennes 19, 52<br />

Specifieke criteria 23<br />

Specifieke welstandscriteria 23<br />

Spiegelglas 40, 51<br />

Spreekrecht 20<br />

Stadsbeeld 17<br />

Stadshart 32<br />

Statische bedrijfsvaartuigen 5, 11, 14, 37<br />

Statische functie 11<br />

Statische functies 12<br />

Statisch karakter 31<br />

Stedelijk beleid 26<br />

Stedenbouwkundige structuur 32<br />

Steenstrips 38<br />

Steigers 13, 50<br />

Steigers en op- en afstapvoorzieningen 18, 34<br />

Stimuleringsregeling 5<br />

Straatzijde 46<br />

Strijdigheid 22<br />

Stuurhut 39, 40<br />

62 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Systematiek 11, 17<br />

T<br />

Terinzagelegging 16<br />

Terras 12<br />

Terrassen 44, 49<br />

Terughoudende kleuren 43, 48<br />

Toetsingskader 17, 23, 24<br />

Transparant 46<br />

Transparantie 12<br />

Transportfunctie <strong>van</strong> het water 31<br />

Trapleuning 50<br />

U<br />

Uitvoeringsbevoegdheid 23<br />

Uitzonderingsmogelijkheden 22<br />

V<br />

“<strong>van</strong> origine varend” 24<br />

Verantwoordelijkheid 22<br />

Verbod 33<br />

Verbouwen 13<br />

Verbouwingen 5<br />

Vergaderingen 20<br />

Vergunde (woon)boten 25<br />

Vergunningplicht 19<br />

Vergunningplichtige verbouwingen 18<br />

Vergunningsvrij 19, 51<br />

Vergunningsvrije verbouwingen 19, 20<br />

Vergunningverlening 22<br />

Verkeersruimte 11, 31<br />

Verordening op de Commissie voor Welstand<br />

WELSTAND op het WATER<br />

en Monumenten 2005 20, 23<br />

Verordening op de haven en het binnenwater 12, 14, 18<br />

Verplaatsingen 23<br />

Verschijningsvorm 12<br />

Ver<strong>van</strong>gen 13<br />

Ver<strong>van</strong>gende boot 5<br />

Ver<strong>van</strong>gen en verbouwen 12<br />

Ver<strong>van</strong>gingen 5<br />

Ver<strong>van</strong>gingsmaat 32<br />

Ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen 24<br />

Vervoermiddel 11<br />

Vervoersfunctie 11<br />

Verwaarlozing 25<br />

Vhb 12, 13, 14, 18, 23<br />

Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 26<br />

Vlotten 17<br />

Volkernbeplating 38<br />

Volkernplaat 48<br />

Voor- en achtergevel 12<br />

Voor- en achtersteven 39<br />

Voorinformatie 21<br />

Vooroverleg 24<br />

Voorrang 5<br />

Vorm 14<br />

Vrijstelling 25<br />

W<br />

Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht 13<br />

Wal- en watercontroleurs 25<br />

Walzijde 12<br />

Waterhuishouding 31<br />

Waterlijn 20, 39<br />

Stadsdeel Centrum<br />

63


Waternet 25<br />

Waterstoepen 50<br />

Watertrappen 50<br />

Waterzijde 12, 46<br />

Welstandsadvies 20, 21<br />

Welstandsbeleid 11<br />

Welstandscommissie 14, 20, 23<br />

Welstandseisen 23<br />

Welstandskader 12<br />

<strong>Welstandsnota</strong> 2006 13<br />

Welstandsoordeel 22<br />

Werkconferentie 5, 16<br />

Wettelijke beslistermijnen 21<br />

Wonen op het water 11<br />

Woningwet 12, 14, 17<br />

Woonarken 33<br />

Woonbootspecialist 23<br />

Woonfunctie 31<br />

Woonschepen 33<br />

Woonvaartuigen 33<br />

X<br />

Y<br />

Z<br />

Zeeg 42<br />

Zeildoek 43, 48<br />

Zeventiende-eeuwse stadsuitbreidingen 32<br />

Zienswijzen 5, 16<br />

Zonering 15<br />

Zonnecollectoren 19, 52<br />

Zonnepanelen 19, 52<br />

Zuidelijke IJ-oevers 26<br />

Zwaarden 44<br />

Zwaarwegende redenen 22<br />

64 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


BIJLAGEN<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

6


Inhoudsopgave <strong>van</strong> de bijlagen<br />

1 Schema’s en de daarbij behorende toelichting<br />

1 Welstandstoetsing bij aanvraag “gewone” verbouwingsvergunning<br />

2 Welstandstoetsing bij aanvraag verbouwingsvergunning voor verbouwingen waarvoor de loketcriteria gelden<br />

2 Diverse rele<strong>van</strong>te artikelen uit de Verordening op de haven en het binnenwater 2006 (Vhb)<br />

3 Bevoegdhedenverdeling op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />

4 Begrippenlijst<br />

Kaartbijlage 1 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad zoals vastgesteld d.d. 26.01.2006<br />

Kaartbijlage 2 Grenzen beschermd stadsgezicht<br />

Kaartbijlage 3 Grenzen grootstedelijke projecten in de binnenstad<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

6


Bijlage 1<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

6


Toelichting op de schema’s<br />

<strong>De</strong> twee schema’s zijn opgenomen om inzicht te geven in de<br />

procedure die de bouwinitiatieven in verschillende situaties moeten<br />

doorlopen en in het bijzonder welke welstandstoetsing aan<br />

de orde is.<br />

Schema 1<br />

Dit schema geeft de procedure weer die gevolgd wordt bij<br />

reguliere verbouwingsaanvragen.<br />

Schema 2<br />

Dit schema geeft de procedure weer die gevolgd moet worden<br />

bij verbouwingsaanvragen waarvoor de loketcriteria gelden.<br />

Het schema geeft zowel de procedure weer die geldt voor gebieden<br />

die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht als die<br />

voor gebieden die niet zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


Welstandstoetsing bij aanvraag “gewone” verbouwingsvergunning<br />

Schema 1Eau<br />

Vergunningplichtig<br />

(in zowel beschermd stadsgezicht<br />

als daarbuiten)<br />

Reguliere procedure<br />

Planologische en Technische (nautische) toetsing en toetsing aan Bootrichtlijnen 2007<br />

2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER<br />

Welstandstoetsing door<br />

Commissie voor welstand en<br />

monumenten<br />

(toetsing aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand)<br />

akkoord mits: voldoet aan<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

mits ondergeschikte aanpassingen<br />

aanhouden:nadere uitwerking<br />

of informatie gewenst<br />

herbeoordeling aangepast plan<br />

vervolgbeoordelingen<br />

voldoet voldoet niet<br />

niet akkoord:<br />

plan voldoet niet aan<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

akkoord:<br />

plan voldoet aan<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />

negatief advies aan db<br />

positief advies aan db<br />

Het dagelijks bestuur (db) besluit op aanvraag verbouwvergunning<br />

stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum versie 05.03.2007


Welstandstoetsing bij aanvraag verbouwingsvergunning<br />

voor verbouwingen waarvoor de loketcriteria gelden<br />

Schema 2Eau<br />

Verbouwingen aan ramen en deuren in bestaande<br />

opbouw, ramen in bestaande romp en daklichten/<br />

dakluiken in bestaand dak<br />

In als beschermd stadsgezicht<br />

aangewezen delen <strong>van</strong> de binnenstad<br />

(Licht vergunningplichtig)<br />

In niet als beschermd stadsgezicht<br />

aangewezen delen <strong>van</strong> de binnenstad<br />

(Vergunningvrij)<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Toetsing aan loketcriteria<br />

nee<br />

lichte vergunningprocedure<br />

Voldoet verbouwing<br />

aan loketcriteria?<br />

ja<br />

welstandstoetsing door<br />

‘kleine welstandscommissie’<br />

Initiatiefnemer kan gaan bouwen<br />

Het db kan alleen achteraf (repressief)<br />

vergunningvrije verbouwingen<br />

toetsen aan de Richtlijnen bij<br />

Ver<strong>van</strong>ging en Verbouwing en aan<br />

redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />

Het db kan achteraf (repressief) de<br />

initiatiefnemer aanschrijven als de<br />

verbouwing ‘in ernstige mate’<br />

in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong><br />

welstand.<br />

niet akkoord:<br />

plan voldoet niet aan<br />

loketcriteria<br />

akkoord:<br />

plan voldoet aan<br />

loketcriteria<br />

negatief advies aan db<br />

positief advies aan db<br />

Stadsdeel Centrum<br />

Het dagelijks bestuur (db) besluit op aanvraag verbouwvergunning<br />

stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum versie 05.03.2007<br />

3


Bijlage 2<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum


Verordening op de haven en het binnenwater<br />

2006 (Vhb)<br />

<strong>De</strong> rele<strong>van</strong>te artikelen uit de Vhb (Gemeenteblad 2006 afd. 3A<br />

nr. 35/47)<br />

Hoofdstuk 1. Algemene begripsomschrijvingen en procedurebepalingen<br />

§ 1. Algemene begripsomschrijvingen.<br />

Artikel 1.1.1 (1.1 oud)<br />

Begripsbepalingen<br />

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt<br />

verstaan onder:<br />

a. binnenschip: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd<br />

voor interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer<br />

<strong>van</strong> goederen te water waarop de Wet vervoer binnenvaart<br />

<strong>van</strong> toepassing is;<br />

b. binnenwater: het openbaar water dat niet tot de haven behoort;<br />

c. BPR: Binnenvaartpolitiereglement;<br />

d. College: College <strong>van</strong> Burgemeester en Wethouders;<br />

e. haven: het IJ, het Buiten IJ, het Noordzeekanaal en het <strong>Amsterdam</strong>-Rijnkanaal<br />

en alle daarop uitkomende wateren tot<br />

de begrenzing zoals weergegeven op de kaart behorende bij<br />

deze Verordening (bijlage 1A);<br />

f. havengebied: het gebied, begrensd door de stippellijn zoals<br />

aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;<br />

WELSTAND op het WATER<br />

g. kapitein: degene die de feitelijke leiding over een zeeschip<br />

voert;<br />

h. openbaar water: alle wateren die al of niet met enige beperking<br />

voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk<br />

zijn;<br />

i. primaire vaarwegen: de als zodanig in het Structuurplan <strong>Amsterdam</strong><br />

aangewezen (vaargeulen <strong>van</strong>) vaarwegen, te weten<br />

het Noordhollands Kanaal, het IJ, Noordzeekanaal, Zijkanaal<br />

G, Nieuwe Meer/Schinkel/Kostverlorenvaart, Oosterdok/<br />

Nieuwe Herengracht/Amstel, Weespertrekvaart en <strong>Amsterdam</strong><br />

Rijnkanaal;<br />

j. SVW: Scheepvaartverkeerswet<br />

k. schip: elk vaartuig, met inbegrip <strong>van</strong> een vaartuig zonder<br />

waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt<br />

gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot<br />

verplaatsing te water; onder schip wordt mede verstaan drijvende<br />

werktuigen, zoals kranen, werkeilanden, een drijvende<br />

kraan, baggermolens, pontons of materieel <strong>van</strong> soortgelijke<br />

aard;<br />

l. schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip<br />

voert;<br />

Stadsdeel Centrum


§ 2. Algemene bepalingen omtrent vergunningen, ontheffingen<br />

en aanwijzingen<br />

Artikel 1.2.1 (1.2 oud)<br />

Indienen aanvraag<br />

1. <strong>De</strong> aanvraag tot het verlenen <strong>van</strong> een vergunning of ontheffing<br />

wordt schriftelijk ingediend.<br />

2. In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige<br />

gedraging of een handeling <strong>van</strong> korte duur betreft, kan de<br />

aanvraag mondeling geschieden.<br />

Artikel 1.2.2 (nieuw)<br />

Nadere regels<br />

Het College kan nadere regels stellen omtrent het gebruik <strong>van</strong><br />

formulieren, het gebruik <strong>van</strong> meetmethoden, het verstrekken <strong>van</strong><br />

gegevens en de wijze <strong>van</strong> vaststelling <strong>van</strong> feiten met betrekking<br />

tot het verlenen <strong>van</strong> vergunningen en ontheffingen.<br />

Artikel 1.2.3 (1.3 oud)<br />

Niet in behandeling nemen <strong>van</strong> een aanvraag<br />

<strong>De</strong> aanvraag wordt in ieder geval niet in behandeling genomen<br />

indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan<br />

aan het bepaalde in de vigerende Legesverordening.<br />

Artikel 1.2.4 (1.4 oud)<br />

Beslistermijn<br />

1. Het College beslist binnen twaalf weken na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de<br />

aanvraag.<br />

2. Het College kan deze beslissing voor ten hoogste acht weken<br />

verdagen.<br />

Hoofdstuk 2. Bepalingen in het belang <strong>van</strong> ordening, openbare<br />

orde, veiligheid, welstand en milieu met betrekking tot het gebruik<br />

en beheer <strong>van</strong> het openbaar water.<br />

§ 2. Algemene bepalingen ligplaatsen<br />

Artikel 2.2.1 (2.1 oud)<br />

Begripsomschrijvingen<br />

In dit hoofdstuk en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan<br />

onder:<br />

a. woonboot: een vaartuig, daaronder begrepen een object te<br />

water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot<br />

woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet;<br />

b. bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een<br />

object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk<br />

gebruikt als of bestemd voor de uitoefening <strong>van</strong> enig<br />

bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening <strong>van</strong> sociaalculturele<br />

activiteiten;<br />

8 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


c. passagiersvaartuig: een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt<br />

voor of bestemd tot:<br />

1º vervoer <strong>van</strong> personen, of<br />

2º om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen<br />

ten behoeve <strong>van</strong> varende recreatie;<br />

d. pleziervaartuig: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd<br />

voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;<br />

e. object: een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water<br />

is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig<br />

andere in dit hoofdstuk genoemde categorie;<br />

f. watergebonden activiteit: een activiteit die ter uitoefening<br />

<strong>van</strong> het beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs op het water<br />

plaatsvindt en met het water een aanwijsbare en <strong>van</strong>zelfsprekende<br />

binding heeft.<br />

§ 3. Woonboten<br />

Artikel 2.3.1 (2.2 oud)<br />

Ligplaatsvergunning woonboot<br />

1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> een vergunning<br />

<strong>van</strong> het College met een woonboot ligplaats in te nemen.<br />

<strong>De</strong> vergunning is persoons- en vaartuiggebonden, onverminderd<br />

het bepaalde in artikel 2.2.2.<br />

2. <strong>De</strong> vergunning kan worden geweigerd in het belang <strong>van</strong> de<br />

welstand, ordening, de veiligheid, het milieu en de vlotte en<br />

veilige doorvaart.<br />

3. <strong>De</strong> vergunning kan uitsluitend worden verleend aan de<br />

eigenaar(s) <strong>van</strong> de boot.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Artikel 2.3.2 (2.3 oud)<br />

Nadere regels woonboten<br />

1. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot<br />

registratie en veiligheid.<br />

2. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot<br />

afmetingen en met het oog op het milieu en de welstand.<br />

3. Bij de toepassing <strong>van</strong> het tweede lid kan het College onderscheid<br />

maken naar categorieën woonboten.<br />

Artikel 2.3.3 (2.4 oud)<br />

Ver<strong>van</strong>gen woonboot<br />

1. Het is verboden, zonder vergunning <strong>van</strong> het College een<br />

woonboot te ver<strong>van</strong>gen.<br />

2. Het College kan ten aanzien <strong>van</strong> het ver<strong>van</strong>gen nadere regels<br />

stellen; het College kan daarbij onderscheid maken naar<br />

categorieën woonboten.<br />

3. Artikel 2.3.1, tweede en derde lid zijn overeenkomstig <strong>van</strong><br />

toepassing.<br />

Artikel 2.3.4 (2.5 oud)<br />

Verbouwen woonboot<br />

1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> een vergunning<br />

<strong>van</strong> het College een woonboot te verbouwen.<br />

Stadsdeel Centrum


2. Het eerste lid is niet <strong>van</strong> toepassing in het geval het verbouwen<br />

geen wijziging <strong>van</strong> de afmetingen of de uiterlijke staat<br />

tot gevolg heeft.<br />

3. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot het<br />

verbouwen.<br />

Artikel 2.3.1, tweede en derde lid zijn overeenkomstig <strong>van</strong> toepassing.<br />

§ 4. Bedrijfsvaartuigen<br />

Artikel 2.4.1 (2.7 oud)<br />

Ligplaatsvergunning bedrijfsvaartuig<br />

1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> vergunning <strong>van</strong><br />

het College met een bedrijfsvaartuig ligplaats in te nemen.<br />

<strong>De</strong> vergunning is persoons-, bedrijfs- en vaartuiggebonden,<br />

onverminderd het bepaalde in artikel 2.2.2.<br />

2. Het eerste lid is niet <strong>van</strong> toepassing:<br />

a. voor het innemen <strong>van</strong> een ligplaats die het College heeft<br />

aangewezen ten behoeve <strong>van</strong> een specifieke categorie<br />

bedrijfsvaartuigen;<br />

b. voor afmeerplaatsen die het College heeft aangewezen<br />

voor embarkeren of debarkeren <strong>van</strong> passagiers, dan wel<br />

voor de aan- en afvoer <strong>van</strong> materialen over water. Ten<br />

aanzien <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> deze afmeerplaatsen kan<br />

het College nadere regels stellen.<br />

3. Artikel 2.3.1, tweede en derde lid, zijn <strong>van</strong> overeenkomstige<br />

toepassing.<br />

4. <strong>De</strong> vergunning kan alleen worden verleend indien de uit te<br />

oefenen werkzaamheden of activiteiten watergebonden zijn<br />

of wanneer het gaat om de aan- of afvoer <strong>van</strong> materialen<br />

over water en de vereiste vergunningen voor het uitoefenen<br />

<strong>van</strong> die werkzaamheden of activiteiten zijn verleend.<br />

5. Het College kan in afwijking <strong>van</strong> het vierde lid vergunning<br />

verlenen:<br />

a. voor incidentele sociaal-culturele activiteiten die een<br />

korte periode duren, of<br />

b in bijzondere gevallen.<br />

6. Het College kan nadere regels stellen voor het reserveren<br />

<strong>van</strong> daartoe aangewezen ligplaatsen.<br />

Artikel 2.4.2 (2.8 oud)<br />

Nadere regels bedrijfsvaartuigen<br />

Artikel 2.3.2 is <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />

Artikel 2.4.3 (2.9 oud)<br />

Ver<strong>van</strong>gen bedrijfsvaartuig<br />

Artikel 2.3.3 is <strong>van</strong> overeenkomstig toepassing<br />

Artikel 2.4.4 (2.10 oud)<br />

Verbouwen bedrijfsvaartuig<br />

Artikel 2.3.4 is <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />

80 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Toelichting op de artikelen uit de Vhb.<br />

Hoofdstuk 1. Algemene begripsomschrijvingen en procedurebepalingen<br />

§ 1.1 Algemene begripsomschrijvingen<br />

Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen<br />

a. Binnenschip.<br />

<strong>De</strong> binnenscheepvaart maakt een essentieel onderdeel uit <strong>van</strong><br />

de <strong>Amsterdam</strong>se havenactiviteiten. Er wordt veelvuldig in deze<br />

verordening gesproken over een schip of een schipper. Een<br />

schip omvat tevens een binnenschip; het begrip schipper heeft<br />

uitsluitend betrekking op een binnenschip. Voorts biedt de verordening<br />

in art. 2.3.4, vierde lid, de basis voor een door Burgemeester<br />

en Wethouders vast te stellen regeling voor zogeheten<br />

oud-schippers: voormalige schippers die meestal gepensioneerd<br />

zijn.<br />

b. Binnenwater<br />

Het binnenwater omvat hier het gebied buiten de haven. <strong>De</strong><br />

optelsom <strong>van</strong> de haven en het binnenwater levert het openbaar<br />

water op. Het onderscheid is gemaakt voor de bepalingen<br />

waarin de reikwijdte zich alleen uitstrekt tot de haven óf tot het<br />

binnenwater.<br />

e. Haven<br />

Met een bovengronds kunstwerk wordt bedoeld elke overspanning<br />

of andere afsluiting <strong>van</strong> het water. Dat kan zijn een brug,<br />

een dam enz.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

f. Havengebied<br />

<strong>De</strong> definitie <strong>van</strong> het havengebied is gerelateerd aan het gebied<br />

dat wordt beheerd door het Gemeentelijk Havenbedrijf. <strong>De</strong><br />

grenzen vallen samen met het economisch beheersgebied <strong>van</strong><br />

genoemd bedrijf.<br />

g. en l. Kapitein/schipper<br />

<strong>De</strong> omschrijving <strong>van</strong> de begrippen kapitein en schipper is ruimer<br />

dan hieronder in de praktijk wordt verstaan. Als de formele kapitein<br />

of schipper verstek laat gaan, is er volgens deze omschrijving<br />

altijd iemand die als zodanig functioneert.<br />

h. Openbaar water<br />

Het begrip “openbaar” heeft hier geen bijzondere juridische<br />

betekenis, zoals dat wel voor openbare wegen geldt. Openbaar<br />

water wordt hier in feitelijke zin gebruikt en omvat al het water<br />

dat voor het publiek toegankelijk is of voor enig gebruik open<br />

staat voor vervoer over water. Water dat aan een andere eigenaar<br />

dan de gemeente behoort of is verhuurd, maar dat feitelijk<br />

wel door de scheepvaart wordt gebruikt, blijft openbaar. <strong>De</strong><br />

openbaarheid kan worden opgeheven of beperkt indien de eigenaar<br />

de toegankelijkheid door feitelijke maatregelen verhindert<br />

of beperkt.<br />

k. Schip<br />

<strong>De</strong> definitie <strong>van</strong> schip omvat alle vaartuigen, dus ook zeeschepen.<br />

In de tekst <strong>van</strong> de verordening wordt het onderscheid tussen<br />

een zeeschip en schip alleen gemaakt wanneer voor zeeschepen<br />

een ander regime geldt dan voor andere schepen.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

81


§ 2.2 Algemene bepalingen ligplaatsen<br />

Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen<br />

a. Woonboot<br />

In de verordening is met betrekking tot deze categorie voor een<br />

verzamelbegrip gekozen dat het meest aansluit bij het gangbare<br />

taalgebruik, te weten: woonboot. Het gebruik als of het<br />

bestemd zijn tot wonen is bepalend, of een vaartuig of object op<br />

het openbaar water als zodanig moet worden aangemerkt. Het<br />

begrip bestemmen is geobjectiveerd en derhalve niet afhankelijk<br />

<strong>van</strong> hetgeen een belanghebbende voor ogen heeft met het<br />

object.<br />

<strong>De</strong> beantwoording <strong>van</strong> de vraag, of een object als woonboot kan<br />

worden aangemerkt, dient te geschieden naar spraakgebruik. <strong>De</strong><br />

betrokken boot moet naar bouw of inrichting of uiterlijke kenmerken<br />

duidelijk, naar objectieve maatstaven, als woonboot te<br />

herkennen zijn. Oorspronkelijke vrachtschepen of (grote) voormalige<br />

pleziervaartuigen zijn, als ze bewoond worden, ook als<br />

woonboot te herkennen.<br />

In de definitie is een afbakening toegevoegd richting de Woningwet.<br />

Op IJburg worden namelijk zgn. waterwoningen gerealiseerd.<br />

Een waterwoning is een volledig drijvende woning die<br />

nimmer bestemd is (geweest) om te varen en enkel horizontaal<br />

en vertikaal mee drijft met het waterpeil. Bepaald is dat deze<br />

woningen onder de Woningwet vallen. Om dubbelloop tussen<br />

de VHB en de Woningwet te vermijden is deze afbakening aan<br />

de definitie toegevoegd.<br />

b. Bedrijfsvaartuig<br />

Onder het begrip bedrijfsvaartuig is eveneens begrepen het<br />

bedrijfsvaartuig dat niet meer geschikt is om te varen. Het gaat<br />

hier om vaartuigen die niet hoofdzakelijk voor goederenvervoer<br />

zijn bestemd en ook niet als zodanig worden gebruikt, zoals een<br />

hotelboot of een scheepsreparatieboot. Binnenschepen zijn dus<br />

geen bedrijfsvaartuigen in de zin <strong>van</strong> deze verordening.<br />

§ 2.3 Woonboten<br />

Het woonbotenbeleid is een aan de stadsdelen overgedragen<br />

bevoegdheid; bijna alle bepalingen over woonboten zijn dan ook<br />

decentraal toe te passen.<br />

Ieder stadsdeel is daarmee zelf verantwoordelijk voor met name<br />

het beleid ten aanzien <strong>van</strong> woonboten en voor het eventueel<br />

stellen <strong>van</strong> regels met betrekking tot milieu, welstand en afmetingen<br />

binnen het kader <strong>van</strong> de verordening.<br />

Artikel 2.3.1 Ligplaatsvergunning woonboot<br />

Het vergunningenstelsel heeft betrekking op al het openbaar<br />

water in de stad. Een gebied waar volgens een geldend bestemmingsplan<br />

woonboten aanwezig mogen zijn, is niet hetzelfde als<br />

een aangewezen officiële plaats of een ligplaats daarbuiten. Of<br />

in concreto met een woonboot ligplaats mag worden ingenomen,<br />

hangt ook af <strong>van</strong> het resultaat <strong>van</strong> de afweging <strong>van</strong> de in<br />

art. 2.3.1 genoemde belangen.<br />

Voor het verlenen <strong>van</strong> de vergunning dient primair vast te staan<br />

dat de woonboot ook daadwerkelijk voor woonverblijf mag<br />

worden gebruikt op grond <strong>van</strong> de in art. 2.3.2 geldende regels.<br />

Hiermee wordt bevorderd dat de beschikbare ligplaatscapaciteit<br />

daadwerkelijk voor de in aanmerking komende woonboten<br />

wordt aangewend.<br />

Bij het behandelen <strong>van</strong> de aanvraag om een vergunning kunnen<br />

82 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


met het oog op de welstand overwegingen met betrekking tot<br />

het passen in de omgeving worden betrokken. <strong>De</strong> mogelijkheid<br />

bestaat dat op bepaalde locaties voor een bepaalde categorie<br />

woonboten geen, maar voor een andere categorie wel een ligplaatsvergunning<br />

zal worden verleend.<br />

Daarnaast kunnen voorschriften worden gesteld in het belang<br />

<strong>van</strong> ordening te water, veiligheid, het milieu en de vlotte en<br />

veilige doorvaart. Bij het verlenen <strong>van</strong> de vergunning kan onder<br />

meer worden bepaald op welke concrete plaats de woonboot<br />

mag worden afgemeerd, wat de toegestane lengte, breedte,<br />

hoogte of diepgang <strong>van</strong> de boot is en welke afstand het ten<br />

opzichte <strong>van</strong> andere vaartuigen dan wel de wal of een brug<br />

moet innemen. Ook kan de vergunning worden losgekoppeld<br />

<strong>van</strong> specifieke eisen, maar waarbij de vergunninghouders wel<br />

zijn gebonden aan nadere door het College te stellen regels, die<br />

betrekking hebben op de voormelde motieven.<br />

Artikel 2.3.2 Nadere regels woonboten<br />

Het stellen <strong>van</strong> regels met betrekking tot registratie en<br />

(brand)veiligheid als in het eerste lid opgenomen, is centraal gehouden<br />

<strong>van</strong>wege respectievelijk het belang <strong>van</strong> doelmatigheid<br />

<strong>van</strong> beheer en de meer algemene gelding <strong>van</strong> de hier bedoelde<br />

veiligheidsregels. Het opnemen <strong>van</strong> een bepaling voor het stellen<br />

<strong>van</strong> regels met betrekking tot (brand)veiligheid is nodig, omdat<br />

de Woningwet - en daarmee de Bouwverordening - niet <strong>van</strong><br />

toepassing is op woonboten. <strong>De</strong> Brandbeveiligingsverordening<br />

1995, waarin veiligheidsregels opgenomen zijn, is <strong>van</strong> toepassing<br />

op woonboten, maar niet op schepen die op grond <strong>van</strong> de Binnenschepenwet<br />

over een Certificaat <strong>van</strong> Onderzoek beschikken.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Woonboten die op grond <strong>van</strong> de Binnenschepenwet over een<br />

Certificaat <strong>van</strong> Onderzoek beschikken, worden geacht te voldoen<br />

aan het gestelde in het eerste lid <strong>van</strong> dit artikel. Dit kan<br />

zich bijvoorbeeld voordoen bij die woonboten waarmee tevens<br />

varende activiteiten worden ondernomen. <strong>De</strong> in het tweede lid<br />

genoemde regels met betrekking tot afmetingen zullen vooral<br />

nauw samenhangen met de specifieke aard en omstandigheden<br />

<strong>van</strong> de locaties waar een ligplaats kan worden ingenomen en<br />

hebben derhalve mede betrekking op de stedenbouwkundige<br />

inpassing.<br />

Dit artikel vormt de juridische basis voor het welstandsbeleid op<br />

het water. Zo kan het College met het oog op welstand onder<br />

meer regels stellen met betrekking tot de stedenbouwkundige<br />

inpasbaarheid en de maximale lengte <strong>van</strong> de in te nemen ligplaats.<br />

Ook kan het College ten behoeve <strong>van</strong> dit beleid categorieën<br />

<strong>van</strong> woonboten onderscheiden.<br />

Artikel 2.3.3 Ver<strong>van</strong>gen woonboot<br />

Het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een woonboot kan een grote impact hebben<br />

op de omgeving; daarom wordt het aan regels onderworpen<br />

die het College kan stellen. Daarbij wordt gedacht aan regels<br />

die opgesteld worden met het oog op ordening op het water,<br />

welstand, openbare orde, veiligheid en milieu.<br />

Artikel 2.3.4 Verbouwen woonboot<br />

<strong>De</strong>ze bepaling regelt de situatie <strong>van</strong> het wijzigen <strong>van</strong> de staat<br />

<strong>van</strong> een woonboot door op-, aan- of verbouw of vergroting er<strong>van</strong>.<br />

Het beoogt te voorkomen dat zonder nadere afweging een<br />

groter of anderszins ongewenst beslag op de openbare ruimte<br />

Stadsdeel Centrum<br />

83


zou worden gelegd dan wel dat zonder nadere afweging de<br />

uiterlijke staat zou wijzigen. Stadsdelen kunnen voor hun gebied<br />

nadere beleidsregels vaststellen, waarbij het bijvoorbeeld mogelijk<br />

is om kleine verbouwingen vrijstelling <strong>van</strong> de vergunningplicht<br />

te geven.<br />

Wanneer de romp (of casco) <strong>van</strong> een woonboot ver<strong>van</strong>gen of<br />

onherkenbaar veranderd wordt is geen sprake <strong>van</strong> verbouwing<br />

maar <strong>van</strong> een nieuwe woonboot.<br />

§ 2.4 Bedrijfsvaartuigen<br />

Om voor vergunning in aanmerking te komen moeten bedrijfsvaartuigen<br />

gericht zijn op het uitoefenen <strong>van</strong> watergebonden<br />

activiteiten of de aan- of afvoer <strong>van</strong> materialen over water. Het<br />

regime is zoveel mogelijk hetzelfde als dat voor woonboten. <strong>De</strong><br />

mogelijkheid is opgenomen dat het College voor een specifieke<br />

categorie een concrete locatie kan aanwijzen (lid 2), waar in afwijking<br />

<strong>van</strong> het gestelde in het derde lid de eis <strong>van</strong> watergebondenheid<br />

niet behoeft te gelden. In dat geval zal ook het verbod<br />

en vergunningenstelsel niet gelden voor dat bepaalde watergebied<br />

of die bepaalde ligplaats. Hiermee kan elke gewenste<br />

economische activiteit die ook in de omgeving past, mogelijk<br />

worden gemaakt zonder afhankelijk te zijn <strong>van</strong> het criterium “watergebonden”.<br />

Wel zal een vaartuig in dat gebied aan dezelfde<br />

eisen die ook aan vergunninghouders worden gesteld, moeten<br />

voldoen ingevolge art. 2.4.2.<br />

Lid 6 vormt de juridische grondslag voor een regeling die het<br />

mogelijk maak reeds lang vooruit een ligplaats te reserveren.<br />

Een dergelijke reserveringsregeling is reeds lang de praktijk in<br />

de haven.<br />

84 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Bijlage 3<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

8


Bevoegdhedenverdeling op het water <strong>van</strong> de<br />

binnenstad<br />

Algemeen<br />

In zijn algemeenheid zijn er drie hoofdfuncties <strong>van</strong> het water: het<br />

water als fysiek systeem, water als transportsysteem en water als<br />

onderdeel <strong>van</strong> de openbare ruimte.<br />

Beheer <strong>van</strong> het water als fysiek systeem (waterbeheer) ligt bij<br />

het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Het water als<br />

transportsysteem valt onder de bevoegdheid <strong>van</strong> de nautisch<br />

vaarwegbeheerder (dienst Binnenwaterbeheer, BBA, in opdracht<br />

<strong>van</strong> de centrale stad). Tot slot is het stadsdeel de bevoegde<br />

instantie voor het water als openbare ruimte. Hieronder worden<br />

deze bevoegdheden nader uitgesplitst.<br />

Stadsdeel<br />

Tussen haakjes staat aangegeven wie de bevoegdheid heeft.<br />

1. Inrichting en gebruik openbare ruimte<br />

• vaststellen <strong>van</strong> een visie (deelraad) en uitvoeren <strong>van</strong> beleidsplannen<br />

(dagelijks bestuur)<br />

2. Bestemmingsplannen vaststellen op basis <strong>van</strong> de Wet op de<br />

Ruimtelijke Ordening (deelraad)<br />

• waar wel en waar geen woonboten en bedrijfsvaartuigen<br />

en zo ja wat voor soort dan en met welke afmetingen<br />

• waar wel en wat voor steigers en publieke op- en afstapvoorzieningen<br />

3. Vergunningen en beleidsregels op basis <strong>van</strong> de Verordening<br />

op de haven en het binnenwater<br />

• verlenen vergunningen en ontheffingen voor woonboten,<br />

bedrijfsvaartuigen, grote pleziervaartuigen, e.d.<br />

(dagelijks bestuur)<br />

WELSTAND op het WATER<br />

• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />

<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (dagelijks<br />

bestuur)<br />

• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over welstand (stadsdeelraad)<br />

• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over voorzieningen bij<br />

woonboten en bedrijfsvaartuigen (steiger, vlot, balkon<br />

e.d.) (dagelijks bestuur)<br />

4. Afmeerplekken en beleid voor het afmeren <strong>van</strong> pleziervaartuigen<br />

(deelraad voor de plekken in het bestemmingsplan en<br />

het dagelijks bestuur voor het afmeerbeleid)<br />

5. Toestemming voor evenementen op het water op basis <strong>van</strong><br />

de Algemene Plaatselijke Verordening (stadsdeelvoorzitter in<br />

mandaat <strong>van</strong> de burgemeester)<br />

6. Onderhoud kades en oevers (dagelijks bestuur)<br />

7. Onderhoudsschema baggeren en aanwijzen ont<strong>van</strong>gstdepots<br />

(dagelijks bestuur samen met de waterbeheerder AGV/<br />

Waternet)<br />

8. <strong>De</strong>mpen en ontdempen <strong>van</strong> waterwegen (deelraad)<br />

Centrale stad (BBA en Regiopolitie)<br />

1. Handhaving openbare orde en veiligheid op het water en<br />

regelen verkeer over het water<br />

2. Initiëren <strong>van</strong> verkeersregels (verkeersbesluiten) op het binnenwater<br />

en handhaving <strong>van</strong> verkeersregels<br />

3. Bediening <strong>van</strong> de bruggen, sluizen en keringen<br />

4. Het heffen en innen <strong>van</strong> binnenhavengelden<br />

5. Het verwijderen <strong>van</strong> wrakken en verwaarloosde schepen.<br />

6. <strong>De</strong> uitgifte <strong>van</strong> exploitatievergunningen voor passagiersvervoer.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

8


Waternet (voorheen Dienst Waterbeheer en Riolering)<br />

In opdracht <strong>van</strong> de gemeente (centrale stad):<br />

1. ondiep grondwater, baggeren <strong>van</strong> vaarwegen en verwijdering<br />

drijfvuil<br />

2. aanleg, beheer en onderhoud <strong>van</strong> rioleringen en bijbehorende<br />

installaties<br />

In opdracht <strong>van</strong> het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht:<br />

3. kwantiteitsbeheer in polders en boezems<br />

4. kwaliteitsbeheer <strong>van</strong> het oppervlaktewater<br />

5. zuivering <strong>van</strong> afvalwater<br />

6. functioneel beheer <strong>van</strong> sluizen en keringen (wanneer deze<br />

open en dicht moeten)<br />

Voor veel taken en verantwoordelijkheden op het openbaar<br />

water, zowel <strong>van</strong> de centrale stad als <strong>van</strong> stadsdelen, geldt dat<br />

plannen en conceptbesluiten alleen in gezamenlijk overleg met<br />

andere bevoegde instanties kunnen worden uitgevoerd. Soms is<br />

wettelijk voorzien in een verplichte adviesronde, in andere gevallen<br />

is realisering <strong>van</strong> beleidsvoornemens niet haalbaar zonder<br />

medewerking <strong>van</strong> andere bevoegde organen.<br />

88 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Bijlage 4<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Stadsdeel Centrum<br />

8


Begrippenlijst<br />

Aanbouw Het gedeelte dat aangebouwd is aan het bestaande<br />

gedeelte, al dan niet met drijvers of mylosblokken er onder. (Zie<br />

uitbouw).<br />

Achteronder Ruimte achter in het onderschip.<br />

Afmeerpalen Palen of bolders op de kade of steiger waaraan<br />

een boot kan worden bevestigd.<br />

Afmeervoorziening Voorzieningen (steigers, kades, waterstoepen,<br />

bolders, haalkommen) bedoeld om het mogelijk te maken<br />

dat een boot aan de wal kan worden bevestigd.<br />

Ark Drijvende woning of werkplaats.<br />

Door stadsdeel Centrum wordt de term ark gebruikt en nader<br />

gedefinieerd in de Richtlijnen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />

<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (Bootrichtlijnen 2007).<br />

Balkon Open platform of uitbouw, voorzien <strong>van</strong> een balustrade<br />

en toegankelijk via een deur uit de daaraan grenzende binnenruimte.<br />

Bestemmingsplan Door het gemeente bestuur opgesteld plan,<br />

op grond <strong>van</strong> de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat de toekomstige<br />

bestemming <strong>van</strong> een bepaald gebied aangeeft.<br />

Bitumen Zwart plastisch aardolie product (asfalt).<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Boeiboord Een (houten) dakrand afwerking; een opstaande kant<br />

<strong>van</strong> een dakgoot.<br />

Boot Schip (voor landrotten). Wordt door stadsdeel Centrum<br />

gebruikt als verzamelnaam voor schepen en overige boten.<br />

Bolder 1) Eén of twee verticale of schuine stalen kokers met<br />

dwarspen op een grondplaat, bevestigd op het achterdek en op<br />

het voordek, waarop de meertrossen/touwen worden belegd;<br />

2) Houten, betonnen of ijzeren paal, <strong>van</strong> boven iets dikker dan in<br />

het midden om een boot aan vast te maken.<br />

Borstwering Een tot borsthoogte opgetrokken wand.<br />

Casco <strong>De</strong> kale romp <strong>van</strong> een schip.<br />

Daklicht Lichtopening in een dak, zie dakraam.<br />

Dakraam Raam in de helling <strong>van</strong> een dakvlak, zie daklicht.<br />

<strong>De</strong>n <strong>De</strong> verticale zijden <strong>van</strong> de luikopening bovendeks, waarop<br />

de luiken <strong>van</strong> een binnenvaartschip rusten, ruimte bedoeld voor<br />

de lading <strong>van</strong> een schip.<br />

Doorvaartprofiel <strong>De</strong> kleinste breedte op de gracht die (bij de<br />

maatgevende waterstand) volledig door het maatgevende schip<br />

kan worden benut, gemeten loodrecht op de vaarwegas. Het<br />

maatgevende schip is het grootste schip dat de betreffende<br />

vaarweg vlot en veilig kan bevaren en kan draaien. <strong>De</strong> vaarwegbeheerder<br />

stelt de afmetingen vast <strong>van</strong> het maatgevende schip.<br />

Stadsdeel Centrum<br />

1


Gangboord Smalle loopplaats binnen langs het scheepsboord.<br />

Golfplaat Plaat gemaakt <strong>van</strong> gegolfd ijzer.<br />

Haalkom In een kademuur (beschoeiing) aangebrachte metalen<br />

bak, waarin een U-vormige haalbeugel of bolder bevestigd zit.<br />

<strong>De</strong> beugel is Uvormig en bedoeld voor schepen als hulpmiddel<br />

om <strong>van</strong> ligplaats te veranderen, maar kan ook gebruikt worden<br />

om een schip aan vast te maken.<br />

Kajuit Woonruimte in een schip.<br />

Koekoek Uitbouwsel met glas aan dek voor licht en ook voor<br />

ventilatie in de verblijfsruimte eronder.<br />

Kooi Een vrijstaand afgesloten hok op het dek.<br />

Kopse zijde Voorste deel <strong>van</strong> het schip.<br />

Kozijn In een wand gemonteerd raamwerk ter omlijsting <strong>van</strong> een<br />

venster of deuropening.<br />

Kranen Hijswerktuigen voor zware lasten.<br />

Lessenaarsdak Een dak dat op de wijze <strong>van</strong> een lessenaar helt.<br />

Liermasten Rechtopstaande paal waar de lier aan bevestigd is.<br />

<strong>De</strong> lier is een mechanisch hulpmiddel om grote kracht op bij<br />

voorbeeld een ketting te kunnen uitoefenen.<br />

Loggia Een inpandig overdekt balkon, een schaduwrijk onderdeel<br />

in de gevel <strong>van</strong> een gebouw of boot.<br />

Loketcriteria Voor enkele bouwwerken met een lichte vergunningplicht<br />

bevat de welstandsnota loketcriteria. <strong>De</strong>ze beschrijven<br />

de welstandseisen tot in detail. Zo kan vooraf het bouwplan zelf<br />

worden beoordeeld.<br />

Nok Hier gebruikt om het uiteinde <strong>van</strong> de roef aan te duiden.<br />

Normaal gebruikt als het uiteinde <strong>van</strong> een ra, giek, gaffel, laadboom<br />

of ander niet-rechtopstaand rondhout.<br />

Opbouw Het deel <strong>van</strong> de kajuit dat boven het dek is uitgebouwd<br />

(om voldoende stahoogte te creëren); alles wat zich<br />

boven het dek bevindt waarin gewoond kan worden.<br />

Parcellering Verkavelingsindeling.<br />

Ponton Een drijvend object met een werkfunctie of een recreatiefunctie<br />

(terras).<br />

Roef Kajuit (of voor- of achterondertje).<br />

Romp Lichaam <strong>van</strong> een schip, <strong>van</strong> mastwerk en tuigage ontbloot.<br />

Schip Vroeger elk vaartuig met drie of meer (vierkantgetuigde)<br />

masten. Tegenwoordig een vaartuig <strong>van</strong> aanzienlijke afmetingen,<br />

doorgaans langer dan 20 meter, ingericht voor het vervoer <strong>van</strong><br />

goederen en/of personen, met name over zee. Volgens de wet:<br />

elk vaartuig gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een<br />

middel <strong>van</strong> vervoer te water, met of zonder waterverplaatsing.<br />

Door stadsdeel Centrum wordt de term schip gebruikt en nader<br />

gedefinieerd in de Richtlijnen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />

<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (Bootrichtlijnen 2007).<br />

2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER


Schotelantenne Antenne in de vorm <strong>van</strong> schotel waarmee door<br />

satelliet uitgezonden tv sinalen kunnen worden opge<strong>van</strong>gen.<br />

Steenstrip Strip <strong>van</strong> metselsteen dat tegen een vlakke muur of<br />

wand kan worden bevestigd.<br />

Steiger Constructie <strong>van</strong> hout of beton langs of dwars op een<br />

oever, als aanlegplaats voor schepen.<br />

Stuurhut Verhoogde opbouw op het schip waarin het stuurhuis<br />

is ondergebracht.<br />

Terras Een (hoger gelegen) speciaal gebouwde oppervlakte,<br />

die ingericht is als loop- of zitplaats, bijvoorbeeld een plankenconstructie<br />

op een dak of luikenkap, al dan niet met hekwerken<br />

omringd.<br />

Uitbouw Hetgeen aan de buitenzijde <strong>van</strong> een schip of overige<br />

boot is gebouwd of bevestigd ter vergroting <strong>van</strong> de woonruimte<br />

of in gebruik als opslag of terras. (zie ook aanbouw).<br />

Vlot Drijvend samenstel (zoals steiger, terras of ponton) <strong>van</strong> balken,<br />

planken, stammen, vaten of ander materiaal voor het verrichten<br />

<strong>van</strong> werkzaamheden op het water of in gebruik als terras<br />

of verblijfsruimte.<br />

Volkernbeplating Hardkunststofmateriaal.<br />

Voordek <strong>De</strong>k aan de voorkant <strong>van</strong> de boot, voor de mast.<br />

Vooronder <strong>De</strong> ruimte onder het voordek.<br />

WELSTAND op het WATER<br />

Waterlijn Grens tussen het gedeelte onder water en dat erboven<br />

als de boot rechtop ligt.<br />

Waterstoepen Onderdeel <strong>van</strong> de kade bedoeld om bij het water<br />

te komen, kan gebruikt worden als aanlegplaats.<br />

Watertrappen Trappen in de kademuur, meestal gemaakt op<br />

plekken waar een groot hoogteverschil is tussen de kade en de<br />

waterspiegel.<br />

Woonboot Woning op het water, verzamelterm in de Verordening<br />

op de Haven en het Binnenwater voor ark, woonark, woonschip<br />

of woonschuit.<br />

Zeeg 1) Opwaartse ronding, naar de zijkanten afdalend beloop;<br />

2) langscheepse ronde, welving <strong>van</strong> dekken, balken, platen enz,<br />

lijn die meeloopt met de lijn <strong>van</strong> het casco.<br />

Zeildak Dak bespannen met een doek <strong>van</strong> sterk linnen of kunststof,<br />

doorgaans uit verscheidene kleden bestaand en aan de<br />

rand met touwen (lijken) benaaid.<br />

Bronnen:<br />

• Bouwkundige termen, H.J. Haslinghuis/ H. Janse<br />

• <strong>De</strong> taal <strong>van</strong> water: http://members.lycos.nl/lexicografie/lexa.<br />

html<br />

• www.vaartips.nl<br />

• Van Dale Hedendaags Nederlands<br />

Stadsdeel Centrum<br />

3


WELSTAND op het WATER<br />

Kaartbijlage 1<br />

Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />

zoals vastgesteld d.d. 26-01-2006<br />

Stadsdeel Centrum


WELSTAND op het WATER<br />

Kaartbijlage 2<br />

Grenzen beschermd stadsgezicht<br />

Stadsdeel Centrum


WELSTAND op het WATER<br />

Kaartbijlage 3<br />

Grenzen grootstedelijke projecten in de<br />

binnenstad<br />

Stadsdeel Centrum


98<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


BIJLAGE 2<br />

BELEIDSREGELS GEVELRECLAME<br />

Concept september 2008<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 99


BELEIDSREGELS GEVELRECLAME<br />

september 2008


Beleidsregels gevelreclame (voorheen reclamerichtlijnen) als bedoeld in<br />

artikel 12a <strong>van</strong> de Woningwet, artikel 9.1, tweede lid, <strong>van</strong> de<br />

Bouwverordening <strong>Amsterdam</strong> 2003 en artikel 8.4 <strong>van</strong> de Algemene<br />

Plaatselijke Verordening.<br />

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.<br />

Artikel 1.1, Begripsomschrijvingen<br />

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:<br />

a. reclametoestel:<br />

een voorwerp dat bedoeld is om reclame op aan te brengen;<br />

b. plat bord:<br />

een plat tegen een gevel <strong>van</strong> een bouwwerk of tegen een luifel aangebracht verlicht of<br />

onverlicht voorwerp met een maximum dikte, gemeten loodrecht op de gevel, of een<br />

daarmee overeenkomend samenstel <strong>van</strong> elementen;<br />

c. een met een plat bord overeenkomend samenstel <strong>van</strong> elementen:<br />

1° een bord met onderbrekingen gebaseerd op de gevelindeling;<br />

2° muurschilderingen;<br />

3° reclame aangebracht onmiddellijk voor of achter ramen of<br />

deuren <strong>van</strong> een bouwwerk;<br />

d. uithangbord:<br />

een loodrecht op de gevel <strong>van</strong> een bouwwerk aangebracht verlicht of onverlicht voorwerp;<br />

e. parcelleringseenheid:<br />

de gevelbreedte <strong>van</strong> de architectuureenheid ;<br />

f. dakreclame:<br />

verlichte of onverlichte voorwerpen aangebracht in goten of op daken <strong>van</strong> bouwwerken;<br />

hiertoe worden ook gerekend beschilderingen <strong>van</strong> dakvlakken of daarmee vergelijkbare<br />

reclamevormen;<br />

g. lichtreclame of verlichte reclame:<br />

reclame voorzien <strong>van</strong> en/of aangelicht door een kunstlichtbron, anders dan openbare<br />

verlichting;<br />

h. afficheborden:<br />

raamwerken aan gebouwen waarbinnen of waaraan periodiek reclame wordt<br />

aangebracht;<br />

j. gebruiker:<br />

exploitant <strong>van</strong> het bedrijf ten behoeve waar<strong>van</strong> reclame wordt gemaakt;<br />

k. reclametoezicht:


de ambtenaren <strong>van</strong> het bouw- en woningtoezicht, belast met het toezicht op de naleving<br />

<strong>van</strong> de reclamevoorschriften;<br />

l. gevelreclame:<br />

reclame op of aan een gebouw;<br />

m. grachten, openbaar water, ruimten met een cultuurhistorische functie: de straten en<br />

pleinen die in de bij dit besluit behorende bijlage 1, onder I, als zodanig zijn aangeduid;


Hoofdstuk 2. Administratieve bepalingen.<br />

Artikel 2.1, <strong>De</strong> melding<br />

<strong>De</strong> gebruiker <strong>van</strong> het bouwwerk kan een melding doen als bedoeld in artikel 8.4, lid 3<br />

onder a <strong>van</strong> de A.P.V., ter verkrijging <strong>van</strong> een ontheffing, als bedoeld in lid 4 <strong>van</strong> dat<br />

artikel. Indien voor het aanbrengen <strong>van</strong> gevelreclame bouwwerkzaamheden moeten<br />

worden verricht dient daarvoor een bouwvergunning aangevraagd te worden. Zowel de<br />

melding als de bouwaanvraag dienen te geschieden met gebruikmaking <strong>van</strong> de door of<br />

namens het dagelijks bestuur vastgestelde formulieren.<br />

Artikel 2.2, Gegevens en bescheiden<br />

<strong>De</strong> melding en/of bouwaanvraag moet inhouden:<br />

a. tekeningen, in een door het reclametoezicht vast te stellen aantal, waaruit blijkt:<br />

- het gevel- en/of dakaanzicht, de plaatsing daarop <strong>van</strong> de reclame en de nodige<br />

maatvoering;<br />

- de maten <strong>van</strong> het reclametoestel;<br />

b. detailtekeningen, materiaal en kleurmonsters die verband houden met het uiterlijk <strong>van</strong><br />

het reclametoestel, tenzij het reclametoezicht aangeeft, dat het overleggen hier<strong>van</strong><br />

achterwege kan blijven;<br />

c. gegevens over de wijze <strong>van</strong> verlichting;<br />

d. tekeningen en/of foto’s <strong>van</strong> de straatwand en/of omgeving, inclusief de in de nabijheid<br />

gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling <strong>van</strong> het uiterlijk <strong>van</strong> de reclame in<br />

verband met haar omgeving;<br />

e. een situatietekening <strong>van</strong> het gebouw waaraan de reclame wordt bevestigd, of <strong>van</strong> het<br />

terrein waarop de reclame wordt geplaatst, gebaseerd op door of namens het dagelijks<br />

bestuur aangegeven kaartmateriaal;<br />

f. de bestemmingen <strong>van</strong> het bouwwerk waaraan de reclame wordt aangebracht, per<br />

bouwlaag aangeven;<br />

g. de naam en het correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de melder of, indien een<br />

gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres; de naam en het<br />

correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de eigenaar <strong>van</strong> het bouwwerk waaraan de<br />

reclame wordt aangebracht of <strong>van</strong> de gronden waarop de reclame wordt geplaatst; de<br />

naam en het correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de gebruiker <strong>van</strong> het bouwwerk<br />

waaraan de reclame wordt aangebracht of <strong>van</strong> de gronden waarop de reclame wordt<br />

geplaatst;<br />

h. een door of namens het bevoegde bestuursorgaan gewaarmerkte kopie <strong>van</strong> de<br />

aanvraag om een monumentenvergunning, bij het ontbreken waar<strong>van</strong> de melding <strong>van</strong> de<br />

reclame tevens kan worden beschouwd als een aanvraag voor de benodigde<br />

monumentenvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze <strong>van</strong><br />

inrichting en indiening <strong>van</strong> een aanvraag om monumentenvergunning als bedoeld in<br />

artikel 12 <strong>van</strong> de Monumentenwet 1988, dan wel in de provinciale of gemeentelijke<br />

monumentenverordening; een kopie <strong>van</strong> de beschikking op de aanvraag om<br />

monumentenvergunning indien deze beschikking reeds is gegeven.


Artikel 2.3, Ont<strong>van</strong>kelijkheid<br />

Indien melder niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in de artikelen 2.1 en 2.2, kan het<br />

dagelijks bestuur de melder niet-ont<strong>van</strong>kelijk verklaren in zijn melding, tenzij deze <strong>van</strong> de<br />

gelegenheid gebruik maakt om binnen twee weken (nadat het dagelijks bestuur bij brief<br />

de melder in de gelegenheid heeft gesteld) de gegevens en bescheiden conform de<br />

gestelde eisen te verbeteren of aan te vullen. Bij wijziging, verbetering of aanvulling <strong>van</strong><br />

gegevens en bescheiden wordt de beslistermijn verlengd met de termijn waarbinnen de<br />

gegevens worden aangevuld en ten hoogste voor twee weken.


Hoofdstuk 3. Toetsingscriteria.<br />

Artikel 3.1, Ontoelaatbare reclame<br />

Als ontoelaatbare reclame wordt, behoudens de in de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7<br />

benoemde specifieke uitzonderingen, in ieder geval aangemerkt:<br />

a. gevelreclame op blinde muren of delen daar<strong>van</strong>;<br />

b. bewegende (mechanische) reclame, lichtcouranten en lichtreclame met veranderlijk of<br />

intermitterend licht en lichtprojecties, alsmede contourverlichting;<br />

c. daglichtreflecterende reclame;<br />

d. gevelreclame die niet loodrecht op of niet evenwijdig en vlak aan de gevel is geplaatst;<br />

e. reclame aangebracht aan bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een<br />

bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie;<br />

f. uithangborden aangebracht op een plaats waar het uitzicht op de openbare ruimte<br />

<strong>van</strong>uit woningen in belangrijke mate wordt belemmerd;<br />

g. reclame op steigers en andere hulpconstructies voor bouw- of<br />

renovatiewerkzaamheden, anders dan bedoeld in artikel 5.1 c en 5.2.c;<br />

h. reclame, waar<strong>van</strong> het reclametoestel in onvoldoende mate aan het oog is onttrokken;<br />

j. vlaggen, wimpels, banieren en andere dundoeken, winkelwaren, voorwerpen of<br />

kleurvlakken, ook als zij geen afbeelding zijn en/of opschriften bevatten, die als reclame<br />

op of aan een bouwwerk zijn aangebracht;<br />

k. reclame die groter is dan is toegestaan op grond <strong>van</strong> artikel 3.2;<br />

m. dakreclame;<br />

n. lichtbakken plat op de gevel;<br />

o. reclame op rolluiken.<br />

Artikel 3.2, Kunstlicht, aantallen, afmetingen en plaatsing<br />

1. Gebruik <strong>van</strong> kunstlicht is toegestaan, tenzij dit op grond <strong>van</strong> het beleid uitdrukkelijk<br />

wordt verboden;<br />

2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, dient bij de plaatsing <strong>van</strong> reclame plat op de<br />

gevel te worden uitgegaan <strong>van</strong>:<br />

a. een tekst in losse letters al dan niet ingepast tussen twee logo’s;<br />

b. een onderbroken lijn <strong>van</strong> reclame-uitingen, met onderbrekingen die gebaseerd<br />

zijn op de differentiatie in gevelindeling en parcellering;<br />

c. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste<br />

verdieping;


d. een beperking <strong>van</strong> de hoogte door de voorwaarde dat geen afbreuk wordt<br />

gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering, met een maximum<br />

<strong>van</strong> 60 centimeter;<br />

e. een beperking <strong>van</strong> de breedte door de voorwaarden dat de zijpenanten in de<br />

gevel worden vrijgehouden en geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande<br />

geveldifferentiatie en parcellering;<br />

f. een beperking <strong>van</strong> de diepte door een maximale dikte of uitsteekmaat <strong>van</strong> 10<br />

centimeter;<br />

g. maximaal één tekst, woord of begrip per parcelleringseenheid;<br />

h. verlichting <strong>van</strong> reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> lichtspots is niet<br />

toegestaan.<br />

3. Op elk zonnescherm of markies is reclame door middel <strong>van</strong> een logo en/of zaaksnaam<br />

met een maximale hoogte <strong>van</strong> 40 cm toegestaan.<br />

4. In afwijking <strong>van</strong> de leden 1en 2, is ten dienste <strong>van</strong> de gebruikers <strong>van</strong> een souterrain<br />

extra reclame d.m.v. losse letters toegestaan.<br />

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1 dient bij de plaatsing <strong>van</strong> een uithangbord te<br />

worden uitgegaan <strong>van</strong>:<br />

a. een maximum oppervlak <strong>van</strong> 0,65 m²;<br />

b. een maximale uitsteekmaat buiten het gevelvlak <strong>van</strong> 1 meter;<br />

c. een maximale hoogte <strong>van</strong> 1 meter;<br />

d. een maximale dikte <strong>van</strong> 20 centimeter;<br />

e. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame niet hoger dan de bovenkant vloer <strong>van</strong> de<br />

eerste verdieping en niet hoger dan 5 meter boven de straat;<br />

f. een plaatsing niet lager dan 2,20 meter boven de straat;<br />

g. maximaal één bord per parcelleringseenheid, met een maximum <strong>van</strong> één per<br />

gebruiker per gevel.


Hoofdstuk 4. Uitzonderingen naar grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw.<br />

Artikel 4.1<br />

Buiten de reclame zoals genoemd in artikel 3.2, is een extra gevelreclame toegestaan op<br />

panden met een gevellengte groter dan 22,5 meter in de volgende categorieën:<br />

Categorie 1: Gebouwen met een goothoogte tussen 18-24 meter: één extra reclame<br />

<strong>van</strong><br />

1 meter hoog en een lengte <strong>van</strong> 20% <strong>van</strong> de gevellengte met een maximum lengte <strong>van</strong><br />

10 meter.<br />

Categorie 2a: Gebouwen met een goothoogte <strong>van</strong> meer dan 24 meter: één extra<br />

reclame <strong>van</strong> 1.30 meter hoog en een lengte <strong>van</strong> 20% <strong>van</strong> de gevellengte met een<br />

maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter.<br />

Categorie 2b: Gebouwen met een gevellengte tussen 17 en 22,5 meter en een<br />

goothoogte <strong>van</strong> minimaal 27 meter: één extra reclame <strong>van</strong> 1.30 meter hoog en een lengte<br />

<strong>van</strong> 20%<br />

<strong>van</strong> de gevellengte met een maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter.<br />

Bij alle categorieën moet aan te brengen reclame passend zijn bij de schaal <strong>van</strong> de<br />

bebouwing.<br />

<strong>De</strong>ze regeling geldt niet voor reclame op en/of aan panden zoals bedoeld in artikel 7.1<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de eisen zoals hieronder genoemd wordt getoetst of de gevelreclame<br />

als passend kan worden beschouwd:<br />

- zij dient in harmonie te zijn met de architectuur <strong>van</strong> het gebouw waar zij<br />

aan bevestigd is en met de gevelwand(en) waar dat gebouw deel <strong>van</strong><br />

uitmaakt;<br />

- zij moet bestaan uit losse letters en de constructie mag niet zichtbaar zijn<br />

<strong>van</strong>af de openbare ruimte;<br />

- zij moet de naam <strong>van</strong> het gebouw of de belangrijkste gebruiker <strong>van</strong> het<br />

gebouw weergeven;<br />

- zij mag bij categorie 1 panden maximaal 1,00 meter hoog zijn en bij<br />

panden in categorie 2a en 2b maximaal 1,30 meter hoog;<br />

- zij mag niet breder zijn dan 20 procent <strong>van</strong> de gevellengte <strong>van</strong> één<br />

gebouw met een maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter. <strong>De</strong><br />

parcelleringseenheden moeten bovendien herkenbaar blijven. Daarom<br />

moet de gevelreclame vrij blijven <strong>van</strong> de zijgevels.<br />

- zij moet aan de bovenzijde <strong>van</strong> de gevel worden aangebracht, waarbij de<br />

juiste situering in overleg met de Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten moet worden bepaald.<br />

<strong>De</strong> gevelreclame dient om ofwel de gebouwnaam aan te geven, waarbij deze dient ter<br />

oriëntatie <strong>van</strong> de bezoekers <strong>van</strong> de bedrijven die er in gevestigd zijn, ofwel, indien er<br />

sprake is <strong>van</strong> één gebruiker, de naam <strong>van</strong> die gebruiker aan te geven. Hierbij geldt als<br />

voorwaarde dat <strong>van</strong>af geen enkel punt in de buitenruimte meer dan één gevelreclame<br />

tegelijkertijd zichtbaar mag zijn.


Hoofdstuk 5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame.<br />

Artikel 5.1, Algemene uitzonderingen<br />

<strong>De</strong> artikelen 3.1, 3.2 en 5.2 tot en met 7.3 zijn niet <strong>van</strong> toepassing op:<br />

a. niet-verlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig<br />

gedeelte <strong>van</strong> een bouwwerk, tenzij geplaatst onmiddellijk achter deuren of ramen;<br />

b. niet-verlichte opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op het<br />

beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op het bouwwerk wordt uitgeoefend of<br />

waarvoor dat is bestemd, en voorts op naamborden, mits deze opschriften,<br />

aankondigingen en naamborden gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben<br />

dan 0,65 m² en geen <strong>van</strong> alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1<br />

meter;<br />

c. niet-verlichte opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard <strong>van</strong> in<br />

uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen <strong>van</strong> degenen die bij het ontwerp<br />

en/of de uitvoering <strong>van</strong> het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn<br />

aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, en voor<br />

zolang zij feitelijke betekenis hebben.<br />

d. vlaggen <strong>van</strong> emancipatorische aard, met een maximum <strong>van</strong> één per gebruiker<br />

en per parcelleringseenheid, en onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, onder d.<br />

Artikel 5.2, Tijdelijke reclame<br />

1. Bij tijdelijke reclame kan worden afgeweken <strong>van</strong> de artikelen 3.1 en 3.2, indien dit<br />

wordt gemeld bij het dagelijks bestuur overeenkomstig de artikelen 2.1 en 2.2, en het<br />

dagelijks bestuur, nadat het de Commissie voor Welstand en Monumenten hierover heeft<br />

gehoord, bij besluit toestemming hiervoor verleend, voor ten hoogste de duur <strong>van</strong><br />

maximaal negen weken. Het gaat hierbij om:<br />

a. niet-verlichte opschriften en aankondigingen plat tegen de gevel betrekking<br />

hebbend op openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of<br />

verpachting <strong>van</strong> onroerende zaken, alsmede voor gehele of gedeeltelijke als<br />

zodanig kenbare uitverkoop, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits deze<br />

opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan<br />

0,65 m² en geen <strong>van</strong> alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1<br />

meter;<br />

b. niet-verlichte opschriften en aankondigingen op afficheborden <strong>van</strong> maximaal<br />

1,3 m² of dundoeken, plat tegen de gevel, betrekking hebbend op culturele<br />

voorstellingen en éénmalige tentoonstellingen, voor zolang zij feitelijke betekenis<br />

hebben en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten;<br />

c. reclame op doeken als alternatief voor steigerdoeken die op grond <strong>van</strong><br />

bouwveiligheidsoverwegingen verplicht zijn, die plat tegen steigers zijn<br />

aangebracht en andere hulpconstructies voor bouw- of renovatiewerkzaamheden,<br />

voor zolang deze steigers feitelijke betekenis hebben en nadat hierover schriftelijk<br />

advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd én mits het<br />

aanbrengen <strong>van</strong> het reclamedoek tot stand komt door tussenkomst <strong>van</strong> een<br />

reclameaanbieder die daartoe met de gemeente een overeenkomst is aangegaan.<br />

2. Tijdelijke reclame als bedoeld in het eerste lid onder a en b wordt niet toegestaan<br />

binnen negen weken na beëindiging <strong>van</strong> de termijn als bedoeld in het eerste lid voor een<br />

eerder aangebrachte tijdelijke reclame.


Hoofdstuk 6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw.<br />

Artikel 6.1, Bedrijven, hotels, sociaal-culturele gebouwen<br />

1. In afwijking <strong>van</strong> de artikelen 3.1, onder d, en 3.2, kan het dagelijks bestuur ten dienste<br />

<strong>van</strong> de hoofdgebruiker <strong>van</strong> een gebouw met uitsluitend een bedrijfsbestemming zonder<br />

publieksfunctie of ten dienste <strong>van</strong> hotels en gebouwen met een sociaal–culturele<br />

bestemming, een tekst in losse letters, al dan niet tussen twee logo’s, plat op de gevel<br />

toestaan, nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten.<br />

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, en in afwijking <strong>van</strong> het bepaalde in artikel<br />

3.1, onder h <strong>van</strong> dit besluit, zijn als permanente gevelreclame maximaal twee<br />

landenvlaggen toegestaan aan of op gebouwen ten dienste <strong>van</strong> hotels, met een grotere<br />

gevelbreedte dan 20 meter.


Hoofdstuk 7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied.<br />

Artikel 7.1, Grachten, openbaar water, ruimten met een cultuurhistorische functie<br />

1. In afwijking <strong>van</strong> artikel 3.2 is in gebieden aangeduid als grachten, openbaar water en<br />

ruimten met een cultuurhistorische functie, zoals benoemd in bijlage 1, slechts<br />

toegestaan:<br />

a. niet verlichte reclame;<br />

b. een tekst in losse letters, per parcelleringseenheid, met een maximum dikte of<br />

uitsteekmaat <strong>van</strong> 0,10 meter en een maximum oppervlakte <strong>van</strong> 0,65 m² ;<br />

c. één uithangbord per parcelleringseenheid, met een uitsteekmaat <strong>van</strong> maximaal<br />

0,50 meter en een maximum oppervlakte <strong>van</strong> 0,35 m².<br />

2. Het dagelijks bestuur kan zonodig voorwaardelijk toestaan dat een uithangbord als<br />

bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt verlicht, indien de gevelreclame dient voor een<br />

functie waaraan naar het oordeel <strong>van</strong> het dagelijks bestuur avondopenstelling inherent is<br />

en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten.<br />

3. Artikel 3.2, leden 2 en 5 zijn <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />

4. Op de Dam is slechts gevelreclame toegestaan, voor zover aan het karakter <strong>van</strong> de<br />

Dam als nationaal plein geen afbreuk wordt gedaan en nadat hierover schriftelijk advies is<br />

ingewonnen bij de Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />

Artikel 7.2, Leidseplein/Kleine Gartmanplantsoen, Rembrandtplein/Thorbeckeplein<br />

Op het Leidseplein en het Kleine Gartmanplantsoen, het Rembrandtplein en het<br />

Thorbeckeplein kan meer reclame worden toegestaan dan in artikel 3.2 wordt<br />

voorgeschreven. Buiten de daar aangewezen situering <strong>van</strong> reclame plat op de gevel,<br />

onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping, is een tweede reclame plat op de<br />

gevel toegestaan waar<strong>van</strong> de bovenkant is gesitueerd onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de<br />

tweede verdieping óf tegen de dakrand aan. Het dagelijks bestuur zal, eerst nadat zij de<br />

Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten hierover heeft gehoord, hiervoor bij besluit toestemming verlenen.<br />

Artikel 7.3, Zeedijk en zijstraten en -stegen, Geldersekade, Binnen Bantammerstraat en<br />

de Nieuwmarkt.<br />

Op de Zeedijk en zijstraten en -stegen, op de Geldersekade, in de Binnen<br />

Bantammerstraat en op de Nieuwmarkt mag per gevel naar keuze een uithangbord<br />

worden bevestigd zoals voorgeschreven in artikel 3.2 onder 5, of een hangbord met<br />

eveneens een maximale oppervlakte <strong>van</strong> 0,65m 2 maar met:<br />

a. een maximale uitsteekmaat buiten het gevelvlak <strong>van</strong> 0,50 meter;<br />

b. een maximale hoogte <strong>van</strong> 2 meter;<br />

c. een maximale dikte <strong>van</strong> 0,20 meter;<br />

d. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame niet hoger dan 5 meter en niet lager dan<br />

2,20 meter boven de straat;<br />

e. dien verstande dat per parcelleringseenheid maximaal één bord is toegestaan met<br />

een maximum <strong>van</strong> één gebruiker per gevel.


Artikel 7.4, Hoekoplossing<br />

Op hoeken <strong>van</strong> grachten, straten en pleinen, bepaald door het snijvlak <strong>van</strong> twee<br />

gevelvlakken, zijn tot 1 meter uit de hoek de richtlijnen <strong>van</strong> toepassing die gelden voor<br />

het gevelvlak, waar de toelaatbaarheid voor reclame het meest is beperkt.


Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.<br />

Artikel 8.1, Maatafwijkingen<br />

Vrijstelling kan worden verleend <strong>van</strong> de toegestane maten tot een maximum <strong>van</strong> tien<br />

procent <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> de toegestane maten, mits wordt aangetoond dat door<br />

constructiewijze en materiaalgebruik het geheel voldoen aan de toegestane maten<br />

redelijkerwijs niet mogelijk is.<br />

Artikel 8.2, Afwijking<br />

Het dagelijks bestuur kan op advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en Monumenten<br />

afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria zelf. Dit kan gebeuren bij plannen die weliswaar niet<br />

voldoen aan de welstandscriteria maar wel naar het oordeel <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />

een positieve bijdrage leveren aan de visuele kwaliteit <strong>van</strong> de binnenstad. <strong>De</strong>ze afwijking<br />

wordt in de beslissing op de aanvraag gemotiveerd.<br />

Artikel 8.3, Overgangsregeling<br />

Gevelreclame die niet in overeenstemming is met deze beleidsregels gevelreclame, moet<br />

worden aangepast of verwijderd, met in achtneming <strong>van</strong> het volgende:<br />

* Reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> een plat bord dat de zijpenanten <strong>van</strong><br />

een pand vrijlaat en reclame op uithangborden met een maximale maat <strong>van</strong> 1 x 1<br />

meter (zoals toegestaan vóór 2004), voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

daarvoor publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet binnen vijf jaar na<br />

inwerkingtreding zijn aangepast of verwijderd.<br />

* Reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> een plat bord dat de gehele breedte<br />

<strong>van</strong> een pand beslaat, zodat de zijpenanten niet zijn vrijgelaten en reclame<br />

bovenop een serre op een plat bord, voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />

daarvoor publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet binnen drie jaar na<br />

inwerkingtreding zijn aangepast of verwijderd.<br />

* Reclame op daken, voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong> daarvoor<br />

publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet worden aangepast of<br />

verwijderd op het moment <strong>van</strong> vrijwillige ver<strong>van</strong>ging door de ondernemer.


Bijlage<br />

Grachten, openbaar water, ruimten met een cultuur-historische functie (artikel 7.1).<br />

<strong>De</strong> Dam, het Damrak oostzijde, de Amstel (tussen de Blauwbrug en de sluizen), de<br />

Blauwburgwal (noordzijde), de Grimburgwal, de Groenburgwal, de Herengracht, de<br />

Keizersgracht, de Leidsegracht, de Oudezijds Achterburgwal en de Oudezijds<br />

Voorburgwal <strong>van</strong>af de Grimburgwal tot de Oude Doelenstraat, de Prinsengracht, de<br />

Zandhoek, de Prins Hendrikkade tussen Schreierstoren (= Kromme Waal) en Oude<br />

Schans, de Raamgracht, de Reguliersgracht en het Singel (met uitzondering <strong>van</strong> het<br />

gedeelte tussen Koningsplein, respectievelijk Heiligeweg en Muntplein), Kalkmarkt, ‘s-<br />

Gravenhekje, Oude Waal, Kromme Waal, Binnenkant, Krom Boomssloot, Nieuwe<br />

Herengracht en Nieuwe Keizersgracht, Brouwersgracht, Egelantiersgracht, Bloemgracht,<br />

Spiegelgracht, Kloveniersburgwal, Oude Schans, Rechtboomssloot.


TOELICHTING


1. Visie op de gevelreclame<br />

<strong>De</strong> binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is één <strong>van</strong> de grootste en mooiste historische stadscentra<br />

<strong>van</strong> Europa. Dit inzicht heeft in 1999 geleid tot de aanwijzing <strong>van</strong> de binnenstad als<br />

beschermd stadsgezicht. Ongeveer tweederde <strong>van</strong> de bebouwing <strong>van</strong> de binnenstad<br />

bestaat uit beschermde monumenten (orde 1) en orde 2–panden. (Orde-2 panden zijn<br />

bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940 die een belangrijke bijdrage leveren aan het stadsbeeld<br />

<strong>van</strong>wege een hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige<br />

structuur en/of als toonaangevend element in de gevelwand)<br />

<strong>De</strong> architectuur <strong>van</strong> de binnenstad kenmerkt zich door een grote afwisseling: in<br />

tegenstelling tot veel andere hoofdsteden is in <strong>Amsterdam</strong> het individuele<br />

stads(woon)huis de norm. Veruit de meeste monumenten in de stad zijn woonhuismonumenten<br />

waar<strong>van</strong> het gebruik in de loop der eeuwen nogal eens wisselde. <strong>De</strong> hoge<br />

kwaliteit <strong>van</strong> stedenbouwkundige structuur en architectuur moet overal zichtbaar zijn. Dat<br />

dient tevens tot uiting te komen in de ambities op het gebied <strong>van</strong> het reclamebeleid.<br />

Reclame in de stad<br />

<strong>De</strong> binnenstad heeft een sterke economische functie en kent een hoge mate <strong>van</strong><br />

functiemenging <strong>van</strong> detailhandel, hotels, (culturele) instellingen, horeca naast wonen. <strong>De</strong><br />

diverse functies wensen zich te profileren door middel <strong>van</strong> reclame. Reclame is dan ook<br />

inherent aan de binnenstad.<br />

Het verbeteren <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de gevelreclame heeft slechts kans <strong>van</strong> slagen als<br />

het beleid daarvoor in overleg met de ondernemersverenigingen uitgevoerd gaat worden.<br />

Binnen het kader <strong>van</strong> de beleidsregels zal voor de daadwerkelijke uitvoering er<strong>van</strong> dan<br />

ook per buurt in overleg met de betreffende ondernemersvereniging en straatmanager de<br />

wijze <strong>van</strong> uitvoering worden vastgesteld. Hierbij moet worden opgemerkt dat wel alle<br />

overschrijdingen worden aangeschreven, maar de volgorde waarin in overleg met de<br />

ondernemersvereniging en straatmanager zal worden bepaald.<br />

Wildgroei<br />

Uit de aard der zaak zou men verwachten dat reclame aantrekkelijk zou zijn, in ieder<br />

geval voor de mensen voor wie zij bedoeld is. Dat is vaak niet het geval. <strong>De</strong> oorzaken<br />

hier<strong>van</strong> zijn de pogingen <strong>van</strong> ondernemingen om met reclame tegen elkaar op te bieden,<br />

de prominente plaats die reclame inneemt in het gevelbeeld<br />

en het vaak minder geslaagde ontwerp <strong>van</strong> reclame-uitingen.<br />

<strong>Amsterdam</strong> is relatief laat begonnen met het voeren <strong>van</strong> reclamebeleid; aan structurele<br />

controle op het aanbrengen <strong>van</strong> reclame heeft het in het verleden lange tijd ontbroken. Dit<br />

heeft ertoe geleid dat op een aantal plaatsen in het centrum een wildgroei aan reclame is<br />

ontstaan.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> het reclamebeleid<br />

In 1994 werden de richtlijnen uit 1986 aangepast. Ook na deze aanpassing bleven<br />

uitzonderingsgebieden bestaan waar niet direct zichtbaar reclame-toezicht werd gevoerd<br />

(de winkelstraten en de gebieden met een concentratie aan uitgaansgelegenheden; deze<br />

beslaan een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de binnenstad). Maar ook in de rest <strong>van</strong> de binnenstad<br />

blijken deze richtlijnen nog veel ruimte te laten aan reclame. <strong>De</strong> toepassing <strong>van</strong> de<br />

reclamerichtlijnen heeft in de afgelopen jaren geleid tot een verbetering <strong>van</strong> de situatie<br />

ten opzichte <strong>van</strong> de richtlijnen uit 1986. <strong>De</strong> aanwijzing, in 1999, <strong>van</strong> de binnenstad als<br />

beschermd stadsgezicht en de wijziging <strong>van</strong> de woningwet in 2003 was aanleiding de<br />

welstandsnota en de daarin op te nemen reclamerichtlijnen aan te passen. Nu is<br />

gebleken dat de overgangsbepalingen <strong>van</strong> de reclamerichtlijnen de handhaving er <strong>van</strong>


emoeilijken is besloten die overgangsbepalingen zodanig te wijzigen dat voor een ieder<br />

duidelijk wordt wanneer en hoe er wordt gehandhaafd.<br />

Kernpunten <strong>van</strong> de beleidsregels<br />

Reclame is meestal geen onderdeel <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />

gevestigd is. <strong>De</strong> reclame moet dan ook ondergeschikt zijn aan de architectuur <strong>van</strong> een<br />

gebouw. Reclame is een toegevoegd element, en moet het gebouw zo min mogelijk aan<br />

het oog onttrekken. Het aanbrengen <strong>van</strong> reclame moet reversibel zijn, en mag het<br />

gebouw ook in bouwkundige zin niet aantasten: een gebouw gaat meestal langer mee<br />

dan de functie die erin gevestigd is. Minder en kleinere reclame-uitingen zijn niet minder<br />

effectief, integendeel: door gevels zichtbaar te maken en reclame tot aanvaardbare<br />

proporties terug te brengen, kan de attentiewaarde <strong>van</strong> reclame worden verhoogd en<br />

kunnen bedrijven zich beter profileren in hun omgeving, als onderdeel <strong>van</strong> de<br />

<strong>Amsterdam</strong>se binnenstad. <strong>De</strong> stad wordt op die manier overzichtelijker: het aanzicht <strong>van</strong><br />

de binnenstad wordt verbeterd, functies en hun reclame worden beter herkenbaar. Dit<br />

leidt tot een prettiger omgeving waar de schoonheid en de allure <strong>van</strong> de stad meer<br />

zichtbaar wordt.<br />

Uithangborden en losse letters<br />

Aansluitend op de waarderingskaart beschermd stadsgezicht is de regel dat aan panden<br />

waarin een winkel of een bedrijf is gevestigd, een uithangbord <strong>van</strong> maximaal 80 x 80 cm<br />

danwel in een andere vorm met een maximale oppervlaktemaat <strong>van</strong> (afgerond) 0,65 m²<br />

wordt toegestaan basis.<br />

Reclame dient zich te voegen naar het gebouw. Het gebruik <strong>van</strong> losse letters zorgt ervoor<br />

dat de achterliggende gevels zichtbaar blijven. Daarom is per pand reclame plat tegen de<br />

gevel slechts d.m.v. losse letters (al dan niet verlicht) toegestaan<br />

Minder uitzonderingsgebieden<br />

Sinds 1994 is er een aantal gebieden waar een losser beleid ten aanzien <strong>van</strong> reclame<br />

wordt gehanteerd:<br />

de belangrijke winkelstraten en de uitgaanscentra. Dit is in tegenspraak met de<br />

aanwijzing <strong>van</strong> de binnenstad als beschermd stadsgezicht waarbij is aangegeven dat de<br />

historische stadskern zoveel mogelijk als één geheel gewaarborgd dient te worden. Het<br />

ontkennen <strong>van</strong> de belangrijkste uitgaanscentra <strong>van</strong> de binnenstad is echter niet<br />

realistisch. Vandaar dat voor die uitgaanscentra een uitzondering is gemaakt; het<br />

Rembrandtplein, het Thorbeckeplein en het Leidseplein, Kleine Gartmanplantsoen. In<br />

deze gebieden is echter bewegende reclame, dakreclame en reclame op bouwlagen met<br />

een woonfunctie niet toegestaan. Hierdoor zullen op termijn ook deze gebieden meer<br />

recht gaan doen aan het karakter <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht.<br />

Tevens is een uitzondering gemaakt voor de Zeedijk en zijstraten en -stegen, de<br />

Geldersekade, de Binnen Bantammerstraat en de Nieuwmarkt. Vanwege de grote waarde<br />

die wordt gehecht aan de aanwezigheid <strong>van</strong> Chinese ondernemers in dit gebied is de<br />

regelgeving toegesneden op de Chinese affichering.<br />

Bijzondere positie <strong>van</strong> de grachten<br />

<strong>De</strong> grachten nemen een unieke positie in de <strong>Amsterdam</strong>se binnenstad en zijn in grote<br />

mate bepalend voor het karakter <strong>van</strong> het oude centrum. Er zijn niet veel winkels en<br />

horecagelegenheden gevestigd. <strong>De</strong>ze bevinden zich veelal op hoeken <strong>van</strong> grachten en<br />

straten. Aan de grachten is mede hierom altijd minder reclame geweest. Ook relatief<br />

streng beleid heeft hieraan bijgedragen. Het ligt in de lijn <strong>van</strong> de huidige gedachtegang<br />

om dit strengere beleid te blijven volgen. Dit betekent in concreto dat reclame-uitingen


aan de grachten niet verlicht mogen zijn, en slechts bij hoge uitzondering en onder<br />

strenge voorwaarden zullen worden toegestaan. Daarom is reclame met grotere<br />

afmetingen als bedoeld in artikel 3.2 op grote panden hier niet toegestaan.<br />

Overigens mogen bestaande brouwerijborden aan de grachten blijven bestaan.<br />

Andere objecten, bedoeld om reclame te maken.<br />

Objecten zoals vlaggen, banieren en contourverlichting die zijn bedoeld als reclame, zijn<br />

niet toegestaan. Uitzondering wordt gemaakt voor hotels met een gevelbreedte <strong>van</strong><br />

minimaal 20 meter, daar mogen landen-vlaggen. Een andere uitzondering wordt gemaakt<br />

voor vlaggen <strong>van</strong> emancipatorische aard, in het kader <strong>van</strong> de toepassing als<br />

handelsreclame. <strong>De</strong>ze regeling moet echter niet worden verward met de landelijke<br />

regeling voor ‘het vlaggen’. Het gaat hier immers niet om vlaggen als zodanig, maar om<br />

vlaggen als reclame-object. Ook worden uitzonderingen gemaakt voor culturele<br />

instellingen, die voor tentoonstellingen, uitvoeringen of filmvertoningen, die per definitie<br />

tijdelijk <strong>van</strong> aard zijn, reclame mogen maken door middel <strong>van</strong> banieren.<br />

Steigerdoeken hebben per definitie een tijdelijke toepassing en zijn in principe toegestaan<br />

voor een duidelijk omschreven periode.<br />

Voor alle uitzonderingen geldt overigens dat zij altijd moeten worden voorgelegd aan de<br />

Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />

Om verwarring over de regels te voorkomen is op elke zonwering/markies reclame op<br />

klein formaat toegestaan. Duidelijk zal zijn dat zonwering tegen een raamloze gevel niet<br />

is toegestaan, dus ook niet voor het aanbrengen <strong>van</strong> reclame.<br />

Historische gevelreclame<br />

Bij aanwezigheid <strong>van</strong> historische gevelreclames wordt in principe gestreefd naar behoud<br />

en indien nodig restauratie. Onder historische reclame wordt verstaan: reclame op/aan de<br />

gevel <strong>van</strong> meer dan 30 jaar oud die architectonisch gezien, onlosmakelijk deel uitmaakt<br />

<strong>van</strong> de gevel.<br />

In cultuurhistorisch opzicht is historische reclame <strong>van</strong> betekenis voor het stadsbeeld. Het<br />

behouden <strong>van</strong> dergelijke reclame-uitingen wordt dan ook gestimuleerd.<br />

Voor gevelreiniging en/of restauratie wordt aangeraden om bij het Bureau Monumenten<br />

en Archeologie advies in te winnen.


2. Systematiek en inhoud beleidsregels<br />

<strong>De</strong> reclamerichtlijnen omvatten acht hoofdstukken:<br />

1. Inleidende bepalingen<br />

2. Administratieve bepalingen<br />

3. Toetsingscriteria<br />

4. Uitzonderingen naar de grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw<br />

5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame<br />

6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw<br />

7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied<br />

8. Slotbepalingen<br />

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen<br />

Het eerste hoofdstuk bevat definities <strong>van</strong> begrippen die niet zonder meer uit het<br />

spraakgebruik blijken of daar juist bewust <strong>van</strong> afwijken. Een bijzonder voorbeeld daar<strong>van</strong><br />

is het begrip ´parcelleringseenheid’, een in het <strong>Amsterdam</strong>se welstandstoezicht historisch<br />

bekende term, maar weinig algemeen bekend. Het gaat hierbij om een<br />

(steden)bouwkundige basiseenheid voor panden en bijbehorende gevels in de historische<br />

binnenstad. <strong>De</strong> basis voor de welstandsnota voor deze beschermde <strong>Amsterdam</strong>se<br />

binnenstad is dan ook het individuele stads(woon)huis. Ondanks samenvoeging <strong>van</strong><br />

panden en delen <strong>van</strong> gevels, is die basis-eenheid meestal nog herkenbaar, en ook<br />

maatgevend als basiseenheid voor de toelaatbaarheid <strong>van</strong> reclame.<br />

Hoofdstuk 2. Administratieve bepalingen<br />

Het tweede hoofdstuk geeft een uitwerking voor de melding als bedoeld in de Algemene<br />

Plaatselijke Verordening (APV) voor gevelreclame. Overigens zijn met de huidige<br />

Woningwet en de aanwijzing <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> de binnenstad tot beschermd<br />

stadsgezicht, de meeste reclameobjecten bouwvergunningplichtig. <strong>De</strong> APV-regeling is<br />

dan ook nog een ´restregeling´ voor reclame buiten het beschermd stadsgezicht én<br />

daarbinnen voorzover zelfs daar geen bouwvergunning is vereist (zoals bijvoorbeeld<br />

‘dundoeken’, waaronder ook vlaggen als reclame-object). Strikt genomen behoort deze<br />

procedurele APV–meldingsregeling niet thuis in een (materiële) welstandsnota. <strong>De</strong>ze is<br />

niettemin hier wel opgenomen uit een oogpunt <strong>van</strong> duidelijkheid en vindbaarheid.<br />

Van de overheid mag worden verlangd dat zo snel mogelijk en volgens de APV binnen vijf<br />

weken uitsluitsel wordt gegeven over de toelaatbaarheid <strong>van</strong> een reclame. Dan mag <strong>van</strong><br />

de burger (de ondernemer) worden verlangd dat de melding herkenbaar is (art. 2.1) en<br />

dat de bedoeling duidelijk is (art. 2.2). Als daaraan niet wordt voldaan, dan krijgt de<br />

melder nog een kans om dat te herstellen, maar dan begint de beslistermijn na herstel<br />

opnieuw te lopen.<br />

Hoofdstuk 3. Toetsingscriteria<br />

<strong>De</strong> nieuwe regeling bevat een tweetal basisvoorschriften waarin kwaliteit, kwantiteit en<br />

plaats <strong>van</strong> bevestiging worden geregeld (artikelen 3.1 en 3.2). <strong>De</strong> voorschriften zijn zo<br />

geobjectiveerd dat ze bijna allemaal zonder meer ambtelijk (door de zogenoemde “kleine<br />

welstand”, dat wil zeggen een gemandateerde <strong>van</strong> de welstandscommissie met<br />

ambtelijke bijstand) kunnen worden getoetst. In geval <strong>van</strong> twijfel, of bij bestuursdwang,<br />

kan de (voltallige) Commissie voor Welstand en Monumenten worden ingeschakeld. In<br />

feite zijn nog slechts twee typen reclame-objecten, en <strong>van</strong> elk één per pand, toelaatbaar:<br />

- een tekst in losse letters tegen de gevel, onder bovenkant begane grond, én<br />

- een uithangbord, onder bovenkant begane grond.


Omdat reclame meestal geen onderdeel is <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />

gevestigd is een verbod op reclame aan bouwlagen met een woonbestemming<br />

opgenomen (art. 3.1, onder d). In hoeverre <strong>van</strong> de standaardregeling kan worden<br />

afgeweken, wordt uitgewerkt in de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7.<br />

Hoofdstuk 4. Uitzonderingen naar grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw<br />

Gebouwen met een fors grotere afmeting dan de gemiddelde gebouwen in de binnenstad<br />

zoals bijvoorbeeld de Beurs <strong>van</strong> Berlage en de Bijenkorf zijn op zich al een<br />

herkenningspunt in de stad.<br />

<strong>De</strong>nkbaar is om tegen die grotere gebouwen ook grotere gevelreclame toe te staan in<br />

verhouding met de afmetingen <strong>van</strong> het gebouw en passend bij de architectuur er <strong>van</strong>. Bij<br />

het zoeken naar de maten en de regels bij die grotere gebouwen is aansluiting gezocht bij<br />

de regels die in het voorjaar <strong>van</strong> 2007 voor het Oosterdokseiland bestuurlijk zijn<br />

vastgesteld. Bij dergelijke grote gebouwen kan een keus gemaakt worden om het gebouw<br />

een naam te geven (bijvoorbeeld Beurs <strong>van</strong> Berlage) of de naam <strong>van</strong> de gebruiker<br />

(bijvoorbeeld Bijenkorf).<br />

In het als beschermd stadsgezicht aangewezen gebied in de binnenstad is echter<br />

onderscheid te maken tussen gebouwen met een grotere maat dan ca. 4 x de maat <strong>van</strong><br />

het zogenaamde stadshuis (ca. 22,50 meter). Er is dan ook onderzocht of er ook andere<br />

maten voor extra reclame mogelijk/wenselijk is.<br />

Uit onderzoek blijkt dat de goothoogte meer bepalend is dan de gevellengte en er twee<br />

categorieen grotere panden zijn te onderscheiden; panden met een goothoogte tussen 18<br />

en 24 meter en panden met een goothoogte die groter is dan 24 meter.<br />

<strong>De</strong>ze extra reclame is niet toegestaan langs grachten, openbaar water en ruimten met<br />

een cultuurhistorische functie (zie artikel 7.1)<br />

Uiteraard dienen deze grotere gevelreclames altijd door de Commissie voor Welstand en<br />

Monumenten te worden behandeld en niet slechts worden afgedaan door de zogenaamde<br />

“kleine welstand”.<br />

Hoofdstuk 5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame<br />

Het vijfde hoofdstuk omvat een aantal algemene uitzonderingen voor bepaalde soorten<br />

reclame. <strong>De</strong> meest algemene uitzondering is die voor niet-verlichte naamborden (privé of<br />

bedrijf) <strong>van</strong> beperkte afmetingen en voor bouwplaatsborden (art. 5.1). <strong>De</strong>rgelijke borden<br />

zijn zonder meer toelaatbaar.<br />

Tijdelijke reclame <strong>van</strong> beperkte afmetingen voor onroerend goed of voor uitverkoop kan<br />

worden toegestaan voor een periode <strong>van</strong> negen weken, evenals afficheborden óf<br />

dundoeken <strong>van</strong> onbepaalde afmetingen voor tentoonstellingen of manifestaties én de<br />

zogeheten steigerdoeken, maar dan steeds ná advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand<br />

en Monumenten (art. 5.2). Om te voorkomen dat herhaling <strong>van</strong> tijdelijke reclame tot<br />

voortdurende afwijking <strong>van</strong> de richtlijnen zou leiden, geldt telkens een interval <strong>van</strong><br />

tenminste negen weken.<br />

<strong>De</strong> optie voor het toestaan <strong>van</strong> steigerdoeken-reclame is hier gezien de bestaande<br />

bestuursafspraken uitdrukkelijk opgenomen.<br />

Bij tijdelijke reclame kán worden afgeweken <strong>van</strong> de basisregels. Bij elk reclameverzoek<br />

kan opnieuw worden bepaald of het experiment wordt gestaakt of voortgezet.<br />

Voor dakreclames is gekozen voor een conserverende regeling met een uitsterfregeling<br />

op termijn. Een verdere uitbreiding wordt in het kader <strong>van</strong> het te voeren terughoudende<br />

beleid niet wenselijk geacht<br />

In art. 5.1 is ook een algemene uitzondering opgenomen voor ‘vlaggen <strong>van</strong><br />

emancipatorische aard’.


Het reclamebeleid in het kader <strong>van</strong> de welstand is slechts gericht op de uitingsvorm en<br />

niet op de inhoud. Vlaggen als uitingsvorm <strong>van</strong> reclame doen afbreuk aan de beoogde<br />

visuele kwaliteit <strong>van</strong> het beschermd stadsgezicht en de openbare ruimte. Een versobering<br />

<strong>van</strong> reclame-uitingen verdraagt zich niet met het toestaan <strong>van</strong> ‘reclamevlaggen’, die ook<br />

met de geldende richtlijnen niet waren toegestaan.<br />

Voor het begrip reclame wordt uitgegaan <strong>van</strong> de definitie daarvoor in de APV. Objecten –<br />

dus ook vlaggen <strong>van</strong> welke aard dan ook – die een ondernemer aan de gevel bevestigt<br />

om aandacht te vestigen op diensten, goederen, activiteiten en doelstellingen, worden op<br />

grond <strong>van</strong> rechterlijke uitspraken beschouwd als handelsreclame, ongeacht de mogelijk<br />

achterliggende ideële doelstelling.<br />

Als ‘reclamevlaggen’ echter een specifieke en als zodanig erkende uitingsvorm zijn <strong>van</strong><br />

bepaalde functies of doelgroepen, dan kán daarvoor een uitzondering worden gemaakt.<br />

Het gaat dan om een evenwichtige weging <strong>van</strong> belangen. Zo is (in art. 5.1) een beperkte<br />

uitzondering opgenomen voor zogenaamde ‘hotelvlaggen’, gerelateerd aan de schaal <strong>van</strong><br />

het gebouw. En zo wordt ook een uitzondering gemaakt voor ondernemingen, die zich<br />

wensen te afficheren voor een doelgroep met een emancipatorisch belang.<br />

Hoofdstuk 6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw<br />

Omdat reclame meestal geen onderdeel is <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />

gevestigd is, is uit een oogpunt <strong>van</strong> een realistische regulering een beperkte verruiming<br />

<strong>van</strong> reclameuitingen of alternatieve oplossing mogelijk gemaakt voor bepaalde typen <strong>van</strong><br />

functies. Daarom is voor bedrijven zonder publieksfunctie (zoals kantoren), hotels,<br />

sociaal-culturele gebouwen (inclusief theaters) een aparte regeling opgenomen (artikel<br />

6.1). Advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en Monumenten is nodig om te bepalen in<br />

hoeverre <strong>van</strong> de standaard kan worden afgeweken. Het gaat dan om “maatwerk”<br />

waarvoor niet ook weer richtlijnen worden gegeven. <strong>De</strong> effecten zullen echter periodiek<br />

worden geëvalueerd.<br />

Nog in 2008 zal een werkgroep in het leven worden geroepen die zich bezig gaat houden<br />

met de vraag hoe gevelreclame voor culturele instellingen verruimd kan worden.<br />

Vertegenwoordigers <strong>van</strong> de culturele instellingen zullen nadrukkelijk worden uitgenodigd<br />

hierin zitting te nemen.<br />

<strong>De</strong> vlaggenoptie voor hotels is uit een oogpunt <strong>van</strong> duidelijkheid geheel geobjectiveerd.<br />

<strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> de gevel is daarbij bepalend.<br />

Hoofdstuk 7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied<br />

Op de voorschriften worden uitzonderingen gemaakt in de vorm <strong>van</strong> beperkingen voor<br />

ruimten met een cultuur-historische functie (art. 7.1) en verruimingen voor zogeheten<br />

centra <strong>van</strong> vermaak (art. 7.2). Het gaat hier om maatwerk, gehoord de Commissie voor<br />

Welstand en Monumenten. Voor de mogelijkheid tot<br />

verruiming <strong>van</strong> reclamemogelijkheden aan de pleinen als uitgaanscentra is gekozen om,<br />

buiten hetgeen in artikel 3.2 is voorgeschreven, een tweede reclame-aanduiding plat op<br />

de gevel toe te staan waar<strong>van</strong> de bovenkant is gesitueerd onder de vloer <strong>van</strong> de tweede<br />

verdieping óf tegen de dakrand aan. Bovendien wordt aan reclame die tegen de<br />

bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping wordt geplaatst geen beperking in de lengte<br />

voorgeschreven. <strong>De</strong>ze verruimingen dienen wel rekening te houden met de bestaande<br />

geveldifferentiatie en de parcellering <strong>van</strong> de panden. Zodoende dienen onder andere de<br />

zijpenanten in de gevel vrijgehouden te worden <strong>van</strong> reclame. <strong>De</strong> effecten <strong>van</strong> de<br />

verruiming zullen periodiek worden geëvalueerd.<br />

Aangezien veel waarde wordt gehecht aan de aanwezigheid <strong>van</strong> Chinese ondernemers<br />

op de Zeedijk en zijstraten en -stegen, de Geldersekade, de Binnen Bantammerstraat en


de Nieuwmarkt zijn, voor zover al niet mogelijk onder de huidige beleidsregels, de<br />

afmetingen en de locatie <strong>van</strong> de uithangborden in dat gebied aangepast aan de regels<br />

over de Chinese affichering die in 1997 door de gemeenteraad zijn aangenomen.<br />

Om ongelijkheid tussen de verschillende bedrijven in het gebied te voorkomen, wordt de<br />

keuze voor het soort uithangbord aan de ondernemers <strong>van</strong> die bedrijven gelaten.<br />

Dit kan betekenen dat gekozen wordt voor een zogenaamd vierkant standaardbord of<br />

voor een rechthoekig bord waardoor de <strong>van</strong> boven naar beneden te lezen Chinese<br />

karakters meer tot hun recht komen.<br />

Voor de zeer beperkte grachtenregeling is een optie opgenomen voor de mogelijke<br />

toelaatbaarheid <strong>van</strong> verlichte uithangborden.<br />

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen<br />

Hoofdstuk 8 bevat een aantal algemene bepalingen.<br />

Maatafwijkingen (art. 8.1) kunnen slechts worden toegestaan als aannemelijk wordt<br />

gemaakt dat de standaard maten in het specifieke geval niet helemaal zijn te handhaven.<br />

Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling, dat alle maten tien procent groter kunnen<br />

worden gelezen. Het blijft een uitzondering op de regel.<br />

In artikel 8.2 is geregeld dat bij aanvragen die weliswaar niet voldoen aan de<br />

beleidsregels maar wel een positieve bijdrage leveren aan het stadsbeeld het dagelijks<br />

bestuur (na advisering door de Commissie voor Welstand en Monumenten) kan afwijken<br />

<strong>van</strong> de beleidsregels. <strong>De</strong>ze afwijking dient <strong>van</strong> een onderbouwing te worden voorzien.<br />

In de overgangsbepaling (art. 8.3) is bepaald dat na de inwerkingtreding <strong>van</strong> de nieuwe<br />

beleidsregels voor de diverse soorten gevelreclame verschillende overgangstermijnen<br />

gaan gelden.<br />

Om iedere ondernemer op de hoogte te stellen <strong>van</strong> het nieuwe beleid (inclusief<br />

overtgangsbepaling en subsidiemogelijkheden) zal aan elke ondernemer een brief/folder<br />

worden gestuurd met een duidelijke uiteenzetting over het nieuwe beleid. In de<br />

brief/folder zal tevens worden vermeld dat aan het enkele tijdsverloop dat het dagelijks<br />

bestuur niet heeft opgetreden, geen rechten kunnen worden ontleend en dat dit geen<br />

beletsel is voor het dagelijks bestuur om alsnog tot handhaving over te gaan.<br />

Reclame die na de datum <strong>van</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> het nieuwe reclamebeleid is<br />

aangebracht en in strijd is met de nieuwe regels zal aangeschreven worden. In eerste<br />

instantie zal echter waar mogelijk met subsidie verwijdering of ver<strong>van</strong>ging worden<br />

gestimuleerd <strong>van</strong> reclame die niet aan de gewijzigde beleidsregels voldoet. Verder wordt<br />

verwacht dat vernieuwing in de komende jaren toch tot stand zal komen door wisseling<br />

<strong>van</strong> ondernemers, produkten en andere reclamebehoefte.


100<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


BIJLAGE 3<br />

GEVELRECLAMEBELEID<br />

Westerdokseiland, Oosterdokseiland, <strong>De</strong> Ruyterkade-oost en Wester IJdock 1<br />

15 maart 2007<br />

1 Het gaat hier om het gedeelte <strong>van</strong> de IJ-oevers dat waarschijnlijk in 2012 zal worden overgedragen aan<br />

stadsdeel Centrum. Over de Oostelijke Handelskade zijn al afspraken met stadsdeel Zeeburg.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 101


Inleiding<br />

Er is een apart gevelreclamebeleid ontwikkeld voor die gebieden <strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers<br />

dat op termijn bij stadsdeel Centrum zal worden ingedeeld. <strong>De</strong> reden hiervoor ligt in het feit<br />

dat het gebied <strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers een andere stedenbouwkundige structuur heeft<br />

dan de binnenstad. <strong>De</strong> IJ-oevers zijn opgedeeld in verschillende eilanden. Het bestaat voor<br />

een deel uit vrijstaande gebouwen en voor een deel uit bouwblokken, bestaande uit<br />

meerdere gebouwen.<br />

Het verschil ligt enerzijds in de schaal <strong>van</strong> de bebouwing. <strong>De</strong> eilanden langs de IJ-oevers die<br />

nu worden ontwikkeld, dateren uit de negentiende eeuw en zijn beduidend groter <strong>van</strong> schaal<br />

dan de binnenstad, die grotendeels zeventiende-eeuws en deels ouder is. <strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> de<br />

bebouwing op de IJ-oevers is daardoor ook beduidend groter dan die in de binnenstad.<br />

Gevels zijn breder en hoger, waardoor wat grotere reclame-uitingen, passend bij de schaal<br />

<strong>van</strong> de bebouwing, op sommige plekken zijn toegestaan. Juist <strong>van</strong>wege de hoogte <strong>van</strong> de<br />

bebouwing is dakreclame uitdrukkelijk uitgesloten.<br />

Een tweede verschil zit hem in het feit dat het IJ-oever gebied in hoog tempo wordt<br />

ontwikkeld. <strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> de binnenstad kent een beeld dat is bepaald door een<br />

eeuwenlange dynamiek <strong>van</strong> bouw, sloop en transformatie. <strong>De</strong> architectuur <strong>van</strong> de<br />

binnenstad is het resultaat <strong>van</strong> een lang proces en het beeld en de schaal <strong>van</strong> de bebouwing<br />

is daardoor zeer divers. Dit is op de IJ-oevers anders: het beeld zal ook een zekere<br />

diversiteit kennen, maar de schaal en leeftijd <strong>van</strong> de bebouwing zullen in vergelijking met de<br />

binnenstad als geheel een zekere homogeniteit bezitten.<br />

Het gebied <strong>van</strong> de Zuidelijke IJoevers.waarvoor het in deze notitie weergegeven<br />

gevelreclamebeleid geldt, valt uiteen in vier onderdelen, te weten:<br />

a. WDE: de stadszijde <strong>van</strong> het Westerdokseiland, tussen Westerdoksdijk en Westerdok;<br />

hierbij wordt ook het Goedkoop-gebouw inbegrepen;<br />

b. <strong>De</strong> <strong>De</strong> Ruyterkade-oost, dat wil zeggen het gedeelte <strong>van</strong> het Oosterdokseiland ten<br />

noorden <strong>van</strong> het spoor;<br />

c. WIJD: het Wester IJdock;<br />

d. ODE: het Oosterdokseiland, ten zuiden <strong>van</strong> het spoor. Het Oosterdokseiland bestaat<br />

uit een gevelwand aan de zuidzijde (d1), een aantal dwarsstraten of stegen (d2) en<br />

een gevelwand met arcade aan de spoorzijde (d3);<br />

e. het Stationseiland, de Dijksgracht en het Westelijk Stationseiland. 2<br />

<strong>De</strong>ze regeling geldt uitsluitend voor gevelreclame. Het is overigens niet toegestaan om<br />

reclame te bevestigen aan kaden, steigers, (lantaarn)palen, parasols of andere elementen in<br />

de (al dan niet geprivatiseerde) buitenruimte, ook niet in de jachthaven. <strong>De</strong> regels die in deze<br />

notitie worden gegeven zijn aanvullend op de welstandsnota <strong>van</strong> de binnenstad. Dat wil<br />

zeggen dat voor niet in deze notitie behandelde onderwerpen het in de binnenstad vigerende<br />

beleid geldt.<br />

1. Algemeen<br />

1.1 Uithangborden<br />

Reclame dient in het gehele in deze notitie behandelde gebied plat op de gevel te worden<br />

bevestigd en mag maximaal 10 centimeter uit de gevel steken. Uithangborden zijn niet<br />

toegestaan met uitzondering <strong>van</strong> de dwarsstraten/stegen op het Oosterdokseiland.<br />

2 <strong>De</strong>ze gebieden worden niet in deze notitie behandeld, omdat zij niet in een stadium <strong>van</strong> ontwikkeling zijn die nu<br />

reclamebeleid vereisen. Daarom zal hier het beleid gelden, zoals dat in de rest <strong>van</strong> stadsdeel Centrum wordt<br />

gehanteerd. <strong>De</strong> systematiek <strong>van</strong> de welstandsnota maakt het mogelijk om in een later stadium specifiek beleid<br />

voor deze gebieden te ontwikkelen.<br />

102<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


1.2 Hoofduitingen<br />

<strong>De</strong> eerste twee gebieden, het Westerdokseiland en de <strong>De</strong> Ruyterkade-oost, zijn betrekkelijk<br />

kleinschalig <strong>van</strong> opzet. Daarom gaat daar het regime gelden dat in de rest <strong>van</strong> stadsdeel<br />

Centrum <strong>van</strong> kracht is. 3 <strong>De</strong> hierin toegestane reclame-uitingen worden verder in deze tekst<br />

‘nevenuitingen’ genoemd voor wat betreft de beide grootschaliger opgezette gebieden, te<br />

weten het Wester-IJdock en het binnendijkse deel <strong>van</strong> het Oosterdokseiland.<br />

<strong>De</strong>ze genoemde gebieden binnen de IJ-oevers hebben een stedenbouwkundige opzet met<br />

een grotere schaal dan die in de rest <strong>van</strong> de binnenstad. Daarom wordt alleen in een aantal<br />

hieronder gespecificeerde gebieden een ‘hoofduiting’ toegestaan. Voor alle duidelijkheid: in<br />

de rest <strong>van</strong> de binnenstad zijn hoofduitingen nergens toegestaan.<br />

Een hoofduiting is een grotere reclame-uiting aan (en dus niet op) een gebouw.<br />

<strong>De</strong> hoofduiting dient om ofwel de gebouwnaam aan te geven, waarbij hij dient ter oriëntatie<br />

<strong>van</strong> de bezoekers <strong>van</strong> de erin gevestigde bedrijven, of, indien er sprake is <strong>van</strong> één<br />

hoofdgebruiker, de naam <strong>van</strong> die gebruiker aan te geven. Een gebouw mag niet meer dan<br />

één hoofduiting krijgen per gevel. Per gebouw mogen maximaal twee hoofduitingen worden<br />

geplaatst. Hierbij geldt als voorwaarde dat <strong>van</strong>af geen enkel punt in de buitenruimte meer<br />

dan één hoofduiting tegelijkertijd zichtbaar mag zijn.<br />

Verder worden aan hoofduitingen de volgende eisen gesteld. Een hoofduiting moet:<br />

- in harmonie zijn met de architectuur <strong>van</strong> het gebouw waar hij aan bevestigd is en<br />

met de gevelwand(en) waar dat gebouw deel <strong>van</strong> uitmaakt;<br />

- bestaan uit losse letters; de constructie mag niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare<br />

ruimte;<br />

- de naam <strong>van</strong> het gebouw of de belangrijkste gebruiker <strong>van</strong> het gebouw weergeven;<br />

- maximaal 1.50 meter hoog zijn;<br />

- niet breder zijn dan 80 procent <strong>van</strong> de gevelbreedte <strong>van</strong> één gebouw; de<br />

parcelleringseenheden moeten herkenbaar blijven. Daarom moet de uiting vrij<br />

blijven <strong>van</strong> de zijgevels. <strong>De</strong> maximale breedte mag bovendien de maat <strong>van</strong><br />

15 meter niet overstijgen. Hierbij geldt dat de welstandscommissie kan adviseren<br />

om een bredere uiting toe te staan, als dat in de ogen <strong>van</strong> de commissie een beter<br />

beeld geeft. Hierbij dient <strong>van</strong>zelfsprekend het totaalbeeld voor ogen te worden<br />

gehouden;<br />

- altijd door welstand worden geaccordeerd. 4<br />

1.3 Plint<br />

<strong>De</strong> Zuidelijke IJ-oevers krijgen een hoogstedelijk karakter. Daarbij past een grote diversiteit<br />

in functies. <strong>De</strong>ze komt voor wat betreft de reclame vooral tot uitdrukking in de plint. In de plint<br />

zitten verschillende winkels en bedrijven. <strong>De</strong> plint beslaat op veel plaatsen uit twee<br />

verdiepingen, <strong>van</strong>wege de grote schaal <strong>van</strong> de bebouwing. Het kan voorkomen dat op de<br />

verschillende verdiepingen verschillende winkels of bedrijven boven elkaar zitten. Alle<br />

gebruikers mogen hun aanwezigheid kenbaar maken, zonder dat de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

omgeving al te zeer wordt overheerst door reclame. Wel kunnen op plaatsen waar de plint<br />

twee verdiepingen telt, ook twee reclame-uitingen boven elkaar voorkomen.<br />

3<br />

Zoals vastgelegd in de <strong>Welstandsnota</strong> 2006 <strong>van</strong> Stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum.<br />

4<br />

In de periode dat er een supervisieteam is, wordt het voorafgaand aan de behandeling door welstand aan de<br />

supervisoren voorgelegd.<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 103


2. Gebieden<br />

2.1 Richtlijnen Oosterdokseiland<br />

Het Oosterdokseiland valt voor wat betreft zijn stedenbouwkundige structuur in te delen in de<br />

volgende onderdelen: de noordelijke gevelwand langs het spoor, met de arcade eronder, de<br />

zuidelijke gevelwand aan de zijde <strong>van</strong> de binnenstad en de dwarsstraten of stegen ertussen.<br />

2.1.1 Noordzijde<br />

2.1.1.1 Hoofduitingen<br />

Aan de noordzijde <strong>van</strong> het ODE mag maximaal één hoofduiting per gebouw worden<br />

aangebracht. Als een gebouw meerdere gebruikers heeft, zal dit dus de naam <strong>van</strong> het<br />

gebouw zijn. Een gebouw met één (hoofd)gebruiker mag ook een uiting krijgen die verwijst<br />

naar de betreffende gebruiker.<br />

2.1.1.2 Plint (arcade)<br />

In de arcade wordt uitsluitend reclame plat tegen de gevel toegestaan met een maximale<br />

hoogte <strong>van</strong> één meter en een maximale breedte <strong>van</strong> één meter. Per gebruiker mag<br />

maximaal één uiting worden aangebracht. <strong>De</strong>ze uitingen mogen worden verlicht. Lichtbakken<br />

zijn hier toegestaan omdat in de arcade weinig daglicht zal komen.<br />

2.1.2 Zuidzijde<br />

2.1.2.1 Hoofduitingen<br />

Aan de zuidzijde <strong>van</strong> het ODE geldt dat aan iedere parcelleringseenheid (dat wil zeggen: het<br />

gedeelte <strong>van</strong> een kavel dat er uitziet als één gebouw) een hoofduiting mag worden<br />

aangebracht. In deze gevelwand geldt tevens een maximum <strong>van</strong> één hoofduiting per<br />

gebruiker. Dus als een gebruiker meerdere parcelleringseenheden of gebouwen in gebruik<br />

heeft, mag op slechts één daar<strong>van</strong> een hoofduiting worden bevestigd.<br />

2.1.2.2 Plint<br />

Per gebruiker mag in de plint één reclame-uiting plat tegen de gevel worden bevestigd, in de<br />

vorm <strong>van</strong> losse (eventueel verlichte) letters. <strong>De</strong> hoogte is maximaal 0,60 meter, de breedte<br />

moet samenhangen met de parcellering. Per reclame-uiting mag slechts één woord of begrip<br />

worden weergegeven.<br />

2.1.3 Stegen/dwarsstraten<br />

In de stegen/dwarsstraten mag in de plint tegen de gevel per gebruiker maximaal één<br />

reclame-uiting (bestaande uit losse letters) worden geplaatst. <strong>De</strong> maximale hoogte is 0,60<br />

meter. <strong>De</strong> breedte moet samenhangen met de parcellering. Per gebruiker is daarnaast aan<br />

de plint één uithangbord <strong>van</strong> maximaal 0,65 vierkante meter toegestaan.<br />

Verlichte reclame is hier toegestaan. Boven de plint is geen reclame toegestaan.<br />

Hoofduitingen zijn beperkt tot de noord- en zuidzijde <strong>van</strong> het ODE.<br />

2.2 Richtlijnen Wester IJdock<br />

Voor het Wester IJdock gelden dezelfde richtlijnen als voor de zuidzijde <strong>van</strong> het ODE.<br />

2.3 Richtlijnen Westerdokseiland en Goedkoop-gebouw<br />

In dit gebied gelden de richtlijnen zoals die in de rest <strong>van</strong> stadsdeel Centrum <strong>van</strong> kracht zijn.<br />

104<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7


Colofon<br />

Tekst en redactie<br />

José <strong>van</strong> Campen<br />

Marijke Beek<br />

Marinus Kooiman<br />

Marina Roosebeek<br />

Met medewerking <strong>van</strong><br />

Joris Knemeijer<br />

Erik Mattie<br />

Willemijn Paijmans<br />

Mariëtte Polman<br />

Jaela <strong>van</strong> Tijn<br />

ICT en website<br />

Frank Oord, Qsinq consultancy<br />

Vormgeving website<br />

Irma Bannenberg, CO3<br />

Kaartmateriaal<br />

KlaasBindert de Haan, DRO <strong>Amsterdam</strong><br />

Fotografie<br />

Marcel <strong>van</strong> der Meer<br />

<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 105

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!