De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam
De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam
De Schoonheid van Amsterdam Digitaal - Welstandsnota Amsterdam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />
<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />
versie 1.7, 30 april 2009<br />
Beek & Kooiman Cultuurhistorie<br />
Marina Roosebeek architekt bna<br />
José <strong>van</strong> Campen planoloog<br />
Frank Oord Qsinc consultancy
<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />
<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />
versie 1.7, 30 april 2009<br />
inclusief de aanpassingen zoals door de deelraad vastgesteld 28 juni 2010<br />
In opdracht <strong>van</strong><br />
Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
Dienst Milieu en Bouwtoezicht<br />
Beek & Kooiman Cultuurhistorie<br />
Marina Roosebeek architekt bna<br />
José <strong>van</strong> Campen planoloog<br />
Frank Oord Qsinc consultancy<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 3
Aanpassingen op <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />
<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum<br />
Bij de besluitvorming over de ‘<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>, <strong>Welstandsnota</strong><br />
voor stadsdeel Centrum’ (raadscommissie Bouwen, Wonen en Stedelijke<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> 4 juni 2009 en deelraad <strong>van</strong> 25 juni 2009) is aangekondigd dat op<br />
korte termijn een aantal aanpassingen zal worden voorgesteld. Het gaat bijvoorbeeld<br />
om nieuwe welstandscriteria om extensieve groene daken expliciet mogelijk te<br />
maken. Tot nu toe werd door de Commissie voor Welstand en Monumenten hierop<br />
vooruitgelopen. Tegelijk worden andere aanpassingen meegenomen op basis <strong>van</strong> de<br />
ervaringen uit de praktijk en in overleg met de Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten.<br />
<strong>De</strong> aanpassingen zijn door de deelraad op 28 juni 2010 vastgesteld.<br />
aanpassingen<br />
Extensieve groene daken en windmolens/turbines worden onder voorwaarden<br />
toegestaan. <strong>De</strong> criteria voor zonnecollectoren en panelen worden meer in<br />
overeenstemming gebracht met het beschermde stadsgezicht en het verschil tussen<br />
schuine en platte daken.<br />
Verder wordt de orde 3 definitie aangepast. Vanuit de praktijk <strong>van</strong> het beschermde<br />
stadsgezicht is er behoefte aan deze aanpassing. Uit een steekproef is naar voren<br />
gekomen dat orde 3 in verreweg de meeste gevallen bovenmodaal <strong>van</strong> kwaliteit is.<br />
<strong>De</strong> kwalificatie, dat sloop in beginsel is toegestaan, is dus bij deze steekproef<br />
onwenselijk gebleken. Daarom wordt nu een kwaliteitstoets voor orde 3<br />
geïntroduceerd, die moet uitwijzen of sprake is <strong>van</strong> cultuurhistorische,<br />
bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Als dat<br />
het geval is, is sloop/nieuwbouw niet gewenst. Voor de orde 2 panden wordt<br />
voorgesteld dat oorspronkelijke gevelelementen gehandhaafd dienen te worden in<br />
plaats <strong>van</strong> zoveel mogelijk.<br />
Daarnaast zijn er nog kleine aanpassingen opgenomen zoals de toevoeging <strong>van</strong><br />
schaarhekken bij rolhekken en rolluiken. Ook is het onderwerp welstandscriteria voor<br />
grote gebouwen toegevoegd. Dit onderwerp stond wel in de <strong>Welstandsnota</strong> 2006,<br />
maar was nog niet opgenomen in de <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>,<br />
<strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum.<br />
<strong>De</strong> deelraad heeft deze aanpassingen vastgesteld op 28 januari 2010. <strong>De</strong><br />
aanpassingen zijn verwerkt in voorliggende nota '<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong><br />
<strong>Digitaal</strong>, <strong>Welstandsnota</strong> voor stadsdeel Centrum'.<br />
4<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
Inhoud<br />
<strong>De</strong>el A: Toelichting<br />
1 <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />
1.1 Inleiding<br />
1.2 Opbouw <strong>van</strong> de welstandsnota’s<br />
2 Wat is welstand?<br />
2.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit<br />
2.2 Welstand en Woningwet<br />
2.3 Welstand en ruimtelijk beleid<br />
2.4 Welstand, stedenbouw en supervisie<br />
2.5 Welstand en monumentenbeleid<br />
2.6 Welstand en openbare ruimte<br />
2.7 Welstand en woonboten<br />
3 Participanten<br />
3.1 Planindiener<br />
3.2 Het stadsdeel<br />
3.3 <strong>De</strong> centrale stad<br />
3.4 Commissie voor Welstand en Monumenten<br />
3.5 Bureau Welstandszaken<br />
<strong>De</strong>el B: Basisnota<br />
4 <strong>De</strong> welstandsregels<br />
4.1 Welstandscriteria<br />
4.2 Beoordelingskader<br />
4.3 Welstandsadvies<br />
4.4 Welstandsbeoordeling<br />
5 Algemene welstandscriteria<br />
5.1 Algemene criteria<br />
5.2 Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
6 Welstandscriteria voor de sneltoets<br />
6.1 Wat is de sneltoets?<br />
6.2 Sneltoetscriteria algemeen<br />
6.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen<br />
6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant<br />
6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant<br />
6.4 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen<br />
6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant<br />
6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 5
6.5 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel<br />
6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant<br />
6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant<br />
6.6 Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen<br />
6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant<br />
6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant<br />
6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen<br />
6.7 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />
6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />
6.8 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen en zonnecollectoren<br />
6.8.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.8.2 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen of –collectoren<br />
6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve <strong>van</strong> mobiele telefonie<br />
of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes)<br />
6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.9.2 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties<br />
6.10 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen dan<br />
woningen<br />
6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.10.2 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken<br />
6.11 Sneltoetscriteria voor zonweringen<br />
6.11.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.11.2 Sneltoetscriteria zonweringen<br />
6.12 Sneltoetscriteria voor windmolens<br />
6.12.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
6.12.2 Sneltoetscriteria windmolens<br />
7 Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden<br />
7.1 Ruimtelijke systemen<br />
7.1.1 Uitgangspunten<br />
7.1.2 Beschrijving<br />
7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid<br />
7.1.4 Welstandscriteria<br />
7.2 <strong>De</strong> ruimtelijke systemen op de kaart<br />
7.2.1 Toelichting op de kaart<br />
7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten<br />
7.3 Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen<br />
7.3.1 Binnenstad<br />
7.3.12 Ringen en radialen<br />
7.3.16 Transformatiegebieden<br />
6<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
8 Objectgerichte welstandscriteria<br />
8.1 Objecten<br />
8.9 Objectcriteria voor woonboten<br />
8.11 Objectcriteria voor winkel- of bedrijfspuien<br />
8.12 Objectcriteria voor reclame-uitingen<br />
8.15 Objectcriteria voor dakopbouwen, dakterrassen en dakhekwerken<br />
8.19 Objectcriteria voor trappen aan de buitengevel<br />
8.20 Objectcriteria voor grote gebouwen<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1: Welstand op het water<br />
Bijlage 2: Beleidsregels gevelreclame<br />
Bijlage 3: Gevelreclamebeleid Westerdokseiland, Oosterdokseiland, <strong>De</strong><br />
Ruyterkade-oost en Wester IJdock<br />
Bijlage 4: Kaart Ruimtelijke systemen en Gebieden<br />
Bijlage 5: Waarderingskaart<br />
Colofon<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 7
8<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
<strong>De</strong>el A: Toelichting<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 9
10<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
1. <strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong><br />
1.1 Inleiding<br />
‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is de naam <strong>van</strong> de digitale welstandsnota<br />
<strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se stadsdelen.<br />
<strong>Amsterdam</strong> was de eerste gemeente in Nederland die een schoonheidscommissie<br />
instelde. Dat was in 1898. Bijna honderd jaar later, in 1995, was <strong>Amsterdam</strong> een <strong>van</strong><br />
de eerste gemeenten die een welstandsnota vaststelde, met de welluidende titel ‘<strong>De</strong><br />
<strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>’. <strong>De</strong>ze nota werd in 1999 geactualiseerd en in 2004<br />
verdeeld over de ‘Kadernota’, de nota grootstedelijke gebieden en projecten en de<br />
welstandsnota’s <strong>van</strong> de stadsdelen. ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is een<br />
volgende stap in het proces <strong>van</strong> formuleren, vaststellen en toegankelijk maken <strong>van</strong><br />
welstandsbeleid.<br />
‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ is tweeledig en bestaat uit:<br />
� een op adres gebaseerd systeem dat de gebruiker inzicht geeft in de<br />
welstandscriteria (+ achtergronden) die voor dat adres gelden. Het systeem is<br />
zodanig opgezet dat verschillende doelgroepen hun eigen informatie kunnen<br />
kiezen.<br />
� een beleidsnota die de gemeenschappelijke ambities en welstandscriteria <strong>van</strong> de<br />
stadsdelen weergeeft en per stadsdeel is aan te vullen met specifiek<br />
welstandsbeleid.<br />
In de praktijk betekent dit dat ieder stadsdeel zijn eigen versie <strong>van</strong> ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ heeft. <strong>De</strong> welstandsnota’s <strong>van</strong> de stadsdelen zijn<br />
vastgesteld door de betreffende stadsdeelraad, zoals vereist in de Woningwet.<br />
In <strong>Amsterdam</strong> is de welstandsadvisering opgedragen aan de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten (CWM), met uitzondering <strong>van</strong> stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-<br />
Zuidoost, dat een eigen welstandscommissie heeft.<br />
1.2 Opbouw <strong>van</strong> de welstandsnota’s<br />
Op basis <strong>van</strong> ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ zijn de welstandsnota’s <strong>van</strong><br />
de stadsdelen als volgt opgebouwd.<br />
<strong>De</strong> hoofdstukken twee, drie en vier geven beleidsmatige, organisatorische en<br />
inhoudelijke informatie over het <strong>Amsterdam</strong>se welstandstoezicht.<br />
Het tweede hoofdstuk geeft de wettelijke bepalingen voor welstandstoezicht en bevat een<br />
plaatsbepaling <strong>van</strong> welstand in verhouding tot ander beleid. Er wordt informatie gegeven over<br />
hoe de andere disciplines in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid zich verhouden tot het<br />
welstandstoezicht.<br />
Hoofdstuk drie geeft een overzicht <strong>van</strong> de verschillende betrokkenen bij het welstandstoezicht.<br />
Wie doet wat, is de vraag. Dit hoofdstuk geeft de algemene informatie, voor verder uitwerking<br />
wordt verwezen naar de Bouwverordening en de Verordening op de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten en de internetsites <strong>van</strong> de stadsdelen en <strong>van</strong> de CWM.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 11
12<br />
Het vierde hoofdstuk beschrijft hoe de welstandsbeoordeling in zijn werk gaat en wat er <strong>van</strong><br />
een goed welstandsadvies verwacht mag worden. Ook wordt aangegeven wanneer en hoe er<br />
kan worden afgeweken <strong>van</strong> het welstandsbeleid of <strong>van</strong> het welstandsadvies.<br />
<strong>De</strong> hoofdstukken vijf tot en met acht geven vervolgens de criteria waarop de<br />
welstandsbeoordeling wordt gebaseerd. Op papier is dit een om<strong>van</strong>grijke<br />
opsomming, maar niet alle criteria gelden voor alle bouwplannen. Welke criteria in<br />
een concreet geval gebruikt moeten worden is afhankelijk <strong>van</strong> het bouwplan en de<br />
omgeving. <strong>De</strong> gebruiker <strong>van</strong> het systeem wordt stap voor stap naar de juiste criteria<br />
geleid.<br />
In hoofdstuk vijf komen de algemene welstandscriteria voor nieuwe bouwwerken aan de orde.<br />
<strong>De</strong>ze algemene welstandscriteria vormen de onderlegger voor alle gebiedsgerichte en<br />
objectgerichte uitwerkingen. Ze zijn te beschouwen als de grondwet <strong>van</strong> het<br />
welstandstoezicht.<br />
Ook voor bestaande bouwwerken zijn algemeen geldige criteria opgenomen, het gaat hierbij<br />
om de criteria die aangeven wanneer een bouwwerk in ernstige mate in strijd is met redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand. Bij deze zogeheten ‘excessen’ kan de overheid repressief optreden.<br />
Hoofdstuk zes geeft de sneltoetscriteria voor een aantal licht-vergunningplichtige<br />
bouwwerken. Voor definities wordt aangesloten bij de wettelijke omschrijving. <strong>De</strong> sneltoets is<br />
gericht op de licht-vergunningplichtige bouwwerken die op een snelle manier ambtelijk kunnen<br />
worden beoordeeld. Het gaat hier om ‘stadsbrede’ sneltoetscriteria voor de vijf wettelijk<br />
verplichte categorieën: aan- en uitbouwen, bijgebouwen, dakkapellen, erfafscheidingen en het<br />
veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel.<br />
In hoofdstuk zeven worden de ruimtelijke systemen <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> en de bijbehorende<br />
welstandscriteria beschreven. <strong>De</strong> vijftien ruimtelijke systemen uit de Kadernota uit 2004 zijn in<br />
dit hoofdstuk geactualiseerd en aangevuld met welstandscriteria die als een soort onderlaag<br />
gelden voor alle gebieden binnen zo’n systeem. Ook de (grootstedelijke en stadsdeel-)<br />
transformatiegebieden komen hierbij aan de orde.<br />
Hoofdstuk acht geeft de object- of pandgerichte welstandscriteria. Bij deze criteria kan het<br />
zowel gaan om specifieke onderdelen <strong>van</strong> gebouwen als om specifieke gebouwtypen. <strong>De</strong><br />
systematiek <strong>van</strong> de bestaande waarderingskaarten is het uitgangspunt voor de pandgerichte<br />
waardering.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
2. Wat is welstand?<br />
2.1 Welstand en ruimtelijke kwaliteit<br />
Welstandstoezicht ontstond ruim honderd jaar geleden omdat mensen zich zorgen<br />
maakten om de ‘ontsiering’ <strong>van</strong> de gebouwde omgeving. Men vond dat de<br />
verschijningsvorm <strong>van</strong> een bouwwerk geen zaak was <strong>van</strong> de eigenaar alleen. Elke<br />
voorbijganger wordt ermee geconfronteerd, of hij nu wil of niet. <strong>De</strong> zorg voor het<br />
stadsbeeld werd daarmee aangewezen als een overheidstaak.<br />
<strong>De</strong> zorg voor het stadsbeeld is ook <strong>van</strong>daag de dag nog een belangrijk onderdeel<br />
<strong>van</strong> het ruimtelijk kwaliteitsbeleid.<br />
Dat beleid omvat naast het welstandstoezicht ook andere disciplines zoals het ruimtelijk<br />
beleid, stedenbouw en supervisie, het monumentenbeleid, het beleid met betrekking tot de<br />
openbare ruimte en het woonbotenbeleid. Dit betekent dat welstandstoezicht altijd is ingebed<br />
in het breder geheel.<br />
Ruimtelijke kwaliteit is een optimaal samenspel tussen de gebruikswaarde, de<br />
toekomstwaarde en de esthetische waarde ofwel de schoonheid <strong>van</strong> een gebied of<br />
een gebouw (vrij naar Vitruvius).<br />
Een omgeving met hoge ruimtelijke kwaliteit heeft een goede gebruikswaarde, is<br />
technisch in orde en duurzaam en is het aanzien waard. Mensen zijn graag in<br />
dergelijke gebieden.<br />
Een hoge ruimtelijke kwaliteit levert een positieve bijdrage aan de leefbaarheid, de<br />
duurzaamheid en de culturele betekenis <strong>van</strong> een gebied. Een aantrekkelijke, goed<br />
verzorgde omgeving verhoogt bovendien de waarde <strong>van</strong> het onroerend goed en<br />
versterkt het vestigingsklimaat.<br />
2.2 Welstand en Woningwet<br />
Het welstandstoezicht is geregeld in de Woningwet.<br />
Voor het bouwen of veranderen <strong>van</strong> een bouwwerk is bijna altijd een<br />
bouwvergunning nodig. Dit zijn de bouwvergunningplichtige bouwwerken.<br />
Bouwvergunningvrij is alleen het bouwen als gevolg <strong>van</strong> een aanschrijving, het<br />
gewone onderhoud of het bouwen <strong>van</strong> een bouwwerk dat in een Algemene<br />
Maatregel <strong>van</strong> Bestuur is aangewezen als een bouwwerk <strong>van</strong> beperkte betekenis,<br />
tenzij dit plaatsvindt aan een beschermd monument of in een beschermd stads- of<br />
dorpsgezicht.<br />
<strong>De</strong> bouwvergunning wordt aangevraagd bij het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel.<br />
Er is een (wettelijk) onderscheid tussen een lichte bouwvergunning en een reguliere<br />
bouwvergunning.<br />
Voor een lichte bouwvergunning geldt een snelle procedure. Er is wettelijk geregeld voor<br />
welke bouwwerken een lichte bouwvergunning geldt. Een lichte bouwvergunningaanvraag die<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 13
14<br />
voldoet aan de sneltoetscriteria hoeft niet aan de welstandscommissie te worden voorgelegd.<br />
Een reguliere bouwvergunning kan in één keer of in twee fasen worden aangevraagd. <strong>De</strong><br />
welstandsbeoordeling vindt plaats in de eerste fase. <strong>De</strong> beslissing op de aanvraag voor een<br />
bouwvergunning is aan wettelijke termijnen gebonden.<br />
Voorafgaand aan de echte bouwvergunningaanvraag kan soms eerst een<br />
principeaanvraag worden ingediend.<br />
Bij grote of ingewikkelde plannen is vaak meer tijd nodig voor overleg en aanpassing. Daarom<br />
kan dan eerst een principe-aanvraag worden ingediend, die na goedkeuring wordt omgezet in<br />
een bouwvergunningaanvraag. Meer informatie hierover bij het stadsdeel.<br />
Elk bouwvergunningplichtig bouwwerk moet voldoen aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand. Dit tenzij de gemeenteraad of de stadsdeelraad heeft bepaald dat het<br />
betreffende bouwwerk of gebied welstandsvrij is. Bestaande en bouwvergunningvrije<br />
bouwwerken mogen niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand.<br />
Wát die redelijke eisen <strong>van</strong> welstand zijn, wordt vastgesteld door de gemeenteraad<br />
of de stadsdeelraad. <strong>De</strong> Woningwet schrijft voor dat de welstandsbeoordeling alleen<br />
kan worden gebaseerd op door de gemeenteraad in een welstandsnota vastgestelde<br />
welstandscriteria.<br />
<strong>De</strong> Woningwet schrijft ook voor dat voor de welstandsbeoordeling <strong>van</strong> een reguliere<br />
bouwvergunningaanvraag advies wordt gevraagd aan een welstandscommissie (of<br />
een stadsbouwmeester). Bij een lichte bouwvergunningaanvraag kan een<br />
welstandsadvies worden gevraagd.<br />
<strong>De</strong> Woningwet geeft enkele voorschriften voor de samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de<br />
welstandscommissie en verplicht gemeenten om dit verder uit te werken in de<br />
Bouwverordening of een daaraan gekoppelde verordening of reglement <strong>van</strong> orde. In<br />
<strong>Amsterdam</strong> (met uitzondering <strong>van</strong> stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost) is dit de Verordening op de<br />
Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />
2.3 Welstand en ruimtelijk beleid<br />
Het ruimtelijk beleid wordt geregeld via de Wet Ruimtelijke Ordening.<br />
Het bestemmingsplan is één <strong>van</strong> de toetsingsgronden bij aanvragen voor een<br />
bouwvergunning. Is het bouwen in strijd met het bestemmingsplan, dan moet de<br />
bouwvergunning worden geweigerd. <strong>De</strong> wet biedt mogelijkheden om ontheffing <strong>van</strong><br />
het bestemmingsplan te verlenen. Dan kan de bouwvergunning toch worden<br />
verleend. Het bestemmingsplan is bindend en valt in <strong>Amsterdam</strong> onder de<br />
verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de stadsdelen.<br />
Een bestemmingsplan beschrijft wat er met de ruimte in een bepaalde gemeente mag<br />
gebeuren. Het bestemmingsplan geldt voor zowel burgers en bedrijven als voor de gemeente<br />
zelf. In het bestemmingsplan staat welke bestemming de grond heeft, bijvoorbeeld<br />
woningbouw, tuinen, industrie, winkels, recreatie of kantoren. Die verschillende bestemmingen<br />
staan op een kaart aangegeven. Het plan geeft de bouw- en gebruiksvoorschriften die bij de<br />
bestemmingen horen en regelt de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bebouwing (bouwhoogte en maximale<br />
oppervlakte). Het kan ook voorschriften geven voor het behoud <strong>van</strong> bijzondere<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
(cultuurhistorische) waarden. In principe moet een bestemmingsplan elke tien jaar opnieuw<br />
worden herzien.<br />
<strong>De</strong> voorschriften <strong>van</strong> het bestemmingsplan hebben voorrang boven de<br />
welstandscriteria. Maar vooral ten aanzien <strong>van</strong> plaatsing, om<strong>van</strong>g en bouwhoogte is<br />
er natuurlijk een relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria.<br />
Het bestemmingsplan geeft de primaire voorschriften: het regelt dát er een bouwwerk met een<br />
bepaalde functie en <strong>van</strong> een bepaalde om<strong>van</strong>g op een locatie mag komen. Aanvullend op het<br />
bestemmingsplan geeft de welstandsnota aanwijzingen voor het uiterlijk <strong>van</strong> de bouwwerken.<br />
Dit zijn de secundaire voorschriften, bijvoorbeeld voor de exacte plaats <strong>van</strong> een bouwwerk<br />
binnen het bouwvlak <strong>van</strong> het bestemmingsplan. Welstand mag de bouwmogelijkheden die het<br />
bestemmingsplan toestaat niet onmogelijk maken, maar bij de welstandsbeoordeling mag wél<br />
een relatie worden gelegd met de planologische aspecten. <strong>De</strong> gekozen combinatie <strong>van</strong><br />
planologische aspecten mag bijvoorbeeld een rol spelen, zo ook eventuele wezensvreemde<br />
elementen bij een gegeven functie en gebruik.<br />
2.4 Welstand, stedenbouw en supervisie<br />
<strong>De</strong> gemeentelijke regierol op de ruimtelijke kwaliteit is niet wettelijk geregeld. <strong>De</strong><br />
gemeente en de stadsdelen kunnen deze ‘instrumenten’ inzetten om de regie <strong>van</strong> het<br />
stadsbeeld actief te sturen. In <strong>Amsterdam</strong> zijn afspraken gemaakt om dit op een<br />
eenduidige manier te doen en de relatie met de welstandsbeoordeling zuiver te<br />
houden.<br />
<strong>De</strong> welstandscommissie geeft altijd en als enige het welstandsadvies bij reguliere<br />
bouwvergunningaanvragen. <strong>De</strong> welstandscommissie baseert zich hierbij op de<br />
welstandscriteria uit de welstandsnota <strong>van</strong> het stadsdeel, eventueel aangevuld met specifieke<br />
welstandscriteria voor (de ontwikkeling <strong>van</strong>) het betreffende project. <strong>De</strong>ze specifieke<br />
welstandscriteria worden, als onderdeel <strong>van</strong> een Stedenbouwkundig Plan en/of een<br />
Bouwenvelop, vastgesteld bij het Investeringsbesluit <strong>van</strong> het betreffende project. Hierbij moet<br />
worden aangegeven of dezelfde welstandscriteria ook bruikbaar zijn voor de beheerfase, of<br />
dat daarvoor andere welstandscriteria <strong>van</strong> toepassing zijn.<br />
Over de toepasbaarheid <strong>van</strong> de welstandscriteria wordt eerst advies gevraagd aan de<br />
welstandscommissie.<br />
Het stadsdeel of de gemeente kan de coördinatie <strong>van</strong> het stedenbouwkundig<br />
ontwerpproces en het opstellen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige plandocumenten<br />
opdragen aan een stadsontwerper.<br />
In de projectgroepen voor ruimtelijke projecten coördineert de Dienst Ruimtelijke Ordening of<br />
de stedenbouwkundige afdeling <strong>van</strong> een stadsdeel het stedenbouwkundig ontwerpproces en<br />
het opstellen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige plandocumenten. <strong>De</strong> gemeente of het stadsdeel kan<br />
deze taak opdragen aan één of meer deskundigen - ‘stadsontwerpers’ -, al dan niet werkzaam<br />
bij de gemeente <strong>Amsterdam</strong>. <strong>De</strong> stadsontwerper bouwt niet zelf in het plangebied. Zijn of haar<br />
taak eindigt bij het nemen <strong>van</strong> het Investeringsbesluit.<br />
In bijzondere gevallen kan in de uitvoeringsfase een supervisor worden aangesteld.<br />
<strong>De</strong> supervisor kan dezelfde zijn als de stadsontwerper maar dat is niet <strong>van</strong>zelfsprekend. Hij (of<br />
zij) kan de betrokken architecten coachen en ondersteunen in het overleg met de<br />
welstandscommissie. Hij informeert de welstandscommissie bij de bouwplanbehandeling over<br />
zijn inspanningen en betrekt daarbij het vereiste kwaliteitsniveau, zoals dat is geconcretiseerd<br />
in de welstandscriteria. <strong>De</strong> supervisor valt rechtstreeks onder de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 15
16<br />
ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever. Zijn rol stopt op het moment dat de bouwvergunning is<br />
verstrekt.<br />
2.5 Welstand en monumentenbeleid<br />
Het monumentenbeleid wordt geregeld via de Monumentenwet 1988, aangevuld<br />
door de gemeentelijke en stadsdeelverordeningen.<br />
Voor elke ingreep aan een beschermd monument is een monumentenvergunning<br />
nodig.<br />
In <strong>Amsterdam</strong> wordt de monumentenvergunning, net als de bouwvergunning, in principe<br />
verleend door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel. <strong>De</strong> wettelijk verplichte advisering<br />
hierover is opgedragen aan de welstandscommissie. Ook het Bureau Monumenten en<br />
Archeologie adviseert hierover en voert waar nodig overleg met de Rijksdienst voor<br />
Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten.<br />
Als de ingreep aan een monument óók bouwvergunningplichtig is, verloopt de aanvraag <strong>van</strong><br />
monumenten- en bouwvergunning parallel. <strong>De</strong> bouwvergunning wordt echter pas verleend als<br />
over de aanvraag voor de monumentenvergunning positief is beslist. Voor monumenten<br />
kunnen ontheffingen worden verleend <strong>van</strong> het Bouwbesluit.<br />
Naast beschermde monumenten zijn er ook beschermde stads- of dorpsgezichten.<br />
In <strong>Amsterdam</strong> zijn het gebied binnen de Singelgracht en de dorpen Durgerdam, Ransdorp en<br />
Holysloot aangewezen als beschermd gezicht. Voor een aantal andere gebieden is de<br />
procedure tot aanwijzing in voorbereiding.<br />
In een beschermd gezicht is het slopen <strong>van</strong> panden moeilijker, omdat de waarde <strong>van</strong> de<br />
bestaande bebouwing nadrukkelijk een rol speelt in het afwegingsproces. Ook bij<br />
verbouwings- of vernieuwingsplannen wordt strenger toegezien of een plan een<br />
stedenbouwkundige- of architectonische verbetering voor het geheel oplevert.<br />
In <strong>Amsterdam</strong> werken veel stadsdelen met orde- of waarderingskaarten. <strong>De</strong> daaruit<br />
voortvloeiende welstandscriteria zijn opgenomen in deze nota. <strong>De</strong> welstandscriteria<br />
(ook die voor de zogenaamde voor orde 1-panden), gelden slechts voor zover tegen<br />
de toepassing daar<strong>van</strong> op grond <strong>van</strong> de Monumentenwet 1988 geen bezwaar<br />
bestaat.<br />
Voorstelbaar is bijvoorbeeld dat het monumentenbelang zich in sommige gevallen<br />
verzet tegen het criterium <strong>van</strong> een restauratieve aanpak en dat op grond <strong>van</strong> de<br />
Monumentenwet 1988 moet worden volstaan met een conservering <strong>van</strong> de<br />
bestaande situatie.<br />
<strong>De</strong> gemeente toetst de voorgenomen werkzaamheden eerst aan de Monumentenwet<br />
1988. Pas indien op grond daar<strong>van</strong> geen bezwaar bestaat, is de toets aan de criteria<br />
<strong>van</strong> welstand aan de orde.<br />
Het gemeentelijke Bureau Monumenten en Archeologie geeft informatie over<br />
monumenten, beschermde gezichten, waarderingskaarten en<br />
monumentenvergunningen. Dit bureau heeft onder meer als taak om eigenaren <strong>van</strong><br />
monumenten te adviseren bij het in stand houden en restaureren <strong>van</strong> hun monument<br />
en bij het verkrijgen <strong>van</strong> subsidies hiervoor.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
2.6 Welstand en openbare ruimte<br />
Beleid ten aanzien <strong>van</strong> de openbare ruimte kan deels geregeld zijn via het<br />
bestemmingsplan, maar ook in aanvullende beleidsdocumenten. <strong>De</strong> inrichting en het<br />
beheer <strong>van</strong> de openbare ruimte is een belangrijke taak <strong>van</strong> de gemeente. <strong>De</strong><br />
openbare ruimte moet bruikbaar, duurzaam, visueel aantrekkelijk, schoon en intact<br />
zijn. Voor de meeste ingrepen ‘aan de vloer’ <strong>van</strong> de openbare ruimte is geen<br />
bouwvergunning en daarom ook geen welstandsadvies verplicht.<br />
Kunst<br />
Beleid ten aanzien <strong>van</strong> kunst in de openbare ruimte is vastgelegd in beleidsnota’s.<br />
Sommige kunstwerken zijn bouwvergunningplichtig en worden daarom voor advies<br />
voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn in sommige stadsdelen<br />
welstandscriteria voor kunstwerken vastgesteld.<br />
Reclame<br />
Beleid ten aanzien <strong>van</strong> reclameobjecten kan worden vastgelegd in de Algemene<br />
Plaatselijke Verordening of een daaraan gekoppelde reclameverordening en een<br />
reclamenota. Sommige reclameobjecten zijn bouwvergunningplichtig en worden<br />
daarom voor advies voorgelegd aan de welstandscommissie. Daarvoor zijn<br />
welstandscriteria voor reclameobjecten vastgesteld.<br />
2.7 Welstand en woonboten<br />
Woonboten vallen niet onder de Woningwet. <strong>De</strong> welstandbeoordeling voor<br />
woonboten maakt daarom geen onderdeel uit <strong>van</strong> een bouwaanvraag. Om het<br />
uiterlijk <strong>van</strong> een woonboot te veranderen, een woonboot te ver<strong>van</strong>gen of een nieuwe<br />
woonboot aan te meren is een ligplaatsvergunning nodig. In de Gemeentelijke<br />
Verordening op de Haven en het Binnenwater zijn bepalingen ten aanzien <strong>van</strong><br />
woonboten opgenomen.<br />
In de nota "<strong>Amsterdam</strong> te Water" en de betreffende bestemmingsplannen zijn de<br />
locaties en maten <strong>van</strong> ligplaatsen en de maximale afmetingen <strong>van</strong> de schepen<br />
vastgelegd.<br />
Een aanvraag voor een ligplaatsvergunning wordt beoordeeld op nautische, veiligheids- en<br />
milieueisen en passendheid op de locatie en in het bestemmingsplan. Een beoordeling <strong>van</strong> de<br />
esthetische kwaliteit <strong>van</strong> ontwerp, materialisering en detaillering en <strong>van</strong> de inpassing <strong>van</strong> een<br />
woonboot in de omgeving kan deel uitmaken <strong>van</strong> de vergunningprocedure. <strong>De</strong> Commissie<br />
voor Historische Schepen en/of de welstandscommissie adviseren daarbij. <strong>De</strong><br />
welstandscommissie beoordeelt de esthetische kwaliteit en de stedenbouwkundige inpassing<br />
<strong>van</strong> het ontwerp.<br />
Het projectbureau Wonen op Water heeft ten behoeve <strong>van</strong> de stadsdelen een<br />
stappenplan gemaakt voor het formuleren <strong>van</strong> welstandsbeleid voor woonboten en<br />
een gereedschapskist voor het opstellen <strong>van</strong> welstandscriteria. Enkele stadsdelen<br />
hebben welstandscriteria voor woonboten opgesteld, of zijn daar momenteel mee<br />
bezig.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 17
18<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
3. Participanten<br />
3.1 Planindiener<br />
<strong>De</strong> planindiener is verantwoordelijk voor het aanleveren <strong>van</strong> de gegevens, op zo’n<br />
manier dat de welstandscommissie zich snel een oordeel kan vormen over het<br />
bouwwerk (of de ingreep) op zichzelf en in relatie tot zijn omgeving. Als er<br />
onvoldoende informatie is, kan de welstandscommissie het plan niet beoordelen,<br />
maar wordt het aangehouden tot meer duidelijkheid is gegeven. In sommige gevallen<br />
nodigt de welstandscommissie de planindiener uit voor een mondelinge toelichting.<br />
Elke bouwvergunningaanvraag moet voldoen aan bepaalde wettelijke indieningvereisten. <strong>De</strong><br />
stadsdelen hebben hiervoor aanvraagformulieren en toetsen de ingediende stukken op<br />
volledigheid.<br />
Voor de welstandsbeoordeling zijn verplicht:<br />
- tekeningen <strong>van</strong> alle gevels <strong>van</strong> het bouwwerk, inclusief de gevels <strong>van</strong> de belendende<br />
bebouwing;<br />
- detailtekeningen <strong>van</strong> gezichtsbepalende delen <strong>van</strong> het bouwwerk;<br />
- foto’s <strong>van</strong> de bestaande situatie en de omliggende bebouwing;<br />
- opgave <strong>van</strong> het materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> toe te passen bouwmaterialen (uitwendige<br />
scheidingsconstructie).<br />
<strong>De</strong> planindiener doet er verstandig aan om zich zo vroeg mogelijk te informeren over<br />
het voor het bouwplan <strong>van</strong> toepassing zijnde beoordelingskader, zodat dit al vroeg in<br />
het ontwerpproces kan worden ingebracht.<br />
3.2 Het stadsdeel<br />
<strong>De</strong> bouwvergunning, de monumentenvergunning en de vergunning voor een<br />
woonboot worden verstrekt door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel, of in<br />
bijzondere gevallen door burgemeester en wethouders <strong>van</strong> de centrale stad.<br />
Voor het aanvragen <strong>van</strong> een vergunning moet de planindiener zich wenden tot het<br />
bouwtoezicht <strong>van</strong> het stadsdeel. Daar wordt het bouwplan getoetst aan het<br />
bestemmingsplan en wordt door verschillende instanties gecontroleerd of het<br />
deugdelijk en technisch in orde is. Voor de welstandsbeoordeling vragen de<br />
stadsdelen en de centrale stad in de meeste gevallen advies aan de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten. Stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost heeft een afzonderlijke,<br />
eigen welstandscommissie.<br />
Elk stadsdeel heeft een welstandscoördinator benoemd, die tot taak heeft het contact<br />
tussen planindieners, het stadsdeel en de welstandscommissie te coördineren. <strong>De</strong><br />
welstandscoördinator <strong>van</strong> het stadsdeel is het aanspreekpunt voor de planindiener<br />
inzake welstandkwesties.<br />
Elk stadsdeel heeft een welstandsnota vastgesteld, gebaseerd op ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’ en waar nodig aangevuld met stadsdeeleigen gebieds- en<br />
objectcriteria. Het vaststellen <strong>van</strong> welstandscriteria is een wettelijke bevoegdheid <strong>van</strong><br />
de deelraden en de gemeenteraad.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 19
3.3 <strong>De</strong> centrale stad<br />
Het afgeven <strong>van</strong> bouwvergunningen, en daarmee ook het uitvoeren <strong>van</strong> de<br />
welstandsbeoordeling, is in <strong>Amsterdam</strong> een verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de stadsdelen<br />
en - als het gaat om door de gemeenteraad aangewezen grootstedelijke projecten of<br />
gebieden die buiten de stadsdelen vallen – <strong>van</strong> de centrale stad.<br />
Ook de ruimtelijke samenhang en het aanzien <strong>van</strong> de stad als geheel is een<br />
verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de centrale stad. <strong>De</strong> ruimtelijke systemen, die kenmerkend<br />
zijn voor de stad als geheel, en de daarbij behorende welstandscriteria worden<br />
daarom opgesteld en ‘beheerd’ door de centrale stad.<br />
3.4 Commissie voor Welstand en Monumenten<br />
Over de welstands- en de monumentenbeoordeling <strong>van</strong> de reguliere<br />
bouwvergunningaanvragen wordt advies gevraagd aan de CWM. Alleen stadsdeel<br />
<strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost vraagt advies aan een afzonderlijke, eigen<br />
welstandscommissie. Lichte bouwvergunningaanvragen worden veelal ambtelijk<br />
beoordeeld door middel <strong>van</strong> de sneltoets.<br />
<strong>De</strong> CWM wordt in overleg met de stadsdelen benoemd door de gemeenteraad <strong>van</strong><br />
de centrale stad en is samengesteld uit onafhankelijke deskundigen op het gebied<br />
<strong>van</strong> stedenbouw, architectuur, architectuurhistorie en beeldende kunst.<br />
20<br />
Kerntaak <strong>van</strong> de CWM is het waarborgen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de gebouwde en de nog te<br />
ontwikkelen omgeving door de beoordeling <strong>van</strong> bouwvergunningaanvragen. <strong>De</strong>ze<br />
welstandsbeoordeling geschiedt altijd binnen door de centrale stad en de stadsdelen<br />
vastgestelde welstandsnota’s.<br />
Daarnaast adviseert de CWM de centrale stad en de stadsdelen gevraagd en ongevraagd over<br />
zaken die betrekking hebben op welstand en is zij betrokken bij activiteiten die de kwaliteit <strong>van</strong><br />
de openbare ruimte kunnen bevorderen.<br />
Omdat veel aanvragen voor een bouwvergunning ‘aan het loket’ kunnen worden<br />
afgehandeld, is een aantal adjunct-secretarissen <strong>van</strong> de CWM gemandateerd om<br />
bouwplannen te beoordelen waarover het standpunt <strong>van</strong> de CWM als bekend mag<br />
worden verondersteld en die passen in door het stadsdeel vastgestelde beleid.<br />
<strong>De</strong>ze gemandateerde secretaris heeft op afgesproken tijden zitting op het stadsdeelkantoor. <strong>De</strong><br />
beoordeling <strong>van</strong> zo 'n bouwplan gebeurt in bijzijn <strong>van</strong> en in overleg met de welstandscoördinator<br />
<strong>van</strong> het stadsdeel.<br />
3.5 Bureau Welstandszaken<br />
Het bureau Welstandszaken is het ambtelijk secretariaat <strong>van</strong> de CWM. Het verricht<br />
alle voor het laten functioneren <strong>van</strong> de CWM rele<strong>van</strong>te werkzaamheden. Het bureau<br />
Welstandszaken stelt de agenda’s op voor de vergaderingen, bereidt de<br />
vergaderingen voor en verzorgt de verslaglegging. Tevens onderhoudt het bureau<br />
Welstandszaken het contact met de planindieners, de stadsdelen en met de<br />
betrokken diensten zoals het Bureau Monumenten en Archeologie.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
<strong>De</strong>el B: <strong>De</strong> Basisnota<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 21
22<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
4. <strong>De</strong> welstandsregels<br />
4.1 Welstandscriteria<br />
Elk welstandsadvies moet gebaseerd zijn op door de stadsdeelraad of de<br />
gemeenteraad vastgestelde welstandscriteria.<br />
<strong>De</strong> welstandscriteria moeten volgens de Woningwet zoveel mogelijk zijn<br />
toegesneden op te onderscheiden categorieën bouwwerken en standplaatsen. <strong>De</strong><br />
criteria kunnen verschillen naargelang de plaats waar een bouwwerk of standplaats<br />
is gelegen.<br />
Welstandscriteria vormen een concreet beoordelingskader, maar kunnen in de meeste<br />
gevallen niet honderd procent objectief zijn. Ze worden bijna altijd gerelateerd aan de<br />
bestaande omgeving <strong>van</strong> het plan en het vakmanschap <strong>van</strong> de ontwerper.<br />
Een welstandscriterium kan absoluut of relatief zijn.<br />
Een absoluut welstandscriterium is met ja of nee te beantwoorden. Bijvoorbeeld: ‘het gebouw<br />
heeft een zadeldak’ of ‘de dakpannen zijn zwart’. Een relatief welstandscriterium geeft meer<br />
speelruimte oftewel ruimte voor interpretatie in het licht <strong>van</strong> het concrete bouwplan.<br />
Bijvoorbeeld: ‘de dakvorm is afgestemd op de belendingen’ of ‘de dakpannen passen qua<br />
kleur in de omgeving’.<br />
Een welstandscriterium kan betrekking hebben op:<br />
- de relatie <strong>van</strong> het bouwwerk met zijn omgeving<br />
- het bouwwerk op zichzelf (maat, schaal en gevelindeling)<br />
- de detaillering, het materiaal- en kleurgebruik.<br />
Er zijn verschillende categorieën <strong>van</strong> welstandscriteria:<br />
- algemene welstandscriteria<br />
- welstandscriteria voor de sneltoets<br />
- gebiedsgerichte welstandscriteria<br />
- objectgerichte welstandscriteria<br />
- welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand bij bestaande<br />
bouwwerken.<br />
4.2 Beoordelingskader<br />
Geen twee bouwplannen zijn aan elkaar gelijk. Het begrip “redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand” kan per ingreep en per adres verschillen. Op basis <strong>van</strong> de welstandsnota<br />
kan voor iedere bouwvergunningplichtige ingreep een specifiek pakket met de<br />
rele<strong>van</strong>te welstandscriteria en de bijbehorende beschrijvingen worden geselecteerd.<br />
Dit wordt het beoordelingskader genoemd.<br />
Elke welstandsbeoordeling begint met het vaststellen <strong>van</strong> het beoordelingskader.<br />
Voor de planindiener is het dan ook <strong>van</strong> belang om zo vroeg mogelijk <strong>van</strong> dat<br />
beoordelingskader op de hoogte te zijn. Via ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong>’<br />
kan het beoordelingskader eenvoudig worden opgevraagd.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 23
4.3 Welstandsadvies<br />
In de meeste gevallen wordt voor de welstandsbeoordeling advies gevraagd aan de<br />
welstandscommissie. Dit is het welstandsadvies.<br />
24<br />
Voor licht-vergunningplichtige bouwwerken die aan de sneltoetscriteria voldoen wordt geen<br />
advies aan de welstandscommissie gevraagd.<br />
<strong>De</strong> welstandscommissie mag zijn advies uitsluitend baseren op in de welstandsnota<br />
vastgestelde welstandscriteria. In het advies geeft de commissie aan welke criteria<br />
zijn gebruikt, wat de bevindingen zijn, wat de conclusie is (het plan voldoet wel of niet<br />
aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand).<br />
<strong>De</strong> welstandscommissie kan hier desgewenst nog suggesties voor verdere<br />
verbetering aan toevoegen.<br />
Het welstandsadvies is gericht aan het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel dan wel<br />
burgemeester en wethouders <strong>van</strong> de centrale stad.<br />
4.4 Welstandsbeoordeling<br />
Het dagelijks bestuur dan wel het college <strong>van</strong> burgemeester en wethouders moet bij<br />
de beslissing op de bouwaanvraag beoordelen of het plan aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand voldoet. Het dagelijks bestuur dan wel het college neemt in principe het<br />
advies <strong>van</strong> de welstandscommissie over.<br />
Het dagelijks bestuur dan wel het college mag aan het welstandsadvies een doorslaggevende<br />
betekenis toekennen: het overnemen <strong>van</strong> het welstandsadvies hoeft niet te worden<br />
gemotiveerd. Maar het dagelijks bestuur blijft een eigen verantwoordelijkheid houden voor de<br />
welstandsbeoordeling en kan gemotiveerd afwijken <strong>van</strong> het welstandsadvies.<br />
Het dagelijks bestuur kan echter <strong>van</strong> het welstandsadvies afwijken op inhoudelijke<br />
grond.<br />
Dit gebeurt als het dagelijks bestuur <strong>van</strong> mening is dat de welstandscommissie de <strong>van</strong><br />
toepassing zijnde criteria niet juist heeft geïnterpreteerd of dat de welstandscommissie niet het<br />
juiste beoordelingskader heeft gebruikt. Hierbij kan een door de planindiener aangeleverd<br />
tegenadvies een rol spelen. Het dagelijks bestuur vraagt in deze situatie altijd eerst om een<br />
heroverweging door de welstandscommissie. Het dagelijks bestuur kan daarna een second<br />
opinion vragen bij een andere welstandscommissie. <strong>De</strong>ze second opinion speelt een zware rol<br />
bij de verdere oordeelsvorming.<br />
Het dagelijks bestuur kan ook <strong>van</strong> het welstandsadvies afwijken om zwaarwegende<br />
redenen.<br />
Dit gebeurt als het dagelijks bestuur <strong>van</strong> mening is dat er zwaarwegende redenen zijn om de<br />
bouwvergunning te verlenen, terwijl het bouwplan in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />
Die redenen kunnen bijvoorbeeld <strong>van</strong> economische of maatschappelijke aard zijn.<br />
Als het dagelijks bestuur afwijkt <strong>van</strong> het welstandsadvies, moet dat worden<br />
gemotiveerd in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de bouwvergunning. <strong>De</strong><br />
welstandscommissie wordt hier<strong>van</strong> op de hoogte gesteld.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
5. Algemene welstandscriteria<br />
5.1 Algemene criteria<br />
Voor vergunningplichtige nieuwe bouwwerken zijn algemene welstandscriteria<br />
vastgesteld die aangeven aan welke redelijke eisen <strong>van</strong> welstand elk bouwwerk moet<br />
voldoen.<br />
<strong>De</strong>ze algemene criteria zijn gebaseerd op ‘Architectonische kwaliteit, een notitie over<br />
architectuurbeleid’, prof. ir Tj. Dijkstra, geschreven in 1985 en gepubliceerd in 2001 door<br />
Uitgeverij 010.<br />
<strong>De</strong>ze algemene welstandscriteria vormen het uitgangspunt voor de uitwerking <strong>van</strong> de<br />
gebiedsgerichte en objectgerichte welstandscriteria. In praktijk zullen die<br />
uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de planbeoordeling.<br />
In bijzondere situaties wanneer de gebiedsgerichte en de objectgerichte<br />
welstandscriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn expliciet terug te grijpen op<br />
deze algemene welstandscriteria.<br />
Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een bouwplan afwijkt <strong>van</strong> de bestaande of<br />
toekomstige omgeving, maar door bijzondere schoonheid wél aan redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand voldoet. In praktijk betekent dit dat het betreffende plan alleen op grond <strong>van</strong> de<br />
algemene welstandscriteria wordt beoordeeld en dat de bijzondere schoonheid <strong>van</strong> het plan<br />
met deze criteria overtuigend kan worden aangetoond. Het niveau <strong>van</strong> ‘redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand’ ligt dan uiteraard hoog, het is immers redelijk dat er hogere eisen worden gesteld<br />
naarmate een bouwwerk zich sterker <strong>van</strong> zijn omgeving onderscheidt.<br />
Welstandscriteria<br />
Een bouwwerk voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als:<br />
- <strong>De</strong> verschijningsvorm een relatie heeft met het gebruik er<strong>van</strong> en de wijze waarop<br />
het gemaakt is, terwijl de vormgeving daarnaast ook zijn eigen samenhang en<br />
logica heeft.<br />
Een bouwwerk wordt primair gemaakt om te worden gebruikt. Hoewel het welstandstoezicht<br />
slechts is gericht op de uiterlijke verschijningsvorm, kan de vorm <strong>van</strong> het bouwwerk niet los<br />
worden gedacht <strong>van</strong> de eisen <strong>van</strong>uit het gebruik en de mogelijkheden die materialen en<br />
technieken bieden om een doelmatige constructie te maken. Gebruik en constructie staan aan<br />
de wieg <strong>van</strong> iedere vorm.<br />
Daarmee is nog niet gezegd dat de vorm altijd ondergeschikt is aan het gebruik of de<br />
constructie. Ook wanneer andere aspecten dan gebruik en constructie de vorm tijdens het<br />
ontwerpproces gaan domineren, mag worden verwacht dat de uiteindelijke verschijningsvorm<br />
een begrijpelijke relatie houdt met zijn oorsprong.<br />
Daarmee is tegelijk gezegd dat de verschijningsvorm méér is dan een rechtstreekse optelsom<br />
<strong>van</strong> gebruik en constructie. Er zijn daarnaast andere factoren die hun invloed kunnen hebben<br />
zoals de omgeving en de associatieve betekenis <strong>van</strong> de vorm in de sociaal-culturele context.<br />
Maar als de vorm in tegenspraak is met het gebruik en de constructie dan verliest zij daarmee<br />
aan begrijpelijkheid en integriteit.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 25
- Het een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte. Daarbij<br />
worden hogere eisen gesteld naarmate de openbare betekenis <strong>van</strong> het bouwwerk<br />
of <strong>van</strong> de omgeving groter is.<br />
26<br />
Bij het oprichten <strong>van</strong> een gebouw is in het algemeen sprake <strong>van</strong> het afzonderen en in bezit<br />
nemen <strong>van</strong> een deel <strong>van</strong> de algemene ruimte voor particulier gebruik. Gevels en volumes<br />
vormen zowel de externe begrenzing <strong>van</strong> de gebouwen als ook de wanden <strong>van</strong> de openbare<br />
ruimte die zij gezamenlijk bepalen. Het gebouw is een particulier object in een openbare<br />
context, het bestaansrecht <strong>van</strong> het gebouw ligt niet in het eigen functioneren alleen, maar ook in<br />
de betekenis die het gebouw heeft in zijn stedelijke of landschappelijke omgeving. Ook <strong>van</strong> een<br />
gebouw dat contrasteert met zijn omgeving mag worden verwacht dat het zorgvuldig is<br />
ontworpen en de omgeving niet ontkent. Waar het om gaat, is dat het gebouw een positieve<br />
bijdrage levert aan de kwaliteit <strong>van</strong> de omgeving en de te verwachten ontwikkeling daar<strong>van</strong>.<br />
Over de wijze waarop dat bij voorkeur zou moeten gebeuren, kunnen de gebiedsgerichte<br />
welstandscriteria duidelijkheid verschaffen.<br />
- Verwijzingen en associaties zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er<br />
concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande<br />
maatschappelijke realiteit.<br />
Voor vormgeving gelden in iedere cultuur bepaalde regels, net zoals een taal zijn eigen<br />
grammaticale regels heeft om zinnen en teksten te maken. Die regels zijn geen wetten en<br />
moeten ter discussie kunnen staan. Maar als ze worden verhaspeld of ongeïnspireerd gebruikt,<br />
wordt een tekst verwarrend of saai. Precies zo wordt een bouwwerk verwarrend of saai als de<br />
regels <strong>van</strong> de architectonische vormgeving niet bewust worden gehanteerd.<br />
Als vormen regelmatig in een bepaald verband zijn waargenomen krijgen zij een zelfstandige<br />
betekenis en roepen zij, los <strong>van</strong> gebruik en constructie, bepaalde associaties op. Pilasters in<br />
classicistische gevels verwijzen naar zuilenstructuren <strong>van</strong> tempels, transparante gevels <strong>van</strong> glas<br />
en metaal roepen associaties op met techniek en vooruitgang.<br />
In iedere bouwstijl wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> verwijzingen en associaties naar wat eerder of<br />
elders reeds aanwezig was of naar wat in de toekomst wordt verwacht. <strong>De</strong> kracht of de kwaliteit<br />
<strong>van</strong> een bouwwerk ligt echter vooral in de wijze waarop die verwijzingen en associaties worden<br />
verwerkt en geïnterpreteerd binnen het kader <strong>van</strong> de actuele culturele ontwikkelingen, zodat<br />
concepten en vormen ontstaan die bruikbaar zijn in de bestaande maatschappelijke realiteit.<br />
Zorgvuldig gebruik <strong>van</strong> verwijzingen en associaties betekent onder meer dat er een bouwwerk<br />
ontstaat dat integer is naar zijn tijd doordat het op grond <strong>van</strong> zijn uiterlijk in de tijd worden<br />
geplaatst waarin het werd gebouwd of verbouwd. Bij restauraties is sprake <strong>van</strong> herstel <strong>van</strong><br />
elementen uit het verleden, maar bij nieuw- of verbouw in bestaande (monumentale) omgeving<br />
betekent dit dat duidelijk moet zijn wat oorspronkelijk is en wat nieuw is toegevoegd. Een<br />
ontwerp kan worden geïnspireerd door een bepaalde tijdsperiode, maar dat is iets anders dan<br />
het imiteren <strong>van</strong> stijlen, vormen en detailleringen uit het verleden.<br />
Associatieve betekenissen zijn <strong>van</strong> groot belang om een omgeving te ‘begrijpen’ als beeld <strong>van</strong><br />
de tijd waarin zij is ontstaan, als verhaal <strong>van</strong> de geschiedenis, als representant <strong>van</strong> een stijl.<br />
Daarom is het zo belangrijk om ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen om te<br />
gaan, zij vormen immers de geschiedenis <strong>van</strong> de toekomst.<br />
- Er structuur is aangebracht in het beeld, zonder dat de aantrekkingskracht door<br />
simpelheid verloren gaat.<br />
Een belangrijke eis die aan een ontwerp voor een gebouw mag worden gesteld is dat er<br />
structuur wordt aangebracht in het beeld. Een heldere structuur biedt houvast voor de<br />
waarneming en is bepalend voor het beeld <strong>van</strong> een gebouw dat men vasthoudt. Symmetrie,<br />
ritme, herkenbare maatreeksen en materialen maken het voor de gemiddelde waarnemer<br />
mogelijk de grote hoeveelheid visuele informatie die de gebouwde omgeving geeft, te reduceren<br />
tot een bevattelijk beeld.<br />
Het streven naar helderheid mag echter niet ontaarden in simpelheid. Een bouwwerk moet de<br />
waarnemer blijven prikkelen en intrigeren en zijn geheimen niet direct prijsgeven. Er mag best<br />
een beheerst beroep op de creativiteit <strong>van</strong> de voorbijganger worden gedaan. Van oudsher<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
worden daarom helderheid en complexiteit als complementaire begrippen ingebracht bij het<br />
ontwerpen <strong>van</strong> bouwwerken. Complexiteit in de architectonische compositie ontstaat <strong>van</strong>uit de<br />
stedenbouwkundige eisen en het programma <strong>van</strong> eisen voor het bouwwerk. Bij een gebouwde<br />
omgeving met een hoge belevingswaarde zijn helderheid en complexiteit tegelijk aanwezig in<br />
evenwichtige en spanningsvolle relatie.<br />
- Het een samenhangend stelsel <strong>van</strong> maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt<br />
toegepast in ruimten, volumes en vlakverdelingen.<br />
Ieder bouwwerk heeft een schaal die voortkomt uit de grootte of de betekenis <strong>van</strong> de<br />
betreffende bouwopgave. Grote bouwwerken kunnen uiteraard binnen hun eigen grenzen<br />
geleed zijn maar worden onherkenbaar en ongeloofwaardig als ze er uitzien alsof ze bestaan uit<br />
een verzameling losstaande kleine bouwwerken.<br />
<strong>De</strong> maatverhoudingen <strong>van</strong> een bouwwerk zijn <strong>van</strong> groot belang voor de belevingswaarde er<strong>van</strong>,<br />
maar vormen tegelijk één <strong>van</strong> de meest ongrijpbare aspecten bij het beoordelen <strong>van</strong> ontwerpen.<br />
<strong>De</strong> waarnemer ervaart bewust of onbewust de maatverhoudingen <strong>van</strong> een bouwwerk, maar<br />
wáárom de maatverhoudingen <strong>van</strong> een bepaalde ruimte aangenamer, evenwichtiger of<br />
spannender zijn dan die <strong>van</strong> een andere, valt nauwelijks vast te stellen.<br />
Duidelijk is dat de kracht <strong>van</strong> een compositie groter is naarmate de maatverhoudingen een<br />
sterkere samenhang en hiërarchie vertonen. Mits bewust toegepast kunnen ook spanning en<br />
contrast daarin hun werking hebben.<br />
<strong>De</strong> afmetingen en verhoudingen <strong>van</strong> gevelelementen vormen tezamen de compositie <strong>van</strong> het<br />
gevelvlak. Hellende daken vormen een belangrijk element in de totale compositie. Als<br />
toegevoegde elementen te dominant zijn ten opzichte <strong>van</strong> de hoofdmassa en/of de<br />
vlakverdeling, verstoren zij het beeld niet alleen <strong>van</strong> het object zelf maar ook <strong>van</strong> de omgeving<br />
waarin dat is geplaatst.<br />
- Materiaal, textuur, kleur en licht het karakter <strong>van</strong> het bouwwerk zelf ondersteunen<br />
en de ruimtelijke samenhang met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling<br />
daar<strong>van</strong> duidelijk maken.<br />
Door middel <strong>van</strong> materialen, kleuren en lichttoetreding krijgt een bouwwerk uiteindelijk zijn<br />
visuele en tactiele kracht: het wordt zichtbaar en voelbaar. <strong>De</strong> keuze <strong>van</strong> materialen en kleuren<br />
is tegenwoordig niet meer beperkt tot wat lokaal aan materiaal en ambachtelijke kennis<br />
voorhanden is. Die keuzevrijheid maakt de keuze moeilijker en het risico <strong>van</strong> een<br />
onsamenhangend beeld groot. Als materialen en kleuren teveel los staan <strong>van</strong> het ontwerp en<br />
daarin geen ondersteunende functie hebben maar slechts worden gekozen op grond<br />
decoratieve werking, wordt de betekenis er<strong>van</strong> toevallig en kan het afbreuk doen aan de<br />
zeggingskracht <strong>van</strong> het bouwwerk. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik <strong>van</strong><br />
materialen en kleuren geen ondersteuning geeft aan de architectonische vormgeving of<br />
wanneer het gebruik <strong>van</strong> materialen en kleuren een juiste interpretatie <strong>van</strong> de aard en de<br />
ontstaansperiode <strong>van</strong> het bouwwerk in de weg staat.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 27
5.2 Welstandscriteria voor ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
Voor bestaande bouwwerken, waaronder ook bouwwerken die vergunningvrij zijn<br />
gerealiseerd, zijn welstandscriteria vastgesteld die aangeven wanneer een bouwwerk<br />
in ernstige mate in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Het dagelijks bestuur<br />
kan de eigenaar <strong>van</strong> een bestaand bouwwerk dat in ernstige mate in strijd is met<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand, aanschrijven om die strijdigheid op te heffen.<br />
Welstandscriteria<br />
Er is sprake <strong>van</strong> ernstige strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand bij:<br />
- Het fysiek of visueel afsluiten <strong>van</strong> een bouwwerk ten opzichte <strong>van</strong> zijn<br />
omgeving.<br />
- Het ontkennen of vernietigen <strong>van</strong> architectonische bijzonderheden bij<br />
aanpassing of uitbreiding <strong>van</strong> een bouwwerk, bijvoorbeeld door het op<br />
onevenwichtige wijze aantasten <strong>van</strong> een aanwezige monumentaliteit of<br />
spiegelsymmetrie.<br />
- Armoedig materiaalgebruik, waaronder ook gebruik <strong>van</strong> materialen waar<strong>van</strong><br />
bekend is dat die onevenredig ‘lelijk’ verouderen en/of die een groot contrast<br />
vormen met de kwalitatief betere materialen <strong>van</strong> de bestaande bebouwing in de<br />
omgeving.<br />
- Toepassing <strong>van</strong> felle of sterk contrasterende kleuren daar waar er geen<br />
aanleiding voor is.<br />
- Te opdringerige of te veelvuldig herhaalde reclames.<br />
- Een te grove inbreuk op wat in de omgeving gebruikelijk is (zie daarvoor de<br />
gebiedsgerichte welstandscriteria).<br />
Aanvulling 19 de -eeuwse Ring en Gordel 20-40<br />
Bovendien gelden in de ruimtelijke systemen 19 de -eeuwse Ring en Gordel 20-40 dat<br />
bouwwerken in ernstige strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand indien:<br />
- <strong>De</strong> kenmerken <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevel of kozijnen zichtbaar zijn<br />
aangetast, genegeerd of onzichtbaar gemaakt, waardoor hetzij de uniciteit <strong>van</strong><br />
het pand hetzij de samenhang <strong>van</strong> de architectuureenheid verloren gaat.<br />
Dit is onder meer <strong>van</strong> toepassing op metselwerk, voegwerk, pleister(stuc)werk,<br />
gevelreiniging, gevelisolatie, gevelbeëindigingen, dak, dakranden,<br />
dakbedekking en goten, hemelwaterafvoer, glas-in-loodramen, balkons, serres,<br />
veranda’s, erkers, winkelpuien, puibalken, hijsbalken, ventilatievoorzieningen,<br />
architectonische elementen en -ornamenten, verf op gevels en kleurgebruik.<br />
28<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6. Welstandscriteria voor de sneltoets<br />
6.1 Wat is de sneltoets?<br />
<strong>De</strong> sneltoets is een ‘eenvoudige’ welstandsbeoordeling <strong>van</strong> bepaalde categorieën<br />
licht-vergunningplichtige bouwwerken op basis <strong>van</strong> uitputtende sneltoetscriteria.<br />
Het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken verplicht<br />
gemeenten in hun welstandsnota dergelijke criteria op te nemen voor licht-vergunningplichtige<br />
aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen<br />
en erfafscheidingen. Vanwege deze wettelijke verplichting geldt de sneltoets in de gehele stad<br />
voor deze categorieën.<br />
Voor andere kleine bouwwerken of ingrepen wordt per stadsdeel besloten of sneltoetscriteria<br />
<strong>van</strong> toepassing zijn en hoe er procedureel mee wordt omgegaan, dat wil zeggen of wordt<br />
volstaan met een ambtelijke welstandsbeoordeling of dat een advies aan (een<br />
gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie wordt gevraagd.<br />
<strong>De</strong> sneltoets wordt ambtelijk uitgevoerd, tenzij het bouwplan op, bij, aan of in een<br />
monument is, in een beschermd stads- of dorpsgezicht ligt. Wanneer het bouwplan<br />
aan de sneltoetscriteria voldoet, wordt door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel<br />
geen advies aan de welstandscommissie gevraagd, tenzij er sprake is <strong>van</strong> een<br />
bijzondere situatie.<br />
Als het bouwplan betrekking heeft op een monument of in een beschermd stads- of<br />
dorpsgezicht ligt, wordt de sneltoets uitgevoerd door (een gemandateerde <strong>van</strong>) de<br />
welstandscommissie, nadat eerst is beoordeeld of het bouwplan geen bezwaar<br />
oplevert voor de te beschermen monumentale waarden (voor de<br />
monumentenvergunning).<br />
<strong>De</strong> sneltoetscriteria zijn gebaseerd op standaardoplossingen die in het algemeen<br />
geen bezwaar zullen opleveren. Dat wil echter niet altijd zeggen dat andere<br />
oplossingen onmogelijk zijn. Als een plan niet voldoet aan de sneltoetscriteria wordt<br />
daarom altijd beoordeeld of het op basis <strong>van</strong> de overige welstandscriteria toch<br />
voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Vaak zal hierbij een welstandsadvies<br />
worden gevraagd aan (een gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie.<br />
<strong>De</strong> sneltoetscriteria staan in nauwe relatie tot de criteria voor vergunningvrij bouwen,<br />
het gaat immers deels om dezelfde categorieën <strong>van</strong> bouwwerken.<br />
Wat precies vergunningvrij mag worden gebouwd en wanneer een lichte of een reguliere<br />
bouwvergunning verplicht is, staat in het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />
bouwwerken, zie www.vrom.nl in het dossier Bouwregelgeving.<br />
Voor de volledigheid zijn bij de sneltoetscriteria ook de bepalingen opgenomen waaronder het<br />
betreffende bouwwerk vergunningvrij mag worden gerealiseerd.<br />
Voorkant en achterkant<br />
<strong>De</strong> sneltoetscriteria zijn, in navolging <strong>van</strong> het Besluit bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige<br />
bouwwerken, gebaseerd op de ‘voor- en<br />
achterkantbenadering’.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 29
Dit houdt in dat er met het oog op stedenbouw en welstand in een aantal gevallen<br />
verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant en aan de<br />
achterkant <strong>van</strong> een bouwwerk. Vanuit welstandsoptiek is het bouwen aan de<br />
voorkant in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant.<br />
In Stadsdeel Centrum zijn de sneltoetscriteria aan de achterkant sterk vergelijkbaar<br />
met de criteria voor de voorkant, <strong>van</strong>wege de bijzondere waarden in het beschermde<br />
stadsgezicht.<br />
<strong>De</strong> voorgevel, het voorerf en het voordakvlak gelden altijd als voorkant.<br />
30<br />
Voor het bepalen <strong>van</strong> de voorgevel worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:<br />
- de ligging <strong>van</strong> de voorgevelrooilijn, zoals die in het bestemmingsplan of in de<br />
bouwverordening is aangegeven;<br />
- als daarover twijfel bestaat: de zijde waar zich het huisnummer bevindt, de zijde <strong>van</strong> het<br />
gebouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt, de plaats waar de brievenbus is<br />
aangebracht en de plaats waar zich de hoofdontsluiting <strong>van</strong> het perceel bevindt.<br />
Voor de wet heeft een gebouw slechts één voorgevel. Op grond <strong>van</strong> de jurisprudentie inzake<br />
het bouwvergunningvrij bouwen bij hoekwoningen kan dus niet gesteld worden dat een<br />
hoekwoning, waarbij sprake is <strong>van</strong> twee voorgevelrooilijnen, ook twee voorgevels heeft.<br />
<strong>De</strong> zijgevel, het zijerf en het zijdakvlak gelden als voor- óf achterkant, afhankelijk <strong>van</strong><br />
de vraag of ze grenzen aan de openbare ruimte.<br />
Als voorkant wordt ook een zijkant gezien die gekeerd is naar de weg of het openbaar groen.<br />
Dit impliceert dat er tussen het gebouw of het erf en de weg of het openbaar groen een<br />
directe feitelijke relatie is. Die relatie is er niet wanneer zich tussen het gebouw of het erf en<br />
de weg of het openbaar groen andere begrenzende elementen aanwezig zijn, zoals het erf<br />
<strong>van</strong> de buren, bos, (bij)gebouwen of water. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij een sloot als<br />
scheidend element, de zijkant gekeerd naar de weg of het openbaar groen een achterkant<br />
wordt in plaats <strong>van</strong> een voorkant.<br />
<strong>De</strong> achtergevel, het achtererf en het achterdakvlak gelden altijd als achterkant, óók<br />
als ze grenzen aan de openbare ruimte.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.2 Sneltoetscriteria algemeen<br />
<strong>De</strong> bepalingen in deze paragraaf gelden bij alle categorieën <strong>van</strong> bouwplannen<br />
waarvoor sneltoetscriteria zijn opgesteld.<br />
In het algemeen geldt dat een bouwplan in ieder geval niet in strijd is met redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand als:<br />
- het bouwwerk voldoet aan de sneltoetscriteria; of<br />
- het bouwwerk bij ver<strong>van</strong>ging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het<br />
oorspronkelijke bouwwerk, mits de ver<strong>van</strong>ging geen gevolg is <strong>van</strong> repressief<br />
welstandstoezicht; of<br />
- het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving identiek is aan de ‘trendsetter’, dat<br />
wil zeggen een in het betreffende bouwblok of straat eerder (afgelopen drie<br />
jaar) als trendsetter door de welstandscommissie goedgekeurd exemplaar (bij<br />
gelijkvormige kapvorm of woningtype); of<br />
- het bouwwerk qua plaatsing en vormgeving voldoet aan een door een<br />
architect vooraf ontworpen en door het stadsdeel geaccepteerde optionele<br />
toevoeging of wijziging voor een woonwijk.<br />
Voldoet een bouwplan niet aan de sneltoetscriteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere<br />
situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt<br />
de bouwaanvraag door het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel voor advies aan de<br />
welstandscommissie voorgelegd. <strong>De</strong> welstandscommissie kan bij dit advies naast de<br />
sneltoetscriteria ook gebruik maken <strong>van</strong> de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de<br />
algemene welstandscriteria.<br />
Een bouwplan aan de voorkant is overigens <strong>van</strong>wege de grote invloed op het<br />
straatbeeld al snel een bijzondere situatie, daarover zal dus vaak advies worden<br />
gevraagd aan de welstandscommissie.<br />
In geval <strong>van</strong> een monument, een beeldbepalend pand of een pand in een beschermd<br />
stadsgezicht zal de aanvraag vrijwel altijd voor advies aan de welstandscommissie<br />
worden voorgelegd.<br />
<strong>De</strong> sneltoetscriteria gelden alleen als het bestemmingsplan daartoe de ruimte biedt.<br />
Voor zover de toepassing <strong>van</strong> deze criteria leidt tot strijd met het bestemmingsplan of<br />
met in de bouwverordening opgenomen voorschriften <strong>van</strong> stedenbouwkundige aard,<br />
blijven zij volgens de Woningwet buiten toepassing.<br />
Tenzij anders is aangegeven, worden de afstanden loodrecht en de maten<br />
buitenwerks (buitenzijde gebouw) gemeten.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 31
6.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen<br />
6.3.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging <strong>van</strong> één bouwlaag aan een<br />
gevel <strong>van</strong> een gebouw. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de rooilijnen<br />
en maximale afmetingen <strong>van</strong> aan- en uitbouwen.<br />
32<br />
Aan- en uitbouwen worden in grote aantallen gerealiseerd. Als ze zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de<br />
openbare ruimte, zijn ze voor het straatbeeld zeer bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar<br />
een aan- of uitbouw aan de achterkant. Om het straatbeeld te respecteren en intact te houden<br />
dient er bij de mogelijke toepassing <strong>van</strong> aan- en uitbouwen aan de voorkant een bufferzone<br />
aanwezig te zijn tussen gevel en straat. Het stadsdeel streeft in gebieden naar een herhaling<br />
<strong>van</strong> gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter <strong>van</strong> de straat en de gebouwen.<br />
Belangrijk is dat de contour en het silhouet <strong>van</strong> het oorspronkelijke gebouw of bouwblok<br />
zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het<br />
oorspronkelijke gebouw. Ten behoeve <strong>van</strong> de aanbouw dient de overgang naar of scheiding<br />
tussen de naastliggende hoofdbebouwing met aanbouw gelijkvormig en duidelijk aangegeven te<br />
worden (bijvoorbeeld door een gemetselde muurdam). Aan- of uitbouwen aan de voorgevel,<br />
zoals erkers, en aan- en uitbouwen die contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan (een<br />
gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie worden voorgelegd.<br />
Een aan- of uitbouw is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet<br />
een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />
Vergunningvrij<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een op de grond staande aan- of uitbouw <strong>van</strong> één bouwlaag aan een<br />
bestaande woning of een bestaand woongebouw, die strekt tot vergroting <strong>van</strong> het woongenot,<br />
is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />
1 e . gebouwd aan:<br />
a) de oorspronkelijke achtergevel op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen, of<br />
b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerde oorspronkelijke zijgevel op meer dan<br />
1.00 meter <strong>van</strong> het voorerf en meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> het naburige erf,<br />
2 e . niet hoger dan:<br />
a) 4.00 meter, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />
b) 0.25 meter boven de vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping <strong>van</strong> die woning of dat woongebouw, en<br />
c) de woning of het woongebouw,<br />
3 e . gebouwd binnen de breedte <strong>van</strong> de gevel waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd,<br />
4 e . minder dan 2.50 meter diep,<br />
5 e . zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd, en<br />
6 e . niet gebouwd aan een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />
Woningwet, aan een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet of<br />
aan een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd;<br />
Lichte bouwvergunning<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een aan- of uitbouw is licht-vergunningplichtig indien:<br />
1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />
een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />
2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />
3 e . de aan- of uitbouw niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije aan- en uitbouwen<br />
en de hoogte, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein, minder is dan 5.00 meter.<br />
Een vergunningvrije aan- of uitbouw mag niet in ernstige mate in strijd zijn met<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />
realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrije aan- of uitbouw de sneltoetscriteria te hanteren<br />
en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.3.2 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de voorkant<br />
Een aan- of uitbouw aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of uitbouw<br />
aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere<br />
situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt<br />
de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie<br />
voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zijn geen aan- en uitbouwen op het voor- of zijerf toegestaan.<br />
6.3.3 Sneltoetscriteria voor aan- en uitbouwen aan de achterkant<br />
Een aan- of uitbouw aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een aan- of<br />
uitbouw aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een<br />
bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria<br />
dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />
welstandscommissie voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zijn geen aan- en uitbouwen op het zijerf toegestaan, de<br />
betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet rele<strong>van</strong>t.<br />
Algemeen<br />
- het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige aan- en uitbouwen zijn<br />
toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong><br />
toepassing<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld, geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Plaatsing en aantal<br />
- een aan- of uitbouw is een ondergeschikte toevoeging aan het hoofdgebouw<br />
- een aan- of uitbouw aan de achtergevel mag de zijgevellijn niet overschrijden,<br />
tenzij er sprake is <strong>van</strong> een hoekaanbouw (geen hoekaanbouw als het zijerf grenst<br />
aan de weg of aan openbaar groen)<br />
- stadsdeel Centrum: geen hoekaanbouw toegestaan<br />
- er is geen andere aan- of uitbouw aan de betreffende gevel aanwezig<br />
- geen secundaire aan- of uitbouw (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of<br />
uitbouw)<br />
Maatvoering<br />
- afhankelijk <strong>van</strong> bestemmingsplan en ontheffingsbeleid<br />
- hoogte niet hoger dan eerste bouwlaag / vloer eerste verdieping <strong>van</strong><br />
hoofdgebouw met een maximum <strong>van</strong> 4.00 meter<br />
- breedte maximaal 100% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> de oorspronkelijke achter- of<br />
zijgevel, tenzij sprake is <strong>van</strong> een hoekaanbouw<br />
- diepte maximaal 3.00 meter gemeten <strong>van</strong>af oorspronkelijke gevel tot totaal<br />
maximaal 50% <strong>van</strong> het oorspronkelijk achter- of zijerf is bebouwd<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 33
Vormgeving<br />
- vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />
- plat afgedekt of desgewenst een <strong>van</strong> het hoofdgebouw afgeleide kapvorm,<br />
kaphelling en nokrichting<br />
- geen doorgetrokken dakvlak <strong>van</strong> hoofdgebouw over aan- of uitbouw<br />
- geen hellend dakvlak zodanig dat de gevelindeling op de verdieping niet<br />
onevenredig wordt aangetast<br />
- gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />
- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong><br />
hoofdgebouw<br />
- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />
of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de aan- of uitbouw voortgezet<br />
Materiaal en kleur<br />
- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />
kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />
- materiaal: steen, hout, glas of ander duurzaam materiaal passend bij het<br />
materiaal <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />
- bij monumenten en beschermde gezichten materiaal: steen, hout, glas of ander<br />
duurzaam materiaal passend bij het materiaal <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />
34<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.4 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen<br />
6.4.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Een bijgebouw is een bij een woning of woongebouw op de grond staand gebouw<br />
<strong>van</strong> één bouwlaag, meestal bedoeld als schuur of tuinhuis. Een overkapping staat los<br />
op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is meestal bedoeld als carport of luifel<br />
boven een deur of raampartij. In eerste instantie regelt het bestemmingsplan de<br />
rooilijnen en maximale afmetingen <strong>van</strong> bijgebouwen en overkappingen.<br />
Als bijgebouwen en overkappingen zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare ruimte, zijn ze voor het<br />
straatbeeld zeer bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar een bijgebouw of overkapping aan<br />
de achterkant. Het stadsdeel streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk <strong>van</strong> bijgebouwen<br />
en overkappingen: materialen en kleuren <strong>van</strong> gevels en dakvlakken afgestemd op die <strong>van</strong> het<br />
hoofdgebouw, eenvoudige kapvorm en geen onnodig grote dakoverstekken of versieringen.<br />
Bijgebouwen moeten qua uitstraling en volume ondergeschikt zijn aan het oorspronkelijke<br />
hoofdgebouw en afgestemd worden op het karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouw of de erfinrichting.<br />
Bijgebouwen of overkappingen op het voorerf en bijgebouwen of overkappingen die<br />
contrasteren met het hoofdgebouw zullen altijd aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />
welstandscommissie worden voorgelegd.<br />
Een bijgebouw of overkapping is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere<br />
gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />
Vergunningvrij<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een op de grond staand bijgebouw <strong>van</strong> één bouwlaag of een op de grond<br />
staande overkapping <strong>van</strong> één bouwlaag bij een bestaande woning of bestaand<br />
woongebouw, dat of die strekt tot vergroting <strong>van</strong> het woongenot, is vergunningvrij mits<br />
voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />
1 e . gebouwd op:<br />
a) het achtererf op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen, of<br />
b) een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd zijerf op meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> het<br />
voorerf, en<br />
c) indien de bruto-oppervlakte <strong>van</strong> het bijgebouw of de overkapping meer is dan 10 m 2 : meer<br />
dan 1.00 meter <strong>van</strong> het naburige erf,<br />
2 e . niet hoger dan 3.00 meter, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />
3 e . zij- of achtererf door dat bouwen voor niet meer dan 50% bebouwd,<br />
4 e . de totale bruto-oppervlakte <strong>van</strong> de op het erf aanwezige bouwvergunningvrij gebouwde<br />
bijgebouwen en overkappingen minder dan 30 m 2 , en<br />
5 e . niet gebouwd bij een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />
Woningwet, bij een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet<br />
of bij een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd.<br />
Lichte bouwvergunning<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een bijgebouw of een overkapping is licht-vergunningplichtig indien:<br />
1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />
een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />
2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />
3 e . het bijgebouw of de overkapping niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije<br />
bijgebouwen en overkappingen en de hoogte, gemeten <strong>van</strong>af het aansluitend terrein,<br />
minder is dan 5.00 meter en de bruto-oppervlakte minder is dan 50 m 2 .<br />
Een vergunningvrij bijgebouw of overkapping mag niet in ernstige mate in strijd zijn<br />
met redelijk eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />
realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrij bijgebouw of overkapping de sneltoetscriteria te<br />
hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 35
6.4.2 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de voorkant<br />
Een bijgebouw of overkapping aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />
bijgebouw of overkapping aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er<br />
sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid<br />
<strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong><br />
de) welstandscommissie voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zijn geen bijgebouwen en overkappingen op het voor- of zijerf<br />
toegestaan, de betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet<br />
rele<strong>van</strong>t.<br />
6.4.3 Sneltoetscriteria voor bijgebouwen en overkappingen aan de achterkant<br />
Een bijgebouw of overkapping aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen<br />
<strong>van</strong> welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />
bijgebouw of overkapping aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er<br />
sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er bestaat er gerede twijfel aan de<br />
toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />
(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zijn geen bijgebouwen en overkappingen op het zijerf<br />
toegestaan, de betreffende criteria uit de Basisnota zijn daarom voor Centrum niet<br />
rele<strong>van</strong>t.<br />
Algemeen<br />
- het bestemmingsplan bepaalt of licht-vergunningplichtige bijgebouwen en<br />
overkappingen zijn toegestaan; waar dit niet het geval is zijn onderstaande<br />
criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Plaatsing en aantal<br />
- afstand tot erfgrens minimaal 0.50 meter (achter erfafscheiding) tenzij bijgebouw<br />
wat betreft materialisering is geïntegreerd in erfafscheiding (bijvoorbeeld beide<br />
metselwerk)<br />
- bijgebouwen: afstand tot gevels minimaal 2.00 meter<br />
- niet meer dan twee bijgebouwen en/of overkappingen op het gehele erf<br />
- geen secundaire overkapping (bijvoorbeeld aan een bestaande aan- of uitbouw)<br />
- indien sprake is <strong>van</strong> een tuinhuis: in keurtuinen plaatsing tegen de achtererfgrens<br />
Maatvoering<br />
- in stadsdeel Centrum gelden de volgende maximale bouwhoogtes:<br />
- schuur: maximaal 2.50 meter<br />
- tuinhuis: maximaal 3.40 meter<br />
- overkapping: maximaal 2.50 meter<br />
- in stadsdeel Centrum gelden de volgende maximale oppervlaktes:<br />
- schuur: maximaal 6 m²<br />
36<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
- tuinhuis: maximaal 20 m² bij een diepte <strong>van</strong> maximaal 4.25 meter<br />
- overkapping: maximaal 20 m²<br />
Vormgeving<br />
- vormgegeven in één bouwlaag met een rechthoekige plattegrond<br />
- stadsdeel Centrum: overkapping minimaal aan twee zijden open en maximaal<br />
twee zijden behorend tot de constructie<br />
- plat afgedekt of desgewenst een <strong>van</strong> het hoofdgebouw afgeleid kapvorm,<br />
kaphelling en nokrichting<br />
- gevelgeleding afgestemd op de gevelgeleding <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />
- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op die <strong>van</strong> de gevelramen<br />
en kozijnen <strong>van</strong> hoofdgebouw<br />
- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek, boeiboord en<br />
ornamenten<br />
- tuinhuis: desgewenst wel meer detaillering en een duidelijke voorgevel die<br />
gericht is op de keurtuin/de hoofdbebouwing<br />
- overkapping: lichte constructie<br />
Materiaal en kleur<br />
- materiaal en kleur gevels, kozijnen en profielen afgestemd op het hoofdgebouw<br />
of op tuinkarakter (metselwerk of hout)<br />
- geen golfplaat, betonplaten of damwandprofielen of daarmee gelijk te stellen<br />
materialen<br />
- bij integratie met erfafscheiding materiaal en kleurgebruik gelijk aan<br />
erfafscheiding<br />
- bijgebouw bestaat uit minimaal 20% en maximaal 75% gevelopeningen/glasvlak<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 37
6.5 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel<br />
6.5.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
In sommige gevallen valt het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel onder de sneltoets.<br />
38<br />
Omdat de opbouw en indeling <strong>van</strong> de gevel een belangrijk onderdeel is <strong>van</strong> de architectonische<br />
vormgeving <strong>van</strong> het gebouw en/of de straatwand moeten ook het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong><br />
een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de<br />
samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele kozijn- of<br />
gevelwijzigingen. Met name het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of<br />
gevelpaneel in de voorgevel of zijgevel als deze gekeerd is naar de weg of het openbaar groen<br />
vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het<br />
karakter <strong>van</strong> het hoofdgebouw en de karakteristiek <strong>van</strong> de omgeving. Een naoorlogse woning<br />
vraagt bijvoorbeeld om andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19 de eeuw.<br />
Het uitgangspunt <strong>van</strong> de sneltoetscriteria is dat de oorspronkelijke of originele vormgeving in<br />
elk geval niet strijdig is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Belangrijke te handhaven kenmerken<br />
daarbij zijn de maatvoering <strong>van</strong> de negge en profilering <strong>van</strong> het kozijn en het raamprofiel. <strong>De</strong><br />
materialisering en (mate aan) detaillering is voornamelijk afhankelijk <strong>van</strong> het gebiedsgerichte<br />
beoordelingskader. Kozijn- of gevelwijzigingen aan de voorkant en kozijn- en gevelwijzigingen<br />
die contrasteren met het hoofdgebouw of de directe omgeving zijn <strong>van</strong> zo grote invloed op het<br />
straatbeeld dat ze vrijwel altijd aan (de gemandateerde <strong>van</strong>) de welstandscommissie worden<br />
voorgelegd.<br />
Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is in<br />
bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een lichte<br />
bouwvergunning worden aangevraagd.<br />
Vergunningvrij<br />
Het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel <strong>van</strong> een bestaande woning,<br />
bestaand woongebouw of een bij een bestaande woning of een bestaand woongebouw<br />
behorend bijgebouw, is vergunningvrij mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:<br />
1 e . niet aangebracht in de voorgevel <strong>van</strong> een woning of woongebouw of een naar de weg of het<br />
openbaar groen gekeerde zijgevel <strong>van</strong> een woning of woongebouw, en<br />
2 e . de bestaande gevelopening wijzigt niet.<br />
Licht-vergunningplichtig<br />
Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel is lichtvergunningplichtig<br />
indien:<br />
1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />
een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />
2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />
3 e . de ingreep niet voldoet aan de kenmerken voor het vergunningvrij veranderen of verplaatsen<br />
<strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel.<br />
Het vergunningvrij veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of<br />
gevelpaneel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />
Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het vergunningvrij veranderen of<br />
verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel de sneltoetscriteria te<br />
hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />
Ook bestaande kozijnen en gevels mogen niet in ernstige strijd zijn met redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand. Een bestaand kozijn of gevel is in ernstige strijd met redelijke<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
eisen <strong>van</strong> welstand indien de kenmerken <strong>van</strong> de oorspronkelijke gevel of kozijnen<br />
zichtbaar zijn aangetast, genegeerd of onzichtbaar gemaakt, waardoor hetzij de<br />
uniciteit <strong>van</strong> het pand hetzij de samenhang <strong>van</strong> de architectuureenheid verloren gaat.<br />
Dit is onder meer <strong>van</strong> toepassing op metselwerk, voegwerk, pleister(stuc)werk,<br />
gevelreiniging, gevelisolatie, gevelbeëindigingen, dak, dakranden, dakbedekking en<br />
goten, hemelwaterafvoer, glas-in-loodramen, balkons, serres, veranda’s, erkers,<br />
winkelpuien, puibalken, hijsbalken, ventilatievoorzieningen, architectonische<br />
elementen en -ornamenten, verf op gevels en kleurgebruik.<br />
6.5.2 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de voorkant<br />
Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan<br />
de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />
welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of<br />
is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />
toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />
(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />
Onder het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook<br />
verstaan het schilderen er<strong>van</strong> in een kleur waardoor de samenhang <strong>van</strong> een gevel<br />
wordt verstoord.<br />
Algemeen<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
- draai-kiepramen zijn aan de drie hoofdgrachten en aan de (Binnen) Amstel bij<br />
orde 1 en 2 niet toegestaan<br />
- ventilatieroosters dienen in alle gevallen verdekt aangebracht te worden<br />
Maatvoering<br />
- afzonderlijke panden moeten herkenbaar blijven<br />
- oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behouden<br />
- diepte <strong>van</strong> negge gelijk aan bestaande situatie<br />
- de oorspronkelijke profielafmetingen <strong>van</strong> het kozijn en/of het raamprofiel<br />
behouden<br />
Vormgeving<br />
- wijziging is als zelfstandig element vormgegeven in harmonie met<br />
oorspronkelijke gevel<br />
- wijziging blijft in overeenstemming met de architectuur/tijdsbeeld <strong>van</strong> de<br />
oorspronkelijke gevel<br />
- een individuele wijziging leidt niet tot een wijziging <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />
geleding en indeling <strong>van</strong> de gehele gevel, m.a.w. verticale of horizontale indeling<br />
<strong>van</strong> gevel handhaven<br />
- samenhang en ritmiek <strong>van</strong> de straatwand worden niet verstoord<br />
- de gevel <strong>van</strong> begane grond en verdieping(en) blijft samenhangend<br />
- de hoofdindeling komt overeen met de oorspronkelijke indeling<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 39
- indeling raam behouden<br />
- toegevoegde of ver<strong>van</strong>gende draaiende of schuivende delen is mogelijk<br />
- geen ventilatierooster in oorspronkelijk raamvlak<br />
- geen toepassing <strong>van</strong> tussen dubbel glas geplaatste imitatieroedes<br />
- gevelopeningen niet geblindeerd met panelen of schilderwerk<br />
- lateien, onderdorpels, raamlijsten, speklagen en/of rollagen in<br />
originele staat of in ieder geval in overeenstemming met de vormentaal<br />
<strong>van</strong> andere in de gevel voorkomende lateien, onderdorpels en/of raamlijsten<br />
- doorvalbeveiliging zelfstandig vormgeven in de dagkant <strong>van</strong> het kozijn<br />
Materiaal en kleur<br />
- materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig de oorspronkelijke materialen en<br />
kleuren <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />
- bij kunststof kozijnen de dimensionering en profilering <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />
kozijnen overnemen<br />
- stalen kozijnen en raamprofielen alleen ver<strong>van</strong>gen door staal of aluminium, want<br />
alleen aluminium kan de dimensionering en profilering <strong>van</strong> staal benaderen<br />
- geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik<br />
- geen spiegelend glas<br />
- doorvalbeveiliging niet <strong>van</strong> glas of kunststof<br />
- een gevelpaneel of luik kan alleen worden uitgevoerd in kunststofmaterialen<br />
indien dit past bij de architectuur <strong>van</strong> het pand of onderdeel uitmaakt <strong>van</strong> het<br />
ontwerp<br />
6.5.3 Sneltoetscriteria voor het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn,<br />
kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan de achterkant<br />
Het veranderen of verplaatsen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel aan<br />
de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />
welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet de ingreep niet aan onderstaande criteria of<br />
is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />
toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />
(gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />
Onder het veranderen <strong>van</strong> een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel wordt ook<br />
verstaan het schilderen er<strong>van</strong> in een kleur waardoor de samenhang <strong>van</strong> een gevel<br />
wordt verstoord.<br />
Stadsdeel Centrum is een beschermd stadsgezicht. Daarom gelden bij een kozijn- en<br />
gevelwijziging aan de achterkant dezelfde sneltoetscriteria als aan de voorkant.<br />
40<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.6 Sneltoetscriteria voor dakkapellen en dakramen<br />
6.6.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Een dakkapel is een ondergeschikte uitbouw in de kap, bedoeld om de<br />
lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten.<br />
Dakkapellen zijn, als ze zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare ruimte, voor het straatbeeld zeer<br />
bepalend. <strong>De</strong> voorkeur gaat daarom uit naar een dakkapel aan de achterkant. Herhaling <strong>van</strong><br />
identieke dakkapellen binnen een blok <strong>van</strong> dezelfde bouwstijl kan rust en samenhang brengen<br />
in het straatbeeld. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak.<br />
Het plaatsen <strong>van</strong> een dakkapel mag dus niet ten koste gaan <strong>van</strong> de karakteristiek <strong>van</strong> de<br />
kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit domineren in het silhouet <strong>van</strong> het dak en moet de<br />
noklijn <strong>van</strong> het dak, afhankelijk <strong>van</strong> straatprofiel, <strong>van</strong>af de weg zichtbaar blijven. Bovendien<br />
moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn.<br />
Een dakkapel is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere gevallen moet een<br />
lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />
Vergunningvrij<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een dakkapel op een bestaand gebouw is vergunningvrij indien voldaan<br />
wordt aan de volgende kenmerken:<br />
1 e . gebouwd op het achterdakvlak of een niet naar de weg of het openbaar groen gekeerd<br />
zijdakvlak,<br />
2 e . afstand tot de voorgevel meer dan 1.00 meter,<br />
3 e . voorzien <strong>van</strong> een plat dak,<br />
4 e . zijwangen ondoorzichtig,<br />
5 e . hoogte, gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de dakkapel, minder dan 1.50 meter,<br />
6 e . onderzijde meer dan 0.50 meter en minder dan 1.00 meter boven de dakvoet,<br />
7 e . bovenzijde meer dan 0.50 meter onder de nok,<br />
8 e . zijkanten meer dan 0.50 meter <strong>van</strong> de zijkanten <strong>van</strong> het dakvlak, en<br />
9 e . niet gebouwd op een woning of woongebouw als bedoeld in artikel 45 eerste lid, <strong>van</strong> de<br />
Woningwet, op een woonwagen als bedoeld in artikel 1 eerste lid onderdeel e, <strong>van</strong> die wet of<br />
op een woning of woongebouw die of dat niet voor permanente bewoning is bestemd.<br />
Lichte bouwvergunning<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een dakkapel is licht-vergunningplichtig indien:<br />
1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />
een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />
2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />
3 e . de dakkapel niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije dakkapellen.<br />
Een vergunningvrije dakkapel mag niet in ernstige mate in strijd zijn met redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het realiseren <strong>van</strong><br />
een vergunningvrije dakkapel de sneltoetscriteria te hanteren en bij twijfel <strong>van</strong> te<br />
voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />
Een dakkapel moet niet worden verward met een dakloggia of een dakopbouw. <strong>De</strong>ze<br />
ingrepen zijn niet ondergeschikt en vallen niet onder de sneltoetscriteria.<br />
Een dakloggia is een ‘omgekeerde’ dakkapel, geen uitbouw maar een inbouw in de kap. Een<br />
loggia heeft meestal de functie <strong>van</strong> balkon en is alleen daarom al <strong>van</strong> grote invloed zijn op het<br />
straatbeeld. Voor een dakloggia is een reguliere bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd<br />
advies gevraagd aan de welstandscommissie. Dakloggia’s worden beoordeeld op basis <strong>van</strong><br />
de gebiedsgerichte, de objectgerichte en eventueel de algemene welstandscriteria.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 41
42<br />
Een dakopbouw is een toevoeging aan de bouwmassa <strong>van</strong> het schuine dak (geen dakkapel<br />
zijnde) of een toevoeging aan een plat dak. Een dakopbouw tast het silhouet <strong>van</strong> het<br />
oorspronkelijke dak aan en heeft een grote invloed op het straatbeeld. <strong>De</strong> sneltoetscriteria<br />
voor dakkapellen gelden niet voor dakopbouwen. Voor een dakopbouw is een reguliere<br />
bouwvergunning nodig. Hiervoor wordt altijd advies gevraagd aan de welstandscommissie.<br />
Dakopbouwen worden beoordeeld op basis <strong>van</strong> de gebiedsgerichte, de objectgerichte en<br />
eventueel de algemene welstandscriteria.<br />
In plaats <strong>van</strong> een dakkapel kan ook een dakraam worden aangebracht.<br />
Een dakraam maakt geen inbreuk op het volume <strong>van</strong> het dakvlak. Daarom zijn dakramen<br />
minder dominant in het straatbeeld dan dakkapellen. Teveel, te grote, verkeerd geplaatste of<br />
te grof gedetailleerde dakramen kunnen echter wel de samenhang en het aanzien <strong>van</strong> het<br />
dakvlak verstoren.<br />
Voor dakramen gelden dezelfde sneltoetscriteria als voor dakkapellen, mits deze<br />
rele<strong>van</strong>t zijn.<br />
6.6.2 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de voorkant<br />
Een dakkapel of dakraam aan de voorkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />
dakkapel of dakraam aan de voorkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake<br />
<strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de<br />
criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan (de gemandateerde <strong>van</strong>) de<br />
welstandscommissie voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zal dit vrijwel altijd het geval zijn.<br />
Algemeen<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Plaatsing en aantal<br />
- de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te<br />
blijven<br />
- bij meerdere dakkapellen/dakramen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid<br />
zoveel mogelijk herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige<br />
rangschikking op een horizontale lijn<br />
- dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd<br />
op gevelgeleding<br />
- minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal<br />
1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden <strong>van</strong> de dakkapel (afstand tot<br />
zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan<br />
onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />
- afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter<br />
- niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak<br />
- geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw<br />
- tussen de onderkant <strong>van</strong> het dakkapelkozijn en het dakvlak mag geen dichte<br />
borstwering aanwezig zijn<br />
- geen dakramen in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare ruimte zichtbaar zijn<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
Maatvoering<br />
- een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak<br />
- hoogte maximaal 50% <strong>van</strong> de in het verticale vlak geprojecteerde hoogte <strong>van</strong> het<br />
dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 1.50 meter, gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de<br />
dakkapel tot de bovenzijde <strong>van</strong> het boeiboord of de daktrim<br />
- stadsdeel Centrum: breedte maximaal 30% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak<br />
samen met de bestaande en aangevraagde ingrepen in het dakvlak met een<br />
maximum <strong>van</strong> 2.00 meter gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de woningscheidende<br />
bouwmuren of eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel, bij<br />
kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />
- de afstand tot andere objecten in het dakvlak (zoals gemetselde schoorsteen) is<br />
minimaal 1.00 meter<br />
- op monumenten en in beschermde gezichten mag de grootte <strong>van</strong> de dakkapel<br />
maximaal 30% <strong>van</strong> het hellend dakvlak bedragen<br />
Vormgeving<br />
- plat afgedekt<br />
- geleding afgestemd op gevelgeleding <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />
- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op en hiërarchisch gelijk of<br />
ondergeschikt aan de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />
- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek en ornamenten<br />
- boeiboord maximaal 0.25 meter<br />
- lijst maximaal 0.25 meter<br />
- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />
of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de dakkapel voortgezet<br />
Materiaal en kleur<br />
- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />
kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />
- geen toepassing <strong>van</strong> dichte panelen in het voorvlak, bij binnenwanden eventueel<br />
een ‘dubbele stijl’ toepassen<br />
- zijwangen dakkapel gesloten en in donkere kleur of afgewerkt in de kleur <strong>van</strong> het<br />
dakvlak<br />
Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen<br />
- Binnenstad: de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> raamopeningen in de dakkapel dienen in het<br />
algemeen hiërarchisch gelijk of ondergeschikt te zijn aan de raamopeningen in<br />
het onderliggende gevelvlak<br />
- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de<br />
directe omgeving dakkapellen <strong>van</strong>uit de dakgoot beginnen: direct <strong>van</strong>uit de<br />
dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel<br />
6.6.3 Sneltoetscriteria voor dakkapellen/dakramen aan de achterkant<br />
Een dakkapel of dakraam aan de achterkant is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een<br />
dakkapel of dakraam aan de achterkant niet aan onderstaande criteria of is er sprake<br />
<strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 43
criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />
welstandscommissie voorgelegd.<br />
Algemeen<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Plaatsing en aantal<br />
- de oorspronkelijke kapconstructie en noklijn dienen duidelijk herkenbaar te<br />
blijven<br />
- bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok of architectuureenheid zoveel<br />
mogelijk herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking<br />
op een horizontale lijn<br />
- dakkapel op individueel hoofdgebouw gecentreerd in het dakvlak of afgestemd<br />
op gevelgeleding<br />
- minimaal 0.50 meter (op monumenten en in beschermde gezichten minimaal<br />
1.00 meter) dakvlak boven en ter weerszijden <strong>van</strong> de dakkapel (afstand tot<br />
zijkant gemeten aan bovenzijde dakkapel, bij kilkepers gemeten aan<br />
onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />
- afstand tot de goot minimaal 0.50 meter en maximaal 1.00 meter<br />
- maximaal twee dakkapellen per woning op het betreffende dakvlak, deze dienen<br />
gelijkvormig aan elkaar te zijn; op monumenten en in beschermde gezichten<br />
geldt echter: niet meer dan één dakkapel per woning op het betreffende dakvlak<br />
- bij meerdere dakkapellen/dakramen een tussenruimte <strong>van</strong> minimaal 1.00 meter<br />
- geen dakkapel op bijgebouw, aan- of uitbouw<br />
- tussen de onderkant <strong>van</strong> het dakkapelkozijn en het dakvlak mag geen dichte<br />
borstwering aanwezig zijn<br />
- geen dakramen in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare ruimte zichtbaar zijn<br />
- dakramen in kappen die dwars op de straat staan, mits minimaal 1.50 meter<br />
<strong>van</strong>af de voor- en/of achtergevelrooilijn, niet in dakvlakken die <strong>van</strong>af de openbare<br />
ruimte zichtbaar zijn<br />
- meer dakramen worden op een horizontale lijn gerangschikt<br />
- boven het dakraam moeten minimaal drie rijen dakpannen resteren; eronder<br />
minimaal een rij pannen<br />
Maatvoering<br />
- een dakkapel is een ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak<br />
- op monumenten en in beschermde gezichten geldt dat de grootte <strong>van</strong> de<br />
dakkapel maximaal 30% <strong>van</strong> het hellend dakvlak mag bedragen, en de breedte<br />
maximaal 50% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 3.00<br />
meter, gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de woningscheidende bouwmuren of<br />
eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel, bij kilkepers gemeten<br />
aan onderzijde/ dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />
- In stadsdeel Centrum geldt: hoogte maximaal 50% <strong>van</strong> de in het verticale vlak<br />
geprojecteerde hoogte <strong>van</strong> het dakvlak met een maximum <strong>van</strong> 1.50 meter<br />
gemeten <strong>van</strong>af de voet <strong>van</strong> de dakkapel tot de bovenzijde <strong>van</strong> het boeiboord of<br />
de daktrim<br />
- In stadsdeel Centrum geldt: breedte maximaal 30% <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het<br />
dakvlak samen met de bestaande en aangevraagde ingrepen in het dakvlak met<br />
een maximum <strong>van</strong> 2.00 meter gemeten tussen het midden <strong>van</strong> de<br />
44<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
woningscheidende bouwmuren of eindgevels (gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong><br />
de dakkapel, bij kilkepers gemeten aan onderzijde/dakvoet <strong>van</strong> de dakkapel)<br />
- In stadsdeel Centrum geldt: de breedte <strong>van</strong> een dakraam mag samen met de<br />
andere (bestaande en aangevraagde) doorbrekingen en ingrepen in het dakvlak<br />
niet meer dan 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> de kap beslaan<br />
- de afstand tot andere objecten in het dakvlak (zoals gemetselde schoorsteen) is<br />
minimaal 1.00 meter<br />
Vormgeving<br />
- geleding afgestemd op gevelgeleding <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />
- indeling en profielen <strong>van</strong> kozijnen afgestemd op en hiërarchisch gelijk of<br />
ondergeschikt aan de gevelramen en kozijnen <strong>van</strong> het hoofdgebouw<br />
- geen overmaat aan detailleringen, dus bescheiden overstek en ornamenten<br />
- boeiboord maximaal 0.25 meter<br />
- lijst maximaal 0.25 meter<br />
- wanneer het hoofdgebouw een bijzondere stijl of detaillering heeft wordt deze stijl<br />
of detaillering – eventueel vereenvoudigd – in de dakkapel voortgezet.<br />
- dakramen zo vlak mogelijk ingepast in het dakvlak<br />
Materiaal en kleur<br />
- materiaal- en kleurgebruik gevels, kozijnen en profielen afgestemd op gevels,<br />
kozijnen en profielen hoofdgebouw<br />
- voorvlak grotendeels gevuld met glas, desgewenst beperkte toepassing <strong>van</strong><br />
dichte panelen; op monumenten en beschermde gezichten geldt: geen<br />
toepassing <strong>van</strong> dichte panelen in het voorvlak, bij binnenwanden eventueel een<br />
‘dubbele stijl’ toepassen<br />
- zijwangen dakkapel gesloten en in donkere kleur of afgewerkt in de kleur <strong>van</strong> het<br />
dakvlak<br />
- dakraam: passend bij het gebouw en niet storend in de directe omgeving<br />
Aanvullingen specifieke ruimtelijke systemen<br />
- Binnenstad: de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> raamopeningen in de dakkapel dienen in het<br />
algemeen hiërarchisch gelijk of ondergeschikt te zijn aan de raamopeningen in<br />
het onderliggende gevelvlak<br />
- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijk gebieden: indien in de<br />
directe omgeving dakkapellen <strong>van</strong>uit de dakgoot beginnen: direct <strong>van</strong>uit de<br />
dakgoot en dakkapel niet breder dan een kozijn in de onderliggende gevel<br />
6.6.4 Aanvullende sneltoetscriteria voor bijzondere kapvormen<br />
Bij een aantal afwijkende kapvormen zijn naast bovenstaande sneltoetscriteria voor<br />
de voor- en achterkant enkele aanvullende criteria <strong>van</strong> toepassing. In geval <strong>van</strong><br />
combinaties <strong>van</strong> verschillende dakvormen zal door de welstandscommissie per<br />
situatie een afweging gemaakt worden <strong>van</strong> de toelaatbare uitbreidingen.<br />
Zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30°<br />
Soms geeft een zadeldak door de flauwe helling weinig tot geen<br />
gelegenheid om een dakkapel toe te passen. Door de flauwe helling<br />
komt de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel namelijk (nagenoeg) gelijk met<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 45
de nok te liggen. Hierdoor worden het dakvlak en het silhouet te sterk aangetast,<br />
daarom is het plaatsen <strong>van</strong> een dakkapel op een zadeldak met een helling kleiner<br />
dan 30° voor het straatbeeld ongewenst. Een standaarddakkapel is hier dus niet<br />
goed mogelijk.<br />
<strong>De</strong> sneltoetscriteria voor dakkapellen zijn in dit geval niet <strong>van</strong> toepassing. <strong>De</strong><br />
aanvraag zal door de welstandscommissie worden beoordeeld op grond <strong>van</strong> de<br />
gebiedsgerichte en de algemene welstandscriteria.<br />
Als de vrije hoogte onder de nok tenminste 2.00 meter bedraagt kan soms een<br />
oplossing worden gevonden door de nok te verplaatsen en te verhogen. Dan spreken<br />
we <strong>van</strong> een dakopbouw. Voor een dakopbouw is een reguliere bouwvergunning<br />
noodzakelijk. Het bouwplan zal dan voor advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de)<br />
welstandscommissie worden voorgelegd.<br />
Zadeldak met wolfseind<br />
Zadeldak met vliering<br />
Schild-, tent- of piramidedak<br />
46<br />
<strong>De</strong> beperkte maat <strong>van</strong> het wolfseind is ongeschikt voor<br />
toevoegingen. <strong>De</strong> zijdakvlakken zijn hiervoor meer geschikt, en<br />
dienen behandeld te worden als het zadeldak. Hierbij dienen de<br />
wolfseinden gerespecteerd te worden.<br />
<strong>De</strong> basismaat <strong>van</strong> de vliering is te gering om een dakkapel of -<br />
opbouw te realiseren. Plaatsing hoog in het dakvlak geeft een<br />
onevenwichtig beeld. Bij deze dakvorm dus geen dakkapellen op<br />
dakvlak.<br />
Het karakter <strong>van</strong> deze kapvormen, met naar de nok toelopende hoekkepers, vereist<br />
een zeer beperkte afmeting <strong>van</strong> de dakkapel. Bij situering <strong>van</strong> de dakkapel dient<br />
respect te zijn voor de hoekkepers en dient minimaal 1.00 meter dakvlak vrij te<br />
blijven, gemeten aan de bovenzijde <strong>van</strong> de dakkapel.<br />
Mansardedak<br />
Een daktoevoeging aan de achterkant is toegestaan in het onderste<br />
deel <strong>van</strong> het dakvlak. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
tussen een schuin afgedekte dakkapel en een dakkapel met plat dak. In beide<br />
gevallen dient de bovenaansluiting met het dakvlak op de knik <strong>van</strong> het dakvlak plaats<br />
te vinden.<br />
Lessenaarsdak<br />
Voor dakkapellen op lessenaarsdaken gelden dezelfde<br />
uitgangspunten als voor zadeldaken. Afhankelijk <strong>van</strong> de hoek <strong>van</strong><br />
het dak en de nok- en goothoogte gelden verschillende regels.<br />
Wanneer de hoek kleiner is dan 30° is een dakkapel niet wenselijk,<br />
zie bij zadeldak met hellingshoek kleiner dan 30°.<br />
Asymmetrisch dak<br />
Een dakkapel hoog in het dakvlak geeft bij een asymmetrisch dakvlak een<br />
onevenwichtig beeld en is niet gewenst. In het algemeen worden dakkapellen onder<br />
in het dakvlak toegepast. Door de grootte <strong>van</strong> het dakvlak ontstaat hiermee een goed<br />
en evenwichtig beeld.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 47
6.7 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />
6.7.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Een erf- of perceelafscheiding is een bouwwerk bedoeld om het erf af te bakenen<br />
<strong>van</strong> een buurerf of <strong>van</strong> de openbare weg.<br />
48<br />
Een erfafscheiding tussen buren moet in de eerste plaats door beide kanten worden<br />
gewaardeerd. Indien aan deze voorwaarde wordt voldaan zal het stadsdeel zich terughoudend<br />
opstellen. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn <strong>van</strong> grote invloed op de ruimtelijke<br />
kwaliteit. Het stadsdeel streeft ernaar een rommelige indruk door een te grote verscheidenheid<br />
aan erfafscheidingen te voorkomen. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt, omdat<br />
het groen hier de eerste jaren nog niet volgroeid is. Erfafscheidingen moeten passen bij het<br />
karakter <strong>van</strong> de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om andere erfafscheidingen<br />
dan de woongebieden. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier<br />
worden geplaatst en moeten worden gemaakt <strong>van</strong> duurzame materialen. Een lange, gesloten,<br />
slecht onderhouden schutting wekt bij velen het gevoel op <strong>van</strong> verloedering en sociale<br />
onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen hebben een open en vriendelijke uitstraling.<br />
Een erf- of perceelafscheiding is in bepaalde gevallen vergunningvrij, in andere<br />
gevallen moet een lichte bouwvergunning worden aangevraagd.<br />
Vergunningvrij<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een erf- of perceelafscheiding is vergunningvrij indien voldaan wordt aan de<br />
volgende kenmerken:<br />
1 e . niet hoger dan 1.00 meter, of<br />
2 e . niet hoger dan 2.00 meter en gebouwd:<br />
a) op een erf of perceel waarop reeds een gebouw staat,<br />
b) meer dan 1.00 meter achter de voorgevelrooilijn, en<br />
c) meer dan 1.00 meter <strong>van</strong> de weg of het openbaar groen.<br />
Lichte bouwvergunning<br />
Het bouwen <strong>van</strong> een erfafscheiding is licht-vergunningplichtig indien:<br />
1 e . het plaatsvindt in, op, aan of bij een monument als bedoeld in de Monumentenwet 1988 of<br />
een monument als bedoeld in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, of<br />
2 e . in een beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet 1988<br />
3 e . de erfafscheiding niet voldoet aan de kenmerken voor vergunningvrije erfafscheidingen.<br />
Een vergunningvrije erfafscheiding mag niet in ernstige mate in strijd zijn met<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Daarom verdient het aanbeveling om ook bij het<br />
realiseren <strong>van</strong> een vergunningvrije erfafscheiding de sneltoetscriteria te hanteren en<br />
bij twijfel <strong>van</strong> te voren contact op te nemen met het stadsdeel.<br />
6.7.2 Sneltoetscriteria voor erf- of perceelafscheidingen<br />
Een erfafscheiding is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />
onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een erfafscheiding niet aan<br />
onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede<br />
twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor<br />
advies aan de (gemandateerde <strong>van</strong> de) welstandscommissie voorgelegd.<br />
In stadsdeel Centrum zijn de binnenterreinen binnen het beschermde stadsgezicht<br />
<strong>van</strong> hoge waarde; ze zijn daarom onverminderd onderworpen aan welstandstoetsing.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
Algemeen<br />
- indien een trendsetter is vastgesteld geldt deze als uitgangspunt voor de<br />
sneltoets en zijn onderstaande criteria niet <strong>van</strong> toepassing<br />
Maatvoering<br />
- hoogte maximaal 2.00 meter als de erfafscheiding tenminste 1.00 meter achter<br />
de voorgevellijn wordt geplaatst (dat betekent in de praktijk: op zij- of achtererf);<br />
bij plaatsing verder naar voren: hoogte maximaal 1.00 meter<br />
- erfafscheidingen op de (voormalige) werfterreinen (bijvoorbeeld de Westelijke<br />
Eilanden) mogen maximaal 2.00 meter hoog zijn<br />
Vormgeving<br />
- in vormgeving en afwerking ondergeschikt aan de omgeving<br />
- vormgeving afgestemd op erfafscheiding <strong>van</strong> belendend perceel, tenzij deze niet<br />
voldoet aan de hier genoemde sneltoetscriteria voor erf- en perceel<br />
afscheidingen<br />
- geleding houten erfafscheiding afgestemd op erfafscheiding <strong>van</strong> belendend<br />
perceel of reeds bestaande erfafscheiding in de omgeving<br />
- rechte vormgeving, geen toogvormen<br />
- stadsdeel Centrum: toogvormen toegestaan<br />
- erfafscheidingen die grenzen aan de openbare ruimte dienen mee-ontworpen te<br />
worden met de gebouwen die op het erf zijn of worden gebouwd<br />
Materiaal en kleur<br />
- aansluitend op erfafscheiding <strong>van</strong> naburig perceel, tenzij deze niet voldoet aan<br />
de hier genoemde sneltoetscriteria voor erf- en perceelafscheidingen<br />
- indien geplaatst achter de voorgevellijn op de zij- of achtererfgrens als deze niet<br />
gekeerd is naar de weg of openbaar groen, houtwerk om en om aangebracht<br />
- metselwerk conform het hoofdgebouw, waarboven mogelijk metalen stijlen in<br />
donkere kleur of schotten <strong>van</strong> houten planken tussen gemetselde penanten<br />
- volledig te begroeien gazen hekwerken<br />
- geen toepassing <strong>van</strong> beton, kunststof, staal, golfplaat, damwandprofielen,<br />
rietmatten of vlechtschermen of daarmee gelijk te stellen materialen<br />
- geen felle contrasterende kleuren<br />
- daar waar in de Plantagebuurt en de Singelgrachtzone erfafscheidingen aan de<br />
voorzijde zijn toegestaan, mogen deze uitsluitend in de vorm <strong>van</strong> ranke<br />
spijlhekken <strong>van</strong> metaal in grachtengroen of als heg worden uitgevoerd<br />
- erfafscheidingen op (voormalige) werfterreinen komen veel voor in de vorm <strong>van</strong><br />
een houten schutting; bij ver<strong>van</strong>ging dienen schuttingen in hout te worden<br />
uitgevoerd en eventueel in een gedekte kleur te worden geschilderd<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 49
6.8 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen en zonnecollectoren<br />
6.8.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Een zonnepaneel dient voor energieopwekking en een zonnecollector voor<br />
warmteopwekking. <strong>De</strong>ze voorzieningen worden in toenemende mate ontwikkeld en<br />
toegepast. Inmiddels is er zodanig ervaring mee opgedaan dat een zorgvuldige<br />
vormgeving en plaatsing mogelijk zijn. Zonnecollectoren of -panelen die niet<br />
zichtbaar zijn <strong>van</strong>af het openbaar gebied hebben weinig ontsierende invloed. <strong>De</strong><br />
situering <strong>van</strong> zonnepanelen of -collectoren wordt echter bepaald door de optimale<br />
stand ten opzichte <strong>van</strong> de zon. Voorkeur <strong>van</strong> het stadsdeel voor situering aan de<br />
achterzijde kan daarom niet <strong>van</strong> doorslaggevende aard zijn bij de beoordeling <strong>van</strong><br />
dergelijke bouwaanvragen. Alleen in beschermde stads- en dorpsgezichten, op<br />
monumenten of beeldbepalende panden lijkt een alternatieve situering aan minder<br />
belangrijke zijden of op tuinbergingen een voor de hand liggend keuze.<br />
Zonnecollectoren of -panelen kunnen in het ontwerp <strong>van</strong> een gebouw worden<br />
geïntegreerd. Als losse toevoeging kunnen ze echter heel storend werken. Bij<br />
meerdere collectoren/panelen op één doorgaand dakvlak streeft het stadsdeel naar<br />
een herhaling <strong>van</strong> uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een<br />
horizontale lijn.<br />
Om aantasting <strong>van</strong> het waardevolle daklandschap verder te voorkomen is plaatsing<br />
alleen onder voorwaarden toegestaan.<br />
6.8.2 Sneltoetscriteria voor zonnepanelen of –collectoren<br />
Een zonnepaneel of -collector is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als<br />
aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een zonnepaneel of -<br />
collector niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of<br />
bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de<br />
bouwaanvraag voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />
- plaatsing aan rijks- of gemeentemonumenten of in het beschermd stadsgezicht<br />
is alleen dan toegestaan indien het daklandschap visueel niet verstoord wordt.<br />
Plaatsing op kappen <strong>van</strong> voor 1940 is niet toegestaan, tenzij het zonnepaneel of<br />
de zonnecollector zich qua kleurstelling en vormgeving zo invoegt dat er geen<br />
sprake is <strong>van</strong> visuele verstoring <strong>van</strong> het daklandschap. Architectuurhistorische<br />
of monumentale waarden mogen niet worden aangetast<br />
- plaatsing is alleen dan toegestaan, voor zover niet zichtbaar <strong>van</strong>af de openbare<br />
ruimte en met inachtneming <strong>van</strong> de monumentale waarden, zoals beschreven in<br />
de redengevende omschrijving<br />
- plaatsing in het schuine dakvlak is alleen toegestaan aan de achterzijde en<br />
indien de gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnepanelen of –collectoren niet meer<br />
bedraagt dan 30 % <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> het dakvlak (inclusief dakkapellen en<br />
andere ingrepen zoals dakramen), en indien de zonnepanelen of –collectoren<br />
gerangschikt zijn op één horizontale lijn<br />
- de kleur moet in overeenstemming zijn met het achterliggende dakvlak of<br />
anders zwart, antraciet of donkergrijs<br />
50<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.9 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties ten behoeve <strong>van</strong> mobiele<br />
telefonie of andere antenne-installaties (incl. schotelantennes)<br />
6.9.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Het gaat hier om antennes die <strong>van</strong> wezenlijk belang zijn voor het kunnen zenden<br />
en/of ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> radio-, televisie- en andere communicatiesignalen. Antennes<br />
kenmerken zich door een zeer eigen technische vormgeving die vooral aan de<br />
voorzijde storend kan zijn voor het straatbeeld. Het stadsdeel streeft dan ook naar<br />
plaatsing <strong>van</strong> antennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar <strong>van</strong>af de<br />
weg of openbaar groen. Antennes kunnen vrijstaand worden geplaatst of op/aan een<br />
bouwwerk worden aangebracht. Een antenne dient een ondergeschikt element te<br />
blijven ten opzichte <strong>van</strong> de omringende bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze<br />
storend werken op het uiterlijk <strong>van</strong> een gebouw. Met name de hoogte, de<br />
bouwkundige uitwerking en detaillering <strong>van</strong> antennes mogen geen zwaar stempel op<br />
de omgeving drukken. Een zorgvuldige plaatsbepaling kan een goed middel zijn om<br />
deze voorzieningen in te passen in de omgeving. <strong>De</strong> antenne dient altijd<br />
ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw of het erf waarop deze geplaatst wordt.<br />
6.9.2 Sneltoetscriteria voor antenne-installaties<br />
Een antenne-installatie is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />
onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een antenne-installatie niet<br />
aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er<br />
gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag<br />
voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />
(Schotel)antennes:<br />
bij plaatsing <strong>van</strong> een (schotel)antenne geldt de volgende voorkeurslijst:<br />
- 1 e voorkeur: plaatsing in de tuin<br />
- 2 e voorkeur: plaatsing op het balkon aan de tuinkant (maximaal 1/3 boven het<br />
hekwerk uitstekend)<br />
- 3 e voorkeur: aan de achtergevel<br />
- 4 e voorkeur: op het dak; om het gevelbeeld aan de straatzijde of het daksilhouet<br />
niet te verstoren dient de (schotel)antenne uit het zicht te worden geplaatst.<br />
- materiaal en kleur onopvallend en aanvaardbaar in relatie tot de omgeving, geen<br />
felle, contrasterende kleuren maar antraciet of donkergrijs<br />
- Schotelantennes mogen <strong>van</strong>af de openbare ruimte niet zichtbaar zijn<br />
GSM-antennes op gebouwen en aan gevels:<br />
- indien radio- en bouwtechnisch mogelijk dient de GSM-antenne inpandig te<br />
worden geplaatst<br />
- indien inpandige plaatsing niet mogelijk is dan is plaatsing op het dak, aan of<br />
nabij de liftschacht <strong>van</strong> het gebouw, toegestaan, waarbij de antenne zo<br />
onzichtbaar mogelijk dient te worden gesitueerd om horizonvervuiling tegen te<br />
gaan<br />
- de delen <strong>van</strong> een antenne-installatie die zichtbaar zijn, mogen niet storend zijn in<br />
het stadsbeeld<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 51
- de gehele antenne-installatie wordt gezien als een toegevoegd element op/aan<br />
het gebouw en dient zo compact mogelijk te zijn<br />
- de plaatsing <strong>van</strong> een antenne-installatie op of aan een rijks- en<br />
gemeentemonument is niet toegestaan tenzij de karakteristiek <strong>van</strong> het monument<br />
niet wordt aangetast<br />
- de plaatsing <strong>van</strong> een antenne-installatie op of aan een orde-2 pand is toegestaan<br />
mits de behoudenswaardige karakteristiek <strong>van</strong> het stadsbeeld niet wordt<br />
verstoord<br />
52<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.10 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken bij andere gebouwen<br />
dan woningen<br />
6.10.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Rolhekken, luiken en rolluiken zijn voorzieningen om ruiten <strong>van</strong> gebouwen tegen<br />
inbraak en <strong>van</strong>dalisme te beschermen. <strong>De</strong>ze voorzieningen kunnen de omgeving<br />
een rommelig aanzien geven. Daarom stimuleert het stadsdeel in de eerste plaats<br />
het toepassen <strong>van</strong> alternatieve oplossingen zoals geweldbestendig glas of<br />
elektronische beveiligingssystemen. Voor woningen is het toepassen <strong>van</strong> rolhekken,<br />
luiken en rolluiken vergunningvrij gesteld. Voor gebouwen anders dan woningen en<br />
woongebouwen echter niet. Juist in winkelgebieden zijn de problemen met deze antiinbraak<br />
en –<strong>van</strong>dalisme voorzieningen het grootst. Het stadsdeel streeft er daarom<br />
naar dat rolhekken, luiken en rolluiken de uitstraling <strong>van</strong> een pand niet negatief<br />
beïnvloeden.<br />
- geheel gesloten rolluiken leiden tot ernstige aantasting <strong>van</strong> het straatbeeld en<br />
voldoen nooit aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
6.10.2 Sneltoetscriteria voor rolhekken, rolluiken of luiken<br />
Een rolhek, rolluik of luik is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan<br />
onderstaande welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een rolhek, rolluik of luik niet<br />
aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er<br />
gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag<br />
voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />
- een rolhek of rolluik bestaat voor minstens 90% uit glasheldere doorkijkopeningen<br />
- het rolhek of rolluik dient binnen de gevel te worden aangebracht<br />
- schaarhekken worden als categorie toegevoegd<br />
- rolluikbakken moeten achter de gevel uit het zicht worden geplaatst<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 53
6.11 Sneltoetscriteria voor zonweringen<br />
6.11.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Zonweringen zijn voorzieningen om gebouwen tegen zonlicht en zonnewarmte te<br />
beschermen, in de vorm <strong>van</strong> een markies of een scherm. <strong>De</strong>ze voorzieningen<br />
kunnen de omgeving een rommelig aanzien geven. Voor woningen is het toepassen<br />
<strong>van</strong> zonweringen buiten het beschermde stadsgezicht vergunningvrij gesteld. Voor<br />
gebouwen anders dan woningen en woongebouwen echter niet. Het stadsdeel<br />
streeft er naar dat zonweringen de uitstraling <strong>van</strong> een pand niet negatief<br />
beïnvloeden.<br />
6.11.2 Sneltoetscriteria zonweringen<br />
Een zonwering is niet in strijd met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande<br />
welstandscriteria wordt voldaan. Voldoet een zonwering niet aan onderstaande<br />
criteria of is er sprake <strong>van</strong> een bijzondere situatie of bestaat er gerede twijfel aan de<br />
toepasbaarheid <strong>van</strong> de criteria dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de<br />
CWM voorgelegd.<br />
- zonweringen dienen te kunnen worden neergelaten en opgehaald<br />
- zonweringen dienen <strong>van</strong> natuurlijk materiaal te zijn<br />
- zonweringen <strong>van</strong> glad of glimmend materiaal zijn verboden<br />
- zonweringen mogen niet meer uitsteken dan 1/5 <strong>van</strong> de straatbreedte (de afstand<br />
tussen de voorgevelrooilijnen) met een maximum <strong>van</strong> 2.50 meter<br />
- zonweringen dienen hoger te zijn bevestigd dan 4.20 meter boven een voor<br />
motorvoertuigen openstaande weg of boven een strook <strong>van</strong> 0.60 meter langs die<br />
weg, en 2.20 meter boven een niet voor motorvoertuigen openstaande weg<br />
- zonweringen mogen de constructie <strong>van</strong> raam- en/of deuropeningen niet<br />
doorsnijden<br />
- de zonwering op de hogere bouwlagen dient binnen de negge te blijven, zij dient<br />
<strong>van</strong> het type valarm of markisolette te zijn of geheel vlakhangend<br />
- op elk zonnescherm of markies is reclame door middel <strong>van</strong> een logo en/of<br />
zaaksnaam met een maximale hoogte <strong>van</strong> 0.40 meter toegestaan<br />
- zonweringen op blinde gevels/muren of delen daar<strong>van</strong> zijn niet toegestaan<br />
54<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
6.12 Sneltoetscriteria voor windmolens, (micro)windturbines en vergelijkbare<br />
installaties<br />
6.12.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
Kleine windmolens en microwindturbines, geplaatst in een stedelijke omgeving,<br />
wekken elektriciteit op en leveren daarmee een bijdrage aan het milieu. In de zeer<br />
dicht bebouwde binnenstad en het beschermd stadsgezicht moet echter rekening<br />
worden gehouden met visuele overlast en geluidshinder.<br />
6.12.2 Sneltoetscriteria<br />
Een windmolen, (micro)windturbine of vergelijkbare installatie is niet in strijd met<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand als aan onderstaande welstandscriteria wordt voldaan.<br />
Voldoet een windmolen of –turbine niet aan onderstaande criteria of is er sprake <strong>van</strong><br />
een bijzondere situatie, dan wel bestaat er gerede twijfel aan de toepasbaarheid <strong>van</strong><br />
de criteria (zoals bij aantasting <strong>van</strong> zichtassen, doorzichten, stadssilhouet of<br />
daklandschap) dan wordt de bouwaanvraag voor advies aan de CWM voorgelegd.<br />
- windmolens en – turbines zijn niet toegestaan, tenzij zij speciaal ontwikkeld zijn<br />
voor binnenstedelijk gebied, niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare ruimte,<br />
uitgevoerd zijn in een neutrale kleurstelling en geen negatief effect hebben op<br />
het daklandschap.<br />
- Daarnaast zijn windmolens en –turbines op maaiveldniveau buiten het<br />
beschermde stadsgezicht toegestaan, tot een maximum <strong>van</strong> 12 meter hoogte,<br />
mits niet zichtbaar <strong>van</strong>uit de openbare ruimte.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 55
7. Welstandscriteria voor ruimtelijke systemen en gebieden<br />
7.1 Ruimtelijke systemen<br />
7.1.1 Uitgangspunten<br />
Om een overeenkomstige welstandsbeoordeling voor de gehele stad mogelijk te<br />
maken is <strong>Amsterdam</strong> verdeeld in vrij grote samenhangende gebieden: de<br />
zogenoemde ruimtelijke systemen.<br />
Aan de basis <strong>van</strong> het onderscheid in ruimtelijke systemen ligt het gegeven dat de historische<br />
groei <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> zeer herkenbaar is, ook waar delen <strong>van</strong> de stad ‘overschreven’ zijn en<br />
nieuwe bouwwerken tot stand zijn gebracht. <strong>De</strong> verschillende gebieden hebben een eigen<br />
karakter met uiteenlopende hoogtepunten op stedenbouwkundig en architectonisch gebied.<br />
Onderscheiden zijn zeventien ruimtelijke systemen, die kunnen variëren <strong>van</strong> gebieden die op<br />
grond <strong>van</strong> stedenbouwkundige en architectonische kenmerken een samenhangende eenheid<br />
vormen, tot gebieden waar een geheel nieuwe en ingrijpende ontwikkeling gaat plaatsvinden.<br />
Binnen een ruimtelijk systeem vertonen het bebouwd en onbebouwd gebied en het gebruik<br />
<strong>van</strong> dat gebied een bepaalde herkenbare samenhang.<br />
Ruimtelijke systemen hoeven niet noodzakelijkerwijs aaneengesloten gebieden te zijn.<br />
Eenzelfde patroon kan op verschillende plekken voorkomen.<br />
In <strong>Amsterdam</strong> komen de volgende zestien ruimtelijke systemen voor:<br />
- Binnenstad<br />
- Historische kernen, linten en fragmenten in stedelijke gebieden<br />
- 19 de -eeuwse Ring<br />
- Gordel 20-40<br />
- Tuindorpen<br />
- Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP)<br />
- Post-AUP<br />
- Woonerven en meanders (woningbouw 1970 – 1985)<br />
- Woongebieden <strong>van</strong> na 1985<br />
- Verstedelijkte havengebieden<br />
- Aanvullende (woning)bouwlocaties<br />
- Ringen en radialen<br />
- Kantoren en bedrijventerreinen<br />
- Stedelijke scharnierpunten<br />
- Perifere groen/watergebieden<br />
- Transformatiegebieden<br />
7.1.2 Beschrijving<br />
<strong>De</strong> ruimtelijke systemen worden per stuk beschreven in twee paragrafen:<br />
A Geschiedenis en ligging in de stad<br />
In deze paragraaf komt kort de stedenbouwkundige geschiedenis <strong>van</strong> het betreffende<br />
ruimtelijk systeem aan de orde.<br />
B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />
In deze paragraaf worden beknopt de stedenbouwkundige en architectonische kenmerken in<br />
onderlinge samenhang behandeld.<br />
56<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
Bij elk ruimtelijk systeem wordt in principe aandacht besteed aan:<br />
- de stedenbouwkundige structuur<br />
- de bebouwing<br />
- openbare ruimte<br />
- openbaar groen<br />
Vervolgens wordt ingezoomd op:<br />
- het bouwwerk op zichzelf<br />
Ingegaan wordt op de eigenschappen <strong>van</strong> de bebouwing als zodanig: de hoofdvorm, de kap,<br />
het gevelbeeld e.d. Ook komt aan de orde wat <strong>van</strong> belang is <strong>van</strong>uit het oogpunt <strong>van</strong> het<br />
(oorspronkelijk) ontwerp <strong>van</strong> het bouwwerk.<br />
- detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
<strong>De</strong>taillering is de verticale, horizontale of figuratieve onderverdeling <strong>van</strong> de gevel in kleinere<br />
vlakken, door middel <strong>van</strong> gevelopeningen, metselwerk, verspringingen of andere<br />
gevelkenmerken.<br />
Bij materiaalgebruik wordt ingegaan op de zichtbare materialen waaruit gevels en dak zijn<br />
opgetrokken: baksteen, natuursteen, dakpannen, kozijnhout etc.<br />
Kleurgebruik betreft met name het schilderwerk en de al dan niet natuurlijke kleuren <strong>van</strong> de<br />
toegepaste bouwmaterialen.<br />
7.1.3 Waardering, dynamiek en beleid<br />
Als inleiding op de welstandscriteria wordt in een afzonderlijke paragraaf (C)<br />
aangegeven hoe de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten <strong>van</strong> het<br />
betreffende ruimtelijk systeem worden gewaardeerd en hoe die in het beleid zijn<br />
verankerd. Ook wordt kort geschetst welke groot- en/of kleinschalige dynamiek er<br />
speelt. <strong>De</strong> stad is nooit af; er worden nieuwe huizen gebouwd en bestaande worden verbouwd.<br />
Grootschalige nieuwbouw wordt gerealiseerd in een nieuwe wijk als IJburg, maar er wordt ook<br />
nieuw gebouwd in oudere wijken ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> bebouwing die niet meer voldoet.<br />
Daarnaast vinden allerlei vormen <strong>van</strong> renovatie en onderhoud plaats, zowel door<br />
woningbouwcorporaties als door particuliere woningeigenaren. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />
particuliere verbouwactiviteiten betreft ingrepen die gericht zijn op het vergroten <strong>van</strong><br />
woonoppervlak en woonmogelijkheden: aan- en uitbouwen, dakkapellen enz.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 57
7.1.4 Welstandscriteria<br />
Tenslotte volgen, ook weer per ruimtelijk systeem, de bijbehorende welstandscriteria.<br />
<strong>De</strong>ze komen aan de orde in paragraaf D: Welstandscriteria.<br />
In deze paragraaf volgen in eerste instantie de welstandscriteria die gelden, zonder<br />
onderscheid <strong>van</strong> ligging in de stad, in alle gebieden behorend bij een ruimtelijk systeem.<br />
Bijkomende criteria die gelden voor specifieke gebieden binnen een ruimtelijk systeem staan<br />
eveneens in deze paragraaf, verbijzonderd voor het betreffende gebied.<br />
<strong>De</strong> indeling is in:<br />
Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />
<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de relatie tussen het bouwwerk en de specifieke omgeving<br />
<strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarin het bouwwerk is gesitueerd. Met andere woorden: het gaat<br />
erom hoe een bouwwerk zich verhoudt tot het grotere geheel <strong>van</strong> de stedenbouwkundige<br />
structuur <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem.<br />
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />
<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de eisen die aan een bouwwerk worden gesteld wat betreft<br />
bouwmassa en contour, kapvorm, (de indeling <strong>van</strong>) gevels en dakvlakken, tegen de<br />
achtergrond <strong>van</strong> de kwaliteiten <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarbinnen het bouwwerk zich<br />
bevindt<br />
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
<strong>De</strong>ze welstandscriteria betreffen de eisen die worden gesteld aan detaillering, materiaal- en<br />
kleurgebruik, tegen de achtergrond <strong>van</strong> de kwaliteiten <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem waarbinnen<br />
het bouwwerk zich bevindt.<br />
58<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
7.2 <strong>De</strong> ruimtelijke systemen op de kaart<br />
7.2.1 Toelichting op de kaart<br />
<strong>De</strong> ruimtelijke systemen en gebiedsnummers zijn op een kaart aangeven. Elk<br />
ruimtelijk systeem heeft een kleurcode en een nummer en is onderverdeeld in<br />
gebieden waar<strong>van</strong> het nummer begint met het nummer <strong>van</strong> het systeem. <strong>De</strong>ze<br />
welstandskaart is als kaartlaag gekoppeld aan de basiskaart <strong>van</strong> Geo-informatie en<br />
vormt de basis voor het digitale systeem waarop de welstandsnota wordt ontsloten.<br />
Naast de welstandskaart zijn ook waarderingskaarten als kaartlaag opgenomen <strong>van</strong><br />
enkele ruimtelijke systemen: 19 de -eeuwse Ring, Gordel 20-40 en Binnenstad.<br />
Op deze kaart zijn orde 1, 2, 3 of basisorde met een kleurcode aangegeven. <strong>De</strong><br />
ordes zijn gekoppeld aan het adressenbestand.<br />
Tenslotte is er een kaartlaag waarin per ruimtelijk systeem de bebouwingstypologie<br />
kan worden aangeven, bijvoorbeeld voor de gebieden behorend tot het AUP (7.3.6).<br />
Binnen de AUP-gebieden is de volgende (bebouwings)typologie onderscheiden; soms komen<br />
in een gebied een of twee typen bebouwing voor, soms alle acht:<br />
1. Strook- haak- en hofbebouwing<br />
2. Vrijstaande (woon)gebouwen in groene gordels<br />
3. Winkelcentra<br />
4. (Maatschappelijke) voorzieningen<br />
5. Doorontwikkeling AUP<br />
6. Hoogbouw<br />
7. Groengebieden<br />
8. Infrastructurele objecten<br />
7.2.2 Ruimtelijke systemen en buurten<br />
Onderstaand volgt de indeling <strong>van</strong> stadsdeel Centrum volgens de ruimtelijke<br />
systemen en de bijbehorende buurten.<br />
1 Binnenstad<br />
0101 A Stadshart<br />
0102 A Nieuwmarktbuurt<br />
0103 A Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
0104 A Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
0105 A Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
0106 A 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
0107 A 19 de -eeuwse bebouwing<br />
12 Ringen en radialen<br />
1202 A Spoorzone Centrum<br />
1203 A Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
16 Transformatiegebieden<br />
Grootstedelijke transformatiegebieden<br />
1604 A Noord/Zuidlijn Centrum<br />
1620 A Westerdokseiland<br />
1621 A Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 59
1622 A Oosterdokseiland<br />
1623 A Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
1624 A IJ (Centrum)<br />
60<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
7.3 Beschrijving en criteria ruimtelijke systemen<br />
7.3.1 Binnenstad<br />
A Geschiedenis en ligging in de stad<br />
Het ruimtelijk systeem Binnenstad beslaat het gebied binnen de Singelgracht, of wel<br />
het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Het systeem bestaat uit de middeleeuwse kern,<br />
ontstaan langs de Amstelmonding in het IJ, de daaromheen aangelegde<br />
stadsuitbreidingen <strong>van</strong>af de 14 de eeuw tot en met eind 17 de eeuw en tenslotte de in<br />
de 19 de eeuw bebouwde Singelgrachtzone.<br />
Als ruimtelijk systeem is het gebied binnen de Singelgracht eenmalig en wordt<br />
gevormd door zeven deelgebieden, alle gelegen in stadsdeel Centrum. Hier vallen<br />
systeem en gebied samen, in tegenstelling tot de andere ruimtelijke systemen die uit<br />
meerdere gebieden bestaan, meestal gelegen in verschillende stadsdelen.<br />
0101 Stadshart<br />
<strong>De</strong> middeleeuwse stedelijke kern <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> ontstond circa 1200 aan de dijkstraten<br />
langs de Amstel: Warmoesstraat-Nes en Nieuwendijk-Kalverstraat. Op deze locaties was al<br />
sprake <strong>van</strong> ontginningen sinds het begin <strong>van</strong> de 11 de eeuw. <strong>De</strong> ontginningspatronen zouden<br />
een bepalende rol spelen bij de uitleg <strong>van</strong> de middeleeuwse binnenstad. <strong>De</strong> westelijke oever<br />
(als eerste bewoond) heette de Nieuwe Zijde, de oostelijke oever de Oude Zijde, vernoemd<br />
naar respectievelijk de Oude Kerk en de Nieuwe Kerk. Na de aanleg <strong>van</strong> de dam in de Amstel<br />
in de 13 de eeuw zou <strong>Amsterdam</strong> tot het eind <strong>van</strong> de 14 de eeuw schilsgewijs uitgroeien. Parallel<br />
aan de beide Amsteloevers ontstond in 1350 een uitbreiding (de achterburgwallen), om dertig<br />
jaar later gevolgd te worden door alweer een nieuwe schil (de voorburgwallen). In 1425<br />
volgde een uitbreiding, die voor het eerst om de hele stad heen liep. <strong>De</strong> naamgeving Singel<br />
duidt op deze mijlpaal. Pas in de 15 de eeuw volgde een substantiële uitbreiding aan één zijde<br />
(oost): de Nieuwmarktbuurt (0102 A). <strong>De</strong> opeenvolgende stadsuitbreidingen waren het gevolg<br />
<strong>van</strong> de exponentiële groei die <strong>Amsterdam</strong> als handelsstad doormaakte en alles te maken had<br />
met de gunstige ligging aan het IJ. <strong>Amsterdam</strong> was echter niet alleen een handelscentrum.<br />
Tot 1578 was de stad devoot katholiek, wat zich vertaalde in een groot aantal kloosters, met<br />
name aan de Oude Zijde. Na de Alteratie (overgang naar het protestantisme) werden de<br />
kloosters herbestemd tot openbare functies als tuchthuis en ziekenhuis. <strong>De</strong> toonaangevende<br />
handelspositie werd langer behouden, maar het Stadshart was na de uitleg <strong>van</strong> de befaamde<br />
grachtengordel (met name de Gouden Bocht) niet meer de meest geliefde vestigingsplaats.<br />
Echte verpaupering trad niet in, <strong>van</strong>wege de gunstige locatie ten opzichte <strong>van</strong> het IJ. Pas in<br />
de eerste helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw werd het verval zichtbaar. <strong>De</strong> stad was niet meer in staat de<br />
bevolkingsgroei op te nemen, hetgeen zich uitte in het volbouwen <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />
bouwblokken. <strong>De</strong> verkrotting leidde tot sociaal onwenselijke toestanden. Tegelijkertijd kende<br />
<strong>Amsterdam</strong> in de tweede helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw (de tweede Gouden Eeuw) een economische<br />
bloei die gepaard ging met een ongekende schaalvergroting <strong>van</strong> de bebouwing en<br />
tegelijkertijd infrastructurele ingrepen. <strong>De</strong>ze ‘cityvorming’ vond vooral plaats in het Stadshart<br />
en hing samen met de bouw <strong>van</strong> het Centraal Station en andere grootschalige projecten,<br />
zoals het dempen <strong>van</strong> grachten en de aanleg <strong>van</strong> het tramnet. Als gevolg <strong>van</strong> zowel deze<br />
grootschalige ingrepen als <strong>van</strong> de sanering <strong>van</strong> de krotten veranderde het aangezicht <strong>van</strong> het<br />
Stadshart aanzienlijk. Dit transformatieproces zou tot ver in de tweede helft <strong>van</strong> de 20 ste eeuw<br />
voortduren.<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
<strong>De</strong> Nieuwmarktbuurt ontstond in twee fasen, in 1487 en in 1578, aan<strong>van</strong>kelijk als min of meer<br />
illegale stadsuitbreidingen buiten de stad. <strong>De</strong> bebouwing was kleinschalig en bedrijfsmatig,<br />
voornamelijk gericht op zeevaartactiviteiten. Niet alleen scheepsbouw, maar ook de sterk<br />
vervuilende teerfabricage vond hier plaats. Het gebied lag gedurende de ontstaansperiode<br />
meermalen in de vuurlinie, hetgeen leidde tot het noodgedwongen neerhalen <strong>van</strong> de<br />
opstallen, dan wel tot vernietiging door de Gelderse troepen. Het duurde tot 1586 voordat de<br />
stad de kwetsbare en economisch waardevolle gebieden binnen de muren trok. Vanwege de<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 61
62<br />
officiële overheidsbemoeienis werd <strong>van</strong>af dit jaar ook het stratenpatroon gereguleerd. Het<br />
havengebied werd getransformeerd tot een stadsdeel met een gemengde woon- en<br />
werkfunctie. Aan de Geldersekade, op de grens met het Stadshart, en ook aan de andere<br />
grachten, is te zien dat ook in de Nieuwmarktbuurt de grachten op stand waren. Eeuwenlang<br />
bleef het gemengde karakter grotendeels gehandhaafd. Daarentegen had het Waalseiland,<br />
het gebied tussen Prins Hendrikkkade en Binnenkant dat rond 1640 werd aangelegd en<br />
bebouwd, louter een woonfunctie. <strong>De</strong> 19 de -eeuwse verpaupering en de teloorgang <strong>van</strong> de<br />
wereldhaven trof het gebied als geheel hard. <strong>De</strong> verloedering leidde tot sanering <strong>van</strong> de<br />
binnenterreinen en tot ongestructureerde sloop en nieuwbouw. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren<br />
zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de ‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte<br />
zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte (huur)woningen door nieuwe. In de<br />
Nieuwmarktbuurt hing dit proces samen met de sloop <strong>van</strong> woningen ten behoeve <strong>van</strong> het<br />
metrotracé, dat nog als een slinger <strong>van</strong> nieuwbouw door de hele buurt waarneembaar is.<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />
lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />
fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />
de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden, en<br />
werd voortgezet met de westelijke eilanden (Bickerseiland e.a.). <strong>De</strong> ‘nieuwe’ oostelijke<br />
eilanden (Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd.<br />
Het Bickers-, Prinsen- en Realeneiland werden <strong>van</strong>af 1610, nog geen twintig jaar na de<br />
aanleg <strong>van</strong> de oude oostelijke eilanden aangelegd als nieuw havengebied. Op deze eilanden<br />
werd voor het eerst een ver doorgevoerde mathematische systematiek <strong>van</strong><br />
stedenbouwkundige planning toegepast. <strong>De</strong> straten en de verkaveling waren volgens een<br />
strak, regelmatig patroon ontworpen. Woon- en pakhuizen werden midden op de eilanden<br />
gebouwd. Aan de kaden kwamen werven. Op Prinseneiland bleef de structuur grotendeels<br />
onaangetast. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de<br />
‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte<br />
(huur)woningen door nieuwe. Op Bickerseiland en Realeneiland is een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de<br />
bebouwing vernieuwd.<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />
lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />
fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />
de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden. <strong>De</strong>ze<br />
werden aangelegd tegen de toenmalige oostelijke stadsgrens. <strong>De</strong> reeks werd voortgezet met<br />
de westelijke eilanden (Prinseneiland e.a. <strong>van</strong>af 1610). <strong>De</strong> ‘nieuwe’ oostelijke eilanden<br />
(Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd. Met de aanleg <strong>van</strong><br />
de nieuwe haveneilanden verloren Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg goeddeels hun<br />
maritieme functie. Vanaf de 17 de eeuw kreeg het gebied een woonfunctie, waarbij langs de<br />
grachten vergelijkbare koopmanshuizen werden opgericht als aan de nieuwe woongrachten<br />
<strong>van</strong> de grachtengordel. <strong>De</strong> werkfunctie zou echter niet helemaal verdwijnen, ook <strong>van</strong>wege de<br />
gunstige ligging <strong>van</strong> de eilanden ten opzichte <strong>van</strong> het IJ. Eind 19 de eeuw veranderde de<br />
situatie ingrijpend <strong>van</strong>wege de barrière <strong>van</strong> het Stationseiland met de spoorbundel en de<br />
Prins Hendrikkade. <strong>De</strong> oude oostelijke eilanden verloren daarmee de aansluiting met de<br />
historische havenfunctie. <strong>De</strong> verloedering die in de 19 de eeuw inzette, kreeg een vervolg in de<br />
20 ste eeuw, niet in het minst <strong>van</strong>wege de desastreuze ontwikkelingen in de jaren <strong>van</strong> de<br />
Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog werd op grote schaal gesaneerd ten koste <strong>van</strong> veel<br />
historische bebouwing en structuren.<br />
Zo werd ten behoeve <strong>van</strong> de toerit naar de IJtunnel <strong>van</strong>af de Weesperstraat, via het Mr.<br />
Visserplein, eind jaren zestig de bebouwing tussen de Valkenburgerstraat en de<br />
Rapenburgerstraat gesloopt. Rond 1998 heeft herinvulling plaatsgevonden.<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
<strong>De</strong> dijk langs het IJ is bepalend geweest voor de morfologie <strong>van</strong> de binnenstad; binnen de dijk<br />
lag de stad, buiten de dijk de zeehaven. Hier werd in de 16 de en 17 de eeuw in verschillende<br />
fasen een archipel <strong>van</strong> haveneilanden aangelegd. <strong>De</strong> reeks eilanden begon aan het einde <strong>van</strong><br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
de 16 de eeuw met Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg, de ‘oude’ oostelijke eilanden, en<br />
werd voortgezet met de westelijke eilanden (Prinseneiland e.a. <strong>van</strong>af 1610). <strong>De</strong> ‘nieuwe’<br />
oostelijke eilanden (Kattenburg e.a.) werden rond het midden <strong>van</strong> de 17 de eeuw aangelegd,<br />
om haven- en marinefuncties te herbergen. Vooral de Admiraliteit op Kattenburg en het VOCcomplex<br />
op Oostenburg waren <strong>van</strong> een voor die tijd enorme schaal. Het ineenstorten <strong>van</strong> het<br />
grote magazijn - het grootste gebouw <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> - op Oostenburg, was tekenend voor de<br />
neergang <strong>van</strong> de VOC en <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> als maritieme hoofdstad <strong>van</strong> de wereld. Na een<br />
periode <strong>van</strong> verval werd in de 19 de eeuw de industrie nieuw leven ingeblazen door op<br />
Oostenburg een nieuw industrieel complex op te richten. Dit complex, dat later zou uitgroeien<br />
tot Werkspoor en Stork, is nu ook verdwenen, maar het industriële karakter is nog steeds<br />
herkenbaar. Met de industrialisatie kwam op de oostelijke eilanden ook de 19 de -eeuwse<br />
arbeiderswoningbouw. <strong>De</strong>ze woningbouw is ten dele bewaard gebleven in de Czaar<br />
Peterbuurt, het voormalige smalle werkeiland dat op de kop en het uiteinde aan Oostenburg is<br />
vastgegroeid. <strong>De</strong> eilanden als zodanig zijn met de aanleg <strong>van</strong> het Stationseiland en de<br />
spoorbundel geïsoleerd geraakt <strong>van</strong> het IJ. Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige<br />
eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de ‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het<br />
ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte (huur)woningen door nieuwe. Met name op Kattenburg en<br />
Wittenburg is het grootste deel <strong>van</strong> de bebouwing, waaronder veel uit de periode <strong>van</strong> voor<br />
1800, gesaneerd.<br />
0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />
In de 17 de eeuw werd <strong>Amsterdam</strong> in twee fasen (1612 en 1663) uitgebreid met verschillende,<br />
maar steeds sterk planmatige stedenbouwkundige structuren, die <strong>van</strong>uit het westen in de loop<br />
<strong>van</strong> de tijd in oostelijke richting bebouwd raakten. In deze stadsuitbreidingen, zoals de<br />
grachtengordel, de Jordaan en de Haarlemmerbuurt, werd stedenbouw op mathematische<br />
grondslag bedreven in opdracht <strong>van</strong> het stadsbestuur. Het uitgangspunt werd gevormd door<br />
de nieuwe bolwerken die als een halve maan om de stad heen werden gelegd. Niet alleen<br />
bouwgrond voor woningen kwam binnen de muren te liggen, ook de kwetsbare<br />
havengebieden <strong>van</strong> de oostelijke en westelijke eilanden, in die tijd de belangrijkste Hollandse<br />
bedrijventerreinen en militair strategisch <strong>van</strong> groot belang voor de stad. Particulieren bouwden<br />
binnen de nieuwe muren als opdrachtgever <strong>van</strong> vooral woon- en pakhuizen. <strong>De</strong> stad zette de<br />
rooilijnen uit en bouwde behalve de muren ook openbare werken, waaronder kerken. <strong>De</strong><br />
eerste uitbreiding <strong>van</strong> de befaamde grachtengordel had een ander karakter dan de tweede en<br />
binnen het geheel <strong>van</strong> de beide uitbreidingen was er een onderscheid in status <strong>van</strong> de<br />
verschillende straten en grachten. Dit onderscheid kon er toe leiden dat in de economische<br />
malaise <strong>van</strong> de 19 de eeuw het ene bouwblok wel bebouwd raakte, terwijl het andere bouwblok<br />
verschoond bleef <strong>van</strong> achtererfbebouwing en andere vormen <strong>van</strong> overbewoning. <strong>De</strong> 17 de -<br />
eeuwse keuren die ook toen al toezagen op een goede ruimtelijke ordening droegen daar in<br />
aanzienlijke mate aan bij.<br />
Ondanks de achteruitgang <strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de grachtengordel, bleef het stedenbouwkundig<br />
systeem intact. Cityvorming (schaalvergroting) was tot de Tweede Wereldoorlog vooral een<br />
zaak <strong>van</strong> particulier initiatief. <strong>De</strong> architectuur veranderde, maar de stedenbouwkundige<br />
context bleef althans in rooilijn min of meer hetzelfde. Vanaf de jaren vijftig <strong>van</strong> de 20 ste eeuw<br />
veranderde dat en werden op initiatief <strong>van</strong> de overheid nieuwe verkeersaders, zoals de<br />
Weesperstraat (die oorspronkelijk een profiel had vergelijkbaar met dat <strong>van</strong> de<br />
Utrechtsestraat), gerealiseerd in combinatie met grote hoeveelheden kantooroppervlak.<br />
Vanaf het einde <strong>van</strong> de jaren zestig <strong>van</strong> de vorige eeuw kwam in <strong>Amsterdam</strong> de<br />
‘stadsvernieuwing’ op gang. <strong>De</strong>ze richtte zich vooral op het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> kleine en slechte<br />
(huur)woningen door nieuwe. In het gebied <strong>van</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreiding is toen met<br />
name in de Jordaan een deel <strong>van</strong> de bebouwing vernieuwd.<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
Al op het einde <strong>van</strong> de 18 de eeuw raakten de stadsmuren in onbruik. Ter hoogte <strong>van</strong> de<br />
huidige Sarphatistraat ontstond een wandelpark op de vergraven bolwerken. In de tweede<br />
helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw waren de bolwerken geheel ontmanteld en ontstond aan de<br />
binnenrand een concentrische verkeersader. Aan de buitenrand kwam ruimte vrij voor grote<br />
gebouwen. <strong>De</strong> bouw <strong>van</strong> monumentale gebouwen met openbare functies, zoals de<br />
stadsschouwburg, warenhuizen, voorzieningen en scholen werd afgewisseld met<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 63
64<br />
woningbouw. <strong>De</strong> militaire bouwwerken, magazijnen, cavalerie en kazerne in het zuidoosten<br />
<strong>van</strong> de stad vervulden een rol in de nieuwe defensieve linie, die in een veel grotere ring om de<br />
stad lag, de Stelling <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Daarnaast vestigden zich functies zoals een gasfabriek<br />
en een kliniek voor ooglijders. Tenslotte werden zowel sociale woningbouwprojecten als villa’s<br />
in een groene omgeving gebouwd. <strong>De</strong> <strong>Amsterdam</strong>se bolwerken wijken daarmee af <strong>van</strong> die<br />
<strong>van</strong> andere Nederlandse steden die in de 19 de eeuw niet zelden geheel in parken werden<br />
getransformeerd.<br />
B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />
Stedenbouwkundige structuur<br />
<strong>De</strong> binnenstad is een samenhangende stedenbouwkundige structuur, ontstaan als<br />
samenspel <strong>van</strong> ondergrond en stedenbouwkundige ingrepen in de loop der eeuwen.<br />
Over het algemeen vinden we gesloten bouwblokken, waarin de historische<br />
parcellering nog aanwezig is. <strong>De</strong> percelen zijn smal en diep, wat grote invloed heeft<br />
op de bebouwing.<br />
Buitendijks werd in de 16 de en 17 de eeuw in het IJ een archipel <strong>van</strong> haveneilanden<br />
aangelegd, waar<strong>van</strong> de specifieke structuur en bebouwing gedeeltelijk nog als<br />
zodanig herkenbaar zijn.<br />
Kenmerkend voor de binnenstad is het proces <strong>van</strong> langzame transformatie; na de<br />
totstandkoming zijn nieuwe functies over het algemeen geleidelijk en perceelsgewijs<br />
in de bestaande structuur ingepast. Er zijn echter ook gebieden waar zich in de 20 ste<br />
eeuw de stedenbouwkundige dynamiek <strong>van</strong> cityvorming en stadsvernieuwing heeft<br />
afgespeeld. Hier zijn de structuur en/of de bebouwing meer of minder gewijzigd.<br />
Het IJtunneltracé wijkt in structuur, schaal en bebouwing sterk af <strong>van</strong> de rest <strong>van</strong> de<br />
binnenstad.<br />
<strong>De</strong> verschillende gebieden hebben binnen de totale structuur specifieke kenmerken.<br />
0101 Stadshart<br />
Het Stadshart heeft een grotendeels middeleeuwse structuur <strong>van</strong> burgwallen, straten en<br />
stegen. <strong>De</strong> wanden <strong>van</strong> een aantal stegen tussen de Amstel, de dijkstraten en de burgwallen<br />
bestaan geheel uit zijgevels <strong>van</strong> gebouwen, maar er is ook een groot aantal stegen waar<br />
bebouwing te vinden is met de voorgevel aan de steeg. Ook is er sprake <strong>van</strong> inpandige<br />
bebouwing: zelfstandige woon- of pakhuizen op het binnenterrein <strong>van</strong> het bouwblok. <strong>De</strong>ze<br />
structuur is (onder andere) om historisch-stedenbouwkundige redenen <strong>van</strong> groot belang.<br />
Binnen het Stadshart bestaat een waarneembaar verschil tussen de Oude en de Nieuwe<br />
Zijde, resp. ten oosten en ten westen <strong>van</strong> de Amstel (lijn Rokin - Damrak).<br />
Aan de Oude Zijde heeft de middeleeuwse structuur weinig wijzigingen ondergaan; aan de<br />
Nieuwe Zijde hebben eind 19 de eeuw structurele ingrepen plaatsgevonden als de aanleg <strong>van</strong><br />
de Raadhuisstraat en de demping <strong>van</strong> de Nieuwezijds Voorburgwal. Daar begon, volgend op<br />
de bouw <strong>van</strong> het Centraal Station, een proces <strong>van</strong> cityvorming. Voor (nieuwe) functies als<br />
kantoren, warenhuizen, theaters, hotels, kranten, bioscopen en grand cafés verrezen<br />
gebouwen met een aanzienlijk grotere schaal dan voorheen. Opvallend daarbij is het inzetten<br />
<strong>van</strong> stedenbouwkundige accenten als erkers, torentjes en koepels. <strong>De</strong> oorspronkelijke<br />
verkaveling werd in veel gevallen overschreven. Aan de Oude Zijde zijn de ingrepen <strong>van</strong> meer<br />
bescheiden aard. Grootschalige nieuwbouw komt veel minder voor en de doorbraken zijn<br />
beperkt tot de verbrede Damstraat. Een ander, historisch verschil tussen de Oude en de<br />
Nieuwe Zijde is de verkavelingsrichting: recht aan de Oude Zijde en schuin aflopend aan de<br />
Nieuwe Zijde. Dit verschil is nog altijd sterk beeldbepalend.<br />
Aan de huidige Prins Hendrikkade heeft zich in de loop der eeuwen een monumentaal<br />
waterfront gevormd. Na de aanleg <strong>van</strong> de Stationseilanden in de 19 de eeuw ontstond een<br />
nieuw waterfront langs de <strong>De</strong> Ruijterkade (inmiddels gedeeltelijk niet meer aanwezig).<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
<strong>De</strong> Nieuwmarkt is ingrijpend gewijzigd met de metroaanleg. Rondom het metrotracé is alle<br />
oude bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen. Voor het overige is de buurt grotendeels ongewijzigd<br />
gebleven. <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> de bebouwing is kleinschalig, binnen gesloten bouwblokken en<br />
volgt in grote trekken het laat 16 de -eeuwse verkavelingspatroon. <strong>De</strong> bouwblokvorm zelf is<br />
onregelmatig.<br />
In de begintijd <strong>van</strong> de stadsvernieuwing is gekozen voor handhaving <strong>van</strong> het bestaande<br />
stratenplan. Nieuwbouw werd ingepast in de structuur <strong>van</strong> straten en bouwblokken. <strong>De</strong>ze<br />
inpassing heeft geresulteerd in wisselende stedenbouwkundige kwaliteit. Vaak is op<br />
maaiveldniveau een grotendeels gesloten gevel <strong>van</strong>wege de aanwezigheid <strong>van</strong> bergingen. <strong>De</strong><br />
ingangspartij is vaak onzichtbaar in een portiek of zelfs aan de achterzijde <strong>van</strong> het gebouw<br />
aangebracht.<br />
Het Waalseiland, tussen Prins Hendrikkkade en Binnenkant, is weinig gewijzigd. Het is na de<br />
aanleg rond 1640 bebouwd met relatief grote grachtenhuizen in aaneengesloten<br />
gevelwanden. <strong>De</strong>ze bepalen het huidige karakter.<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />
Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />
stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />
bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />
die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />
geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />
eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />
de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />
aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd. <strong>De</strong>ze werden tweezijdig ontsloten, zowel<br />
<strong>van</strong> de straat als <strong>van</strong>af het water. Op de werfterreinen mocht in principe alleen semipermanente<br />
bebouwing worden neergezet.<br />
Bij de westelijke eilanden is vooral op het Prinseneiland de oorspronkelijke structuur nog<br />
grotendeels onaangetast, die <strong>van</strong> Bickerseiland en Realeneiland is gewijzigd door de<br />
stadsvernieuwing.<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />
Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />
stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />
bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />
die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />
geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />
eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />
de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />
aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd.<br />
<strong>De</strong> specifieke stedenbouwkundige structuur en bebouwing <strong>van</strong> de ‘oude’ oostelijke eilanden<br />
Uilenburg, Valkenburg en Rapenburg is op enkele plaatsen nog herkenbaar, met name aan<br />
de kaden rond Uilenburg. Wel is op Uilenburg de oorspronkelijke structuur in de jaren twintig<br />
<strong>van</strong> de 20 ste eeuw met de krotopruiming gewijzigd, waarbij twee straten werden<br />
samengevoegd tot de Nieuwe Uilenburgerstraat. Valkenburg is met de aanleg <strong>van</strong> de IJtunnel<br />
grotendeels <strong>van</strong> de kaart gevaagd. Rapenburg is door het tunneltracé doormidden gehakt.<br />
Met de bouw <strong>van</strong> een aantal woonblokken op de ‘VaRa-strook’ is eind jaren negentig <strong>van</strong> de<br />
20 ste eeuw gepoogd de samenhang in het gebied terug te brengen.<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
Uitbreiding <strong>van</strong> het havenareaal is meermalen aanleiding geweest de stad uit te breiden.<br />
Daarbij werd <strong>van</strong>af eind 16 de eeuw een systematische, zelfs min of meer mathematische<br />
stadsplanning toegepast, met rechte straten en orthogonale verkaveling. Er verrezen gesloten<br />
bouwblokken gecombineerd met stroken woningbouw en er werden werfterreinen aangelegd<br />
die zowel over de weg als over het water werden ontsloten. <strong>De</strong> eilanden lagen via bruggen<br />
geschakeld aan de zeedijk. Over het algemeen was de hoofdontsluiting midden over het<br />
eiland. <strong>De</strong>ze bestaat uit een enkele of twee parallelle straten, met daarlangs woningen. Aan<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 65
66<br />
de waterkant werden pakhuizen en bedrijfspanden gebouwd aan de binnenkant <strong>van</strong> de kade;<br />
aan de buitenkant werden werfterreinen aangelegd.<br />
Op de ‘nieuwe’ oostelijke eilanden, Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg heeft de<br />
stadsvernieuwing de stedenbouwkundige structuur gewijzigd. Wel is het eilandkarakter<br />
bewaard gebleven door het handhaven <strong>van</strong> de grachten tussen de eilanden en is het patroon<br />
<strong>van</strong> lengte- en dwarsstraten in stand gebleven. <strong>De</strong> meeste oude bebouwing is echter<br />
gesloopt; de geheel (ver)dichte bouwblokken zijn ver<strong>van</strong>gen door meer open blokken of<br />
stroken. <strong>De</strong> gevelwand <strong>van</strong> de Eilandenboulevard (Kattenburger-, Wittenburger-,<br />
Oostenburgergracht) heeft het historische karakter behouden. Het eiland Oostenburg heeft<br />
het karakter <strong>van</strong> werkeiland gehouden. <strong>De</strong> 19 de -eeuwse zware industrie - opvolger <strong>van</strong> de<br />
VOC - heeft aanzienlijke sporen nagelaten in structuur en bebouwing: rechtlijnig en<br />
grootschalig. <strong>De</strong> Czaar Peterbuurt ontwikkelde zich in dezelfde tijd tot een rechthoekig<br />
uitgelegde arbeidersbuurt met eenzijdig georiënteerde, gesloten bouwblokken.<br />
0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />
<strong>De</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreidingen hebben geresulteerd in de wereldberoemde<br />
Grachtengordel. In de uitbreidingen <strong>van</strong> 1612 en 1663 werd stedenbouw op mathematische<br />
grondslag bedreven. Dit resulteerde in orthogonale bouwblokken met waar mogelijk een<br />
regelmatige parcellering. <strong>De</strong> grachtengordel kan in segmenten worden onderverdeeld<br />
(chronologisch) en in ringen (een binnenring en een buitenring, naar status). Rond het<br />
Stadshart werden de grote grachten aangelegd, met een functie en karakter die grotendeels<br />
afhankelijk zijn <strong>van</strong> de ligging ten opzichte <strong>van</strong> het centrum. Het dichtst daartegenaan lagen<br />
de woongrachten, in de tweede zone werden meer gemengde of louter werkfuncties<br />
toegelaten. <strong>De</strong> Prinsengracht was de belangrijkste doorlopende verkeerstangent. <strong>De</strong> structuur<br />
<strong>van</strong> het bouwblok gaat in de grachtengordel uit <strong>van</strong> een sterke hiërarchie. <strong>De</strong> kavels aan de<br />
hoofdgrachten zijn dieper en vaak ook breder, de kavels aan de achterstraten (Kerkstraat)<br />
ondieper en smaller, terwijl de kavels aan de radialen vaak een tussenmaat<br />
vertegenwoordigen. <strong>De</strong> oorspronkelijke radiale straten zijn over het algemeen de<br />
winkelstraten. <strong>De</strong> ‘nieuwe’ radialen Vijzelstraat en Raadhuisstraat hebben een vrij<br />
grootschalig, ‘doorbraakkarakter’. Buiten de grachtengordel, tussen de grachtengordel en de<br />
stadsmuren, was een tweede gordel met minder chique wijken gebouwd. Dit is te zien aan de<br />
kleinere kavelmaat, het ontbreken <strong>van</strong> monumentale woonhuizen en het grotere aandeel<br />
bedrijfsbebouwing. <strong>De</strong> verkaveling in de Jordaan volgt weer het oude slotenpatroon, terwijl de<br />
grachtengordel een geheel nieuwe structuur over de bestaande historisch-geografische<br />
structuur heen legde. <strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> het Noortse Bos (begrensd door Lijnbaans-, Prinsen-,<br />
Reguliers- en Spiegelgracht) sluit wel aan op de Grachtengordel, maar wordt gekenmerkt door<br />
relatief smalle straten en een kleinschalige, deels uniforme verkaveling. Meer naar het oosten<br />
is het werkkarakter <strong>van</strong> de buitenring min of meer opgelost in de doorbraak <strong>van</strong> de<br />
Weesperstraat en de grootschalige nieuwbouw <strong>van</strong> de 20 ste eeuw. Rondom de Nieuwe Vaart<br />
is het werkkarakter weer sterk aanwezig in aansluiting op de voormalige havengebieden.<br />
Kleinschalige woonhuisbebouwing, voormalige scheepswerven en grotere pakhuisbebouwing<br />
wisselen elkaar af. Daarnaast komen hier ook stadsvernieuwingsblokken voor.<br />
<strong>De</strong> stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1663 vond <strong>van</strong>uit het westen in oostelijke richting plaats. Ten oosten<br />
<strong>van</strong> de Amstel was de grond minder gewild en dus goedkoper. Dit verklaart het grote aantal<br />
<strong>van</strong> oorsprong charitatieve instellingen in het gebied.<br />
<strong>De</strong> Plantage ligt in het oostelijk deel <strong>van</strong> de 17 de -eeuwse uitleg. Het gebied bleef lange tijd<br />
onbebouwd. <strong>De</strong> grond werd niet verkocht, maar bestemd tot tuin en verhuurd. Pas rond het<br />
midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw werd er flink gebouwd, voor het overgrote deel woningen, in ruime<br />
gesloten bouwblokken, verkaveld op de voormalige ‘parken’. Artis neemt in deze omgeving<br />
een nog altijd groeiend gebied in beslag.<br />
Het Kadijkengebied werd in de 17 de eeuw aangelegd als havengebied langs de Nieuwe Vaart.<br />
<strong>De</strong> doorbraak over de Weesperstraat en de aanleg <strong>van</strong> het UvA-dek hebben in de jaren zestig<br />
<strong>van</strong> de 20 ste eeuw in de oostelijke grachtengordel een grote schaal geïntroduceerd. Ten<br />
zuiden <strong>van</strong> de Nieuwe Prinsengracht wordt het stadsbeeld vooral bepaald door 19 de -eeuwse<br />
woningbouw in grote ensembles.<br />
In de begintijd <strong>van</strong> de stadsvernieuwing (<strong>van</strong> de jaren zestig), waaronder in de Jordaan, is<br />
gekozen voor handhaving <strong>van</strong> het bestaande stratenplan. Nieuwbouw werd ingepast in de<br />
structuur <strong>van</strong> straten en bouwblokken. <strong>De</strong>ze inpassing heeft geresulteerd in wisselende<br />
stedenbouwkundige kwaliteit. Vaak is op maaiveldniveau een grotendeels gesloten gevel<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
<strong>van</strong>wege de aanwezigheid <strong>van</strong> bergingen. <strong>De</strong> ingangspartij is vaak onzichtbaar in een portiek<br />
of zelfs aan de achterzijde <strong>van</strong> het gebouw aangebracht.<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
Hoewel de invulling op ad-hoc basis heeft plaatsgevonden, heeft de Singelgrachtzone toch<br />
een vrij heldere stedenbouwkundige structuur. Aan de buitenrand, op de locatie <strong>van</strong> de<br />
voormalige bolwerken ontstond naast ruimte voor woningbouw ook plaats voor institutionele,<br />
meer grootschalige bebouwing in het groen. <strong>De</strong> bouwblokken met woonhuisbebouwing,<br />
gesloten regelmatig verkaveld, sloten aan op de structuur <strong>van</strong> de grachtengordel. Ook de<br />
architectuur refereerde aan de vroegere voorbeelden. Daarnaast ontstond ook meer<br />
seriematige woonhuisbebouwing, voornamelijk sociale woningbouw, maar ook particulier<br />
(Czaar Peterbuurt). Ook deze bebouwing is in structuur nog verwant met de oudere<br />
bebouwing. Karakteristiek voor de Singelgrachtzone is de diversiteit aan functies.<br />
Bouwwerk op zichzelf<br />
Er bestaat een sterke samenhang tussen de stedenbouwkundige structuur en het<br />
architectonisch beeld, tussen verkaveling en bebouwingstype. Als gevolg <strong>van</strong> de<br />
kleinschalige (eigendoms)structuur <strong>van</strong> parcellering en bebouwing, zijn nieuwe<br />
functies doorgaans geleidelijk en perceelsgewijs in de bestaande stedelijke structuur<br />
ingepast. <strong>De</strong> bebouwing weerspiegelt daardoor een grote diversiteit aan<br />
architectuurstijlen. Toch maakt de combinatie <strong>van</strong> gemeenschappelijke kenmerken<br />
binnen de individualiteit <strong>van</strong> de architectuur, die bijna overal past in de historische<br />
parcellering, de binnenstad tot een eenheid. <strong>De</strong> gebieden met 19 de -eeuwse<br />
bebouwing hebben echter een gedeeltelijk afwijkend karakter.<br />
<strong>De</strong> bebouwing in de binnenstadsgebieden die vóór de 19 de eeuw tot stand zijn<br />
gekomen, is voor het overgrote gedeelte gebaseerd op het woonhuistype <strong>van</strong> het<br />
<strong>Amsterdam</strong>se ‘stadshuis’.<br />
Het gaat om de gebieden 0101 Stadshart, 0102 Nieuwmarktbuurt, 0103 Bickers-/Prinsen-<br />
/Realeneiland, 0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg, 0105<br />
Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg en 0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding.<br />
Het ‘stadshuis’ wordt beschouwd als het archetype <strong>van</strong> de traditionele architectuur in<br />
de binnenstad. <strong>De</strong> panden die daartoe behoren, hebben gemeenschappelijke<br />
kenmerken wat betreft situering, oriëntatie, gevels en daken.<br />
Situering, oriëntatie<br />
- parcellering en typologie vormen een onverbrekelijke eenheid. Gebouwen liggen in de<br />
rooilijn, over het algemeen in een gesloten bouwblok;<br />
- de smalle en diepe percelen leiden tot het type <strong>van</strong> het langshuis, met de nok <strong>van</strong> het dak<br />
evenwijdig aan de lengterichting <strong>van</strong> het perceel; vaak zien we een voor- en een<br />
achterhuis, gescheiden door een lichthof;<br />
- smalle, hoge gevels en pandsgewijze ontsluiting voortkomend uit de parcellering;<br />
- de ontsluitingswijze, indeling en gebruik <strong>van</strong> de afzonderlijke ruimten of verdiepingen<br />
komen tot uiting in de gevel.<br />
Gevels<br />
- bouwen op vlucht leidt tot een kleine overschrijding <strong>van</strong> de rooilijn op de bovenliggende<br />
verdiepingen wat een zekere mate <strong>van</strong> reliëf in de gevel veroorzaakt. Vaak werd<br />
hardsteen, houtwerk of pleisterwerk gebruikt om contrasterende ornamentiek toe te<br />
voegen;<br />
- de gevels zijn vlak maar niet geheel zonder reliëf. Balkons, erkers en andere ornamentiek<br />
zijn vooral een architectonische toevoeging aan de gevelcompositie en ondergeschikt aan<br />
de gevelcompositie als geheel;<br />
- de gevels zijn ingedeeld in een basement of plint, gevelvlak en beëindiging in de vorm <strong>van</strong><br />
een lijst of kap;<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 67
68<br />
- de gevels zijn verticaal in traveeën(merendeels 2- 3) ingedeeld. Vensterassen worden<br />
afgewisseld door penanten;<br />
- de ramen zijn over het algemeen verticaal en evenwichtig ingedeeld;<br />
- traditioneel is de verdiepingshoogte <strong>van</strong> de begane grond (hoofdverdieping) hoger dan die<br />
<strong>van</strong> de verdiepingen erboven. Vanaf de 19 de eeuw is dit niet meer gebruikelijk;<br />
- panden zijn vaak voorzien <strong>van</strong> uitbundig vormgegeven topgevels of gevellijsten; het uiterlijk<br />
hier<strong>van</strong> is afhankelijk <strong>van</strong> de bouwperiode en het aanzien <strong>van</strong> het pand.<br />
Dak<br />
- de kap ligt meestal evenwijdig aan de bouwmuren, die langs de zijkanten <strong>van</strong> het perceel<br />
liggen. <strong>De</strong> nok ligt over het algemeen haaks op de straat;<br />
- in de binnenstad komen allerlei kapvormen voor; vaak ook combinaties <strong>van</strong> kap en<br />
kroonlijst. Sinds de 19 de eeuw komen ook platte daken voor.<br />
Het stadshuis kent een aantal varianten of subtypen: het grote grachtenhuis,<br />
combinaties <strong>van</strong> woonhuis en bedrijfsruimte, combinaties <strong>van</strong> woonhuis en pakhuis,<br />
het pakhuis en het hoekpand.<br />
het grote grachtenhuis<br />
Langs de grachten staan veel monumentale gebouwen die als woning zijn gebouwd.<br />
Kenmerkend is het tamelijk gesloten souterrain, via één of meer treden naar beneden <strong>van</strong>af<br />
de straat te bereiken, waarboven de hoofdverdieping ligt. <strong>De</strong>ze ligt hoger dan het straatniveau<br />
en heeft een grote verdiepingshoogte. Boven de hoofdverdieping zijn nog één tot drie<br />
verdiepingen te onderscheiden plus een kapverdieping (vaak voor dienstbodekamers) en een<br />
vliering.<br />
<strong>De</strong> voorgevels <strong>van</strong> vóór het midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw staan in de rooilijn en zijn, op een hoge<br />
uitzondering na, volkomen vlak. Vanaf 1860 kregen gevels meer plasticiteit door toepassing<br />
<strong>van</strong> balkons en erkers.<br />
Een belangrijk nieuw element dat met het grote grachtenhuis in de stad werd geïntroduceerd<br />
was de (keur)tuin. <strong>De</strong>ze is vaak in combinatie met het huis ontworpen. Vaak staat achterin de<br />
tuin, over de gehele breedte <strong>van</strong> het perceel, een tuinhuis. Soms vormen de tuinhuizen een<br />
architectuureenheid met de monumentale hoofdbebouwing. Ook kan zich in de achterstraat<br />
(Kerkstraat, Reguliersdwarsstraat, Langestraat) een koetshuis bevinden, voorzien <strong>van</strong> brede,<br />
hoge deuren.<br />
combinaties <strong>van</strong> woonhuis en bedrijfsruimte (woon-winkelpanden)<br />
Bij de panden in de zijstraatjes ligt de hoofdverdieping op straatniveau. <strong>De</strong> ontsluiting <strong>van</strong><br />
bovenwoning en bedrijfsruimte is georganiseerd door middel <strong>van</strong> twee deuren, die doorgaans<br />
naast elkaar tegen een <strong>van</strong> de bouwmuren zijn geplaatst. <strong>De</strong> begane grond heeft een hogere<br />
verdiepingshoogte dan de verdiepingen <strong>van</strong> de bovenwoning. Vaak wordt het bijzondere<br />
karakter <strong>van</strong> de begane grond architectonisch tot uitdrukking gebracht in de pui. Houten puien<br />
met veel glas zijn karakteristiek. <strong>De</strong> bovenzijde <strong>van</strong> de pui wordt afgesloten met een forse<br />
geprofileerde lijst ter decoratie <strong>van</strong> de puibalk. Boven de puibalk is de indeling vergelijkbaar<br />
met die <strong>van</strong> de grachtenpanden, maar in vereenvoudigde vorm.<br />
combinaties <strong>van</strong> woonhuis en pakhuis<br />
Voornamelijk langs de Prinsengracht en de Amstel staan panden met een woonfunctie in het<br />
souterrain, op de beletage en de eerste verdieping. <strong>De</strong> hoofdverdieping en de<br />
zolderverdieping zijn ingericht als pakhuis. <strong>De</strong> verdiepingshoogte <strong>van</strong> deze<br />
pakhuisverdiepingen is laag. Gesitueerd in het midden <strong>van</strong> deze verdiepingen zitten<br />
pakhuisdeuren. Ze reiken tot de vloer en zijn daarom naar beneden toe langer dan de andere<br />
gevelopeningen.<br />
het pakhuis<br />
Geconcentreerd in de voormalige havengebieden, maar ook in de Jordaan en langs de<br />
Prinsengracht, staan veel pakhuizen. Vaak werden ze in grote complexen neergezet. Ze<br />
liggen bijna altijd langs een kade.<br />
<strong>De</strong> beganegrondvloer ligt op maaiveld. Verdiepingen zijn laag en de verdiepingshoogte is op<br />
alle verdiepingen identiek. <strong>De</strong> constructie bestaat uit zware balken en vloeren. <strong>De</strong> ramen zijn<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
vaak klein. Kenmerkend zijn de pakhuisdeuren, die tot aan de vloer reiken en over het<br />
algemeen midden in de gevel liggen. <strong>De</strong> architectuur is vaak eenvoudig, met minimaal<br />
gedecoreerde bakstenen gevels.<br />
het hoekpand<br />
Hoekpanden hebben over het algemeen een voorgevel aan de korte zijde en een zijgevel aan<br />
de lange zijde. <strong>De</strong> voorgevel wijkt dan niet wezenlijk af <strong>van</strong> die <strong>van</strong> het stadshuis dat geen<br />
hoekpand is. <strong>De</strong> zijgevel heeft vaak weinig of geen ramen in de eerste meters uit de hoek.<br />
Soms bevindt zich een extra ontsluiting of stoep in de zijgevel, uit de hoek. <strong>De</strong> locatie <strong>van</strong> de<br />
voorgevel kan afhankelijk zijn <strong>van</strong> de oriëntatie <strong>van</strong> het perceel. Op hoeken <strong>van</strong> grachten met<br />
dwarsstraten zijn de voorgevels vaak om functionele reden aan de straat gelegen: de winkels<br />
waren niet gericht op grachten, maar op de drukke doorgaande routes over de radiale straten.<br />
Vaak zijn winkeldeuren precies in de hoek geplaatst.<br />
In de 19 de eeuw werden hoekpanden vaak ver<strong>van</strong>gen door wat monumentalere bouw, waarbij<br />
de systematiek <strong>van</strong> voor- en zijgevel werd verlaten voor twee voorgevels. Soms werd de hoek<br />
verder gemonumentaliseerd door middel <strong>van</strong> hoekerkers, balkons of torentjes.<br />
Binnen de verschillende gebieden komen zowel het gegeven <strong>van</strong> eenheid als<br />
daarbinnen een bepaalde verscheidenheid tot uitdrukking.<br />
In de stadsuitbreiding die na 1850 gerealiseerd werd op de geslechte<br />
verdedigingswerken rond de stad, was het stadshuis niet langer het dominante<br />
bouwtype. Wel zijn er overeenkomsten tussen het stadshuis en de 19 de -eeuwse<br />
woningbouw: het gaat in beide gevallen om relatief smalle panden met tussen de<br />
twee en vier bouwlagen; de gevels zijn ingedeeld in een basement of plint, een<br />
gevelvlak en een beëindiging in de vorm <strong>van</strong> een lijst of kap. Een belangrijk verschil<br />
is de veelvuldige toepassing <strong>van</strong> series en ensembles in de 19 de -eeuwse gebieden.<br />
In de oudere gebieden vinden we die alleen op enigszins vergelijkbare schaal waar<br />
pas in de 19 de eeuw invulling met bebouwing plaatsvond, zoals in de Plantage.<br />
Sinds de 17 de eeuw worden in <strong>Amsterdam</strong> meerdere panden in één bouwstroom neergezet.<br />
Als in de vormgeving <strong>van</strong> de verschillende panden de suggestie wordt gewekt dat het om één<br />
groot gebouw gaat, bijvoorbeeld door het op symmetrische wijze toepassen <strong>van</strong> ornamenten<br />
over meerdere gevels, noemen we het een ensemble. Een aantal panden naast elkaar die in<br />
dezelfde architectuur zijn uitgevoerd, noemen we seriebouw.<br />
0101 Stadshart<br />
<strong>De</strong> grotendeels middeleeuwse structuur <strong>van</strong> burgwallen, straten en stegen in het Stadshart<br />
heeft een vrij homogene, kleinschalige bebouwing op smalle, diepe percelen.<br />
Een uitzondering aan de Oude Zijde is het Binnengasthuisterrein, dat als kloosterterrein al<br />
een andere schaal had dan de rest <strong>van</strong> de stad en in de 19 de eeuw is bebouwd met een reeks<br />
grote ziekenhuisgebouwen in een stedenbouwkundige structuur die afwijkt <strong>van</strong> die <strong>van</strong> de<br />
burgwallen. Ook andere kloosterterreinen zijn deels nog herkenbaar aan meer grootschalige<br />
bebouwing.<br />
Het aandeel nieuwbouw in het Stadshart is op het totale bouwbestand klein. Een groot deel<br />
<strong>van</strong> de bebouwing is beschermd monument.<br />
Aan de Nieuwe Zijde is, als gevolg <strong>van</strong> de sloop/nieuwbouw die gepaard ging met de<br />
cityvorming, de 17 de en 18 de -eeuwse bebouwing op een aantal plaatsen onderbroken door<br />
gebouwen met een typisch 19 de -eeuwse binnenstadsfunctie. Banken, warenhuizen, kranten<br />
en hotels brachten hun ‘corporate identity’ over in nieuwbouw met een uitbundig karakter.<br />
<strong>De</strong>ze architectuur komt weinig overeen met de traditionele stijl <strong>van</strong> het <strong>Amsterdam</strong>se<br />
‘stadshuis’. Wel is de driedeling in plint, gevelvlak en beëindiging algemeen toegepast. Rond<br />
de Dam, het Centraal Station en de Nieuwezijds Voorburgwal is de traditionele bebouwing<br />
<strong>van</strong> woonhuizen en pakhuizen in de minderheid.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 69
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
<strong>De</strong> Nieuwmarkt is wat betreft bebouwing zeer heterogeen, mede door de aanwezigheid <strong>van</strong><br />
veel bedrijven. In de jaren dertig <strong>van</strong> de 20 ste eeuw zijn hier veel grote panden in traditionele<br />
stijl gebouwd.<br />
Rondom het metrotracé is alle oude bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong> typische<br />
stadsvernieuwingsarchitectuur valt in het gevelbeeld op door kleinschaligheid en een sterke<br />
fragmentatie. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven<br />
waren als buitenruimte.<br />
Buiten het metrotracé is de buurt grotendeels onaangetast. Op het Waalseiland staan<br />
merendeels relatief grote grachtenhuizen.<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
Bij de westelijke eilanden staat vooral op het Prinseneiland nog veel oorspronkelijke<br />
bebouwing. Aan de buitenkant <strong>van</strong> de kaden komt historische werfbebouwing voor, bestaand<br />
uit kleinschalige bedrijfspanden. Op enkele plaatsen heeft aan de waterkant nieuwbouw<br />
plaatsgevonden (ateliers, werkruimten). Aan de binnenkant <strong>van</strong> de kaden staan woonhuizen,<br />
(oorspronkelijke) pakhuizen en bedrijfspanden, aan de lengte- en dwarsstraten woonhuizen<br />
met soms op de begane grond een bedrijfsfunctie. Nu is op deze eilanden de woonfunctie<br />
dominant.<br />
Op het Bickerseiland en het Realeneiland komt stadsvernieuwingsarchitectuur voor. <strong>De</strong>ze valt<br />
op door kleinschaligheid en een sterk gefragmenteerd gevelbeeld. <strong>De</strong> gevels werden voorzien<br />
<strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven waren als buitenruimte.<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
Valkenburg, Rapenburg en Uilenburg hebben een heterogene bebouwing.<br />
<strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> Uilenburg wordt gedomineerd door de bouw die <strong>van</strong>af de jaren twintig <strong>van</strong><br />
de 20 ste eeuw (krotopruiming) is gerealiseerd. Van de oorspronkelijke bebouwing <strong>van</strong><br />
Valkenburg is door de aanleg <strong>van</strong> de IJtunnel nauwelijks iets overgebleven. <strong>De</strong> beide aan<br />
weerszijden <strong>van</strong> de tunnel overgebleven gedeelten <strong>van</strong> Rapenburg refereren in hun<br />
kleinschalige bebouwing nog wel duidelijk aan het verleden als havenbuurt.<br />
<strong>De</strong> nieuwbouw op de ‘VaRa-strook’ uit eind jaren negentig <strong>van</strong> de 20 ste bestaat uit relatief<br />
forse bouwblokken.<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
Op de oostelijke eilanden, Kattenburg, Wittenburg en Oostenburg, is de meeste oude<br />
bebouwing gesloopt en ver<strong>van</strong>gen door stadsvernieuwingsarchitectuur. <strong>De</strong> noordelijke<br />
gevelwand <strong>van</strong> de Eilandenboulevard dient als façade voor een gebied dat buiten het<br />
beschermd stadsgezicht is gehouden. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en<br />
balkonnetjes die voorgeschreven waren als buitenruimte.<br />
Alleen aan de in elkaar overlopende Kattenburger-, Wittenburger- en Oostenburgergracht is<br />
de historische bebouwing gehandhaafd.<br />
0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
<strong>De</strong> 17 de -eeuwse stadsuitbreidingen worden gekenmerkt door een hoge dichtheid aan<br />
historische panden.<br />
Het verschil in oorspronkelijke functies tussen de verschillende grachten is nog steeds te zien<br />
in de bebouwing. Aan de Herengracht zijn vrijwel alleen monumentale, vaak dubbelbrede<br />
woonhuizen te vinden. Vrijwel ieder pand is monument. Aan de Keizers- en vooral aan de<br />
Prinsengracht is het aandeel monumenten kleiner en het aandeel nieuwbouw iets groter.<br />
In de radiale straten -de winkelstraten- staat veel historische bebouwing. In enkele, zoals de<br />
Leidsestraat en de Nieuwe Spiegelstraat, zijn in de 19 de eeuw nieuwe, soms grootschalige,<br />
monumentale winkelpanden verrezen. Door de overheersende winkelfunctie is hier en daar<br />
langdurige verwaarlozing <strong>van</strong> de verdiepingen boven de begane grond te zien. <strong>De</strong> ‘nieuwe’<br />
radialen Vijzelstraat en Raadhuisstraat zijn echte doorbraken, omgeven door grootschalige<br />
19 de - en vroeg 20 ste -eeuwse gebouwen; de meeste hier<strong>van</strong> zijn rijksmonument.<br />
<strong>De</strong> Jordaan wordt <strong>van</strong> oorsprong gekenmerkt door het ontbreken <strong>van</strong> monumentale<br />
woonhuizen en het grotere aandeel bedrijfsbebouwing. In veel straten is het stadsbeeld de<br />
afgelopen vijfentwintig jaar sterk gewijzigd door de stadsvernieuwing, vooral tussen de<br />
Lindengracht en de Egelantiersgracht en tussen de Rozengracht en de Passeerdersstraat. <strong>De</strong><br />
70<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
stadsvernieuwing was niet zozeer gericht op architectonische kwaliteit en inpassing <strong>van</strong><br />
nieuwbouw in de gevelwand, maar vooral op technische kwaliteit <strong>van</strong> woning en<br />
woonomgeving en op herstel <strong>van</strong> het stedelijk weefsel. Dat geldt ook voor het noordelijk<br />
gedeelte <strong>van</strong> de Haarlemmerbuurt.<br />
<strong>De</strong> stadsvernieuwingsarchitectuur valt op door kleinschaligheid en een sterk gefragmenteerd<br />
gevelbeeld. <strong>De</strong> gevels werden voorzien <strong>van</strong> balkons en balkonnetjes die voorgeschreven<br />
waren als buitenruimte.<br />
<strong>De</strong> stadsuitbreiding <strong>van</strong> 1663 vond <strong>van</strong>uit het westen in oostelijke richting plaats. Ten oosten<br />
<strong>van</strong> de Amstel was de druk op de grond lager, en de grond dus goedkoper. Hierdoor kregen<br />
charitatieve instellingen de kans te bouwen. Nog altijd staat in het gebied tussen Nieuwe<br />
Herengracht en Nieuwe Prinsengracht een opvallend groot aantal instellingsgebouwen en is<br />
een groot aantal hofjes te vinden.<br />
<strong>De</strong> Plantage is <strong>van</strong>af midden <strong>van</strong> de 19 de eeuw in een vrij korte periode bebouwd met vooral<br />
woningen. Dit leidt tot een nog vrij homogeen architectonisch beeld <strong>van</strong> min of meer rijk<br />
geornamenteerde panden in grotere ensembles.<br />
Het Kadijkengebied werd in de zeventiende eeuw aangelegd als havengebied langs de<br />
Nieuwe Vaart. Veel grote pakhuiscomplexen langs het Entrepotdok en een grote serie vroeg<br />
19 de -eeuwse dijkwoningen hebben een monumentenstatus.<br />
Aan de Hoogte Kadijk wordt een aantal monumentale gevelwanden, waarin het grootste deel<br />
<strong>van</strong> de gebouwen beschermd zijn, afgewisseld met stadsvernieuwingsblokken uit de jaren<br />
1980.<br />
<strong>De</strong> gebouwen uit de periode <strong>van</strong> cityvorming na 1945 werden over het algemeen in een<br />
modernistische stijl uitgevoerd, die bewust contrasteerde met de architectuur <strong>van</strong> de oude<br />
stad. In de Weesperstraat is de bebouwing sterk horizontaal, grootschalig en opgetrokken in<br />
moderne materialen, zoals beton, glas en staal.<br />
Sinds de 17 de eeuw worden in <strong>Amsterdam</strong> veelvuldig meerdere panden in één bouwstroom<br />
neergezet. Als in de vormgeving <strong>van</strong> de verschillende panden de suggestie wordt gewekt dat<br />
het om één groot gebouw gaat, bijvoorbeeld door het op symmetrische wijze toepassen <strong>van</strong><br />
ornamenten over meerdere gevels, noemen we het een ensemble. Een aantal panden naast<br />
elkaar die in dezelfde architectuur zijn uitgevoerd, noemen we seriebouw. Seriebouw in de<br />
grachtengordel vinden we voornamelijk in gebieden waar pas in de 19 de eeuw invulling met<br />
bebouwing plaatsvond, zoals in de Plantage en de Czaar Peterbuurt.<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
In de stadsuitbreiding die na 1850 gerealiseerd werd op de geslechte verdedigingswerken<br />
rond de stad, was het stadshuis niet langer het dominante bouwtype. Wel zijn er<br />
overeenkomsten tussen het stadshuis en de 19 de -eeuwse woningbouw: het gaat in beide<br />
gevallen om relatief smalle panden met tussen de twee en vier bouwlagen; de gevels zijn<br />
ingedeeld in een basement of plint, gevelvlak en beëindiging in de vorm <strong>van</strong> een lijst of kap.<br />
Een belangrijk verschil is de veelvuldige toepassing <strong>van</strong> series en ensembles in de 19 de -<br />
eeuwse gebieden<br />
<strong>De</strong> meeste bebouwing in de Singelgrachtzone dateert uit de tweede helft <strong>van</strong> de 19 de eeuw.<br />
Monumentale gebouwen met openbare functies, zoals de stadsschouwburg, warenhuizen,<br />
voorzieningen, scholen en dergelijke worden afgewisseld met woningbouw waar<strong>van</strong> de<br />
typologie afhankelijk is <strong>van</strong> de ligging in de stad. Zo zijn bij de haven, in de Planciusbuurt en<br />
de Czaar Peterbuurt en in grote delen <strong>van</strong> de Marnixstraat - in aansluiting op de Jordaan -<br />
arbeiderswoningen gebouwd, en in de buurt <strong>van</strong> het Raamplein, Leidseplein, Weteringschans,<br />
en Stadhouderskade riante woningen en villa’s. Alle niet-vrijstaande woningbouw in de<br />
Singelgrachtzone kenmerkt zich door een relatieve homogeniteit in de architectuur, vooral<br />
<strong>van</strong>wege het feit dat in grote bouwstromen en grote ensembles werd gebouwd.<br />
Ten oosten <strong>van</strong> de Amstel wordt de woningbouw in de Singelgrachtzone onderbroken door<br />
een aantal grote gebouwen, ooit met een militaire of medische functie. Inmiddels zijn ze<br />
allemaal beschermd monument; de meeste zijn verbouwd tot woningen. Dit ging gepaard met<br />
nieuwbouw aan het water. In de Jordaan en de Czaar Peterbuurt is veel vroege sociale<br />
woningbouw in stroken te vinden. Een aantal gebieden heeft een door industrieel gebruik veel<br />
lossere structuur, zoals het gebied rond de Appeltjesmarkt. <strong>De</strong> architectuur wordt in veel<br />
straten, zoals de Marnixstraat, de Planciusstraat of de Sarphatistraat, gekenmerkt door een<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 71
72<br />
grote eenvormigheid. <strong>De</strong> bebouwing bestaat voor een groot deel uit ensembles en seriebouw.<br />
<strong>De</strong> ensembles zijn vaak opvallend rijk gedecoreerd. Ook bijvoorbeeld de Plantage, waar de<br />
grond in de 17 de eeuw onverkoopbaar bleek, werd pas in de 19 de eeuw bebouwd. Dat geldt<br />
ook voor andere delen <strong>van</strong> het gebied ten oosten <strong>van</strong> de Amstel.<br />
<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
<strong>De</strong> gevels <strong>van</strong> het traditionele stadshuis zijn overwegend <strong>van</strong> baksteen en<br />
natuursteen. Aard- en steenkleuren overheersen het gevelbeeld. <strong>De</strong> houten delen<br />
zijn over het algemeen in (gebroken) wit en grachtengroen geschilderd. <strong>De</strong><br />
dakbedekking bestaat voornamelijk uit keramische pannen maar ook leien, zink en<br />
mastiekdekking komen voor.<br />
0101 Stadshart<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />
(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />
toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />
Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />
(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />
toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />
Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/ Uilenburg<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />
(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />
toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />
Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />
0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
Bij de bebouwing <strong>van</strong> de stadsvernieuwing bestaan de gevels veelal uit lichtgekleurde<br />
(lichtbruine of lichtgrijze) baksteen. Voor balkons en dakopbouwen is plaatmateriaal<br />
toegepast; metalen balkonhekken zijn soms in contrasterende kleuren geschilderd.<br />
Materiaaltoepassingen zijn niet altijd duurzaam.<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
<strong>De</strong> detaillering en het ‘spel’ <strong>van</strong> vormen en materialen kunnen voor variatie zorgen in het<br />
straatbeeld. Ornamenten benadrukken de compositie <strong>van</strong> de gevel. Het bouwmateriaal is<br />
baksteen in diverse kleurvarianten; de kleuren zijn gedekt<br />
C Waardering, dynamiek en beleid<br />
In het centrum <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> vormen stedenbouwkundige structuur, bebouwing en<br />
publieke ruimten samen één <strong>van</strong> de mooiste, grootste en best bewaarde historische<br />
binnensteden <strong>van</strong> Europa. <strong>De</strong> binnenstad is daarmee <strong>van</strong> zeer grote<br />
cultuurhistorische waarde en als zodanig aangewezen als beschermd stadsgezicht<br />
op grond <strong>van</strong> de Monumentenwet. Zowel het ruimtelijk beleid als het welstandsbeleid<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
zijn gericht op de instandhouding <strong>van</strong> de aanwezige waarden.<br />
In de context <strong>van</strong> het beschermd gezicht passen omzichtigheid en<br />
terughoudendheid. Bij bouwactiviteiten dient daarom te worden gestreefd naar<br />
continuïteit, passend in de omgeving. Bouwinitiatieven moeten zich voegen in de<br />
bestaande, historisch gegroeide structuur en architectuur <strong>van</strong> de binnenstad en<br />
mogen die niet verstoren. Dit houdt tevens in dat het beleid aanstuurt op behoud,<br />
herstel en restauratie; voor nieuwbouw zijn slechts incidenteel mogelijkheden.<br />
<strong>De</strong> Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht vat het beschermde stadsgezicht<br />
binnen de grenzen <strong>van</strong> de <strong>Amsterdam</strong>se binnenstad samen. Dit gebeurt in zgn.<br />
ordes, waarbij getrapt uitgangspunten voor bouwactiviteiten worden gegeven. Vanuit<br />
de praktijk <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht is er behoefte aan aanpassing <strong>van</strong> de<br />
ordedefinities. Uit een steekproef is naar voren gekomen dat orde 3 in verreweg de<br />
meeste gevallen bovenmodaal <strong>van</strong> kwaliteit is, waarbij zelfs het onderscheid tussen<br />
geplaatste gemeentelijke monumenten en orde 3 niet altijd scherp te trekken valt. <strong>De</strong><br />
kwalificatie, dat sloop in beginsel is toegestaan, is dus bij deze steekproef<br />
onwenselijk gebleken. Daarom wordt nu een kwaliteitstoets voor orde 3<br />
geïntroduceerd, die moet uitwijzen of sprake is <strong>van</strong> cultuurhistorische,<br />
bouwhistorische, architectuurhistorische en/of stedenbouwkundige waarden. Als dat<br />
het geval is, is sloop/nieuwbouw niet gewenst. Hetzelfde geldt voor ophoging.<br />
Ophoging is wel mogelijk op onderstukken of onthoofde panden.<br />
Het onderscheid tussen de orde 2 en 3 blijft dus bestaan. Dit onderscheid uit zich<br />
ook in de uitwerkingen <strong>van</strong> de voor- en achterkantbenadering en in de loketcriteria.<br />
Voor orde 2 panden is nu opgenomen dat oorspronkelijke gevelelementen dienen te<br />
worden gehandhaafd in plaats <strong>van</strong> zoveel mogelijk. Hiermee wordt meer recht<br />
gedaan aan de achterliggende structuren, monumentale waarden en aan de<br />
uitgangspunten en vereisten <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht<br />
Behalve deze aanpassing <strong>van</strong> de orde-definities is recentelijk behoefte ontstaan om<br />
ook de Wederopbouwperiode te definiëren volgens het ordesysteem. <strong>De</strong> bouwkunst<br />
uit deze periode heeft inmiddels een leeftijd bereikt <strong>van</strong> 40 – 70 jaar. Hierdoor<br />
bestaat er voldoende afstand voor beoordeling in aansluiting op de landelijke trend.<br />
<strong>De</strong> architectonische kwaliteit <strong>van</strong> de bebouwing wordt in opklimmende waardering<br />
aangegeven met Orde 3, Orde 2 en Orde 1.<br />
<strong>De</strong>ze ordes worden als volgt gedefinieerd:<br />
� Bouwwerken met waardering orde 3 zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940, die wat schaal en<br />
detaillering betreft, passen in de gevelwand, maar geen architectonische of<br />
stedenbouwkundige meerwaarde hebben. Binnen de orde 3 panden is sprake <strong>van</strong> grote<br />
kwaliteitsverschillen. Op basis <strong>van</strong> een kwaliteitstoets wordt bepaald of sprake is <strong>van</strong><br />
panden met cultuurhistorische, bouwhistorische, architectuurhistorische en/of<br />
stedenbouwkundige waarden. Wanneer dat het geval is, is behoud uitgangspunt. Het<br />
kwaliteitsniveau <strong>van</strong> deze genoemde waarden is bepalend of sprake kan zijn <strong>van</strong><br />
sloop/nieuwbouw. Bij verbouwing is behoud en herstel <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />
gevelelementen uitgangspunt. Hierbij zijn veranderingen in materiaal, maatvoering en<br />
detaillering toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek <strong>van</strong> het gebouw niet<br />
verstoren. Van orde 3 zijn tevens panden <strong>van</strong> na 1940, maar voor 1970 die in<br />
cultuurhistorisch, architectuurhistorisch of in zeldzame gevallen, stedenbouwkundig<br />
opzicht een positieve bijdrage leveren aan de beeldkwaliteit, dan wel een positieve<br />
betekenis hebben voor de stad.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 73
74<br />
� Bouwwerken met waardering orde 2 zijn bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940, die <strong>van</strong>wege hun<br />
hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige structuur en/of als<br />
toonaangevend element in de gevelwand een belangrijke bijdrage leveren aan het<br />
stadsbeeld. Uitgangspunt bij orde 2 panden is behoud/restauratie.<br />
Bij verbouwing dient te worden uitgegaan <strong>van</strong> een restauratieve aanpak <strong>van</strong> de<br />
straatgevels en de kap. Oorspronkelijke gevelelementen dienen te worden gehandhaafd<br />
en indien nodig hersteld. Hierbij is gebruik <strong>van</strong> niet-authentieke materialen toegestaan,<br />
mits deze visueel volledig overeenkomen met de oorspronkelijke vorm, kleur en<br />
detaillering. In afwijking hier<strong>van</strong> mag de eerste bouwlaag <strong>van</strong> straten die als winkellint<br />
(plus) zijn omschreven, afwijkend worden vormgegeven, mits de oorspronkelijke,<br />
waardevolle karakteristiek <strong>van</strong> de winkelpui niet wordt verstoord.<br />
Wanneer de bouwkundige staat zo slecht is dat de kap en de straatgevels in de<br />
oorspronkelijke staat niet meer te handhaven zijn, dan is het mogelijk om onder nadere<br />
voorwaarden tot herbouw over te gaan. <strong>De</strong> straatgevels en de dakvorm moeten dan naar<br />
het origineel worden teruggebouwd, waarbij oorspronkelijke gevelelementen zoveel<br />
mogelijk dienen te worden gehandhaafd en/of hersteld.<br />
Van orde 2 zijn tevens panden <strong>van</strong> na 1940, maar voor 1970 <strong>van</strong> zeer bijzondere<br />
cultuurhistorische, architectuurhistorische of in zeldzame gevallen stedenbouwkundige<br />
betekenis.<br />
� Rijks- en gemeentelijke monumenten hebben de waardering orde 1. Uitgangspunt bij orde<br />
1 panden is uiteraard behoud/restauratie.<br />
� Ensembles en seriebouw: Voor ensembles en seriebouw geldt dat de samenhang tussen<br />
de verschillende panden moet worden gehandhaafd. Bij verbouwingen waarbij het beeld<br />
<strong>van</strong> de gevel en/of kap wordt gewijzigd, dient dat in de afzonderlijke panden zo te<br />
gebeuren dat de samenhang in het ensemble op geen enkele wijze wordt verstoord. Bij<br />
ensembles en seriebouw waar de samenhang door eerdere verbouwingen of<br />
kozijnvernieuwing is aangetast, dienen bouwinitiatieven bij te dragen aan herstel <strong>van</strong> de<br />
samenhang.<br />
Bij seriebouw die een orde 3 heeft, is het uitgangspunt dat voor sloop <strong>van</strong> panden die een<br />
onderdeel uitmaken <strong>van</strong> de serie een sloop- en/of bouwvergunning kan worden verleend,<br />
mits de eenheid <strong>van</strong> de serie niet in onevenredige mate wordt aangetast.<br />
� Te ver<strong>van</strong>gen gebouwen en te bebouwen gaten: Dit zijn gebouwen die in architectonische<br />
zin geen enkele bijdrage aan het stadsbeeld leveren en niet passen in de gevelwand<br />
waarin ze staan. Vaak gaat het om gebouwen waar grote delen <strong>van</strong> zijn verdwenen (zoals<br />
onderstukken). Onbebouwde open plekken die de continuïteit <strong>van</strong> de gevelwand<br />
doorbreken dienen te worden bebouwd.<br />
� Nieuwbouw: Alle bebouwing <strong>van</strong> na 1940 is niet gewaardeerd. Voor deze bouwwerken<br />
zijn in het kader <strong>van</strong> de waarderingskaart geen bijzondere regels opgenomen.<br />
Wel geldt voor elk nieuwbouwplan dat deze de karakteristiek <strong>van</strong> het stadsbeeld niet<br />
onevenredig mag aantasten en de gevel een duidelijke indeling <strong>van</strong> plint, gevelvlak en<br />
beëindiging dient te bevatten.<br />
� Verbouwingen: Bij verbouwingen dient respect voor het bestaande gebouw uitgangspunt<br />
te zijn. Een gebouw, zeker een oud gebouw, heeft in de loop <strong>van</strong> zijn bestaan vaak vele<br />
functies gehad. Toch is het niet zo dat een gebouw voor alle functies te gebruiken is. Niet<br />
alle functies passen in elk gebouw: de architectuur <strong>van</strong> een gebouw mag niet worden<br />
aangetast door een te groot programma <strong>van</strong> eisen.<br />
Bij panden waar<strong>van</strong> de architectonische waarde door eerdere verbouwingen is aangetast,<br />
moet het herstel <strong>van</strong> de architectonische waarde uitgangspunt zijn voor een nieuwe<br />
verbouwing.<br />
� Bruggen: Bruggen zijn belangrijke elementen in het stadsbeeld <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. Het<br />
verschil met gebouwen is dat bruggen vaak sneller worden vernieuwd. Dat<br />
vernieuwingsproces verloopt over het algemeen geleidelijk. Onderdelen worden<br />
ver<strong>van</strong>gen zonder dat het totaalbeeld <strong>van</strong> de brug sterk wordt gewijzigd.<br />
Op de waarderingskaart hebben alle bruggen, net als de gebouwen een orde. de<br />
monumenten hebben een orde 1, bruggen die nog grotendeels uit authentieke elementen<br />
bestaan hebben een orde 2, oude bruggen die grotendeels uit niet-authentieke<br />
onderdelen bestaan, en dus ver<strong>van</strong>gbaar zijn, hebben een orde 3. Geheel nieuwe<br />
bruggen zijn als nieuwbouw opgenomen.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
0101 Stadshart<br />
Een groot deel <strong>van</strong> het stadshart heeft een fijnmazige structuur en kleinschalige bebouwing.<br />
Het aandeel nieuwbouw is klein tot zeer klein. Een groot deel <strong>van</strong> de bebouwing is beschermd<br />
monument.<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
<strong>De</strong> Nieuwmarktbuurt werd in 1983 al aangewezen als beschermd stadsgezicht. <strong>De</strong> historische<br />
bebouwing is voor een groot deel beschermd monument.<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
D Welstandscriteria<br />
NB. <strong>De</strong> criteria <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem Binnenstad gelden in de gebieden:<br />
0101 A Stadshart<br />
0102 A Nieuwmarktbuurt<br />
0103 A Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
0104 A Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
0105 A Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
0106 A 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
Plaatsver<strong>van</strong>gende criteria gelden in het gebied:<br />
0107 A 19 de -eeuwse bebouwing<br />
Criteria relatie met de omgeving<br />
- een bouwinitiatief voegt zich naar de bestaande stedenbouwkundige structuur<br />
(m.n. de parcellering) en (gebouw)typologie<br />
- de onderdelen <strong>van</strong> de straatgevels vormen door hun onderlinge verhoudingen,<br />
door symmetrie of evenwicht, een samenhangende compositie<br />
stadshuis: algemeen<br />
- waar gevels een grote mate <strong>van</strong> verticaliteit kennen, als gevolg <strong>van</strong> de smalle<br />
kavelmaat, relatief grote bouwhoogte en verticale ramen, moet nieuwbouw<br />
eveneens een zekere mate <strong>van</strong> verticaliteit in de gevels en de vensterindeling<br />
hebben<br />
- bouwen op vlucht is toegestaan, wanneer de belendingen ook op vlucht zijn<br />
gebouwd<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 75
- op hoeken waar een duidelijke hiërarchie tussen de voor- en zijgevel bestaat,<br />
dient deze ook in nieuwbouw terug te komen<br />
- de ontsluiting dient op traditionele wijze (d.w.z. pandsgewijs) te geschieden; al<br />
dan niet zelfstandige ontsluitingen <strong>van</strong> hogere bouwlagen dienen bij<br />
verbouwingen te worden gehandhaafd<br />
- waar hoekingangen (deuren op de hoek) bestaan, dienen deze te worden<br />
gehandhaafd of in nieuwbouw terug te komen; het pand mag dan uitsluitend<br />
<strong>van</strong>af de hoek worden ontsloten<br />
- waar panden een ensemble of serie vormen moet de samenhang tussen de<br />
panden worden gehandhaafd<br />
stadshuis: ophogen<br />
- het ophogen mag geen verstoring <strong>van</strong> de compositie <strong>van</strong> de gevel opleveren; de<br />
verhoudingen <strong>van</strong> gevel en kap mogen op geen enkele wijze worden verstoord<br />
- het ophogen mag geen afbreuk doen aan de karakteristiek <strong>van</strong> de gevelwand<br />
waarin het pand zich bevindt<br />
- het ophogen mag niet tot gevolg hebben dat de variatie in bouw- en goothoogtes<br />
onevenredig wordt aangetast<br />
- het ophogen <strong>van</strong> panden mag niet tot gevolg hebben dat hoekaccenten worden<br />
aangetast<br />
0101 Stadshart<br />
- ingrepen in de bebouwing dragen bij aan het openbaar houden <strong>van</strong> de stegen<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />
het ruimtelijk systeem.<br />
76<br />
stadsvernieuwingsarchitectuur<br />
- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />
- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />
woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />
- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />
wordt zodanig vormgegeven<br />
- de relatie tussen bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />
NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />
het ruimtelijk systeem.<br />
stadsvernieuwingsarchitectuur<br />
- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />
- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />
woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />
- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />
wordt zodanig vormgegeven<br />
- de relatie bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
- bij ingrepen wordt het onderscheid tussen de wervenstructuur en de<br />
woningbouwblokken, waar herkenbaar, gerespecteerd<br />
- de bebouwing op de werfterreinen blijft vrijstaand en alzijdig georiënteerd, nieuwbouw<br />
wordt zodanig vormgegeven<br />
- de relatie bebouwing en water wordt gehandhaafd<br />
NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />
het ruimtelijk systeem.<br />
stadsvernieuwingsarchitectuur<br />
- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />
- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />
0106 17 de -eeuwse stadsuitbreiding<br />
NB. <strong>De</strong> criteria voor de stadsvernieuwingsarchitectuur komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong><br />
het ruimtelijk systeem.<br />
stadsvernieuwingsarchitectuur<br />
- ingrepen in gevels verstoren het architectonische totaalbeeld niet<br />
- bij sloop/nieuwbouw en ver<strong>van</strong>ging is de oorspronkelijke verkaveling uitgangspunt<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />
ruimtelijk systeem<br />
- een bouwinitiatief voegt zich naar de stedenbouwkundige structuur<br />
- een bouwinitiatief voegt zich naar de plek die het inneemt in het ensemble<br />
- stedenbouwkundige accenten handhaven en/of terugbrengen<br />
- bij ensembles en seriebouw waar de samenhang door eerdere verbouwingen of<br />
kozijnvernieuwing is aangetast, dienen bouwinitiatieven bij te dragen aan herstel <strong>van</strong><br />
de samenhang<br />
- bebouwing oriënteren op de straat<br />
- ingrepen zijn per architectuureenheid gelijk<br />
- ontsluiting aan de straatzijde<br />
- geen blinde gevels aan de openbare ruimte<br />
Criteria bouwwerk op zichzelf<br />
stadshuis: gevelindeling<br />
- geheel of grotendeels gesloten gevels zijn niet toegestaan<br />
- er moet een harmonische verhouding worden gezocht tussen open en gesloten<br />
geveldelen<br />
- blinde gevels en grote blinde delen in gevels zijn niet toegestaan. Een<br />
uitzondering hierop kan worden gemaakt voor een zijgevel, afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
architectuur <strong>van</strong> het gebouw en de hiërarchie in de stedenbouwkundige structuur<br />
- geheel of grotendeels open gevels zijn niet toegestaan<br />
- toegevoegde elementen aan gevels zijn ondergeschikt aan het geheel<br />
- permanent dichtzetten <strong>van</strong> ramen of deuren is verboden<br />
- installaties aan voorgevels zijn niet toegestaan<br />
- overige aan de gevel en het dak bevestigde elementen, zoals bijvoorbeeld<br />
camera’s dienen een onopvallende vorm en kleur te hebben<br />
- technische voorzieningen en trappenhuizen die zich achter de gevel bevinden<br />
mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de straat<br />
- trappenhuizen met geheel transparante gevels zijn niet toegestaan<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 77
stadshuis: plint/basement<br />
- de hoogte <strong>van</strong> de begane grond (hoofdverdieping) bedraagt minimaal 3.50 meter<br />
- de hoogte <strong>van</strong> een souterrain en bel-etage bedraagt gezamenlijk minimaal 5.00<br />
meter<br />
- een borstwering is verplicht<br />
stadshuis: stoepenzone<br />
- souterraintrapjes mogen de verhouding tussen hoofdentree en souterrain niet<br />
verstoren en mogen dus in geen geval breder zijn dan de trap naar de<br />
hoofdentree<br />
- nieuwe elementen, zoals belzuilen of brievenbussen, zijn niet toegestaan in de<br />
stoepenzone en moeten inpandig worden ondergebracht<br />
- nieuwbouw <strong>van</strong> pothuizen is niet toegestaan<br />
stadshuis: entrees <strong>van</strong> parkeergarages<br />
- geheel gladde deuren zijn bij entrees voor parkeergarages niet toegestaan;<br />
deuren <strong>van</strong> kunststof ook niet<br />
- de entreepartij <strong>van</strong> een parkeergarage moet wat betreft verhoudingen, materiaal,<br />
vorm en kleur passen bij de bebouwing<br />
stadshuis: erkers, balkons en loggia’s<br />
- een erker of balkon moet deel uitmaken <strong>van</strong> de gevelcompositie en het materiaal<br />
en de kleur moeten aansluiten bij de hoofdbebouwing<br />
- loggia’s in voorgevels zijn niet toegestaan. Ze vormen in bestaande gebouwen<br />
een onacceptabele aantasting <strong>van</strong> het stadsbeeld <strong>van</strong>wege de veel te grote<br />
gaten in de over het algemeen gesloten gevelwand<br />
stadshuis: setbacks<br />
- setbacks (terugliggende bovenste bouwlaag) zijn aan de voorkant niet<br />
toegestaan<br />
- aan de achterzijde <strong>van</strong> een gebouw dat in een gesloten bouwblok ligt, zijn<br />
setbacks toegestaan, mits de karakteristiek <strong>van</strong> de achtergevel niet in<br />
onevenredige mate wordt aangetast.<br />
stadshuis: dak<br />
- het silhouet en het ‘gesloten’ karakter <strong>van</strong> het dak <strong>van</strong> een pand dienen in<br />
principe onaangetast te blijven<br />
- behoud <strong>van</strong> het historisch daklandschap door extra aandacht voor kapvorm en<br />
ontwerp<br />
- bij ingrepen in het dak is het totaal <strong>van</strong> bestaande en aangevraagde ingrepen<br />
bepalend. Dakkapellen, dakramen, zonnepanelen en andere toegevoegde<br />
elementen en/of ingrepen in het dak mogen samen niet meer dan 30 procent <strong>van</strong><br />
de lengte <strong>van</strong> de kap beslaan<br />
- kappen <strong>van</strong> hoofd- en bijgebouwen blijven afzonderlijk herkenbaar. <strong>De</strong> kap <strong>van</strong><br />
de hoofdbebouwing mag niet naar achteren worden doorgetrokken in de vorm<br />
<strong>van</strong> een ophoging <strong>van</strong> een achteruitbouw of bijgebouw<br />
- dakloggia’s: Het ‘uitzagen’ <strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de kap ten behoeve <strong>van</strong> een balkon of<br />
loggia is niet toegestaan<br />
78<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
0101 Stadshart<br />
- deuren en ramen in stegen worden gehandhaafd of toegevoegd<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />
ruimtelijk systeem<br />
- ritmerende (verticale) elementen (vensteropeningen, voordeuren, portieken, erkers,<br />
balkons, topgevels, dakkapellen en hijsbalken ) blijven gehandhaafd of krijgen bij<br />
vernieuwing tenminste een aan elkaar verwante en in de Singelgrachtzone passende<br />
vormentaal of krijgen bij vernieuwing de oorspronkelijke karakteristiek terug<br />
- oorspronkelijke gevelindeling bij verbouw behouden<br />
- bestaande daklijn (vorm, kleur) handhaven<br />
Criteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
- bij nieuwbouw zijn de constructie en het materiaalgebruik ondersteunend aan de<br />
compositie. Het kleurgebruik dient terughoudend te zijn<br />
- zowel bij nieuw- als verbouw geldt dat het gebruik <strong>van</strong> goedkoop ogende<br />
materialen, zoals volkernbeplating en ander plaatmateriaal, kunststof kozijnen en<br />
betonpannen niet is toegestaan<br />
- bouwbeeldhouwkunst maakt onderdeel uit <strong>van</strong> het architectonisch ontwerp en<br />
dient te worden behouden en indien nodig gerestaureerd. Hetzelfde geldt voor<br />
tegeltableaus, mozaïeken, wandschilderingen, glas in lood en siersmeedwerk<br />
stadshuis: gevels<br />
- het gevelmateriaal bestaat uit hout, baksteen of natuursteen<br />
- de kleur <strong>van</strong> de gevel is uitgevoerd in aard- of steenkleuren, dan wel andere<br />
donkere gedekte kleuren<br />
- de oorspronkelijke kleuren en materialen <strong>van</strong> het gebouw dienen herkenbaar te<br />
blijven. Het dichtsmeren <strong>van</strong> gevels met verf, pleisterwerk of buitengevelisolatie<br />
of het bedekken <strong>van</strong> gevels met panelen, plaatmateriaal of timmerwerk is niet<br />
toegestaan. Een uitzondering wordt gemaakt voor het naar oud gebruik ‘oliën’<br />
<strong>van</strong> uitsluitend het metselwerk <strong>van</strong> de gevel in een met de kozijnen en<br />
ornamenten contrasterende kleur (zwart)<br />
- contrasterende ornamenten bestaan uit hardsteen, houtwerk of pleisterwerk<br />
- nieuw voegwerk moet passen bij de karakteristiek <strong>van</strong> het bestaande metselwerk<br />
- behoud <strong>van</strong> het patina (verouderingsproces) <strong>van</strong> metsel- of natuursteenwerk<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 79
stadshuis: stoepenzone<br />
- bij vernieuwing <strong>van</strong> stoepen geldt dat ze in de oorspronkelijke materialen en<br />
kleuren (meestal hardsteen, soms baksteen of hout, meestal gietijzeren<br />
balustrades) worden uitgevoerd<br />
- de souterraintrap moet uit het zelfde materiaal bestaan als de stoep naar boven.<br />
Als er geen stoep is, dient de souterraintrap in hardsteen te worden uitgevoerd<br />
stadshuis: daken<br />
- nieuwe dakbedekking sluit in kleur en materiaal aan en past in het bestaande en,<br />
indien rele<strong>van</strong>t, in het omliggende daklandschap<br />
- verglaasde kappen zijn niet gewenst. Het is niet toegestaan een geheel dakvlak<br />
of een deel er<strong>van</strong> in glas uit te voeren<br />
0101 Stadshart<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0102 Nieuwmarktbuurt<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland<br />
- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />
0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg<br />
- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />
0105 Kattenburg/Wittenburg/Oostenburg<br />
- de bebouwing op de werfterreinen wordt opgetrokken in hout, ijzer e.d.<br />
0106 17 de -eeuwse Stadsuitbreiding<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
0107 19 de -eeuwse bebouwing<br />
NB. <strong>De</strong> gebiedscriteria 19 de -eeuwse bebouwing komen in de plaats <strong>van</strong> de criteria <strong>van</strong> het<br />
ruimtelijk systeem<br />
- detaillering, materiaal- en kleurgebruik ondersteunen het gevelbeeld <strong>van</strong> vooral<br />
verticale elementen die bij herhaling horizontale banden doen ontstaan<br />
80<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
7.3.12 Ringen en radialen<br />
A Geschiedenis en ligging in de stad<br />
In en rond de stad liggen ringen en radialen, wegen die zijn aangelegd of<br />
geherstructureerd ten behoeve <strong>van</strong> het verkeer. Zij maken deel uit <strong>van</strong> een snel<br />
veranderende omgeving, waar de verkeersinfrastructuur een actieve rol speelt in de<br />
stedelijke ontwikkeling. <strong>De</strong> 32 km lange Ringweg (A10) ligt rond de stad, deels buiten<br />
bebouwd gebied (noord), en deels dwars erdoor (west en zuid). In <strong>Amsterdam</strong>-Noord<br />
liggen het tracé IJtunnel - Nieuwe Leeuwarderweg, in de stadsdelen Centrum, Oost-<br />
Watergraafsmeer en <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost het Centraal Stationseiland en de<br />
Gooiseweg, doorlopend in de Wibaut-as. En buiten de eigenlijke Ring ligt het deel<br />
<strong>van</strong> de A4 tot aan de Ringvaart. Daarlangs zijn ontwikkelingen gaande, net als langs<br />
de Gaasperdammerweg (A9), die te zien is als een tweede Ring. Aangetakt aan de<br />
Ring ligt een aantal afslagen de stad in.<br />
<strong>De</strong> structuur <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is altijd bepaald door ringen en radialen. <strong>De</strong> opeenvolgende<br />
ringen definieerden de groei <strong>van</strong> de stad, de radialen fungeerden als in- en uitvalswegen. Al in<br />
het Algemeen Uitbreidings Plan uit 1934 was de Ringweg aangegeven. <strong>De</strong> uitbreidingswijken<br />
zouden op die manier met elkaar worden verbonden. <strong>De</strong> weg werd aangelegd in de jaren<br />
zestig en zeventig <strong>van</strong> de vorige eeuw. <strong>De</strong> Ring als geheel is in 1990 voltooid toen Ringweg<br />
Noord als laatste deel gereed kwam. <strong>De</strong> Ringweg doorsnijdt een groot aantal (historische)<br />
lijnen met als resultaat de vele ongelijkvloerse kruisingen waar de Ringweg waterlopen en<br />
wegen naar buiten de Ring gelegen gebieden passeert.<br />
Ringen en radialen lopen door, of grenzen aan de stadsdelen <strong>Amsterdam</strong>-Noord,<br />
Zeeburg, Oost-Watergraafsmeer, Zuideramstel, Oud-Zuid, Slotervaart, Geuzenveld-<br />
Slotermeer, Osdorp, Bos en Lommer, Centrum, <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost, Zeeburg en<br />
Westpoort (Centrale Stad).<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
Nadat de Lastage binnen de stadsmuren was getrokken, ontstonden nieuwe eilanden aan de<br />
oostelijke zijde <strong>van</strong> de stad (0104 Valkenburg/Rapenburg/Uilenburg). <strong>De</strong>ze eilanden, gelegen<br />
binnen de 17 de -eeuwse ommuring, waren de nieuwe scheepsbouwgebieden. <strong>De</strong> structuur<br />
er<strong>van</strong> bleef intact tot na de Tweede Wereldoorlog. Ten behoeve <strong>van</strong> de toerit naar de IJtunnel<br />
<strong>van</strong>af de Weesperstraat via het Mr. Visserplein, werd echter eind jaren zestig de bebouwing<br />
tussen de Valkenburgerstraat en de Rapenburgerstraat gesloopt. Het onderscheid tussen de<br />
eilanden Valkenburg en Rapenburg verdween door deze kaalslag. Na jaren braak te hebben<br />
gelegen, is in de jaren negentig ter plaatse een geheel nieuwe structuur aangelegd,<br />
bouwblokken in hoge dichtheid met open, groene binnenterreinen.<br />
B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />
Stedenbouwkundige structuur<br />
<strong>De</strong> stedenbouwkundige structuur <strong>van</strong> Ringen en radialen bestaat uit belangrijke<br />
stedelijke infrastructuur, met daarlangs soms grootschalige bebouwing. Dit soort<br />
verkeersaders zijn aangelegd om verkeer snel door of langs de stad te leiden. Als<br />
gevolg daar<strong>van</strong> is óf in de loop der tijd erlangs bebouwing verschenen óf heeft de<br />
bebouwing een letterlijke verhoging doorgemaakt, gepaard gaande met vergroting<br />
<strong>van</strong> de grandeur <strong>van</strong> de straat. <strong>De</strong> bebouwing wijkt in maat, schaal en ambitie dus<br />
duidelijk af <strong>van</strong> de erachter gelegen gebieden.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 81
In het westelijk en het zuidelijk deel <strong>van</strong> de stad is de bebouwing de Ringweg dicht<br />
genaderd; nieuwbouw wordt op de Ring georiënteerd (zichtlocaties) of is er zelfs<br />
overheen gebouwd. In het noorden vormt de Ring een scherpe grens met het<br />
landelijk gebied. Aan de buitenkant liggen hier agrarisch gebied, volkstuinen en<br />
sportvelden, aan de binnenkant voornamelijk woonwijken. In dit soort minder dicht<br />
bebouwde gebieden, beschermen geluidsschermen de omgeving tegen de<br />
geluidsoverlast.<br />
Ook spoorlijnen vallen onder Ringen en radialen. In het stedelijk gebied is het spoor<br />
altijd op een dijklichaam gelegd. Waar de woonbebouwing en het spoor elkaar dicht<br />
zijn genaderd, zijn vaak geluidsschermen aangebracht.<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
Bouwwerk op zichzelf<br />
Ordening en oriëntatie langs Ringen en radialen vindt plaats op een aantal niveaus<br />
tegelijk: op het niveau <strong>van</strong> de stad als geheel, waarbij herkenningspunten <strong>van</strong> groot<br />
belang zijn, op het niveau <strong>van</strong> die delen <strong>van</strong> de stad waar de weg doorheen loopt en<br />
op het niveau <strong>van</strong> de straatruimte en de wanden langs de verkeersader zelf. <strong>De</strong><br />
vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen zou dus met deze<br />
verschillende niveaus rekening moeten houden. Bovendien vereist het vormgeven<br />
<strong>van</strong> bebouwing langs Ringen en radialen extra zorg, omdat het belang <strong>van</strong> de<br />
aanliggende bebouwing toeneemt. Dit bijzondere belang zou ook in de ontwerpen tot<br />
uitdrukking moeten worden gebracht.<br />
<strong>De</strong> Ring zelf ligt in noord, oost, zuid en een deel <strong>van</strong> west op een verhoogd<br />
dijklichaam, waardoor er veel viaducten en bruggen zijn. <strong>De</strong> rest <strong>van</strong> Ringweg West<br />
ligt gelijkvloers, kruisende wegen gaan veelal door middel <strong>van</strong> bruggen over de Ring<br />
heen. Hier staat ook het eerste kantoor(gebouw) over de Ring. Langs het grootste<br />
deel <strong>van</strong> de Ringweg staan geen geluidsschermen; verreweg de meeste schermen<br />
staan in <strong>Amsterdam</strong>-Noord.<br />
Bijzondere aandacht is nodig voor de aansluiting <strong>van</strong> het scherm op kunstwerken en voor de<br />
'achterkant' <strong>van</strong> het scherm waar omwonenden op uitkijken. Geluidsschermen worden<br />
gemiddeld iedere vijf jaar ver<strong>van</strong>gen; zij vallen deels onder Rijkswaterstaat en in bepaalde<br />
gevallen onder het stadsdeel.<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
<strong>De</strong> bebouwing betreft woningbouw (hoogbouw) onder platte daken met bedrijfsruimte in de<br />
plint. <strong>De</strong> kop <strong>van</strong> de strook, de Filmacademie aan het Mr. Visserplein is een uniforme<br />
bebouwingswand, die optisch de functie <strong>van</strong> pleinwand vervult.<br />
<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen<br />
zijn uitermate divers. Wel is duidelijk dat detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
moeten passen bij de positie die het gebouw inneemt in de stedenbouwkundige<br />
structuur als geheel; het gebouw moet kunnen werken op zowel grote als kleine<br />
schaal.<br />
82<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
<strong>De</strong> geluidsschermen in <strong>Amsterdam</strong>-Noord zijn aan elkaar verwant qua vormgeving.<br />
Bij de kruising met waterlopen zijn ze transparant uitgevoerd, zodat de weggebruiker<br />
zich kan oriënteren.<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
<strong>De</strong> woningbouw wordt gekenmerkt door (diverse soorten) baksteen, de bedrijfsruimtes en de<br />
Filmacademie aan het Mr. Visserplein door grote (niet transparante) glasoppervlaktes.<br />
C Waardering, dynamiek en beleid<br />
Ringen en radialen worden steeds meer opgenomen in het stedelijk weefsel, de<br />
stedelijke bebouwing groeit er naar toe. Als gevolg daar<strong>van</strong> worden langs de grotere<br />
verkeerswegen steeds meer geluidsschermen aangebracht.<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
geen aanvullende beschrijving<br />
D Welstandscriteria<br />
Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />
- de schaal en vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen sluiten aan<br />
bij de positie er<strong>van</strong> binnen de stedenbouwkundige structuur<br />
- gebouwen langs Ringen en radialen blijven, ook bij hoge snelheid, herkenbaar<br />
door het toepassen <strong>van</strong> heldere, eenduidige volumes<br />
- kleinere knooppunten beschouwen als behorend bij het maaiveld en laten<br />
aansluiten op de omgeving<br />
- kruisingen met water of wegen duidelijk herkenbaar houden/maken<br />
- aandacht voor uitzichten en doorzichten <strong>van</strong>af bewoners- en gebruikerszijde<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />
- het bijzondere belang <strong>van</strong> de bebouwing langs Ringen en radialen dient in het<br />
ontwerp tot uitdrukking te worden gebracht<br />
- vormgeving <strong>van</strong> de bebouwing moet werken zowel voor snelverkeer (<strong>van</strong>af Ring<br />
of radiaal) als voor langzaam verkeer (<strong>van</strong>uit het omliggend gebied)<br />
- knooppunten onderling verschillend behandelen ten behoeve <strong>van</strong> de<br />
herkenbaarheid<br />
- geluidsschermen in vormgeving zoveel mogelijk op elkaar aanpassen, binnen het<br />
uitgangspunt eenheid in verscheidenheid<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 83
- geluidsschermen naar de weg vormgeven gericht op snelheid, naar het<br />
achterliggend gebied meer gedetailleerd vormgeven<br />
- geluidsschermen op viaduct of brug transparant uitvoeren<br />
- onderdoorgangen breed maken om 'tunneleffect' te vermijden<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
- detaillering, materiaal- en kleurgebruik passen bij de positie <strong>van</strong> het gebouw<br />
binnen de stedenbouwkundige structuur, zowel op grote als op kleine schaal<br />
- geluidsschermen zodanig maken dat het zicht op de stad en het landschap<br />
optimaal blijft <strong>van</strong>af weg of spoor<br />
- graffitivrije materialen toepassen<br />
- onderdoorgangen zorgvuldig (en duurzaam) detailleren, materialiseren en lichtere<br />
kleuren gebruiken<br />
1202 Spoorzone Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
1203 Valkenburgerstraat/IJtunnel<br />
geen aanvullende welstandscriteria<br />
84<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
7.3.16 Transformatiegebieden<br />
A Geschiedenis en ligging in de stad<br />
Als gevolg <strong>van</strong> de groei <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> worden gebieden verstedelijkt die tot nu toe<br />
aan de rand <strong>van</strong> de stad lagen of bij het buitengebied behoorden. Een voorbeeld is<br />
IJburg, de nieuwe woonwijk in ontwikkeling in het IJmeer.<br />
Andere gebieden hadden al wel stedelijke functies, maar ‘verschieten <strong>van</strong> kleur’ als<br />
gevolg <strong>van</strong> de ruimtedruk: er vindt functiewijziging plaats. Een derde mogelijkheid is<br />
ingrijpende herstructurering <strong>van</strong> bestaande inmiddels extensief gebruikte<br />
(bedrijfs)terreinen. <strong>De</strong>ze krijgen een intensieve menging <strong>van</strong> wonen, werken en<br />
andere functies. Tenslotte kan het gaan om herstructurering, uitbreiding en aanleg<br />
<strong>van</strong> grootschalige infrastructuur. <strong>De</strong>ze gebieden behoren tot het ruimtelijk systeem<br />
Transformatiegebieden.<br />
Het ruimtelijk systeem is onder te verdelen in Grootstedelijke Transformatiegebieden<br />
en Stadsdeel Transformatiegebieden. Het verschil is niet zozeer stedenbouwkundig<br />
<strong>van</strong> aard, maar betreft een formeel onderscheid in de bouwvergunningverlening.<br />
In een aantal gebieden verleent de Centrale Stad de bouwvergunning en stelt gedurende de<br />
ontwikkelingsfase de welstandscriteria daarmee in verband vast, in de overige is het<br />
betreffende stadsdeel daarvoor verantwoordelijk. <strong>De</strong>ze situatie verschilt dus <strong>van</strong> die in de<br />
overige ruimtelijke systemen waar het vaststellen <strong>van</strong> welstandscriteria altijd de bevoegdheid<br />
<strong>van</strong> het stadsdeelbestuur is.<br />
<strong>De</strong> welstandscriteria die voor transformatiegebieden worden ontwikkeld, hebben in principe<br />
een tijdelijk karakter. Zolang de ontwikkeling duurt worden specifieke ontwerpcriteria gebruikt.<br />
Bij het formuleren <strong>van</strong> deze ontwerpcriteria dient het vastgestelde stedenbouwkundig<br />
programma als kader. Is de ontwikkelingsfase afgerond, dan kunnen - nu altijd door het<br />
stadsdeel - reguliere welstandscriteria gericht op het beheer <strong>van</strong> het gebied worden<br />
vastgesteld. <strong>De</strong> feitelijk gerealiseerde architectuur en stedenbouw vormen dan de context<br />
voor de ‘nieuwe’ criteria. Het gebied zal dan binnen het ruimtelijk systeem komen te vallen<br />
waar de context duidelijk bij aansluit, bijvoorbeeld Verstedelijkt havengebied.<br />
Transformatiegebieden komen voor in de stadsdelen <strong>Amsterdam</strong>-Noord, Westerpark,<br />
Oud-West, Oost-Watergraafsmeer, <strong>Amsterdam</strong>-Zuidoost, Zeeburg, Slotervaart,<br />
Osdorp, Zuideramstel, Geuzenveld-Slotermeer en Westpoort.<br />
NB. In dit stadium <strong>van</strong> de <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> <strong>Digitaal</strong> worden de<br />
transformatiegebieden nog niet afzonderlijk beschreven. Al deze gebieden bevinden<br />
zich immers in een stadium tussen ontwerp en realisatie. Wel kunnen de Centrale<br />
Stad en de stadsdelen het beleid voor de betreffende gebieden opnemen in de<br />
stadsdeel-specifieke paragrafen. Daarnaast worden per transformatiegebied de<br />
vastgestelde plannen genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat).<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
Het Westerdokseiland is, als kleinste eiland <strong>van</strong> de tussen 1872 en 1877 aangelegde eilanden<br />
in de open havenkom, pas laat tot ontwikkeling gekomen. <strong>De</strong> latere vergroting bood meer<br />
ruimte aan ontwikkeling, maar betekende tegelijkertijd een inkrimping <strong>van</strong> het Westerdok, dat<br />
haar oude functie verloor. Met het vertrek <strong>van</strong> de havengebonden activiteiten ontstond rond<br />
1990 ook hier ruimte voor woningbouw, als uitvloeisel <strong>van</strong> de gemeentelijke herontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 85
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
Ter hoogte <strong>van</strong> de oude stad veranderde tegen het eind <strong>van</strong> de 19 de eeuw de situatie sterk.<br />
Tussen 1872 en 1877 werden vier (schier)eilanden in het open havenfront aangelegd. Drie<br />
daar<strong>van</strong> vormden samen de verbindende schakels tussen de spoorlijnen naar het oosten en<br />
die naar het westen. Het in 1889 gebouwde Centraal Station, dat de beide lijnen met elkaar<br />
verbond, betekende de bekroning <strong>van</strong> deze landwinningsoperatie. <strong>De</strong> overige bebouwing op<br />
het eiland is <strong>van</strong> meer recente datum. Het vierde eiland (1620 Westerdokseiland), feitelijk een<br />
verbreding <strong>van</strong> de dijk die het westelijk dok afsloot, zou pas later een rol gaan spelen in de<br />
stedelijke infrastructuur. <strong>De</strong> spoordijk en de nieuw aangelegde eilanden betekenden het einde<br />
<strong>van</strong> het beroemde panorama <strong>van</strong>af het IJ over de stad en de haven. <strong>De</strong> haven zelf zou zich<br />
meer en meer naar buiten verplaatsen, <strong>van</strong>af de Oostelijke eilanden en Noord naar het<br />
nieuwe Westelijk Havengebied. Wel bleven de beide oude dokken (Ooster- en Westerdok) –<br />
aanzienlijk in grootte afgenomen - in verbinding staan met het IJ.<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
Het Oosterdokseiland, dat het water <strong>van</strong> het Oosterdok scheidt <strong>van</strong> het IJ, vormt <strong>van</strong>af het<br />
einde <strong>van</strong> de 19 de eeuw een verbindende schakel tussen de oostelijke en de westelijke<br />
spoorlijnen. Tot 1889 lag op dit eiland een kopstation (hulpstation) voor de oostelijke<br />
spoorweg (<strong>van</strong> en naar Utrecht). Met de aanleg <strong>van</strong> het Centraal Station werd het<br />
Oosterdokseiland opgenomen in het grotere spoorwegnet. Het eiland werd voornamelijk<br />
bestemd voor de treinsporen, met alleen aan de noordzijde ruimte voor bebouwing<br />
(voornamelijk gerelateerd aan handel). In de wederopbouwperiode na 1945 ontstond ook<br />
bebouwing aan de zuidzijde (Hoofdpostkantoor). Met de gedeeltelijke sloop <strong>van</strong> dit bouwwerk<br />
kwam ruimte voor nieuwe, grootschalige ontwikkelingen, als onderdeel <strong>van</strong> de herontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers, rond 1990 in gang gezet door de gemeente.<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
Aan het eind <strong>van</strong> de 12 de eeuw werd een groot deel <strong>van</strong> het veengebied tussen Durgerdam en<br />
Diemen door de steeds sterker wordende Zuiderzee weggeslagen. Het IJ, op dat ogenblik een<br />
veenriviertje, groeide uit tot een brede inham. <strong>De</strong> prille nederzetting <strong>Amsterdam</strong> kreeg<br />
hierdoor toegang tot groot open water en de havenactiviteien konden een hoge vlucht nemen.<br />
Geleidelijk werden dijken aangelegd, kreken en rivieren afgedamd en ontstonden of groeiden<br />
langs het IJ en de kusten <strong>van</strong> de Zuiderzee verschillende andere nederzettingen.<br />
In de 18 de eeuw echter verzandde de oostelijke toegang tot het IJ sterk. <strong>De</strong> steeds groter<br />
wordende zeeschepen konden <strong>Amsterdam</strong> niet meer bereiken en de haven raakte in verval.<br />
Tussen 1829 en 1824 werd het Noordhollandsch Kanaal aangelegd tussen <strong>Amsterdam</strong>-Noord<br />
en <strong>De</strong>n Helder. Toen dit kanaal niet meer voldeed werd een uitweg gevonden door het<br />
Noordzeekanaal te graven, dat in 1876 werd geopend. <strong>Amsterdam</strong> richtte daarmee de blik<br />
naar het westen en keerde zich af <strong>van</strong> de Zuiderzee.<br />
B Kenmerken <strong>van</strong> het ruimtelijk systeem<br />
Stedenbouwkundige structuur<br />
Het ruimtelijk systeem Transformatiegebieden bestaat uit zeer verschillende<br />
gebieden. Toch zijn er enkele gemeenschappelijke kenmerken. In de eerste plaats<br />
gaat het in de huidige situatie om sterk veranderende gebieden; het eindbeeld zoals<br />
in de planvorming geformuleerd, is nog (lang) niet bereikt. <strong>De</strong> gemeenschappelijke<br />
transformatieopgave is intensivering en menging <strong>van</strong> stedenbouwkundige functies.<br />
In het stedenbouwkundig plan is veel aandacht voor de ontsluiting <strong>van</strong> de terreinen;<br />
in verband met de nieuwe functies is <strong>van</strong> grotere openbaarheid sprake. Een opgave<br />
die de stedenbouwkundige structuur in een aantal gebieden sterk beïnvloedt is de<br />
omgang met het bestaande landschap en eventueel cultuurhistorisch waardevolle<br />
bebouwing.<br />
86<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
<strong>De</strong> grootstedelijke transformatiegebieden kunnen nader worden onderverdeeld naar<br />
het accent in de transformatieopgave.<br />
Onder het grootstedelijk transformatiegebied vallen een deel <strong>van</strong> de IJ-oever (gaat deel<br />
uitmaken <strong>van</strong> het stedelijk kerngebied <strong>Amsterdam</strong> Centrum), de Zuidas en het Centrumgebied<br />
Zuidoost, Riekerpolder, <strong>Amsterdam</strong> Science Park, OverAmstel, Amstel III ten noorden <strong>van</strong><br />
stadion, Omgeving station Bullewijk en het AMC terrein. IJburg tenslotte, staat op zichzelf als<br />
grootschalig ‘eilandenrijk’ met wonen, werken en recreëren omgeven door water. Het al<br />
voltooide deel <strong>van</strong> IJburg valt onder Woongebieden <strong>van</strong> na 1985.<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
Het Westerdokseiland wordt gekenmerkt door grootschalige bebouwing, binnen een geheel<br />
nieuwe structuur, met als nieuwe functie wonen. Dit sluit aan op de woonfunctie <strong>van</strong> de oude<br />
westelijke stadseilanden (0103 Bickers-/Prinsen-/Realeneiland), in de 17 de eeuw de<br />
havengebieden <strong>van</strong> de stad. Wonen en werken worden op het Westerdokseiland sterk<br />
gemengd met een milieu <strong>van</strong> wonen aan binnenhoven, zogenaamde cours. Aan de<br />
buitenzijde is aan het water sprake <strong>van</strong> een (groot)stedelijke bebouwingswand, die de relatie<br />
tussen het Westerdok en het IJ heeft verbroken. Aan de zijde <strong>van</strong> de Westerdoksdijk, waar de<br />
relatie met het IJ nog aanwezig is, is enige bebouwing gehandhaafd die herinnert aan de<br />
verdwenen functie <strong>van</strong> het gebied. Het relatief kleine Westerdok, maar ook de IJ-zijde <strong>van</strong> het<br />
eiland, worden ingenomen door ligplaatsen voor woonschepen en binnenvaartschepen. Het<br />
Stenenhoofd blijft een grotendeels onbebouwde pier die in het IJ steekt<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
Het Centraal Stationseiland wordt geheel ingenomen door het Centraal Station en de<br />
spoorbundel. Alleen het westelijke (schier)eiland laat aan de noordzijde <strong>van</strong> de sporen ruimte,<br />
voornamelijk ingenomen door grootschalige laat 20 ste -eeuwse kantoorgebouwen. <strong>De</strong><br />
waterkant <strong>van</strong> het eiland wordt gekenmerkt door pieren, onder andere voor de veerverbinding<br />
over het IJ naar <strong>Amsterdam</strong>-Noord. Tussen de pieren en het stationsgebouw loopt een oost -<br />
westroute voor snel- en langzaam verkeer. Hiermee is het stationseiland een verkeersknoop<br />
met vertakkingen naar alle windrichtingen. Aan de voorzijde <strong>van</strong> het stationsgebouw is de<br />
ruimte (oorspronkelijk aangeplempt in het Open Havenfront) benut voor het stationsplein. Het<br />
water tussen het plein en de oude stad is de laatste herinnering aan de locatie waar de Amstel<br />
in het IJ uitmondde.<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
Het Oosterdokseiland vormt in stedenbouwkundige zin een ‘stadseiland’ dat ruimte biedt aan<br />
functies als de Openbare Bibliotheek en het Conservatorium. <strong>De</strong>ze functies worden<br />
geconcentreerd in nieuwe bouwwerken, binnen een geheel nieuwe structuur, waarbij de hoge<br />
bebouwingsdichtheid een belangrijk (groot)stedelijk kenmerk is. <strong>De</strong> karakteristieke bebouwing<br />
aan de <strong>De</strong> Ruijterkade wordt behouden en geïntensiveerd. <strong>De</strong> enigszins <strong>van</strong> de andere<br />
haveneilanden afwijkende identiteit en de vorm <strong>van</strong> het Oosterdokseiland wordt benadrukt<br />
door een compacte bebouwing en door een specifiek antwoord op de schaal <strong>van</strong> de<br />
historische binnenstad en die <strong>van</strong> de ruimte <strong>van</strong> het IJ.<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
Bouwwerk op zichzelf<br />
<strong>De</strong> bebouwing in de transformatiegebieden is/wordt zeer divers: woonbebouwing,<br />
bedrijfsbebouwing, horeca, winkels, kantoren enz. Daarbij gaat het om projecten die<br />
zowel stedenbouwkundig als architectonisch een duidelijk ontwerpstempel hebben.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 87
<strong>De</strong> ambitie ligt hoog: de gebieden spelen een rol voor de gehele stad en de<br />
ruimtelijke kwaliteit moet daarop aansluiten. Kernbegrippen zijn: duurzaamheid,<br />
flexibiliteit, bereikbaarheid en functiemenging.<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
<strong>De</strong> bebouwing op het Westerdokseiland bestaat uit hoogbouw (koop- en huurwoningen) in<br />
een hoge dichtheid. <strong>De</strong> ontworpen binnenterreinen (cours) maken deel uit <strong>van</strong> de particuliere<br />
ruimte. Per blok is binnen de stedenbouwkundige opzet voor een andere architectuur<br />
gekozen.<br />
Aan de andere zijde <strong>van</strong> de Westerdoksdijk staat het karakteristieke, transparante gebouw<br />
<strong>van</strong> architect F. J. E. <strong>De</strong>keukeleire, een monumentaal gebouw uit de jaren vijftig <strong>van</strong> de 20 ste<br />
eeuw, gebouwd voor het sleepbotenbedrijf Goedkoop.<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
Het station, een rijksmonument, is begin 20 ste eeuw uitgebreid met een zelfstandig bijgebouw<br />
aan de oostelijke zijde. <strong>De</strong> voorzijde, naar de stad toe gekeerd, is de representatieve zijde en<br />
architectonisch uitgewerkt. Aan de achterzijde – aan het IJ – wordt het beeld bepaald door de<br />
ingenieurskunst <strong>van</strong> de perronoverkapping. <strong>De</strong> bebouwing tegen de spoorbundel aan de<br />
achterzijde is relatief grootschalig en divers <strong>van</strong> karakter. <strong>De</strong> (spaarzame) bebouwing bij de<br />
pieren is kleinschalig en eveneens divers <strong>van</strong> karakter, een aantal daar<strong>van</strong> is monument.<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
<strong>De</strong> ontwikkelingen aan de IJ-oevers hebben tot een flinke schaalvergroting in de bebouwing<br />
geleid. <strong>De</strong> bebouwing op het Oosterdokseiland ten zuiden <strong>van</strong> het spoor bestaat uit<br />
aaneengesloten hoogbouw, met een uitgesproken architectuur.<br />
<strong>De</strong> afzonderlijke bouwwerken zijn divers <strong>van</strong> uitstraling, maar ongeveer even hoog, plat<br />
gedekt en binnen eenzelfde periode tot stand gekomen. Een opvallende bouwwerk is het<br />
resterende deel <strong>van</strong> het hoofdpostkantoor. In de nieuwbouwstrook is onder andere de<br />
Openbare Bibliotheek gerealiseerd.<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
<strong>De</strong>taillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
Ook bij dit aspect is sprake <strong>van</strong> grote diversiteit, mede afhankelijk <strong>van</strong> de functie die<br />
een gebied krijgt (bv. wonen of werken). Gezien de hoge ambitie mag met name voor<br />
de meest openbare gebieden (wonen, winkelen, uitgaan, grote infrastructuur) een<br />
hoge kwaliteit verwacht worden.<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
Bij het stationsgebouw zijn het materiaal en de detaillering consequent: fijnzinnig en rijk aan<br />
de voorzijde en ‘eerlijk’ en weinig gecompliceerd aan de achterzijde. <strong>De</strong> moderne<br />
kantoorgebouwen worden gekenmerkt door grote glasoppervlaktes.<br />
88<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
1622 Oosterdokseiland<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
C Waardering, dynamiek en beleid<br />
Stuk voor stuk gaat het bij de transformatiegebieden om delen <strong>van</strong> de stad die<br />
ingrijpend veranderen qua functie, karakter en aanzien. <strong>De</strong> dynamiek is er hoog.<br />
Voor elk gebied geldt een gefaseerde planvorming, gericht op het bereiken <strong>van</strong> een<br />
nieuwe situatie: veelal intensivering en een menging <strong>van</strong> functies.<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Westerdokseiland, nu nog in<br />
ontwikkeling. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
Het Centraal Stationseiland wordt momenteel geheel vernieuwd in de (openbare) ruimten aan<br />
de voor- en achterzijde <strong>van</strong> het stationsgebouw. Grotendeels onder het maaiveld is de<br />
Noord/Zuidlijn in aanleg. Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Centraal<br />
Stationseiland. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
Het grootstedelijk project Zuidelijke IJ-oever omvat ook het Oosterdokseiland, nu nog in<br />
ontwikkeling. Na voltooiing valt het gebied volledig onder stadsdeel Centrum.<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende beschrijving; zie vastgesteld plan<br />
D Welstandscriteria<br />
Voor de grootstedelijke gebieden en projecten gelden altijd de zogenaamde<br />
algemene welstandscriteria (compleet beschreven in 5.2). <strong>De</strong>ze functioneren<br />
daarmee hier als de welstandscriteria bij het ruimtelijk systeem. Aanvullend worden<br />
per gebied nadere welstandscriteria geformuleerd. Vaak is voor het gebied een<br />
stedenbouwkundig plan opgesteld. Soms ook, op basis daar<strong>van</strong>, een<br />
beeldkwaliteitplan, inclusief welstandscriteria. <strong>De</strong> vastgestelde plannen worden in de<br />
stadsdeelnota’s genoemd en aan de welstandsnota gekoppeld (in pdf-formaat).<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 89
Welstandscriteria relatie met de omgeving<br />
- het bouwwerk heeft een relatie met zijn omgeving; het levert een bijdrage aan de<br />
kwaliteit <strong>van</strong> de openbare ruimte<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
- bouwinitiatieven houden de afwisseling tussen doorzicht naar het water en gesloten<br />
wandvorming in stand<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
- de enigszins <strong>van</strong> de andere haveneilanden afwijkende identiteit en de vorm <strong>van</strong> het<br />
Oosterdokseiland worden benadrukt door een compacte bebouwing<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
Welstandscriteria bouwwerk op zichzelf<br />
- er is een betekenisvolle samenhang tussen de architectonische vorm, de te<br />
vervullen functies en de constructieve samenstelling <strong>van</strong> een bouwwerk<br />
- er is in de vormgeving sprake <strong>van</strong> een evenwicht tussen helderheid en<br />
complexiteit; er is sprake <strong>van</strong> structuur in het beeld, zonder dat de<br />
aantrekkingskracht door simpelheid verloren is gegaan<br />
- in het ontwerp is zorgvuldig omgegaan met associaties die bepaalde vormen<br />
oproepen in de sociaal-culturele context<br />
- in het bouwwerk zijn beheerst architectonische middelen ingezet (maten en<br />
verhoudingen <strong>van</strong> ruimten, volumina en vlakverdelingen)<br />
1604 Noord/Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
- de bij havengebieden behorende grote schaal wordt versterkt door de samenhang in<br />
grotere architectuureenheden<br />
- de onderpui wordt ontworpen met het oog op de overgang <strong>van</strong> gebouw naar openbare<br />
ruimte<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
- de bij havengebieden behorende grote schaal wordt versterkt door de samenhang in<br />
grotere architectuureenheden<br />
- de onderpui wordt ontworpen met het oog op de overgang <strong>van</strong> gebouw naar openbare<br />
ruimte<br />
90<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
Welstandscriteria detaillering, materiaal- en kleurgebruik<br />
- het gebruik <strong>van</strong> materiaal, textuur, kleur en licht volgt uit het ontwerp<br />
1604 Noord-Zuidlijn Centrum<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1620 Westerdokseiland<br />
- de samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte (stenen kaden, water), die in relatie<br />
tot elkaar ontworpen zijn met grote aandacht voor materiaalgebruik en kleur, blijft in stand<br />
1621 Centraal Stationseiland en spoorlijn<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1622 Oosterdokseiland<br />
- de samenhang tussen bebouwing en openbare ruimte (stenen kaden, water), die in relatie<br />
tot elkaar ontworpen zijn met grote aandacht voor materiaalgebruik en kleur, blijft in stand<br />
1623 Kattenburg westelijk deel/Dijksgracht<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
1624 IJ (Centrum)<br />
geen aanvullende welstandscriteria; zie vastgesteld plan<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 91
8. Objectgerichte welstandscriteria<br />
8.1 Objecten<br />
In dit hoofdstuk komen de welstandscriteria voor objecten aan de orde. Objecten zijn<br />
alle zelfstandige panden en bouwwerken.<br />
92<br />
Objectgerichte welstandscriteria hebben betrekking op een specifiek bouwwerk, een specifiek<br />
pand of een specifieke ingreep. Ze zijn niet gebiedsgericht maar pandgericht.<br />
<strong>De</strong> meeste objecten zijn gerelateerd aan hun context (het pand in zijn omgeving) en<br />
kunnen worden beoordeeld op basis <strong>van</strong> de gebiedsgerichte welstandscriteria.<br />
In sommige ruimtelijke systemen zijn de gebiedsgerichte criteria echter niet<br />
voldoende voor een goede welstandsbeoordeling en is een aanvulling op<br />
objectniveau nodig. Daarom zijn in paragraaf 8.2 objectcriteria voor ruimtelijke<br />
systemen opgenomen.<br />
<strong>De</strong> objectgerichte welstandscriteria kunnen ofwel zelfstandig ofwel in combinatie met<br />
de gebiedsgerichte welstandscriteria worden gebruikt.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
8.9 Objectcriteria voor woonboten<br />
8.9.1 Objectcriteria voor woonboten<br />
<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> woonboten in de grachten bepaalt mede het beeld <strong>van</strong> de<br />
grachten. Woonboten vallen niet onder de Woningwet. In de Verordening op de<br />
haven en het binnenwater is aan het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de stadsdelen de<br />
bevoegdheid gegeven om nadere regels te stellen voor het verbouwen en ver<strong>van</strong>gen<br />
<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen.<br />
Stadsdeel Centrum heeft daartoe de beleidsnota ‘Welstand op het water’ opgesteld<br />
(bijlage 1). <strong>De</strong>ze nota bevat welstandscriteria voor woonboten, stilliggende<br />
bedrijfsvaartuigen en steigers en andere bijbehorende objecten.<br />
<strong>De</strong> nota ‘Welstand op het water’ wordt na bestuurlijke vaststelling geacht integraal<br />
deel uit te maken <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 93
8.11 Objectcriteria voor winkel- of bedrijfspuien<br />
Algemeen<br />
- het veranderen <strong>van</strong> de onderpui is geen op zichzelf staande ontwerpopgave; er<br />
dient een relatie met het bovenliggende gevelvlak te worden gezocht;<br />
omlijstingen, kroonlijsten, penanten en tussenkolommen in de pui dienen te<br />
worden gehandhaafd<br />
- een borstwering is in winkelpuien verplicht: volledig glazen puien of (grotendeels)<br />
te openen puien zijn niet toegestaan<br />
- het blinderen <strong>van</strong> ramen (hiermee wordt bedoeld het <strong>van</strong> binnenuit dichtzetten<br />
<strong>van</strong> ramen) is niet toegestaan<br />
Geldautomaten<br />
- plaatsing <strong>van</strong> een of meerdere geldautomaten mag niet leiden tot een gesloten<br />
plint over een geheel perceel of een groot deel er<strong>van</strong><br />
- de breedte <strong>van</strong> een geldautomaat moet minimaal zijn en mag maximaal een<br />
kwart <strong>van</strong> de breedte <strong>van</strong> de gevel in beslag nemen over een maximum breedte<br />
<strong>van</strong> acht meter, mits de rest <strong>van</strong> de gevel geen gesloten functie bevat<br />
- geldautomaten zijn niet toegestaan in percelen smaller dan vijf meter<br />
- plaatsing <strong>van</strong> een of meer geldautomaten mag niet leiden tot het onbruikbaar<br />
worden <strong>van</strong> de onderste bouwlaag ten behoeve <strong>van</strong> winkels of andere<br />
publieksfuncties<br />
- een winkelpui of andere publieksfunctie mag niet worden ver<strong>van</strong>gen door<br />
uitsluitend een of meer geldautomaten<br />
- geldautomaten zijn niet toegestaan op minder dan tien meter afstand <strong>van</strong> hoeken<br />
<strong>van</strong> straten, stegen of grachten<br />
Luifels<br />
- het materiaal- en kleurgebruik <strong>van</strong> de luifel worden afgestemd op de gevel; het<br />
gebruik <strong>van</strong> kunststof is niet toegestaan<br />
- de luifel mag de karakteristiek <strong>van</strong> het pand niet verstoren<br />
- de luifel wordt slank vormgegeven<br />
- door plaatsing <strong>van</strong> de luifel mag de samenhang <strong>van</strong> de onderpui met de hoger<br />
gelegen bouwlagen niet verloren gaan<br />
94<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
8.12 Objectcriteria voor reclame-uitingen<br />
<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> gevelreclames bepaalt mede het aanzien <strong>van</strong> de stad.<br />
Voor het aanbrengen <strong>van</strong> een gevelreclame moet ontheffing worden gevraagd <strong>van</strong><br />
de A.P.V. Het dagelijks bestuur <strong>van</strong> de stadsdelen heeft de bevoegdheid om hierbij<br />
nadere regels te stellen, onder andere met betrekking tot de welstand <strong>van</strong><br />
gevelreclames.<br />
Indien voor het aanbrengen <strong>van</strong> gevelreclame bouwwerkzaamheden moeten worden<br />
verricht dient daarvoor een bouwvergunning aangevraagd te worden. In dat geval<br />
valt de gevelreclame onder de bepalingen <strong>van</strong> de Woningwet.<br />
Stadsdeel Centrum heeft ‘Beleidsregels gevelreclame’ opgesteld (bijlage 2).<br />
<strong>De</strong> nota ‘Beleidsregels gevelreclame’ wordt na bestuurlijke vaststelling geacht<br />
integraal deel uit te maken <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />
Daarnaast is er een apart gevelreclamebeleid ontwikkeld voor die gebieden <strong>van</strong> de<br />
zuidelijke IJ-oevers die op termijn bij stadsdeel Centrum zullen worden ingedeeld<br />
maar nu nog onder het grootstedelijk project IJ-oevers vallen (bijlage 3). Dit beleid<br />
maakt integraal deel uit <strong>van</strong> deze welstandsnota.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 95
8.15 Objectcriteria voor dakopbouwen, dakterrassen en dakhekwerken<br />
8.15.1 Omschrijving en uitgangspunten<br />
In de binnenstad komen allerlei kapvormen voor; vaak ook combinaties <strong>van</strong> kap en<br />
kroonlijst. Vanouds had de kap twee dakschilden, belegd met pannen; in de<br />
achttiende en negentiende eeuw werden nieuwe vormen met gebroken dakschilden,<br />
zoals het mansardedak, geïntroduceerd. Hiermee kon de kapverdieping minder<br />
schuine wanden krijgen en dus beter voor bewoning geschikt gemaakt worden.<br />
Doordat het dakvlak onder een scherpere hoek staat, zijn pannen minder geschikt<br />
voor dit soort daken. Vaak werden ze daarom bedekt met leien, zink of mastiek.<br />
Sinds de negentiende eeuw komen ook platte daken voor.<br />
Het historisch daklandschap is <strong>van</strong> groot belang voor de binnenstad. <strong>De</strong> meeste<br />
percelen zijn smal en diep; de nok <strong>van</strong> het dak ligt over het algemeen haaks op de<br />
straat. Op een aantal plaatsen ligt de perceelstructuur schuin ten opzichte <strong>van</strong> de<br />
straat of gracht, waardoor grote delen <strong>van</strong> de kap zichtbaar zijn <strong>van</strong>uit de openbare<br />
ruimte. Hier dient extra aandacht te zijn voor kapvorm en ontwerp.<br />
Daktuinen (waaronder ook intensieve groene daken worden begrepen) en<br />
dakterrassen worden aangelegd om in de dichtbevolkte binnenstad privé<br />
buitenruimte te creëren. Soms op het platte dak, soms binnen het daklandschap.<br />
Wanneer het gaat om gebouwde ingrepen als opbouwen en hekwerken, maar ook<br />
om het uitbreken <strong>van</strong> de bestaande kap gelden in het beschermde stadsgezicht<br />
strikte welstandscriteria.<br />
<strong>De</strong> zogenoemde extensieve groene daken zijn daken waar<strong>van</strong> de dakbedekking<br />
bestaat uit een vegetatiepakket bestaande uit laagblijvende planten, mossen en<br />
kruiden. Zij hebben geen gebruiksfunctie en zijn alleen voor onderhoud toegankelijk.<br />
Intensieve groene daken (met hogere begroeiing en een zwaardere belasting)<br />
hebben vaak een gebruiksfunctie en zijn vergelijkbaar met tuinen op de grond.<br />
8.15.2 Welstandscriteria<br />
Dakterrassen en daktuinen<br />
- <strong>van</strong>wege de verstoring <strong>van</strong> de relatie privé/openbaar en de aantasting <strong>van</strong> het<br />
daklandschap zijn dakterrassen en daktuinen uitsluitend toegestaan op de<br />
hoofdbebouwing op de achterste helft, waarbij een kap niet mag worden<br />
aangetast; bovendien zijn dakterrassen en daktuinen toegestaan op een<br />
uitbouw aan de achterzijde <strong>van</strong> de hoofdbebouwing<br />
- indien de toegang tot een dakterras of daktuin <strong>van</strong>uit de eronder gelegen<br />
verdieping wordt gerealiseerd, dient dit door middel <strong>van</strong> een scheepsluik te<br />
gebeuren<br />
- hekken mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare ruimte en moeten worden<br />
uitgevoerd in terughoudende, gedekte kleuren; uitsluitend ranke spijlhekken met<br />
een open constructie zijn toegestaan; de afstand bedraagt minimaal 1,50 meter<br />
tot aan de dakrand; op een uitbouw aan de achterzijde geldt deze laatste<br />
welstandsbepaling niet<br />
- pergola’s en dergelijke vaste objecten zijn niet toegestaan<br />
- extensieve groene daken zijn toegestaan op platte daken (daken met een<br />
hellingshoek ten opzichte <strong>van</strong> de horizontaal <strong>van</strong> kleiner of gelijk aan 3 graden)<br />
96<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
- extensieve groene daken zijn toegestaan op schuine daken, niet zijnde<br />
pannendaken, mits niet zichtbaar <strong>van</strong>af de openbare ruimte,<br />
- extensieve groene daken op een rijks- of gemeentelijk monument zijn alleen<br />
toegestaan als de architectuurhistorische of monumentale waarden niet worden<br />
aangetast (een monumentenvergunning is vereist)<br />
- voor intensieve groene daken gelden dezelfde voorwaarden als voor daktuinen<br />
en dakterrassen<br />
Schoorstenen<br />
- schoorstenen moeten worden uitgevoerd in een bij het gebouw passend materiaal<br />
met een onopvallende vorm en kleurstelling<br />
Liftopbouwen en overige installaties<br />
- liftopbouwen en/of overige installaties dienen inpandig te worden gebouwd<br />
- daar waar inpandige realisatie <strong>van</strong> liftopbouwen en/of andere installaties technisch<br />
onmogelijk is, is plaatsing op het dak toegestaan, mits de liftopbouwen en/of<br />
overige installaties zo laag mogelijk worden gehouden<br />
- liftopbouwen en/of overige installaties mogen niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de straat<br />
- de liftopbouw en/of overige installatie dient een neutrale kleurstelling te hebben,<br />
waardoor de opbouw tegen de lucht wegvalt, dan wel dat deze visueel past in de<br />
achterliggende gevel<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 97
8.19 Objectcriteria voor trappen aan de buitengevel<br />
Buitentrappen/brandtrappen<br />
- buitentrappen dienen wat materiaal- en kleurgebruik betreft zoveel mogelijk aan te<br />
sluiten bij de hoofdbebouwing<br />
- de trap dient zo compact mogelijk te zijn vormgegeven<br />
8.20 Objectcriteria voor grote gebouwen<br />
<strong>De</strong> welstandsnota bevat geen specifieke welstandscriteria voor grotere projecten.<br />
<strong>De</strong>rgelijke welstandscriteria kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er<br />
een concreet (stedenbouwkundig) plan aan ten grondslag ligt. Zodra een dergelijk<br />
project (bouwplan of inrichtingsplan voor de openbare ruimte) aan de orde is, zal de<br />
stadsdeelraad de welstandscriteria daarvoor moeten vaststellen. Het opstellen <strong>van</strong><br />
deze welstandscriteria vormt een vast onderdeel <strong>van</strong> de (stedenbouwkundige)<br />
planvoorbereiding. Voor dergelijke aanvullingen op de welstandsnota geldt dat de<br />
inspraak wordt gekoppeld aan de reguliere inspraakregeling bij de<br />
(stedenbouwkundige) planvoorbereiding.<br />
Daarnaast kan het gewenst zijn om voor grote projecten waar geen<br />
stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt, een vertaling te maken <strong>van</strong> de<br />
welstandscriteria uit de <strong>Welstandsnota</strong>. Dit beschouwt het dagelijks bestuur als<br />
onderdeel <strong>van</strong> de uitvoerende taak.<br />
98<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
BIJLAGE 1<br />
WELSTAND OP HET WATER<br />
Concept september 2008<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 99
Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
Stadsdeel Centrum<br />
WELSTAND op het WATER<br />
concept september 2008
Gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
Stadsdeel Centrum<br />
WELSTAND op het WATER
Voorwoord<br />
Voor u ligt de nota Welstand op het water. <strong>De</strong>ze vormt tezamen<br />
met de richtlijnen voor ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong> woonboten<br />
en bedrijfsvaartuigen de bouw- en ver<strong>van</strong>gingsregelingen op<br />
het water. Voortaan worden vergunningaanvragen voor ver<strong>van</strong>gingen<br />
en verbouwingen getoetst aan genoemde richtlijnen en<br />
de welstandscriteria.<br />
In vervolg op de op 28 november 2006 gehouden werkconferentie<br />
zijn de daar ingebrachte suggesties in de Ver<strong>van</strong>gings- en<br />
verbouwingsrichtlijnen en de nota Welstand op het water verwerkt.<br />
<strong>De</strong> concept-nota’s hebben <strong>van</strong>af eind april tot begin juni ter in<br />
zage gelegd terwijl er bovendien op 14 mei een inspraakbijeenkomst<br />
over de concepten is gehouden. Tijdens de terinzagelegging<br />
hebben velen hun zienswijzen gegeven over de nota’s<br />
waardoor de concepten op verschillende onderdelen zijn aangescherpt<br />
c.q. verbeterd.<br />
<strong>De</strong> belangrijkste veranderingen ten opzichte <strong>van</strong> de huidige<br />
regels zijn:<br />
• Van drie naar twee categorieën woonboten; minder en nieuwe<br />
definities. Meetbaar en minder ambigu.<br />
• Historische en/of oorspronkelijke elementen spelen geen rol<br />
meer, noch bij de beoordeling of iets een schip of een overige<br />
woonboot is, noch bij de welstandsbeoordeling. Net als op<br />
de wal gelden dezelfde welstandscriteria voor boten mét en<br />
voor boten zonder historische waarde.<br />
• Er zal een onderzoek worden gedaan naar een historisch<br />
schepenbeleid. Hierin wordt onder andere de mogelijkheid<br />
meegenomen om een voorrang voor historische schepen te<br />
regelen. Tevens wordt een onderzoek gedaan naar het opzet-<br />
WELSTAND op het WATER<br />
ten <strong>van</strong> een stimuleringsregeling voor het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een<br />
‘overige woonboot’ door een schip.<br />
• Zoveel mogelijk objectieve normen in de regels en criteria.<br />
• <strong>De</strong> regels gaan ook gelden voor statische bedrijfsvaartuigen.<br />
Niet voor bijvoorbeeld rondvaartboten of salonboten.<br />
• Een (woon)boot <strong>van</strong> de categorie overige woonboot mag<br />
worden ver<strong>van</strong>gen door een boot uit diezelfde categorie of<br />
door een schip. Een schip mag niet worden ver<strong>van</strong>gen door<br />
een woonboot uit de overige categorie. Aangezien er geen<br />
alternatieve ligplaatsen voorhanden zijn voor de ver<strong>van</strong>ging<br />
<strong>van</strong> kleine arken door grotere schepen, moet het dagelijks<br />
bestuur het bestaande beleid dat een ark nooit ver<strong>van</strong>gende<br />
boot mag zijn, laten varen.<br />
• Een andere maatvoering: bij ver<strong>van</strong>ging mogen schepen<br />
maximaal 25 meter lang zijn en boten uit de categorie overige<br />
boten maximaal 20 meter. Dit zijn maten die in verhouding<br />
zijn met het gemiddelde <strong>van</strong> de bebouwde percelen.<br />
• Nieuw: de lichte verbouwvergunning. Voor bepaalde kleine<br />
ingrepen is een vergunning mogelijk met een lichtere, snellere<br />
procedure. Voor buiten het gebied <strong>van</strong> het beschermd<br />
stadsgezicht zijn loketcriteria opgesteld, waarmee zelfs geen<br />
verbouwingsvergunning meer nodig kan zijn.<br />
Ik spreek de verwachting uit dat met de nieuwe regels en criteria<br />
ver<strong>van</strong>gingen en verbouwingen <strong>van</strong> (woon)boten beter geregeld<br />
zullen worden en dat er ook minder juridische procedures nodig<br />
zullen zijn, omdat de regels duidelijker en objectiever zijn.<br />
Erik Koldenhof<br />
dagelijks bestuurder Water e.a.<br />
Stadsdeel Centrum
Inhoudsopgave<br />
DEEL I JURIDISCH EN BESTUURLIJK KADER 9<br />
1 Inleiding 11<br />
1.1 Welstand op de wal, welstand te water 11<br />
1.2 Doelstelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid 12<br />
1.3 Afbakening: waarvoor gelden de welstandsregels 12<br />
1.4 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 13<br />
1.5 Relatie welstand te water en beschermd stadsgezicht 13<br />
1.6 Relatie welstandsbeleid met de ver<strong>van</strong>gings-<br />
en verbouwingsrichtlijnen 14<br />
1.7 Relatie woonboten, oevers, kades en steigers 14<br />
1.8 Relatie welstand te water en bestemmingsplannen 14<br />
2 Maatschappelijk overleg/bestuurlijke besluitvorming 16<br />
3 Leeswijzer 17<br />
4 Juridisch en organisatorisch kader 17<br />
4.1 <strong>De</strong> welstandsnota’s op wal en water 17<br />
4.2 Regelgeving op het water 18<br />
4.3 <strong>De</strong>elraad stelt welstandsbeleid vast 18<br />
4.4 Dagelijks bestuur voert welstandsbeleid uit 18<br />
4.5 Welstandscommissie adviseert 20<br />
4.6 Werkwijze welstandscommissie 20<br />
4.7 Afwijkingsmogelijkheden dagelijks bestuur 22<br />
4.8 Procedure ‘onvoorzien’ 23<br />
4.9 Samenstelling en werkwijze adviescommissies 23<br />
4.10 Procedure vergunningverlening 24<br />
4.11 Handhaving 25<br />
WELSTAND op het WATER<br />
5 Beleidskader 26<br />
5.1 Plangrenzen 26<br />
5.2 <strong>De</strong> binnenstad als beschermd stadsgezicht 26<br />
5.3 <strong>De</strong> Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 26<br />
5.4 Het facet-bestemmingsplan voor het water 26<br />
5.5 Wens voor beleid voor historische schepen 27<br />
DEEL II OVERIG KADER 29<br />
1 <strong>De</strong> stad en het water 31<br />
2 Gebieden 32<br />
3 Categorieën woonboten 33<br />
4 Steigers en op- en afstapvoorzieningen 34<br />
DEEL III WELSTANDSCRITERIA 35<br />
1 Inleiding 37<br />
2 Algemene criteria 38<br />
3 Objectcriteria 39<br />
3.1 Schepen 39<br />
3.1.1 Hoofdvorm 39<br />
3.1.2 Romp 41<br />
3.1.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw 42<br />
3.1.4 Materiaal- en kleurgebruik 43<br />
3.1.5 Overige criteria schip 44<br />
3.2 Overige boten 45<br />
3.2.1 Romp 45<br />
Stadsdeel Centrum
3.2.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw 47<br />
3.2.4 Materiaal- en kleurgebruik 48<br />
3.2.5 Overige criteria 49<br />
4 Criteria steigers en op- en afstapvoorzieningen 50<br />
5 Loketcriteria 51<br />
5.1 Loketcriteria woonschip 51<br />
5.1.1 Loketcriteria ramen in een bestaande romp 51<br />
5.1.2 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande<br />
opbouw 51<br />
5.1.3 Loketcriteria dakramen, koekoeken en dakluiken<br />
in een bestaand dak 51<br />
5.1.4 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en<br />
schotelantennes 52<br />
5.2 Loketcriteria overige woonboten 52<br />
5.2.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande<br />
romp of opbouw 52<br />
5.2.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een<br />
bestaand dak 52<br />
5.2.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en<br />
schotelantennes 52<br />
LITERATUURLIJST 53<br />
INDEX 57<br />
BIJLAGEN 65<br />
8 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
DEEL I JURIDISCH EN BESTUURLIJK KADER<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum
1 Inleiding<br />
1.1 Welstand op de wal, welstand te water<br />
Al sinds de Middeleeuwen bemoeit de overheid zich met de<br />
bouw. Aan<strong>van</strong>kelijk werden alleen technische en veiligheidseisen<br />
aan gebouwen gesteld, maar <strong>van</strong>af de zeventiende eeuw bestaat<br />
er ook beleid om (op sommige plekken) eenheid aan te brengen<br />
in de vormgeving <strong>van</strong> gebouwen. In <strong>Amsterdam</strong> werd in<br />
februari 1915 de <strong>Schoonheid</strong>scommissie ingesteld, die nadrukkelijk<br />
de opdracht had het stadsbestuur te adviseren over de<br />
vormgeving <strong>van</strong> gebouwen. Sindsdien is er in de binnenstad<br />
nauwelijks een (legaal) bouwwerk gerealiseerd zonder esthetisch<br />
toezicht in de vorm <strong>van</strong> welstandstoetsing.<br />
Welstandsbeleid voor boten is een relatief nieuw verschijnsel.<br />
Het welstandsbeleid was tot nu toe gericht op gebouwen, op<br />
bouwwerken met een statisch karakter.<br />
<strong>De</strong> reden dat vormgeving <strong>van</strong> schepen als vervoermiddel nooit<br />
onderwerp <strong>van</strong> beleid was, is niet omdat schepen in vroeger<br />
tijden niet beeldbepalend waren, integendeel, maar omdat<br />
schepen in tegenstelling tot tegenwoordig in het algemeen geen<br />
statische functie hadden. Veel mensen woonden of bivakkeerden<br />
tijdelijk op schepen en schuitjes die in de stadsgrachten lagen.<br />
<strong>De</strong>ze schepen hadden echter niet het wonen, maar het vervoer<br />
<strong>van</strong> goederen of personen als hoofdfunctie en waren binnen<br />
een aantal dagen weer verdwenen. Als dat niet het geval was,<br />
trad de overheid op. Dat gebeurde niet <strong>van</strong>wege de vormgeving<br />
<strong>van</strong> de schepen, maar <strong>van</strong>wege de verkeersruimte op het<br />
water. <strong>De</strong> belemmering <strong>van</strong> de doorgang kon, vooral op plekken<br />
waar markt gehouden werd of waar de vervoersfunctie werd<br />
bedreigd, niet worden getolereerd. Na de Tweede Wereldoorlog<br />
verminderde het dynamische gebruik <strong>van</strong> het water sterk.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Dit leidde samen met het geleidelijk verdwijnen <strong>van</strong> toezicht<br />
in de openbare ruimte en de opkomende woningnood tot een<br />
sterke groei <strong>van</strong> het wonen op het water.<br />
<strong>De</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> (woon)boten in de grachten bepaalt mede<br />
het beeld <strong>van</strong> de grachten. Het gebruik <strong>van</strong> het water als woongebied<br />
is een statische functie. Door dat statische karakter is het<br />
wonen op het water in toenemende mate vergelijkbaar met het<br />
wonen op de wal. Ook andere statische functies op het water<br />
zoals steigers e.d. worden onderwerp <strong>van</strong> welstandsbeleid. Met<br />
de vaststelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid voor het water zal er<br />
een heldere, éénduidige regeling komen voor de toetsing <strong>van</strong><br />
welstand bij de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten en<br />
andere statische functies op het water zoals steigers.<br />
Waar hier in de tekst (woon)boten wordt geschreven, worden<br />
ook statische bedrijfsvaartuigen bedoeld. (zie paragraaf 1.3,<br />
afbakeningen voor de omschrijving <strong>van</strong> de bedrijfsvaartuigen die<br />
worden bedoeld).<br />
Bij het maken <strong>van</strong> de welstandsrichtlijnen voor (woon)boten is,<br />
wat betreft de systematiek, nauwe aansluiting gezocht bij de<br />
welstandsnota voor bebouwing op de wal.<br />
Gelijkwaardigheid<br />
Hoewel de welstandsrichtlijnen voor bebouwing op de wal<br />
niet zomaar zijn te gebruiken voor bebouwing op het water<br />
((woon)boten) is getracht de richtlijnen zo gelijkwaardig mogelijk<br />
te laten zijn.<br />
Ondanks dat bebouwing op de wal duidelijk is te onderscheiden<br />
<strong>van</strong> bebouwing op het water is het principe <strong>van</strong> welstandsbeoordeling<br />
wel degelijk gelijkwaardig <strong>van</strong> opzet zonder dat dat<br />
Stadsdeel Centrum<br />
11
onderscheid in bebouwing wordt genegeerd.<br />
Hieronder enkele voorbeelden.<br />
• Op de wal is er sprake <strong>van</strong> een voor- en achtergevel waarbij<br />
de achtergevel in principe niet zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />
weg. Dat is bij (woon)boten niet het geval; alle zijden zijn<br />
altijd <strong>van</strong>af de openbare weg zichtbaar.<br />
• Regelingen op de wal waarbij, in het geval <strong>van</strong> een dakterras<br />
wordt voorgeschreven dat deze slechts achter op het dak<br />
geplaatst mag worden zodat ze niet zichtbaar is <strong>van</strong>af de weg<br />
gaan bij boten niet op. Daar is een toegevoegd terras altijd<br />
<strong>van</strong>af de openbare weg zichtbaar dus niet gewenst.<br />
• Ook de driedeling die bij bebouwing op de wal wordt geëist<br />
kan niet zomaar voor (woon)boten worden voorgeschreven.<br />
Het is bij schepen zo vertaald dat een deling (inclusief maximale<br />
maten) in de opbouw wordt voorgeschreven zodanig dat<br />
de karakteristiek <strong>van</strong> de (woon)boot goed tot zijn recht komt.<br />
• Er is een maximaal percentage transparantie (te bereiken<br />
door ramen en deuren) voor zowel de wanden aan de walzijde<br />
als voor de wanden aan de waterzijde voorgeschreven<br />
wat vergelijkbaar is aan het verbieden <strong>van</strong> totaal op de beganegrond<br />
dichtgezette wanden bij bebouwing op de wal.<br />
• Wat betreft het materiaalgebruik is het gebruik <strong>van</strong> kunststof<br />
ook bij bebouwing op de wal niet toegestaan. Alleen ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de veiligheid worden op schepen dakramen <strong>van</strong><br />
kunststof toegestaan in het geval dat die ramen beloopbaar<br />
moeten zijn.<br />
• Het kleurgebruik <strong>van</strong> zowel de bebouwing op de wal als de<br />
(woon)boten dient voor het overgrote deel <strong>van</strong> de bebouwing/de<br />
(woon)boot terughoudend te zijn waarbij voor een<br />
schip wel contrasterende kleurelementen toegestaan worden<br />
en de opbouw tevens in een “wittint” mag worden voorzien.<br />
1.2 Doelstelling <strong>van</strong> het welstandsbeleid<br />
Het welstandsbeleid is opgesteld op basis <strong>van</strong> de overtuiging<br />
dat het bestuur het belang <strong>van</strong> een aantrekkelijke omgeving<br />
dient te behartigen en de cultuurhistorische waarde <strong>van</strong> de binnenstad<br />
moet behouden. Dat betekent dat de verschijningsvorm<br />
<strong>van</strong> een bouwwerk of (woon)boot niet alleen een zaak is <strong>van</strong> de<br />
eigenaar <strong>van</strong> het bouwwerk; elke voorbijganger en omwonende<br />
wordt ermee geconfronteerd.<br />
<strong>De</strong> hoofddoelstelling <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> te Water is het<br />
formuleren <strong>van</strong> concrete, toetsbare criteria bij de ver<strong>van</strong>ging en<br />
verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten en andere statische functies op<br />
het water zoals steigers e.d. Met de instelling <strong>van</strong> een helder<br />
beoordelingskader wordt de welstandstoetsing en de verlening<br />
<strong>van</strong> vergunningen voor ver<strong>van</strong>ging of verbouwing voor iedereen<br />
inzichtelijker.<br />
1.3 Afbakening: waarvoor gelden de welstandsregels<br />
Woonboten vallen niet onder de bouwregels (Woningwet, Bouwbesluit<br />
en Bouwverordening).<br />
In de Verordening op de haven en het binnenwater (Vhb)¹ is de<br />
bevoegdheid gegeven aan het dagelijks bestuur om nadere<br />
regels te stellen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong> woonboten<br />
en bedrijfsvaartuigen. Strikt genomen zouden dus zowel de<br />
richtlijnen als de nota Welstand op het Water door het dagelijks<br />
bestuur moeten worden vastgesteld. In de Woningwet wordt<br />
de beslissing op de <strong>Welstandsnota</strong> als kaderstellend bij de raad<br />
gelegd. Het voorstel is om voor het water een zelfde besluitvormingsystematiek<br />
te laten plaatsvinden: de deelraad stelt het welstandskader<br />
vast (nota Welstand op het Water) en het dagelijks<br />
bestuur stelt de Richtlijnen bij het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong><br />
woonboten en bedrijfsvaartuigen vast (Bootrichtlijnen 2007).<br />
1 zie bijlage 2<br />
12 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Overigens is het dagelijks bestuur tevens bevoegd om beslissingen<br />
te nemen over vergunningaanvragen voor het ver<strong>van</strong>gen en<br />
verbouwen <strong>van</strong> (woon)boten.<br />
In de Vhb worden twee categorieën vaartuigen genoemd waarvoor<br />
een welstandstoets kan worden uitgevoerd.<br />
1. woonboten<br />
In de nu geldende ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen voor woonboten<br />
worden drie categorieën woonboten onderscheiden: woonarken,<br />
woonvaartuigen en woonschepen. Verderop in deze nota<br />
(deel II, hoofdstuk 3), wordt voorgesteld dit terug te brengen<br />
naar twee categorieën, namelijk woonschepen en overige<br />
woonboten;<br />
2. bedrijfsvaartuigen<br />
Hieronder vallen enerzijds varende bedrijfsvaartuigen, zoals<br />
rondvaartboten, maar ook vastliggende vaartuigen, zoals een<br />
voormalige woonboot die bedrijfsmatig wordt gebruikt als<br />
het Woonbootmuseum in de Prinsengracht.<br />
Het dagelijks bestuur zal geen welstandstoets invoeren voor<br />
rondvarende bedrijfsvaartuigen. <strong>De</strong>ze liggen over het algemeen<br />
’s avonds en ‘s nachts op hun vaste ligplaats en varen overdag<br />
rond en worden daarom net als bijvoorbeeld autobussen of<br />
trams niet aan welstandsregels getoetst.<br />
<strong>De</strong> <strong>Welstandsnota</strong> 2006 geldt voor alle vergunningplichtige<br />
bouwwerken op de vaste wal in stadsdeel Centrum. Steigers en<br />
andere bouwwerken of bouwsels ten behoeve <strong>van</strong> rondvaartboten<br />
vallen hier niet onder. <strong>De</strong>ze bevinden zich vaak in het water,<br />
hangend aan de kademuur of half op de wal en half in het water.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Ook voor deze objecten worden daarom in de nota Welstand op<br />
het Water welstandsregels geformuleerd.<br />
1.4 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />
In de in januari 2006 door de stadsdeelraad vastgestelde “Visie<br />
op het water <strong>van</strong> de binnenstad” wordt aangegeven waar ligplaatsen<br />
voor (woon)boten worden toegestaan en waar niet.<br />
1. Relatie welstand te water en beschermd stadsgezicht<br />
<strong>Amsterdam</strong> heeft een eeuwenoude, gaaf gebleven, wereldwijd<br />
geroemde stadskern. <strong>De</strong> grotendeels gave, historische structuur<br />
stelt hoge eisen aan de kwaliteit en zeggingskracht <strong>van</strong> ingrepen.<br />
Sinds 2000 is de binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> aangewezen<br />
als beschermd stadsgezicht.<br />
Het belangrijkste uitgangspunt daarbij is de verantwoorde inpassing<br />
<strong>van</strong> bebouwing in de structuur <strong>van</strong> het stadsbeeld. Dat<br />
heeft geleid tot het vaststellen <strong>van</strong> een aantal beleidsstukken<br />
op het gebied <strong>van</strong> de ruimtelijke kwaliteit en de bescherming<br />
<strong>van</strong> cultuurhistorische waarden, zoals de vernieuwde bestemmingsplannen,<br />
de Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht,<br />
het Handboek Inrichting Openbare Ruimte en de <strong>Welstandsnota</strong>.<br />
Ook de voorliggende nota past goed in dit kader. Een welstandstoets<br />
voor het water is een logische aanvulling op de in het<br />
beschermd stadsgezicht verplichte wettelijke welstandstoets op<br />
bouwwerken.<br />
Ook bij ontwikkelingen op het water weegt de cultuurhistorie<br />
<strong>van</strong> de stad sterk mee.<br />
<strong>De</strong> cultuurhistorische waarden hebben niet alleen betrekking op<br />
de ruimtelijke structuur die waterlopen in het stadsbeeld aanbrengen,<br />
maar ook op de inrichting <strong>van</strong> het water, de kades en<br />
Stadsdeel Centrum<br />
13
oevers en voor structuurbepalende elementen, zoals ligplaatsen<br />
voor (woon)boten en afmeervoorzieningen.<br />
1.6 Relatie welstandsbeleid met de ver<strong>van</strong>gings- en<br />
verbouwingsrichtlijnen<br />
Zowel de vigerende welstandsregels voor de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing<br />
<strong>van</strong> (woon)boten als de Richtlijnen bij ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong><br />
woonboten uit 1996 vinden hun rechtsgrond in de Verordening<br />
op de haven en het binnenwater (Vhb). In de dagelijkse praktijk<br />
leiden deze deels onvolledige en deels verouderde regels tot<br />
veel onduidelijkheid.<br />
Tegelijk met deze nota Welstand op het Water worden daarom<br />
nieuwe ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsregels ontwikkeld door het<br />
dagelijks bestuur. Met deze nieuwe regelingen wordt in feite een<br />
sluitende regelgeving geschapen om ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsaanvragen<br />
<strong>van</strong> (woon)boten te kunnen toetsen.<br />
Tot nu toe golden de ver<strong>van</strong>gingsregels alleen voor woonboten<br />
en niet voor statische bedrijfsvaartuigen. Omdat deze bedrijfsvaartuigen<br />
een zelfde uiterlijk hebben als woonboten en eveneens<br />
een vaste ligplaats innemen in het water <strong>van</strong> de binnenstad,<br />
zullen de nieuwe regels ook gelden voor verbouwing en ver<strong>van</strong>ging<br />
<strong>van</strong> dergelijke bedrijfsvaartuigen.<br />
Waar in de nota Welstand op het Water hoofdzakelijk wordt ingegaan<br />
op de vorm, de detaillering, het materiaalgebruik en de<br />
kleur en niet op de maatvoering <strong>van</strong> de (woon)boten, komt bij<br />
de Bootrichtlijnen 2007 de maatvoering uitvoerig aan de orde.<br />
1. Relatie woonboten, oevers, kades en steigers<br />
Het wonen of werken op het water beperkt zich vaak niet tot een<br />
(woon)boot alleen. Vaak verschijnen (al dan niet permanente)<br />
objecten in de directe omgeving, in het water, aan de kademuur<br />
of op de kade. Het gaat dan meestal om loopplanken, haalkommen,<br />
bolders, hekwerken, etc.<br />
Er wordt onderzocht in hoeverre deze objecten in andere regelingen<br />
opgenomen kunnen worden (bijvoorbeeld in het Handboek<br />
Inrichting Openbare Ruimte)<br />
1.8 Relatie welstand te water en bestemmingsplannen<br />
In de Woningwet is vastgelegd dat indien welstandscriteria<br />
leiden tot strijdigheid met het bestemmingsplan of met de in de<br />
bouwverordening opgenomen voorschriften <strong>van</strong> stedenbouwkundige<br />
aard, de welstandscriteria buiten toepassing blijven.<br />
Bestemmingsplan gaat boven welstand. In de concrete praktijk<br />
<strong>van</strong> de welstandsadvisering kunnen zich situaties voordoen<br />
waarbij een bestemmingsplan een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling<br />
toelaat, terwijl dat volgens de Welstandscommissie uit<br />
welstandsoogpunt ongewenst zou zijn.<br />
<strong>De</strong> bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt kunnen<br />
in het kader <strong>van</strong> het welstandstoezicht niet worden tegengehouden.<br />
Dit betekent dat de welstandscommissie in voorkomende<br />
gevallen het bestemmingsplan en dus de situering moet respecteren.<br />
Over de andere welstandsaspecten (bouwwerk op zichzelf,<br />
detaillering en materiaalgebruik) kan de commissie wel advies<br />
uitbrengen. Als het bestemmingsplan daar echter de ruimte toe<br />
geeft heeft de commissie wel degelijk de bevoegdheid een andere<br />
situering <strong>van</strong> een verbouwing te adviseren. Een zorgvuldige<br />
afstemming tussen het welstandsbeleid en de bestemmingsplannen<br />
is derhalve vereist.<br />
14 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Voor het water in de binnenstad zal een facet-bestemmingsplan<br />
worden opgesteld waarin de maatvoering <strong>van</strong> de ligplaatsen<br />
(door middel <strong>van</strong> een zonering) en de toegestane aantallen worden<br />
opgenomen.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
2 Maatschappelijk overleg/bestuurlijke besluitvorming<br />
Over de inhoud <strong>van</strong> de nota Welstand op het water is uitvoerig<br />
overleg gevoerd, zowel intern als wel met de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten en diverse belanghebbende partijen.<br />
In een vroeg stadium (28 november 2006) is over de materie een<br />
werkconferentie belegd waarvoor belanghebbenden/belangstellenden<br />
<strong>van</strong> zowel de woonbootorganisaties als <strong>van</strong> organisaties/<br />
bewoners <strong>van</strong> de wal waren uitgenodigd.<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> de op die werkconferentie naar voren gebrachtte<br />
suggesties is het concept <strong>van</strong> de nota Welstand op het<br />
water aangepast.<br />
Op 10 april 2007 heeft het dagelijks bestuur <strong>van</strong> stadsdeel Centrum<br />
de concept-nota ‘Welstand op het Water’ vrijgegeven voor<br />
inspraak. <strong>De</strong> nota heeft <strong>van</strong>af dinsdag 24 april tot en met dinsdag<br />
5 juni ter inzage gelegen. Bovendien heeft op 14 mei 2007.<br />
over het concept <strong>van</strong> de nota een inspraakavond plaatsgevonden.<br />
Tijdens de inspraakavond en de periode <strong>van</strong> terinzagelegging<br />
zijn er ruim 60 inspraakreacties ingekomen welke voor een<br />
deel hebben geleid tot wijziging aanpassing <strong>van</strong> de nota (zie de<br />
Memorie <strong>van</strong> Antwoord op de ingediende zienswijzen).<br />
Het dagelijks bestuur heeft op 30 oktober 2007 de Bootrichtlijnen<br />
vastgesteld en samen met de raadsvoordracht <strong>van</strong> deze<br />
nota Welstand op het water voorgelegd aan de raadscommissie,<br />
Openbare Ruimte en Verkeer onder uitnodiging <strong>van</strong> de commissie<br />
Bouwen en Wonen.<br />
<strong>De</strong>ze gezamenlijke commissievergadering heeft op 15 november<br />
2007 plaatsgevonden. <strong>De</strong> commissie heeft daar gevraagd om,<br />
met name in de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen, aandacht<br />
te besteden aan de mogelijkheid historische schepen.voor<br />
<strong>Amsterdam</strong> te bewaren.<br />
Hiernaar is onderzoek verricht dat heeft geleid tot aanpassing<br />
<strong>van</strong> de richtlijnen.<br />
Op 9 september 2008 zijn de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />
en de Nota Welstand op het Water wederom behandeld<br />
in de raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer en de raadscommissie<br />
Bouwen en Wonen.<br />
Uitkomst PM.<br />
16 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3 Leeswijzer<br />
Het kader <strong>van</strong> ons welstandsbeleid en de uitvoering daar<strong>van</strong><br />
zetten wij in deel I <strong>van</strong> deze nota uiteen. Daarbij gaat het om<br />
de juridische, organisatorische en beleidsmatige aspecten <strong>van</strong><br />
het welstandsbeleid. We leggen in deel I uit dat de deelraad het<br />
welstandsbeleid vaststelt en het dagelijks bestuur het welstandsbeleid<br />
uitvoert. Tevens gaan wij in op de afwijkingsbevoegdheden<br />
<strong>van</strong> ons als dagelijks bestuur, de rol <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />
de handhavingaspecten en de procedure die gevolgd<br />
dient te worden bij “onvoorziene” projecten. Tot slot halen wij<br />
het bestaande beleidskader <strong>van</strong> het stadsdeel Centrum aan en<br />
leggen wij het verband tussen welstand te water, het beschermde<br />
stadsgezicht en de bestemmingsplannen.<br />
<strong>De</strong>el II geeft korte beschrijvingen <strong>van</strong> het water en de verschillende<br />
gebieden.<br />
Verder wordt in deel II ingegaan op de vermindering <strong>van</strong> het<br />
aantal categorieën (woon)boten en de definitie <strong>van</strong> de overgebleven<br />
twee categorieën. Tot slot gaat dit deel over de steigers<br />
en de op- en afstapvoorzieningen.<br />
<strong>De</strong>el III is het centrale deel <strong>van</strong> de nota: daarin zijn de welstandscriteria<br />
omschreven. Als eerste formuleren wij algemene<br />
welstandscriteria waaraan elke ontwerper zich dient te houden.<br />
Ter wille <strong>van</strong> de beoordeling is aan de hand <strong>van</strong> criteria de<br />
(woon)boot opgedeeld in een aantal grote hoofdonderdelen<br />
zoals: romp, opbouw, dak en overige criteria.<br />
Voor elk <strong>van</strong> de hoofdonderdelen geven wij criteria die de redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand voor de diverse objecten omvatten.<br />
Ten slotte bevat deel III de loketcriteria voor een aantal onderdelen.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
4 Juridisch en organisatorisch kader<br />
4.1 <strong>De</strong> welstandsnota’s op wal en water<br />
Welstand op de wal<br />
Ieder bouwplan in de binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> wordt op zijn<br />
architectonische kwaliteit getoetst door de Commissie voor Welstand<br />
en Monumenten. Een op 1 januari 2003 ingevoerde wijziging<br />
<strong>van</strong> de Woningwet vereist een meer inzichtelijke systematiek<br />
<strong>van</strong> de toetsing om de deelnemers aan het planproces, zoals<br />
bewoners, opdrachtgevers en architecten beter te informeren<br />
en de beoordeling <strong>van</strong> bouwplannen op welstand aan heldere<br />
criteria te binden (= de <strong>Welstandsnota</strong>).<br />
Water en welstand<br />
Omdat <strong>Amsterdam</strong> haar ruimtelijke structuur en haar identiteit in<br />
belangrijke mate ontleent aan het water, is de harmonie tussen<br />
het water en de aanliggende openbare ruimte en bebouwing<br />
<strong>van</strong> groot belang voor een evenwichtig stadsbeeld. Het handhaven<br />
<strong>van</strong> dat beeld kan dan ook niet beperkt blijven tot het<br />
handhaven <strong>van</strong> redelijke eisen <strong>van</strong> welstand voor de bebouwing<br />
maar moet zich ook uitstrekken tot het dynamisch gebruik <strong>van</strong><br />
het water. Hierbij is niet alleen het uiterlijk <strong>van</strong> de (woon)boten<br />
<strong>van</strong> belang, maar tevens het tegengaan <strong>van</strong> allerlei ongewenste<br />
vlotten en ‘bijboten’.<br />
<strong>De</strong> nota Welstand op het Water bevat het inhoudelijk toetsingskader<br />
en de welstandscriteria voor de beoordeling <strong>van</strong> ingediende<br />
aanvragen voor ver<strong>van</strong>ging of verbouwing <strong>van</strong> (woon)boten.<br />
Bij deze regels is rekening gehouden met de samenhang tussen<br />
wal en water en de relatie met de bebouwing op de wal.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
Ook voor steigers en op- en afstapvoorzieningen (immers ook<br />
statische objecten) zijn criteria opgesteld. <strong>De</strong>ze worden in deel<br />
III, hoofdstuk 4 beschreven.<br />
4.2 Regelgeving op het water<br />
Op 29 juni 1995 heeft de gemeenteraad de Verordening op de<br />
haven en het binnenwater (Vhb) vastgesteld (Gemeenteblad<br />
1005, afd. 3, volgnr. 54 in bijlage). <strong>De</strong> gemeenteraad heeft op 20<br />
februari 2006 een Verordening tot actualisatie <strong>van</strong> de Verordening<br />
op de haven en het binnenwater vastgesteld<br />
(zie bijlage 2). <strong>De</strong>ze regelgeving biedt het juridisch instrumentarium<br />
voor de inrichting en het beheer <strong>van</strong> het openbare water<br />
en dient als aanvulling op de landelijke scheepvaartwetgeving<br />
zoals de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaartpolitiereglement.<br />
In bijlage 3 zijn de uitvoeringsbevoegdheden opgenomen<br />
die door de centrale stad zijn overgedragen aan de stadsdelen.<br />
<strong>De</strong> vaststelling of wijziging <strong>van</strong> de Vhb is voorbehouden aan de<br />
gemeenteraad.<br />
<strong>De</strong> nieuwe Bootrichtlijnen 2007 en de nota Welstand op het<br />
Water gelden als uitvoeringsbeleid en zijn gebaseerd op (onderdelen<br />
<strong>van</strong>) artikel 2.3.1. e.v. <strong>van</strong> de Vhb 2006 (zie bijlage 2).<br />
4.3 <strong>De</strong>elraad stelt welstandsbeleid vast<br />
<strong>De</strong> welstandscriteria vormen een stelsel <strong>van</strong> beleidsregels<br />
waarbinnen het dagelijks bestuur het welstandstoezicht moet<br />
uitvoeren. Na vaststelling <strong>van</strong> de nota door de deelraad kan de<br />
welstandsbeoordeling alleen nog maar worden gebaseerd op de<br />
criteria die in de nota Welstand op het Water zijn genoemd. Na<br />
vaststelling <strong>van</strong> de nota Welstand op het Water zal het dagelijks<br />
bestuur over de werking er<strong>van</strong> jaarlijks rapporteren.<br />
Dit gebeurt aan de hand <strong>van</strong> het jaarverslag <strong>van</strong> de welstands-<br />
commissie en een notitie <strong>van</strong> het dagelijks bestuur over de wijze<br />
waarop uitvoering is gegeven aan het welstandstoezicht.<br />
<strong>De</strong> deelraad kan in voorkomende gevallen ook tussentijds aanvullingen<br />
op de nota Welstand op het Water vaststellen.<br />
4.4 Dagelijks bestuur voert welstandsbeleid uit<br />
<strong>De</strong> nota Welstand op het Water bevat beleidsregels die door<br />
de deelraad zijn vastgesteld. <strong>De</strong>ze beleidsregels verwoorden de<br />
visie <strong>van</strong> de deelraad bij welstandsbeoordelingen <strong>van</strong> alle ver<strong>van</strong>gings-<br />
en/of verbouwingsaanvragen voor (woon)boten in het<br />
stadsdeel.<br />
<strong>De</strong> bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de afgifte <strong>van</strong> de<br />
ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsvergunningen ligt bij het dagelijks<br />
bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel. Het dagelijks bestuur beoordeelt,<br />
met in achtneming <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />
of een vergunning wel of niet verleend wordt.<br />
Het wijzigen en het vaststellen <strong>van</strong> het kader <strong>van</strong> het welstandsbeleid<br />
is uitsluitend de bevoegdheid <strong>van</strong> de deelraad.<br />
Verbouwingsvergunning of niet?<br />
Er is alleen sprake <strong>van</strong> welstandsbeoordeling en –advies als voor<br />
een verbouwing een vergunning moet worden afgegeven.<br />
Daarom is het belangrijk uiteen te zetten wanneer er sprake is<br />
<strong>van</strong> een verplichting tot het aanvragen <strong>van</strong> een verbouwingsvergunning.<br />
Er zijn twee categorieën vergunningplichtige verbouwingen of<br />
ver<strong>van</strong>gingen, te weten: de regulier vergunningplichtige en de<br />
licht-vergunningplichtige verbouwingen of ver<strong>van</strong>gingen. Het<br />
verschil tussen beide subcategorieën is voornamelijk procedureel;<br />
materieel gelden voor beide categorieën dezelfde voorwaarden.<br />
18 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Stadsdeel Centrum: bijna geheel ‘onder’ welstandstoezicht<br />
Het verbouwen in een door de rijksoverheid aangewezen beschermd<br />
stads- of dorpsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet<br />
1988 is nooit vergunningsvrij. Ook de vergunningsvrije<br />
verbouwingen zijn in geval <strong>van</strong> activiteiten in een beschermd<br />
stadsgezicht wel vergunningplichtig. In de praktijk betekent dit<br />
voor verbouwingen in het stadsdeel Centrum dat in de meeste<br />
gebieden vergunningplicht geldt en dat daarom op ons grondgebied<br />
nagenoeg altijd welstandsbeoordeling en welstandsadvies<br />
zal plaatsvinden. Bijna het gehele grondgebied <strong>van</strong><br />
stadsdeel Centrum is immers aangewezen als beschermd stadsgezicht.<br />
Uitgezonderd daar<strong>van</strong> zijn de Planciusbuurt, de Oostelijke<br />
Eilanden en de Czaar Peterbuurt (zie kaartbijlage 2 waarop<br />
staat aangegeven welke delen <strong>van</strong> het stadsdeel als beschermd<br />
stadsgezicht zijn aangewezen).<br />
Voor slechts een betrekkelijk kleine categorie verbouwingen<br />
geldt dat er geen vergunning nodig is. <strong>De</strong>ze vergunningsvrije<br />
verbouwingen zijn opgenomen in de Richtlijnen bij Verbouwingen<br />
en ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen verder<br />
te noemen: Bootrichtlijnen 2007. (Voor een nadere toelichting<br />
zie de Bootrichtlijnen 2007, en bijlage 1).<br />
Vergunningsvrij betekent dat de betreffende verbouwingen niet<br />
aan enige gemeentelijke toets vooraf zijn onderworpen, noch<br />
aan de bebouwingsvoorschriften <strong>van</strong> het bestemmingsplan, noch<br />
aan de redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Wel zijn het burenrecht en<br />
de (gedrags)normen uit het Burgerlijk Wetboek <strong>van</strong> toepassing.<br />
Vergunningsvrije verbouwingen worden dus niet aan een preventieve<br />
welstandsbeoordeling onderworpen. Wel kan het dagelijks<br />
bestuur de eigenaren <strong>van</strong> vergunningvrije verbouwingen<br />
achteraf aanschrijven indien het uiterlijk daar<strong>van</strong> ernstig in strijd<br />
WELSTAND op het WATER<br />
is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand (zie ook de paragraaf over<br />
handhaving).<br />
Voor het gebied dat als beschermd stadsgezicht is aangewezen<br />
geldt het volgende:<br />
Bij verbouwingen in een door de rijksoverheid aangewezen<br />
beschermd stadsgezicht geldt, zoals gezegd, altijd de vergunningplicht.<br />
<strong>De</strong> verbouwingen die volgens de Bootrichtlijnen 2007<br />
vergunningsvrij zijn, zijn in het deel dat is aangewezen als beschermd<br />
stadsgezicht, licht-vergunningplichtig. <strong>De</strong> licht-vergunningplichtige<br />
verbouwingen kunnen worden getoetst door de<br />
zogenaamde ‘kleine welstand’ (mandatering door de welstandscommissie).<br />
<strong>De</strong> overige verbouwingen zijn altijd regulier vergunningplichtig.<br />
Loketcriteria<br />
Voor welstandstoezicht op bepaalde licht-vergunningplichtige<br />
verbouwingen heeft de stadsdeelraad loketcriteria vastgesteld.<br />
Die slaan op ramen en deuren in een bestaande opbouw, ramen<br />
in een bestaande romp of dakramen/dakluiken in een bestaand<br />
dak. Ook voor zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />
zijn loketcriteria ontwikkeld.<br />
Loketcriteria hebben uitsluitend betrekking op de plaatsing, de<br />
vorm, de maatvoering, het materiaalgebruik en de kleur <strong>van</strong><br />
de verbouwing. Een aspirant-bouwer moet met behulp <strong>van</strong> de<br />
loketcriteria vooraf zelf kunnen zien of zijn verbouwplan voldoet<br />
aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand. Indien aan die criteria wordt<br />
voldaan, mag de verbouwingsvergunning om redenen <strong>van</strong> welstand<br />
niet worden geweigerd.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
In deel III zijn deze loketcriteria opgenomen.<br />
Voor de gebieden die niet als beschermd stadsgezicht zijn aangewezen<br />
geldt het volgende:<br />
Voor sommige verbouwingen die voldoen aan in de in de Bootrichtlijnen<br />
2007 genoemde kenmerken is geen verbouwingsvergunning<br />
nodig (vergunningsvrije verbouwingen). Hierbij is te<br />
denken aan raam- en deurkozijnen in een bestaande opbouw,<br />
ramen in een bestaande romp of dakramen of dakluik in een<br />
bestaand dak.<br />
4. Welstandscommissie adviseert<br />
<strong>De</strong> samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de welstandscommissie is<br />
geregeld in de Verordening op de Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten 2005 en de Bouwverordening 2003.<br />
Het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie geeft aan of het uiterlijk<br />
en/of de situering <strong>van</strong> de (woon)boot, zowel op zichzelf als<br />
in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling<br />
daar<strong>van</strong> al dan niet in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />
Dit wordt beoordeeld aan de hand <strong>van</strong> de criteria zoals<br />
opgenomen in deel III <strong>van</strong> deze nota Welstand op het Water.<br />
<strong>De</strong> welstandscommissie vermeldt in haar advies op welk criterium<br />
of welke criteria het advies is gebaseerd. Het advies <strong>van</strong><br />
de welstandscommissie wordt altijd schriftelijk vastgelegd in<br />
begrijpelijke taal: minimaal door middel <strong>van</strong> een ondertekend<br />
akkoordstempel op de tekeningen, maar liever nog in de vorm<br />
<strong>van</strong> vastgestelde notulen <strong>van</strong> de vergadering of een brief aan<br />
het dagelijks bestuur. Een ‘negatief’ advies wordt altijd schriftelijk<br />
uitgebracht en deugdelijk gemotiveerd. Het welstandsadvies<br />
(met uitzondering <strong>van</strong> het akkoordstempel) bevat een korte<br />
omschrijving <strong>van</strong> het ingediende plan, een verwijzing naar de <strong>van</strong><br />
toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting <strong>van</strong> de<br />
beoordeling <strong>van</strong> het plan op die punten, uitmondend in een integraal<br />
advies. Steeds moet de motivering op grond waar<strong>van</strong> het<br />
advies wordt gegeven, duidelijk zijn. <strong>De</strong> welstandsadviezen zijn<br />
niet gericht op zaken die geen betrekking hebben op het welstandstoezicht.<br />
Het welstandsadvies kan wel suggesties bevatten<br />
voor beleid of procedurele zaken die naar mening <strong>van</strong> de commissie<br />
in acht genomen zouden moeten worden.<br />
4.6 Werkwijze welstandscommissie<br />
<strong>De</strong> vergaderingen <strong>van</strong> de welstandscommissie zijn openbaar.<br />
Aanvragers of hun vertegenwoordigers kunnen spreekrecht voor<br />
de vergadering aanvragen. <strong>De</strong> agenda <strong>van</strong> de vergaderingen<br />
<strong>van</strong> de welstandscommissie zijn op de website <strong>van</strong> de gemeente<br />
<strong>Amsterdam</strong> te vinden, evenals de verslagen. <strong>De</strong> welstandscommissie<br />
kan de advisering mandateren aan één of meer <strong>van</strong> haar<br />
leden, dan wel indien de aanvraag behoort tot een categorie<br />
waarover de mening <strong>van</strong> de commissie als bekend mag worden<br />
verondersteld, mandateren aan een deskundige.<br />
Het aan te leveren materiaal/indieningsvereisten<br />
Het materiaal (plattegronden, tekeningen, foto’s etc.) dient <strong>van</strong><br />
een dusdanige kwaliteit te zijn dat de welstandscommissie een<br />
goed beeld <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>ging of het verbouwingsplan kan krijgen.<br />
<strong>De</strong> welstandscommissie kan zich een goed oordeel vormen<br />
als tenminste de volgende zaken worden aangeleverd:<br />
• een foto, of foto’s <strong>van</strong> de huidige boot in zijn omgeving,<br />
waarop omliggende boten, kade en waterlijn zichtbaar zijn,<br />
genomen <strong>van</strong>af de kadezijde;<br />
• een foto, of foto’s <strong>van</strong> de huidige boot in zijn omgeving,<br />
waarop omliggende boten, kade en waterlijn zichtbaar zijn,<br />
genomen <strong>van</strong>af de waterzijde;<br />
20 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
• tekening(en) of foto(montages), op schaal, <strong>van</strong> de huidige<br />
situatie, waarop alle zijden <strong>van</strong> de boot zichtbaar zijn. Er<br />
moeten lengte-, breedte- en hoogtematen in worden aangegeven<br />
<strong>van</strong> de gehele boot en in ieder geval <strong>van</strong> de belangrijkste<br />
onderdelen <strong>van</strong> de boot (indien aanwezig): de totale<br />
opbouw, diverse onderdelen <strong>van</strong> opbouwen (stuurhut, vooronder,<br />
den, etc.) maten <strong>van</strong> de ramen en deuren;<br />
• een weergave <strong>van</strong> alle toe te passen materialen en kleuren.<br />
<strong>De</strong> achterliggende gedachte bij deze indieningsvereisten is uiteraard<br />
dat de welstandscommissie zich niet alleen een beeld kan<br />
vormen <strong>van</strong> de nieuwe (of verbouwde) woonboot, maar ook <strong>van</strong><br />
de omgeving waarin die ligt of zal komen te liggen.<br />
Uitkomst en betekenis <strong>van</strong> het welstandsadvies<br />
Het welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:<br />
Akkoord:<br />
Als een plan naar de mening <strong>van</strong> de welstandscommissie volgens<br />
de <strong>van</strong> toepassing zijnde welstandscriteria voldoet aan redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand geeft zij een positief advies aan het dagelijks<br />
bestuur. Op initiatief <strong>van</strong> de welstandscommissie of op verzoek<br />
<strong>van</strong> het dagelijks bestuur of haar vertegenwoordiger, kan een<br />
positief advies schriftelijk worden gemotiveerd. Dit gebeurt in<br />
ieder geval als op grond <strong>van</strong> de hardheidsclausule wordt geadviseerd<br />
om een plan, in afwijking <strong>van</strong> de <strong>van</strong> toepassing zijnde<br />
criteria, goed te keuren en in geval <strong>van</strong> op welstandsgronden<br />
gebaseerde bezwaren tegen de afgifte <strong>van</strong> de verbouwingsvergunning.<br />
In een enkel geval zal de welstandscommissie als het<br />
plan akkoord is, de planindiener willen attenderen op zaken die<br />
het plan op een (nog) hoger niveau kunnen tillen.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Akkoord mits wordt voldaan aan de opmerkingen:<br />
Soms voldoet een plan naar mening <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />
volgens de welstandscriteria niet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,<br />
tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast.<br />
<strong>De</strong>ze punten worden ondubbelzinnig genotuleerd of op de<br />
tekening aangegeven. <strong>De</strong> welstandscommissie kan in dit geval<br />
aan het dagelijks bestuur het advies geven ‘akkoord mits wordt<br />
voldaan aan de opmerkingen’.<br />
Het dagelijks bestuur kan vervolgens ofwel het plan aanhouden<br />
en de planindiener de gelegenheid geven het plan aan te passen,<br />
ofwel de verbouwingsvergunning verlenen onder voorwaarde<br />
dat het plan wordt aangepast. In het laatste geval moet het<br />
stadsdeel de voorwaarde <strong>van</strong>uit het belang <strong>van</strong> ‘redelijke eisen<br />
<strong>van</strong> welstand’ expliciet noemen in de vergunningtekst.<br />
Niet akkoord:<br />
Als een plan naar mening <strong>van</strong> de welstandscommissie volgens<br />
de welstandscriteria niet voldoet aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand,<br />
volgt een negatief advies. Dit betekent dat ingrijpende<br />
wijzigingen in het planconcept of de uitwerking <strong>van</strong> het ontwerp<br />
noodzakelijk zijn. Een negatief advies wordt altijd schriftelijk gemotiveerd<br />
door de welstandscommissie.Indien een plan bij voorinformatie<br />
na drie negatieve adviezen en eventuele gesprekken<br />
met de ontwerper en de planindiener, geen noemenswaardige<br />
vooruitgang kent, zal de welstandscommissie een gesprek met<br />
de aanvrager voeren over de voortgang <strong>van</strong> het planproces.<br />
Aanhouden:<br />
Binnen de wettelijke beslistermijnen kan de welstandscommissie<br />
het welstandsadvies aanhouden als meer informatie of een<br />
toelichting <strong>van</strong> de ontwerper wenselijk is of om de ontwerper de<br />
gelegenheid te geven zijn plan aan te passen.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
21
4. Afwijkingsmogelijkheden dagelijks bestuur<br />
Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />
Bij de besluitvorming op aanvragen voor een ver<strong>van</strong>gings- of<br />
verbouwingsvergunning volgt het dagelijks bestuur in zijn oordeel<br />
in principe het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie. Juist<br />
omdat dat advies wordt gegeven door een groep deskundigen<br />
binnen het kader en de criteria <strong>van</strong> het welstandsbeleid zoals geformuleerd<br />
in deze nota. In bijzondere gevallen kan het dagelijks<br />
bestuur echter afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie.<br />
Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie geschiedt<br />
alleen met de grootste zorgvuldigheid en spaarzaamheid<br />
en op basis <strong>van</strong> zwaarwegende argumenten. Indien het dagelijks<br />
bestuur afwijkt <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie stelt<br />
het de welstandscommissie hier<strong>van</strong> op de hoogte.<br />
<strong>De</strong> volgende uitzonderingsmogelijkheden kunnen zich voordoen:<br />
Afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria<br />
Het dagelijks bestuur kan, op advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />
afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria zelf. Dit kan gebeuren bij<br />
plannen die niet voldoen aan de vastgestelde welstandscriteria<br />
maar wel aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand, dit te beoordelen aan<br />
de hand <strong>van</strong> de algemene welstandscriteria, zoals opgenomen in<br />
deel III, paragraaf 2.<br />
<strong>De</strong>ze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de<br />
ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning gemotiveerd.<br />
Jaarlijks wordt over afwijkingen verantwoording afgelegd bij de<br />
evaluatie <strong>van</strong> het welstandsbeleid.<br />
Afwijken op inhoudelijke grond:<br />
Het dagelijks bestuur kan op inhoudelijke gronden afwijken <strong>van</strong><br />
het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie indien het <strong>van</strong> oordeel is<br />
dat de welstandscommissie de <strong>van</strong> toepassing zijnde criteria niet<br />
juist heeft geïnterpreteerd, of dat de commissie niet de juiste<br />
criteria heeft toegepast. Indien het dagelijks bestuur bij een vergunningaanvraag<br />
op inhoudelijke grond tot een ander oordeel<br />
komt dan de welstandscommissie, motiveert het dagelijks bestuur<br />
dit in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gings- of<br />
verbouwingsvergunning.<br />
Afwijken om andere redenen:<br />
Het dagelijks bestuur heeft de mogelijkheid om bij strijdigheid<br />
<strong>van</strong> een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsplan met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand toch de vergunning te verlenen indien het <strong>van</strong> oordeel<br />
is dat daarvoor andere, zwaarwegende redenen zijn, bijvoorbeeld<br />
<strong>van</strong> economische of maatschappelijke aard waarbij sterk<br />
rekening wordt gehouden met het gemeentelijk belang. <strong>De</strong>ze<br />
afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gings-<br />
of verbouwingsvergunning gemotiveerd. In het stadsdeel<br />
Centrum wordt terughoudend omgegaan met het gebruik <strong>van</strong><br />
deze bevoegdheid , omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt<br />
mag worden geacht aan economische of maatschappelijke<br />
belangen.<br />
Het indienen <strong>van</strong> bezwaar<br />
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken bezwaar indienen<br />
tegen de beslissing <strong>van</strong> het dagelijks bestuur op de aanvraag<br />
voor een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning.<br />
Als een bezwaar te maken heeft met het welstandsoordeel dient<br />
de belanghebbende zich nadrukkelijk te richten op de beslissing<br />
<strong>van</strong> het dagelijks bestuur en niet op het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie,<br />
omdat de verantwoordelijkheid voor de vergunningverlening<br />
bij het dagelijks bestuur ligt.<br />
22 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
4.8 Procedure ‘onvoorzien’<br />
<strong>De</strong> welstandsnota op de wal bevat geen specifieke welstandscriteria<br />
voor ‘grote projecten’, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelingen<br />
op het Haarlemmerplein. <strong>De</strong>rgelijke welstandscriteria kunnen<br />
namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet<br />
plan aan ten grondslag ligt. Zodra zo’n project (bouwplan of<br />
inrichtingsplan voor de openbare ruimte) aan de orde is, worden<br />
daarvoor specifieke welstandscriteria vastgesteld.<br />
Ook op en rond het water kan een procedure ‘onvoorzien’ worden<br />
toegepast, bijvoorbeeld bij verplaatsingen <strong>van</strong> (woon)boten.<br />
Op dit moment geldt dat als (woon)boten niet worden verplaatst<br />
en er geen verbouwing of ver<strong>van</strong>ging plaatsvindt, er niets wijzigt.<br />
<strong>De</strong> (woon)boten worden dan geacht te passen in de welstandsregels.<br />
Echter, in de meeste gevallen voldoen bestaande<br />
(woon)boten niet aan de huidige of toekomstige welstandseisen.<br />
Omdat een verplaatsing <strong>van</strong> een (woon)boot in principe wel<br />
welstandelijk getoetst wordt, kan er een probleem ontstaan.<br />
<strong>De</strong> door het stadsdeel gewenste verplaatsing mag dan niet het<br />
moment zijn waarop ineens de te verplaatsen (woon)boot wél<br />
aan de welstandseisen moet gaan voldoen. Voor een gewenste<br />
verplaatsing kan het dagelijks bestuur met de procedure ‘onvoorzien’<br />
specifieke criteria vaststellen. Het vaststellen daar<strong>van</strong><br />
is onderdeel <strong>van</strong> de uitvoeringsbevoegdheid <strong>van</strong> het dagelijks<br />
bestuur.<br />
4. Samenstelling en werkwijze adviescommissies<br />
<strong>De</strong> Commissie voor Welstand en Monumenten<br />
<strong>De</strong> samenstelling en de werkwijze <strong>van</strong> de commissie voor Welstand<br />
en Monumenten (welstandscommissie) is geregeld in de<br />
Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten<br />
2005 en de Bouwverordening 2003. In de Verordening op de<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Commissie voor Welstand en Monumenten 2005 wordt bepaald<br />
dat de welstandscommissie gevraagd en ongevraagd advies kan<br />
geven bij “andere zaken waarbij het uiterlijk aanzien <strong>van</strong> de stad<br />
in het geding is of kan zijn”. In dat licht gezien kunnen de Centrale<br />
Stad en de stadsdelen de commissie om advies vragen over<br />
ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvragen.<br />
In 1995 is de welstandscommissie -in navolging <strong>van</strong> het rapport<br />
<strong>Amsterdam</strong> te Water - gevraagd haar taken uit te breiden<br />
en voortaan ook over ver<strong>van</strong>gingen en verbouwingen <strong>van</strong><br />
(woon)boten te adviseren. Vervolgens zijn medio 1996 (voorlopige)<br />
welstandscriteria en ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen opgesteld als<br />
toetsingskader voor de grootstedelijke gebieden en de binnenstad.<br />
Sindsdien is een extra lid, een zgn. woonbootspecialist, aan<br />
de commissie toegevoegd en wordt de commissie om advies<br />
gevraagd bij de beoordeling <strong>van</strong> verbouwingen en ver<strong>van</strong>gingen<br />
<strong>van</strong> woonvaartuigen en arken. Sinds 8 juli 2003 worden<br />
op verzoek <strong>van</strong> de toenmalige stadsdeelbestuurder Water alle<br />
verbouwings- en ver<strong>van</strong>gingsaanvragen (dus ook die voor woonschepen)<br />
door de welstandscommissie beoordeeld.<br />
<strong>De</strong> Commissie Historische Schepen<br />
<strong>De</strong> Commissie Historische Schepen (CHS) is ingesteld in 1996<br />
om uitvoering te geven aan artikel 2.5.1 Vhb, waarin onder<br />
andere staat dat pleziervaartuigen langer dan 12 meter niet<br />
in <strong>Amsterdam</strong> mogen worden afgemeerd en dat het dagelijks<br />
bestuur <strong>van</strong> dit verbod ontheffing kan verlenen. <strong>De</strong> hoofdtaak<br />
<strong>van</strong> deze commissie is dan ook het dagelijks bestuur te adviseren<br />
over het verlenen <strong>van</strong> ontheffingen voor grote pleziervaartuigen<br />
<strong>van</strong> historische waarde. In het Reglement op de Commissie<br />
Historische Schepen (1996) is als tweede taak opgenomen dat zij<br />
B&W en het dagelijks bestuur gevraagd en ongevraagd advies<br />
uitbrengen over onderwerpen waarbij sprake is <strong>van</strong> historische<br />
Stadsdeel Centrum<br />
23
schepen. Als derde taak geldt dat de Commissie kan adviseren<br />
over overschrijding <strong>van</strong> de maximale maten bij schepen, zoals<br />
bedoeld in artikel 6 <strong>van</strong> de huidige Ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen.<br />
Hoewel de ontheffing <strong>van</strong> pleziervaartuigen langer dan 12 meter<br />
de hoofdtaak is <strong>van</strong> de Commissie, komen op dit moment bij<br />
de Commissie Historische Schepen voornamelijk aanvragen<br />
binnen voor beoordeling <strong>van</strong> verbouwplannen <strong>van</strong> woonboten.<br />
Ook wordt de Commissie soms gevraagd uitsluitsel te geven bij<br />
geschillen over de definitie <strong>van</strong> woonschepen en woonvaartuigen.<br />
Voor het toetsen <strong>van</strong> (nu nog geldende) begrippen als “<strong>van</strong><br />
origine varend”; “originele kenmerken” en “authentiek” kan het<br />
nodig zijn de expertise in te roepen <strong>van</strong> deskundigen op het gebied<br />
<strong>van</strong> schepen <strong>van</strong> historische waarde. Het grootste deel <strong>van</strong><br />
de aanvragen komt <strong>van</strong> Stadsdeel Centrum.<br />
Slechts de criteria zoals deze in de nota Welstand op het Water<br />
zijn opgenomen zullen na bestuurlijke vaststelling samen met de<br />
Bootrichtlijnen 2007 het toetsingskader vormen voor de Commissie<br />
Welstand en Monumenten. Van de Commissie Historische<br />
Schepen zal in het licht <strong>van</strong> de welstandsbeoordeling geen<br />
gebruik meer worden gemaakt omdat er bij de formulering <strong>van</strong><br />
welstandseisen en de definitie <strong>van</strong> de categorieën woonboten<br />
expliciet voor gekozen is de historische waarde <strong>van</strong> een woonboot<br />
niet mee te wegen.<br />
Ook hoeft er door de andere definiëring <strong>van</strong> schepen en overige<br />
woonboten geen toets meer plaats te vinden of een woonboot<br />
een schip of een vaartuig is. Mocht er in de toekomst toch<br />
beleid worden ontwikkeld voor historische of monumentale<br />
(woon)boten, dan ligt het voor de hand het gebruik <strong>van</strong> deze of<br />
een dergelijke commissie te heroverwegen.<br />
Ontwikkeling <strong>van</strong> beleid voor historische schepen gebeurt ove-<br />
rigens niet in het kader <strong>van</strong> de nota Welstand op het Water. Op<br />
de wal staat het hele monumentenbeleid en de uitvoering <strong>van</strong><br />
de Monumentenwet ook los <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong>.<br />
4.10 Procedure vergunningverlening<br />
Uitvoering <strong>van</strong> het beleid<br />
Als het voornemen bestaat om een (woon)boot te verbouwen<br />
of te ver<strong>van</strong>gen moet eerst een verbouwings- of ver<strong>van</strong>gingsvergunning<br />
worden aangevraagd. Na een verbouwing is geen<br />
nieuwe ligplaatsvergunning nodig indien de maatvoering niet<br />
is gewijzigd. Wordt door de verbouwing de maatvoering gewijzigd,<br />
dan is wel een nieuwe ligplaatsvergunning nodig. Na een<br />
ver<strong>van</strong>ging is altijd een nieuwe ligplaatsvergunning nodig.<br />
<strong>De</strong> verbouw- en ver<strong>van</strong>gingsaanvragen worden al sinds de<br />
oprichting <strong>van</strong> het stadsdeel door de dienst Binnenwaterbeheer<br />
getoetst aan de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen en welstandscriteria die<br />
door Burgemeester en Wethouders in 1996 zijn vastgesteld.<br />
<strong>De</strong> procedure voor verlening <strong>van</strong> een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsvergunning<br />
is als volgt:<br />
1. vooroverleg op grond <strong>van</strong> een voorlopig voorstel;<br />
2. indiening aanvraag (zie lijst indieningsvereisten, onder 4.6);<br />
3. voldoet de aanvraag wat betreft het soort (woon)boot, maatvoering<br />
en onderlinge afstand tussen de (woon)boten<br />
4. toetsing door:<br />
a. welstandscommissie;<br />
b. afdeling Ruimtelijk Beleid <strong>van</strong> het stadsdeel met het oog<br />
op het bestemmingsplan;<br />
c. dienst Binnenwaterbeheer in verband met de fysieke en<br />
nautische inpasbaarheid (n.b. ook toetsing wijze <strong>van</strong> afmeren);<br />
24 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
d. Waternet (namens het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi<br />
en Vecht)<br />
5. voornemen per brief en publicatie;<br />
6. evt. horen <strong>van</strong> de aanvrager en reactie op zienswijzen;<br />
7. besluit <strong>van</strong> het dagelijks bestuur;<br />
8. evt. bezwaar en beroep/hoger beroep.<br />
Toetsing aan maximale maten:<br />
Door de dienst Binnenwaterbeheer worden ver<strong>van</strong>gingsaanvragen<br />
op de grote maten (lengte, breedte en hoogte) getoetst<br />
waarbij in de breedte een vrijstelling is <strong>van</strong> 15 cm. <strong>De</strong> hoogtemaat<br />
is niet voorzien <strong>van</strong> een vrijstelling. Uitgangspunt bij de<br />
lengtemaat blijft 25 meter, maar bij een overschrijding <strong>van</strong> die<br />
maat met maximaal 10%<br />
(= 2,50 meter) zal, indien de aanvraag aan alle andere maten voldoet,<br />
de ver<strong>van</strong>gingsaanvraag toch worden doorgestuurd naar<br />
de welstandscommissie. <strong>De</strong>ze zal goed beargumenteerd moeten<br />
aangeven of het schip meer dan voldoet aan redelijke eisen<br />
<strong>van</strong> welstand en in hun advies aan het dagelijks bestuur moeten<br />
aangeven waarom bij hoge uitzondering <strong>van</strong> de maximaal toegestane<br />
lengtemaat wordt afgeweken.<br />
4.11 Handhaving<br />
<strong>De</strong> dienst Binnenwaterbeheer (BBA) verleent namens het dagelijks<br />
bestuur onder andere vergunningen voor het verbouwen en<br />
ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> (woon)boten. Als de vergunning is verleend, moet<br />
erop worden toegezien, dat de wijzigingen in overeenstemming<br />
met de verleende vergunning worden uitgevoerd. BBA heeft<br />
hiervoor wal- en watercontroleurs en een aparte handhavingseenheid.<br />
<strong>De</strong> handhaving <strong>van</strong> de regels voor ver<strong>van</strong>gen, verbouwen en<br />
welstand vindt na de vaststelling <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> te Water<br />
WELSTAND op het WATER<br />
en de verbouwings- en ver<strong>van</strong>gingsregels voor nieuwe gevallen<br />
plaats overeenkomstig het nieuwe vastgestelde beleid.<br />
Er kan (net als op de wal) niet worden opgetreden tegen bestaande,<br />
vergunde (woon)boten, die niet overeenkomen met de<br />
nieuwe welstandsregels of de Bootrichtlijnen 2007.<br />
Woonboten die slecht onderhouden worden, kunnen binnenkort<br />
wel door het dagelijks bestuur worden aangepakt met een excessen<br />
regeling. Daarin geeft het bestuur aan dat de woonboot<br />
moet blijven voldoen aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />
Voor stadsdeel <strong>Amsterdam</strong> Centrum geldt het criterium dat het<br />
uiterlijk <strong>van</strong> een woonboot in elk geval in strijd is met redelijke<br />
eisen <strong>van</strong> welstand indien:<br />
• door gedeeltelijke afbraak, instorting, verwaarlozing of verandering<br />
<strong>van</strong> de woonboot de samenhang in boot en opbouw is<br />
verstoord;<br />
• de detaillering <strong>van</strong> de wanden <strong>van</strong> de woonboot in ernstige<br />
mate wordt verstoord door (onderdelen <strong>van</strong>) installaties of<br />
door andere toevoegingen;<br />
• daaop graffiti is aangebracht of anderszins is beklad;<br />
• verflagen op de buitenzijde op tenminste 10% <strong>van</strong> het oppervlak<br />
zijn afgebladderd;<br />
• de woonboot aan de buitenzijde geheel of gedeeltelijk in<br />
ernstige mate is beschadigd;<br />
• de vorm of het aanzien <strong>van</strong> de woonboot in overwegende<br />
mate wordt bepaald door objecten die op de woonboot zijn<br />
geplaatst.<br />
Als de nota Welstand op het Water en de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />
zijn vastgesteld zullen voorwaarden worden<br />
opgenomen over het onderhoud in nieuw te verlenen vergunningen.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
2
Beleidskader<br />
.1 Plangrenzen<br />
<strong>De</strong> criteria en de procedures zoals in deze <strong>Welstandsnota</strong> op het<br />
Water zijn omschreven, zijn <strong>van</strong> toepassing op het plangebied<br />
<strong>van</strong> het stadsdeel Centrum, met uitzondering <strong>van</strong> de twee door<br />
het stadsdeel lopende grootstedelijke projecten: de Zuidelijke<br />
IJ-oevers en de Noord-Zuidlijn.<br />
Op het moment dat deze grootstedelijke gebieden officieel<br />
weer tot het beheergebied <strong>van</strong> stadsdeel Centrum behoren is de<br />
nota Welstand op het Water ook daar direct <strong>van</strong> kracht.<br />
.2 <strong>De</strong> binnenstad als beschermd stadsgezicht<br />
Op 29 januari 1999 is het grootste gedeelte <strong>van</strong> de binnenstad<br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> aangewezen als beschermd stadsgezicht. Het<br />
belangrijkste rechtsgevolg <strong>van</strong> deze aanwijzing is de verplichting<br />
voor de gemeenteraad om beschermende bestemmingsplannen<br />
vast te stellen. Dit houdt in dat in bestemmingsplannen regels<br />
moeten worden opgenomen ter bescherming en versterking <strong>van</strong><br />
de historisch ruimtelijke structuur en het historisch waardevolle<br />
bebouwingsbeeld. Ook in het op te stellen facet-bestemmingsplan<br />
voor het water zal de cultuur-historische betekenis <strong>van</strong> het<br />
water een grote rol spelen.<br />
.3 <strong>De</strong> Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />
<strong>Amsterdam</strong> ontleent haar ruimtelijke structuur en haar identiteit<br />
in belangrijke mate aan het water. Op 26 januari 2006 heeft<br />
de stadsdeelraad ingestemd met de ‘Visie op het water <strong>van</strong> de<br />
binnenstad’. Hiermee wil het dagelijks bestuur <strong>van</strong> het stadsdeel<br />
Centrum de ruimtelijke kwaliteit <strong>van</strong> het stadsbeeld versterken<br />
en een inhoudelijk toetsingskader bieden voor het beoordelen<br />
<strong>van</strong> ontwikkelingen en initiatieven voor het water en de oevers.<br />
Daarvoor geeft de visie aan:<br />
• welke structuren, inrichting en functies voor water en wal in<br />
de binnenstad wenselijk zijn;<br />
• aan welke uitgangspunten de inrichting en het gebruik <strong>van</strong><br />
water en wal en met name de ligplaatsen voor woon- en<br />
bedrijfsschepen en de afmeervoorzieningen in cultuurhistorische,<br />
ruimtelijke, functionele en nautische zin moeten voldoen;<br />
• voor welke aspecten op en rond het water nader beleid<br />
ontwikkeld of bestaand beleid aangescherpt moet worden, al<br />
dan niet in samenhang met stedelijk beleid.<br />
.4 Het facet-bestemmingsplan voor het water<br />
Nadat de stadsdeelraad had ingestemd met de “Visie op het<br />
water <strong>van</strong> de binnenstad”, is de uitwerking er<strong>van</strong> ter hand genomen.<br />
Als eerste stap zijn de welstandscriteria en de ver<strong>van</strong>gings-<br />
en verbouwingsregels voor woonboten en bedrijfsvaartuigen<br />
opgesteld. Na de vaststelling hier<strong>van</strong> wordt gestart met het opstellen<br />
<strong>van</strong> een facet-bestemmingsplan voor het water. Hiervoor<br />
wordt de gebruikelijke bestemmingsplanprocedure gevolgd.<br />
Met het facet-bestemmingsplan wordt de visie juridisch-planologisch<br />
verankerd en worden alle reeds bestaande bestemmingsplanregelingen<br />
voor het water ver<strong>van</strong>gen. <strong>De</strong> aspecten <strong>van</strong><br />
het water worden vertaald in één eenduidige regeling voor het<br />
water <strong>van</strong>uit een integrale stadsdeelbrede visie. Bij het opstellen<br />
<strong>van</strong> het facetbestemmingsplan voor het water worden natuurlijk<br />
ook de bijhorende walaspecten betrokken. Het opstellen<br />
<strong>van</strong> één facetbestemmingsplan voor het water heeft een aantal<br />
voordelen ten opzichte <strong>van</strong> het verwerken <strong>van</strong> wateraspecten in<br />
afzonderlijke bestemmingsplannen.<br />
26 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Een daar<strong>van</strong> is dat met de uitvoering <strong>van</strong> de visie niet gewacht<br />
hoeft te worden op een vernieuwd regulier bestemmingsplan<br />
voor een bepaald gebied.<br />
. Wens voor beleid voor historische schepen<br />
In december 2006 is door de stadsdeelraad een motie aangenomen,<br />
die het dagelijks bestuur oproept om criteria te gaan<br />
ontwikkelen voor behoud en bescherming <strong>van</strong> historische woonboten.<br />
Hiervoor wordt een speciale adhoc commissie ingesteld,<br />
die het dagelijks bestuur binnen enkele maanden adviseert over<br />
criteria en beleid.<br />
Dit onderwerp wordt niet in de nota Welstand op het Water<br />
opgenomen. In de vastgestelde <strong>Welstandsnota</strong> voor gebouwen<br />
wordt ook geen aandacht geschonken aan historie <strong>van</strong> gebouwen:<br />
welstandsregels zijn voor alle gebouwen gelijk.<br />
Historisch schepenbeleid wordt dus na advisering door de adhoc-commissie<br />
apart vastgesteld.<br />
Wel heeft een adhoc-commissie onderzoek verricht om te bezien<br />
of, vooruitlopend op een historisch schepenbeleid, de<br />
ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen zodanig aangepast kunnen<br />
worden dat schepen die op grond <strong>van</strong> de in die richtlijnen<br />
genoemde criteria historisch genoemd kunnen worden kunnen<br />
afwijken <strong>van</strong> de in de richtlijnen genoemde maten.<br />
Dit onderzoek en de daaruit voortvloeiende resultaten zijn in de<br />
ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen opgenomen.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
2
DEEL II OVERIG KADER<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
2
1 <strong>De</strong> stad en het water<br />
Het water heeft een belangrijke rol vervuld in de stadsontwikkeling<br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>.<br />
Bij de ontwikkeling <strong>van</strong> de stad was een goede waterhuishouding<br />
een eerste vereiste.<br />
Het water diende voor transport, vuilafvoer en stadsverdediging.<br />
Het werd niet om esthetische redenen aangelegd, maar kreeg<br />
om die reden wel veel waardering. Veel <strong>van</strong> bovengenoemde<br />
functies zijn verdwenen. <strong>De</strong> stadsverdediging werd al in de<br />
negentiende eeuw verlegd <strong>van</strong> de Singelgracht naar de Stelling<br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>. <strong>De</strong> transportfunctie <strong>van</strong> het water is sinds<br />
de jaren zestig <strong>van</strong> de 20 e eeuw, toen het massale autogebruik<br />
opkwam, grotendeels verdwenen. Ook andere functies, zoals de<br />
watergebonden markten, zijn verdwenen. Ondanks dat er in de<br />
eerste helft <strong>van</strong> de 20 e eeuw veel grachten gedempt zijn, is de<br />
structuur <strong>van</strong> het stadswater vrijwel ongewijzigd gebleven. <strong>De</strong><br />
vorm, de loop en het profiel <strong>van</strong> de grachten zijn gebaseerd op<br />
de functies die het water vroeger had.<br />
<strong>De</strong> buitenruimte was – afgezien <strong>van</strong> de grote grachten – een<br />
functionele ruimte, in gebruik voor verkeer en commercie. <strong>De</strong><br />
beschikbare ruimte was minimaal en iedere centimeter werd<br />
benut. Grote delen <strong>van</strong> het stadswater waren geheel in gebruik<br />
als verkeersruimte. <strong>De</strong> functie <strong>van</strong> het water als woongebied<br />
hangt hiermee sterk samen. Veel mensen woonden tijdelijk op<br />
schuiten. Boeren die met groente of fruit naar de <strong>Amsterdam</strong>se<br />
markten kwamen bleven vaak liggen tot alle waar verkocht was.<br />
Dit gebeurde niet altijd in een dag; zo bleven veel boeren enkele<br />
dagen in <strong>Amsterdam</strong>. Zij bivakkeerden dan op hun schuiten.<br />
Vanzelfsprekend woonde ook de bemanning <strong>van</strong> zeeschepen op<br />
de schepen zelf, vaak gedurende lange tijd.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Pas in de loop <strong>van</strong> de twintigste eeuw werd het belang <strong>van</strong> het<br />
water als verkeersruimte geleidelijk kleiner; vooral na 1945<br />
groeide het autogebruik zeer snel. Zowel personen- als vrachtvervoer<br />
over het water kwamen steeds minder voor. Met het<br />
verdwijnen <strong>van</strong> het verkeer kreeg het gebruik <strong>van</strong> het water<br />
steeds meer een statisch karakter. Veel mensen vestigden zich<br />
permanent, in eerste instantie op in onbruik geraakte schepen, in<br />
een later stadium in vaartuigen die speciaal waren ontworpen en<br />
gebouwd om in te wonen. Inmiddels worden veel grachten in de<br />
binnenstad gedomineerd door de woonfunctie op (woon)boten<br />
die door hun vorm en breedte het beeld <strong>van</strong> het water domineren.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
31
2 Gebieden<br />
<strong>De</strong> binnenstad bestaat uit een stelsel <strong>van</strong> stedenbouwkundige<br />
structuren dat in de loop <strong>van</strong> eeuwen is gegroeid. Dit stelsel bestaat<br />
uit grachten, straten, dijken, pleinen, kades, verkavelingssystemen<br />
en groen. Het is, al naar gelang de gewenste functies,<br />
bebouwd met verschillende, herkenbare typen gebouwen zoals<br />
woonhuizen, pakhuizen en kantoren.<br />
Het ontstaan <strong>van</strong> dit stelsel is het resultaat <strong>van</strong> het samenspel<br />
<strong>van</strong> de ondergrond (bodem en waterhuishouding) en stedenbouwkundige<br />
ingrepen. Er bestaat een sterke samenhang tussen<br />
de stedenbouwkundige structuren en het architectonisch beeld,<br />
tussen bebouwing en verkavelingstype. In de stedenbouwkundige<br />
structuur zijn een aantal, onderling duidelijk verschillende<br />
gebieden aan te wijzen, waaronder het Stadshart, de Nieuwmarktbuurt<br />
en de zeventiende-eeuwse stadsuitbreidingen.<br />
Wat betreft het welstandsbeleid op de wal is de bestaande stad,<br />
met haar historisch gegroeide, gelaagde structuur en stadsbeeld,<br />
het vertrekpunt geweest voor het formuleren <strong>van</strong> het<br />
welstandsbeleid zoals vastgelegd in de <strong>Welstandsnota</strong>. Dit heeft<br />
tot gevolg dat, voor de bebouwing op de wal, naast object- en<br />
loketcriteria voor enkele gebieden aanvullende ‘gebiedscriteria’<br />
zijn opgesteld, die voldoende garantie geven dat het karakter<br />
<strong>van</strong> het gebied behouden blijft.<br />
Het vertalen <strong>van</strong> de stedenbouwkundige structuur naar specifieke<br />
gebiedscriteria voor op het water ligt minder voor de<br />
hand. Het karakter <strong>van</strong> een gebied blijft niet speciaal behouden<br />
indien er bijvoorbeeld alleen historische sleepboten <strong>van</strong> een<br />
bepaald type afgemeerd worden of wanneer slechts de kleur<br />
‘blauw’ wordt toegepast. Wel is er onderscheid te maken tussen<br />
de gebieden die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht<br />
en de gebieden die dat niet zijn (zie kaartbijlage 2). In de als<br />
beschermd stadsgezicht aangewezen gebieden mag een woonschip<br />
niet door een boot uit de categorie overige woonboten<br />
ver<strong>van</strong>gen worden, terwijl dat in de niet als beschermd stadsgezicht<br />
aangewezen gebieden wel is toegestaan. Ook voor de<br />
Nieuwe Vaart is, <strong>van</strong>wege het afwijkende karakter <strong>van</strong> dit water,<br />
vastgesteld dat een woonschip ver<strong>van</strong>gen mag worden door een<br />
woonark.<br />
Bij de bepaling <strong>van</strong> de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen is gekeken naar<br />
de stedenbouwkundige structuur <strong>van</strong> de stad. In de bestaande<br />
bebouwing op de wal is de historische parcellering over het<br />
algemeen genomen nog aanwezig. <strong>De</strong>ze parcellering is over de<br />
gehele binnenstad bekeken, redelijk homogeen. Om te voorkomen<br />
dat de verhouding tussen wal en water zoek raakt, is voor<br />
een maximale ver<strong>van</strong>gingsmaat gekozen: 25 meter bij een woonschip,<br />
20 meter bij de categorie overige woonboten. Hieraan zijn<br />
vervolgens de maximale breedte en hoogte gerelateerd.<br />
Daarmee wordt afgeweken <strong>van</strong> de thans geldende maximale<br />
lengtemaat <strong>van</strong> 30 meter voor schepen, 25 meter voor vaartuigen<br />
en 20 meter voor arken.<br />
Ook het verschil in profiel <strong>van</strong> de grachten is niet vertaald naar<br />
specifieke gebiedscriteria. Het fijnvertakte netwerk <strong>van</strong> grachten<br />
in de grachtengordel, Jordaan en oude binnenstad tegenover de<br />
bredere grachten in de voormalige havengebieden en de Amstel<br />
hebben wel altijd hun invloed gehad op de hoeveelheid afgemeerde<br />
schepen en de wijze <strong>van</strong> afmeren (één of twee schepen<br />
naast elkaar, etc.). Een afwijkende hoogte <strong>van</strong> de kade heeft er<br />
alleen in de Nieuwe Vaart toe geleid dat een grotere hoogte<br />
(<strong>van</strong> maximaal 5 meter) is toegestaan.<br />
32 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Tevens is het mogelijk gemaakt dat historische schepen mogen<br />
afwijken <strong>van</strong> de maximale maten die in de richtlijnen zijn genoemd.<br />
<strong>De</strong>ze afwijkingsmogelijkheid voor historische schepen is<br />
in de ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen opgenomen.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
3 Categorieën woonboten<br />
In de ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen 1996 is een onderscheid geïntroduceerd<br />
in drie categorieën woonboten: woonarken, woonschepen<br />
en woonvaartuigen. Dit onderscheid is speciaal ingevoerd omdat<br />
het expliciete verbod om woonboten te mogen ver<strong>van</strong>gen door<br />
woonarken te strikt werd geacht, omdat er nog een soort <strong>van</strong><br />
tussenvorm bestond: het woonvaartuig. Door deze categorie<br />
aan een welstandstoets te binden, was het de bedoeling meer<br />
mogelijk te maken. In de praktijk leidde dit echter tot veel discussie<br />
en bezwaar- en beroepszaken. Door te kiezen voor twee<br />
categorieën met een duidelijke omschrijving wat een schip is<br />
kan de discussie hierover verminderen. Arkachtige, min of meer<br />
vierkante opbouwen zijn mogelijk, evenals betonnen casco’s. <strong>De</strong><br />
combinatie <strong>van</strong> heldere ver<strong>van</strong>gings- en verbouwingsrichtlijnen<br />
met objectieve welstandsregels zullen ervoor zorgen dat vóóraf<br />
duidelijker is voor initiatiefnemers aan welke regels men zich<br />
moet houden.<br />
<strong>De</strong> twee categorieën die nu worden onderscheiden zijn:<br />
1. schepen: boten met een metalen of houten scheepsromp,<br />
gekenmerkt door hoogteverschillen <strong>van</strong> de opbouw over<br />
de gehele lengte <strong>van</strong> het schip.<br />
Daarnaast moet het schip voorzien zijn <strong>van</strong>:<br />
a. in ieder geval een hoofdopbouw <strong>van</strong> maximaal 1.20 meter<br />
hoog, gemeten <strong>van</strong>af het gangboord tot aan de nok <strong>van</strong><br />
de opbouw, én<br />
<strong>van</strong> tenminste twee <strong>van</strong> de volgende scheepsonderdelen:<br />
b. gangboorden <strong>van</strong> minimaal 20 centimeter breed, het gangboord<br />
mag ter plekke <strong>van</strong> de stuurhut ontbreken, en/of<br />
c. een voordek <strong>van</strong> minimaal 2 meter, en/of<br />
d. een achterdek <strong>van</strong> minimaal 50 centimeter.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
33
2. overige boten: boten die geen schip zijn.<br />
<strong>De</strong>ze categorie-indeling zou eventueel op termijn kunnen wijzigen,<br />
bijvoorbeeld als het onderzoek naar beleid voor historische<br />
schepen daartoe aanleiding geeft. Vooralsnog geldt de onderverdeling<br />
in de genoemde categorieën.<br />
Achterdek<br />
Stuurhut<br />
Roef<br />
Gangboord<br />
Zeeg<br />
Luikenkap<br />
<strong>De</strong>n<br />
34 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER<br />
Voordek<br />
Roer Casco of romp<br />
Begrippen schip<br />
Boeiboord<br />
Begrippen “overige boten”<br />
Dak<br />
Casco of romp<br />
Overstek<br />
Opbouw<br />
4 Steigers en op- en afstapvoorzieningen<br />
Steigers en op- en afstapvoorzieningen zijn onderdeel <strong>van</strong> de<br />
gezichtsbepalende elementen bij ligplaatsen voor (woon)boten.<br />
Daarom zijn ook voor deze voorzieningen bij en ten behoeve <strong>van</strong><br />
ligplaatsen voor (woon)boten in deel III welstandscriteria opgenomen.<br />
<strong>De</strong> welstandscriteria zijn niet <strong>van</strong> toepassing op ontheffingsvrije<br />
objecten die zijn aangewezen door het dagelijks bestuur.
DEEL III WELSTANDSCRITERIA<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
3
1 Inleiding<br />
In dit deel <strong>van</strong> de <strong>Welstandsnota</strong> voor het water worden de algemene<br />
welstandscriteria voor de ver<strong>van</strong>ging en verbouwing <strong>van</strong><br />
(woon)boten verwoord, gevolgd door de objectcriteria en de loketcriteria.<br />
<strong>De</strong>ze drie soorten criteria zijn de ‘maatlat’ waarlangs<br />
de Welstandscommissie in de procedure voor het aanvragen <strong>van</strong><br />
verbouwingsvergunningen de voorgenomen verbouwing legt.<br />
Voordat een ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvraag aan de criteria<br />
wordt getoetst, wordt eerst gekeken of het voornemen past<br />
in het bestemmingsplan en volgens de Bootrichtlijnen 2008. In<br />
die Bootrichtlijnen worden de lengte-, hoogte- en breedtematen<br />
voor de verschillende categorieën boten gegeven terwijl in het<br />
facet-bestemmingsplan voor het water de ligging en de functie<br />
wordt geregeld.<br />
<strong>De</strong> algemene welstandscriteria bieden een globaal kader waar<br />
alle aanvragen aan moeten voldoen. <strong>De</strong> objectcriteria vormen de<br />
eigenlijke welstandscriteria. Voor het verbouwen <strong>van</strong> de volgende<br />
onderdelen zijn loketcriteria in deze welstandsnota voor het<br />
water opgenomen: ramen en deuren in een bestaande opbouw,<br />
ramen in een bestaande romp en dakramen en dakluiken in een<br />
bestaand dak.<br />
<strong>De</strong> toepassing <strong>van</strong> de loketcriteria is erop gericht om al in het<br />
begin <strong>van</strong> de aanvraagprocedure een zodanige duidelijkheid<br />
te verschaffen over de welstand, dat daardoor de inhoud <strong>van</strong><br />
de plannen aan kwaliteit wint en de procedure vlot kan worden<br />
afgewerkt.<br />
<strong>De</strong> objectcriteria zijn ondergebracht in een aantal paragrafen die<br />
elk een hoofdonderdeel <strong>van</strong> de (woon)boot bevatten.<br />
Wij geven hierin de criteria voor het uiterlijk, de kleur en het<br />
materiaalgebruik.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Bijna elk criterium wordt vergezeld door een foto die weergeeft<br />
hoe toepassing <strong>van</strong> het criterium eruit kan zien.<br />
Het is niet altijd mogelijk gebleken om bij elk criterium een foto<br />
te plaatsen met een positief beeld. Om toch aan te geven wat<br />
de bedoeling <strong>van</strong> het betreffend criterium inhoudt is een foto<br />
<strong>van</strong> een minder positief voorbeeld of zelfs een negatief voorbeeld<br />
bij het criterium geplaatst.<br />
Indien het criterium een gebod inhoudt dan zal dat bij het bijbehorende<br />
fotovoorbeeld duidelijk worden aangegeven. Ook is<br />
in sommige gevallen een voorbeeld niet of nauwelijks te geven,<br />
daar ontbreekt dan ook een voorbeeld in de vorm <strong>van</strong> een foto.<br />
Om de terminologie eenvoudig te houden wordt in de criteria<br />
gesproken <strong>van</strong> “woonboten”, “woonschepen”en “overige<br />
woonboten”. Hieronder vallen uitdrukkelijk ook de statische<br />
bedrijfsvaartuigen. <strong>De</strong> welstandscriteria gelden immers ook voor<br />
statische bedrijfsvaartuigen en voor (nog aan te wijzen) historische<br />
schepen.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
3
2 Algemene criteria<br />
Compositie, silhouet, materiaalgebruik, kleur en detaillering<br />
<strong>De</strong> in de grachten liggende (woon)boten maken deel uit <strong>van</strong> een<br />
samenhangend stadsbeeld. Zij vormen een belangrijk aspect in<br />
de visuele beleving <strong>van</strong> de stad. <strong>De</strong> constructie en het materiaalgebruik<br />
dienen de compositie te ondersteunen. In principe dient<br />
het kleurgebruik terughoudend te zijn. <strong>De</strong> detaillering is voor<br />
een belangrijk deel bepalend voor de kwaliteit <strong>van</strong> de vormgeving<br />
<strong>van</strong> een boot. Het gebruik <strong>van</strong> goedkoop ogende materialen,<br />
zoals onder andere volkernbeplating en ander plaatmateriaal,<br />
steenstrips en kunststof kozijnen, zijn niet toegestaan.<br />
Verbouwingen<br />
Verbouwingen mogen geen verslechtering voor het stadsbeeld<br />
betekenen. Bestaande waarden moeten uitgangspunt zijn bij<br />
verbouwingen.<br />
Verder moet het resultaat in overeenstemming zijn met de kleur,<br />
de materialisering en het ritme <strong>van</strong> de bestaande onderdelen<br />
<strong>van</strong> de (woon)boot, zodat de aanpassing zich voegt als een <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
onderdeel er<strong>van</strong>.<br />
Uitzondering<br />
Van de toepassing <strong>van</strong> de welstandscriteria kan worden afgeweken<br />
voor ver<strong>van</strong>gings- of verbouwingsaanvragen <strong>van</strong> bedrijfsvaartuigen<br />
als bepaalde onderdelen karakteristiek zijn voor het<br />
desbetreffende bedrijfsvaartuig of nodig zijn om de vergunde<br />
bedrijfsactiviteit uit te oefenen.<br />
38 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3 Objectcriteria<br />
3.1 Schepen<br />
3.1.1 Hoofdvorm<br />
a. Een schip heeft een duidelijk herkenbare hoofdvorm, met een<br />
eveneens herkenbaar voor- en achtersteven. Daartussenin is<br />
het schip in de lengterichting symmetrisch. <strong>De</strong> opbouw dient<br />
in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij<br />
het totaalontwerp <strong>van</strong> het schip.<br />
b. <strong>De</strong> vorm en plaatsing <strong>van</strong> de ramen dient in onderlinge verhouding<br />
en passend in de compositie <strong>van</strong> het schip te gebeuren.<br />
<strong>De</strong> ramen hebben bijvoorbeeld dezelfde vorm en liggen<br />
in één lijn, parallel met de zeeg en/of het dak <strong>van</strong> het schip.<br />
c. Het gebruik <strong>van</strong> ramen dient te worden beperkt tot maximaal<br />
5% <strong>van</strong> de oppervlakte <strong>van</strong> de romp en 33% <strong>van</strong> de oppervlakte<br />
<strong>van</strong> de zijwanden <strong>van</strong> de opbouw. Voor de stuurhut<br />
geldt deze beperking niet.<br />
d. <strong>De</strong> ramen <strong>van</strong> de opbouw moeten in de wand worden aangebracht<br />
en mogen niet direct aansluiten op het dak of het<br />
gangboord (minimaal 5cm vrij). Voor de stuurhut geldt deze<br />
beperking niet.<br />
e. Sommige schepen hebben een roef die hoger is dan de opbouw.<br />
Veel schepen hebben een stuurhut die weer hoger is<br />
dan de roef. <strong>De</strong> stuurhut mag bij verbouwing of ver<strong>van</strong>ging<br />
maximaal 15% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> het schip beslaan; de roef en<br />
de stuurhut samen mogen maximaal 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong><br />
het schip beslaan. <strong>De</strong> stuurhut mag maximaal 3.80 meter<br />
hoog zijn, gemeten <strong>van</strong>af de waterlijn.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Vorm en plaatsing <strong>van</strong> ramen<br />
Ramen mogen niet direct aansluiten op het dak (minimaal 5cm vrij)<br />
Stadsdeel Centrum<br />
3
Stuurhut max. 15% en stuurhut + roef max. 30% <strong>van</strong> de lengte <strong>van</strong> het<br />
schip<br />
Stuurhut met doorzichtig glas rondom Gangboorden vrijlaten<br />
f. <strong>De</strong> gangboorden dienen te worden vrijgelaten.<br />
g. <strong>De</strong> stuurhut bestaat uit een gesloten onderkant. Daarboven<br />
bestaat de stuurhut in zijn geheel uit ramen met vensters <strong>van</strong><br />
doorzichtig glas.<br />
h. Er mag uitsluitend helder glas worden gebruikt. Het gebruik<br />
<strong>van</strong> spiegelglas en kunststof is niet toegestaan.<br />
40 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3.1.2 Romp<br />
<strong>De</strong> romp is het gedeelte <strong>van</strong> het schip dat in het water ligt.<br />
<strong>De</strong> romp is nog meer dan de opbouw een sterk gesloten deel.<br />
a. <strong>De</strong> romp mag uitsluitend <strong>van</strong> metaal en/of hout zijn.<br />
b. In de romp zijn uitsluitend (ronde) patrijspoorten met een<br />
maximale diameter <strong>van</strong> 50 centimeter of vierkante ramen met<br />
een maximale oppervlakte <strong>van</strong> 50 x 50 centimeter toegestaan.<br />
c. <strong>De</strong> vorm <strong>van</strong> de romp mag niet worden aangetast. Het uitzagen<br />
<strong>van</strong> delen <strong>van</strong> de romp en andere openingen dan de<br />
onder a. toegestane ramen zijn niet toegestaan.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Ronde ramen in de romp<br />
Onaangetaste vorm <strong>van</strong> de romp Aantasting <strong>van</strong> de romp niet toegestaan<br />
Stadsdeel Centrum<br />
41
Dak licht gebogen<br />
Dak licht gebogen of<br />
licht hellend in dwarsrichting,<br />
(hellingshoek<br />
max. 15º)<br />
Dakramen in houten<br />
luikendak<br />
3.1.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw<br />
Het dak <strong>van</strong> de opbouw wordt vaak <strong>van</strong> bovenaf bekeken <strong>van</strong>af<br />
de kades langs de gracht. Daarom is de vormgeving en het materiaalgebruik<br />
<strong>van</strong> het dak <strong>van</strong> belang.<br />
a. <strong>De</strong> daklijn dient de zeeg <strong>van</strong> de romp te volgen. Op een gezeegd<br />
schip komt dus een gezeegde opbouw.<br />
b. Het dak dient in de breedterichting licht gebogen of licht hellend<br />
te zijn. <strong>De</strong> hellingshoek is maximaal 15 graden.<br />
c. Eventuele dakramen dienen plat in het dak te worden aangebracht.<br />
<strong>De</strong> maximale hoogte <strong>van</strong> het raam inclusief kozijn<br />
boven het dakvlak is 10 centimeter.<br />
d. In het dak mogen een of meerdere koekoeken worden aangebracht.<br />
<strong>De</strong>ze mogen maximaal 25 centimeter boven het dakvlak<br />
uitsteken. <strong>De</strong> koekoeken mogen uitsluitend in de nok <strong>van</strong><br />
de opbouw, dus in de breedterichting midden op het schip,<br />
worden geplaatst.<br />
e. Ook dakramen en koekoeken mogen uitsluitend worden voorzien<br />
<strong>van</strong> helder glas. met uitzondering <strong>van</strong> die dakramen die<br />
beloopbaar moeten zijn.<br />
42 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3.1.4 Materiaal- en kleurgebruik<br />
Woonschepen dienen te passen in het beeld <strong>van</strong> de binnenstad.<br />
Sterk afwijkend materiaal- en kleurgebruik is niet toegestaan.<br />
a. <strong>De</strong> wanden <strong>van</strong> de opbouw mogen uitsluitend <strong>van</strong> metaal<br />
en/of hout worden opgetrokken.<br />
b. Kozijnen mogen alleen <strong>van</strong> hout of metaal worden gemaakt.<br />
Kunststof kozijnen zijn niet toegestaan.<br />
c. Het dak moet <strong>van</strong> hout, metaal of zeildoek zijn. Bitumen is<br />
toegestaan mits deze dakbedekking zeer zorgvuldig wordt<br />
aangebracht.<br />
d. <strong>De</strong> romp en de opbouw dienen verschillend <strong>van</strong> kleur te zijn<br />
of te worden gescheiden door een kleuraccent. <strong>De</strong> romp<br />
heeft een zeer gedekte, terughoudende, kleur.<br />
e. <strong>De</strong> wanden het dak <strong>van</strong> de opbouw dienen in gedekte, terughoudende<br />
kleuren (waaronder in dit geval ook “wittinten”<br />
worden bedoeld) te worden uitgevoerd.<br />
f. Contrasterende kleuraccenten, passend bij het schip, zijn mogelijk.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Opbouw in metaal<br />
Contrasterende kleuraccenten<br />
Stadsdeel Centrum<br />
43
Opbouw past qua vormgeving en ontwerp in het geheel<br />
Toegevoegde terrassen niet toegestaan<br />
3.1. Overige criteria schip<br />
In de welstandsnota voor stadsdeel Centrum worden aan gebouwen<br />
hoge eisen gesteld wat betreft de detaillering en toevoegingen.<br />
In het beschermd stadsgezicht zullen dergelijke eisen<br />
ook aan (woon)boten worden gesteld.<br />
<strong>De</strong> binnenstad wordt gekenmerkt door een duidelijke scheiding<br />
tussen het openbaar gebruik <strong>van</strong> de openbare ruimte en het<br />
privé-gebruik. Om deze karakteristiek te behouden zijn toegevoegde<br />
terrassen e.d. niet toegestaan.<br />
a. <strong>De</strong> detaillering en vormgeving <strong>van</strong> de schepen is zorgvuldig<br />
en duurzaam. Goedkope materialen en standaardoplossingen<br />
zijn niet gewenst.<br />
b. (Terras)hekken, toegevoegde terrassen, kooien en dergelijke<br />
zijn niet toegestaan. Vanzelfsprekend zijn alle toegevoegde<br />
elementen die <strong>van</strong>ouds op een schip aanwezig waren, zoals<br />
lieren, luiken, bolders, mast, boegspriet, zwaarden en dergelijke<br />
wel toegestaan.<br />
c. Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen,<br />
moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het<br />
totaalbeeld <strong>van</strong> het schip. <strong>De</strong>ze toevoegingen mogen het<br />
beeld niet domineren.<br />
44 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3.2 Overige boten<br />
3.2.1 Romp<br />
Ook in de categorie overige boten dienen de verschillende<br />
onderdelen <strong>van</strong> de boot, de romp en de opbouw, in hun volume,<br />
materiaal, kleur en vormgeving met elkaar in overeenstemming<br />
te zijn, zodat een evenwichtig geheel ontstaat.<br />
a. Ingrepen in de romp zijn niet toegestaan. Het volume en de<br />
vorm <strong>van</strong> de romp moet intact en zichtbaar blijven.<br />
b. <strong>De</strong> opbouw mag de buitenmaten <strong>van</strong> de romp nergens overschrijden.<br />
Opbouw en romp moeten onderling in evenwichtige<br />
verhouding zijn.<br />
Ingrepen in de romp niet toegestaan<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Romp en opbouw dienen onderling in evenwichtige verhouding te zijn<br />
Overschrijding <strong>van</strong> de buitenmaten niet toegestaan<br />
Stadsdeel Centrum<br />
4
Wand aan de straatzijde is niet 15% transparant<br />
3.2.2 Wanden <strong>van</strong> de opbouw<br />
Woonboten en bedrijfsvaartuigen zijn (te) vaak vormgegeven als<br />
een gesloten wand aan de straatzijde. Net als gebouwen dienen<br />
de wanden <strong>van</strong> boten echter een geleding te hebben en niet<br />
volledig gesloten te zijn.<br />
a. Aan de straatzijde moeten de wanden voor minimaal 15% <strong>van</strong><br />
het oppervlak transparant zijn; aan de waterzijde maximaal<br />
33%.<br />
b. Vorm en plaatsing <strong>van</strong> de ramen dienen in onderlinge verhouding<br />
en als onderdeel <strong>van</strong> een totaalbeeld <strong>van</strong> de boot te<br />
worden gekozen. Door de ramen bijvoorbeeld op een lijn te<br />
plaatsen en identiek <strong>van</strong> vorm en afmeting te maken, kunnen<br />
ze passend worden gemaakt als onderdeel <strong>van</strong> de compositie<br />
<strong>van</strong> het geheel.<br />
c. Ramen mogen niet direct aansluiten op het casco en/of dak.<br />
Vorm en plaatsing ramen in onderlinge verhouding Ramen mogen niet direct aansluiten op casco en dak<br />
46 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3.2.3 Dak <strong>van</strong> de opbouw<br />
Het dak is een belangrijk element in de vormgeving <strong>van</strong> woonboten,<br />
zeker als men er <strong>van</strong> de straat af bovenop kijkt.<br />
a. Het dak mag in de dwarsrichting licht gebogen of hellend zijn.<br />
<strong>De</strong> maximale helling is 15 graden. Een lessenaarsdak met een<br />
maximale hellingshoek <strong>van</strong> 15 graden is toegestaan, onder<br />
voorwaarde dat de hoge zijde aan de waterkant ligt.<br />
b. Een plat dak is toegestaan, maar uitsluitend met een overstek<br />
<strong>van</strong> minimaal 10 en maximaal 20 centimeter of een goede<br />
beëindiging (overgang <strong>van</strong> wanden en dak).<br />
c. Boeiboorden mogen maximaal 10 centimeter hoog zijn.<br />
d. Platte dakramen zijn toegestaan, met een maximale hoogte<br />
<strong>van</strong> 10 centimeter boven het dakvlak. Metalen licht gebogen dak<br />
Licht gebogen dak Hellend dak<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
4
Wanden in hout<br />
Boeiboord maximaal 10 centimeter<br />
3.2.4 Materiaal- en kleurgebruik<br />
a. Het dak moet in zeildoek, hout of metaal worden uitgevoerd.<br />
Golfplaat en andere goedkoop ogende materialen zijn niet<br />
toegestaan. Bitumen is toegestaan mits deze dakbedekking<br />
zeer zorgvuldig wordt aangebracht.<br />
b. Wanden dienen in hout of metaal te worden uitgevoerd. Andere<br />
materialen, zoals plaatmateriaal, volkernplaat of andere<br />
kunststof zijn niet toegestaan.<br />
c. Bij uitzondering mag de romp <strong>van</strong> beton zijn, mits in een terughoudende<br />
kleur geschilderd.<br />
d. <strong>De</strong> romp en de wanden <strong>van</strong> de opbouw dienen in gedekte,<br />
terughoudende kleuren (waaronder in dit geval ook “wittinten”<br />
worden bedoeld) te worden uitgevoerd.<br />
e. Contrasterende kleuraccenten zijn toegestaan.<br />
f. Ramen, kozijnen en deuren worden uitgevoerd in hout of metaal.<br />
Kunststof is niet toegestaan.<br />
48 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
3.2. Overige criteria<br />
Net als voor de bebouwing op de wal geldt voor de categorie<br />
‘overige boten’ dat zij het stadsbeeld niet te zeer mogen domineren<br />
en dat ze door zorgvuldige volume-opbouw en detaillering<br />
moeten passen in het beeld.<br />
a. Het totaalbeeld moet een evenwichtige compositie <strong>van</strong> volumes<br />
vormen en in zijn vormgeving, materiaal en kleur passen<br />
in zijn omgeving.<br />
b. (Terras)hekken, toegevoegde terrassen, kooien en dergelijke<br />
zijn niet toegestaan.<br />
c. Andere noodzakelijke toevoegingen, zoals schoorstenen,<br />
moeten door hun maatvoering en vormgeving passen in het<br />
totaalbeeld <strong>van</strong> de boot. Toevoegingen mogen het beeld niet<br />
domineren.<br />
d. Balkons zijn alleen toegestaan aan de korte zijde of als loggia.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Evenwichtige compositie<br />
Schoorsteen mag niet domineren Balkon aan korte zijde<br />
Stadsdeel Centrum<br />
4
Watertrap<br />
Steiger<br />
4 Criteria steigers en op- en afstapvoorzieningen<br />
Onder dit onderdeel vallen ook watertrappen en waterstoepen.<br />
Dat zijn in de kademuur aangebrachte trappen al of niet met een<br />
houten plank als beëindiging boven het water.<br />
Steigers:<br />
1 Uitvoering in hout en/of metaal<br />
2 Open constructie<br />
3 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water<br />
4 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen<br />
geverfd metaal<br />
Watertrappen:<br />
1 Uitvoering in steenachtig materiaal met houten en/of metalen<br />
treden<br />
2 Minimaal ruimtebeslag op of boven het water<br />
3 Trapleuning toegestaan, open uitgevoerd in hout en/of grachtengroen<br />
geverfd metaal<br />
0 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Loketcriteria<br />
Voor de volgende verbouwingen zijn “loketcriteria” <strong>van</strong> toepassing.<br />
<strong>De</strong>ze criteria beschrijven de welstand en hebben uitsluitend<br />
betrekking op de plaatsing, de vorm, de maatvoering, het materiaalgebruik<br />
en de kleur. In gebieden die niet zijn aangewezen als<br />
beschermd stadsgezicht zijn deze verbouwingen vergunningsvrij.<br />
Binnen de grenzen <strong>van</strong> het beschermd stadsgezicht geldt een<br />
lichte vergunningsprocedure.<br />
.1 Loketcriteria woonschip<br />
.1.1 Loketcriteria ramen in een bestaande romp<br />
Plaatsing: In de romp.<br />
Vorm: Alleen ronde ramen.<br />
Maatvoering: Maximaal de grootte <strong>van</strong> het bestaande<br />
raam met een maximum diameter <strong>van</strong><br />
50 cm.<br />
Materiaalgebruik: Ramen: helder glas. Spiegelglas en kunststof<br />
is niet toegestaan.<br />
Kozijnen: Hout of metaal, geen kunststof.<br />
Kleur: Gelijk aan de kleur <strong>van</strong> de bestaande raamkozijnen.<br />
.1.2 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande opbouw<br />
Plaatsing en vorm: <strong>De</strong> ramen mogen niet direct aansluiten op<br />
het dak en het gangboord. <strong>De</strong> te ver<strong>van</strong>gen<br />
ramen dienen op één lijn te liggen en<br />
in dezelfde vorm te zijn als de te behouden<br />
ramen.<br />
Maatvoering: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen raam of de te<br />
ver<strong>van</strong>gen deur.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Materiaalgebruik: Hout of metaal, kunststof is niet toegestaan.<br />
Kleur: Als bestaande raam of deur.<br />
.1.3 Loketcriteria dakramen, koekoeken en dakluiken in<br />
een bestaand dak<br />
Dakramen<br />
Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).<br />
Maatvoering: Gelijk aan het bestaande te ver<strong>van</strong>gen dakraam.<br />
Materiaalgebruik: Helder glas, geen kunststof.<br />
Koekoek<br />
Plaatsing: In lengterichting <strong>van</strong> het schip.<br />
Maatvoering: Gelijk aan de te ver<strong>van</strong>gen koekoek met een<br />
maximum hoogte <strong>van</strong> 25 cm.<br />
Materiaalgebruik: Hout of metaal.<br />
Kleur: Passend of contrasterend, geen fluorescerende<br />
kleuren.<br />
Dakluik<br />
Plaatsing: Vlak in het dak.<br />
Maatvoering: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen dakluik.<br />
Materiaalgebruik: Gelijk aan materiaal <strong>van</strong> dak.<br />
Kleur: Gelijk aan kleur dak.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
.1.4 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />
Zonnecollectoren/zonnepanelen<br />
a Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een<br />
horizontale lijn gerangschikt worden<br />
b <strong>De</strong> gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnecollectoren/zonnepanelen<br />
mag niet meer dan 1/3 <strong>van</strong> de beschikbare dakvlakbreedte<br />
bedragen.<br />
Schotelantennes<br />
a Schotelantennes dienen bij voorkeur aan de achterzijde <strong>van</strong> de<br />
stuurhut te worden geplaatst<br />
b <strong>De</strong> schotel dient zo gering mogelijk <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g te zijn<br />
c Daar de schotelantenne goed zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />
weg dient ze te worden voorzien <strong>van</strong> een terughoudende kleur.<br />
.2 Loketcriteria overige woonboten<br />
.2.1 Loketcriteria ramen en deuren in een bestaande romp<br />
of opbouw<br />
Ramen en deuren<br />
Plaatsing en vorm: Vorm en plaatsing ramen en/of deuren in<br />
één lijn met bestaande ramen of deuren.<br />
Materiaalgebruik: Hout of metaal. Kunststof is niet toegestaan.<br />
Kleur: Als bestaand(e) raam of deur.<br />
.2.2 Loketcriteria dakramen en dakluiken in een bestaand<br />
dak<br />
Dakramen<br />
Plaatsing: Vlak in het dak (maximaal 10cm hoog).<br />
Materiaalgebruik: Gelijk aan het bestaande te ver<strong>van</strong>gen dakraam.<br />
Kleur: Helder glas, geen kunststof.<br />
Dakluiken<br />
Plaatsing: Vlak in het dak.<br />
Materiaalgebruik: Gelijk aan het te ver<strong>van</strong>gen dakluik.<br />
Kleur: Gelijk aan kleur dak.<br />
.2.3 Loketcriteria zonnecollectoren/zonnepanelen en schotelantennes<br />
Zonnecollectoren/zonnepanelen<br />
a Meerdere zonnecollectoren/zonnepanelen moeten op een<br />
horizontale lijn gerangschikt worden<br />
b <strong>De</strong> gezamenlijke breedte <strong>van</strong> de zonnecollectoren/zonnepanelen<br />
mag niet meer dan 1/3 <strong>van</strong> de beschikbare dakvlakbreedte<br />
bedragen.<br />
Schotelantennes<br />
a Schotelantennes dienen aan de kopse zijde <strong>van</strong> de boot te<br />
worden geplaatst<br />
b <strong>De</strong> schotel dient zo gering mogelijk <strong>van</strong> om<strong>van</strong>g te zijn<br />
c Daar de schotelantenne goed zichtbaar is <strong>van</strong>af de openbare<br />
weg dient ze te worden voorzien <strong>van</strong> een terughoudende kleur<br />
2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
LITERATUURLIJST<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
3
Jaap Evert Abrahamse, ‘Stadsontwerp en verkeer in <strong>Amsterdam</strong>:<br />
gebruik en inrichting <strong>van</strong> de buitenruimte in de zeventiende<br />
eeuw’, Historisch-geografisch tijdschrift 22 (2004), nummer 3.<br />
Jaap Evert Abrahamse, ‘<strong>De</strong> problematiek <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> als<br />
waterstad: ‘Een schone maagd met stinkende adem’’, Historischgeografisch<br />
tijdschrift 24 (2006), nummer 1.<br />
<strong>Amsterdam</strong>se woonschepenorganisaties, Witte Zwanen: een<br />
aanvulling op de Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad, <strong>Amsterdam</strong><br />
2005.<br />
Tobias <strong>van</strong> Domselaer (ed.), Beschryvinge <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong><br />
1665.<br />
Renée E. Kistemaker, ‘Het grimmelt <strong>van</strong> alderley kleyn vaartuygh:<br />
Water als deel <strong>van</strong> het openbaar gebied in 17de- en 18de-eeuws<br />
<strong>Amsterdam</strong>’, Maandblad Amstelodamum 86 (1999), p. 129-139.<br />
Filips von Zesen, Beschreibung der Stadt <strong>Amsterdam</strong>, <strong>Amsterdam</strong><br />
1664.<br />
Commissie voor Welstand en Monumenten, ‘<strong>De</strong> <strong>Schoonheid</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Amsterdam</strong>’<br />
Een kader voor het welstandsbeleid 1999, <strong>Amsterdam</strong> 1999.<br />
Gemeente <strong>Amsterdam</strong>, ‘Kadernota voor de welstandsbeoordeling’,<br />
<strong>Amsterdam</strong> 2003.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum
INDEX<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum
A<br />
“authentiek” 24<br />
Aanhouden 21<br />
Aanschrijven 19<br />
Advies 22, 23<br />
Afbraak 25<br />
Afmeervoorzieningen 14, 26<br />
Afmeren 24, 32<br />
Afstemming 14<br />
Afwijken 22<br />
Afwijken <strong>van</strong> het advies <strong>van</strong> de welstandscommissie 22<br />
Akkoord mits wordt voldaan aan de opmerkingen 21<br />
Alternatieve ligplaatsen 5<br />
<strong>Amsterdam</strong> te Water 23<br />
Aspirant-bouwer 19<br />
B<br />
Balkons 49<br />
BBA 25<br />
Bedrijfsvaartuigen 11, 13<br />
Begrippen “overige boten” 34<br />
Begrippen schip 34<br />
Belanghebbenden 22<br />
Beleidsregels 18<br />
Beleid voor historische schepen 24<br />
Beloopbaar 12, 42<br />
Beoordelingskader 12<br />
Beschermd stadsgezicht 13, 19, 26, 32<br />
Beschermende bestemmingsplannen 26<br />
Bestemmingsplan 14<br />
Bestemmingsplannen 13<br />
Bestemmingsplanprocedure 26<br />
Bestuurlijke verantwoordelijkheid 18<br />
Beton 48<br />
Bevoegdheid 18<br />
Bezwaar 22, 33<br />
Bijboten 17<br />
Binnenvaartpolitiereglement 18<br />
Bitumen 43, 48<br />
Boegspriet 44<br />
Boeiboorden 47<br />
Bolders 14, 44<br />
Bootrichtlijnen 2007 12, 14, 18, 19, 20, 24, 25, 37<br />
Bouwbesluit 12<br />
Bouwregels 12<br />
Bouwverordening 12, 14, 20<br />
Buitenmaten 45<br />
Burenrecht 19<br />
Burgerlijk Wetboek 19<br />
C<br />
Categorieën 5, 13, 24, 33<br />
CHS 23<br />
Commissie Historische Schepen 23<br />
Commissie voor Welstand en Monumenten 16, 17, 23<br />
Compositie 49<br />
Contrasterende kleurelementen 12<br />
Cultuurhistorie 13<br />
Czaar Peterbuurt 19<br />
D<br />
Dak 47<br />
Daklijn 42<br />
Dakluik(en) 51, 52
Dakramen 42, 47, 52<br />
Dakterras 12<br />
Dakvlak 47<br />
Dakvlakbreedte 52<br />
<strong>De</strong>finiëring 24<br />
<strong>De</strong>taillering 14, 38, 44, 49<br />
Dienst Binnenwaterbeheer 24, 25<br />
Dynamische gebruik <strong>van</strong> het water 11<br />
Dynamisch gebruik <strong>van</strong> het water 17<br />
E<br />
Economische of maatschappelijke belangen 22<br />
Evaluatie <strong>van</strong> het welstandsbeleid 22<br />
Excessen regeling 25<br />
F<br />
Facet-bestemmingsplan 15, 26, 37<br />
Fluorescerende 51<br />
Fotovoorbeeld 37<br />
Functie <strong>van</strong> het water 31<br />
G<br />
Gangboorden 33, 40<br />
Gebiedscriteria 32<br />
Geleding 46<br />
Gemeentelijk belang 22<br />
Gesloten wand 46<br />
Gezichtsbepalende elementen 34<br />
Golfplaat 48<br />
Grachtengroen 50<br />
Graffiti 25<br />
Grootstedelijke gebieden/projecten 23, 26<br />
Grote projecten 23<br />
H<br />
Haalkommen 14<br />
Handboek Inrichting Openbare Ruimte 13, 14<br />
Handhaving 25<br />
Handhavingseenheid 25<br />
Hardheidsclausule 21<br />
Hekwerken 14<br />
Helder glas 51<br />
Hellingshoek 47<br />
Historische parcellering 32<br />
Historische schepen 23, 34<br />
Historische waarde 5, 24<br />
Historisch ruimtelijke structuur 26<br />
Historisch schepenbeleid 5, 27<br />
Hoofddoelstelling 12<br />
Hoogtemaat 25<br />
Hout 43, 48, 51<br />
I<br />
Indieningsvereisten 20, 21, 24<br />
Inhoudelijke gronden 22<br />
Inrichting <strong>van</strong> het water 13<br />
Inspraak 16<br />
Inspraakavond 16<br />
Inspraakbijeenkomst 5<br />
Inspraakreacties 16<br />
Instorting 25<br />
60 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
J<br />
Juridisch-planologisch 26<br />
Juridische procedures 5<br />
K<br />
Kade 14, 20, 32<br />
Kademuur 13, 14<br />
Kader 18<br />
Kaderstellend 12<br />
Kadezijde 20<br />
Karakteristiek 38<br />
Kleine welstand 19<br />
Kleur 14<br />
Kleuraccent(en) 43, 48<br />
Kleurgebruik 12, 38<br />
Koekoeken 42<br />
Kooien 49<br />
Kunststof 12, 38, 40, 43, 48, 51<br />
L<br />
Lengte-, hoogte- en breedtematen 37<br />
Lengtemaat 25, 32<br />
Lessenaarsdak 47<br />
Licht-vergunningplichtig 19<br />
Licht-vergunningplichtige verbouwingen of ver<strong>van</strong>gingen 18<br />
Lichte vergunningsprocedure 51<br />
Lieren 44<br />
Ligplaats 13, 14<br />
Ligplaatsen 14, 15, 26<br />
Ligplaatsvergunning 24<br />
Loggia 49<br />
Loketcriteria 5, 19, 37, 51<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Loopplanken 14<br />
Luiken 44<br />
M<br />
Maatvoering 5, 14, 24<br />
Mast 44<br />
Materiaal- en kleurgebruik 43<br />
Materiaalgebruik 12, 14, 38<br />
Maximaal toegestane lengtemaat 25<br />
Maximale maten 24<br />
Memorie <strong>van</strong> Antwoord 16<br />
Metaal 43, 48, 51<br />
Monumentale (woon)boten 24<br />
Monumentenbeleid 24<br />
Monumentenwet 1988 19<br />
Motivering 20<br />
N<br />
Nautische inpasbaarheid 24<br />
Negatief advies 20, 21<br />
Netwerk 32<br />
Nieuwe Vaart 32<br />
Nieuwmarktbuurt 32<br />
Noord-Zuidlijn 26<br />
O<br />
“originele kenmerken” 24<br />
Object- en loketcriteria 32<br />
Objectcriteria 37<br />
Oevers 26<br />
Ontheffing 23, 24<br />
Ontheffingsvrije objecten 34<br />
Stadsdeel Centrum<br />
61
Oostelijke Eilanden 19<br />
Overige boten 34<br />
Overschrijding 24<br />
Overstek 47<br />
P<br />
Parcellering 32<br />
Patrijspoorten 41<br />
Plaatmateriaal 38, 48<br />
Planciusbuurt 19<br />
Plangebied 26<br />
Pleziervaartuigen 23, 24<br />
Positief advies 21<br />
Preventieve welstandsbeoordeling 19<br />
Procedure 5<br />
Procedure ‘onvoorzien’ 23<br />
Profiel 32<br />
Profiel <strong>van</strong> de grachten 31<br />
Q<br />
R<br />
Ramen 39, 46, 51<br />
Rechtsgrond 14<br />
Redelijke eisen <strong>van</strong> welstand 19, 20, 21<br />
Regelgeving 14<br />
Reglement op de Commissie Historische Schepen (1996) 23<br />
Regulier vergunningplichtig 18, 19<br />
Richtlijnen bij het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen <strong>van</strong> woonboten<br />
en bedrijfsvaartuigen 5, 12<br />
Richtlijnen bij ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> woonboten uit 1996 14<br />
Roef 39<br />
Romp 41, 45<br />
Rondvaartboten 5, 13<br />
Ruimtelijke kwaliteit 22, 26<br />
Ruimtelijke structuur 13, 17<br />
S<br />
Salonboten 5<br />
Samenhang tussen wal en water 17<br />
Scheepvaartverkeerswet 18<br />
Scheepvaartwetgeving 18<br />
Schepen 33<br />
Schoorstenen 44, 49<br />
Schotelantennes 19, 52<br />
Specifieke criteria 23<br />
Specifieke welstandscriteria 23<br />
Spiegelglas 40, 51<br />
Spreekrecht 20<br />
Stadsbeeld 17<br />
Stadshart 32<br />
Statische bedrijfsvaartuigen 5, 11, 14, 37<br />
Statische functie 11<br />
Statische functies 12<br />
Statisch karakter 31<br />
Stedelijk beleid 26<br />
Stedenbouwkundige structuur 32<br />
Steenstrips 38<br />
Steigers 13, 50<br />
Steigers en op- en afstapvoorzieningen 18, 34<br />
Stimuleringsregeling 5<br />
Straatzijde 46<br />
Strijdigheid 22<br />
Stuurhut 39, 40<br />
62 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Systematiek 11, 17<br />
T<br />
Terinzagelegging 16<br />
Terras 12<br />
Terrassen 44, 49<br />
Terughoudende kleuren 43, 48<br />
Toetsingskader 17, 23, 24<br />
Transparant 46<br />
Transparantie 12<br />
Transportfunctie <strong>van</strong> het water 31<br />
Trapleuning 50<br />
U<br />
Uitvoeringsbevoegdheid 23<br />
Uitzonderingsmogelijkheden 22<br />
V<br />
“<strong>van</strong> origine varend” 24<br />
Verantwoordelijkheid 22<br />
Verbod 33<br />
Verbouwen 13<br />
Verbouwingen 5<br />
Vergaderingen 20<br />
Vergunde (woon)boten 25<br />
Vergunningplicht 19<br />
Vergunningplichtige verbouwingen 18<br />
Vergunningsvrij 19, 51<br />
Vergunningsvrije verbouwingen 19, 20<br />
Vergunningverlening 22<br />
Verkeersruimte 11, 31<br />
Verordening op de Commissie voor Welstand<br />
WELSTAND op het WATER<br />
en Monumenten 2005 20, 23<br />
Verordening op de haven en het binnenwater 12, 14, 18<br />
Verplaatsingen 23<br />
Verschijningsvorm 12<br />
Ver<strong>van</strong>gen 13<br />
Ver<strong>van</strong>gende boot 5<br />
Ver<strong>van</strong>gen en verbouwen 12<br />
Ver<strong>van</strong>gingen 5<br />
Ver<strong>van</strong>gingsmaat 32<br />
Ver<strong>van</strong>gingsrichtlijnen 24<br />
Vervoermiddel 11<br />
Vervoersfunctie 11<br />
Verwaarlozing 25<br />
Vhb 12, 13, 14, 18, 23<br />
Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad 26<br />
Vlotten 17<br />
Volkernbeplating 38<br />
Volkernplaat 48<br />
Voor- en achtergevel 12<br />
Voor- en achtersteven 39<br />
Voorinformatie 21<br />
Vooroverleg 24<br />
Voorrang 5<br />
Vorm 14<br />
Vrijstelling 25<br />
W<br />
Waarderingskaart Beschermd Stadsgezicht 13<br />
Wal- en watercontroleurs 25<br />
Walzijde 12<br />
Waterhuishouding 31<br />
Waterlijn 20, 39<br />
Stadsdeel Centrum<br />
63
Waternet 25<br />
Waterstoepen 50<br />
Watertrappen 50<br />
Waterzijde 12, 46<br />
Welstandsadvies 20, 21<br />
Welstandsbeleid 11<br />
Welstandscommissie 14, 20, 23<br />
Welstandseisen 23<br />
Welstandskader 12<br />
<strong>Welstandsnota</strong> 2006 13<br />
Welstandsoordeel 22<br />
Werkconferentie 5, 16<br />
Wettelijke beslistermijnen 21<br />
Wonen op het water 11<br />
Woningwet 12, 14, 17<br />
Woonarken 33<br />
Woonbootspecialist 23<br />
Woonfunctie 31<br />
Woonschepen 33<br />
Woonvaartuigen 33<br />
X<br />
Y<br />
Z<br />
Zeeg 42<br />
Zeildoek 43, 48<br />
Zeventiende-eeuwse stadsuitbreidingen 32<br />
Zienswijzen 5, 16<br />
Zonering 15<br />
Zonnecollectoren 19, 52<br />
Zonnepanelen 19, 52<br />
Zuidelijke IJ-oevers 26<br />
Zwaarden 44<br />
Zwaarwegende redenen 22<br />
64 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
BIJLAGEN<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
6
Inhoudsopgave <strong>van</strong> de bijlagen<br />
1 Schema’s en de daarbij behorende toelichting<br />
1 Welstandstoetsing bij aanvraag “gewone” verbouwingsvergunning<br />
2 Welstandstoetsing bij aanvraag verbouwingsvergunning voor verbouwingen waarvoor de loketcriteria gelden<br />
2 Diverse rele<strong>van</strong>te artikelen uit de Verordening op de haven en het binnenwater 2006 (Vhb)<br />
3 Bevoegdhedenverdeling op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />
4 Begrippenlijst<br />
Kaartbijlage 1 Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad zoals vastgesteld d.d. 26.01.2006<br />
Kaartbijlage 2 Grenzen beschermd stadsgezicht<br />
Kaartbijlage 3 Grenzen grootstedelijke projecten in de binnenstad<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
6
Bijlage 1<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
6
Toelichting op de schema’s<br />
<strong>De</strong> twee schema’s zijn opgenomen om inzicht te geven in de<br />
procedure die de bouwinitiatieven in verschillende situaties moeten<br />
doorlopen en in het bijzonder welke welstandstoetsing aan<br />
de orde is.<br />
Schema 1<br />
Dit schema geeft de procedure weer die gevolgd wordt bij<br />
reguliere verbouwingsaanvragen.<br />
Schema 2<br />
Dit schema geeft de procedure weer die gevolgd moet worden<br />
bij verbouwingsaanvragen waarvoor de loketcriteria gelden.<br />
Het schema geeft zowel de procedure weer die geldt voor gebieden<br />
die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht als die<br />
voor gebieden die niet zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
Welstandstoetsing bij aanvraag “gewone” verbouwingsvergunning<br />
Schema 1Eau<br />
Vergunningplichtig<br />
(in zowel beschermd stadsgezicht<br />
als daarbuiten)<br />
Reguliere procedure<br />
Planologische en Technische (nautische) toetsing en toetsing aan Bootrichtlijnen 2007<br />
2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER<br />
Welstandstoetsing door<br />
Commissie voor welstand en<br />
monumenten<br />
(toetsing aan redelijke eisen <strong>van</strong> welstand)<br />
akkoord mits: voldoet aan<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
mits ondergeschikte aanpassingen<br />
aanhouden:nadere uitwerking<br />
of informatie gewenst<br />
herbeoordeling aangepast plan<br />
vervolgbeoordelingen<br />
voldoet voldoet niet<br />
niet akkoord:<br />
plan voldoet niet aan<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
akkoord:<br />
plan voldoet aan<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand<br />
negatief advies aan db<br />
positief advies aan db<br />
Het dagelijks bestuur (db) besluit op aanvraag verbouwvergunning<br />
stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum versie 05.03.2007
Welstandstoetsing bij aanvraag verbouwingsvergunning<br />
voor verbouwingen waarvoor de loketcriteria gelden<br />
Schema 2Eau<br />
Verbouwingen aan ramen en deuren in bestaande<br />
opbouw, ramen in bestaande romp en daklichten/<br />
dakluiken in bestaand dak<br />
In als beschermd stadsgezicht<br />
aangewezen delen <strong>van</strong> de binnenstad<br />
(Licht vergunningplichtig)<br />
In niet als beschermd stadsgezicht<br />
aangewezen delen <strong>van</strong> de binnenstad<br />
(Vergunningvrij)<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Toetsing aan loketcriteria<br />
nee<br />
lichte vergunningprocedure<br />
Voldoet verbouwing<br />
aan loketcriteria?<br />
ja<br />
welstandstoetsing door<br />
‘kleine welstandscommissie’<br />
Initiatiefnemer kan gaan bouwen<br />
Het db kan alleen achteraf (repressief)<br />
vergunningvrije verbouwingen<br />
toetsen aan de Richtlijnen bij<br />
Ver<strong>van</strong>ging en Verbouwing en aan<br />
redelijke eisen <strong>van</strong> welstand.<br />
Het db kan achteraf (repressief) de<br />
initiatiefnemer aanschrijven als de<br />
verbouwing ‘in ernstige mate’<br />
in strijd is met redelijke eisen <strong>van</strong><br />
welstand.<br />
niet akkoord:<br />
plan voldoet niet aan<br />
loketcriteria<br />
akkoord:<br />
plan voldoet aan<br />
loketcriteria<br />
negatief advies aan db<br />
positief advies aan db<br />
Stadsdeel Centrum<br />
Het dagelijks bestuur (db) besluit op aanvraag verbouwvergunning<br />
stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum versie 05.03.2007<br />
3
Bijlage 2<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum
Verordening op de haven en het binnenwater<br />
2006 (Vhb)<br />
<strong>De</strong> rele<strong>van</strong>te artikelen uit de Vhb (Gemeenteblad 2006 afd. 3A<br />
nr. 35/47)<br />
Hoofdstuk 1. Algemene begripsomschrijvingen en procedurebepalingen<br />
§ 1. Algemene begripsomschrijvingen.<br />
Artikel 1.1.1 (1.1 oud)<br />
Begripsbepalingen<br />
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt<br />
verstaan onder:<br />
a. binnenschip: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd<br />
voor interlokaal dan wel internationaal bedrijfsmatig vervoer<br />
<strong>van</strong> goederen te water waarop de Wet vervoer binnenvaart<br />
<strong>van</strong> toepassing is;<br />
b. binnenwater: het openbaar water dat niet tot de haven behoort;<br />
c. BPR: Binnenvaartpolitiereglement;<br />
d. College: College <strong>van</strong> Burgemeester en Wethouders;<br />
e. haven: het IJ, het Buiten IJ, het Noordzeekanaal en het <strong>Amsterdam</strong>-Rijnkanaal<br />
en alle daarop uitkomende wateren tot<br />
de begrenzing zoals weergegeven op de kaart behorende bij<br />
deze Verordening (bijlage 1A);<br />
f. havengebied: het gebied, begrensd door de stippellijn zoals<br />
aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart;<br />
WELSTAND op het WATER<br />
g. kapitein: degene die de feitelijke leiding over een zeeschip<br />
voert;<br />
h. openbaar water: alle wateren die al of niet met enige beperking<br />
voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk<br />
zijn;<br />
i. primaire vaarwegen: de als zodanig in het Structuurplan <strong>Amsterdam</strong><br />
aangewezen (vaargeulen <strong>van</strong>) vaarwegen, te weten<br />
het Noordhollands Kanaal, het IJ, Noordzeekanaal, Zijkanaal<br />
G, Nieuwe Meer/Schinkel/Kostverlorenvaart, Oosterdok/<br />
Nieuwe Herengracht/Amstel, Weespertrekvaart en <strong>Amsterdam</strong><br />
Rijnkanaal;<br />
j. SVW: Scheepvaartverkeerswet<br />
k. schip: elk vaartuig, met inbegrip <strong>van</strong> een vaartuig zonder<br />
waterverplaatsing en een watervliegtuig, dat feitelijk wordt<br />
gebruikt of geschikt is om te worden gebruikt als middel tot<br />
verplaatsing te water; onder schip wordt mede verstaan drijvende<br />
werktuigen, zoals kranen, werkeilanden, een drijvende<br />
kraan, baggermolens, pontons of materieel <strong>van</strong> soortgelijke<br />
aard;<br />
l. schipper: degene die de feitelijke leiding over een binnenschip<br />
voert;<br />
Stadsdeel Centrum
§ 2. Algemene bepalingen omtrent vergunningen, ontheffingen<br />
en aanwijzingen<br />
Artikel 1.2.1 (1.2 oud)<br />
Indienen aanvraag<br />
1. <strong>De</strong> aanvraag tot het verlenen <strong>van</strong> een vergunning of ontheffing<br />
wordt schriftelijk ingediend.<br />
2. In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige<br />
gedraging of een handeling <strong>van</strong> korte duur betreft, kan de<br />
aanvraag mondeling geschieden.<br />
Artikel 1.2.2 (nieuw)<br />
Nadere regels<br />
Het College kan nadere regels stellen omtrent het gebruik <strong>van</strong><br />
formulieren, het gebruik <strong>van</strong> meetmethoden, het verstrekken <strong>van</strong><br />
gegevens en de wijze <strong>van</strong> vaststelling <strong>van</strong> feiten met betrekking<br />
tot het verlenen <strong>van</strong> vergunningen en ontheffingen.<br />
Artikel 1.2.3 (1.3 oud)<br />
Niet in behandeling nemen <strong>van</strong> een aanvraag<br />
<strong>De</strong> aanvraag wordt in ieder geval niet in behandeling genomen<br />
indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn heeft voldaan<br />
aan het bepaalde in de vigerende Legesverordening.<br />
Artikel 1.2.4 (1.4 oud)<br />
Beslistermijn<br />
1. Het College beslist binnen twaalf weken na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de<br />
aanvraag.<br />
2. Het College kan deze beslissing voor ten hoogste acht weken<br />
verdagen.<br />
Hoofdstuk 2. Bepalingen in het belang <strong>van</strong> ordening, openbare<br />
orde, veiligheid, welstand en milieu met betrekking tot het gebruik<br />
en beheer <strong>van</strong> het openbaar water.<br />
§ 2. Algemene bepalingen ligplaatsen<br />
Artikel 2.2.1 (2.1 oud)<br />
Begripsomschrijvingen<br />
In dit hoofdstuk en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan<br />
onder:<br />
a. woonboot: een vaartuig, daaronder begrepen een object te<br />
water, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt als of is bestemd tot<br />
woonverblijf, niet zijnde een object dat valt onder de Woningwet;<br />
b. bedrijfsvaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een<br />
object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk<br />
gebruikt als of bestemd voor de uitoefening <strong>van</strong> enig<br />
bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening <strong>van</strong> sociaalculturele<br />
activiteiten;<br />
8 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
c. passagiersvaartuig: een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt<br />
voor of bestemd tot:<br />
1º vervoer <strong>van</strong> personen, of<br />
2º om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen<br />
ten behoeve <strong>van</strong> varende recreatie;<br />
d. pleziervaartuig: een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd<br />
voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie;<br />
e. object: een voorwerp of vaartuig dat in, op of boven het water<br />
is aangebracht of afgemeerd en dat niet behoort tot enig<br />
andere in dit hoofdstuk genoemde categorie;<br />
f. watergebonden activiteit: een activiteit die ter uitoefening<br />
<strong>van</strong> het beroep of bedrijf noodzakelijkerwijs op het water<br />
plaatsvindt en met het water een aanwijsbare en <strong>van</strong>zelfsprekende<br />
binding heeft.<br />
§ 3. Woonboten<br />
Artikel 2.3.1 (2.2 oud)<br />
Ligplaatsvergunning woonboot<br />
1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> een vergunning<br />
<strong>van</strong> het College met een woonboot ligplaats in te nemen.<br />
<strong>De</strong> vergunning is persoons- en vaartuiggebonden, onverminderd<br />
het bepaalde in artikel 2.2.2.<br />
2. <strong>De</strong> vergunning kan worden geweigerd in het belang <strong>van</strong> de<br />
welstand, ordening, de veiligheid, het milieu en de vlotte en<br />
veilige doorvaart.<br />
3. <strong>De</strong> vergunning kan uitsluitend worden verleend aan de<br />
eigenaar(s) <strong>van</strong> de boot.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Artikel 2.3.2 (2.3 oud)<br />
Nadere regels woonboten<br />
1. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot<br />
registratie en veiligheid.<br />
2. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot<br />
afmetingen en met het oog op het milieu en de welstand.<br />
3. Bij de toepassing <strong>van</strong> het tweede lid kan het College onderscheid<br />
maken naar categorieën woonboten.<br />
Artikel 2.3.3 (2.4 oud)<br />
Ver<strong>van</strong>gen woonboot<br />
1. Het is verboden, zonder vergunning <strong>van</strong> het College een<br />
woonboot te ver<strong>van</strong>gen.<br />
2. Het College kan ten aanzien <strong>van</strong> het ver<strong>van</strong>gen nadere regels<br />
stellen; het College kan daarbij onderscheid maken naar<br />
categorieën woonboten.<br />
3. Artikel 2.3.1, tweede en derde lid zijn overeenkomstig <strong>van</strong><br />
toepassing.<br />
Artikel 2.3.4 (2.5 oud)<br />
Verbouwen woonboot<br />
1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> een vergunning<br />
<strong>van</strong> het College een woonboot te verbouwen.<br />
Stadsdeel Centrum
2. Het eerste lid is niet <strong>van</strong> toepassing in het geval het verbouwen<br />
geen wijziging <strong>van</strong> de afmetingen of de uiterlijke staat<br />
tot gevolg heeft.<br />
3. Het College kan nadere regels stellen met betrekking tot het<br />
verbouwen.<br />
Artikel 2.3.1, tweede en derde lid zijn overeenkomstig <strong>van</strong> toepassing.<br />
§ 4. Bedrijfsvaartuigen<br />
Artikel 2.4.1 (2.7 oud)<br />
Ligplaatsvergunning bedrijfsvaartuig<br />
1. Het is verboden, zonder of in afwijking <strong>van</strong> vergunning <strong>van</strong><br />
het College met een bedrijfsvaartuig ligplaats in te nemen.<br />
<strong>De</strong> vergunning is persoons-, bedrijfs- en vaartuiggebonden,<br />
onverminderd het bepaalde in artikel 2.2.2.<br />
2. Het eerste lid is niet <strong>van</strong> toepassing:<br />
a. voor het innemen <strong>van</strong> een ligplaats die het College heeft<br />
aangewezen ten behoeve <strong>van</strong> een specifieke categorie<br />
bedrijfsvaartuigen;<br />
b. voor afmeerplaatsen die het College heeft aangewezen<br />
voor embarkeren of debarkeren <strong>van</strong> passagiers, dan wel<br />
voor de aan- en afvoer <strong>van</strong> materialen over water. Ten<br />
aanzien <strong>van</strong> het gebruik <strong>van</strong> deze afmeerplaatsen kan<br />
het College nadere regels stellen.<br />
3. Artikel 2.3.1, tweede en derde lid, zijn <strong>van</strong> overeenkomstige<br />
toepassing.<br />
4. <strong>De</strong> vergunning kan alleen worden verleend indien de uit te<br />
oefenen werkzaamheden of activiteiten watergebonden zijn<br />
of wanneer het gaat om de aan- of afvoer <strong>van</strong> materialen<br />
over water en de vereiste vergunningen voor het uitoefenen<br />
<strong>van</strong> die werkzaamheden of activiteiten zijn verleend.<br />
5. Het College kan in afwijking <strong>van</strong> het vierde lid vergunning<br />
verlenen:<br />
a. voor incidentele sociaal-culturele activiteiten die een<br />
korte periode duren, of<br />
b in bijzondere gevallen.<br />
6. Het College kan nadere regels stellen voor het reserveren<br />
<strong>van</strong> daartoe aangewezen ligplaatsen.<br />
Artikel 2.4.2 (2.8 oud)<br />
Nadere regels bedrijfsvaartuigen<br />
Artikel 2.3.2 is <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />
Artikel 2.4.3 (2.9 oud)<br />
Ver<strong>van</strong>gen bedrijfsvaartuig<br />
Artikel 2.3.3 is <strong>van</strong> overeenkomstig toepassing<br />
Artikel 2.4.4 (2.10 oud)<br />
Verbouwen bedrijfsvaartuig<br />
Artikel 2.3.4 is <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />
80 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Toelichting op de artikelen uit de Vhb.<br />
Hoofdstuk 1. Algemene begripsomschrijvingen en procedurebepalingen<br />
§ 1.1 Algemene begripsomschrijvingen<br />
Artikel 1.1.1 Begripsbepalingen<br />
a. Binnenschip.<br />
<strong>De</strong> binnenscheepvaart maakt een essentieel onderdeel uit <strong>van</strong><br />
de <strong>Amsterdam</strong>se havenactiviteiten. Er wordt veelvuldig in deze<br />
verordening gesproken over een schip of een schipper. Een<br />
schip omvat tevens een binnenschip; het begrip schipper heeft<br />
uitsluitend betrekking op een binnenschip. Voorts biedt de verordening<br />
in art. 2.3.4, vierde lid, de basis voor een door Burgemeester<br />
en Wethouders vast te stellen regeling voor zogeheten<br />
oud-schippers: voormalige schippers die meestal gepensioneerd<br />
zijn.<br />
b. Binnenwater<br />
Het binnenwater omvat hier het gebied buiten de haven. <strong>De</strong><br />
optelsom <strong>van</strong> de haven en het binnenwater levert het openbaar<br />
water op. Het onderscheid is gemaakt voor de bepalingen<br />
waarin de reikwijdte zich alleen uitstrekt tot de haven óf tot het<br />
binnenwater.<br />
e. Haven<br />
Met een bovengronds kunstwerk wordt bedoeld elke overspanning<br />
of andere afsluiting <strong>van</strong> het water. Dat kan zijn een brug,<br />
een dam enz.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
f. Havengebied<br />
<strong>De</strong> definitie <strong>van</strong> het havengebied is gerelateerd aan het gebied<br />
dat wordt beheerd door het Gemeentelijk Havenbedrijf. <strong>De</strong><br />
grenzen vallen samen met het economisch beheersgebied <strong>van</strong><br />
genoemd bedrijf.<br />
g. en l. Kapitein/schipper<br />
<strong>De</strong> omschrijving <strong>van</strong> de begrippen kapitein en schipper is ruimer<br />
dan hieronder in de praktijk wordt verstaan. Als de formele kapitein<br />
of schipper verstek laat gaan, is er volgens deze omschrijving<br />
altijd iemand die als zodanig functioneert.<br />
h. Openbaar water<br />
Het begrip “openbaar” heeft hier geen bijzondere juridische<br />
betekenis, zoals dat wel voor openbare wegen geldt. Openbaar<br />
water wordt hier in feitelijke zin gebruikt en omvat al het water<br />
dat voor het publiek toegankelijk is of voor enig gebruik open<br />
staat voor vervoer over water. Water dat aan een andere eigenaar<br />
dan de gemeente behoort of is verhuurd, maar dat feitelijk<br />
wel door de scheepvaart wordt gebruikt, blijft openbaar. <strong>De</strong><br />
openbaarheid kan worden opgeheven of beperkt indien de eigenaar<br />
de toegankelijkheid door feitelijke maatregelen verhindert<br />
of beperkt.<br />
k. Schip<br />
<strong>De</strong> definitie <strong>van</strong> schip omvat alle vaartuigen, dus ook zeeschepen.<br />
In de tekst <strong>van</strong> de verordening wordt het onderscheid tussen<br />
een zeeschip en schip alleen gemaakt wanneer voor zeeschepen<br />
een ander regime geldt dan voor andere schepen.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
81
§ 2.2 Algemene bepalingen ligplaatsen<br />
Artikel 2.2.1 Begripsomschrijvingen<br />
a. Woonboot<br />
In de verordening is met betrekking tot deze categorie voor een<br />
verzamelbegrip gekozen dat het meest aansluit bij het gangbare<br />
taalgebruik, te weten: woonboot. Het gebruik als of het<br />
bestemd zijn tot wonen is bepalend, of een vaartuig of object op<br />
het openbaar water als zodanig moet worden aangemerkt. Het<br />
begrip bestemmen is geobjectiveerd en derhalve niet afhankelijk<br />
<strong>van</strong> hetgeen een belanghebbende voor ogen heeft met het<br />
object.<br />
<strong>De</strong> beantwoording <strong>van</strong> de vraag, of een object als woonboot kan<br />
worden aangemerkt, dient te geschieden naar spraakgebruik. <strong>De</strong><br />
betrokken boot moet naar bouw of inrichting of uiterlijke kenmerken<br />
duidelijk, naar objectieve maatstaven, als woonboot te<br />
herkennen zijn. Oorspronkelijke vrachtschepen of (grote) voormalige<br />
pleziervaartuigen zijn, als ze bewoond worden, ook als<br />
woonboot te herkennen.<br />
In de definitie is een afbakening toegevoegd richting de Woningwet.<br />
Op IJburg worden namelijk zgn. waterwoningen gerealiseerd.<br />
Een waterwoning is een volledig drijvende woning die<br />
nimmer bestemd is (geweest) om te varen en enkel horizontaal<br />
en vertikaal mee drijft met het waterpeil. Bepaald is dat deze<br />
woningen onder de Woningwet vallen. Om dubbelloop tussen<br />
de VHB en de Woningwet te vermijden is deze afbakening aan<br />
de definitie toegevoegd.<br />
b. Bedrijfsvaartuig<br />
Onder het begrip bedrijfsvaartuig is eveneens begrepen het<br />
bedrijfsvaartuig dat niet meer geschikt is om te varen. Het gaat<br />
hier om vaartuigen die niet hoofdzakelijk voor goederenvervoer<br />
zijn bestemd en ook niet als zodanig worden gebruikt, zoals een<br />
hotelboot of een scheepsreparatieboot. Binnenschepen zijn dus<br />
geen bedrijfsvaartuigen in de zin <strong>van</strong> deze verordening.<br />
§ 2.3 Woonboten<br />
Het woonbotenbeleid is een aan de stadsdelen overgedragen<br />
bevoegdheid; bijna alle bepalingen over woonboten zijn dan ook<br />
decentraal toe te passen.<br />
Ieder stadsdeel is daarmee zelf verantwoordelijk voor met name<br />
het beleid ten aanzien <strong>van</strong> woonboten en voor het eventueel<br />
stellen <strong>van</strong> regels met betrekking tot milieu, welstand en afmetingen<br />
binnen het kader <strong>van</strong> de verordening.<br />
Artikel 2.3.1 Ligplaatsvergunning woonboot<br />
Het vergunningenstelsel heeft betrekking op al het openbaar<br />
water in de stad. Een gebied waar volgens een geldend bestemmingsplan<br />
woonboten aanwezig mogen zijn, is niet hetzelfde als<br />
een aangewezen officiële plaats of een ligplaats daarbuiten. Of<br />
in concreto met een woonboot ligplaats mag worden ingenomen,<br />
hangt ook af <strong>van</strong> het resultaat <strong>van</strong> de afweging <strong>van</strong> de in<br />
art. 2.3.1 genoemde belangen.<br />
Voor het verlenen <strong>van</strong> de vergunning dient primair vast te staan<br />
dat de woonboot ook daadwerkelijk voor woonverblijf mag<br />
worden gebruikt op grond <strong>van</strong> de in art. 2.3.2 geldende regels.<br />
Hiermee wordt bevorderd dat de beschikbare ligplaatscapaciteit<br />
daadwerkelijk voor de in aanmerking komende woonboten<br />
wordt aangewend.<br />
Bij het behandelen <strong>van</strong> de aanvraag om een vergunning kunnen<br />
82 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
met het oog op de welstand overwegingen met betrekking tot<br />
het passen in de omgeving worden betrokken. <strong>De</strong> mogelijkheid<br />
bestaat dat op bepaalde locaties voor een bepaalde categorie<br />
woonboten geen, maar voor een andere categorie wel een ligplaatsvergunning<br />
zal worden verleend.<br />
Daarnaast kunnen voorschriften worden gesteld in het belang<br />
<strong>van</strong> ordening te water, veiligheid, het milieu en de vlotte en<br />
veilige doorvaart. Bij het verlenen <strong>van</strong> de vergunning kan onder<br />
meer worden bepaald op welke concrete plaats de woonboot<br />
mag worden afgemeerd, wat de toegestane lengte, breedte,<br />
hoogte of diepgang <strong>van</strong> de boot is en welke afstand het ten<br />
opzichte <strong>van</strong> andere vaartuigen dan wel de wal of een brug<br />
moet innemen. Ook kan de vergunning worden losgekoppeld<br />
<strong>van</strong> specifieke eisen, maar waarbij de vergunninghouders wel<br />
zijn gebonden aan nadere door het College te stellen regels, die<br />
betrekking hebben op de voormelde motieven.<br />
Artikel 2.3.2 Nadere regels woonboten<br />
Het stellen <strong>van</strong> regels met betrekking tot registratie en<br />
(brand)veiligheid als in het eerste lid opgenomen, is centraal gehouden<br />
<strong>van</strong>wege respectievelijk het belang <strong>van</strong> doelmatigheid<br />
<strong>van</strong> beheer en de meer algemene gelding <strong>van</strong> de hier bedoelde<br />
veiligheidsregels. Het opnemen <strong>van</strong> een bepaling voor het stellen<br />
<strong>van</strong> regels met betrekking tot (brand)veiligheid is nodig, omdat<br />
de Woningwet - en daarmee de Bouwverordening - niet <strong>van</strong><br />
toepassing is op woonboten. <strong>De</strong> Brandbeveiligingsverordening<br />
1995, waarin veiligheidsregels opgenomen zijn, is <strong>van</strong> toepassing<br />
op woonboten, maar niet op schepen die op grond <strong>van</strong> de Binnenschepenwet<br />
over een Certificaat <strong>van</strong> Onderzoek beschikken.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Woonboten die op grond <strong>van</strong> de Binnenschepenwet over een<br />
Certificaat <strong>van</strong> Onderzoek beschikken, worden geacht te voldoen<br />
aan het gestelde in het eerste lid <strong>van</strong> dit artikel. Dit kan<br />
zich bijvoorbeeld voordoen bij die woonboten waarmee tevens<br />
varende activiteiten worden ondernomen. <strong>De</strong> in het tweede lid<br />
genoemde regels met betrekking tot afmetingen zullen vooral<br />
nauw samenhangen met de specifieke aard en omstandigheden<br />
<strong>van</strong> de locaties waar een ligplaats kan worden ingenomen en<br />
hebben derhalve mede betrekking op de stedenbouwkundige<br />
inpassing.<br />
Dit artikel vormt de juridische basis voor het welstandsbeleid op<br />
het water. Zo kan het College met het oog op welstand onder<br />
meer regels stellen met betrekking tot de stedenbouwkundige<br />
inpasbaarheid en de maximale lengte <strong>van</strong> de in te nemen ligplaats.<br />
Ook kan het College ten behoeve <strong>van</strong> dit beleid categorieën<br />
<strong>van</strong> woonboten onderscheiden.<br />
Artikel 2.3.3 Ver<strong>van</strong>gen woonboot<br />
Het ver<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een woonboot kan een grote impact hebben<br />
op de omgeving; daarom wordt het aan regels onderworpen<br />
die het College kan stellen. Daarbij wordt gedacht aan regels<br />
die opgesteld worden met het oog op ordening op het water,<br />
welstand, openbare orde, veiligheid en milieu.<br />
Artikel 2.3.4 Verbouwen woonboot<br />
<strong>De</strong>ze bepaling regelt de situatie <strong>van</strong> het wijzigen <strong>van</strong> de staat<br />
<strong>van</strong> een woonboot door op-, aan- of verbouw of vergroting er<strong>van</strong>.<br />
Het beoogt te voorkomen dat zonder nadere afweging een<br />
groter of anderszins ongewenst beslag op de openbare ruimte<br />
Stadsdeel Centrum<br />
83
zou worden gelegd dan wel dat zonder nadere afweging de<br />
uiterlijke staat zou wijzigen. Stadsdelen kunnen voor hun gebied<br />
nadere beleidsregels vaststellen, waarbij het bijvoorbeeld mogelijk<br />
is om kleine verbouwingen vrijstelling <strong>van</strong> de vergunningplicht<br />
te geven.<br />
Wanneer de romp (of casco) <strong>van</strong> een woonboot ver<strong>van</strong>gen of<br />
onherkenbaar veranderd wordt is geen sprake <strong>van</strong> verbouwing<br />
maar <strong>van</strong> een nieuwe woonboot.<br />
§ 2.4 Bedrijfsvaartuigen<br />
Om voor vergunning in aanmerking te komen moeten bedrijfsvaartuigen<br />
gericht zijn op het uitoefenen <strong>van</strong> watergebonden<br />
activiteiten of de aan- of afvoer <strong>van</strong> materialen over water. Het<br />
regime is zoveel mogelijk hetzelfde als dat voor woonboten. <strong>De</strong><br />
mogelijkheid is opgenomen dat het College voor een specifieke<br />
categorie een concrete locatie kan aanwijzen (lid 2), waar in afwijking<br />
<strong>van</strong> het gestelde in het derde lid de eis <strong>van</strong> watergebondenheid<br />
niet behoeft te gelden. In dat geval zal ook het verbod<br />
en vergunningenstelsel niet gelden voor dat bepaalde watergebied<br />
of die bepaalde ligplaats. Hiermee kan elke gewenste<br />
economische activiteit die ook in de omgeving past, mogelijk<br />
worden gemaakt zonder afhankelijk te zijn <strong>van</strong> het criterium “watergebonden”.<br />
Wel zal een vaartuig in dat gebied aan dezelfde<br />
eisen die ook aan vergunninghouders worden gesteld, moeten<br />
voldoen ingevolge art. 2.4.2.<br />
Lid 6 vormt de juridische grondslag voor een regeling die het<br />
mogelijk maak reeds lang vooruit een ligplaats te reserveren.<br />
Een dergelijke reserveringsregeling is reeds lang de praktijk in<br />
de haven.<br />
84 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Bijlage 3<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
8
Bevoegdhedenverdeling op het water <strong>van</strong> de<br />
binnenstad<br />
Algemeen<br />
In zijn algemeenheid zijn er drie hoofdfuncties <strong>van</strong> het water: het<br />
water als fysiek systeem, water als transportsysteem en water als<br />
onderdeel <strong>van</strong> de openbare ruimte.<br />
Beheer <strong>van</strong> het water als fysiek systeem (waterbeheer) ligt bij<br />
het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. Het water als<br />
transportsysteem valt onder de bevoegdheid <strong>van</strong> de nautisch<br />
vaarwegbeheerder (dienst Binnenwaterbeheer, BBA, in opdracht<br />
<strong>van</strong> de centrale stad). Tot slot is het stadsdeel de bevoegde<br />
instantie voor het water als openbare ruimte. Hieronder worden<br />
deze bevoegdheden nader uitgesplitst.<br />
Stadsdeel<br />
Tussen haakjes staat aangegeven wie de bevoegdheid heeft.<br />
1. Inrichting en gebruik openbare ruimte<br />
• vaststellen <strong>van</strong> een visie (deelraad) en uitvoeren <strong>van</strong> beleidsplannen<br />
(dagelijks bestuur)<br />
2. Bestemmingsplannen vaststellen op basis <strong>van</strong> de Wet op de<br />
Ruimtelijke Ordening (deelraad)<br />
• waar wel en waar geen woonboten en bedrijfsvaartuigen<br />
en zo ja wat voor soort dan en met welke afmetingen<br />
• waar wel en wat voor steigers en publieke op- en afstapvoorzieningen<br />
3. Vergunningen en beleidsregels op basis <strong>van</strong> de Verordening<br />
op de haven en het binnenwater<br />
• verlenen vergunningen en ontheffingen voor woonboten,<br />
bedrijfsvaartuigen, grote pleziervaartuigen, e.d.<br />
(dagelijks bestuur)<br />
WELSTAND op het WATER<br />
• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />
<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (dagelijks<br />
bestuur)<br />
• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over welstand (stadsdeelraad)<br />
• vaststellen <strong>van</strong> beleidsregels over voorzieningen bij<br />
woonboten en bedrijfsvaartuigen (steiger, vlot, balkon<br />
e.d.) (dagelijks bestuur)<br />
4. Afmeerplekken en beleid voor het afmeren <strong>van</strong> pleziervaartuigen<br />
(deelraad voor de plekken in het bestemmingsplan en<br />
het dagelijks bestuur voor het afmeerbeleid)<br />
5. Toestemming voor evenementen op het water op basis <strong>van</strong><br />
de Algemene Plaatselijke Verordening (stadsdeelvoorzitter in<br />
mandaat <strong>van</strong> de burgemeester)<br />
6. Onderhoud kades en oevers (dagelijks bestuur)<br />
7. Onderhoudsschema baggeren en aanwijzen ont<strong>van</strong>gstdepots<br />
(dagelijks bestuur samen met de waterbeheerder AGV/<br />
Waternet)<br />
8. <strong>De</strong>mpen en ontdempen <strong>van</strong> waterwegen (deelraad)<br />
Centrale stad (BBA en Regiopolitie)<br />
1. Handhaving openbare orde en veiligheid op het water en<br />
regelen verkeer over het water<br />
2. Initiëren <strong>van</strong> verkeersregels (verkeersbesluiten) op het binnenwater<br />
en handhaving <strong>van</strong> verkeersregels<br />
3. Bediening <strong>van</strong> de bruggen, sluizen en keringen<br />
4. Het heffen en innen <strong>van</strong> binnenhavengelden<br />
5. Het verwijderen <strong>van</strong> wrakken en verwaarloosde schepen.<br />
6. <strong>De</strong> uitgifte <strong>van</strong> exploitatievergunningen voor passagiersvervoer.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
8
Waternet (voorheen Dienst Waterbeheer en Riolering)<br />
In opdracht <strong>van</strong> de gemeente (centrale stad):<br />
1. ondiep grondwater, baggeren <strong>van</strong> vaarwegen en verwijdering<br />
drijfvuil<br />
2. aanleg, beheer en onderhoud <strong>van</strong> rioleringen en bijbehorende<br />
installaties<br />
In opdracht <strong>van</strong> het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht:<br />
3. kwantiteitsbeheer in polders en boezems<br />
4. kwaliteitsbeheer <strong>van</strong> het oppervlaktewater<br />
5. zuivering <strong>van</strong> afvalwater<br />
6. functioneel beheer <strong>van</strong> sluizen en keringen (wanneer deze<br />
open en dicht moeten)<br />
Voor veel taken en verantwoordelijkheden op het openbaar<br />
water, zowel <strong>van</strong> de centrale stad als <strong>van</strong> stadsdelen, geldt dat<br />
plannen en conceptbesluiten alleen in gezamenlijk overleg met<br />
andere bevoegde instanties kunnen worden uitgevoerd. Soms is<br />
wettelijk voorzien in een verplichte adviesronde, in andere gevallen<br />
is realisering <strong>van</strong> beleidsvoornemens niet haalbaar zonder<br />
medewerking <strong>van</strong> andere bevoegde organen.<br />
88 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Bijlage 4<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Stadsdeel Centrum<br />
8
Begrippenlijst<br />
Aanbouw Het gedeelte dat aangebouwd is aan het bestaande<br />
gedeelte, al dan niet met drijvers of mylosblokken er onder. (Zie<br />
uitbouw).<br />
Achteronder Ruimte achter in het onderschip.<br />
Afmeerpalen Palen of bolders op de kade of steiger waaraan<br />
een boot kan worden bevestigd.<br />
Afmeervoorziening Voorzieningen (steigers, kades, waterstoepen,<br />
bolders, haalkommen) bedoeld om het mogelijk te maken<br />
dat een boot aan de wal kan worden bevestigd.<br />
Ark Drijvende woning of werkplaats.<br />
Door stadsdeel Centrum wordt de term ark gebruikt en nader<br />
gedefinieerd in de Richtlijnen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />
<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (Bootrichtlijnen 2007).<br />
Balkon Open platform of uitbouw, voorzien <strong>van</strong> een balustrade<br />
en toegankelijk via een deur uit de daaraan grenzende binnenruimte.<br />
Bestemmingsplan Door het gemeente bestuur opgesteld plan,<br />
op grond <strong>van</strong> de Wet op de Ruimtelijke Ordening, dat de toekomstige<br />
bestemming <strong>van</strong> een bepaald gebied aangeeft.<br />
Bitumen Zwart plastisch aardolie product (asfalt).<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Boeiboord Een (houten) dakrand afwerking; een opstaande kant<br />
<strong>van</strong> een dakgoot.<br />
Boot Schip (voor landrotten). Wordt door stadsdeel Centrum<br />
gebruikt als verzamelnaam voor schepen en overige boten.<br />
Bolder 1) Eén of twee verticale of schuine stalen kokers met<br />
dwarspen op een grondplaat, bevestigd op het achterdek en op<br />
het voordek, waarop de meertrossen/touwen worden belegd;<br />
2) Houten, betonnen of ijzeren paal, <strong>van</strong> boven iets dikker dan in<br />
het midden om een boot aan vast te maken.<br />
Borstwering Een tot borsthoogte opgetrokken wand.<br />
Casco <strong>De</strong> kale romp <strong>van</strong> een schip.<br />
Daklicht Lichtopening in een dak, zie dakraam.<br />
Dakraam Raam in de helling <strong>van</strong> een dakvlak, zie daklicht.<br />
<strong>De</strong>n <strong>De</strong> verticale zijden <strong>van</strong> de luikopening bovendeks, waarop<br />
de luiken <strong>van</strong> een binnenvaartschip rusten, ruimte bedoeld voor<br />
de lading <strong>van</strong> een schip.<br />
Doorvaartprofiel <strong>De</strong> kleinste breedte op de gracht die (bij de<br />
maatgevende waterstand) volledig door het maatgevende schip<br />
kan worden benut, gemeten loodrecht op de vaarwegas. Het<br />
maatgevende schip is het grootste schip dat de betreffende<br />
vaarweg vlot en veilig kan bevaren en kan draaien. <strong>De</strong> vaarwegbeheerder<br />
stelt de afmetingen vast <strong>van</strong> het maatgevende schip.<br />
Stadsdeel Centrum<br />
1
Gangboord Smalle loopplaats binnen langs het scheepsboord.<br />
Golfplaat Plaat gemaakt <strong>van</strong> gegolfd ijzer.<br />
Haalkom In een kademuur (beschoeiing) aangebrachte metalen<br />
bak, waarin een U-vormige haalbeugel of bolder bevestigd zit.<br />
<strong>De</strong> beugel is Uvormig en bedoeld voor schepen als hulpmiddel<br />
om <strong>van</strong> ligplaats te veranderen, maar kan ook gebruikt worden<br />
om een schip aan vast te maken.<br />
Kajuit Woonruimte in een schip.<br />
Koekoek Uitbouwsel met glas aan dek voor licht en ook voor<br />
ventilatie in de verblijfsruimte eronder.<br />
Kooi Een vrijstaand afgesloten hok op het dek.<br />
Kopse zijde Voorste deel <strong>van</strong> het schip.<br />
Kozijn In een wand gemonteerd raamwerk ter omlijsting <strong>van</strong> een<br />
venster of deuropening.<br />
Kranen Hijswerktuigen voor zware lasten.<br />
Lessenaarsdak Een dak dat op de wijze <strong>van</strong> een lessenaar helt.<br />
Liermasten Rechtopstaande paal waar de lier aan bevestigd is.<br />
<strong>De</strong> lier is een mechanisch hulpmiddel om grote kracht op bij<br />
voorbeeld een ketting te kunnen uitoefenen.<br />
Loggia Een inpandig overdekt balkon, een schaduwrijk onderdeel<br />
in de gevel <strong>van</strong> een gebouw of boot.<br />
Loketcriteria Voor enkele bouwwerken met een lichte vergunningplicht<br />
bevat de welstandsnota loketcriteria. <strong>De</strong>ze beschrijven<br />
de welstandseisen tot in detail. Zo kan vooraf het bouwplan zelf<br />
worden beoordeeld.<br />
Nok Hier gebruikt om het uiteinde <strong>van</strong> de roef aan te duiden.<br />
Normaal gebruikt als het uiteinde <strong>van</strong> een ra, giek, gaffel, laadboom<br />
of ander niet-rechtopstaand rondhout.<br />
Opbouw Het deel <strong>van</strong> de kajuit dat boven het dek is uitgebouwd<br />
(om voldoende stahoogte te creëren); alles wat zich<br />
boven het dek bevindt waarin gewoond kan worden.<br />
Parcellering Verkavelingsindeling.<br />
Ponton Een drijvend object met een werkfunctie of een recreatiefunctie<br />
(terras).<br />
Roef Kajuit (of voor- of achterondertje).<br />
Romp Lichaam <strong>van</strong> een schip, <strong>van</strong> mastwerk en tuigage ontbloot.<br />
Schip Vroeger elk vaartuig met drie of meer (vierkantgetuigde)<br />
masten. Tegenwoordig een vaartuig <strong>van</strong> aanzienlijke afmetingen,<br />
doorgaans langer dan 20 meter, ingericht voor het vervoer <strong>van</strong><br />
goederen en/of personen, met name over zee. Volgens de wet:<br />
elk vaartuig gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een<br />
middel <strong>van</strong> vervoer te water, met of zonder waterverplaatsing.<br />
Door stadsdeel Centrum wordt de term schip gebruikt en nader<br />
gedefinieerd in de Richtlijnen voor het ver<strong>van</strong>gen en verbouwen<br />
<strong>van</strong> woonboten en bedrijfsvaartuigen (Bootrichtlijnen 2007).<br />
2 Stadsdeel Centrum WELSTAND op het WATER
Schotelantenne Antenne in de vorm <strong>van</strong> schotel waarmee door<br />
satelliet uitgezonden tv sinalen kunnen worden opge<strong>van</strong>gen.<br />
Steenstrip Strip <strong>van</strong> metselsteen dat tegen een vlakke muur of<br />
wand kan worden bevestigd.<br />
Steiger Constructie <strong>van</strong> hout of beton langs of dwars op een<br />
oever, als aanlegplaats voor schepen.<br />
Stuurhut Verhoogde opbouw op het schip waarin het stuurhuis<br />
is ondergebracht.<br />
Terras Een (hoger gelegen) speciaal gebouwde oppervlakte,<br />
die ingericht is als loop- of zitplaats, bijvoorbeeld een plankenconstructie<br />
op een dak of luikenkap, al dan niet met hekwerken<br />
omringd.<br />
Uitbouw Hetgeen aan de buitenzijde <strong>van</strong> een schip of overige<br />
boot is gebouwd of bevestigd ter vergroting <strong>van</strong> de woonruimte<br />
of in gebruik als opslag of terras. (zie ook aanbouw).<br />
Vlot Drijvend samenstel (zoals steiger, terras of ponton) <strong>van</strong> balken,<br />
planken, stammen, vaten of ander materiaal voor het verrichten<br />
<strong>van</strong> werkzaamheden op het water of in gebruik als terras<br />
of verblijfsruimte.<br />
Volkernbeplating Hardkunststofmateriaal.<br />
Voordek <strong>De</strong>k aan de voorkant <strong>van</strong> de boot, voor de mast.<br />
Vooronder <strong>De</strong> ruimte onder het voordek.<br />
WELSTAND op het WATER<br />
Waterlijn Grens tussen het gedeelte onder water en dat erboven<br />
als de boot rechtop ligt.<br />
Waterstoepen Onderdeel <strong>van</strong> de kade bedoeld om bij het water<br />
te komen, kan gebruikt worden als aanlegplaats.<br />
Watertrappen Trappen in de kademuur, meestal gemaakt op<br />
plekken waar een groot hoogteverschil is tussen de kade en de<br />
waterspiegel.<br />
Woonboot Woning op het water, verzamelterm in de Verordening<br />
op de Haven en het Binnenwater voor ark, woonark, woonschip<br />
of woonschuit.<br />
Zeeg 1) Opwaartse ronding, naar de zijkanten afdalend beloop;<br />
2) langscheepse ronde, welving <strong>van</strong> dekken, balken, platen enz,<br />
lijn die meeloopt met de lijn <strong>van</strong> het casco.<br />
Zeildak Dak bespannen met een doek <strong>van</strong> sterk linnen of kunststof,<br />
doorgaans uit verscheidene kleden bestaand en aan de<br />
rand met touwen (lijken) benaaid.<br />
Bronnen:<br />
• Bouwkundige termen, H.J. Haslinghuis/ H. Janse<br />
• <strong>De</strong> taal <strong>van</strong> water: http://members.lycos.nl/lexicografie/lexa.<br />
html<br />
• www.vaartips.nl<br />
• Van Dale Hedendaags Nederlands<br />
Stadsdeel Centrum<br />
3
WELSTAND op het WATER<br />
Kaartbijlage 1<br />
Visie op het water <strong>van</strong> de binnenstad<br />
zoals vastgesteld d.d. 26-01-2006<br />
Stadsdeel Centrum
WELSTAND op het WATER<br />
Kaartbijlage 2<br />
Grenzen beschermd stadsgezicht<br />
Stadsdeel Centrum
WELSTAND op het WATER<br />
Kaartbijlage 3<br />
Grenzen grootstedelijke projecten in de<br />
binnenstad<br />
Stadsdeel Centrum
98<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
BIJLAGE 2<br />
BELEIDSREGELS GEVELRECLAME<br />
Concept september 2008<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 99
BELEIDSREGELS GEVELRECLAME<br />
september 2008
Beleidsregels gevelreclame (voorheen reclamerichtlijnen) als bedoeld in<br />
artikel 12a <strong>van</strong> de Woningwet, artikel 9.1, tweede lid, <strong>van</strong> de<br />
Bouwverordening <strong>Amsterdam</strong> 2003 en artikel 8.4 <strong>van</strong> de Algemene<br />
Plaatselijke Verordening.<br />
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen.<br />
Artikel 1.1, Begripsomschrijvingen<br />
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:<br />
a. reclametoestel:<br />
een voorwerp dat bedoeld is om reclame op aan te brengen;<br />
b. plat bord:<br />
een plat tegen een gevel <strong>van</strong> een bouwwerk of tegen een luifel aangebracht verlicht of<br />
onverlicht voorwerp met een maximum dikte, gemeten loodrecht op de gevel, of een<br />
daarmee overeenkomend samenstel <strong>van</strong> elementen;<br />
c. een met een plat bord overeenkomend samenstel <strong>van</strong> elementen:<br />
1° een bord met onderbrekingen gebaseerd op de gevelindeling;<br />
2° muurschilderingen;<br />
3° reclame aangebracht onmiddellijk voor of achter ramen of<br />
deuren <strong>van</strong> een bouwwerk;<br />
d. uithangbord:<br />
een loodrecht op de gevel <strong>van</strong> een bouwwerk aangebracht verlicht of onverlicht voorwerp;<br />
e. parcelleringseenheid:<br />
de gevelbreedte <strong>van</strong> de architectuureenheid ;<br />
f. dakreclame:<br />
verlichte of onverlichte voorwerpen aangebracht in goten of op daken <strong>van</strong> bouwwerken;<br />
hiertoe worden ook gerekend beschilderingen <strong>van</strong> dakvlakken of daarmee vergelijkbare<br />
reclamevormen;<br />
g. lichtreclame of verlichte reclame:<br />
reclame voorzien <strong>van</strong> en/of aangelicht door een kunstlichtbron, anders dan openbare<br />
verlichting;<br />
h. afficheborden:<br />
raamwerken aan gebouwen waarbinnen of waaraan periodiek reclame wordt<br />
aangebracht;<br />
j. gebruiker:<br />
exploitant <strong>van</strong> het bedrijf ten behoeve waar<strong>van</strong> reclame wordt gemaakt;<br />
k. reclametoezicht:
de ambtenaren <strong>van</strong> het bouw- en woningtoezicht, belast met het toezicht op de naleving<br />
<strong>van</strong> de reclamevoorschriften;<br />
l. gevelreclame:<br />
reclame op of aan een gebouw;<br />
m. grachten, openbaar water, ruimten met een cultuurhistorische functie: de straten en<br />
pleinen die in de bij dit besluit behorende bijlage 1, onder I, als zodanig zijn aangeduid;
Hoofdstuk 2. Administratieve bepalingen.<br />
Artikel 2.1, <strong>De</strong> melding<br />
<strong>De</strong> gebruiker <strong>van</strong> het bouwwerk kan een melding doen als bedoeld in artikel 8.4, lid 3<br />
onder a <strong>van</strong> de A.P.V., ter verkrijging <strong>van</strong> een ontheffing, als bedoeld in lid 4 <strong>van</strong> dat<br />
artikel. Indien voor het aanbrengen <strong>van</strong> gevelreclame bouwwerkzaamheden moeten<br />
worden verricht dient daarvoor een bouwvergunning aangevraagd te worden. Zowel de<br />
melding als de bouwaanvraag dienen te geschieden met gebruikmaking <strong>van</strong> de door of<br />
namens het dagelijks bestuur vastgestelde formulieren.<br />
Artikel 2.2, Gegevens en bescheiden<br />
<strong>De</strong> melding en/of bouwaanvraag moet inhouden:<br />
a. tekeningen, in een door het reclametoezicht vast te stellen aantal, waaruit blijkt:<br />
- het gevel- en/of dakaanzicht, de plaatsing daarop <strong>van</strong> de reclame en de nodige<br />
maatvoering;<br />
- de maten <strong>van</strong> het reclametoestel;<br />
b. detailtekeningen, materiaal en kleurmonsters die verband houden met het uiterlijk <strong>van</strong><br />
het reclametoestel, tenzij het reclametoezicht aangeeft, dat het overleggen hier<strong>van</strong><br />
achterwege kan blijven;<br />
c. gegevens over de wijze <strong>van</strong> verlichting;<br />
d. tekeningen en/of foto’s <strong>van</strong> de straatwand en/of omgeving, inclusief de in de nabijheid<br />
gelegen bouwwerken, voor zover nodig ter beoordeling <strong>van</strong> het uiterlijk <strong>van</strong> de reclame in<br />
verband met haar omgeving;<br />
e. een situatietekening <strong>van</strong> het gebouw waaraan de reclame wordt bevestigd, of <strong>van</strong> het<br />
terrein waarop de reclame wordt geplaatst, gebaseerd op door of namens het dagelijks<br />
bestuur aangegeven kaartmateriaal;<br />
f. de bestemmingen <strong>van</strong> het bouwwerk waaraan de reclame wordt aangebracht, per<br />
bouwlaag aangeven;<br />
g. de naam en het correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de melder of, indien een<br />
gemachtigde is aangewezen, diens naam en adres; de naam en het<br />
correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de eigenaar <strong>van</strong> het bouwwerk waaraan de<br />
reclame wordt aangebracht of <strong>van</strong> de gronden waarop de reclame wordt geplaatst; de<br />
naam en het correspondentieadres in Nederland <strong>van</strong> de gebruiker <strong>van</strong> het bouwwerk<br />
waaraan de reclame wordt aangebracht of <strong>van</strong> de gronden waarop de reclame wordt<br />
geplaatst;<br />
h. een door of namens het bevoegde bestuursorgaan gewaarmerkte kopie <strong>van</strong> de<br />
aanvraag om een monumentenvergunning, bij het ontbreken waar<strong>van</strong> de melding <strong>van</strong> de<br />
reclame tevens kan worden beschouwd als een aanvraag voor de benodigde<br />
monumentenvergunning, onverminderd de toepasselijke bepalingen omtrent de wijze <strong>van</strong><br />
inrichting en indiening <strong>van</strong> een aanvraag om monumentenvergunning als bedoeld in<br />
artikel 12 <strong>van</strong> de Monumentenwet 1988, dan wel in de provinciale of gemeentelijke<br />
monumentenverordening; een kopie <strong>van</strong> de beschikking op de aanvraag om<br />
monumentenvergunning indien deze beschikking reeds is gegeven.
Artikel 2.3, Ont<strong>van</strong>kelijkheid<br />
Indien melder niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in de artikelen 2.1 en 2.2, kan het<br />
dagelijks bestuur de melder niet-ont<strong>van</strong>kelijk verklaren in zijn melding, tenzij deze <strong>van</strong> de<br />
gelegenheid gebruik maakt om binnen twee weken (nadat het dagelijks bestuur bij brief<br />
de melder in de gelegenheid heeft gesteld) de gegevens en bescheiden conform de<br />
gestelde eisen te verbeteren of aan te vullen. Bij wijziging, verbetering of aanvulling <strong>van</strong><br />
gegevens en bescheiden wordt de beslistermijn verlengd met de termijn waarbinnen de<br />
gegevens worden aangevuld en ten hoogste voor twee weken.
Hoofdstuk 3. Toetsingscriteria.<br />
Artikel 3.1, Ontoelaatbare reclame<br />
Als ontoelaatbare reclame wordt, behoudens de in de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7<br />
benoemde specifieke uitzonderingen, in ieder geval aangemerkt:<br />
a. gevelreclame op blinde muren of delen daar<strong>van</strong>;<br />
b. bewegende (mechanische) reclame, lichtcouranten en lichtreclame met veranderlijk of<br />
intermitterend licht en lichtprojecties, alsmede contourverlichting;<br />
c. daglichtreflecterende reclame;<br />
d. gevelreclame die niet loodrecht op of niet evenwijdig en vlak aan de gevel is geplaatst;<br />
e. reclame aangebracht aan bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een<br />
bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie;<br />
f. uithangborden aangebracht op een plaats waar het uitzicht op de openbare ruimte<br />
<strong>van</strong>uit woningen in belangrijke mate wordt belemmerd;<br />
g. reclame op steigers en andere hulpconstructies voor bouw- of<br />
renovatiewerkzaamheden, anders dan bedoeld in artikel 5.1 c en 5.2.c;<br />
h. reclame, waar<strong>van</strong> het reclametoestel in onvoldoende mate aan het oog is onttrokken;<br />
j. vlaggen, wimpels, banieren en andere dundoeken, winkelwaren, voorwerpen of<br />
kleurvlakken, ook als zij geen afbeelding zijn en/of opschriften bevatten, die als reclame<br />
op of aan een bouwwerk zijn aangebracht;<br />
k. reclame die groter is dan is toegestaan op grond <strong>van</strong> artikel 3.2;<br />
m. dakreclame;<br />
n. lichtbakken plat op de gevel;<br />
o. reclame op rolluiken.<br />
Artikel 3.2, Kunstlicht, aantallen, afmetingen en plaatsing<br />
1. Gebruik <strong>van</strong> kunstlicht is toegestaan, tenzij dit op grond <strong>van</strong> het beleid uitdrukkelijk<br />
wordt verboden;<br />
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, dient bij de plaatsing <strong>van</strong> reclame plat op de<br />
gevel te worden uitgegaan <strong>van</strong>:<br />
a. een tekst in losse letters al dan niet ingepast tussen twee logo’s;<br />
b. een onderbroken lijn <strong>van</strong> reclame-uitingen, met onderbrekingen die gebaseerd<br />
zijn op de differentiatie in gevelindeling en parcellering;<br />
c. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste<br />
verdieping;
d. een beperking <strong>van</strong> de hoogte door de voorwaarde dat geen afbreuk wordt<br />
gedaan aan de bestaande geveldifferentiatie en parcellering, met een maximum<br />
<strong>van</strong> 60 centimeter;<br />
e. een beperking <strong>van</strong> de breedte door de voorwaarden dat de zijpenanten in de<br />
gevel worden vrijgehouden en geen afbreuk wordt gedaan aan de bestaande<br />
geveldifferentiatie en parcellering;<br />
f. een beperking <strong>van</strong> de diepte door een maximale dikte of uitsteekmaat <strong>van</strong> 10<br />
centimeter;<br />
g. maximaal één tekst, woord of begrip per parcelleringseenheid;<br />
h. verlichting <strong>van</strong> reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> lichtspots is niet<br />
toegestaan.<br />
3. Op elk zonnescherm of markies is reclame door middel <strong>van</strong> een logo en/of zaaksnaam<br />
met een maximale hoogte <strong>van</strong> 40 cm toegestaan.<br />
4. In afwijking <strong>van</strong> de leden 1en 2, is ten dienste <strong>van</strong> de gebruikers <strong>van</strong> een souterrain<br />
extra reclame d.m.v. losse letters toegestaan.<br />
5. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.1 dient bij de plaatsing <strong>van</strong> een uithangbord te<br />
worden uitgegaan <strong>van</strong>:<br />
a. een maximum oppervlak <strong>van</strong> 0,65 m²;<br />
b. een maximale uitsteekmaat buiten het gevelvlak <strong>van</strong> 1 meter;<br />
c. een maximale hoogte <strong>van</strong> 1 meter;<br />
d. een maximale dikte <strong>van</strong> 20 centimeter;<br />
e. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame niet hoger dan de bovenkant vloer <strong>van</strong> de<br />
eerste verdieping en niet hoger dan 5 meter boven de straat;<br />
f. een plaatsing niet lager dan 2,20 meter boven de straat;<br />
g. maximaal één bord per parcelleringseenheid, met een maximum <strong>van</strong> één per<br />
gebruiker per gevel.
Hoofdstuk 4. Uitzonderingen naar grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw.<br />
Artikel 4.1<br />
Buiten de reclame zoals genoemd in artikel 3.2, is een extra gevelreclame toegestaan op<br />
panden met een gevellengte groter dan 22,5 meter in de volgende categorieën:<br />
Categorie 1: Gebouwen met een goothoogte tussen 18-24 meter: één extra reclame<br />
<strong>van</strong><br />
1 meter hoog en een lengte <strong>van</strong> 20% <strong>van</strong> de gevellengte met een maximum lengte <strong>van</strong><br />
10 meter.<br />
Categorie 2a: Gebouwen met een goothoogte <strong>van</strong> meer dan 24 meter: één extra<br />
reclame <strong>van</strong> 1.30 meter hoog en een lengte <strong>van</strong> 20% <strong>van</strong> de gevellengte met een<br />
maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter.<br />
Categorie 2b: Gebouwen met een gevellengte tussen 17 en 22,5 meter en een<br />
goothoogte <strong>van</strong> minimaal 27 meter: één extra reclame <strong>van</strong> 1.30 meter hoog en een lengte<br />
<strong>van</strong> 20%<br />
<strong>van</strong> de gevellengte met een maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter.<br />
Bij alle categorieën moet aan te brengen reclame passend zijn bij de schaal <strong>van</strong> de<br />
bebouwing.<br />
<strong>De</strong>ze regeling geldt niet voor reclame op en/of aan panden zoals bedoeld in artikel 7.1<br />
Aan de hand <strong>van</strong> de eisen zoals hieronder genoemd wordt getoetst of de gevelreclame<br />
als passend kan worden beschouwd:<br />
- zij dient in harmonie te zijn met de architectuur <strong>van</strong> het gebouw waar zij<br />
aan bevestigd is en met de gevelwand(en) waar dat gebouw deel <strong>van</strong><br />
uitmaakt;<br />
- zij moet bestaan uit losse letters en de constructie mag niet zichtbaar zijn<br />
<strong>van</strong>af de openbare ruimte;<br />
- zij moet de naam <strong>van</strong> het gebouw of de belangrijkste gebruiker <strong>van</strong> het<br />
gebouw weergeven;<br />
- zij mag bij categorie 1 panden maximaal 1,00 meter hoog zijn en bij<br />
panden in categorie 2a en 2b maximaal 1,30 meter hoog;<br />
- zij mag niet breder zijn dan 20 procent <strong>van</strong> de gevellengte <strong>van</strong> één<br />
gebouw met een maximum lengte <strong>van</strong> 10 meter. <strong>De</strong><br />
parcelleringseenheden moeten bovendien herkenbaar blijven. Daarom<br />
moet de gevelreclame vrij blijven <strong>van</strong> de zijgevels.<br />
- zij moet aan de bovenzijde <strong>van</strong> de gevel worden aangebracht, waarbij de<br />
juiste situering in overleg met de Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten moet worden bepaald.<br />
<strong>De</strong> gevelreclame dient om ofwel de gebouwnaam aan te geven, waarbij deze dient ter<br />
oriëntatie <strong>van</strong> de bezoekers <strong>van</strong> de bedrijven die er in gevestigd zijn, ofwel, indien er<br />
sprake is <strong>van</strong> één gebruiker, de naam <strong>van</strong> die gebruiker aan te geven. Hierbij geldt als<br />
voorwaarde dat <strong>van</strong>af geen enkel punt in de buitenruimte meer dan één gevelreclame<br />
tegelijkertijd zichtbaar mag zijn.
Hoofdstuk 5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame.<br />
Artikel 5.1, Algemene uitzonderingen<br />
<strong>De</strong> artikelen 3.1, 3.2 en 5.2 tot en met 7.3 zijn niet <strong>van</strong> toepassing op:<br />
a. niet-verlichte opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendig<br />
gedeelte <strong>van</strong> een bouwwerk, tenzij geplaatst onmiddellijk achter deuren of ramen;<br />
b. niet-verlichte opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op het<br />
beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op het bouwwerk wordt uitgeoefend of<br />
waarvoor dat is bestemd, en voorts op naamborden, mits deze opschriften,<br />
aankondigingen en naamborden gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben<br />
dan 0,65 m² en geen <strong>van</strong> alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1<br />
meter;<br />
c. niet-verlichte opschriften betrekking hebbend op de naam en/of aard <strong>van</strong> in<br />
uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen <strong>van</strong> degenen die bij het ontwerp<br />
en/of de uitvoering <strong>van</strong> het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn<br />
aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, en voor<br />
zolang zij feitelijke betekenis hebben.<br />
d. vlaggen <strong>van</strong> emancipatorische aard, met een maximum <strong>van</strong> één per gebruiker<br />
en per parcelleringseenheid, en onverminderd het bepaalde in artikel 3.1, onder d.<br />
Artikel 5.2, Tijdelijke reclame<br />
1. Bij tijdelijke reclame kan worden afgeweken <strong>van</strong> de artikelen 3.1 en 3.2, indien dit<br />
wordt gemeld bij het dagelijks bestuur overeenkomstig de artikelen 2.1 en 2.2, en het<br />
dagelijks bestuur, nadat het de Commissie voor Welstand en Monumenten hierover heeft<br />
gehoord, bij besluit toestemming hiervoor verleend, voor ten hoogste de duur <strong>van</strong><br />
maximaal negen weken. Het gaat hierbij om:<br />
a. niet-verlichte opschriften en aankondigingen plat tegen de gevel betrekking<br />
hebbend op openbare verkoping, aanbiedingen ter verkoop, verhuur of<br />
verpachting <strong>van</strong> onroerende zaken, alsmede voor gehele of gedeeltelijke als<br />
zodanig kenbare uitverkoop, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits deze<br />
opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan<br />
0,65 m² en geen <strong>van</strong> alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1<br />
meter;<br />
b. niet-verlichte opschriften en aankondigingen op afficheborden <strong>van</strong> maximaal<br />
1,3 m² of dundoeken, plat tegen de gevel, betrekking hebbend op culturele<br />
voorstellingen en éénmalige tentoonstellingen, voor zolang zij feitelijke betekenis<br />
hebben en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten;<br />
c. reclame op doeken als alternatief voor steigerdoeken die op grond <strong>van</strong><br />
bouwveiligheidsoverwegingen verplicht zijn, die plat tegen steigers zijn<br />
aangebracht en andere hulpconstructies voor bouw- of renovatiewerkzaamheden,<br />
voor zolang deze steigers feitelijke betekenis hebben en nadat hierover schriftelijk<br />
advies aan de Commissie voor Welstand en Monumenten is gevraagd én mits het<br />
aanbrengen <strong>van</strong> het reclamedoek tot stand komt door tussenkomst <strong>van</strong> een<br />
reclameaanbieder die daartoe met de gemeente een overeenkomst is aangegaan.<br />
2. Tijdelijke reclame als bedoeld in het eerste lid onder a en b wordt niet toegestaan<br />
binnen negen weken na beëindiging <strong>van</strong> de termijn als bedoeld in het eerste lid voor een<br />
eerder aangebrachte tijdelijke reclame.
Hoofdstuk 6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw.<br />
Artikel 6.1, Bedrijven, hotels, sociaal-culturele gebouwen<br />
1. In afwijking <strong>van</strong> de artikelen 3.1, onder d, en 3.2, kan het dagelijks bestuur ten dienste<br />
<strong>van</strong> de hoofdgebruiker <strong>van</strong> een gebouw met uitsluitend een bedrijfsbestemming zonder<br />
publieksfunctie of ten dienste <strong>van</strong> hotels en gebouwen met een sociaal–culturele<br />
bestemming, een tekst in losse letters, al dan niet tussen twee logo’s, plat op de gevel<br />
toestaan, nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten.<br />
2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, en in afwijking <strong>van</strong> het bepaalde in artikel<br />
3.1, onder h <strong>van</strong> dit besluit, zijn als permanente gevelreclame maximaal twee<br />
landenvlaggen toegestaan aan of op gebouwen ten dienste <strong>van</strong> hotels, met een grotere<br />
gevelbreedte dan 20 meter.
Hoofdstuk 7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied.<br />
Artikel 7.1, Grachten, openbaar water, ruimten met een cultuurhistorische functie<br />
1. In afwijking <strong>van</strong> artikel 3.2 is in gebieden aangeduid als grachten, openbaar water en<br />
ruimten met een cultuurhistorische functie, zoals benoemd in bijlage 1, slechts<br />
toegestaan:<br />
a. niet verlichte reclame;<br />
b. een tekst in losse letters, per parcelleringseenheid, met een maximum dikte of<br />
uitsteekmaat <strong>van</strong> 0,10 meter en een maximum oppervlakte <strong>van</strong> 0,65 m² ;<br />
c. één uithangbord per parcelleringseenheid, met een uitsteekmaat <strong>van</strong> maximaal<br />
0,50 meter en een maximum oppervlakte <strong>van</strong> 0,35 m².<br />
2. Het dagelijks bestuur kan zonodig voorwaardelijk toestaan dat een uithangbord als<br />
bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt verlicht, indien de gevelreclame dient voor een<br />
functie waaraan naar het oordeel <strong>van</strong> het dagelijks bestuur avondopenstelling inherent is<br />
en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten.<br />
3. Artikel 3.2, leden 2 en 5 zijn <strong>van</strong> overeenkomstige toepassing.<br />
4. Op de Dam is slechts gevelreclame toegestaan, voor zover aan het karakter <strong>van</strong> de<br />
Dam als nationaal plein geen afbreuk wordt gedaan en nadat hierover schriftelijk advies is<br />
ingewonnen bij de Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />
Artikel 7.2, Leidseplein/Kleine Gartmanplantsoen, Rembrandtplein/Thorbeckeplein<br />
Op het Leidseplein en het Kleine Gartmanplantsoen, het Rembrandtplein en het<br />
Thorbeckeplein kan meer reclame worden toegestaan dan in artikel 3.2 wordt<br />
voorgeschreven. Buiten de daar aangewezen situering <strong>van</strong> reclame plat op de gevel,<br />
onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping, is een tweede reclame plat op de<br />
gevel toegestaan waar<strong>van</strong> de bovenkant is gesitueerd onder de bovenkant vloer <strong>van</strong> de<br />
tweede verdieping óf tegen de dakrand aan. Het dagelijks bestuur zal, eerst nadat zij de<br />
Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten hierover heeft gehoord, hiervoor bij besluit toestemming verlenen.<br />
Artikel 7.3, Zeedijk en zijstraten en -stegen, Geldersekade, Binnen Bantammerstraat en<br />
de Nieuwmarkt.<br />
Op de Zeedijk en zijstraten en -stegen, op de Geldersekade, in de Binnen<br />
Bantammerstraat en op de Nieuwmarkt mag per gevel naar keuze een uithangbord<br />
worden bevestigd zoals voorgeschreven in artikel 3.2 onder 5, of een hangbord met<br />
eveneens een maximale oppervlakte <strong>van</strong> 0,65m 2 maar met:<br />
a. een maximale uitsteekmaat buiten het gevelvlak <strong>van</strong> 0,50 meter;<br />
b. een maximale hoogte <strong>van</strong> 2 meter;<br />
c. een maximale dikte <strong>van</strong> 0,20 meter;<br />
d. plaatsing <strong>van</strong> de gehele reclame niet hoger dan 5 meter en niet lager dan<br />
2,20 meter boven de straat;<br />
e. dien verstande dat per parcelleringseenheid maximaal één bord is toegestaan met<br />
een maximum <strong>van</strong> één gebruiker per gevel.
Artikel 7.4, Hoekoplossing<br />
Op hoeken <strong>van</strong> grachten, straten en pleinen, bepaald door het snijvlak <strong>van</strong> twee<br />
gevelvlakken, zijn tot 1 meter uit de hoek de richtlijnen <strong>van</strong> toepassing die gelden voor<br />
het gevelvlak, waar de toelaatbaarheid voor reclame het meest is beperkt.
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen.<br />
Artikel 8.1, Maatafwijkingen<br />
Vrijstelling kan worden verleend <strong>van</strong> de toegestane maten tot een maximum <strong>van</strong> tien<br />
procent <strong>van</strong> elk <strong>van</strong> de toegestane maten, mits wordt aangetoond dat door<br />
constructiewijze en materiaalgebruik het geheel voldoen aan de toegestane maten<br />
redelijkerwijs niet mogelijk is.<br />
Artikel 8.2, Afwijking<br />
Het dagelijks bestuur kan op advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en Monumenten<br />
afwijken <strong>van</strong> de welstandscriteria zelf. Dit kan gebeuren bij plannen die weliswaar niet<br />
voldoen aan de welstandscriteria maar wel naar het oordeel <strong>van</strong> de welstandscommissie<br />
een positieve bijdrage leveren aan de visuele kwaliteit <strong>van</strong> de binnenstad. <strong>De</strong>ze afwijking<br />
wordt in de beslissing op de aanvraag gemotiveerd.<br />
Artikel 8.3, Overgangsregeling<br />
Gevelreclame die niet in overeenstemming is met deze beleidsregels gevelreclame, moet<br />
worden aangepast of verwijderd, met in achtneming <strong>van</strong> het volgende:<br />
* Reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> een plat bord dat de zijpenanten <strong>van</strong><br />
een pand vrijlaat en reclame op uithangborden met een maximale maat <strong>van</strong> 1 x 1<br />
meter (zoals toegestaan vóór 2004), voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
daarvoor publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet binnen vijf jaar na<br />
inwerkingtreding zijn aangepast of verwijderd.<br />
* Reclame plat op de gevel door middel <strong>van</strong> een plat bord dat de gehele breedte<br />
<strong>van</strong> een pand beslaat, zodat de zijpenanten niet zijn vrijgelaten en reclame<br />
bovenop een serre op een plat bord, voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong><br />
daarvoor publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet binnen drie jaar na<br />
inwerkingtreding zijn aangepast of verwijderd.<br />
* Reclame op daken, voor zover de gemeente <strong>Amsterdam</strong> daarvoor<br />
publiekrechtelijke toestemming heeft gegeven, moet worden aangepast of<br />
verwijderd op het moment <strong>van</strong> vrijwillige ver<strong>van</strong>ging door de ondernemer.
Bijlage<br />
Grachten, openbaar water, ruimten met een cultuur-historische functie (artikel 7.1).<br />
<strong>De</strong> Dam, het Damrak oostzijde, de Amstel (tussen de Blauwbrug en de sluizen), de<br />
Blauwburgwal (noordzijde), de Grimburgwal, de Groenburgwal, de Herengracht, de<br />
Keizersgracht, de Leidsegracht, de Oudezijds Achterburgwal en de Oudezijds<br />
Voorburgwal <strong>van</strong>af de Grimburgwal tot de Oude Doelenstraat, de Prinsengracht, de<br />
Zandhoek, de Prins Hendrikkade tussen Schreierstoren (= Kromme Waal) en Oude<br />
Schans, de Raamgracht, de Reguliersgracht en het Singel (met uitzondering <strong>van</strong> het<br />
gedeelte tussen Koningsplein, respectievelijk Heiligeweg en Muntplein), Kalkmarkt, ‘s-<br />
Gravenhekje, Oude Waal, Kromme Waal, Binnenkant, Krom Boomssloot, Nieuwe<br />
Herengracht en Nieuwe Keizersgracht, Brouwersgracht, Egelantiersgracht, Bloemgracht,<br />
Spiegelgracht, Kloveniersburgwal, Oude Schans, Rechtboomssloot.
TOELICHTING
1. Visie op de gevelreclame<br />
<strong>De</strong> binnenstad <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> is één <strong>van</strong> de grootste en mooiste historische stadscentra<br />
<strong>van</strong> Europa. Dit inzicht heeft in 1999 geleid tot de aanwijzing <strong>van</strong> de binnenstad als<br />
beschermd stadsgezicht. Ongeveer tweederde <strong>van</strong> de bebouwing <strong>van</strong> de binnenstad<br />
bestaat uit beschermde monumenten (orde 1) en orde 2–panden. (Orde-2 panden zijn<br />
bouwwerken <strong>van</strong> vóór 1940 die een belangrijke bijdrage leveren aan het stadsbeeld<br />
<strong>van</strong>wege een hoge architectonische kwaliteit, hun plaats in de stedenbouwkundige<br />
structuur en/of als toonaangevend element in de gevelwand)<br />
<strong>De</strong> architectuur <strong>van</strong> de binnenstad kenmerkt zich door een grote afwisseling: in<br />
tegenstelling tot veel andere hoofdsteden is in <strong>Amsterdam</strong> het individuele<br />
stads(woon)huis de norm. Veruit de meeste monumenten in de stad zijn woonhuismonumenten<br />
waar<strong>van</strong> het gebruik in de loop der eeuwen nogal eens wisselde. <strong>De</strong> hoge<br />
kwaliteit <strong>van</strong> stedenbouwkundige structuur en architectuur moet overal zichtbaar zijn. Dat<br />
dient tevens tot uiting te komen in de ambities op het gebied <strong>van</strong> het reclamebeleid.<br />
Reclame in de stad<br />
<strong>De</strong> binnenstad heeft een sterke economische functie en kent een hoge mate <strong>van</strong><br />
functiemenging <strong>van</strong> detailhandel, hotels, (culturele) instellingen, horeca naast wonen. <strong>De</strong><br />
diverse functies wensen zich te profileren door middel <strong>van</strong> reclame. Reclame is dan ook<br />
inherent aan de binnenstad.<br />
Het verbeteren <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de gevelreclame heeft slechts kans <strong>van</strong> slagen als<br />
het beleid daarvoor in overleg met de ondernemersverenigingen uitgevoerd gaat worden.<br />
Binnen het kader <strong>van</strong> de beleidsregels zal voor de daadwerkelijke uitvoering er<strong>van</strong> dan<br />
ook per buurt in overleg met de betreffende ondernemersvereniging en straatmanager de<br />
wijze <strong>van</strong> uitvoering worden vastgesteld. Hierbij moet worden opgemerkt dat wel alle<br />
overschrijdingen worden aangeschreven, maar de volgorde waarin in overleg met de<br />
ondernemersvereniging en straatmanager zal worden bepaald.<br />
Wildgroei<br />
Uit de aard der zaak zou men verwachten dat reclame aantrekkelijk zou zijn, in ieder<br />
geval voor de mensen voor wie zij bedoeld is. Dat is vaak niet het geval. <strong>De</strong> oorzaken<br />
hier<strong>van</strong> zijn de pogingen <strong>van</strong> ondernemingen om met reclame tegen elkaar op te bieden,<br />
de prominente plaats die reclame inneemt in het gevelbeeld<br />
en het vaak minder geslaagde ontwerp <strong>van</strong> reclame-uitingen.<br />
<strong>Amsterdam</strong> is relatief laat begonnen met het voeren <strong>van</strong> reclamebeleid; aan structurele<br />
controle op het aanbrengen <strong>van</strong> reclame heeft het in het verleden lange tijd ontbroken. Dit<br />
heeft ertoe geleid dat op een aantal plaatsen in het centrum een wildgroei aan reclame is<br />
ontstaan.<br />
Ontwikkeling <strong>van</strong> het reclamebeleid<br />
In 1994 werden de richtlijnen uit 1986 aangepast. Ook na deze aanpassing bleven<br />
uitzonderingsgebieden bestaan waar niet direct zichtbaar reclame-toezicht werd gevoerd<br />
(de winkelstraten en de gebieden met een concentratie aan uitgaansgelegenheden; deze<br />
beslaan een aanzienlijk deel <strong>van</strong> de binnenstad). Maar ook in de rest <strong>van</strong> de binnenstad<br />
blijken deze richtlijnen nog veel ruimte te laten aan reclame. <strong>De</strong> toepassing <strong>van</strong> de<br />
reclamerichtlijnen heeft in de afgelopen jaren geleid tot een verbetering <strong>van</strong> de situatie<br />
ten opzichte <strong>van</strong> de richtlijnen uit 1986. <strong>De</strong> aanwijzing, in 1999, <strong>van</strong> de binnenstad als<br />
beschermd stadsgezicht en de wijziging <strong>van</strong> de woningwet in 2003 was aanleiding de<br />
welstandsnota en de daarin op te nemen reclamerichtlijnen aan te passen. Nu is<br />
gebleken dat de overgangsbepalingen <strong>van</strong> de reclamerichtlijnen de handhaving er <strong>van</strong>
emoeilijken is besloten die overgangsbepalingen zodanig te wijzigen dat voor een ieder<br />
duidelijk wordt wanneer en hoe er wordt gehandhaafd.<br />
Kernpunten <strong>van</strong> de beleidsregels<br />
Reclame is meestal geen onderdeel <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />
gevestigd is. <strong>De</strong> reclame moet dan ook ondergeschikt zijn aan de architectuur <strong>van</strong> een<br />
gebouw. Reclame is een toegevoegd element, en moet het gebouw zo min mogelijk aan<br />
het oog onttrekken. Het aanbrengen <strong>van</strong> reclame moet reversibel zijn, en mag het<br />
gebouw ook in bouwkundige zin niet aantasten: een gebouw gaat meestal langer mee<br />
dan de functie die erin gevestigd is. Minder en kleinere reclame-uitingen zijn niet minder<br />
effectief, integendeel: door gevels zichtbaar te maken en reclame tot aanvaardbare<br />
proporties terug te brengen, kan de attentiewaarde <strong>van</strong> reclame worden verhoogd en<br />
kunnen bedrijven zich beter profileren in hun omgeving, als onderdeel <strong>van</strong> de<br />
<strong>Amsterdam</strong>se binnenstad. <strong>De</strong> stad wordt op die manier overzichtelijker: het aanzicht <strong>van</strong><br />
de binnenstad wordt verbeterd, functies en hun reclame worden beter herkenbaar. Dit<br />
leidt tot een prettiger omgeving waar de schoonheid en de allure <strong>van</strong> de stad meer<br />
zichtbaar wordt.<br />
Uithangborden en losse letters<br />
Aansluitend op de waarderingskaart beschermd stadsgezicht is de regel dat aan panden<br />
waarin een winkel of een bedrijf is gevestigd, een uithangbord <strong>van</strong> maximaal 80 x 80 cm<br />
danwel in een andere vorm met een maximale oppervlaktemaat <strong>van</strong> (afgerond) 0,65 m²<br />
wordt toegestaan basis.<br />
Reclame dient zich te voegen naar het gebouw. Het gebruik <strong>van</strong> losse letters zorgt ervoor<br />
dat de achterliggende gevels zichtbaar blijven. Daarom is per pand reclame plat tegen de<br />
gevel slechts d.m.v. losse letters (al dan niet verlicht) toegestaan<br />
Minder uitzonderingsgebieden<br />
Sinds 1994 is er een aantal gebieden waar een losser beleid ten aanzien <strong>van</strong> reclame<br />
wordt gehanteerd:<br />
de belangrijke winkelstraten en de uitgaanscentra. Dit is in tegenspraak met de<br />
aanwijzing <strong>van</strong> de binnenstad als beschermd stadsgezicht waarbij is aangegeven dat de<br />
historische stadskern zoveel mogelijk als één geheel gewaarborgd dient te worden. Het<br />
ontkennen <strong>van</strong> de belangrijkste uitgaanscentra <strong>van</strong> de binnenstad is echter niet<br />
realistisch. Vandaar dat voor die uitgaanscentra een uitzondering is gemaakt; het<br />
Rembrandtplein, het Thorbeckeplein en het Leidseplein, Kleine Gartmanplantsoen. In<br />
deze gebieden is echter bewegende reclame, dakreclame en reclame op bouwlagen met<br />
een woonfunctie niet toegestaan. Hierdoor zullen op termijn ook deze gebieden meer<br />
recht gaan doen aan het karakter <strong>van</strong> het beschermde stadsgezicht.<br />
Tevens is een uitzondering gemaakt voor de Zeedijk en zijstraten en -stegen, de<br />
Geldersekade, de Binnen Bantammerstraat en de Nieuwmarkt. Vanwege de grote waarde<br />
die wordt gehecht aan de aanwezigheid <strong>van</strong> Chinese ondernemers in dit gebied is de<br />
regelgeving toegesneden op de Chinese affichering.<br />
Bijzondere positie <strong>van</strong> de grachten<br />
<strong>De</strong> grachten nemen een unieke positie in de <strong>Amsterdam</strong>se binnenstad en zijn in grote<br />
mate bepalend voor het karakter <strong>van</strong> het oude centrum. Er zijn niet veel winkels en<br />
horecagelegenheden gevestigd. <strong>De</strong>ze bevinden zich veelal op hoeken <strong>van</strong> grachten en<br />
straten. Aan de grachten is mede hierom altijd minder reclame geweest. Ook relatief<br />
streng beleid heeft hieraan bijgedragen. Het ligt in de lijn <strong>van</strong> de huidige gedachtegang<br />
om dit strengere beleid te blijven volgen. Dit betekent in concreto dat reclame-uitingen
aan de grachten niet verlicht mogen zijn, en slechts bij hoge uitzondering en onder<br />
strenge voorwaarden zullen worden toegestaan. Daarom is reclame met grotere<br />
afmetingen als bedoeld in artikel 3.2 op grote panden hier niet toegestaan.<br />
Overigens mogen bestaande brouwerijborden aan de grachten blijven bestaan.<br />
Andere objecten, bedoeld om reclame te maken.<br />
Objecten zoals vlaggen, banieren en contourverlichting die zijn bedoeld als reclame, zijn<br />
niet toegestaan. Uitzondering wordt gemaakt voor hotels met een gevelbreedte <strong>van</strong><br />
minimaal 20 meter, daar mogen landen-vlaggen. Een andere uitzondering wordt gemaakt<br />
voor vlaggen <strong>van</strong> emancipatorische aard, in het kader <strong>van</strong> de toepassing als<br />
handelsreclame. <strong>De</strong>ze regeling moet echter niet worden verward met de landelijke<br />
regeling voor ‘het vlaggen’. Het gaat hier immers niet om vlaggen als zodanig, maar om<br />
vlaggen als reclame-object. Ook worden uitzonderingen gemaakt voor culturele<br />
instellingen, die voor tentoonstellingen, uitvoeringen of filmvertoningen, die per definitie<br />
tijdelijk <strong>van</strong> aard zijn, reclame mogen maken door middel <strong>van</strong> banieren.<br />
Steigerdoeken hebben per definitie een tijdelijke toepassing en zijn in principe toegestaan<br />
voor een duidelijk omschreven periode.<br />
Voor alle uitzonderingen geldt overigens dat zij altijd moeten worden voorgelegd aan de<br />
Commissie voor Welstand en Monumenten.<br />
Om verwarring over de regels te voorkomen is op elke zonwering/markies reclame op<br />
klein formaat toegestaan. Duidelijk zal zijn dat zonwering tegen een raamloze gevel niet<br />
is toegestaan, dus ook niet voor het aanbrengen <strong>van</strong> reclame.<br />
Historische gevelreclame<br />
Bij aanwezigheid <strong>van</strong> historische gevelreclames wordt in principe gestreefd naar behoud<br />
en indien nodig restauratie. Onder historische reclame wordt verstaan: reclame op/aan de<br />
gevel <strong>van</strong> meer dan 30 jaar oud die architectonisch gezien, onlosmakelijk deel uitmaakt<br />
<strong>van</strong> de gevel.<br />
In cultuurhistorisch opzicht is historische reclame <strong>van</strong> betekenis voor het stadsbeeld. Het<br />
behouden <strong>van</strong> dergelijke reclame-uitingen wordt dan ook gestimuleerd.<br />
Voor gevelreiniging en/of restauratie wordt aangeraden om bij het Bureau Monumenten<br />
en Archeologie advies in te winnen.
2. Systematiek en inhoud beleidsregels<br />
<strong>De</strong> reclamerichtlijnen omvatten acht hoofdstukken:<br />
1. Inleidende bepalingen<br />
2. Administratieve bepalingen<br />
3. Toetsingscriteria<br />
4. Uitzonderingen naar de grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw<br />
5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame<br />
6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw<br />
7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied<br />
8. Slotbepalingen<br />
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen<br />
Het eerste hoofdstuk bevat definities <strong>van</strong> begrippen die niet zonder meer uit het<br />
spraakgebruik blijken of daar juist bewust <strong>van</strong> afwijken. Een bijzonder voorbeeld daar<strong>van</strong><br />
is het begrip ´parcelleringseenheid’, een in het <strong>Amsterdam</strong>se welstandstoezicht historisch<br />
bekende term, maar weinig algemeen bekend. Het gaat hierbij om een<br />
(steden)bouwkundige basiseenheid voor panden en bijbehorende gevels in de historische<br />
binnenstad. <strong>De</strong> basis voor de welstandsnota voor deze beschermde <strong>Amsterdam</strong>se<br />
binnenstad is dan ook het individuele stads(woon)huis. Ondanks samenvoeging <strong>van</strong><br />
panden en delen <strong>van</strong> gevels, is die basis-eenheid meestal nog herkenbaar, en ook<br />
maatgevend als basiseenheid voor de toelaatbaarheid <strong>van</strong> reclame.<br />
Hoofdstuk 2. Administratieve bepalingen<br />
Het tweede hoofdstuk geeft een uitwerking voor de melding als bedoeld in de Algemene<br />
Plaatselijke Verordening (APV) voor gevelreclame. Overigens zijn met de huidige<br />
Woningwet en de aanwijzing <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> de binnenstad tot beschermd<br />
stadsgezicht, de meeste reclameobjecten bouwvergunningplichtig. <strong>De</strong> APV-regeling is<br />
dan ook nog een ´restregeling´ voor reclame buiten het beschermd stadsgezicht én<br />
daarbinnen voorzover zelfs daar geen bouwvergunning is vereist (zoals bijvoorbeeld<br />
‘dundoeken’, waaronder ook vlaggen als reclame-object). Strikt genomen behoort deze<br />
procedurele APV–meldingsregeling niet thuis in een (materiële) welstandsnota. <strong>De</strong>ze is<br />
niettemin hier wel opgenomen uit een oogpunt <strong>van</strong> duidelijkheid en vindbaarheid.<br />
Van de overheid mag worden verlangd dat zo snel mogelijk en volgens de APV binnen vijf<br />
weken uitsluitsel wordt gegeven over de toelaatbaarheid <strong>van</strong> een reclame. Dan mag <strong>van</strong><br />
de burger (de ondernemer) worden verlangd dat de melding herkenbaar is (art. 2.1) en<br />
dat de bedoeling duidelijk is (art. 2.2). Als daaraan niet wordt voldaan, dan krijgt de<br />
melder nog een kans om dat te herstellen, maar dan begint de beslistermijn na herstel<br />
opnieuw te lopen.<br />
Hoofdstuk 3. Toetsingscriteria<br />
<strong>De</strong> nieuwe regeling bevat een tweetal basisvoorschriften waarin kwaliteit, kwantiteit en<br />
plaats <strong>van</strong> bevestiging worden geregeld (artikelen 3.1 en 3.2). <strong>De</strong> voorschriften zijn zo<br />
geobjectiveerd dat ze bijna allemaal zonder meer ambtelijk (door de zogenoemde “kleine<br />
welstand”, dat wil zeggen een gemandateerde <strong>van</strong> de welstandscommissie met<br />
ambtelijke bijstand) kunnen worden getoetst. In geval <strong>van</strong> twijfel, of bij bestuursdwang,<br />
kan de (voltallige) Commissie voor Welstand en Monumenten worden ingeschakeld. In<br />
feite zijn nog slechts twee typen reclame-objecten, en <strong>van</strong> elk één per pand, toelaatbaar:<br />
- een tekst in losse letters tegen de gevel, onder bovenkant begane grond, én<br />
- een uithangbord, onder bovenkant begane grond.
Omdat reclame meestal geen onderdeel is <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />
gevestigd is een verbod op reclame aan bouwlagen met een woonbestemming<br />
opgenomen (art. 3.1, onder d). In hoeverre <strong>van</strong> de standaardregeling kan worden<br />
afgeweken, wordt uitgewerkt in de hoofdstukken 4, 5, 6 en 7.<br />
Hoofdstuk 4. Uitzonderingen naar grootte/schaal <strong>van</strong> het gebouw<br />
Gebouwen met een fors grotere afmeting dan de gemiddelde gebouwen in de binnenstad<br />
zoals bijvoorbeeld de Beurs <strong>van</strong> Berlage en de Bijenkorf zijn op zich al een<br />
herkenningspunt in de stad.<br />
<strong>De</strong>nkbaar is om tegen die grotere gebouwen ook grotere gevelreclame toe te staan in<br />
verhouding met de afmetingen <strong>van</strong> het gebouw en passend bij de architectuur er <strong>van</strong>. Bij<br />
het zoeken naar de maten en de regels bij die grotere gebouwen is aansluiting gezocht bij<br />
de regels die in het voorjaar <strong>van</strong> 2007 voor het Oosterdokseiland bestuurlijk zijn<br />
vastgesteld. Bij dergelijke grote gebouwen kan een keus gemaakt worden om het gebouw<br />
een naam te geven (bijvoorbeeld Beurs <strong>van</strong> Berlage) of de naam <strong>van</strong> de gebruiker<br />
(bijvoorbeeld Bijenkorf).<br />
In het als beschermd stadsgezicht aangewezen gebied in de binnenstad is echter<br />
onderscheid te maken tussen gebouwen met een grotere maat dan ca. 4 x de maat <strong>van</strong><br />
het zogenaamde stadshuis (ca. 22,50 meter). Er is dan ook onderzocht of er ook andere<br />
maten voor extra reclame mogelijk/wenselijk is.<br />
Uit onderzoek blijkt dat de goothoogte meer bepalend is dan de gevellengte en er twee<br />
categorieen grotere panden zijn te onderscheiden; panden met een goothoogte tussen 18<br />
en 24 meter en panden met een goothoogte die groter is dan 24 meter.<br />
<strong>De</strong>ze extra reclame is niet toegestaan langs grachten, openbaar water en ruimten met<br />
een cultuurhistorische functie (zie artikel 7.1)<br />
Uiteraard dienen deze grotere gevelreclames altijd door de Commissie voor Welstand en<br />
Monumenten te worden behandeld en niet slechts worden afgedaan door de zogenaamde<br />
“kleine welstand”.<br />
Hoofdstuk 5. Uitzonderingen naar aard <strong>van</strong> de reclame<br />
Het vijfde hoofdstuk omvat een aantal algemene uitzonderingen voor bepaalde soorten<br />
reclame. <strong>De</strong> meest algemene uitzondering is die voor niet-verlichte naamborden (privé of<br />
bedrijf) <strong>van</strong> beperkte afmetingen en voor bouwplaatsborden (art. 5.1). <strong>De</strong>rgelijke borden<br />
zijn zonder meer toelaatbaar.<br />
Tijdelijke reclame <strong>van</strong> beperkte afmetingen voor onroerend goed of voor uitverkoop kan<br />
worden toegestaan voor een periode <strong>van</strong> negen weken, evenals afficheborden óf<br />
dundoeken <strong>van</strong> onbepaalde afmetingen voor tentoonstellingen of manifestaties én de<br />
zogeheten steigerdoeken, maar dan steeds ná advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand<br />
en Monumenten (art. 5.2). Om te voorkomen dat herhaling <strong>van</strong> tijdelijke reclame tot<br />
voortdurende afwijking <strong>van</strong> de richtlijnen zou leiden, geldt telkens een interval <strong>van</strong><br />
tenminste negen weken.<br />
<strong>De</strong> optie voor het toestaan <strong>van</strong> steigerdoeken-reclame is hier gezien de bestaande<br />
bestuursafspraken uitdrukkelijk opgenomen.<br />
Bij tijdelijke reclame kán worden afgeweken <strong>van</strong> de basisregels. Bij elk reclameverzoek<br />
kan opnieuw worden bepaald of het experiment wordt gestaakt of voortgezet.<br />
Voor dakreclames is gekozen voor een conserverende regeling met een uitsterfregeling<br />
op termijn. Een verdere uitbreiding wordt in het kader <strong>van</strong> het te voeren terughoudende<br />
beleid niet wenselijk geacht<br />
In art. 5.1 is ook een algemene uitzondering opgenomen voor ‘vlaggen <strong>van</strong><br />
emancipatorische aard’.
Het reclamebeleid in het kader <strong>van</strong> de welstand is slechts gericht op de uitingsvorm en<br />
niet op de inhoud. Vlaggen als uitingsvorm <strong>van</strong> reclame doen afbreuk aan de beoogde<br />
visuele kwaliteit <strong>van</strong> het beschermd stadsgezicht en de openbare ruimte. Een versobering<br />
<strong>van</strong> reclame-uitingen verdraagt zich niet met het toestaan <strong>van</strong> ‘reclamevlaggen’, die ook<br />
met de geldende richtlijnen niet waren toegestaan.<br />
Voor het begrip reclame wordt uitgegaan <strong>van</strong> de definitie daarvoor in de APV. Objecten –<br />
dus ook vlaggen <strong>van</strong> welke aard dan ook – die een ondernemer aan de gevel bevestigt<br />
om aandacht te vestigen op diensten, goederen, activiteiten en doelstellingen, worden op<br />
grond <strong>van</strong> rechterlijke uitspraken beschouwd als handelsreclame, ongeacht de mogelijk<br />
achterliggende ideële doelstelling.<br />
Als ‘reclamevlaggen’ echter een specifieke en als zodanig erkende uitingsvorm zijn <strong>van</strong><br />
bepaalde functies of doelgroepen, dan kán daarvoor een uitzondering worden gemaakt.<br />
Het gaat dan om een evenwichtige weging <strong>van</strong> belangen. Zo is (in art. 5.1) een beperkte<br />
uitzondering opgenomen voor zogenaamde ‘hotelvlaggen’, gerelateerd aan de schaal <strong>van</strong><br />
het gebouw. En zo wordt ook een uitzondering gemaakt voor ondernemingen, die zich<br />
wensen te afficheren voor een doelgroep met een emancipatorisch belang.<br />
Hoofdstuk 6. Uitzonderingen naar functie <strong>van</strong> het gebouw<br />
Omdat reclame meestal geen onderdeel is <strong>van</strong> een gebouw, maar <strong>van</strong> de functie die erin<br />
gevestigd is, is uit een oogpunt <strong>van</strong> een realistische regulering een beperkte verruiming<br />
<strong>van</strong> reclameuitingen of alternatieve oplossing mogelijk gemaakt voor bepaalde typen <strong>van</strong><br />
functies. Daarom is voor bedrijven zonder publieksfunctie (zoals kantoren), hotels,<br />
sociaal-culturele gebouwen (inclusief theaters) een aparte regeling opgenomen (artikel<br />
6.1). Advies <strong>van</strong> de Commissie voor Welstand en Monumenten is nodig om te bepalen in<br />
hoeverre <strong>van</strong> de standaard kan worden afgeweken. Het gaat dan om “maatwerk”<br />
waarvoor niet ook weer richtlijnen worden gegeven. <strong>De</strong> effecten zullen echter periodiek<br />
worden geëvalueerd.<br />
Nog in 2008 zal een werkgroep in het leven worden geroepen die zich bezig gaat houden<br />
met de vraag hoe gevelreclame voor culturele instellingen verruimd kan worden.<br />
Vertegenwoordigers <strong>van</strong> de culturele instellingen zullen nadrukkelijk worden uitgenodigd<br />
hierin zitting te nemen.<br />
<strong>De</strong> vlaggenoptie voor hotels is uit een oogpunt <strong>van</strong> duidelijkheid geheel geobjectiveerd.<br />
<strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> de gevel is daarbij bepalend.<br />
Hoofdstuk 7. Uitzonderingen naar karakter <strong>van</strong> het gebied<br />
Op de voorschriften worden uitzonderingen gemaakt in de vorm <strong>van</strong> beperkingen voor<br />
ruimten met een cultuur-historische functie (art. 7.1) en verruimingen voor zogeheten<br />
centra <strong>van</strong> vermaak (art. 7.2). Het gaat hier om maatwerk, gehoord de Commissie voor<br />
Welstand en Monumenten. Voor de mogelijkheid tot<br />
verruiming <strong>van</strong> reclamemogelijkheden aan de pleinen als uitgaanscentra is gekozen om,<br />
buiten hetgeen in artikel 3.2 is voorgeschreven, een tweede reclame-aanduiding plat op<br />
de gevel toe te staan waar<strong>van</strong> de bovenkant is gesitueerd onder de vloer <strong>van</strong> de tweede<br />
verdieping óf tegen de dakrand aan. Bovendien wordt aan reclame die tegen de<br />
bovenkant vloer <strong>van</strong> de eerste verdieping wordt geplaatst geen beperking in de lengte<br />
voorgeschreven. <strong>De</strong>ze verruimingen dienen wel rekening te houden met de bestaande<br />
geveldifferentiatie en de parcellering <strong>van</strong> de panden. Zodoende dienen onder andere de<br />
zijpenanten in de gevel vrijgehouden te worden <strong>van</strong> reclame. <strong>De</strong> effecten <strong>van</strong> de<br />
verruiming zullen periodiek worden geëvalueerd.<br />
Aangezien veel waarde wordt gehecht aan de aanwezigheid <strong>van</strong> Chinese ondernemers<br />
op de Zeedijk en zijstraten en -stegen, de Geldersekade, de Binnen Bantammerstraat en
de Nieuwmarkt zijn, voor zover al niet mogelijk onder de huidige beleidsregels, de<br />
afmetingen en de locatie <strong>van</strong> de uithangborden in dat gebied aangepast aan de regels<br />
over de Chinese affichering die in 1997 door de gemeenteraad zijn aangenomen.<br />
Om ongelijkheid tussen de verschillende bedrijven in het gebied te voorkomen, wordt de<br />
keuze voor het soort uithangbord aan de ondernemers <strong>van</strong> die bedrijven gelaten.<br />
Dit kan betekenen dat gekozen wordt voor een zogenaamd vierkant standaardbord of<br />
voor een rechthoekig bord waardoor de <strong>van</strong> boven naar beneden te lezen Chinese<br />
karakters meer tot hun recht komen.<br />
Voor de zeer beperkte grachtenregeling is een optie opgenomen voor de mogelijke<br />
toelaatbaarheid <strong>van</strong> verlichte uithangborden.<br />
Hoofdstuk 8. Slotbepalingen<br />
Hoofdstuk 8 bevat een aantal algemene bepalingen.<br />
Maatafwijkingen (art. 8.1) kunnen slechts worden toegestaan als aannemelijk wordt<br />
gemaakt dat de standaard maten in het specifieke geval niet helemaal zijn te handhaven.<br />
Het is dus uitdrukkelijk niet de bedoeling, dat alle maten tien procent groter kunnen<br />
worden gelezen. Het blijft een uitzondering op de regel.<br />
In artikel 8.2 is geregeld dat bij aanvragen die weliswaar niet voldoen aan de<br />
beleidsregels maar wel een positieve bijdrage leveren aan het stadsbeeld het dagelijks<br />
bestuur (na advisering door de Commissie voor Welstand en Monumenten) kan afwijken<br />
<strong>van</strong> de beleidsregels. <strong>De</strong>ze afwijking dient <strong>van</strong> een onderbouwing te worden voorzien.<br />
In de overgangsbepaling (art. 8.3) is bepaald dat na de inwerkingtreding <strong>van</strong> de nieuwe<br />
beleidsregels voor de diverse soorten gevelreclame verschillende overgangstermijnen<br />
gaan gelden.<br />
Om iedere ondernemer op de hoogte te stellen <strong>van</strong> het nieuwe beleid (inclusief<br />
overtgangsbepaling en subsidiemogelijkheden) zal aan elke ondernemer een brief/folder<br />
worden gestuurd met een duidelijke uiteenzetting over het nieuwe beleid. In de<br />
brief/folder zal tevens worden vermeld dat aan het enkele tijdsverloop dat het dagelijks<br />
bestuur niet heeft opgetreden, geen rechten kunnen worden ontleend en dat dit geen<br />
beletsel is voor het dagelijks bestuur om alsnog tot handhaving over te gaan.<br />
Reclame die na de datum <strong>van</strong> inwerkingtreding <strong>van</strong> het nieuwe reclamebeleid is<br />
aangebracht en in strijd is met de nieuwe regels zal aangeschreven worden. In eerste<br />
instantie zal echter waar mogelijk met subsidie verwijdering of ver<strong>van</strong>ging worden<br />
gestimuleerd <strong>van</strong> reclame die niet aan de gewijzigde beleidsregels voldoet. Verder wordt<br />
verwacht dat vernieuwing in de komende jaren toch tot stand zal komen door wisseling<br />
<strong>van</strong> ondernemers, produkten en andere reclamebehoefte.
100<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
BIJLAGE 3<br />
GEVELRECLAMEBELEID<br />
Westerdokseiland, Oosterdokseiland, <strong>De</strong> Ruyterkade-oost en Wester IJdock 1<br />
15 maart 2007<br />
1 Het gaat hier om het gedeelte <strong>van</strong> de IJ-oevers dat waarschijnlijk in 2012 zal worden overgedragen aan<br />
stadsdeel Centrum. Over de Oostelijke Handelskade zijn al afspraken met stadsdeel Zeeburg.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 101
Inleiding<br />
Er is een apart gevelreclamebeleid ontwikkeld voor die gebieden <strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers<br />
dat op termijn bij stadsdeel Centrum zal worden ingedeeld. <strong>De</strong> reden hiervoor ligt in het feit<br />
dat het gebied <strong>van</strong> de zuidelijke IJ-oevers een andere stedenbouwkundige structuur heeft<br />
dan de binnenstad. <strong>De</strong> IJ-oevers zijn opgedeeld in verschillende eilanden. Het bestaat voor<br />
een deel uit vrijstaande gebouwen en voor een deel uit bouwblokken, bestaande uit<br />
meerdere gebouwen.<br />
Het verschil ligt enerzijds in de schaal <strong>van</strong> de bebouwing. <strong>De</strong> eilanden langs de IJ-oevers die<br />
nu worden ontwikkeld, dateren uit de negentiende eeuw en zijn beduidend groter <strong>van</strong> schaal<br />
dan de binnenstad, die grotendeels zeventiende-eeuws en deels ouder is. <strong>De</strong> schaal <strong>van</strong> de<br />
bebouwing op de IJ-oevers is daardoor ook beduidend groter dan die in de binnenstad.<br />
Gevels zijn breder en hoger, waardoor wat grotere reclame-uitingen, passend bij de schaal<br />
<strong>van</strong> de bebouwing, op sommige plekken zijn toegestaan. Juist <strong>van</strong>wege de hoogte <strong>van</strong> de<br />
bebouwing is dakreclame uitdrukkelijk uitgesloten.<br />
Een tweede verschil zit hem in het feit dat het IJ-oever gebied in hoog tempo wordt<br />
ontwikkeld. <strong>De</strong> bebouwing <strong>van</strong> de binnenstad kent een beeld dat is bepaald door een<br />
eeuwenlange dynamiek <strong>van</strong> bouw, sloop en transformatie. <strong>De</strong> architectuur <strong>van</strong> de<br />
binnenstad is het resultaat <strong>van</strong> een lang proces en het beeld en de schaal <strong>van</strong> de bebouwing<br />
is daardoor zeer divers. Dit is op de IJ-oevers anders: het beeld zal ook een zekere<br />
diversiteit kennen, maar de schaal en leeftijd <strong>van</strong> de bebouwing zullen in vergelijking met de<br />
binnenstad als geheel een zekere homogeniteit bezitten.<br />
Het gebied <strong>van</strong> de Zuidelijke IJoevers.waarvoor het in deze notitie weergegeven<br />
gevelreclamebeleid geldt, valt uiteen in vier onderdelen, te weten:<br />
a. WDE: de stadszijde <strong>van</strong> het Westerdokseiland, tussen Westerdoksdijk en Westerdok;<br />
hierbij wordt ook het Goedkoop-gebouw inbegrepen;<br />
b. <strong>De</strong> <strong>De</strong> Ruyterkade-oost, dat wil zeggen het gedeelte <strong>van</strong> het Oosterdokseiland ten<br />
noorden <strong>van</strong> het spoor;<br />
c. WIJD: het Wester IJdock;<br />
d. ODE: het Oosterdokseiland, ten zuiden <strong>van</strong> het spoor. Het Oosterdokseiland bestaat<br />
uit een gevelwand aan de zuidzijde (d1), een aantal dwarsstraten of stegen (d2) en<br />
een gevelwand met arcade aan de spoorzijde (d3);<br />
e. het Stationseiland, de Dijksgracht en het Westelijk Stationseiland. 2<br />
<strong>De</strong>ze regeling geldt uitsluitend voor gevelreclame. Het is overigens niet toegestaan om<br />
reclame te bevestigen aan kaden, steigers, (lantaarn)palen, parasols of andere elementen in<br />
de (al dan niet geprivatiseerde) buitenruimte, ook niet in de jachthaven. <strong>De</strong> regels die in deze<br />
notitie worden gegeven zijn aanvullend op de welstandsnota <strong>van</strong> de binnenstad. Dat wil<br />
zeggen dat voor niet in deze notitie behandelde onderwerpen het in de binnenstad vigerende<br />
beleid geldt.<br />
1. Algemeen<br />
1.1 Uithangborden<br />
Reclame dient in het gehele in deze notitie behandelde gebied plat op de gevel te worden<br />
bevestigd en mag maximaal 10 centimeter uit de gevel steken. Uithangborden zijn niet<br />
toegestaan met uitzondering <strong>van</strong> de dwarsstraten/stegen op het Oosterdokseiland.<br />
2 <strong>De</strong>ze gebieden worden niet in deze notitie behandeld, omdat zij niet in een stadium <strong>van</strong> ontwikkeling zijn die nu<br />
reclamebeleid vereisen. Daarom zal hier het beleid gelden, zoals dat in de rest <strong>van</strong> stadsdeel Centrum wordt<br />
gehanteerd. <strong>De</strong> systematiek <strong>van</strong> de welstandsnota maakt het mogelijk om in een later stadium specifiek beleid<br />
voor deze gebieden te ontwikkelen.<br />
102<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
1.2 Hoofduitingen<br />
<strong>De</strong> eerste twee gebieden, het Westerdokseiland en de <strong>De</strong> Ruyterkade-oost, zijn betrekkelijk<br />
kleinschalig <strong>van</strong> opzet. Daarom gaat daar het regime gelden dat in de rest <strong>van</strong> stadsdeel<br />
Centrum <strong>van</strong> kracht is. 3 <strong>De</strong> hierin toegestane reclame-uitingen worden verder in deze tekst<br />
‘nevenuitingen’ genoemd voor wat betreft de beide grootschaliger opgezette gebieden, te<br />
weten het Wester-IJdock en het binnendijkse deel <strong>van</strong> het Oosterdokseiland.<br />
<strong>De</strong>ze genoemde gebieden binnen de IJ-oevers hebben een stedenbouwkundige opzet met<br />
een grotere schaal dan die in de rest <strong>van</strong> de binnenstad. Daarom wordt alleen in een aantal<br />
hieronder gespecificeerde gebieden een ‘hoofduiting’ toegestaan. Voor alle duidelijkheid: in<br />
de rest <strong>van</strong> de binnenstad zijn hoofduitingen nergens toegestaan.<br />
Een hoofduiting is een grotere reclame-uiting aan (en dus niet op) een gebouw.<br />
<strong>De</strong> hoofduiting dient om ofwel de gebouwnaam aan te geven, waarbij hij dient ter oriëntatie<br />
<strong>van</strong> de bezoekers <strong>van</strong> de erin gevestigde bedrijven, of, indien er sprake is <strong>van</strong> één<br />
hoofdgebruiker, de naam <strong>van</strong> die gebruiker aan te geven. Een gebouw mag niet meer dan<br />
één hoofduiting krijgen per gevel. Per gebouw mogen maximaal twee hoofduitingen worden<br />
geplaatst. Hierbij geldt als voorwaarde dat <strong>van</strong>af geen enkel punt in de buitenruimte meer<br />
dan één hoofduiting tegelijkertijd zichtbaar mag zijn.<br />
Verder worden aan hoofduitingen de volgende eisen gesteld. Een hoofduiting moet:<br />
- in harmonie zijn met de architectuur <strong>van</strong> het gebouw waar hij aan bevestigd is en<br />
met de gevelwand(en) waar dat gebouw deel <strong>van</strong> uitmaakt;<br />
- bestaan uit losse letters; de constructie mag niet zichtbaar zijn <strong>van</strong>af de openbare<br />
ruimte;<br />
- de naam <strong>van</strong> het gebouw of de belangrijkste gebruiker <strong>van</strong> het gebouw weergeven;<br />
- maximaal 1.50 meter hoog zijn;<br />
- niet breder zijn dan 80 procent <strong>van</strong> de gevelbreedte <strong>van</strong> één gebouw; de<br />
parcelleringseenheden moeten herkenbaar blijven. Daarom moet de uiting vrij<br />
blijven <strong>van</strong> de zijgevels. <strong>De</strong> maximale breedte mag bovendien de maat <strong>van</strong><br />
15 meter niet overstijgen. Hierbij geldt dat de welstandscommissie kan adviseren<br />
om een bredere uiting toe te staan, als dat in de ogen <strong>van</strong> de commissie een beter<br />
beeld geeft. Hierbij dient <strong>van</strong>zelfsprekend het totaalbeeld voor ogen te worden<br />
gehouden;<br />
- altijd door welstand worden geaccordeerd. 4<br />
1.3 Plint<br />
<strong>De</strong> Zuidelijke IJ-oevers krijgen een hoogstedelijk karakter. Daarbij past een grote diversiteit<br />
in functies. <strong>De</strong>ze komt voor wat betreft de reclame vooral tot uitdrukking in de plint. In de plint<br />
zitten verschillende winkels en bedrijven. <strong>De</strong> plint beslaat op veel plaatsen uit twee<br />
verdiepingen, <strong>van</strong>wege de grote schaal <strong>van</strong> de bebouwing. Het kan voorkomen dat op de<br />
verschillende verdiepingen verschillende winkels of bedrijven boven elkaar zitten. Alle<br />
gebruikers mogen hun aanwezigheid kenbaar maken, zonder dat de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />
omgeving al te zeer wordt overheerst door reclame. Wel kunnen op plaatsen waar de plint<br />
twee verdiepingen telt, ook twee reclame-uitingen boven elkaar voorkomen.<br />
3<br />
Zoals vastgelegd in de <strong>Welstandsnota</strong> 2006 <strong>van</strong> Stadsdeel <strong>Amsterdam</strong>-Centrum.<br />
4<br />
In de periode dat er een supervisieteam is, wordt het voorafgaand aan de behandeling door welstand aan de<br />
supervisoren voorgelegd.<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 103
2. Gebieden<br />
2.1 Richtlijnen Oosterdokseiland<br />
Het Oosterdokseiland valt voor wat betreft zijn stedenbouwkundige structuur in te delen in de<br />
volgende onderdelen: de noordelijke gevelwand langs het spoor, met de arcade eronder, de<br />
zuidelijke gevelwand aan de zijde <strong>van</strong> de binnenstad en de dwarsstraten of stegen ertussen.<br />
2.1.1 Noordzijde<br />
2.1.1.1 Hoofduitingen<br />
Aan de noordzijde <strong>van</strong> het ODE mag maximaal één hoofduiting per gebouw worden<br />
aangebracht. Als een gebouw meerdere gebruikers heeft, zal dit dus de naam <strong>van</strong> het<br />
gebouw zijn. Een gebouw met één (hoofd)gebruiker mag ook een uiting krijgen die verwijst<br />
naar de betreffende gebruiker.<br />
2.1.1.2 Plint (arcade)<br />
In de arcade wordt uitsluitend reclame plat tegen de gevel toegestaan met een maximale<br />
hoogte <strong>van</strong> één meter en een maximale breedte <strong>van</strong> één meter. Per gebruiker mag<br />
maximaal één uiting worden aangebracht. <strong>De</strong>ze uitingen mogen worden verlicht. Lichtbakken<br />
zijn hier toegestaan omdat in de arcade weinig daglicht zal komen.<br />
2.1.2 Zuidzijde<br />
2.1.2.1 Hoofduitingen<br />
Aan de zuidzijde <strong>van</strong> het ODE geldt dat aan iedere parcelleringseenheid (dat wil zeggen: het<br />
gedeelte <strong>van</strong> een kavel dat er uitziet als één gebouw) een hoofduiting mag worden<br />
aangebracht. In deze gevelwand geldt tevens een maximum <strong>van</strong> één hoofduiting per<br />
gebruiker. Dus als een gebruiker meerdere parcelleringseenheden of gebouwen in gebruik<br />
heeft, mag op slechts één daar<strong>van</strong> een hoofduiting worden bevestigd.<br />
2.1.2.2 Plint<br />
Per gebruiker mag in de plint één reclame-uiting plat tegen de gevel worden bevestigd, in de<br />
vorm <strong>van</strong> losse (eventueel verlichte) letters. <strong>De</strong> hoogte is maximaal 0,60 meter, de breedte<br />
moet samenhangen met de parcellering. Per reclame-uiting mag slechts één woord of begrip<br />
worden weergegeven.<br />
2.1.3 Stegen/dwarsstraten<br />
In de stegen/dwarsstraten mag in de plint tegen de gevel per gebruiker maximaal één<br />
reclame-uiting (bestaande uit losse letters) worden geplaatst. <strong>De</strong> maximale hoogte is 0,60<br />
meter. <strong>De</strong> breedte moet samenhangen met de parcellering. Per gebruiker is daarnaast aan<br />
de plint één uithangbord <strong>van</strong> maximaal 0,65 vierkante meter toegestaan.<br />
Verlichte reclame is hier toegestaan. Boven de plint is geen reclame toegestaan.<br />
Hoofduitingen zijn beperkt tot de noord- en zuidzijde <strong>van</strong> het ODE.<br />
2.2 Richtlijnen Wester IJdock<br />
Voor het Wester IJdock gelden dezelfde richtlijnen als voor de zuidzijde <strong>van</strong> het ODE.<br />
2.3 Richtlijnen Westerdokseiland en Goedkoop-gebouw<br />
In dit gebied gelden de richtlijnen zoals die in de rest <strong>van</strong> stadsdeel Centrum <strong>van</strong> kracht zijn.<br />
104<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7
Colofon<br />
Tekst en redactie<br />
José <strong>van</strong> Campen<br />
Marijke Beek<br />
Marinus Kooiman<br />
Marina Roosebeek<br />
Met medewerking <strong>van</strong><br />
Joris Knemeijer<br />
Erik Mattie<br />
Willemijn Paijmans<br />
Mariëtte Polman<br />
Jaela <strong>van</strong> Tijn<br />
ICT en website<br />
Frank Oord, Qsinq consultancy<br />
Vormgeving website<br />
Irma Bannenberg, CO3<br />
Kaartmateriaal<br />
KlaasBindert de Haan, DRO <strong>Amsterdam</strong><br />
Fotografie<br />
Marcel <strong>van</strong> der Meer<br />
<strong>Welstandsnota</strong> stadsdeel Centrum – versie 1.7 105