18.02.2013 Views

AAN DE DIJK GEZET! - Buro Collou

AAN DE DIJK GEZET! - Buro Collou

AAN DE DIJK GEZET! - Buro Collou

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>AAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>DIJK</strong> <strong>GEZET</strong>!<br />

<strong>AAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>DIJK</strong> <strong>GEZET</strong>!<br />

EEN ZOEKTOCHT NAAR HET OVERGANGSGEBIED TUSSEN <strong>DE</strong><br />

POL<strong>DE</strong>R EN <strong>DE</strong> RIVIER<br />

ON<strong>DE</strong>RZOEK: Ingrid Blokland<br />

Jacqueline Borgers-<strong>Collou</strong><br />

Henny van Delft<br />

BEGELEIDING: Cees Zoon


Bij deze presenteren we u het rapport ‘Aan de dijk<br />

gezet’, dat tot stand is gekomen in het kader van<br />

het onderzoeksdeel van de afstudeeropdracht<br />

voor de Bachelor-opleiding major Landschapsarchitectuur.<br />

Het projectgebied voor deze opdracht<br />

betreft de landschappelijke bufferzones aan de<br />

westzijde van het Zwarte Water. Polder Mastenbroek<br />

maakt deel uit van dit gebied.<br />

Het onderzoek behelst een zoektocht naar de<br />

overgang van polder naar rivier, en de landschappelijke<br />

elementen die hierin een rol spelen.<br />

Deze overgang is van belang in het projectgebied.<br />

Vier gebieden worden met elkaar vergeleken volgens<br />

(onderdelen van) diverse methoden.<br />

De methode ‘Zee van Land’ vormde een aanzet<br />

voor het onderzoek. In deze methode wordt de<br />

polder ‘ontleed’ en worden modellen beschreven,<br />

waarin de poldergrammatica sturend is voor<br />

transformaties. Echter gaandeweg bleek deze<br />

methode te grof voor onze doelstelling en hebben<br />

we ons gericht op andere methodes om een beter<br />

inzicht te krijgen in waar de overgang van polder<br />

naar rivier gelegen is en hoe deze is opgebouwd.<br />

Tijdens het onderzoek werden we ondersteund<br />

door onze inspirerende begeleider Cees Zoon, die<br />

daar waar wij op het verkeerde spoor dreigden te<br />

raken de boel weer op de rails zette. Wij danken<br />

hem daarvoor.<br />

Ingrid Blokland<br />

Jacqueline Borgers-<strong>Collou</strong><br />

Henny van Delft<br />

Velp, december 2007<br />

Voorwoord


Inhoudsopgave<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding 8<br />

Hoofdstuk 2 Onderzoeksmethoden plan van aanpak 11<br />

Hoofdstuk 3 Onderzoek<br />

3.1 polder Mastenbroek<br />

3.2 Eempolders<br />

keuze en toelichting<br />

onderzoeksgebieden<br />

blz<br />

11<br />

Zee van Land 12<br />

exploded view 13<br />

veldonderzoek en beleving 13<br />

korrelbenadering 1<br />

3.1.1 historie 18<br />

3.1.2 bodem 19<br />

3.1.3 poldergrammatica 20<br />

3.1. exploded view 22<br />

3.1. beleving 2<br />

3.1. elementen langs de dijk 2<br />

3.1.7 elementen in de polder 30<br />

3.1.8 schematische weergave korrels 32<br />

3.1.9 zoom nader bekeken 3<br />

3.1.10 zonering 38<br />

3.2.1 historie 2<br />

3.2.2 bodem 3<br />

3.2.3 poldergrammatica


3.3 Aetsveldsche polder<br />

3.2. exploded view<br />

Inhoudsopgave<br />

3.2. beleving 8<br />

3.2. elementen langs de dijk 2<br />

3.2.7 elementen in de polder<br />

3.2.8 schematische weergave korrels<br />

3.2.9 zoom nader bekeken 8<br />

3.2.10 zonering<br />

3.3.1 historie 70<br />

3.3.2 bodem 71<br />

3.3.3 poldergrammatica 72<br />

3.3. exploded view 73<br />

3.3. beleving 7<br />

3.3. elementen langs de dijk 7<br />

3.3.7 elementen in de polder 77<br />

3.3.8 schematische weergave korrels 78<br />

3.3.9 zoom nader bekeken 80<br />

3.3.10 zonering 8<br />

Hoofdstuk Conclusie 8<br />

Bronnen<br />

90<br />

7


8<br />

1. Inleiding<br />

In het kader van het ontwikkelen van een masterplan<br />

voor het studiegebied tussen de Zwolse<br />

uitbreidingswijk Stadshagen en Genemuiden,<br />

begrensd door het Zwarte Water aan de oostzijde<br />

en de N331 (provinciale weg Zwolle-Genemuiden)<br />

aan de westzijde doet zich de vraag voor hoe dit<br />

gebied deel kan blijven uitmaken van de polder<br />

Mastenbroek en een ruggengraat kan gaan vormen<br />

voor gewenste duurzame ontwikkelingen.<br />

Dit gebied fungeert namelijk als landschappelijke<br />

bufferzone tussen de kernen langs het Zwarte<br />

Water. Er liggen echter nogal wat claims op het<br />

gebied (uitbreiding voor bedrijventerreinen en<br />

woningbouw, ontwikkelingsmogelijkheden voor<br />

de agrarische sector, de vraag naar recreatieve<br />

uitloop en zandwinning). De ontwerpopgave verlangt<br />

duurzame oplossingen om dichtslibbing en<br />

verlies van landschappelijke en cultuurhistorische<br />

karakteristieken tegen te gaan.<br />

Deze problematiek is aanleiding voor een onderzoek<br />

naar de ruimtelijke opbouw van de overgang<br />

van de polder en de rivier. Deze overgang is een<br />

belangrijk gegeven in het opdrachtgebied. Voor<br />

toekomstige ontwikkelingen is het van belang het<br />

gebied nader te definiëren.<br />

Dit onderzoek richt zich op de landschappelijke<br />

elementen die een rol spelen in de opbouw van<br />

het overgangsgebied. Om inzicht te krijgen in hoeverre<br />

de elementen bijdragen aan de ruimtelijke<br />

karakteristiek van de overgang van de polder naar<br />

de rivier hebben we ons gericht op vergelijkbare<br />

overgangen in resp. de polder Mastenbroek, de<br />

Zuidpolder te Veld, de Bikkerspolder en de Aetsveldsche<br />

polder.<br />

Aetsveldsche polder<br />

Polder Mastenbroek<br />

Zuidpolder te Veld<br />

& Bikkerspolder<br />

Doel van het onderzoek<br />

Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen<br />

van elementen die horen bij de overgang van de<br />

polder naar de rivier.<br />

Hypothese<br />

De overgang van polder naar rivier vormt een<br />

landschap op zich dat gerelateerd is aan de dijk.<br />

Onderzoeksvraag<br />

Door welke elementen wordt het overgangsgebied<br />

gevormd en welke invloeden bepalen hoe<br />

breed dit gebied is?<br />

Deelvragen<br />

- Wat is een polder en wat vormt de polder?<br />

- Waar ligt de polderrand en welke elementen<br />

bepalen dat?<br />

- Welke rol speelt de dijk in de overgang van<br />

polder naar rivier?<br />

- Welke invloed heeft de rivier als vormgever op<br />

het landschap?<br />

De te onderzoeken elementen voor de diverse<br />

deelvragen zijn:<br />

de verkavelingpatronen en de vormgevers daarvan<br />

(water, infrastructuur, bebouwing, beplanting),<br />

de bebouwingstypen en de relatie tussen bebouwing,<br />

verkaveling en beplanting, de rol van de dijk<br />

in infrastructurele ontwikkelingen en de rol van de<br />

occupatie.


De polder is letterlijk en figuurlijk een ruim begrip.<br />

Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse<br />

taal, omschrijft het begrip als volgt:<br />

I pol’der, m. (-s) door waterscheidingen begrensd<br />

stuk land of gebied waarin de waterstand kan<br />

worden beheerst, bepaaldelijk door bemaling<br />

met molens of (thans) door stoom- en elektrische<br />

gemalen: de polders worden onderscheiden in<br />

zeepolders of bedijkingen, droogmakerijen, rivierpolders<br />

en veen- of koepolders.<br />

Wikipedia (vrije internetencyclopedie) omschrijft<br />

de polder als een gebied dat lager ligt dan het<br />

omringende water en waarvan de waterstand<br />

kunstmatig geregeld kan worden. Er worden verschillende<br />

vormen onderscheiden: de droogmakerij,<br />

de indijking en de ontginning. Een droogmakerij<br />

is een inpoldering van open water, bijvoorbeeld<br />

een meer of plas, dat letterlijk is drooggemaakt.<br />

Een indijking is een inpoldering van getijdengebied<br />

langs de kust of een rivier. Hierbij gaat het om een<br />

gebied dat al periodiek droogviel en door indijking<br />

definitief droog blijft en in cultuur gebracht kan<br />

worden. Aan de kust gaat het meestal om kwelders,<br />

langs de rivier om voormalige uiterwaarden.<br />

Een ontginning is in cultuur gebrachte woeste<br />

grond, bijv. een voormalig moeras-, veen-,heide-<br />

of duingebied. Dit hoeft geen polder te zijn: hier<br />

is alleen sprake van als het gebied permanent<br />

bemalen moet worden.<br />

In het boek ‘Polders, gedicht Nederland’ (Adriaan<br />

Geuze en Fred Feddes) uitgegeven naar aanleiding<br />

van de Internationale architectuur Biënnale<br />

Rotterdam, wordt een rekkelijk en pluriform polderbegrip<br />

gehanteerd, waarin ‘in beginsel alle<br />

gebieden worden toegelaten waar de mens het<br />

landschap heeft veroverd op het water. Oftewel<br />

gebieden met een door de mens gemanipuleerde<br />

verhouding tussen nat en droog’.<br />

Van Dale geeft de volgende definitie van een<br />

dijk: dijk, m (-en),1. opgeworpen aarden wal (vaak<br />

met een steenglooiing versterkt) die dienst doet<br />

als waterkering langs of om enig water. Volgens<br />

Wikipedia is de dijk een door mensen aangelegde<br />

waterkering die een gebied beschermt tegen een<br />

hoge waterstand en golven.<br />

‘De rivier is vormgever van een landschap met<br />

transparante coulissen en gracieus golvende richtingveranderingen.<br />

De ruimte en de beweging in<br />

het landschap voegen zich naar de rivier… ’<br />

(dictaat Landschapsbouw).<br />

Opvallend in deze omschrijvingen is dat polder en<br />

dijk zich als duidelijke begrippen laten definiëren,<br />

terwijl het riviergebonden landschap zich minder<br />

rationeel laat beschrijven en de beleving ervan<br />

blijkbaar een rol speelt om vat op het begrip te<br />

krijgen. In de overgang van de polder naar de<br />

rivier zullen we ook met deze beleving te maken<br />

krijgen en het zal een uitdaging zijn de elementen<br />

te zoeken die bepalend zijn voor deze beleving en<br />

de rol die de dijk in deze overgang speelt.<br />

Deze definities geven een omschrijving van de begrippen<br />

polder, rivier en dijk. Het antwoord op de<br />

deelvragen is hiermee niet gegeven.<br />

In het volgende hoofdstuk komt aan de orde met<br />

welke methoden we deze vragen geprobeerd<br />

hebben te beantwoorden.<br />

9


10<br />

Zuidpolder te Veld en de Bikkerspolder<br />

Polder Mastenbroek<br />

Aetsveldsche polder


Plan van aanpak<br />

Het onderzoek richt zich voornamelijk op een vergelijkende<br />

morfologische analyse.<br />

Hiertoe zal de volgende aanpak sturend zijn:<br />

- keuze en toelichting van gelijksoortige onderzoeksgebieden,<br />

wat betreft bodem, ontginning,<br />

gebruik en ligging;<br />

- keuze en toelichting van gevolgde methoden<br />

waarmee de diverse deelvragen uit het onderzoek<br />

benaderd worden;<br />

- presentatie van de resultaten van het onderzoek<br />

in woord en beeld per onderzoeksgebied;<br />

- vergelijking van de resultaten uit de onderzoeksgebieden<br />

en conclusies;<br />

- in hoeverre zijn de resultaten van toepassing op<br />

de ontwerpopgave?<br />

De resultaten van het onderzoek worden verwerkt<br />

in dit onderzoeksrapport en de belangrijkste bevindingen<br />

en conclusies worden samengevat in een<br />

artikel voor publicatie.<br />

2 . Onderzoeksmethoden<br />

Keuze en toelichting onderzoeksgebieden.<br />

Om tot een waardevolle vergelijking van karakteristieke<br />

elementen in de onderzoeksgebieden te<br />

komen is het belangrijk uit te gaan van gebieden<br />

waar dezelfde vormgevende invloeden zich hebben<br />

voorgedaan op de huidige landschappen.<br />

Voor ons onderzoek zijn we op zoek gegaan naar<br />

vier poldergebieden die qua bodem, gebruik en<br />

ontginning overeenkomsten vertonen en die worden<br />

begrensd door een rivier.<br />

Er is een keuze gemaakt voor de volgende gebieden:<br />

polder Mastenbroek, de Aetsveldsche polder,<br />

de Zuidpolder te Veld en de Bikkerspolder.<br />

Deze polders worden begrensd door een rivier,<br />

die uitmondt in de voormalige Zuiderzee, resp. het<br />

Zwarte Water, de (Utrechtse) Vecht en de Eem.<br />

De rivieren zijn qua oorsprong veenstromen, die<br />

voorzagen in de ontwatering van achter- en aanliggende<br />

veengebieden.<br />

De ontginning van de polders begon in de tijd<br />

van ‘De grote ontginning’ (1 0 en eerder), met<br />

uitzondering van de Bikkerspolder die later werd<br />

ontgonnen (1 0-1830). De ontwatering van de<br />

veenpolders is gericht geweest op agrarisch gebruik,<br />

aanvankelijk voor de verbouw van akkergewassen<br />

zoals graan. De diepe ontwatering leidde<br />

echter tot klink en oxydatie. De sterke daling van<br />

het maaiveld maakte dat de grondwaterstand niet<br />

verder viel te verlagen, zodat men overging op<br />

grasteelt en veehouderij. Het huidig gebruik van de<br />

gebieden is nog steeds voornamelijk agrarisch.<br />

11


12<br />

2. Onderzoeksmethoden<br />

Zee van land<br />

Om zicht te krijgen op waar de grens van de polder<br />

zich bevindt gebruiken we ´Zee van Land´. In<br />

dit boek wordt de polder geanalyseerd volgens<br />

een bepaalde methodiek.<br />

In deze studie wordt een systematische analyse<br />

van de architectuur van de droogmakerijen in<br />

Noord-Holland gegeven waaruit landschapsarchitectonische<br />

principes voortkomen. Deze principes<br />

geven inzicht voor de toekomstige vormgeving<br />

van de voortschrijdende verstedelijking en herstructurering<br />

van het platteland.<br />

Vervolgens worden in de studie enkele transformatiemodellen<br />

uitgewerkt. In deze modellen is de poldergrammatica<br />

sturend waarbij zoom en mantel<br />

een belangrijk aanknopingspunt blijken te vormen<br />

voor ontwikkelingen.<br />

De methodiek ‘Zee van Land’ zit in grote lijnen als<br />

volgt in elkaar:<br />

- de beschrijving van het natuurlijk of<br />

oorspronkelijke landschap;<br />

- de beschrijving van historische ontwikkelingen en<br />

waterbouwkundige ingrepen;<br />

- de beschrijving van de landschapsarchitectonische<br />

vorm of poldergrammatica.<br />

Om tot deze grammatica te komen worden de<br />

volgende elementen onderzocht:<br />

Tweedimensionaal<br />

- Ligging: natuurlijke grondvorm en natuurlijke<br />

elementen;<br />

- Maat;<br />

- Vorm: grondvorm met lengte- en dwarsrichting<br />

bepalende elementen waaruit blokvorming<br />

ontstaat;<br />

- Mate van geometrie op kavel-, blok-, module-,<br />

poldervlakniveau;<br />

- Onderscheid wordt gemaakt naar:<br />

- poldervlak(ken): centraal gelegen regelmatig<br />

gedeelte(n);<br />

- poldermantel: regelmatige stroken die het<br />

poldervlak omgeven;<br />

- polderzoom: blokken en kavels met onregel-<br />

matige contouren.<br />

poldervlak<br />

mantel en zoom<br />

axonometrie<br />

Driedimensionaal<br />

- Mate van komvorming;<br />

- Diepte van kom;<br />

- Inkaderen van kom door kade, dijk , ringvaart,<br />

natuurlijke vormen;<br />

- Ontsluiting, wegenstelsel en profilering;<br />

- Kunstwerken als bruggen;<br />

- Situering agrarische bedrijven en overige<br />

bebouwing;<br />

- Beplantingspatronen langs wegen of erven.<br />

In de bovenstaande figuren wordt dit geïllustreerd.


In ons onderzoek maken we gebruik van enkele<br />

aspecten uit deze methode.<br />

Net als in ‘Zee van Land’ introduceren we elk<br />

onderzoeksgebied met een korte inleiding over de<br />

historische ontwikkelingen. Ook de ontwikkelingen<br />

langs de rivier worden hierin meegenomen.<br />

Vervolgens passen we de tweedimensionale analyse<br />

toe om met name de polderzoom te definiëren.<br />

De zoom vormt het zoekgebied ter nadere bepaling<br />

van het overgangsgebied tussen polder en<br />

rivier. Deze nadere bepaling achten we nodig<br />

omdat uitsluitend een onregelmatigheid van kavelcontouren<br />

mogelijk een te grove aanleiding is om<br />

toekomstige ontwikkelingen op te sturen.<br />

In het verdere onderzoek zullen we ons bovendien<br />

niet beperken tot de polderzoom, maar het gebied<br />

tussen dijk en rivier meenemen.<br />

Exploded view<br />

driedimensionaal beeld en afdruk<br />

Hoewel in ‘Zee van Land’ ook een driedimensionale<br />

analyse wordt gemaakt kiezen wij voor het<br />

driedimensionale beeld voor een zogenaamde<br />

exploded view. Vanuit het platte vlak wordt een<br />

axonometrie van elke polderzoom gemaakt. Door<br />

verschillende lagen uit elkaar te trekken krijg je<br />

een zogenaamde exploded view. Deze geeft vrij<br />

direct een beeld van de ´afdruk´ die de occupatie<br />

veroorzaakt op het land. In deze exploded view is<br />

de beplanting die gekoppeld is aan de agrarische<br />

bedrijvigheid of woonhuizen in dit occupatiepatroon<br />

meegenomen. De overige beplanting (biotisch<br />

patroon) blijft in de bovenste laag staan.<br />

Veldonderzoek en beleving<br />

In het veld hebben we waarnemingen gedaan<br />

om te bepalen waar sprake was van een polder<br />

en poldergevoel en waar sprake was van invloed<br />

van natuurlijke omstandigheden in de zoom en<br />

welke elementen sturend zijn hierin. Zo is gekeken<br />

naar cultuurlijke aspecten als kavelsloten, weteringen,<br />

wegen en vestiging (nederzetting, linten,<br />

dijkbebouwing,terpen) en natuurlijke aspecten als<br />

de grillige invloed van de rivier, wielen, kreken.<br />

De waarnemingen zijn vastgelegd in foto’s en<br />

schetsen (horizonimpressies), die ondersteund worden<br />

met ruimte-massakaartjes.<br />

Bovendien zijn de waarnemingen verwerkt in de<br />

hierna te bespreken methode ‘Belvédère bouwen<br />

Vecht- en Plassengebied’.<br />

voorbeeld van een exploded view<br />

13


1<br />

2. Onderzoeksmethoden<br />

Korrelbenadering volgens ‘Belvédère bouwen<br />

Vecht- en Plassengebied’<br />

Zoals eerder gesteld is het belangrijk om in het onderzoek<br />

naar de overgangszone tussen polder en<br />

rivier niet alleen de polderzoom in het onderzoek te<br />

betrekken maar tevens het landschap langs rivier<br />

en dijk.<br />

De studie ‘Belvédère bouwen Vecht- en Plassengebied’<br />

heeft hiervoor enkele bruikbare onderdelen.<br />

In dit onderzoek van Landscape Architects for Sale<br />

deed men een studie naar ‘Nieuw Vechts wonen’<br />

om met behoud van identiteit kleinschalige woningbouw<br />

langs de Vecht te ontwikkelen.<br />

Men stelt dat het landschap langs de Vecht gemaakt<br />

wordt door het samenspel van gebouwen<br />

en hun buitenruimten. Het geheel van individueel<br />

gebouw met zijn buitenruimte noemt men de korrel.<br />

De buitenruimte bepaalt de sfeer en kleur van<br />

de korrel en daarmee de verschijningsvorm en<br />

identiteit van het landschap. Door het samenspel<br />

van korrels te ontleden, naar ritme en zonering die<br />

zij in het landschap veroorzaken, komt men nader<br />

tot deze identiteit.<br />

In ons onderzoek passen we deze korrelbenadering<br />

toe. Aanvullend wordt ingezoomd op kavels met<br />

bebouwing en beplanting, weg, dijk en uiterwaard<br />

met behulp van doorsneden. Tevens gaan we in<br />

op het samenspel. Hierbij introduceren we zelf de<br />

verschillende oorzaken (van nature of door mens<br />

gestuurd) die een rol in de zonering spelen.


Voorafgaand aan dit laatste wordt de opbouw<br />

van de zoom in ruime zin nogmaals geanalyseerd<br />

in concluderende kaartjes waarin gedifferentieerd<br />

wordt naar elementen van natuurlijke en cultuurlijke<br />

oorsprong.<br />

Samen met de schematische weergave van het<br />

samenspel bieden deze concluderende kaartjes<br />

goede uitgangspunten voor de vergelijking van de<br />

diverse onderzoeksgebieden in hoofdstuk .<br />

Dit samenstel van methoden biedt het gereedschap<br />

om de gebieden te benaderen en te vergelijken.<br />

1


1. Samenvatting


3. Onderzoek<br />

3.1 Polder Mastenbroek


18<br />

3.1.1 Historie<br />

Polder Mastenbroek<br />

Polder Mastenbroek is een veenpolder die in<br />

de Middeleeuwen (13 ) ontgonnen werd<br />

op initiatief van de bisschop van Utrecht.<br />

Landmeter Frederik Stoyveken verdeelde het<br />

moerasgebied systematisch en volgens een<br />

rationeel patroon. Daartoe werd vanaf het<br />

rivierduin bij Oosterholt een denkbeeldige lijn<br />

naar de kerk in Hasselt getrokken. Loodrecht<br />

op deze lijn werden vervolgens 3 parallel<br />

lopende weteringen gegraven die de basis<br />

voor de ontginning vormden. Haaks hierop<br />

ligt een systeem van dwarsverbindingen.<br />

De randen van de polder zijn daarentegen<br />

grillig en worden bepaald door de Kamperzeedijk<br />

in het noorden, de rivierdijken van<br />

de IJssel en het Zwarte Water in het westen<br />

en oosten, die voltooid werden rond de 1 e<br />

eeuw. Het rationele ontginningspatroon werd<br />

niet overal tot deze randen doorgetrokken.<br />

Voor zover bekend werd door de eeuwen<br />

heen in Mastenbroek vooral gebruik gemaakt<br />

van het vervoer over het water. Bij de voltooiing van de bedijking rondom Mastenbroek waren er drie<br />

scheepvaartsluizen, gelegen tegenover Kampen, Zwolle (Rademakerszijl) en Hasselt, waarvan de laatste<br />

twee ook voor de afwatering werden gebruikt. De kruisingen van wegen (stegen) vertonen een subtiele<br />

onregelmatigheid doordat ze steeds verspringen (bajonet).<br />

In de polder Mastenbroek vond de bemaling in eerste instantie plaats door windwatermolens. In 1 93<br />

bouwde men hier drie molengangen met elk vier molens. In 18 verving men de molengang bij Venerietezijl<br />

door een stoom-/schepradgemaal, het eerste stoomgemaal in de provincie. De windwatermolens<br />

zijn niet behouden. Het oude stoomgemaal Mastenbroek deed dienst tot 19 1, waarna een elektrische<br />

vijzelgemaal de taak overnam.<br />

De inklinking ten gevolge van ontwatering was van invloed op de landbouw. Aanvankelijk was akkerbouw<br />

mogelijk, maar door de bodemdaling is het grondgebruik gericht op grasland (veehouderij).<br />

Beplanting beperkte zich tot erven van boerderijen die langs de weteringen op terpen liggen. Deze terpen<br />

zijn nog steeds langs de weteringen te vinden, aangezien zich tot het begin van de twintigste eeuw<br />

regelmatig dijkdoorbraken voordeden.<br />

Het Zwarte Water en zijn steden<br />

Het Zwarte Water is een 19 kilometer lange rivier. De oorsprong ligt in Zwolle, waar de stroom ontstaat uit<br />

de Soestwetering en de Nieuwe Wetering. De rivier mondt uit in het Zwarte Meer.<br />

De naam heeft (naar alle waarschijnlijkheid) niets met de kleur zwart te maken, maar met zwet wat grens<br />

betekent. In oude documenten wordt de rivier ook wel Ons Water genoemd. Dit refereert aan de mogelijkheid<br />

dat het een deel van de loop van het Zwarte Water na de inpoldering van Mastenbroek vanuit<br />

de binnenstad van Zwolle gegraven is. Het Zwarte Water was daarmee van groot belang voor de ontwikkeling<br />

van de Hanzestad Zwolle.<br />

De overige steden zijn Hasselt, Genemuiden en Zwartsluis. Hasselt is eveneens een oude Hanzestad.<br />

Gelegen op een rivierduin ontving het al in 12 stadsrechten. De naam verwijst naar de hazelaar, de<br />

begroeiing van het rivierduin. De ligging van Hasselt aan het Zwarte Water was gunstig voor transport


3.1.2 Bodem<br />

veengrond<br />

zeekleigrond<br />

rivierkleigrond<br />

zandgrond<br />

beekeerd/gooreerd<br />

zandgrond<br />

podzol<br />

bebouwing<br />

3.1 polder Mastenbroek<br />

over water van grond- en brandstoffen (turf uit Overijssels veengebied).<br />

Genemuiden kreeg al in 127 stadsrechten van Jan van Nassau. Nu kennen we het als een plaats met<br />

een eigen industriehaven aan het Zwarte Water, waar het vlechten van biezenmatten heeft plaats gemaakt<br />

voor eigentijdse tapijtindustrie.<br />

Zwartsluis is een stadje met veel kleine ambachtelijke bedrijfjes en fungeert als poort naar het water in<br />

noordwest Overijssel: het uitgestrekte, unieke natuur- en recreatiegebied van Weerribben en Wieden.<br />

Bodem<br />

In deze bodemkaart is te zien dat de polder voornamelijk uit veengrond bestaat. Dit veen werd gevormd<br />

in perioden, waarin de afvoer van het water stagneerde. De bodem rond kreekbeddingen bestaat ook<br />

uit veen. Ten noorden van de Kamperzeedijk en langs het Zwarte Water bevinden zich de zeekleigronden.<br />

Aan de aanwezigheid van deze gronden tot net ten noorden van Zwolle is af te lezen hoe ver de<br />

invloed van de Zuiderzee zich in het verleden deed gelden.<br />

Geomorfologisch kaartbeeld ontbreekt of is te globaal om bevindingen uit de bodemkaart te ondersteunen.<br />

19<br />

b


20<br />

3.1.3 Poldergrammatica<br />

De landschapsarchitectonische vorm<br />

De natuurlijke grondvorm van de Mastenbroekerpolder<br />

wordt bepaald door de enorme veenkoepel die<br />

zich vormde achter de voormalige kuststrook. Deze<br />

grondvorm is in de polder niet waarneembaar. Dit<br />

heeft met de grootte te maken waarbij geen zicht<br />

van rand naar rand mogelijk is.<br />

De grondvorm tekent zich groter af dan de huidige<br />

polder. Zeeinbraken en veenafslag kunnen hier verantwoordelijk<br />

voor zijn. Ten westen van Genemuiden<br />

werd dit land terug gewonnen met recentere aandijkingen<br />

(1918 tot heden). In de bodemkaart vinden<br />

we hier de zeeklei gronden.<br />

Het geometrisch grondplan wordt bepaald door de<br />

as Oosterholt-Hasselt waarop loodrecht de drie weteringen<br />

zijn aangelegd, resp. de Bisschopswetering, de<br />

Oude Wetering en de Nieuwe Wetering. Deze weteringen<br />

wateren in noordwestelijke richting af.<br />

Parallel aan de weteringen zijn wegen aangelegd,<br />

waarlangs zich de voornamelijk agrarische bebouwing<br />

concentreert. De afstand tussen deze wegen<br />

is 2,2 km. Verder vormen vier parallel lopende en<br />

evenredig verdeelde wegen dwarsverbindingen.<br />

Het poldervlak (geel) wordt begrensd door weteringen<br />

en de noordelijke en zuidelijke dwarse verbindingswegen.<br />

Langs het poldervlak liggen zuidwest, noordwest en<br />

noordoost nog enkele regelmatige stroken die<br />

de ´poldermantel´ vormen.<br />

Aan de rand van de polder zijn de blokken en kavels<br />

aangepast aan de onregelmatige contouren van<br />

de bedijking of voormalige kreeklopen: de ´polderzoom´.<br />

In de oostelijke polderzoom liggen 3 stedelijke uitbreidingen.<br />

Genemuiden ontstond langs de natuurlijke<br />

afwatering en breidde zich vandaar uit. De recente<br />

uitbreiding van het zuidoostelijke bedrijventerrein ligt<br />

echter plompverloren in de polder. De uitbreiding<br />

van Hasselt naar het westen is gepaard gegaan met<br />

ophoging voor een bedrijventerrein waarbij de dijk<br />

aan het oog werd onttrokken.<br />

Bij de meest recente uitbreiding, Stadshagen in het<br />

zuiden van de polder, is rekening gehouden met de<br />

opbouw van de polder. De twee assen in de opbouw<br />

van de wijk komen voort uit de ontginningsbasis van<br />

de polder.<br />

Middenin de polder ligt in de oksel van een bajonetkruising<br />

de dorpskern Mastenbroek.


3.1 Mastenbroek<br />

kern of poldervlak<br />

mantel<br />

zoom<br />

richting<br />

afwatering<br />

stedelijk gebied<br />

21


22<br />

3.1.4 Exploded view<br />

Driedimensionaal beeld en afdruk<br />

Vanuit het platte vlak is een axonometrie van alleen het oostelijk deel van de polder gemaakt, omdat<br />

we ons in het verdere onderzoek vooral richten op de overgang van de polder naar de rivierdijk langs<br />

het Zwarte Water.<br />

Deze geeft vrij direct een beeld van de ´afdruk´ die de occupatie veroorzaakt op het land. In deze<br />

exploded view is de beplanting die gekoppeld is aan de agrarische bedrijvigheid of woonhuizen in dit<br />

occupatiepatroon meegenomen.<br />

De overige beplanting (het biotisch patroon), die voornamelijk langs de kreken en buitendijks terug te<br />

vinden is, is in de bovenste laag blijven staan.<br />

De linker figuur beslaat het noordelijk gedeelte van de dijk (Mastenbroekerdijk). In de rechter figuur<br />

staat het zuidelijk gedeelte van de dijk (Zwolse dijk) en een deel van het polderlint langs de Nieuwe<br />

Wetering. In deze figuren valt op dat de afdruk langs het polderlint in het algemeen vrij regelmatig is<br />

en telkens vanaf de wetering een bepaalde breedte beslaat, terwijl de afdruk die langs dijk ontstaat<br />

onregelmatig en grillig verloopt.<br />

Met name op plekken waar de rivier zich deed gelden, zoals rond de wielen in het noordelijk deel,<br />

neemt deze onregelmatigheid en grilligheid toe.


3.1 Mastenbroek<br />

23


2<br />

3.1.5 Beleving<br />

Beleving<br />

Om de beleving in beeld te brengen is een ruimte-massakaart gemaakt.<br />

Zowel polderlint als dijk vormen op grotere schaal massa´s in het landschap.<br />

Om de massa die de dijk met zijn korrels vormt te laten ervaren zijn op verschillende afstanden vanaf de<br />

dijk zogenaamde horizonimpressies gemaakt.


3.1 Mastenbroek<br />

Op een afstand van 2 0 m vanaf de dijk zijn bebouwing en beplanting van de dijk nog afzonderlijk te<br />

onderscheiden.<br />

Op een afstand van 00 m wordt de bebouwing in de beplanting opgenomen en is de dijk nog als zodanig<br />

te onderscheiden.<br />

Op een afstand van 7 0 m is dit laatste niet meer het geval en tekent de dijk zich met bebouwing en<br />

beplanting als een massa aan de horizon af.<br />

Tot slot is er op dezelfde manier nog een kaartje vanaf de dijk richting het polderlint gemaakt van een<br />

afstand van bijna 2 km. De boerderijkorrels met hun beplanting tekenen zich afzonderlijk in het landschap<br />

af.<br />

Vanaf andere afstanden waren dergelijke plaatjes moeilijk te realiseren vanwege de ontoegankelijkheid<br />

van de percelen in de polder of de verkeersonveiligheid langs de N331.<br />

2


2<br />

3.1.6 Elementen langs de dijk<br />

Korrels<br />

Onder korrels verstaat men het geheel van individuele<br />

gebouwen en hun gezamenlijke buitenruimte.<br />

Korrels spelen een belangrijke rol in de identiteit van<br />

een streek.<br />

De sfeer van de korrels wordt gevormd door hun functie<br />

(woonhuis, boerderij of incidentele bouwwerken),<br />

de oriëntatie, kaveloppervlak, oeverbreedte, bebouwingspercentage,<br />

beplantings- en bebouwingstypologie.<br />

Zowel langs de Zwolse dijk (zuid) als langs de Mastenbroeker<br />

dijk (noord) worden de korrels voornamelijk<br />

gevormd door woonhuizen en boerderijen. Incidenteel<br />

wordt een poldergemaal aangetroffen.<br />

Overige elementen<br />

Naast deze korrels zijn er elementen rond de dijk die<br />

medebepalend zijn voor de sfeer en de identiteit zoals<br />

wielen met rietkragen, wilgenstruweel en els, opgaande<br />

beplanting langs de kreken, verkavelingspatronen,<br />

dijksloten, op- en afritten (stoepen), afrasteringen en<br />

toegangshekken naar percelen.


Dijk zuid<br />

Korrel boerderij<br />

Boerderijen zijn tweezijdig gericht. Ze beslaan<br />

een oeverbreedte van 30 tot 0 m en zijn voor 20<br />

tot 0% bebouwd. De beplanting is voornamelijk<br />

streekeigen (els, es, populier, wilg) en divers, varierend<br />

van laanbomen, solitairen, singels en struwelen.<br />

Het merendeel van de agrarische bedrijven is nog<br />

in functie.<br />

Korrel woonhuis<br />

De woonhuizen zijn eenzijdig gericht. Ze beslaan<br />

een breedte van 10 tot 2 m van de oever en zijn<br />

voor 0 tot 0% bebouwd.<br />

De beplanting is ofwel streekeigen (liguster, linden,<br />

es) ofwel uitheems (coniferen, berberis).<br />

Korrel boerderij<br />

Korrel woonhuis<br />

Korrel woonhuis<br />

3.1 Mastenbroek<br />

27


28<br />

3.1.6 Elementen langs de dijk<br />

Dijk noord<br />

Korrel boerderij<br />

Wat gesteld is voor de boerderijen langs de zuidelijke<br />

dijk geldt ook hier:<br />

Boerderijen zijn tweezijdig gericht. Ze beslaan een<br />

oeverbreedte van 30 tot 0 m of zelfs meer en zijn<br />

voor 20 tot 0% bebouwd. De beplanting is voornamelijk<br />

streekeigen.<br />

De noordelijke dijk biedt echter meer variatie door<br />

het voorkomen van verschillende wielen met rietkragen<br />

en elzensingels. Het verloop van de dijk is<br />

nog grilliger en de weg ligt voor een deel van het<br />

traject niet op de dijk maar aan de dijkvoet.


Korrel boerderij<br />

Korrel boerderij<br />

3.1 Mastenbroek<br />

29


30<br />

3.1.7 Elementen in de polder<br />

De polder wordt gekenmerkt door een enorme weidsheid.<br />

De ruimte wordt gecompartimenteerd door linten met boerenbedrijven langs de wegen met weteringen<br />

(noordwest-zuidoost). Het fietspad ligt iets lager.<br />

Het verkavelingspatroon is rationeel van opzet en bestaat uit kavelsloten die loodrecht op de weteringen<br />

aansluiten.<br />

De vegetatie bestaat voornamelijk uit grasland (productiegras als Engels raaigras).<br />

Opgaande beplanting is geconcentreerd rond de erven.<br />

Een enkele singel van wilg, els en populier markeert een kreekloop.<br />

Een hoogspanningsleiding loopt dwars door de polder.


3.1 Mastenbroek<br />

Korrel boerderij<br />

De boerderijen liggen op terpen. Met name de oorspronkelijke bebouwing (huidige bewoning) ligt<br />

hoog. Nieuwe loopstallen of andere bedrijfsgebouwen zijn vaak wat lager gelegen.<br />

De boerderijen liggen in een rooilijn vrij strak aan de wetering. Ze zijn tweezijdig gericht en beslaan een<br />

breedte van 0 tot 0 m aan de wetering.<br />

Het bebouwingspercentage is 2 tot 30%.<br />

De erven worden omringd door windsingels met streekeigen els, es, populier, wilg.<br />

De tuinen aan de voorzijde van de woningen zijn ingericht met een gazon met solitaire bomen en borders.<br />

Een enkel erf is traditioneel ingericht met een boomgaard, moes- en siertuin, omringd met ligusterhaag.<br />

Korrel boerderij<br />

Korrel woonhuis<br />

Woonhuizen komen incidenteel voor.<br />

Ze zijn eenzijdig gericht.<br />

Ze beslaan een breedte van 20 tot 2 m van de weg en zijn voor 30 tot 0 % bebouwd.<br />

De beplanting is ofwel streekeigen (es, eik, fruitboom) ofwel uitheems (coniferen, juniperus, berk).<br />

31


32<br />

3.1.8 Schematische weergave korrels<br />

Erf met bebouwing in de polder<br />

Erf met bebouwing langs de dijk<br />

Woonhuizen langs de dijk<br />

In dit schema zijn de korrels uit hun context gehaald en losgekoppeld van de beplanting. Tevens wordt<br />

de oriëntatie aangegeven.<br />

In de polder is de beplanting vrij rechtlijnig en aan de erven gebonden, terwijl de beplanting langs de<br />

dijk veel grilliger is en een grotere bandbreedte beslaat.


3.1 Mastenbroek<br />

Beplanting bij erf in de polder<br />

Beplanting bij erf langs de dijk<br />

Beplanting bij woonhuizen langs de dijk<br />

33


3<br />

3.1.9 Zoom nader bekeken<br />

opbouw van de zoom<br />

Opbouw van de zoom<br />

polderzoom<br />

In het verdere onderzoek richt de aandacht<br />

zich op de overgang van de polder<br />

naar de rivier.<br />

Om de zoom verder te analyseren is hierop<br />

ingezoomd.<br />

Allereerst de zoom zoals gedefinieerd in<br />

de poldergrammatica. Deze is aangevuld<br />

met het buitendijkse deel. Vervolgens<br />

zijn de elementen in beeld gebracht die<br />

bijdragen aan de opbouw van deze zoom.<br />

Zo slingert de dijk van noord naar zuid. De<br />

weg ligt op deze dijk met uitzondering van<br />

een gedeelte ter hoogte van Genemuiden,<br />

waar de weg binnendijks is gelegen.<br />

Vanaf de dijk lopen enkele wegen de<br />

polder in.<br />

De verkaveling raakt de dijk vanuit de polder<br />

vriiwel overal onder een rechte hoek,<br />

behalve daar waar een krekensysteem dit<br />

patroon doorbreekt. In de uiterwaard volgt<br />

de verkaveling een grillig patroon.<br />

De bebouwing is op een enkele uitzondering<br />

na binnendijks gelegen. Sommige<br />

bouwwerken liggen strak tegen de dijk<br />

aan, andere liggen een eindje van de<br />

dijkvoet af in de polder. Via opritten zijn ze<br />

met de dijk verbonden.<br />

In het noordelijk deel liggen zowel binnendijks<br />

als buitendijks enkele wielen.


Massa in de zoom<br />

In de volgende figuur wordt weergegeven<br />

welke van deze elementen massa vormen<br />

en waar deze zich dan voordoet.<br />

Massa wordt gevormd door bebouwing en<br />

opgaande beplanting. Beplanting wordt<br />

aangetroffen rond bebouwing, wielen en<br />

kreken of als clumps in het landschap.<br />

Zowel de dijk als overige wegen zijn niet<br />

aangeplant.<br />

Opgemerkt moet worden dat de massa<br />

die het industriegebied van Hasselt en<br />

Genemuiden in dit onderzoek verder<br />

buiten beschouwing worden gelaten. Ons<br />

onderzoek richt zich op het landelijk (open)<br />

gebied langs de dijk.<br />

De opeenvolging van de massa en de<br />

opbouw langs de dijk is aan de noord- en<br />

zuidkant vrijwel gelijk en regelmatig.<br />

3.1 Mastenbroek<br />

3


3<br />

3.1.9 Zoom nader bekeken<br />

Oorsprong van de elementen<br />

De beschreven elementen hebben deels<br />

een natuurlijke ondergrond en zijn deels<br />

het gevolg van menselijk ingrijpen.<br />

De dijk zelf is een door menselijk ingrijpen<br />

bevriezing van een natuurlijke omstandigheid<br />

(de loop van de rivier).<br />

Natuurlijke ondergrond<br />

Op deze afbeelding is te zien hoe de<br />

verkaveling grillig rond de dijk en kreken<br />

gevormd is. Deze is gestuurd door natuurlijke<br />

omstandigheden, met name door<br />

het meanderend verloop van de rivier en<br />

het krekenpatroon vanuit de polder, dat<br />

van oudsher voorzag in de afwatering<br />

van de veenkoepel.<br />

Natuurlijke omstandigheden als hoge waterstanden<br />

resulteerden in dijkdoorbraken<br />

en het ontstaan van wielen.


Cultuurlijke ondergrond<br />

De verkaveling is tot stand gekomen<br />

door menselijk ingrijpen in de afwatering<br />

van de polder, herkenbaar als een<br />

rechtlijnig patroon van weteringen en<br />

kavelsloten.<br />

Wegenpatronen, randen van stedelijke<br />

uitbreiding en bebouwing op terpen zijn<br />

mede gevolg van menselijk ingrijpen.<br />

Opvallend in deze polder zijn de bajonetkruisingen.<br />

3.1 Mastenbroek<br />

37


38<br />

3.1.10 Zonering<br />

Zonering: natuurlijk of door mens gestuurd<br />

Deze schematische weergaven geven aan of en<br />

in hoeverre de invloeden in de polder gedicteerd<br />

worden door een natuurlijke oorzaak. Deze invloeden<br />

zijn af te lezen als een zonering of uitslag<br />

vanaf de dijk de polder in.<br />

Occupatie door de mens resulteert in bebouwde<br />

erven (zwarte blokken) en beheer van het achterliggende<br />

(lege) agrarisch land. De zwarte blokken<br />

geven een zonering of bandbreedte weer die de<br />

bebouwing met erf of tuin inneemt vanaf de dijk<br />

(zie figuur hiernaast) gemeten.<br />

Om de invloeden van natuurlijke fenomenen in de<br />

polder te meten is de dijk als het ware rechtgetrokken<br />

(schematische weergave op blz 39) en is de<br />

reikwijdte van deze invloeden op de polder af te<br />

lezen.<br />

De bandbreedte van bewoning langs de dijk varieert<br />

van 100 tot 00 meter en komt uitsluitend tot<br />

stand door de boerenerven.<br />

De woonhuizen dragen weinig bij aan de zonering,<br />

omdat ze zo ver uitelkaar gelegen zijn of omdat ze<br />

simpelweg incidenteel voorkomen. De ligging van<br />

de erven langs de dijk is echter sterk aan de dijk<br />

gerelateerd en is daarmee indirect tot stand gekomen<br />

door de loop van de rivier (door een natuurlijk<br />

fenomeen gestuurd: geblokte uitslag). Daarnaast<br />

zorgen wielen en kreken voor natuurlijke invloeden<br />

in de polder. De forse uitslag (tot 1 km.) wordt<br />

veroorzaakt door het krekensysteem. Wielen geven<br />

een geringere uitslag in de polder (max. 2 0 m),<br />

mede omdat ze dicht aan de dijk liggen.<br />

Samenspel<br />

Het samenspel van de elementen vormt een compositie,<br />

waarbij behalve de zonering, ritme, repetitie<br />

en verhouding tussen de elementen langs de<br />

dijk een rol spelen.<br />

100 m<br />

100 m<br />

weergave van uitslag<br />

vanuit oorspronkelijke vorm<br />

ritme


100 m<br />

schematische weergave<br />

3.1 Mastenbroek<br />

Ritme langs de dijk en in de polder<br />

De zwarte balken (barcodes) geven het ritme aan<br />

dat ontstaat uit afwisseling van huizen, boerderijen<br />

en open zichten. Langs de dijk treffen we meer<br />

afwisseling aan en in de polder is dit patroon monotoner.<br />

In het noordelijk deel van de dijk liggen ook een<br />

aantal korrels die geen uitslag naar de dijk hebben.<br />

Zij liggen verscholen in een verruigd stukje natuur<br />

rond 3 wielen.<br />

Repetitie langs de dijk en in de polder<br />

Hoewel periodiek langs de dijk en constant in de<br />

polder hetzelfde type korrels herhaald worden,<br />

ontstaat er toch geen eentonigheid. Dit heeft te<br />

maken met het feit dat dezelfde korrels qua inhoud<br />

verschillend zijn.<br />

Verhouding tussen de type korrels<br />

In de polder is het type boerderij zeer dominant.<br />

Langs de dijk is deze verhouding wat genuanceerder<br />

en meer gebalanceerd. Bij toekomstige ontwikkelingen<br />

is het van belang dat deze verhouding<br />

niet uit balans raakt.<br />

39


1. Samenvatting


3. Onderzoek<br />

3.2 de Eempolders


2<br />

3.2.1 Historie<br />

De Eempolders<br />

De Eem wordt wel de langste rivier van<br />

Nederland genoemd, langere Nederlandse<br />

rivieren hebben namelijk ofwel<br />

een stroomgebied dat gedeeltelijk<br />

buiten de landsgrenzen ligt ofwel een<br />

monding in een andere rivier. De bodem<br />

bestaat vooral uit klei en veen.<br />

De rivier de Eem is zo’n 2 miljoen jaar<br />

geleden ontstaan. Tijdens de voorlaatste<br />

ijstijd kwamen vanuit Scandinavië<br />

enorme gletsjers naar ons land. Deze<br />

enorme ijsmassa’s stuwden de voormalige<br />

afzettingen van de Rijn en de Maas<br />

op en lieten enorme puinwallen achter.<br />

De rivier de Eem is ontstaan uit smeltwater uit die periode.<br />

De rivier de Eem wordt gevoed door het Valleikanaal en door de beeksystemen van de Gelderse Vallei,<br />

waarvan de Heiligenbergerbeek, de Barneveldse en de Lunterse Beek de belangrijkste zijn. Bij Amersfoort<br />

komen deze beken samen, waarna de rivier vervolgens in oostelijke richting loopt van Soest, Baarn en<br />

Eemnes, door de Eemvallei naar het Eemmeer (het vroegere Zuiderzee).<br />

Door bodemdaling als gevolg van ontwatering is de rivier hoger komen te liggen dan het omliggende<br />

land.<br />

Ontginning<br />

Het huidige Eemnes was in de middeleeuwen, rond het jaar 1100, een moerassig gebied aan de monding<br />

van de Eem, dat meestal onder water stond. Tijdens een stormvloed in 1170 is een gat geslagen in<br />

de veenrug tussen Staveren en Enkhuizen. Daardoor kon het water uit Midden-Nederland makkelijker<br />

wegstromen naar de Waddenzee. Gevolg was dat ook rond de Eemmond het waterpeil daalde. Vanaf<br />

dat moment begon men aan de ontginning van het Eemnesser grondgebied.<br />

Langs de oostoever van de Eem ontstond in het midden van de 12e eeuw, waar nu Eembrugge ligt, de<br />

nederzetting Ter Eem, versterkt met een kasteel.<br />

Inwoners van Ter Eem begonnen kort daarna het moerasgebied ten westen van de Eem te ontginnen.<br />

Ze legden een kade aan langs de Eem (de Zomerdijk) en daar vandaan werden kavels land geprojecteerd,<br />

van oost naar west. Men ging zo ver naar het westen als men nodig achtte. Als noordgrens werd<br />

een zijdwinde aangelegd. Dit is een soort brede dijk, die in oost-west richting liep van de Eem tot het huidige<br />

Laren. Deze zijdwinde lag ten noorden van de Eemnesservaart op de hoogte van de Laarderweg.<br />

Het gebied ten zuiden van de zijdwinde werd Eemnes-Binnendijks genoemd en het gebied ten noorden<br />

ervan noemde men Eemnes-Buitendijks.<br />

In 1 89 werd de Eemnesser vaart gegraven, waardoor de inwoners een verbinding kregen met de rivier<br />

de Eem, ten behoeve van transportmogelijkheden. In de zomerdijk werd toen een houten sluis gemaakt.<br />

Al in 1 0 werd deze houten sluis vervangen door de nog steeds bestaande stenen sluis, die in 199 is<br />

gerestaureerd. In 1811 werden Eemnes-Buiten en Eemnes-Binnen samengevoegd tot één gemeente<br />

Eemnes met toen 11 8 inwoners.<br />

Polder van nu<br />

In lange tijd veranderde er aan het karakteristieke dijkdorp Eemnes niet veel. Er was één lange dijk (Wakkerendijk/Meentweg)<br />

met hoofdzakelijk aan de westzijde huizenbouw. Vanaf de dijk was er alleen een<br />

verbinding met Laren (de huidige Laarderweg). Na de voltooiing van de Afsluitdijk diende de dijk van<br />

Eemnes niet meer als zeewering. Enkele jaren later werd de dijk dan ook gedeeltelijk afgegraven. In de<br />

polder werden toen bij een ruilverkaveling de polderwegen aangelegd.


3.2.2 Bodem<br />

Eemnes ziet er sinds de jaren zeventig volledig anders uit dan tevoren. Woningbouw in de Zuid- en<br />

Noordbuurt, de aanleg van de Rijksweg A27 dwars door het landelijk gebied tussen de dijk en de<br />

gemeente Laren en de ruilverkaveling brachten grote veranderingen. In het kader van die ruilverkaveling<br />

werden sinds de jaren negentig melkveehouderijbedrijven van de Meentweg en Wakkerendijk<br />

verplaatst naar plekken in de grote open polder. Boerderijen waar eeuwenlang het boerenbedrijf werd<br />

uitgeoefend, vaak generaties lang door één bepaalde familie, werden verlaten en dienden voortaan<br />

als riante woningen.<br />

De Eempolders zijn landschappelijk van grote waarde; het gebied is rijk aan natuur- en cultuurhistorische<br />

waarden en kenmerkt zich vooral door haar zéér open landschappelijke karakter.<br />

Bodem<br />

3.2 Eempolders<br />

De bodem van de Eempolders bestaat voornamelijk uit veengronden. Het veen ontstond na het aanbreken<br />

van een warmere periode (zo’n 10.000 jaar geleden), achter de periodiek gesloten kuststrook<br />

van de Zuiderzee.<br />

Langs de rivier de Eem zijn zeekleigronden afgezet. Deze geven aan hoeverre de invloed van de zee<br />

reikte.<br />

De podzolgronden ontstonden op hoger gelegen dekzandruggen die door de wind in de laatste ijstijd<br />

opgeworpen werden langs de stuwwallen van ‘t Gooi en de Heuvelrug.<br />

Eemnes<br />

Eemdijk<br />

VEENGROND<br />

ZANDGROND<br />

ZEEKLEIGROND<br />

PODZOLGROND<br />

OPSLAGvGROND<br />

3


3.2.3 Poldergrammatica<br />

De landschapsarchitectonische vorm<br />

kern of poldervlak<br />

mantel<br />

west<br />

De natuurlijke grondvorm van de Eempolders wordt bepaald door het veenmoeras dat ontstond tussen<br />

de hogere stuwwallen van ‘t Gooi en de Heuvelrug en de voormalige kuststrook van het Almere, de<br />

voormalige Zuiderzee.<br />

Het geometrisch grondplan heeft een minder rationeel patroon dan de Mastenbroekerpolder.<br />

Dit heeft met de wijze van ontginning te maken.<br />

De rivier de Eem werd als vertrekpunt voor de ontginning genomen.<br />

Vanaf de Eem werden strookvormige percelen in vrije opstrek steeds verlengd, hetgeen een licht golvend<br />

patroon geeft ten gevolge van de bochtige Eemoevers.<br />

Opvallend is dat dit patroon zich buitendijks tot aan de Eemoever doorzet (kaartje Eem west).<br />

zoom<br />

richting<br />

afwatering<br />

stedelijk gebied


oost 3.2 Eempolders<br />

De ontginningseenheden schoven bovendien vanaf de 11e eeuw noordwaards op richting de Zuiderzee.<br />

Vanwege overstromingsgevaar zijn er nagenoeg geen bewoningsassen.<br />

Brede weteringen of vaarten vormen samen met de polderwegen het assenstelsel.<br />

Het poldervlak neemt in het westelijk deel een excentrische positie in en wordt begrensd door<br />

de Wakkerendijk in het westen en de verkavelingsweg in het oosten. In de oostelijke polder ligt dit vlak<br />

meer centraal om de as die de (Rikvissers)wetering vormt. Dit vlak wordt verder omgeven door verkavelingswegen.<br />

De poldermantel wordt gevormd door diverse regelmatige stroken die verspreid in de polders voorkomen.<br />

Daar waar de kavels aangepast zijn aan de onregelmatige contouren van de bedijking en voormalige<br />

dijkdoorbraken (Eem west) of de golvende contouren van dekzandruggen op de overgang naar de<br />

stuwwal zoals in het zuidelijk deel van de polders bevindt zich de ‘polderzoom’.


3.2.4 Exploded view<br />

De exploded view van de westelijke polder laat zien dat een regelmatige afdruk in de polder ontstaat<br />

door occupatie langs het lint zuidelijk in de polder (moderne bedrijven, verplaatst in het kader van de<br />

ruilverkaveling) en langs het lint van de Wakkerendijk (lintdorp Eemnes).<br />

Langs de grillige noordelijke rand is geen sprake van occupatie met uitzondering van twee agrarische<br />

bedrijven in de uiterwaard. De lage ligging van het estuarium is reden voor deze beperkte vestiging.<br />

Maar ook het feit dat er geen weg op of naast de dijk loopt heeft hiermee te maken. De grillige rand<br />

ontstond door dijkdoorbraken.


3.2 Eempolders<br />

In het oostelijk deel loopt er wel een weg over of naast de dijk, die daarmee een uitvalsbasis werd voor<br />

occupatie. Dit veroorzaakt een grillige afdruk, die de dijk volgt.<br />

Het polderlint heeft een regelmatig patroon.<br />

7


8<br />

3.2.5 Beleving<br />

west<br />

Met name de westelijke Zuidpolder te Veld wordt gekenmerkt door een enorme leegte. De Wakkerendijk<br />

met het lintdorp Eemnes begrenst deze ruimte aan de westkant.<br />

De bebouwing in het oostelijk deel van de polder vormt geen gesloten lint, zodat de ruimtelijke ervaring<br />

hier niet door beperkt wordt.<br />

De onbebouwde dijk in het oosten fungeert als een plint in het landschap waar de achterliggende<br />

uiterwaarden en rivier bijdragen aan het enorme gevoel van ruimte dat deze polder oproept.


oost 3.2 Eempolders<br />

De Bikkerspolder roept een minder leeg en ruimtelijk gevoel op. Massa’s worden gevormd door de dijk<br />

met bebouwing met een verdichting rond het dorp Eemdijk en de erven in de polder. De massa van<br />

Bunschoten-Spakenburg laat zich door het polderlint minder ervaren.<br />

9


0<br />

3.2.5 Beleving west<br />

Zicht op Eemnes vanaf de rivierdijk<br />

Eemnes tekent zich als een massieve rand, bijna<br />

als een drempel in het landschap af. Dit maakt<br />

dat je de enorme leegte van de polder ervaart.<br />

Zicht op de rivierdijk vanaf Eemnes<br />

De dijk langs de westelijke kant van de Eem valt<br />

hooguit als een plintje in het landschap waar te<br />

nemen. De zichtbare massa komt van de andere<br />

zijde van de rivier.


oost<br />

Zicht op polderlint in Bikkerspolder<br />

De massa tekent zich af als clumps in het overig<br />

lege polderlandschap.<br />

Zicht op oostelijke dijk ter hoogte van Eemdijk<br />

Het beeld van de massa is divers. Ter hoogte van<br />

de wielen is de massa laag en richting het dorp<br />

verdicht de massa zich.<br />

3.2 Eempolders<br />

1


2<br />

3.2.6 Elementen langs de dijk<br />

De elementen langs de zomerdijk bestaan in dit<br />

gebied voornamelijk uit wielen met rietkragen en<br />

zonder opgaande beplanting. De dijk werd na een<br />

doorbraak, om de wielen heen aan de rivierzijde<br />

hersteld, zodat alle wielen binnendijks zijn gelegen.<br />

Een sluisje met wachtershuisje en gemaal liggen<br />

ter hoogte van de uitmonding van de wetering in<br />

het kleine haventje dat weer uitmondt in de rivier.<br />

Korrels met een oriëntatie op de dijk worden hier<br />

niet aangetroffen. De dijk is bedekt met een korte<br />

graszode en is alleen toegankelijk voor voetgangers.<br />

Op- en afritten ontbreken, met uitzondering<br />

voor de toegang naar het haventje. De uiterwaarden<br />

worden intensief beheerd met uitzondering<br />

van een ruige strook langs de rivier.<br />

A A’<br />

west


oost<br />

A A’<br />

3.2 Eempolders<br />

Aan de oostelijke dijk liggen diverse korrels die georiënteerd<br />

zijn op de dijk. Ze bestaan voornamelijk<br />

uit boerenerven en woonhuizen. De weg ligt voor<br />

een groot deel van het traject niet op de dijk maar<br />

halverwege het dijktalud aan de binnendijkse kant.<br />

Een bijzonder fenomeen dat zich hier voordoet is<br />

dat sommige korrels direct ingeklemd liggen tussen<br />

dijk en weg en daarmee met hun acherkanten<br />

gericht zijn naar de dijk.<br />

Verder liggen hier binnendijks ook enkele wielen<br />

met wat opgaande beplanting.<br />

A A’<br />

3


3.2.7 elementen in de polder<br />

Bij de elementen in deze polder<br />

moeten behalve de erven (korrels) en<br />

de wielen ook de bijzondere aanplant<br />

van de toegangswegen in de polder<br />

genoemd te worden. Populieren of<br />

essen begeleiden het eerste stukje van<br />

de weg.<br />

west


De korrels in zowel de oostelijke als de westelijke<br />

polder zijn zonder uitzondering agrarische bedrijven.<br />

Qua bebouwing en erfbeplanting hebben ze<br />

veel overeenkomst met de erven in Mastenbroek.<br />

Ook hier werd het erf opgehoogd en ligt de beplanting<br />

als strakke lijken om de erven. De oriëntatie<br />

is ook hier tweezijdig, enerzijds gericht op de<br />

weg, anderzijds op het achterland. De noord-zuidverlopende<br />

wegen zijn echter niet aan de hoofdweteringen<br />

gelegen.<br />

3.2 Eempolders<br />

A A’<br />

A A’<br />

oost


3.2.8 Schematische weergave korrels<br />

Erf met bebouwing in de polder<br />

Beplanting bij het erf in de polder<br />

west<br />

Door ontbreken van bebouwing langs de westelijke dijk, ontbreekt ook de schematische weergave van<br />

de korrels.<br />

We zien dat de elementen langs de dijk en in de polder hetzelfde patroon vertonen als in Mastenbroek.<br />

Grillig als het gaat om de korrels langs de (oostelijke) dijk, rechtlijnig in de polder. Grootte van de korrels is<br />

ook overeenkomstig met die van Mastenbroek, evenals de oriëntatie op de dijk of weg en achterland.


oost<br />

3.2 Eempolders<br />

Erf met bebouwing in de polder<br />

Beplanting bij het erf in de polder<br />

Erf met bebouwing langs de dijk<br />

Beplanting bij het erf langs de dijk<br />

7


8<br />

3.2.9 Zoom nader bekeken<br />

opbouw van de zoom<br />

Opbouw van de zoom<br />

polderzoom<br />

Bovenste afbeelding is de zoom in ruime zin van de<br />

Zuidpolder te Veld.<br />

De elementen die bijdragen aan de opbouw van<br />

de rand zijn in beeld gebracht in de figuur hiernaast.<br />

De dijk loopt in het zuiden parallel aan de<br />

rivier. Halverwege wijkt deze af naar het westen.<br />

Dit is te wijten aan de natuurlijke lage ligging van<br />

het estuarium en de vele zeeinbraken in het verleden.<br />

Dit verklaart ook de vele wielen die hier<br />

ontstonden.<br />

De dijk heeft geen weg. Hierdoor is van huidige<br />

occupatie geen sprake en zijn voornamelijk natuurlijke<br />

elementen zichtbaar.<br />

De dijk is met gras bedekt.<br />

De rechtlijnige verkaveling raakt de dijk vanuit de<br />

polder vriiwel overal onder een rechte hoek en<br />

zet zich als het ware voort over de dijk in de uiterwaard.<br />

west


oost<br />

polderzoom<br />

Opbouw van de zoom<br />

Bovenstaande afbeelding geeft de zoom van de<br />

Bikkerspolder weer.<br />

De elementen die bijdragen aan de opbouw van<br />

de rand zijn in beeld gebracht in de figuur hiernaast.<br />

Ook hier slingert de dijk van noord naar zuid<br />

(of vice versa). De weg ligt voor een groot deel<br />

niet op deze dijk, maar halverwege het binnendijkse<br />

dijktalud. Vanaf de dijk lopen enkele wegen<br />

de polder in.<br />

De verkaveling raakt de dijk vanuit de polder vriiwel<br />

overal onder een rechte hoek, maar zet zich<br />

vervolgens voort in een golvend of waaierachtig<br />

patroon richting de polder. Ook buitendijks verloopt<br />

dit patroon zo.<br />

De bebouwing is zowel binnendijks als buitendijks<br />

direct aan de dijk gelegen (ter hoogte van de kern<br />

Eemdijk).<br />

3.2 Eempolders<br />

opbouw van de zoom<br />

9


0<br />

3.2.9 Zoom nader bekeken<br />

massa in de zoom<br />

Massa in de zoom<br />

west<br />

Veel toelichting behoeft dit plaatje niet, aangezien<br />

er praktisch geen massa aanwezig is.


oost<br />

massa in de zoom<br />

Massa in de zoom<br />

3.2 Eempolders<br />

In deze figuur wordt weergegeven welke elementen<br />

massa in de zoom vormen en waar<br />

deze zich dan voordoet.<br />

Massa wordt gevormd door bebouwing en opgaande<br />

beplanting. Beplanting wordt aangetroffen<br />

rond bebouwing en spaarzaam rond de<br />

wielen. Zowel de dijk als overige wegen zijn niet<br />

aangeplant.<br />

De opeenvolging van de massa is hier vrij onregelmatig<br />

en de opbouw is zeer divers in omvang.<br />

1


2<br />

3.2.9 Zoom nader bekeken<br />

natuurlijke elementen in de zoom<br />

Natuurlijke elementen in de zoom<br />

west<br />

De elementen in deze zoom bestaan hoofdzakelijk<br />

uit kronkelige dijk en de wielen met rietkragen.<br />

Direct langs de rivier is het beheer minder gericht<br />

op productiegrasland. Dit heeft verruiging als gevolg<br />

en daarmee ontstaat een natuurlijk ogende<br />

strook aan de westkant van de rivier, terwijl aangrenzend<br />

aan deze strook het beheer nog intensief<br />

is.


oost<br />

natuurlijke elementen in de zoom<br />

3.2 Eempolders<br />

Natuurlijke elementen in de zoom<br />

De elementen in deze zoom bestaan ook hier uit<br />

wielen en de onregelmatige, vaak waaiervormige<br />

verkaveling die voortkomt uit het kronkelige verloop<br />

van de rivier.<br />

Aangezien vestiging in het dorp Eemdijk zo aan de<br />

dijk gebonden is, is deze bij de natuurlijke elementen<br />

meegenomen.<br />

3


3.2.9 Zoom nader bekeken west<br />

Cultuurlijke ondergrond in de zoom<br />

Cultuurlijke elementen in de zoom<br />

De elementen in deze zoom bestaan uit de rechte<br />

wetering, die via een sluisje (S) uitmondt in een<br />

binnenhaventje. Verder zijn er rechte verkavelingssloten<br />

en polderwegen<br />

Wat opvalt is dat het rechte verkavelingspatroon<br />

uit de polder ook buitendijks (in de noordelijke uiterwaard)<br />

wordt voortgezet, waarbij de polder als<br />

het ware over de dijk reikt.<br />

Wegbeplanting is zeer karakteristiek in deze polder.<br />

Bij de ingang van de polder zijn de wegen over<br />

ongeveer 0 meter aangeplant met beiderzijds<br />

een rij laanbomen, die daardoor een soort poortfunctie<br />

hebben. Verder zijn de polderwegen niet<br />

aangeplant. De vestiging op terpen valt net buiten<br />

de zoom met uitzondering van enkele bedrijven in<br />

de uiterwaard.


oost<br />

3.2 Eempolders<br />

Cultuurlijke ondergrond in de zoom<br />

Cultuurlijke elementen in de zoom<br />

Ook hier bestaan deze elementen uit rechte verkavelingswegen,<br />

kavelsloten en weteringen. De<br />

vestiging is deels cultuurlijk bepaald.


3.2.10 Zonering<br />

Zonering<br />

Vanwege het feit dat er geen occupatie vanaf deze dijk plaatsvindt hebben we ook niet te maken met<br />

een bandbreedte die erven veroorzaken. De geblokte arcering geeft weer hoe ver de natuurlijke invloed<br />

van de rivier op het landschap reikt. Binnendijks is deze invloed heel subtiel en vertoont een iets grotere<br />

uitslag ter hoogte van de wielen.<br />

Samenspel<br />

Van samenspel van diverse elementen is hier geen sprake zodat er ook geen compositie kan ontstaan.<br />

Hooguit vertonen de wielen die met een zeker ritme voorkomen onderling een soort kralenketting in het<br />

landschap, maar aangezien de wielen geen opgaande beplanting hebben is deze vanuit de polder<br />

zeer subtiel waarneembaar en zie je ze pas als je een wandeling over de dijk maakt.<br />

100 m


Zonering<br />

3.2 Eempolders<br />

De bandbreedte die de erven vanaf de dijk beslaan bedraagt hier 0 tot 100 m. Aan de onregelmatige<br />

verkaveling valt een natuurlijke invloed van de rivier af te lezen, die een uitslag tot maximaal 00 meter in<br />

de polder veroorzaakt.<br />

Ritme, repetitie en verhouding langs de dijk<br />

Het ritme is afwisslend. Openheid wordt afgewisseld met diverse korrels aan beide zijden van de dijk.<br />

Twee typen korrels komen voor: woonhuizen en boerderijen. Geen van deze types is dominant. Hetzelfde<br />

type korrel wordt wel herhaald, maar ook hier is geen sprake van eentonigheid door de gevarieerdheid<br />

binnen het korreltype.<br />

100 m<br />

7


1. Samenvatting


3. Onderzoek<br />

3.3 Aetsveldsche polder


70<br />

3.3.1 Historie<br />

Aetsveldsche polder<br />

Oorsprong<br />

De Vecht, afkomstig van de Angstel, is ontstaan als<br />

kleine veenstroom die de grote veengebieden tussen<br />

de Utrechtse Heuvelrug en Holland ontwaterde.<br />

In vroege eeuwen werd deze veenstroom onderdeel<br />

van het Rijnsysteem en er ontstonden zijtakken. Eén van die zijtakken is de huidige noordelijke Vecht.<br />

De veenstroom werd in Utrecht ‘getemd’ en door de binnenstad van Utrecht geleid. De Weerdsluis in<br />

Utrecht-Noord werd het beginpunt van de Vecht. Vanaf dit punt stroomt er geen voedselarm veenwater<br />

door de Vecht, maar voedselrijk Rijnwater, aangevuld met vervuild water uit de stad Utrecht.<br />

De aansluiting op de Rijn betekende een bloeitijd voor de Vecht als hoofdvaarroute tussen Amsterdam<br />

en Keulen. Men moest hierbij wel over de Zuiderzee. Om dit te voorkomen is honderd jaar geleden het<br />

Merwedekanaal (en later het Amsterdam-Rijnkanaal) gegraven. Hierdoor werd de Vecht een verlaten<br />

stroom.<br />

Toen de Zuiderzee veranderde in het IJsselmeer veranderde de stroming in de Vecht. In plaats van een<br />

rivier die naar zee stroomde veranderde de stroomrichting zodanig dat dit nu nog maar 20% van de tijd<br />

het geval is. De Vecht stroomt vanaf Utrecht, noordwaarts naar Nichtevecht; hier stroomt hij over in het<br />

Amsterdam-Rijnkanaal. Vanaf Muiden stroomt de rivier zuidwaarts naar Nichtevecht, om zo in het Amsterdam-Rijnkanaal<br />

te stromen.<br />

Opbouw<br />

In het oorspronkelijke gebied langs de Vecht vond door stagnatie van de afvoer van water veengroei en<br />

moerasvorming plaats.<br />

In de tijd dat de Vecht nog een echte rivier was (voor de afsluiting van de Zuiderzee en de aanleg van<br />

het Amsterdam-Rijnkanaal) werden er rond de rivierloop zand en zandige klei afgezet. Hierdoor ontstond<br />

een stroomrug in het zompige en moerassige veengebied. Dit werd een goede vestigingsplaats. Vanaf<br />

de 11e eeuw werden de moerassen bij de Vecht vanaf de oeverwallen ontgonnen.<br />

Deze oeverwal is, zoals bij alle rivieren, de reden dat er een verdichte zone ontstaat die de rivier scheidt<br />

van het open achterland. Bij de Vecht heeft de hoeveelheid landgoederen en een reeks van dorpskernen<br />

deze scheiding versterkt.


3.3.2 Bodem<br />

3.3 Aetsveldsche polder<br />

De bodem van deze polder bestaat in tegenstelling tot de andere polders voornamelijk uit zeekleigrond.<br />

Slechts een kleine strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal bestaat uit veengrond.<br />

veengrond<br />

zeekleigrond<br />

rivierkleigrond<br />

zandgrond<br />

beekeerd/gooreerd<br />

71


72<br />

3.3.3 Poldergrammatica<br />

De landschapsarchitectonische vorm<br />

De grondvorm van de polder laat zich niet makkelijk herleiden. Ook hier was sprake van een veenkoepel<br />

(echter van beperkte omvang), die ontwaterd werd door de Vecht.<br />

De loop van de Vecht geeft de begrenzing aan de oostelijke zijde aan. Westelijk wordt de polder begrensd<br />

door het Amsterdam-Rijnkanaal (oorspronkelijk Merwedekanaal) dat als een doorlopende waterbak<br />

met hoge dijken de Vechtstreek heeft gesplitst en dwarsverbindingen heeft afgesneden.<br />

Van een geometrisch grondplan is ook geen sprake.<br />

De ontginning vond plaats in blokvormige onregelmatige verkavelingen. Afwatering geschiedt via kronkelige<br />

vaarten. Vaarten noch wegen vormen een assenstelsel. In de opbouw valt geen poldervlak te<br />

herkennen.<br />

De hele polder bestaat uit kavels met onregelmatige contouren: de ‘polderzoom’.<br />

Twee stedelijke uitbreidingen doen zich in de zoom voor. Nigtevecht blijft redelijk bescheiden, Weesp rukt<br />

op in de polder, waarbij de laatste uitbreiding geen relatie lijkt te tonen met de bestaande polderpatronen.<br />

kern of poldervlak<br />

mantel<br />

zoom<br />

richting<br />

afwatering<br />

stedelijk gebied


3.3.4 Exploded view<br />

3.3 Aetsveldsche polder<br />

De exploded view laat goed zien dat er vrijwel geen afdruk in de polder is. Langs de dijk is een duidelijk<br />

grillig patroon aanwezig, welke voornamelijk door de occupatie veroorzaakt wordt.<br />

73


7<br />

3.3.5 Beleving<br />

Hoewel de polder klein is, overvalt je in de polder wel het ‘poldergevoel’. Dit heeft waarschijnlijk te maken<br />

met de weinige bebouwing in de polder. De enkele boerenbedrijven vormen geen lint, zodat de<br />

ruimte ongedeeld blijft. Bovendien zijn de wegen ook niet aangeplant. De massa van de uitbreiding van<br />

Weesp dringt zich wel erg aan je op. Langs de dijk is de massa vrij dicht en duidelijk aanwezig.


3.3 Aetsveldsche polder<br />

Vanuit de polder heeft de dijk met zijn korrels zowel massieve delen als open vensters. Ter hoogte van de<br />

open vensters kun je goed ervaren dat de polder doorloopt tot aan de dijk.<br />

De dijk zelf heeft weinig massa en ligt als een plint in het landschap.<br />

Kijkend vanaf een grotere afstand naar de dijk zijn de open vensters niet meer te ervaren, vanwege het<br />

samenvallen van de massa’s aan beide kanten van de dijk.<br />

7


7<br />

3.3.6 Elementen langs de dijk<br />

Een grote verscheidenheid aan elementen, vooral<br />

wat de korreltypen betreft ligt langs de dijk. Behalve<br />

woonhuizen en boerderijen liggen hier ook<br />

twee buitenplaatsen en enkele woonboten. Deze<br />

laatsten zijn niet op de topografische kaart terug te<br />

vinden.<br />

Bovendien zijn er korrels van het type boerderij,<br />

waar geen agrarische bedrijvigheid meer plaatsvindt.<br />

Dit heeft een wat andere erfinrichting tot<br />

gevolg met name wat de beplanting betreft.<br />

Deze beplanting is in vergelijking met de andere<br />

gebieden sowieso wat afwijkend. Het sortiment is<br />

gevarieerder en hoewel streekeigen (hortensia’s<br />

b.v.) veelal niet inheems. De beplanting van de<br />

buitenplaatsen is zeer gevarieerd.<br />

A<br />

A’<br />

A<br />

A’


3.3.7 Elementen in de polder<br />

Voor de volledigheid, ondanks het feit dat er maar<br />

drie korrels in de polder aanwezig zijn, wordt hier<br />

de opbouw van zo‘n korrel getoond. Deze korrel<br />

vertoont dezelfde kenmerken en opbouw als de<br />

korrels in de andere poldergebieden.<br />

A A’<br />

3.3 Aetsveldsche polder<br />

A<br />

A’<br />

77


78<br />

3.3.7 Schematische weergave korrels<br />

‘Buiten’ langs de dijk<br />

Erf met bebouwing langs de dijk<br />

Woonhuizen langs de dijk<br />

Erf met bebouwing in de polder<br />

Langs de dijk zijn er meer korreltypen dan in Mastenbroek of de Eempolders. De ‘buitens’ hebben één of<br />

twee hoofdgebouwen met verschillende oriëntatie. De (voormalig) boerenerven langs de dijk zijn qua<br />

vormgeving en bebouwing diverser dan de erven in de polder en overige gebieden. Het groen langs<br />

de dijk is zeer grillig en niet perse aan erven gebonden, terwijl het in de polder lijnvormig en strak aan de<br />

erven ligt.


3.3 Aetsveldsche polder<br />

Beplanting bij ‘buiten’ langs de dijk<br />

Beplanting bij het erf langs de dijk<br />

Beplanting bij woonhuizen langs de dijk<br />

Beplanting bij het erf in de polder<br />

79


80<br />

3.3.9 Zoom nader bekeken<br />

opbouw polderzoom<br />

Opbouw van de zoom<br />

polderzoom<br />

De polderzoom wordt gekenmerkt door een onregelmatige<br />

verkaveling en een kreekloopje. Andere<br />

elementen die we hier aantreffen zijn eigenlijk<br />

allleen de bebouwingen met buitenruimte (korrels).<br />

De polder wordt niet door wegen doorkruist,<br />

slechts aan de noordoostzijde loopt een doorlopende<br />

weg. Een doodlopende weg ontsluit enkele<br />

agrarische bedrijven midden in de polder. Over de<br />

dijk loopt ook een weg. Wat opvalt is dat de rivier<br />

nog behoorlijk kronkelt, maar dat de dijk deze niet<br />

overal volgt. Wielen zijn hier niet gevormd.


massa in de zoom<br />

3.3 Aetsveldsche polder<br />

Massa in de zoom<br />

De massa langs in de zoom wordt gevormd door<br />

de veelheid aan korrels met vaak uitbundige en<br />

dichte erfbeplanting. De eenopvolging van deze<br />

massa is vrij regelmatig.<br />

De opbouw is verschillend van omvang.<br />

81


82<br />

3.3.9 Zoom nader bekeken<br />

elementen met natuurlijke oorsprong in de zoom<br />

Grillige verkaveling met veel richtingverandering<br />

wijst op een natuurlijke invloed van de rivier op de<br />

polder. Ook een enkel kreekloopje heeft invloed<br />

gehad op deze grilligheid.


elementen met cultuurlijke ondergrond in de zoom<br />

3.3 Aetsveldsche polder<br />

Het verloop van de kavelrichting is onregelmatiger<br />

dan in de andere onderzoeksgebieden. Echter is<br />

er wel een duidelijk rechtlijnig patroon van kavelsloten<br />

en wegen aanwezig. Op een enkele plek is<br />

deze cultuurlijke ondergrond tot aan de dijk doorgetrokken.<br />

83


8<br />

3.3.10 Zonering<br />

De bandbreedte die de korrels aan de dijk veroorzaken,<br />

is door de ‘buitens’ vrij groot: 100 tot 1 0<br />

meter. De natuurlijke invloeden doen zich hier tot<br />

300 meter in de polder voor.<br />

Het samenspel is zeer gevarieerd. Openheid wisselt<br />

af met bebouwing van diverse korreltypen.<br />

Diverse korreltypen worden herhaald in een divers<br />

patroon. ‘Buitens’, maar ook woonboten doen<br />

hierin mee.<br />

De inhoud verschilt ook weer binnen het korreltype,<br />

hetgeen de compositie nog dynamischer maakt.<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m


8<br />

4. Conclusie<br />

In dit hoofdstuk worden de resultaten uit de onderzoeksgebieden<br />

met elkaar vergeleken.<br />

Op de bladzijden 90 en 91 zijn schematisch de<br />

belangrijkste bevindingen per polder onder elkaar<br />

gezet.<br />

Alvorens de vergelijkingen te maken is het belangrijk<br />

nog even stil te staan bij het volgende. Hoewel<br />

we gestreefd hebben bij de keuze van de referentiegebieden<br />

naar zoveel mogelijk overeenkomsten,<br />

is er echter ook een belangrijk verschil.<br />

De opbouw van de uiterwaard is in de gebieden<br />

zeer verschillend. De uiterwaard langs het Zwarte<br />

Water en de oostelijke Eem is variabel in breedte<br />

en heeft in het algemeen een vrij natuurlijk beeld<br />

van ruige rietlanden en extensief beheerde graslanden,<br />

af en toe afgewisseld met wilgenstruweel.<br />

De uiterwaard van de westelijke Eem is daarentegen<br />

zeer breed en heeft met name in het<br />

noordelijk gedeelte een zeer gecultiveerd beeld<br />

met rechte, intensief beheerde kavels. Al eerder is<br />

opgemerkt dat het lijkt of de polder ´over de dijk is<br />

gekropen´. Langs de Vecht treffen we amper een<br />

uiterwaard aan. De dijk (of eigenlijk de voormalige<br />

oeverwal) ligt direct aan de rivier met hooguit een<br />

smalle rietkraag aan de oever van de Vecht.<br />

uiterwaard langs Zwarte Water<br />

met brede strook riet en gras.<br />

uiterwaard langs westelijk Eem:<br />

de foto is vanaf de rivierkade<br />

genomen, de zomerdijk bevindt<br />

zich nog achter de boerderijen.<br />

geen uiterwaard langs de Vecht


Wat opvalt als we de gebieden naast elkaar zetten<br />

is de enorme grootte van polder Mastenbroek. De<br />

overige polders kunnen qua maat bijna opgaan in<br />

de zoom van Mastenbroek.<br />

Een ruimte op deze schaal, die sinds de vroege<br />

ontginning van de polder vrijwel intact is gebleven,<br />

is bijzonder en geeft de uniciteit van polder<br />

Mastenbroek aan. Zou je deze ruimte in het kader<br />

van toekomstige ontwikkelingen volgens de poldergrammatica<br />

van ´Zee van Land´ gaan transformeren<br />

dan wordt de uniciteit van de polder zwaar<br />

aangetast. Een conclusie is dan ook dat de methode<br />

´Zee van Land´ niet zomaar van toepassing<br />

is op deze polder.<br />

In het onderzoek komt verder naar voren dat wanneer<br />

we inzoomen op de elementen van de polder,<br />

de verschillen gering zijn. Kavelsloten, wegen<br />

en weteringen hebben eenzelfde rechtlijnig verloop.<br />

De korrels zijn van eenzelfde type en hebben<br />

vaak eenzelfde functie en opbouw.<br />

Wat betreft beleving kregen we in alle polders het<br />

‘poldergevoel’ van ruimte en een verre horizon.<br />

Enkele elementen zijn specifiek voor een bepaalde<br />

polder, zoals de aanplant van wegen in de westelijke<br />

Eempolder en de bajonetkruisingen in de<br />

polder Mastenbroek.<br />

In de overgangen van polder naar rivier bevinden<br />

zich eveneens gemeenschappelijke kenmerken,<br />

zoals de grilligheid en opbouw van het groen en<br />

de korrels en de grilligheid van de ondergrond als<br />

gevolg van de natuurlijke invloeden. Zo ontstaat<br />

langs alle dijken een samenspel waarin openheid<br />

afgewisseld wordt met korrels of andere elementen.<br />

Daarnaast heeft het onderzoek opgeleverd dat<br />

de verschillen zich vooral rond de dijken voordoen.<br />

Zo heeft elke dijk zijn eigen ritme en identiteit, die<br />

samenhangt met het aantal korreltypen en het<br />

aantal korrels. De mate van occupatie, cultivering<br />

en het beheer spelen hierin een rol, maar misschien<br />

nog wel belangrijker (en onlosmakelijk hiermee<br />

verbonden) zijn de natuurlijke ondergrond en<br />

natuurlijke invloeden. Deze zijn verschillend langs<br />

de diverse dijken en hebben een verschillende<br />

reikwijdte in de diverse polderzomen. Dit draagt bij<br />

aan de eigenheid van elk gebied.<br />

Deze natuurlijke invloeden zijn in het verleden<br />

sturend geweest voor cultuurlijke ontwikkelingen en<br />

kunnen dat mogelijk ook zijn voor toekomstige. Dit<br />

4. Conclusie<br />

vraagt een specifieke benadering van het landschap<br />

rond elke dijk en niet een generalistische.<br />

De hypothese dat de overgang van polder naar<br />

rivier een landschap op zich vormt dat gerelateerd<br />

is aan de dijk kan overeind blijven met de aantekening<br />

dat dit per dijk specifiek is.<br />

87


88<br />

maat en schaal:<br />

Polder Mastenbroek overtreft de overige polders.<br />

aantal korreltypen langs de dijk:<br />

Mastenbroek en de oostelijke Eempolder kennen<br />

woonhuizen en boerderijen,<br />

langs de Vecht liggen tevens buitens.<br />

De westelijke dijk langs de Eem heeft geen korrels.<br />

opgaand groen langs de dijk:<br />

Het groen langs de dijken is (m.u.v. Eem-west dat<br />

ook geen opgaand groen heeft) grillig en deels<br />

aan de korrels gebonden.<br />

invloed van natuurlijke oorsprong vanaf de dijk:<br />

Er zijn grote verschillen: in Mastenbroek reikt deze<br />

invloed vanaf de dijk het verst, in de westelijke<br />

Eempolder is deze zeer subtiel.<br />

ritme langs de dijk:<br />

Het ritme langs alle dijken (m.u.v. Eem-west) is<br />

afwisselend, maar elke dijk heeft wel een eigen<br />

ritme; bovendien is het ritme langs de Vecht<br />

dynamischer door het aantal korreltypen, waarbij<br />

ook de woonboten een ‘nootje meezingen’.<br />

Waar geen korrels zijn (Eem-west) ontstaat ook<br />

geen ritme.<br />

korrels in de polders:<br />

In alle polders is het korreltype boerderij dominant.<br />

De erven zijn op een zelfde manier omgeven<br />

met rechtlijnig groen, dat gebonden is aan<br />

de korrels. De opbouw en inhoud van de korrels<br />

tonen veel overeenkomst in alle polders; zelfs de<br />

terpen zijn niet uniek voor polder Mastenbroek:<br />

we treffen ze ook in de Eempolders.<br />

100 m<br />

100 m<br />

Mastenbroek/<br />

Zwarte Water<br />

100 m<br />

100 m


Eem west Eem oost Vecht<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m<br />

100 m<br />

89


90<br />

Bronnen<br />

Blijdestijn, R., 200 , Tastbare Tijd, Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht, PlanPlan producties<br />

Amsterdam<br />

Bobic, M. 2007, syllabus Handleiding onderzoek, Hogeschool Larenstein T&L,Velp<br />

Brons + partners landschapsarchitecten, 200 , Landschapsontwikkelingsplan Eemland, Culemburg<br />

Dooren, N. van, 2002, Vecht Vademecum, Utrecht<br />

Doorn, H. van, Schwartz, L., 1999, Langs de Vecht: van Utrecht naar Muiden, Scriptum, Schiedam<br />

Geerts, G., Heestermans, H., 198 , van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse taal, Utrecht/Antwerpen<br />

Geuze, A, Feddes, F., 200 , Polders!,gedicht Nederland, NAi Uitgegevers, Rotterdam<br />

Landscape Architects for SALE , 2002, Belvédère bouwen Vecht- en Plassengebied, studie i.o.v. Vechtplassengebied,<br />

Amsterdam<br />

Lidt de Jeude, M. van, 2001, Dictaat landschapsbouw, Hogeschool Larenstein, Velp<br />

Reh, W, Steenbergen, C., Aten, D., 200 , Zee van Land, de droogmakerij als atlas van de Hollandse landschapsarchitectuur,<br />

Stichting Uitgevers Noord-Holland, Amsterdam<br />

Stol, T. ,1993, Wassend water, dalend land: geschiedenis van Nederland en het water, Kosmos-Z&K,<br />

Utrecht<br />

Zee, A. van der, Hierck, D., Hees, H. van, 1999, Eemnes. Geschiedenis en architectuur. Monumenten Inventarisatie<br />

Projectreeks 22, Zeist-Utrecht


www.nai.nl<br />

www.wgs.nl<br />

www.wikipedia.nl<br />

www.zwartewaterland.nl<br />

www2.minlnv.nl<br />

www.eemnes.nl<br />

www.gewesteemland.nl<br />

kaartmateriaal:<br />

www.overijsselinkaart.nl<br />

www.archieven.nl<br />

www.atlas18 8.nl<br />

(www.kuijsten.de/atlas/)<br />

Bronnen<br />

91

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!