27.11.2012 Views

Scan 3, juni 2004 - UMC Utrecht

Scan 3, juni 2004 - UMC Utrecht

Scan 3, juni 2004 - UMC Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

BEELDVERWERKING Afvloeiingsregeling in de hersenen<br />

>> MRI maakt waterscheidingen in de hersenen zichtbaar<br />

STOFWISSELING Atkins leed aan eigen dieet<br />

PSYCHIATRIE<br />

>> Atkinsdieet slecht voor hart en bloedvaten<br />

Een autistische, schizofrene rat<br />

>> Interessant diermodel voor farmaceuten<br />

3/04<br />

<strong>juni</strong>


<strong>Scan</strong> is een uitgave van het Universitair<br />

Medisch Centrum <strong>Utrecht</strong>, dat bestaat<br />

uit het Academisch Ziekenhuis <strong>Utrecht</strong>,<br />

de Medische Faculteit <strong>Utrecht</strong> en het<br />

Wilhelmina Kinderziekenhuis. <strong>Scan</strong><br />

verschijnt 6 keer per jaar in een oplage<br />

van 13.500 exemplaren.<br />

Redactie<br />

Hoofdredacteur: Pieter Lomans<br />

Eindredacteur: Joost van der Gevel<br />

Redactieadres<br />

Redactie <strong>Scan</strong><br />

<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />

Huispostnummer D01.343<br />

Postbus 85500<br />

3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

Telefoon (030) 250 87 68<br />

Fax (030) 250 54 10<br />

www.scan.umcutrecht.nl<br />

E-mail <strong>Scan</strong>@azu.nl<br />

Aan dit nummer werkten verder mee<br />

Tekst: Rinze Benedictus en<br />

Manou van de Zande<br />

Fotografie: Roy Geeraths en<br />

Chris Timmers, Facilitair Bedrijf,<br />

cluster multimedia<br />

Coverfoto<br />

Jeroen van der Grond en<br />

Jeroen Hendrikse<br />

Ontwerp en layout<br />

x-hoogte, Tilburg<br />

Druk<br />

Zuidam & Uithof, <strong>Utrecht</strong><br />

ISSN<br />

1385-2167<br />

cover<br />

De artikelen in <strong>Scan</strong> vallen onder<br />

verantwoordelijkheid van de redactie.<br />

Zij weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs<br />

het formele bestuurlijke standpunt van<br />

het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Het overnemen van<br />

artikelen uit <strong>Scan</strong> is geoorloofd met<br />

bronvermelding en na overleg met de<br />

redactie.<br />

l nr 1 februari <strong>2004</strong> l 2<br />

Afvloeiingsregeling in de hersenen<br />

pagina 6<br />

6<br />

1 22<br />

In dit nummer<br />

3<br />

4<br />

8<br />

9<br />

10<br />

15<br />

16<br />

17<br />

18<br />

20<br />

21<br />

24<br />

Voor meer informatie over de onderwerpen in dit nummer kunt u contact opnemen met<br />

de stafgroep In- en Externe Communicatie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, telefoon (030) 250 74 83<br />

kort nieuws<br />

cardiologie<br />

Elektronische reparaties in hart en bloedvaten<br />

Afvloeiingsregeling in de hersenen<br />

1 12 Atkins leed aan eigen dieet<br />

De stroomgebieden van de verschillende hersenvaten zijn sinds kort zichtbaar te<br />

maken met MRI. Jeroen van der Grond en Jeroen Hendrikse ontwikkelden deze<br />

nuttige, nieuwe beeldtechniek.<br />

auto-immuunziekten<br />

Computergeknutselde peptiden<br />

commentaar >> Zon verstandig, word bruin<br />

osteogenesis imperfecta<br />

Medicinaal metselwerk ondersteunt fragiele botten<br />

Miljoenen mensen vallen af met het Atkinsdieet. Ze kunnen zich te buiten gaan aan<br />

vet en vlees, als ze daarbij maar geen suiker eten. Volgens internist Manuel Castro<br />

Cabezas, val je zo inderdaad af, maar wordt de kans groter op aderverkalking en<br />

hartfalen.<br />

opinie >> Lifestyle-vaccins<br />

promoties<br />

onderwijs<br />

Job rotation in de oncologie<br />

nefrologie<br />

Transplantatie op 1, dialyse op 2<br />

kort nieuws<br />

artrose<br />

Medische radbrakers<br />

Een autistische, schizofrene rat<br />

Rattenhersenen van zeven dagen oud lijken veel op het brein van een pasgeboren<br />

kind. Wordt de amygdala in het rattenbrein in die periode beschadigd, dan ontwikkelt<br />

de rat op volwassen leeftijd symptomen die doen denken aan autistische en<br />

schizofrene symptomen bij de mens. Leontien Diergaarde over een nieuw diermodel<br />

voor schizofrenie en autisme.<br />

stelling >> Zwangerschapsvergiftiging voorspelt aderverkalking


kort nieuws<br />

Innovatieve E-lessen<br />

Computers nemen introductie co-schap KNO over<br />

Het trommelvlies op het beeldscherm is licht doorschijnend. Als je goed kijkt,<br />

zie je dat er luchtbellen achter zitten. Het plaatje is een van de honderden<br />

illustraties uit het computerleerprogramma voor vijfdejaarsstudenten die aan<br />

hun co-schappen keel-, neus-, en oorheelkunde beginnen. Als introductie<br />

krijgen ze sinds augustus 2003 in één week negentig digitale patiënten voorgeschoteld:<br />

dertig patiënten met keel-, dertig met neus- en dertig met oorklachten.<br />

Na een week E(lektronisch)-leren, proeven ze daarna drie weken<br />

praktijk in de kliniek.<br />

KNO-arts-in-opleiding Ivonne van der Drift: “Het medisch onderwijs is de laatste<br />

tien jaar intensiever geworden. De nadruk ligt nu op kleinschalig onderwijs,<br />

terwijl er meer studenten zijn. Daardoor moeten stafleden en artsassistenten-in-opleiding<br />

meer tijd besteden aan de begeleiding van studenten.<br />

Maar die tijd hebben ze niet. Om lestijd te winnen, hebben we dit computerprogramma<br />

ontwikkeld. Bovendien zijn we tegelijk met de introductie van<br />

het programma een onderzoek begonnen om de resultaten te meten. Inmiddels<br />

is een herziene versie van het programma klaar, met nog beter beeldmateriaal<br />

en nog meer informatie.”<br />

Het computerprogramma volgt de medische praktijk op de voet. Het begint<br />

met de anamnese: achter de computer moeten de studenten de klacht ‘uitvragen’.<br />

Daarna doen ze onderzoek aan de hand van foto’s, videofilmpjes of<br />

scans. Ze stellen de diagnose en maken tot slot een behandelplan. Komen ze<br />

er niet uit, dan kunnen ze hun vragen verzamelen en voorleggen aan een<br />

docent.<br />

Van der Drift: “Bij KNO kun je vaak met instrumenten of het blote oog in de<br />

spreekkamer al zien wat er aan de hand is. Die beelden kun je digitaal vast-<br />

Voorbeeldpoli doet goed volgen<br />

De multidisciplinaire polikliniek voor atopische kinderen – kinderen met<br />

voedselallergie, eczeem, hooikoorts en astma – in het Wilhelmina Kinderziekenhuis<br />

is sinds kort een officiële ‘voorbeeldpraktijk’. De Nederlandse Patiënten<br />

Consumenten Federatie (NPCF) plaatst de poli met andere voorbeeldpoli’s op<br />

haar website en publiceert erover in haar blad. De federatie tipt de poli ook<br />

aan VWS voor het project Sneller Beter. Volgens het patiëntenorgaan is de poli<br />

voor kinderen met eczeem een geslaagd voorbeeld van zorg die ‘vanuit de<br />

patiënt gezien een grote sprong voorwaarts heeft gemaakt’. Andere ziekenhuizen<br />

kunnen de poli nu als model gebruiken.<br />

Dermatoloog Suzanne Pasmans: “Wij hebben de poli zelf ontwikkeld en onze<br />

aanpak diende al als voorbeeld voor andere ziekenhuizen. Regelmatig lopen er<br />

artsen en verpleegkundigen mee om hun licht op te steken, medisch inhoudelijk,<br />

psychosociaal, maar ook wat betreft voorlichting. Zij kunnen onze inzichten<br />

overnemen, maar bijvoorbeeld ook ons foldermateriaal gaan gebruiken in hun<br />

ziekenhuis.”<br />

De poli is multidisciplinair, waardoor de verschillende klachten snel in kaart te<br />

brengen zijn. “Dat biedt de patiënt helderheid en duidelijkheid”, verklaart<br />

foto > Chris Timmers<br />

leggen en later aan studenten tonen. Op deze manier ‘zien’ de studenten<br />

toch negentig patiënten. Dit onderwijsmateriaal wordt bovendien vanuit<br />

de patiënt verteld, terwijl het leerboek de leerstof vanuit de ziektebeelden<br />

presenteert.”<br />

Het onderzoek toont aan dat de computers de basiscursus prima van de<br />

docenten kunnen overnemen. Door deze innovatie voldoet de afdeling<br />

KNO-Heelkunde aan de zwaardere onderwijstaken zonder kwaliteitsverlies<br />

en met minder docenten.<br />

Pasmans. “We hebben korte lijnen met de kinderartsen en leggen veel nadruk<br />

op voorlichting. Daarvoor hebben we een speciale eczeemverpleegkundige op<br />

de poli. Ons onderzoek is ook direct aan de poli gekoppeld. Wij zijn sterk<br />

gericht op voedselallergie, waarvoor we een nieuwe diagnostiek hebben<br />

ontwikkeld. Ongeveer de helft van de kinderen met eczeem heeft ook een<br />

voedselallergie. Om de kennis over eczeem en andere allergieën te bundelen,<br />

zijn de zorgeenheid Dermatologie en de afdeling Pediatrie vorig jaar het<br />

Centrum voor Kinderallergologie begonnen.”<br />

De toeloop op de polikliniek is erg groot. Om de wachttijden te bekorten wil<br />

Pasmans in de toekomst patiënten voor het eerste bezoek een vragenlijst<br />

sturen. “Aan de hand van die vragenlijst benoemen wij dan het hoofdprobleem.<br />

Dan kunnen wij ons daar in het eerste gesprek al op richten en dat direct aanpakken.”<br />

Voorbeeldpraktijken in de curatieve zorg is een samenwerkingsproject van het<br />

College voor Zorgverzekeringen, het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg<br />

(CBO) en de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (zie www.npcf.nl).<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 3


tekst > Pieter Lomans<br />

foto’s > Frank Bracke<br />

Als geleidingsdraden van een pacemaker<br />

of defibrillator niet meer functioneren,<br />

moeten ze uit het lichaam worden<br />

gehaald om complicaties te voorkomen.<br />

Cardioloog Frank Bracke laat zien dat<br />

die stelregel genuanceerd moet worden.<br />

Soms is het veiliger om de werkeloze<br />

draad gewoon te laten zitten waar die zit.<br />

Pacemakers en defibrillatoren hebben niet het<br />

eeuwige leven. Na een kleine tien jaar hartondersteuning<br />

moeten ze meestal worden vervangen.<br />

Ook de geleidingsdraden, die van de<br />

‘elektronische kastjes’ door de bloedvaten naar<br />

het hart lopen, kunnen haperen en moeten soms<br />

vervangen worden. Vaak moeten geïnfecteerde<br />

draden die niet met antibiotica zijn te bestrijden<br />

eruit om de infectie te genezen. Op die manier<br />

wordt ook voorkomen dat de infectie zich uitbreidt<br />

en het hart of andere vitale organen aantast.<br />

“Als geleidingsdraden al jarenlang in het lichaam<br />

zitten, is de kans groot dat ze op diverse plaatsen<br />

met de vaatwand en het hart zijn vergroeid”,<br />

zegt Frank Bracke, cardioloog in het Catharina<br />

Ziekenhuis Eindhoven. Bracke promoveerde<br />

onlangs in <strong>Utrecht</strong> op onderzoek naar het verwijderen<br />

van pacemaker- en defibrillatordraden.<br />

Want helemaal ongevaarlijk is dat verwijderen<br />

niet. Om te bepalen of een draad kan blijven zitten<br />

of moet worden verwijderd, is inzicht in de<br />

risico’s nodig.<br />

Vastgegroeide draden<br />

Het verwijderen van een draad gebeurt meestal<br />

met een sheath. Bracke: “Een sheath is een hol<br />

buisje dat je over de pacemakerdraad schuift.<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 4<br />

Elektronische reparaties<br />

In de wand van dat holle buisje zitten kanaaltjes<br />

van glasfiber waar laserlicht doorheen kan. Met<br />

de punt van de sheath kan bindweefsel worden<br />

weggebrand dat aan de draad vastzit. Op die<br />

manier kun je een vastgegroeide draad helemaal<br />

losmaken.”<br />

Maar hoe voorzichtig dat ook gebeurt, er bestaat<br />

altijd een kleine kans op complicaties. Er kan bijvoorbeeld<br />

een gaatje ontstaan in een bloedvat.<br />

Stukjes losgelaserd weefsel kunnen de vaten verstoppen.<br />

Enzovoort. Bracke: “Al met al gaat het<br />

om een vrij lange, niet risicoloze procedure: de<br />

patiënt moet onder narcose, er is permanente<br />

echocontrole nodig om eventuele complicaties<br />

op te sporen en er moet een hartchirurg klaarstaan<br />

om in te kunnen grijpen als dat nodig is.”<br />

Geblokkeerd bloedvat<br />

Bracke wilde bepalen in welke situaties het verwijderen<br />

van de draad echt noodzakelijk is. Zijn<br />

onderzoek maakt duidelijk, dat de chronisch<br />

geïnfecteerde draden er inderdaad uit moeten.<br />

Bracke: “Blijft de draadinfectie na een conservatieve<br />

behandeling met antibiotica terugkeren,<br />

dan is verwijdering echt de beste optie. Haal je<br />

de draad weg, dan verdwijnt de ontsteking bijna<br />

altijd en is het probleem opgelost. Het risico van<br />

verwijdering van de geleiders weegt op tegen<br />

dat van een blijvende infectie.”<br />

Voor niet-functionele, overbodige draden ligt<br />

het iets ingewikkelder. Het algemene idee is, dat<br />

de kans op verstopte en dichtslibbende aderen<br />

groter wordt bij een toenemend aantal draden.<br />

Bracke: “In de dagelijkse ziekenhuispraktijk zien<br />

we echter dat de bloedvaten met drie tot vier<br />

draden erin meestal open zijn. Mijn onderzoek<br />

heeft dat beeld bevestigd. De kans op een<br />

geblokkeerd bloedvat is niet afhankelijk van het<br />

aantal draden. Een, twee, drie of vier draden in<br />

een ader maakt geen verschil. Aangezien de<br />

meeste mensen pas op latere leeftijd een pacemaker<br />

of defibrillator krijgen, is draadverwijdering<br />

voor deze groep meestal niet nodig. Je doet<br />

ze geen kwaad als je bij het inbrengen van een<br />

nieuwe draad de oude draad gewoon laat liggen.”<br />

Losgestekkerd<br />

Bracke ontdekte tijdens zijn onderzoek een niet<br />

eerder beschreven fenomeen. Het is al langer


in hart en bloedvaten<br />

bekend dat de geleidingsdraden soms uit het<br />

hart worden getrokken door een pacemaker of<br />

defibrillator. Het apparaat zit dan losjes onder<br />

de huid, waardoor het als een haspel de geleidingsdraad<br />

kan oprollen. Langzaam maar zeker<br />

wordt de draad steeds strakker getrokken, waarna<br />

hij soms losschiet uit het hart. Cardiologen<br />

spreken van het Twiddler-syndroom.<br />

Bij drie patiënten trof Bracke een variant aan<br />

op dit Twiddler-syndroom. Ook bij hen waren<br />

de draden uit het hart getrokken, maar níet door<br />

een langzaam roterende pacemaker. Bij hen was<br />

het de draad zélf, die zich als een kronkelend<br />

telefoonsnoer had opgekruld en zich op die<br />

manier uit het hart had losgetrokken. Volgens<br />

Bracke is hier sprake van een tandradfenomeen:<br />

“Waarschijnlijk maakt de draad bij een bepaalde<br />

lichaamsbeweging steeds een krul die zich niet<br />

laat terugdraaien. Zoals het tandrad bij een uurwerk.”<br />

Overbodig geworden<br />

Een pacemaker met een niet-funtionerende<br />

draad werkt soms niet meer behoorlijk. Toch<br />

heeft een patiënt daar lang niet altijd last van.<br />

Kapotte pacemakerdraden kunnen soms beter blijven liggen<br />

Vaak worden de problemen gesignaleerd tijdens<br />

een routinecontrole van de pacemaker en in veel<br />

gevallen blijft het hart zijn werk doen, zij het in<br />

een wat lager ritme. Patiënten die daar last van<br />

krijgen, melden zich automatisch bij een arts.<br />

Maar een aanzienlijk deel van de patiënten kan<br />

echter ook zonder pacemaker verder. Bracke:<br />

“We zien bijvoorbeeld bij de verwijdering van<br />

de geleiders wegens een infectie, dat veertig<br />

procent van de patiënten zonder pacemaker<br />

verder kan, met een normaal hartritme.”<br />

Dat betekent niet dat de pacemakers altijd te<br />

gemakkelijk worden voorgeschreven. Integendeel:<br />

in vergelijking met andere westerse landen<br />

is dit percentage in Nederland juist bijzonder<br />

laag. Er is kennelijk iets anders aan de hand.<br />

Bracke: “Bij een deel van de patiënten verdwijnt<br />

het originele probleem of ontstaat een andere<br />

hartritmestoornis die – paradoxaal genoeg – de<br />

pacemaker overbodig maakt. Bij een defibrillator<br />

is een niet-functionerende draad overigens<br />

wel levensgevaarlijk. Reageert de defibrillator<br />

niet bij een hartstilstand, dan is de kans groot<br />

dat de patiënt overlijdt.”<br />

Nuances<br />

De onderzoeksresultaten van Bracke – draden<br />

laten zitten als ze geen kwaad kunnen – sluiten<br />

niet aan bij de mondiale opvattingen, die voornamelijk<br />

door de Verenigde Staten worden<br />

bepaald. “In de Verenigde Staten hanteren artsen<br />

toch vooral het standpunt: haal alles uit het<br />

lichaam wat er werkelijk uitgehaald kan worden.<br />

>> De draad kronkelt zich uit het hart als een telefoonsnoer<br />

Ook al gaat dat niet altijd goed, ook al zijn de<br />

risico’s soms groter dan de verwachte voordelen.<br />

Doen staat daar wat hoger aangeschreven dan<br />

niet doen. Wij zijn wat voorzichtiger en hebben<br />

in dit geval gekeken of de indicatie voor het verwijderen<br />

wel goed is. Dat levert een genuanceerdere<br />

aanpak op, waar de patiënt volgens<br />

ons meer baat bij heeft.”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 5


tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Jeroen van der Grond en Jeroen Hendrikse<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 6<br />

Afvloeiingsregeling<br />

De stroomgebieden van de verschillende<br />

hersenvaten zijn sinds kort zichtbaar te<br />

maken met MRI. Jeroen van der Grond<br />

en Jeroen Hendrikse ontwikkelden deze<br />

nuttige, nieuwe beeldtechniek.


in de hersenen<br />

MRI maakt waterscheidingen in de hersenen zichtbaar<br />

De stroomgebieden in de hersenen zijn moeilijk<br />

af te bakenen. De hersenen worden van bloed<br />

voorzien door drie grote slagaders – de twee<br />

halsslagaders en de achterste hersenslagader –<br />

die alledrie hun eigen stroomgebied en achterland<br />

hebben. Ontstaat in een van die drie slagaders<br />

een vernauwing of afsluiting, dan moeten<br />

de overige vaten de bloedtoevoer overnemen.<br />

Anders krijgt het achterliggende hersenweefsel<br />

geen bloed, en dus geen zuurstof en voedingsstoffen<br />

meer. Meestal lukt dat overnemen voor<br />

een deel, want de stroomgebieden in de haarvaten<br />

hebben enige overlap.<br />

Bij patiënten met zo’n vernauwing of afsluiting<br />

leggen neurochirurgen vaak een bypass aan.<br />

Voor die operatie plaatsvindt, wil je weten<br />

welke winst daarmee te behalen is. Wordt het<br />

bedreigde achterland al voldoende van bloed<br />

voorzien door andere vaten, dan is opereren<br />

misschien niet nodig. De gangbare techniek<br />

waarmee de hersenbloedvaten worden beoordeeld,<br />

is de angiografie. Via de lies wordt een<br />

katheter opgevoerd tot in de hals, waarna contrastvloeistof<br />

wordt ingespoten die de vaten<br />

zichtbaar maakt op een röntgenfoto.<br />

Overstroomgebied<br />

Onderzoeksleider Jeroen van der Grond: “Vooral<br />

bij infarcten op de grens van twee stroomgebieden,<br />

is erg moeilijk te bepalen welk bloedvat de<br />

boosdoener is. Ook met een angiografie is dat<br />

niet met zekerheid vast te stellen.” Onderzoek<br />

naar de exacte waterscheiding in de stroomgebieden<br />

van de hersenvaten kon tot nog toe<br />

alleen bij overleden patiënten worden gedaan.<br />

Van der Grond en arts-onderzoeker Jeroen<br />

Hendrikse ontwikkelden een nieuwe techniek<br />

die ook bij gezonde mensen kan worden toegepast.<br />

Zij brengen nu de bloedvaten en hun achterland<br />

in beeld met een selectieve spin labeling<br />

MRI-techniek (zie kader).<br />

Om de normale stroomgebieden in kaart te<br />

brengen, scanden ze honderd gezonde vrijwilligers.<br />

Ze vonden inderdaad een geringe overlap<br />

van de stroomgebieden. Behalve voor onderzoek<br />

naar de normale stroomgebieden, is hun techniek<br />

ook in de kliniek te gebruiken als veilige<br />

vervanging van de angiografie. Hendrikse: “Als<br />

een chirurg een vernauwing wil gaan opereren,<br />

kunnen wij nu met MRI zien of het infarct inder-<br />

daad in het stroomgebied zit dat hij wil opereren.<br />

Is dat niet zo, dan heeft operatie aan dat<br />

vat geen zin en zit de oorzaak ergens anders.”<br />

De techniek biedt dus nieuwe mogelijkheden<br />

voor de diagnose.<br />

Selectief<br />

Van der Grond: “Wij kunnen een bloedvat nu<br />

magnetisch labelen en kijken waar dat magnetisch<br />

gelabelde bloed naar toegaat in het hoofd.<br />

Dat is het stroomgebied van dat vat.” De kracht<br />

van de selectieve spin labeling techniek zit allereerst<br />

in het ‘selectieve’. Net zoals bij de angiografie<br />

kun je kijken naar het stroomgebied<br />

van één vat. Maar anders dan de angiografie<br />

is de techniek ongevaarlijk, want niet invasief,<br />

en bovendien geeft die extra informatie. Met<br />

angiografie is alleen te zien of een vat vernauwd<br />

of verstopt is. De MRI beeldt niet alleen<br />

de vaten af, maar ook het weefsel waar het<br />

gelabelde bloed heen stroomt.<br />

Maar als je weet waar het bloed naartoe gaat<br />

ben je er nog niet. Je moet ook weten hoeveel<br />

het is. Aan een praktisch droogstaande rivier<br />

heeft het achterland niks. Ook daarover geeft<br />

een angiografie geen informatie, maar de MRI<br />

wel. Van der Grond: “Door de hoeveelheid bloed<br />

te meten kunnen we zien hoe groot het effect<br />

van een verstopping is op de hersendoorbloeding.<br />

Dat kan een heel groot gebied zijn met<br />

heel weinig flow of een heel klein met heel veel<br />

flow. Dat onderscheid kunnen wij nu maken. Die<br />

informatie geeft een angiografie niet.”<br />

Bypass<br />

Met de selectieve arteriële spin labeling kan<br />

ook achteraf het effect van een ingreep worden<br />

bekeken. Van der Grond: “Een extracraniële<br />

bypass – een buiten de hersenen aangebrachte<br />

bypass voor een hersenbloedvat – kunnen we<br />

ook selectief labelen om de ingreep te evalueren.<br />

Wordt een vrij groot stuk van de hersenen doorbloed<br />

door die bypass, dan doet hij het erg goed.<br />

Dat kun je op deze manier dus duidelijk zien.”<br />

Beslissingen om patiënten wel of niet te opereren<br />

zijn op grond van deze MRI-onderzoeken<br />

nog niet genomen. Wel is bij twintig patiënten<br />

Van der Grond en Hendrikse publiceerden hun onderzoeksresultaten in april in Stroke en Radiology.<br />

die een extracraniële bypass kregen vanwege<br />

een groot aneurysma of een atherosclerotische<br />

afsluiting in een van de halsslagaders, het effect<br />

van die bypass geëvalueerd. Bij een aneurysma<br />

wordt een bloedvat opzettelijk afgesloten en<br />

legt de neurochirurg een bypass aan om het<br />

hoofd van bloed te voorzien. In het andere<br />

geval wordt een bypass aangelegd omdat het<br />

vat dichtzit. Met ultrasound is alleen te bepalen<br />

of er bloed door de bypass stroomt, maar niet<br />

>> Nieuwe MRI-techniek brengt effect hersenbypass in beeld<br />

hoeveel en waar naartoe. De nieuwe selectieve<br />

spin labeling techniek liet zien dat de operatie<br />

bij alle patiënten was geslaagd.<br />

>><br />

Selectieve magnetische<br />

spin labeling<br />

Spin labeling is niet nieuw, maar het selectief<br />

afbeelden van het stroomgebied van één<br />

bloedvat wel. Dat kan pas sinds kort en alleen<br />

nog in <strong>Utrecht</strong>, waar de methode is ontwikkeld.<br />

Van der Grond en Hendrikse labelen –<br />

kenmerken – het bloed in een gebied onderin<br />

het hoofd, in één slagader. Daarna stroomt<br />

dat gelabelde bloed de hersenen in en kunnen<br />

ze de doorstroming meten. Het gaat dus in<br />

twee stappen. Van der Grond: “We gebruiken<br />

een labeling slice, waarin we met de MRI weefsel<br />

en bloed labelen in de nek en daarna een<br />

imaging slice, waarin we stroomafwaarts het<br />

signaal meten. Het bloed stroomt wél uit dat<br />

gelabelde gebied, het weefsel níet.”<br />

Het ‘label’ is te vergelijken met de contrastvloeistof<br />

van de angiografie. Het bloed wordt<br />

gelabeld met een radiopuls die voor een paar<br />

seconden het magnetische signaal verstoort.<br />

Die paar seconden zijn genoeg om de doorstroming<br />

vast te leggen. Hendrikse: “Eigenlijk<br />

schakelen we het magnetische signaal van het<br />

bloed uit. Het bloed met die verminderde magnetisatie<br />

stroomt naar het weefsel. Doordat<br />

het water uit het bloed zich vermengt met het<br />

water in het weefsel, vermindert het MRI-signaal<br />

van dat weefsel. Als je nu een gelabeld en<br />

ongelabeld plaatje over elkaar legt, is het verschil<br />

de doorbloeding.”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 7


tekst > Joost van der Gevel<br />

illustraties > Ellen de Haan<br />

Ellen de Haan probeerde de ruimtelijke<br />

structuren van peptiden zo aan te pas-<br />

sen dat ze ontspoorde T-cellen stoppen.<br />

Een nieuwe strategie tegen auto-<br />

immuunziekten als multiple sclerose?<br />

Digitaal medicijnen ontwerpen. Het menselijk<br />

lichaam als driedimensionale puzzel. Farmaceut<br />

Ellen de Haan combineerde scheikundige en<br />

biologische kennis in een zoektocht naar nieuwe<br />

geneesmiddelen. Ver van de ademende en<br />

levende mens, puzzelde ze achter de computer<br />

en in het lab met zijn minuscule onderdeeltjes:<br />

met peptiden, stukjes van eiwitten.<br />

Ze sleutelde net zo lang aan de ruimtelijke<br />

structuren van deze eiwitstukjes tot ze beter<br />

aangrepen op T-cellen, een type witte bloedcellen.<br />

Dit zou een nieuw medicijn kunnen<br />

opleveren tegen auto-immuunziekten. Bij een<br />

auto-immuunziekte als multiple sclerose vallen<br />

die witte bloedcellen het eigen lichaam aan.<br />

Met kleine aanpassingen van de activerende<br />

peptiden is de overreactie van de T-cellen<br />

misschien te stuiten.<br />

Peptiden-mix<br />

Peptiden worden ‘geknipt’ uit eiwitten, ook uit<br />

lichaamseigen eiwitten. Die peptiden kunnen<br />

een auto-immuunziekte ontketenen, wanneer ze<br />

de T-cellen stimuleren tot agressie tegen cellen<br />

van het eigen lichaam. Bij multiple sclerose is<br />

dat bijvoorbeeld tegen het beschermende laagje<br />

myeline van de zenuwen. De Haan probeerde<br />

daarom een peptide te ontwerpen dat zo’n ziekmakend<br />

peptide verdringt of de T-cel verlamt.<br />

“Vergelijk het met een sleutel en een slot”,<br />

verduidelijkt ze, “het peptide is de sleutel en<br />

de bijbehorende receptor van de T-cel het<br />

slot. Door de sleutel wat te veranderen, is de<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 8<br />

Computergeknutselde peptiden<br />

Ruimtelijke structuren van T-celreceptor<br />

en peptide, gebonden<br />

aan een eiwit (PDB code 1D9K).<br />

deur – de T-cel – misschien voorgoed op slot te<br />

draaien. Je kunt met zo’n peptide dan specifiek<br />

die ene groep T-cellen uitschakelen, maar je legt<br />

niet meer het complete immuunsysteem en het<br />

hele lichaam plat met medicijnen.”<br />

De digitaal ontworpen peptiden die het meest<br />

beloofden, maakte ze na in het lab. Vervolgens<br />

testte ze deze zelfgemaakte peptiden op ratten<br />

met experimentele auto-immuun encefalomyelitis<br />

(EAE), een diermodel voor multiple sclerose.<br />

De Haan: “Bij de ratten met EAE is dit een<br />

belangrijk peptide, bij mensen met multiple<br />

sclerose zijn waarschijnlijk meerdere groepen<br />

peptiden en meerdere groepen T-cellen betrokken.<br />

Dan moet je misschien een mix van verschillende<br />

peptiden aanbieden.”<br />

Zwart gat<br />

“Eigenlijk probeerde ik de link te leggen tussen<br />

de werking op moleculair niveau en de werking<br />

in het hele organisme”, verklaart ze haar promo-<br />

tieonderzoek. “Maar in onze kennis van de rol<br />

die T-cellen spelen bij multiple sclerose en ook<br />

bij het diermodel EAE, zit nog een flink zwart<br />

gat. We weten bijvoorbeeld nog steeds niet<br />

welke eigenschappen van een peptide we<br />

moeten veranderen.”<br />

Het genezende peptide vond De Haan daardoor<br />

nog niet. Ondanks de veranderde binding hadden<br />

haar aangepaste peptiden geen invloed<br />

op de EAE bij de ratten. Maar ze zag wel hoe<br />

verandering van een peptide leidt tot verandering<br />

in eiwitbinding en herkenning door de witte<br />

bloedcel. Bovendien vond ze een manier om<br />

peptiden stabieler te maken, waardoor ze langer<br />

zijn te bewaren. Een voorwaarde om er ooit<br />

een medicijn van te kunnen maken. Zodra meer<br />

bekend wordt over de rol van T-cellen bij<br />

auto-immuunziekten, kunnen digitaal peptiden<br />

worden ontworpen en synthetisch worden<br />

gemaakt om het ziekteproces aan te pakken.<br />

Voor genezing op microniveau.


Uit angst voor huidkanker moeten we de<br />

zon zoveel mogelijk mijden en smeren<br />

we ons deze zomer weer van top tot<br />

teen in met beschermingsfactor twintig.<br />

Ten onrechte, stelt epidemioloog Luc<br />

Bonneux, de zon is goed voor ons.<br />

Zon verstandig,<br />

“<br />

Volgens neodarwinistische theorieën is onze<br />

word bruin<br />

huid getaand naar onze breedtegraad. Het naast<br />

die jong geëmigreerd zijn, geldt het hoge sterftecijfer<br />

aan huidkanker van Australië. Maar als<br />

elkaar leggen van Nasa-kaarten, levert een goed zo iemand pas op volwassen leeftijd emigreert,<br />

beeld op van de zonblootstelling op aarde zoals heeft hij desondanks weinig kans op fatale huid-<br />

die wordt gemeten door satellieten. De correlakanker. Het uit de zon praten van volwassenen is<br />

tie met de aangeboren huidskleur van natuur- dus overbodig. En bij kinderen is buiten spelen<br />

volkeren is meer dan negentig procent. Hoe uiterst belangrijk voor een goede ontwikkeling –<br />

meer zon, hoe donkerder de huid. Huidskleur is zolang gewaakt wordt voor zonnebrand.<br />

dus moeilijk door toeval te verklaren.<br />

Door te weinig zon krijg je tekorten aan vita-<br />

Er is een balans tussen fototoxiciteit en fotopromine D. Tegenwoordig komt bijvoorbeeld weer<br />

tectie, de schade en bescherming door zonlicht. vaker rachitis voor. En ook de kans op non-<br />

De oorspronkelijke jager op de Afrikaanse savan- Hodgkin lymfoom – een vorm van bloedkanker –<br />

nes was zeer waarschijnlijk pekzwart. De zon<br />

maakt vitamines kapot, die vooral bij de<br />

multiple sclerose en diabetes type 2 hangt nauw<br />

groei belangrijk zijn. Een donkere huid<br />

beschermt daartegen. Daarom worden we<br />

>> Kinderen moeten buiten spelen<br />

donker onder invloed van de zon. Trekt de mens samen met de breedtegraad. Rachitis heet niet<br />

gedurende de evolutie naar plekken waar min- voor niets Engelse ziekte.<br />

der zon is, dan wordt hij bleker. Dat kan alleen Onze voorouders werkten veel op het veld en<br />

als homo sapiens zon nodig heeft: niet te veel werden van jongs af aan blootgesteld aan de<br />

en niet te weinig.<br />

zon. Ze werden probleemloos bruin. Maar nu<br />

In Australië en Nieuw-Zeeland komt onder blan- zitten mensen te veel binnen en van de ene op<br />

ke mensen veel fatale huidkanker voor. Uit deze de andere dag doen ze dan op een zuidelijk<br />

cijfers spruit de huidige angst voor de zon voort, strand een overdosis zon op. De industrie is daar<br />

die ook hier in het Westen om zich heen grijpt. allerlei smeersels voor gaan maken. Die gaan<br />

In Australië en Nieuw-Zeeland wonen veel rossi- grif over de toonbank door ‘marketing by fear’,<br />

ge, sproetige Engelsen, die uit een regenachtig, het is bangmakerij om geld te verdienen. Of die<br />

somber klimaat stammen. Zij zijn niet aangepast producten werkelijk helpen is niet bekend.<br />

aan de scherpe zon van Australië. Voor kinderen Mensen die veel smeren krijgen meer huidkan-<br />

tekst > Joost van der Gevel, foto > Luc Bonneux<br />

ker. Ze smeren te veel omdat ze te veel in de<br />

verkeerde zon zitten, en ze smeren daarbij kennelijk<br />

nog te weinig. Of smeren helpt gewoon<br />

niet: we weten het niet.<br />

‘Voorbakken’ vroeg in het jaar beschermt ons<br />

wel tegen verbranding later in het jaar. Bouwvakkers<br />

hebben bijvoorbeeld weinig melanomen<br />

– kwaadaardige moedervlekken – terwijl zij wel<br />

altijd aan de zon zijn blootgesteld. De zon doet<br />

je huid inderdaad verouderen. Je krijgt er meer<br />

rimpels van, maar daar ga je niet aan dood.<br />

De jaarlijks weerkerende oproep tot screening<br />

door dermatologen is dan ook een aperte<br />

schande. Dat riekt meer naar gratis consultatie<br />

van de kwakzalver die vervolgens dure therapieën<br />

verkoopt, dan naar medisch ‘evidence’.<br />

Bewijs wordt zelfs niet verzameld, zelfs niet in<br />

Australië, omdat het op voorhand een nutteloze<br />

bezigheid is.<br />

Leef natuurlijk, op het ritme van de seizoenen.<br />

Oma had gelijk: kinderen moeten buiten spelen,<br />

lekker veel bewegen in de zon. Zwaarlijvigheid<br />

bij kinderen is een veel groter probleem voor de<br />

volksgezondheid dan zonlicht. Bij de volgende<br />

golf van bangmakerij moet de arts zich afvragen<br />

welke motieven daarmee worden gediend: de<br />

gezondheid van kinderen en volwassenen, of de<br />

financiële gezondheid van de aandeelhouders<br />

uit de industrie.<br />

”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 9<br />

commentaar opin


tekst > Pieter Lomans<br />

foto > Chris Timmers<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 10<br />

Medicinaal metselwerk<br />

Patiënten met osteogenesis imperfecta<br />

maken slecht collageen aan, waar-<br />

door ze broze botten hebben die<br />

vaak breken. Met bisfosfonaten is de<br />

kans op breuken aanzienlijk terug<br />

te dringen, zo blijkt uit onderzoek<br />

van de afdeling Orthopedie in het<br />

Wilhelmina Kinderziekenhuis.


ondersteunt fragiele botten<br />

Het verschil tussen een osteoblast en osteoclast is<br />

slechts één letter. Toch voeren beide cellen in het<br />

menselijk lichaam totaal verschillende werkzaamheden<br />

uit: de osteoblast produceert bot, de osteoclast<br />

breekt het af. De balans tussen opbouw en<br />

afbraak luistert nauw. Bij kinderen werken botvormende<br />

osteoblasten wat harder dan hun<br />

destructieve broeders, omdat jonge botten nog<br />

moeten groeien. Bij vrouwen na de overgang<br />

werken de osteoclasten juist wat harder, waardoor<br />

veel vrouwen last krijgen van osteoporose.<br />

Hun botten worden brozer door botontkalking.<br />

Botbewapening<br />

“Voor een gezond skelet is meer nodig dan een<br />

goede afstemming tussen botvormende en botetende<br />

cellen”, zegt Ralph Sakkers, kinderorthopeed<br />

in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ).<br />

“Collageen is bijvoorbeeld ook heel belangrijk. Je<br />

kunt collageen vergelijken met de metalen wapening<br />

in beton. Het beton wordt sterk en stevig<br />

door de gevlochten staaldraden die erin zitten.<br />

Bij bot functioneert collageen als wapening.”<br />

Mensen met osteogenesis imperfecta (OI), met<br />

een ‘afwijkende botvorming’, hebben collageen<br />

dat niet helemaal in orde is. Sakkers: “Dat komt<br />

door een foutje in het erfelijk materiaal. Bijna<br />

alle OI-patiënten hebben een coderingsfout in<br />

het gen COL1A1 of het gen COL1A2. De gevolgen<br />

van die mutaties lopen enorm uiteen. Soms worden<br />

botten zo broos, dat een baby al snel na de<br />

geboorte aan de gevolgen van het afwijkende<br />

collageen overlijdt. Maar het is ook mogelijk dat<br />

de patiënt er nauwelijks last van ondervindt en<br />

zelfs niet eens weet dat hij OI heeft. De meeste<br />

patiënten zitten ergens tussen deze twee uitersten<br />

in. Ze hebben een lage botdichtheid en vanwege<br />

het defecte collageen komen botbreuken<br />

vaak voor.”<br />

Bisfosfonaten<br />

Er bestaat nog geen geneesmiddel voor OI.<br />

Sakkers: “Fysiotherapie, orthopedische hulp en<br />

revalidatie zijn de belangrijkste hulpmiddelen<br />

waarmee we de patiënt proberen te helpen. Sinds<br />

eind jaren tachtig komen daar de bisfosfonaten<br />

bij. In 1998 meldde de Canadese kinderarts<br />

Francis Glorieux in The New England Journal of<br />

Medicine dat OI-patiënten baat hadden bij bisfosfonaatgebruik.<br />

De patiënten functioneerden<br />

beter, hadden minder botbreuken en een hogere<br />

botdichtheid. Sindsdien zijn die voordelen door<br />

Meer specie, minder breuken<br />

andere onderzoeken bevestigd en zelfs uitge- vergelijking met de controlegroep, die geen<br />

breid. Ook de knijpkracht van kinderen met OI olpadronaat gebruikte, hebben we dat bewijs nu<br />

zou met ongeveer twintig procent toenemen.<br />

Patiënten konden beter bewegen en soms doken<br />

onomstotelijk geleverd.”<br />

verhalen op van kinderen die dankzij bisfosfo- Nep is nodig<br />

naatgebruik hun rolstoel hadden verlaten om Sakkers benadrukt het belang van een goede<br />

weer op eigen kracht te lopen. Aan al die onder- onderzoeksopzet voor betrouwbare gegevens.<br />

zoeken kleefde echter een nadeel: ze waren zon- “Alleen door bisfosfonaten te vergelijken met<br />

der controlegroep uitgevoerd.”<br />

een nepmiddel in een controlegroep krijg je wer-<br />

Toen Glorieux in 1998 zijn eerste bevindingen kelijk inzicht in de effecten. Een voorbeeld: vorig<br />

publiceerde, waren Sakkers en zijn collega’s net jaar werd een artikel gepubliceerd, waarin stond<br />

begonnen aan een dubbelblind gerandomiseerd dat de knijpkracht van OI-kinderen met gemid-<br />

placebogecontroleerd onderzoek, dus mét een deld achttien procent was toegenomen na<br />

>> Opgroeiende kinderen knijpen<br />

gebruik van bisfosfonaten. Wat blijkt?<br />

In ons onderzoek<br />

na twee jaar gewoonweg harder<br />

neemt de knijp-<br />

controlegroep. De reden<br />

kracht zowel in de<br />

voor het onderzoek lag voor de hand. Sakkers: bisfosfonaatgroep als in de groep zonder bisfos-<br />

“Bisfosfonaten hadden op dat moment hun dienfonaten met ruim vijftig procent toe. Er was geen<br />

sten al bewezen bij osteoporose. Als het bij oude- verschil tussen de twee groepen aantoonbaar.<br />

re vrouwen botontkalking tegenging, kon het Wat aan bisfosfonaten werd toegeschreven is dus<br />

misschien ook nuttig zijn voor OI-patiënten. Het een leeftijdseffect. Opgroeiende kinderen knijpen<br />

WKZ is het OI-centrum voor Nederland, dus was twee jaar later gewoonweg harder. Dat heeft<br />

ons centrum de aangewezen instantie om dat blijkbaar niets met bisfosfonaten te maken.”<br />

zorgvuldig uit te zoeken.”<br />

De OI-patiënten die aan het onderzoek hebben<br />

meegewerkt zijn in een speciale bijeenkomst<br />

Minder breuken<br />

geïnformeerd over de resultaten van het onder-<br />

Bisfosfonaten hechten zich aan bot. De osteoclaszoek. En over de consequenties voor de behandeten<br />

die bot afbreken nemen de bisfosfonaten op. ling. Sakkers: “Op basis van de resultaten geven<br />

Vanaf dat moment verstoren bisfosfonaten de we nu bisfosfonaten aan alle patiënten met een<br />

stofwisseling in de osteoclasten, waardoor die grote kans op botbreuken en een lage botdicht-<br />

minder goed functioneren en minder bot gaan heid. Met name in de puberteit en tijdens de<br />

afbreken. Door die geremde afbraak worden de groeisprintjes daarvóór, lopen OI-patiënten extra<br />

botten uiteindelijk ook iets dikker. Vrouwen met<br />

osteoporose hadden daar duidelijk baat bij. Maar<br />

risico.”<br />

werkt het ook bij OI-patiënten?<br />

Gentherapie<br />

“Ja en nee”, zegt Sakkers, die de eerste resulta- Hoewel het patiëntenonderzoek inmiddels is<br />

ten van het onderzoek onlangs publiceerde in afgesloten, staan er nog meer publicaties op<br />

The Lancet. “We zagen géén functionele verschil- stapel. “We zijn bijvoorbeeld benieuwd of<br />

len tussen de groep die wel bisfosfonaten slikte bisfosfonaten de kwaliteit van leven voor de<br />

en de groep die dat niet deed. Anders geformu- patiënt verbeteren. Met de verwerking van die<br />

leerd: bisfosfonaten zorgen er niet voor dat je gegevens zijn we nog druk bezig.” Intussen<br />

opeens meer dingen kunt doen. We zagen even- onderzoekt Sakkers ook of er middelen zijn die<br />

min dat OI-patiënten minder inzakken, zoals som- de opbouw van het collageen kunnen verbetemige<br />

onderzoekers eerder hebben gemeld.”<br />

ren. Sakkers: “Bisfosfonaten zorgen voor extra<br />

Dankzij het dubbelblind placebogecontroleerd specie in de botten waardoor ze minder snel<br />

onderzoek leverde de groep van Sakkers als eer- breken. Maar liever repareren we natuurlijk het<br />

ste een deugdelijk bewijs voor twee andere effec- collageen, de staaldraden in het bot. Of herstelten.<br />

Sakkers: “Na twee jaar olpadronaat – zo heet len we de coderingsfout in de genen, dat is nog<br />

het bisfosfonaat dat wij gebruikten – is de bot- beter. Dat is in de toekomst misschien mogelijk,<br />

dichtheid duidelijk gestegen en neemt de kans op maar op dit moment staat die aanpak nog maar<br />

botbreuken met ruim dertig procent af. Door de net in de kinderschoenen.”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 11


tekst > Joost van der Gevel<br />

Atkins<br />

foto > Chris Timmers<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 12


leed aan eigen dieet<br />

Atkinsdieet slecht voor hart en bloedvaten<br />

Miljoenen mensen vallen af met het Atkinsdieet. Ze kunnen zich te buiten gaan<br />

aan vet en vlees, als ze daarbij maar geen suiker eten. Volgens internist Manuel<br />

Castro Cabezas, val je zo inderdaad af, maar wordt de kans groter op ader-<br />

verkalking en hartfalen.<br />

Het dieet van de Amerikaanse arts Robert Atkins en vetzuren tot triglyceriden. Die worden verpakt<br />

is grenzeloos populair. Miljoenen Amerikanen in partikeltjes en de bloedbaan ingestuurd.”<br />

volgen zijn adviezen en zijn boeken gaan ook in Zo’n partikeltje is een in water oplosbaar omhulsel<br />

Nederland als zoete broodjes over de toonbank. waarin het níet in water oplosbare vet wordt ver-<br />

Van het recent vertaalde Dr. Atkins’ nieuwe voerd. Triglyceriden zijn namelijk oplosbaar in vet,<br />

Dieetrevolutie zijn inmiddels al vijftigduizend maar ze moeten door water – het bloed – worden<br />

exemplaren verkocht. De Atkinsadepten gaan<br />

zich te buiten aan vet en vlees,<br />

vervoerd naar de cellen die de vetzuren kunnen<br />

maar mijden suiker. Ondanks<br />

die overdaad aan vet vallen ze<br />

>> Suiker is nodig om vet veilig op te slaan<br />

toch af. Daarmee lijkt Atkins alle bestaande voe- opnemen of verbranden. Bij de cellen aangekomen<br />

dingsadviezen van tafel te vegen en tart zijn kunnen triglyceriden niet in hun geheel worden<br />

theorie de medische consensus. Heeft iedereen opgenomen. De vetzuren moeten los van het gly-<br />

in voedingsland het dan mis? Is Atkins werkelijk cerol de celmembraan passeren, om dan in de cel<br />

de nieuwe voedingsprofeet?<br />

– bijvoorbeeld een spiercel – te worden verbrand.<br />

Internist Manuel Castro Cabezas zet grote vraag- Of ze worden eenmaal binnen in de cel – bijvoortekens<br />

bij het Atkinsdieet. Op de langere duur beeld een vetcel – weer in verbinding met glycerol<br />

heeft het volgens hem gevaarlijke bijwerkingen. als triglyceriden opgeslagen. Castro Cabezas:<br />

Het dieet is gebaseerd op de verbranding van “Vetzuren zijn toxische moleculen, vandaar dat ze<br />

vet. Je verstoort de voedingsbalans door minder altijd aan andere moleculen gekoppeld worden.<br />

suikers te eten, en daardoor verbrand je vet. Als we heel veel van die vrije vetzuren zouden<br />

“Dat klopt inderdaad”, stelt Castro Cabezas,<br />

“maar het is ook heel belangrijk te weten waar<br />

hebben, zouden onze cellen acuut kapotgaan.”<br />

die overtollige vetten dan blijven.” Volgens hem Vetcellen vetmesten<br />

zijn de Atkinseters druk bezig hart- en vaatziek- Na het transport door de bloedbaan worden de<br />

ten te kweken. Hoe zit dat?<br />

triglyceriden in de nabijheid van een cel gesplitst<br />

door enzymen. Castro Cabezas: “Daardoor krijg<br />

Kaarsvet<br />

je voor eventjes een vrij glycerolmolecuul en drie<br />

Er zijn verschillende soorten vetten. De vetten vrije vetzuurstaarten. Dat gebeurt vlakbij een<br />

waar je dik van wordt, zijn de zogenoemde trigly- cel, want die splitsende enzymen zitten altijd<br />

ceriden. Dit zijn moleculen die bestaan uit drie aan een cel vast.”<br />

vetzuren, die gekoppeld zijn aan één glycerol- Dik word je door het vetmesten van je vetcellen.<br />

molecuul. Glycerol is kaarsvet, een hard vet. Castro Hoe meer vetzuren een vetcel opneemt, hoe dik-<br />

Cabezas: “Vet wordt in de vorm van triglyceriden ker hij wordt. Voor de opslag van die vetzuren in<br />

in ons lichaam vervoerd en opgeslagen. De darm- vetcellen is glycerol nodig. De vetzuren moeten<br />

cellen nemen vetzuren op en verbinden glycerol immers binnen de cel onmiddellijk weer trigly-<br />

In het maartnummer van The American Journal of Clinical Nutrition publiceerde de onderzoeksgroep<br />

van Manuel Castro Cabezas een artikel over de verwerking door het lichaam van de verschillende<br />

bestanddelen van maaltijden, en de consequenties daarvan voor hart- en vaatziekten en overgewicht.<br />

˘˘<br />

>><br />

>><br />

Vetverbranding<br />

meten in de lever<br />

Atkins kon aantonen dat je afvalt van vet<br />

zonder suiker. Manuel Castro Cabezas kan<br />

óók de neveneffecten van dit dieet aantonen,<br />

zoals een grotere kans op leververvetting<br />

en hart- en vaatziekten. Zijn onderzoeksgroep<br />

ontwikkelde een manier om de<br />

hoeveelheid vetzuren die aankomen in de<br />

lever te meten. “De lever kan met vetzuren<br />

verschillende dingen doen. Ze verpakken in<br />

partikeltjes en deze de bloedbaan in pompen.<br />

Ze opslaan in de levercellen, of die vetzuren<br />

verbranden. Bij die verbranding ontstaan<br />

ketonlichamen. Deze ketonlichamen<br />

worden alleen in de lever gemaakt. Als je<br />

die dus meet in het lichaam, dan weet je<br />

dat er in de lever vetzuren verbrand zijn.<br />

Hoe hoger de productie van ketonlichamen<br />

door de lever, hoe meer vetzuren daar dus<br />

zijn aangekomen. En dan zijn er dus ook<br />

meer vetpartikeltjes de bloedbaan ingestuurd<br />

en meer vetzuren opgeslagen in de<br />

levercellen.”<br />

Bij proefpersonen die vet met suiker te eten<br />

kregen, was de stijging van ketonlichamen<br />

in het bloed lager dan wanneer ze alleen<br />

maar vet kregen. Dat betekent dat er bij<br />

louter vet meer vetzuren in de lever aankwamen.<br />

Omgekeerd gaf de suiker minder<br />

ketonlichamen, dan gingen de vetzuren dus<br />

ergens anders naartoe. Castro Cabezas:<br />

“Waarschijnlijk naar het vetweefsel.”<br />

Dr. Nicolaas Tulp – van de anatomische les<br />

van Rembrandt – was er in de zeventiende<br />

eeuw al van doordrongen dat je moet<br />

oppassen met vet. Tulp dichtte over klinkklare<br />

melk op het bloed, die hij zag bij aderlating<br />

van zijn patiënt Gijsbrecht Diens. En<br />

dat klopt ook: bij heel vetrijk bloed drijft<br />

het vet er als een wit waas bovenop. Tulp<br />

voorspelt Diens een vroege dood als hij<br />

zoveel vette melk blijft drinken. En inderdaad:<br />

Diens wordt verrast door een geraektheid<br />

– een beroerte – waaraan hij een korte<br />

tijd later overlijdt.<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 13


Nieuwe dieetrevolutie<br />

langs de meetlat<br />

Wie Dr. Atkins’ nieuwe Dieetrevolutie ter<br />

hand neemt, wordt snel meegesleept. Atkins<br />

weet de wetten van de retorica te gebruiken<br />

als geen ander, maar is volgens internist<br />

Manuel Castro Cabezas meer demagoog<br />

dan wetenschapper. Het boek wemelt van<br />

de misvattingen en halve waarheden.<br />

Een voorbeeld: in hoofdstuk zes van zijn<br />

boek schrijft Atkins bijna lyrisch over lipolyse.<br />

Lipolyse is het mobiliseren van vet. Hij schrijft:<br />

“Ik weet uit persoonlijke ervaring, en ook<br />

door de opmerkingen van duizenden van mijn<br />

patiënten, hoe moeilijk het is te ontsnappen<br />

uit de obesitaskooi die voortkomt uit een<br />

gestoorde stofwisseling. Gelukkig bestaat er<br />

een sleutel om de kooi te openen. Een volkomen<br />

natuurlijk lichamelijk proces, lipolyse<br />

genaamd, kan u bevrijden en weer nieuwe<br />

hoop geven. De definitie van lipolyse klinkt<br />

als een soort luilekkerland voor iemand die<br />

erg graag wil afvallen. Het betekent ‘vetoplossingsproces’.<br />

En is dat niet precies wat<br />

we willen bereiken?”<br />

Castro Cabezas schiet in de lach. “Lipolyse is<br />

niets anders dan het splitsen van de triglyceriden<br />

waarin de vetzuren zitten opgeslagen.<br />

Het maakt de binding van de vetzuren aan<br />

glycerol kapot, waardoor die vetzuren vrijkomen.<br />

Maar het heeft niets met verbranding<br />

te maken. Lipolyse is het losmaken van die<br />

vetzuren uit het vetweefsel. Maar die moeten<br />

daarna nog verbrand worden. Ze komen vrij<br />

uit de vetcellen en gaan gebonden aan albumine<br />

het bloed in en dan óf naar de lever óf<br />

naar de spiercel.”<br />

De volledige tekst van deze bespreking van<br />

Dr. Atkins’ nieuwe Dieetrevolutie is te vinden<br />

op www.scan.umcutrecht.nl<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 14<br />

> Atkins had minder vet en meer suiker moeten eten<br />

twee kanten op: vanuit de partikeltjes via allerlei zucht – hij woog 117 kilo bij een lengte van 1.82<br />

ingewikkelde mechanismen de cel in, of ze wor- – en hij had een hoge bloeddruk en hartfalen. Is<br />

den gebonden aan albumine vervoerd door het Atkins ten onder gegaan aan zijn eigen dieet?<br />

bloed. Dan zijn ze opnieuw aan een ander mole- Castro Cabezas: “Als dit werkelijk waar is, kun je<br />

cuul gekoppeld en daardoor niet meer ‘vrij’ en die conclusie wel trekken. Dat medische rapport<br />

niet direct schadelijk. Die vetzuren komen dan<br />

uiteindelijk allemaal in de lever terecht. Daardoor<br />

krijg je onder meer een vervette lever. Voor<br />

bevestigt onze gedachten.”<br />

een deel zet de lever die vetzuren ook weer om Internist Manuel Castro Cabezas: "Het mediterrane dieet bewijst<br />

in triglyceriden, verpakt ze weer in partikeltjes dat Atkins ongelijk heeft. Het mediterrane dieet is gezond en leidt<br />

en pompt ze terug in het bloed. Dus je wordt<br />

tot een lage sterfte aan hart- en vaatziekten. Het is een gebalanceerd<br />

niet dik, maar als dat proces heel lang blijft<br />

dieet van suikers en onverzadigde vet-<br />

voortduren, ontstaat een ophoping van vetzuren,<br />

zoals olijfolie, sojaolie en<br />

partikels in het bloed. Die beschadigen de vaat-<br />

visolie. Al krijg je bij een<br />

wand en je kunt uiteindelijk een hartinfarct<br />

teveel wel overgewicht.<br />

krijgen of verstopte bloedvaten.”<br />

Want vet is vet."<br />

Buikvet op vaatwand<br />

Het Atkinsdieet is dus mooi voor je buik,<br />

maar funest voor je bloedvaten. Je verplaatst<br />

het buikvet eigenlijk naar<br />

de vaatwand. Daarom moet je het<br />

Atkinsdieet niet te lang volgen,<br />

volgens Castro Cabezas. “Nu<br />

zullen de Atkinofielen zeggen,<br />

dat je in het Atkinsdieet uiteindelijk<br />

wel suiker gaat toevoegen<br />

en dat het dan allemaal wel losloopt.<br />

Misschien hebben ze gedeeltelijk<br />

gelijk en kan het dieet gedurende<br />

drie tot zes maanden niet<br />

zoveel kwaad. Maar ook dat is<br />

nog niet wetenschappelijk<br />

bewezen en moet worden<br />

onderzocht. Ik ben bang<br />

dat je met een jarenlang<br />

Atkinsdieet je vaten opblaast<br />

en aderverkalking


Vroeger had je etterbakjes waarmee je de pus<br />

uit lekkende wonden kon opvangen. En pokkenbriefjes,<br />

die door artsen werden afgegeven nadat<br />

Nederland de vaccinatieplicht had ingevoerd.<br />

Twee willekeurige wapenfeiten uit meer dan<br />

tweehonderd jaar humane oorlogsvoering tegen<br />

infectieziekten. In die tijd heeft het vaccin zich<br />

ontwikkeld tot een vrijwel onmisbare levenslijn:<br />

wij overleven door te vaccineren.<br />

Snuffel een boek als ‘Vaccinaties bij kinderen’<br />

door, en je ziet onmiddellijk hoe zwaar de persoonlijke<br />

gezondheid, de nationale en internationale<br />

gezondheidszorg steunen op al die<br />

preventieve prikjes, op al die vaccins die nare<br />

infectieziekten helpen voorkomen. Difterie,<br />

Lifestyle-vaccins<br />

kinkhoest, tetanus, polio, bof, mazelen en rodehond.<br />

Hib, Hepatitis B, meningokokken, tuberculose,<br />

rabiës, difterie, pokken… En er zijn nog<br />

veel meer infectieziekten die het bestrijden<br />

waard zijn.<br />

De laatste jaren is er echter een kentering te<br />

zien. Nog steeds worden er vaccins ontwikkeld<br />

tegen nieuwe gevaren, zoals aids en SARS.<br />

Maar toch duiken steeds vaker nieuwe toepassingsgebieden<br />

op. Het vaccin verbreedt zijn<br />

horizon. Aan infecties alleen, heeft het niet<br />

meer genoeg.<br />

Er wordt bijvoorbeeld al hard gewerkt aan<br />

vaccins die bescherming bieden tegen allerlei<br />

vormen van kanker. Met therapeutische vaccins<br />

lijkt menige tumor nog effectief aangepakt te<br />

kunnen worden. Misschien krijgt de oncoloog<br />

op termijn de beschikking over een brede waaier<br />

kankervaccins voor tumortherapie.<br />

Maar er is meer. De ontwikkeling van een vaccin<br />

tegen Alzheimer, tegen mentale achteruitgang<br />

staat hoog op de agenda. Er wordt druk gesleuteld<br />

aan vaccins tegen rookgedrag, cocaïneverslaving<br />

en drankmisbruik. Vaccins tegen gokverslaving,<br />

dwangmatig koopgedrag en andere<br />

psychiatrische aandoeningen zitten in de pijplijn.<br />

In principe zijn vaccins te maken die depressies<br />

verjagen en manisch gedrag dempen. Het is dus<br />

slechts een kwestie van tijd voordat psychiatrische<br />

vaccins de markt zullen bestormen. Mentale<br />

conserveermiddelen en geestelijke reparaties<br />

vloeien vroeg of laat allemaal uit een immunologische<br />

spuit.<br />

De media speculeren ondertussen over een<br />

vaccin tegen anorexia. En eentje tegen vetzucht,<br />

een plaag die de westerse wereld meer en meer<br />

parten begint te spelen. Zo’n vaccin tegen te<br />

veel vet zou geweldig zijn. Zo’n vaccin regelt in<br />

ons lichaam wat we op eigen kracht niet voor<br />

elkaar krijgen: minder eten, afvallen en slank<br />

blijven.<br />

Met zo’n prik zitten we eigenlijk al in de lifestyle-vaccins.<br />

Die gaan een prachtige toekomst<br />

tegemoet omdat vrijwel iedereen ze wil hebben.<br />

Voor een vaccin dat de stressrespons tempert,<br />

betalen drukdrukdrukke managers goudgeld.<br />

Vaccins voor een jonge huid, of een vaccin tegen<br />

veroudering? Niemand zal de belofte op een<br />

verlengde jeugd aan zich voorbij laten gaan.<br />

Maar vaccins kunnen nog veel meer. De film<br />

Reageren? E-mail: scan@azu.nl of <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> • Redactie scan / D 01.343 • Postbus 88550 • 3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />

foto > Chris Timmers<br />

The Day After Tomorrow al gezien, waarin New<br />

York door een vloedgolf wordt overspoeld?<br />

De film heeft de discussie over klimaatveranderingen,<br />

broeikasgassen, gewijzigde Golfstromen<br />

en het Kyoto-verdrag weer nieuw leven ingeblazen?<br />

Wat kunnen we aan die problemen doen?<br />

Vaccineren!<br />

Een schaap boert en windt per dag vijfentwintig<br />

liter methaan. In Nieuw-Zeeland en Australië –<br />

schaaplanden bij uitstek – leidt dat tot een<br />

enorme productie van dit broeikasgas. De<br />

Australische CSRIO (Commonwealth Scientific<br />

and Industrial Research Organisation) heeft<br />

onlangs een vaccin tegen schaapscheten<br />

ontwikkeld, dat de methaanuitstoot bij het<br />

schaap met 7,7 procent reduceert.<br />

Nederland heeft weinig schapen, maar barst<br />

van de koeien. De methaanemissie van één koe<br />

is gelijk aan die van twaalf schapen. Hier ligt<br />

dus nog een enorm vaccinatieveld braak. Ook<br />

het Kyoto-verdrag is met een naald te winnen.<br />

Pieter Lomans<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 15<br />

commentaar opinie terzijde


Promoties<br />

ALS-NIEUWS OVER: VOEDING,<br />

LICHAMELIJKE INSPANNING, GENEN<br />

Door zware lichamelijke arbeid kan de spierziekte ALS<br />

(amyotrofische laterale sclerose) enkele jaren eerder<br />

optreden dan normaal, zo blijkt uit het promotieonderzoek<br />

van neuroloog-in-opleiding Jan Veldink. Verder<br />

toonde Veldink aan dat een dieet met meervoudig onverzadigde<br />

vetzuren en vitamine E het risico op ALS aanzienlijk<br />

reduceert. Tenslotte stelt hij dat een erfelijke variant<br />

van ALS interessante aanknopingspunten biedt voor de<br />

ontwikkeling van een medicijn.<br />

De genen SMN1 en SMN2 spelen een belangrijke rol bij<br />

ALS. Deze genen zijn direct verantwoordelijk voor een<br />

erfelijke zenuwcelziekte op de kinderleeftijd (SMA).<br />

Mensen die deze ziekte zelf niet krijgen, maar wel kunnen<br />

doorgeven aan hun nageslacht, blijken een drie tot<br />

vier keer verhoogd risico op ALS te hebben. Opmerkelijk<br />

gegeven: hoe meer kopieën van het SMN2 gen een<br />

patiënt heeft, hoe langzamer het beloop van de ziekte is.<br />

Dat maakt de zoektocht interessant naar stoffen die de<br />

aanwezigheid van het SMN-eiwit in het zenuwstelsel kunnen<br />

verhogen. Mogelijk is zo’n stof te gebruiken als<br />

medicijn.<br />

Het idee bestaat, dat uitputting van zenuwcellen door<br />

fysieke inspanning bijdraagt aan het ontstaan van ALS.<br />

In de wetenschappelijke literatuur zijn daar echter geen<br />

aanwijzingen voor te vinden. Veldink: “Wel blijkt uit ons<br />

eigen onderzoek dat – als mensen ALS krijgen – zware<br />

fysieke inspanning de aanvang van de ziekte met enkele<br />

jaren vervroegt.”<br />

Uit het onderzoek van Veldink blijkt ook, dat het eten<br />

van meervoudig onverzadigde vetzuren, zoals linolzuur<br />

en vetten in vis, en vitamine E de kans op het krijgen van<br />

ALS met ongeveer zestig procent verkleint. Biologische<br />

effecten van fysieke inspanning en voeding zullen daarom<br />

het inzicht in de oorzaak van ALS kunnen vergroten.<br />

Jan Veldink – Determinanten voor het ontstaan en<br />

beloop van amyotrofische laterale sclerose<br />

GEEST EN GEDRAG BEÏNVLOEDEN<br />

ZIEKTEPROCES<br />

Kunnen geest en gedrag voorspellen of je gevoelig bent<br />

voor reuma of kanker? Dat is de kernvraag van het dierexperimentele<br />

onderzoek van Eniko” Sajti. Voorspellers<br />

van ziektegevoeligheid worden meestal gezocht in de<br />

genen. Toch zijn er aanwijzingen dat ook niet-genetische<br />

factoren een belangrijke rol spelen. Zo weten we dat er<br />

een relatie bestaat tussen gedrag en het hormonale<br />

systeem. Bovendien kan het hormonale systeem het<br />

immuunsysteem beïnvloeden, wat weer een effect kan<br />

hebben op het beloop van sommige ziekten.<br />

Sajti onderzocht het gedrag van genetisch vrijwel identieke<br />

ratten. Ze verdeelde de dieren in een groep laagactieve<br />

en hoogactieve ratten. Daarna bepaalde ze in<br />

beide groepen de gevoeligheid voor adjuvant artritis<br />

l nr 3 1 <strong>juni</strong> februari <strong>2004</strong> <strong>2004</strong> l 16l<br />

16<br />

(een diermodel voor de auto-immuunziekte reumatoïde<br />

artritis) en de ontwikkeling van tumoren.<br />

In beide gevallen waren er opvallende verschillen in het<br />

beloop van de ziekte. In het artritismodel vertoonden<br />

de laagactieve dieren in de late fase van de ziekte veel<br />

meer gewrichtsschade dan de hoogactieve dieren.<br />

Bovendien ontwikkelden ze meer grote tumoren dan<br />

de hoogactieve ratten.<br />

Bij menselijk onderzoek vond Sajti een samenhang tussen<br />

de concentratie van hormonen – zoals cortisol en prolactine<br />

– en de immuunfunctie. Sajti: “Er is een duidelijk verband<br />

tussen psychologische kenmerken en het functioneren<br />

van het immuunsysteem. Verder hebben we bij de<br />

ratten gezien dat de interactie tussen gedrag en het<br />

neuro-endocriene systeem tot veranderingen in het<br />

immuunsysteem leidt die het verloop van ziekteprocessen<br />

kunnen beïnvloeden. Niet alleen genen bemoeien<br />

zich dus met onze gezondheid. Ook het gedrag speelt<br />

daarbij – via de hormonen en het immuunsysteem – een<br />

belangrijke rol.”<br />

Eniko” Sajti – Gedrag, stemming en immuniteit<br />

RELATIES TUSSEN HORMONEN<br />

EN BORSTKANKER VERDER ONTRAFELD<br />

Geslachtshormonen spelen een belangrijke rol bij het<br />

ontstaan van borstkanker. Charlotte Onland-Moret toonde<br />

tijdens haar promotieonderzoek aan, dat een verhoogde<br />

concentratie geslachtshormonen in de urine leidt<br />

tot een verhoogd risico op het krijgen van borstkanker na<br />

de menopauze. Een vroege eerste menstruatie, een late<br />

overgang, kinderloosheid of het laat krijgen van kinderen<br />

zijn bijvoorbeeld ook factoren die de kans op borstkanker<br />

vergroten.<br />

Onland-Moret heeft een aantal van die relaties nader<br />

onderzocht. Zo beginnen meisjes in Europese landen op<br />

steeds jongere leeftijd te menstrueren. Bovendien worden<br />

ze ook steeds langer. Beide factoren vergroten de<br />

kans op borstkanker, maar lijken onderling tegenstrijdig:<br />

hoe eerder de eerste menstruatie optreedt, hoe eerder<br />

het lichaam stopt met groeien. Onland-Moret: “Waarschijnlijk<br />

leidt een vroege menstruatie tot een verhoogde<br />

blootstelling aan geslachtshormonen, terwijl een grotere<br />

lichaamslengte misschien samenhangt met verhoogde<br />

concentraties groeihormonen.”<br />

Ook de grotere kans op borstkanker door alcoholgebruik<br />

loopt waarschijnlijk via de geslachtshormonen. Bij vrouwen<br />

die meer dan twee glazen per dag drinken vond<br />

Onland-Moret hogere concentraties oestrogenen (vrouwelijk<br />

hormoon) en androgenen (mannelijk hormoon).<br />

Variaties in genen (polymorfismen) spelen volgens de<br />

onderzoekster ook een rol. Kleine variaties in een gen<br />

kunnen zowel de concentratie van geslachtshormonen<br />

beïnvloeden als hun effect op de borst.<br />

Charlotte Onland-Moret – Genen, hormonen & borstkanker<br />

Een volledig overzicht van de promoties is te vinden<br />

op internet: www.uu.nl onder nieuws en agenda.<br />

> > > > ><br />

Brein en afweer<br />

De linker- en rechterhersenhelft zijn geen<br />

functionele spiegelbeelden. De ene helft<br />

bezit bijvoorbeeld wat meer ruimtelijk<br />

inzicht, terwijl de andere helft verbaal<br />

wat beter is. Bevat de ene helft wat meer<br />

emotie, dan zit er in de andere misschien een<br />

grote wiskundeknobbel.<br />

Epilepsieonderzoekers lijken weer een<br />

nieuwe taakverdeling op het spoor. In een<br />

webpublicatie (Annals of Neurology 24 mei)<br />

presenteren ze een verband tussen immuniteit<br />

en hersenhelft. De onderzoekers zagen<br />

de afweer dálen bij patiënten bij wie de<br />

linker hersenhelft was geopereerd. Werd<br />

een patiënt aan de rechter hersenhelft<br />

geopereerd om de epileptische aanvallen<br />

onder controle te krijgen, dan zagen ze<br />

de afweer juist stijgen.<br />

Meer info over de verdeling<br />

van functies over<br />

het brein is te vinden in<br />

Schizofrenie: taal uit<br />

onverwachte hoek?<br />

<strong>Scan</strong> april <strong>2004</strong> pagina 16,<br />

www.scan.umcutrecht.nl<br />

> > > > ><br />

Gentherapie bij ALS<br />

Een Brits-Belgische onderzoeksgroep heeft<br />

met behulp van gentherapie de overleving<br />

van muizen met een bepaald type ALS weten<br />

te verlengen. Dat lukte door de spieren van<br />

muizen te injecteren met een vector (lentivirus)<br />

die VEGF (vasculaire endotheel groeifactor)<br />

tot expressie brengt.<br />

Peter Carmeliet van de Universiteit Leuven<br />

en de andere leden van de onderzoeksgroep<br />

schrijven in Nature (27 mei): “Door de VEGFbehandeling<br />

nam de levensverwachting van<br />

ALS-muizen met dertig procent toe, zonder<br />

toxische bijwerkingen. Daarmee is het een<br />

van de meest effectieve therapieën die we<br />

nu kennen.”<br />

Voor meer (genetisch)<br />

onderzoek naar ALS, zie<br />

elders op deze pagina en<br />

<strong>Scan</strong> april <strong>2004</strong> pagina 12,<br />

www.scan.umcutrecht.nl


Job rotation in de oncologie<br />

Oncologen ruilen van werkplek voor<br />

verdieping en nieuwe ervaringen.<br />

Medische job rotation. Een oncoloog uit een<br />

streekziekenhuis en een oncoloog die net de<br />

opleiding achter de rug heeft in een academisch<br />

ziekenhuis, ruilen voor vier maanden van werkplek.<br />

Het uitwisselingsprogramma is een initiatief<br />

van hoogleraar medische oncologie Emile<br />

Voest. “Internisten die net hun opleiding tot<br />

medisch oncoloog hebben afgerond, hebben in<br />

het algemeen weinig inzicht in het werk in de<br />

periferie”, verklaart hij. “De opleiding is vooral<br />

inhoudelijk, terwijl het werk in de periferie een<br />

mengvorm is van algemene interne geneeskunde<br />

en oncologie, met een grote werkdruk van de<br />

patiëntenzorg. Het contrast tussen opleiding en<br />

uiteindelijke werkplek is dus groot, waardoor de<br />

nieuwe internisten nog weinig hebben kunnen<br />

‘proeven’ van hun uiteindelijke functie. Op hun<br />

beurt krijgen oncologen uit de periferie door<br />

deze tijdelijke banenruil de mogelijkheid hun<br />

vakkennis te verdiepen. Zij kunnen zich een paar<br />

maanden richten op bijvoorbeeld tumorbiologie,<br />

palliatieve zorg of het werken met nieuwe<br />

geneesmiddelen.”<br />

Verzanden<br />

Oncoloog Sytze van der Vegt was de eerste die<br />

zijn werkplek in een streekziekenhuis tijdelijk<br />

afstond voor een verblijf op de <strong>UMC</strong>-afdeling<br />

medische oncologie. Zijn taken in het Mesos<br />

Medisch Centrum werden overgenomen door<br />

oncoloog Patricia Quarles van Ufford-Mannesse.<br />

“De ervaring in het Mesos heeft mijn voorkeur<br />

voor de periferie bevestigd”, vertelt ze. “Ik wist<br />

dat ik voor twee jaar naar Australië zou gaan<br />

om te werken in een Academisch ziekenhuis.<br />

Het leek me nuttig dat eerst vier maanden in<br />

een perifeer ziekenhuis te doen. Vooral de eerste<br />

twee maanden zie je heel scherp de verschillen<br />

in organisatie. In zo’n korte periode verzand<br />

je nog niet in de routines van het ‘gastziekenhuis’<br />

en zie je de sterke en zwakke punten van<br />

je eigen organisatie. Dat is nuttig voor een oncoloog<br />

die teruggaat naar een academisch ziekenhuis,<br />

omdat die een adviserende en onder-<br />

steunende rol krijgt naar zijn collega’s in de<br />

periferie. Terwijl een oncoloog die kiest voor<br />

een plek in de periferie, bewuster keuzes kan<br />

maken tijdens het sollicitatieproces.”<br />

Doorhollen<br />

Van der Vegt nam veel nieuwe indrukken mee<br />

naar huis. “Voor een perifeer oncoloog is het<br />

uiterst nuttig kennis te maken met basaal onderzoek”,<br />

vertelt hij. “Veel onderzoek was voor mij<br />

compleet nieuw. Normaal zien wij alleen de<br />

resultaten. Nu kon ik researchbesprekingen bijwonen<br />

en van de onderzoekers horen tegen<br />

welke moeilijkheden ze aanlopen. Voor het<br />

direct klinisch handelen bij ons is dat nog niet<br />

van betekenis. Maar het onderzoek is voor mij<br />

veel meer gaan leven en het is nu makkelijker<br />

de literatuur daarover te lezen. Als ik een bijdrage<br />

kan leveren met mijn patiënten, zal ik dat nu<br />

graag doen.”<br />

“In de periferie hol je maar door”, vervolgt hij.<br />

“In het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> ging ik naar onderwijs-<br />

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto > Chris Timmers<br />

bijeenkomsten, casusbesprekingen, en liep ik<br />

mee tijdens de grote visite. Daar zie je alle vormen<br />

van oncologie, vooral de zeldzame. Nu ik<br />

gezien heb hoe deze patiënten in het <strong>UMC</strong><br />

<strong>Utrecht</strong> worden behandeld, ben ik nog meer<br />

gaan doorverwijzen. Patiënten met een niercelcarcinoom<br />

die we voorheen zelf behandelden<br />

met immunotherapie, sturen wij nu toch door. En<br />

ook patiënten met testiscarcinomen. Die hebben<br />

een uitstekende prognose als ze maar goed worden<br />

gecontroleerd en behandeld. Als je er maar<br />

twee of drie per jaar ziet, is dat toch te weinig.”<br />

Van der Vegts verblijf in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> resulteerde<br />

ook in een aantal initiatieven. “De organisatie<br />

van de polikliniek, de frequentie waarmee<br />

patiënten tussen de kuren door worden<br />

gezien en de goede organisatie van de palliatieve<br />

zorg, waren ook nieuw voor mij. Die ervaringen<br />

heb ik meegenomen naar het Mesos<br />

Medisch Centrum. Ik zie mijn patiënten nu ook<br />

vaker tussendoor en wij gaan nu ook een palliatieteam<br />

opzetten.”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 17


tekst > Manou van de Zande<br />

foto’s > Chris Timmers<br />

In acute doodsnood verkeert een nierpatiënt<br />

meestal niet. Heeft hij een chronische nierinsufficiëntie<br />

– de nier werkt bijvoorbeeld nog maar<br />

voor tien procent – dan kan hij door dialyse nog<br />

jaren vooruit. Maar het ontbreken van een<br />

direct levensbedreigende situatie is beslist geen<br />

reden om niertransplantatie op de lange baan te<br />

schuiven, vindt Marc Lilien, kindernefroloog in<br />

het Wilhelmina Kinderziekenhuis. “Lang dialyseren<br />

verkort de levensverwachting en heeft een<br />

groot effect op de kwaliteit van leven, vooral bij<br />

kinderen. Als zij elke week drie tot vier keer<br />

urenlang in het ziekenhuis moeten zijn voor dialyse,<br />

lopen ze een leer- en levensachterstand op<br />

die heel moeilijk is in te halen.”<br />

Na een niertransplantatie verbetert niet alleen<br />

de kwaliteit van leven, ook de levensverwachting<br />

op de lange termijn neemt toe. Dat bewezen<br />

Amerikaanse onderzoekers een aantal jaren<br />

geleden, vertelt Lilien. “Zij bekeken de verschillen<br />

tussen twee groepen volwassen nierpatiën-<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 18<br />

Transplantatie op 1,<br />

ten waarvan de beginsituatie gelijk was. De ene<br />

groep had daarna een donornier gekregen, de<br />

andere niet. Een deel van de transplantatiegroep<br />

overleed binnen een paar maanden na de operatie<br />

aan complicaties, maar daarna was de overlevingskans<br />

binnen die groep een stuk beter dan<br />

onder de dialysepatiënten.”<br />

Stijve vaten<br />

Falende nieren leiden tot slechtere bloedvaten:<br />

ze worden stijver en functioneren steeds slechter.<br />

Het hart moet harder werken om het bloed<br />

rond te pompen, waardoor de hartspier verdikt.<br />

Volwassen nierpatiënten krijgen dan ook sneller<br />

hart- en vaatziekten dan hun gezonde medemens.<br />

Langdurige dialyse draagt daar aan bij,<br />

stelt Lilien, die onder andere onderzoek doet<br />

naar de vaatfunctie bij nierzieke kinderen.<br />

Nierdialyse blijft noodgreep<br />

Hoe eerder een nierpatiënt een nieuwe<br />

nier krijgt, hoe beter. Bij gebrek aan<br />

donornieren blijft dialyse een nood-<br />

oplossing, die het overlijden voorkomt<br />

maar de levenskwaliteit hard achteruit<br />

doet hollen. Dialyse verhoogt bijvoor-<br />

beeld de kans op hart- en vaatziekten,<br />

de voornaamste doodsoorzaak onder<br />

volwassen nierpatiënten.<br />

“Ik vergelijk hun slagaders met die van gezonde<br />

leeftijdsgenoten. Uit onderzoek bij volwassenen<br />

blijkt dat de verslechterde conditie van de slagaders<br />

een voorspellende waarde heeft voor de<br />

kans op hart- en vaatziekten, en die verslechtering<br />

lijkt al op jonge leeftijd te beginnen.”<br />

Kan een transplantatie die achteruitgang van de<br />

vaatfunctie stoppen en de kans op hart- en vaatziekten<br />

verminderen? Lilien: “Dat weten we nog<br />

niet zeker. We weten wel dat de jongvolwassenen<br />

die het langst gedialyseerd zijn, de stijfste<br />

vaten hebben. En dat effect blijft, ook na een<br />

transplantatie.” Opnieuw een reden om zo snel<br />

mogelijk te transplanteren, vindt de nefroloog.<br />

>> Na transplantatie neemt de levensverwachting toe<br />

“Vooral voor kinderen is het de beste optie.”<br />

Helaas verhogen sommige anti-afstotingsmedicijnen<br />

die iedereen na een transplantatie moet<br />

slikken de kans op hart- en vaatziekten. Naar de


dialyse op 2<br />

juiste mix en dosering van deze medicatie wordt<br />

nu heel veel onderzoek gedaan.<br />

Donatievraag<br />

Ook al zou iedereen overtuigd zijn van het<br />

belang van zo snel mogelijk transplanteren – wat<br />

nu tot Liliens spijt nog niet het geval is – dan<br />

nog blijft het gebrek aan donornieren het grootste<br />

struikelblok. Voor dat gebrek zijn verschillende<br />

oorzaken: te weinig mensen die zich als<br />

donor registreren en, in vergelijking met andere<br />

Europese landen, ‘te weinig’ verkeers- en<br />

beroerteslachtoffers. Lilien noemt nog een<br />

mogelijke reden: artsen die de donatievraag niet<br />

stellen aan de nabestaanden. “We zien helaas<br />

een verschuiving naar meer non-heartbeating<br />

donoren. Durven artsen die verschrikkelijk moeilijke<br />

donatievraag misschien pas na de hartstilstand<br />

te stellen? Voor nabestaanden is het heel<br />

moeilijk te begrijpen dat iemand dood is, terwijl<br />

zijn hart nog klopt.”<br />

De donatievraag kan beter worden gesteld door<br />

mensen die daar speciaal voor zijn opgeleid. Op<br />

initiatief van de Nierstichting worden in<br />

Nederland enkele requesters getraind. “Dat zijn<br />

bijvoorbeeld IC-verpleegkundigen of transplantatiecoördinatoren.<br />

Requesters – een Nederlands<br />

woord ken ik nog niet – kunnen ook het herkennen<br />

van donoren verbeteren, doordat artsen<br />

beter op de hoogte zijn van de criteria waaraan<br />

een donor moet voldoen.”<br />

Teveel water<br />

Donornieren zijn schaars, dus blijft het zaak de<br />

omstandigheden voor dialysepatiënten te verbeteren.<br />

Tycho Vuurmans promoveerde vorige<br />

maand op onderzoek naar vaatfuncties bij nierpatiënten-in-dialyse<br />

van achttien jaar en ouder.<br />

“Ik heb niet naar de structuur, maar naar de<br />

functie van de vaten gekeken. Door slechtere<br />

vaten wordt het hart te zwaar belast en stijgt<br />

de bloeddruk. Een van de manieren om die<br />

˘˘<br />

>><br />

Niertransplantaties<br />

in Nederland<br />

In het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> werd in 1972 voor het eerst<br />

een nier getransplanteerd. Inmiddels worden er<br />

per jaar in Nederland tussen de 550 en 600<br />

nieren getransplanteerd, waarvan twintig tot<br />

dertig bij kinderen. Ongeveer zeventig kinderen<br />

worden gedialyseerd en tweehonderd kinderen<br />

hebben een getransplanteerde nier. Ongeveer<br />

1300 mensen wachten op een donornier. Gemiddelde<br />

wachttijd: viereneenhalf jaar.<br />

Voor kinderen is de wachttijd korter. Zij krijgen<br />

voorrang vanwege de niet in te lopen ontwikkelingsachterstand<br />

die jarenlange dialyse met zich<br />

meebrengt. Alleen kinderen boven de tien kilo<br />

komen in aanmerking voor transplantatie omdat<br />

ze dan groot genoeg zijn om een volwassen nier<br />

te ontvangen. Bij voorkeur van een vrouw, die<br />

wat kleinere nieren heeft dan een man. Kinderen<br />

krijgen overigens steeds vaker een nier van<br />

een levend familielid – meestal van de moeder<br />

of vader. In het Wilhelmina Kinderziekenhuis is<br />

de verhouding tussen overleden en levende nierdonoren<br />

op dit moment ongeveer gelijk. Transplantatie<br />

van een levende donor heeft meer<br />

kans van slagen dan van een overleden donor.<br />

De weefselovereenkomst die bij een postmortale<br />

donornier van groot belang is, doet er bij een<br />

levend orgaan veel minder toe. Belangrijker is<br />

dat de donor gezond is en de nier maar kort<br />

buiten het lichaam verblijft.<br />

Er bestaat verschil tussen de nier van een hersendode<br />

en een non-heartbeating donor. De nieren<br />

van hersendode donoren hebben een grotere<br />

kans om na de transplantatie goed te gaan functioneren,<br />

omdat de circulatie nog niet is gestopt<br />

– het hart klopt immers nog. Bij een non-heartbeating<br />

donor ligt de circulatie tijdelijk stil, waardoor<br />

de kwaliteit van de organen achteruit gaat.<br />

Onder bepaalde omstandigheden kunnen nieren<br />

en lever dan nog wel voor transplantatie gebruikt<br />

worden, maar andere organen niet meer.<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 19


˘˘<br />

belasting te verminderen is het teveel aan water –<br />

bij nierpatiënten hoopt zich altijd teveel water in<br />

het lichaam op – aan het lichaam te onttrekken.”<br />

Vochtonttrekking door hemodialyse, waarbij met<br />

behulp van een kunstnier het bloed buiten het<br />

lichaam wordt gezuiverd, werkte bij de helft<br />

van de patiënten goed. Zij kregen een normale<br />

bloeddruk en een normale vaatstijfheid. Maar<br />

bij de andere helft lukte het niet. Hun lichaam<br />

maakte te veel angiotensine II aan, een hormoon<br />

dat de vaten vernauwt. Vuurmans: “Die reactie<br />

konden we remmen met een zogenaamde ACEremmer<br />

die de spanning van de vaten afhaalt.<br />

Toen kregen ook deze patiënten een normale<br />

vaatstijfheid.” Ook bij patiënten met buik-<br />

kort nieuws<br />

De rijdende longarts<br />

Mobiel longfuncties meten<br />

Uit de les weggeroepen worden voor een halfuurtje ademopdrachten<br />

in de longbus is veel minder eng dan de rijdende schooltandarts. Kinderlongarts<br />

Bert Arets is de schepper van het longfunctiemobiel, een rijdende<br />

onderzoeksruimte die sinds anderhalve maand op pad is om onder<br />

meer longinhoud en opnamecapaciteit van de longen bij gezonde<br />

kinderen te meten. “We hebben namelijk dringend behoefte aan nieuwe<br />

normaalwaarden.”<br />

Om verschillen in longfunctie tussen gezonde en bijvoorbeeld astmatische<br />

kinderen aan te tonen, moeten de normaalwaarden betrouwbaar zijn.<br />

“Maar recente gegevens zijn er niet. We gebruiken Nederlandse normaalwaarden<br />

van zo’n twintig jaar geleden, of buitenlandse normaalwaarden<br />

die dus niet bij Nederlandse kinderen zijn gemeten”, aldus Arets. Hoog<br />

tijd om bij basisscholen, middelbare scholen en kinderdagverblijven de<br />

actuele longgegevens van gezonde kinderen te verzamelen.<br />

In eerste instantie gaat het om autochtone kinderen van twee tot achttien<br />

jaar. Autochtone kinderen, omdat hun allochtone leeftijdsgenootjes<br />

een te gemêleerde groep vormen. Indiërs, Marokkanen, Chinezen of<br />

Surinamers hebben andere lichaamsverhoudingen, waardoor hun longinformatie<br />

het onderzoek zou vertekenen. De longfunctieassistenten in<br />

de bus meten verschillende aspecten van de longfunctie, zoals luchtwegweerstand<br />

tijdens het ademen, longinhoud, doorgankelijkheid van de<br />

luchtwegen en opnamecapaciteit van zuurstof.<br />

In een later stadium komen ook de longen van 18- tot 32-jarigen aan<br />

bod. Arets: “Je longfunctie neemt gestaag toe tot je achttiende, en<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 20<br />

dialyse – het eigen buikvlies wordt gebruikt<br />

om het bloed te zuiveren – bleek de combinatie<br />

van vochtonttrekking en ACE-remmers goed te<br />

werken. Of de vaatversoepeling ook op langere<br />

termijn blijft bestaan, weet Vuurmans nog niet.<br />

Endotheline-blokkers<br />

Behalve angiotensine II is er nog een lichaamseigen<br />

stof die de bloedvaten vernauwt: endotheline.<br />

“Dat wordt afgegeven door het endotheel,<br />

de binnenbekleding van de bloedvaten.<br />

Nierpatiënten maken teveel endotheline aan”,<br />

legt Vuurmans uit. Hij onderzocht bij gezonde<br />

proefpersonen of endotheline-blokkers de<br />

schadelijke effecten van deze stof tegengaan.<br />

“Omdat het om een nieuw medicijn gaat,<br />

wordt het niet meteen bij nierpatiënten getest.<br />

Dus maakten we van een paar gezonde mensen<br />

tijdelijk nierpatiënten door hen kunstmatig<br />

endotheline toe te dienen.” De endothelineblokkers<br />

bleken te werken en Vuurmans verwacht<br />

dat ze ook bij nierpatiënten een gunstig<br />

effect op de werking van het hart en de nieren<br />

zullen hebben.<br />

Vuurmans hoopt dat zijn bevindingen gebruikt<br />

worden om het functioneren van vaten te verbeteren.<br />

“Zo kun je misschien voorkomen dat dialysepatiënten<br />

overlijden tijdens het wachten op<br />

een donornier. Want een transplantatie blijft de<br />

beste oplossing voor een nierpatiënt.”<br />

foto > Roy Geeraths<br />

vanaf je vijfentwintigste neemt die geleidelijk af. Wat er in die overgangsjaren<br />

gebeurt, weten we niet precies.”<br />

De ‘pneumobiel’ is een oude Silvo-kruidenbus, die is omgebouwd tot een<br />

ziekenhuisruimte op wielen. De bus is ook geschikt voor andere wetenschappelijke<br />

onderzoeken. Zo wordt de wagen in Nijmegen voor astmaonderzoek<br />

gebruikt. Arets: “Bij dit onderzoek wordt de longfunctie gemeten bij jongvolwassenen<br />

van wie precies bekend is hoeveel bovenste luchtweginfecties<br />

ze als jong kind hadden. Er bestaat namelijk een theorie die stelt, dat hoe<br />

meer luchtweginfecties je op jonge leeftijd doormaakt, hoe kleiner de kans<br />

op astma is. En natuurlijk kunnen wij sommige van die gegevens ook voor<br />

ons normaalwaardenonderzoek gebruiken.”


Medische radbrakers<br />

Artrose in het kniegewricht geneest<br />

door de knie tijdelijk een klein stukje<br />

uit elkaar te trekken.<br />

Patiënten met artrose in een enkel of knie hebben<br />

veel pijn. Om die pijn te verhelpen wordt<br />

zo’n enkel uiteindelijk vastgezet en kan een knie<br />

worden vervangen door een prothese. Maar een<br />

vastgezette enkel kun je niet meer buigen, en<br />

een knieprothese gaat meestal niet langer dan<br />

vijftien jaar mee en is maar één keer te vervangen.<br />

Patiënten krijgen zo’n knieprothese daardoor<br />

pas na hun vijfenvijftigste. Jongere mensen<br />

moeten tot die tijd doorlopen met veel pijn.<br />

Tien jaar geleden begonnen orthopedisch<br />

chirurg Peter van Roermund en hoofd van het<br />

reumalaboratorium Floris Lafeber een experimentele<br />

artrosebehandeling. Met een door de<br />

Russische chirurg Ilizarov in de Tweede Wereldoorlog<br />

ontwikkeld frame om complexe breuken<br />

te zetten, trokken zij geleidelijk door artrose<br />

aangetaste enkels een klein stukje uit elkaar.<br />

De beschadigde kraakbeenvlakken schuren dan<br />

niet meer over elkaar en krijgen de rust om te<br />

Knieën rekken tegen artrose<br />

genezen, was de gedachte. Patiënten kregen<br />

het frame voor drie maanden.<br />

Uitbehandeld<br />

De pijn nam snel af en patiënten konden na<br />

verloop van tijd weer normaal lopen. Dat was<br />

onmogelijk geweest, als hun enkels waren vastgezet.<br />

Na het succes van deze zogenoemde<br />

enkeldistractie zijn Lafeber en Van Roermund<br />

nu begonnen met distractie van knieën. Lafeber:<br />

“De enkel was eigenlijk een proof of concept.<br />

Die kun je altijd nog vastzetten en dan kun je<br />

er nog wel mee lopen, maar met een stijfgezette<br />

knie niet. Na tien jaar zien we nog steeds hele<br />

goede resultaten bij de enkels. (Zie <strong>Scan</strong> 5, oktober<br />

2001 pag. 22-23 op www.scan.umcutrecht.nl )<br />

Nu is het tijd over te gaan op behandeling van<br />

artrose van de knie, die sociaal en economisch<br />

veel meer impact heeft.”<br />

Inmiddels zijn drie patiënten met succes behandeld.<br />

Postdoc Anne Karien Marijnissen toonde<br />

aan dat de behandeling technisch haalbaar is en<br />

de resultaten zijn zo goed, dat de onderzoekers<br />

die willen bevestigen bij twintig nieuwe patiënten.<br />

Lafeber: “Jonge patiënten moeten nog heel<br />

lang doorlopen met veel pijn, voor ze in aanmerking<br />

komen voor een gewrichtsprothese. Ze hebben<br />

vaak al heel veel behandelingen en opera-<br />

ties gehad, en zijn eigenlijk uitbehandeld. Nu<br />

hebben ze binnen een jaar een bijna normale<br />

functie van de knie. Nog sneller dan bij de<br />

enkels.”<br />

tekst > Joost van der Gevel<br />

foto’s > Anne Karien Marijnissen<br />

Verende buizen<br />

Een Ilizarovframe voor de knie is veel complexer<br />

dan voor de enkel. Van Roermund en orthopedisch<br />

chirurg Cees Rinsum gaven de drie patiënten<br />

daarom een frame van twee buizen met een<br />

veersysteem. “Een heel fancy frame”, volgens<br />

Lafeber. “Om de twee weken halen we dat<br />

frame los en wordt de knie van de patiënt drie<br />

uur onbelast bewogen om stijfheid tegen te<br />

gaan. Na de oefeningen gaat het frame er weer<br />

op en maken we een röntgenfoto om te kijken<br />

of het kniegewricht nog voldoende is opgerekt.”<br />

De resultaten zijn hetzelfde als bij de enkel. Heel<br />

snel na de behandeling neemt de pijn af en binnen<br />

een paar maanden zijn de patiënten vrijwel<br />

pijnvrij. Door de knie op te rekken kan de gewrichtsvervangende<br />

operatie worden uitgesteld.<br />

En misschien is een prothese in de toekomst voor<br />

een aantal patiënten zelfs helemaal niet meer<br />

nodig. Bovendien is deze behandeling – ondanks<br />

dat de patiënten één keer per twee weken moeten<br />

terugkomen – aanmerkelijk goedkoper dan<br />

een gewrichtsvervangende operatie.<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 21


tekst > Rinze Benedictus<br />

foto > Chris Timmers<br />

Rattenhersenen van zeven dagen oud<br />

lijken veel op het brein van een pas-<br />

geboren kind. Wordt de amygdala in<br />

het rattenbrein in die periode bescha-<br />

digd, dan ontwikkelt de rat op volwas-<br />

sen leeftijd symptomen die doen<br />

denken aan autistische en schizofrene<br />

symptomen bij de mens. Leontien<br />

Diergaarde over een nieuw diermodel<br />

voor schizofrenie en autisme.<br />

Het lijkt bijna onmogelijk, in één klap een diermodel<br />

maken voor twee nog slecht begrepen<br />

psychiatrische ziekten. Toch is dat wat promovenda<br />

Leontien Diergaarde van het Rudolf<br />

Magnus Instituut in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft<br />

gedaan. Als bij jonge ratten een specifiek deel<br />

van de hersenen wordt beschadigd, vertonen ze<br />

op volwassen leeftijd symptomen die verrassend<br />

veel lijken op wat we bij mensen schizofrenie en<br />

autisme noemen. Het interessante aan<br />

Diergaardes model is, dat het zowel de ontstaanswijze<br />

als de symptomen van schizofrenie<br />

en autisme nabootst. Het rattenmodel biedt<br />

daardoor de mogelijkheid om eventuele medicijnen<br />

te testen. Het model versterkt bovendien<br />

het idee dat autisme en schizofrenie ontwikkelingsstoornissen<br />

zijn.<br />

Als de vinding van Diergaarde leidt tot een<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 22<br />

onderzoek naar medicijnen tegen schizofrenie<br />

en autisme zou dat een doorbraak van jewelste<br />

zijn. Diermodellen zijn voor de farmaceutische<br />

industrie van onschatbare waarde bij het ontwikkelen<br />

van nieuwe geneesmiddelen. Allereerst<br />

moeten proefdieren uitwijzen of de stoffen veilig<br />

zijn, maar – nog interessanter – diermodellen<br />

kunnen onderzoekers ook op het spoor zetten<br />

van een nieuw middel. En hoe groter de overeenkomst<br />

tussen model en werkelijkheid, hoe<br />

groter de kans op succes.<br />

Beperkt gedrag<br />

De vraag is, hoe twee zo verschillende psychiatrische<br />

ziekten zijn onder te brengen in één rat?<br />

Een autistische,<br />

Patiënten die lijden aan schizofrenie kampen<br />

met hallucinaties en wanen, ze zijn verstoord in<br />

hun sociale gedrag en verzorgen zichzelf slecht.<br />

Autistische mensen schieten tekort op het sociale<br />

vlak, hebben slechts een beperkt gedragsrepertoire<br />

en kunnen slecht leren en taken plannen.<br />

Dat laatste komt ook voor bij schizofrenie.<br />

Diergaarde ziet vooral gelijkenissen in het aangetaste<br />

sociale gedrag en in het gebrekkige<br />

vermogen de toekomst te plannen. Daar liggen<br />

de overeenkomsten.<br />

In haar onderzoek bracht Diergaarde bij ratten<br />

een beschadiging aan in de amygdala. De amygdala<br />

is een klein gebied diep in de hersenen, dat<br />

betrokken is bij het verwerken van emoties en


schizofrene rat<br />

contacten heeft met verschillende andere hersendelen<br />

waaronder de prefrontale cortex. Deze<br />

prefrontale cortex, die net achter het voorhoofd<br />

zit, is onder meer betrokken bij het plannen van<br />

gedrag.<br />

Elegant<br />

Het elegante aan de proefopzet is dat Diergaarde<br />

de beschadiging aanbracht bij zeven dagen oude<br />

ratten. Op dat moment komt het ontwikkelingsstadium<br />

van de rattenhersenen overeen met dat<br />

van een pasgeboren menselijke zuigeling. Het<br />

beschadigen van zeven dagen oude rattenhersenen<br />

is daardoor vergelijkbaar met een problematische<br />

geboorte bij de mens. Een aanknopingspunt<br />

voor autisme en schizofrenie. “Problemen<br />

rond de geboorte, zoals zuurstofgebrek of een<br />

infectie bij de moeder, zijn bekende risicofactoren<br />

voor het krijgen van schizofrenie en autisme”,<br />

schetst Diergaarde.<br />

Op volwassen leeftijd onderwierp ze de dieren<br />

met een hersenbeschadiging aan allerlei proeven<br />

om te kijken waarin ze precies afwijken. Om te<br />

beginnen vertonen de beschadigde dieren minder<br />

sociaal gedrag dan controledieren, en zijn<br />

ze ook minder gemotiveerd om sociaal gedrag<br />

te vertonen.<br />

Hamsteren<br />

“Het meest fascinerende vind ik dat de ratten<br />

verschijnselen krijgen die bij een beschadiging in<br />

de prefrontale cortex horen, terwijl in werkelijkheid<br />

de beschadiging in hun amygdala is aangebracht”,<br />

vertelt Diergaarde. De prefrontale<br />

cortex heeft op jonge leeftijd input nodig van de<br />

amygdala om zich normaal te ontwikkelen. De<br />

behandelde ratten missen die input en ze vertonen<br />

daardoor een verstoorde toekomstplanning.<br />

Dat blijkt als ze in de gelegenheid worden gesteld<br />

om na een dag hongeren voedsel te hamsteren.<br />

Dan slaan de beschadigde ratten beduidend<br />

minder eten in dan hun gezonde collega’s.<br />

Een andere aanwijzing voor een afwijkende prefrontale<br />

cortex is het verkennende gedrag van<br />

de dieren. In vergelijking met gezonde soortgenoten<br />

lopen beschadigde dieren in een vierarmig<br />

doolhof vaker meerdere keren achter<br />

Interessant diermodel voor farmaceuten<br />

elkaar dezelfde arm in. Hun verkenningsstrategie functioneert de hippocampus, die met de amyg-<br />

is niet zo efficiënt.<br />

dala is verbonden, nog prima en worden niet<br />

Bovendien zijn de dieren minder flexibel, een simpelweg alle gebieden die in contact staan<br />

symptoom dat ook aangetroffen wordt bij autis- met de beschadigde amygdala óók aangedaan.<br />

me. In een experiment leren de ratten eerst dat De dieren zijn niet helemaal gestoord. Dat ver-<br />

het indrukken van het ene pedaal een voedselwijt kreeg ik wel eens te horen. Mijn model<br />

korrel oplevert en het indrukken van het andere zou niet goed zijn, omdat de ratten overal in<br />

pedaal niet. Als de functie van de twee pedalen de hersenen afwijkingen zouden hebben. Dat<br />

wordt omgewisseld, pikken controleratten dat is dus niet zo.”<br />

heel snel op. De beschadigde dieren proberen Dat is niet het enige verwijt dat Diergaarde<br />

langer via het ‘oude’ pedaal hun beloning te tegenkomt. “Ik krijg vooral veel kritiek van<br />

krijgen.<br />

artsen die het raar vinden om een complexe<br />

psychiatrische aandoening in een rat na te boot-<br />

Gepriegel<br />

sen. Dat kan toch nooit, is dan de toon. Maar je<br />

Bij het onderzoek kwam wel wat operatievaar- kunt wel degelijk vergelijkbare symptomen vindigheid<br />

kijken. Om precies de amygdala van de den tussen menselijke psychiatrische patiënten<br />

ratten te beschadigen, plaatste Diergaarde de<br />

verdoofde dieren in een stereotact. Dit is een<br />

en ratten met een hersenbeschadiging.”<br />

apparaat dat het dier fixeert en waarmee met Enthousiast<br />

een naald een exacte locatie in de hersenen Diergaarde put ook steun uit de publicaties van<br />

bereikt kan worden. Diergaarde boorde twee de Amerikaanse psychiater-onderzoeker Daniel<br />

gaatjes in de schedel en bracht met een dunne<br />

naald de<br />

Weinberger, hoofd van de Clinical Brain<br />

voor<br />

zenuwcel-<br />

>> De prefrontale cortex mist input van de amygdala<br />

len giftige stof iboteenzuur zo goed mogelijk in Disorders Branch van het National Institute of<br />

de buurt van de – aan twee kanten in de herse- Mental Health en een van de meest geciteerde<br />

nen aanwezige – amygdala aan. Een rat van schizofrenieonderzoekers in de jaren negentig.<br />

zeven dagen weegt ongeveer 15 gram. De kleine Hij maakte een van de eerste diermodellen voor<br />

amygdala in de hersenen weegt daar maar een schizofrenie. “Daar geloven ze wel in een dier-<br />

fractie van. Het zal duidelijk zijn dat dit een heel model voor schizofrenie. Weinberger richt zich<br />

gepriegel was.<br />

op de hippocampus, terwijl wij juist de amygdala<br />

“Gelukkig had ik hulp van een hele goede ana- centraal stellen. Maar reviewers reageren<br />

liste. Zij kon wel vijfentwintig tot dertig dieren enthousiast op ons onderzoek, het is dan ook<br />

per dag opereren, terwijl ik er misschien vijf behoorlijk vernieuwend.”<br />

deed. Zonder haar was ik ongetwijfeld veel lan- Diergaarde hoopt dat haar bevindingen opgeger<br />

bezig geweest.”<br />

pikt worden door een farmaceutisch bedrijf,<br />

dat zou voor haar de ultieme beloning zijn.<br />

Kritiek<br />

“Genezen van schizofrenie of autisme is heel<br />

Een aantal van Diergaardes resultaten kan overi- moeilijk. Bij schizofrenie zijn de hallucinaties te<br />

gens ook ontstaan door een beschadigde hippo- onderdrukken, maar de andere symptomen zijn<br />

campus, een hersengebied dat betrokken is bij ongrijpbaar. Bij autisme is het probleem dat het<br />

leren, geheugen en ruimtelijk inzicht. Om die niet te koppelen is aan één neurotransmittersys-<br />

mogelijkheid uit te sluiten, liet Diergaarde de teem. Wellicht dat mijn diermodel medicijnen<br />

dieren in een zwembad een verborgen platform kan opleveren die bepaalde symptomen van de<br />

vinden, een standaardtaak. “Dat deden ze goed, aandoeningen onderdrukken. Dat zou al een<br />

ze konden het platform snel vinden. Kennelijk hele vooruitgang zijn.”<br />

l nr 3 <strong>juni</strong> <strong>2004</strong> l 23


Promovendi leveren bij hun proefschriften<br />

vaak een aantal stellingen.<br />

Gynaecoloog-in-opleiding Wendy Manten<br />

licht een van haar stellingen toe.<br />

S T E L L I N G<br />

Zwangerschapsvergiftiging<br />

voorspelt aderverkalking<br />

tekst > Joost van der Gevel, foto > Chris Timmers<br />

Zwangerschapsvergiftiging is een voorspeller van<br />

hart- en vaatziekten op jonge leeftijd<br />

“<br />

Zwangerschapsvergiftiging is een hevige ontstekingsreactie<br />

in de bloedvaten die kan ontstaan<br />

in de tweede helft van de zwangerschap.<br />

Kenmerkend voor de ziekte zijn een hoge bloeddruk<br />

en eiwitten in de urine. Na de bevalling<br />

verdwijnen de symptomen weer, maar inmiddels is<br />

bewezen dat vrouwen die een ernstige zwangerschapsvergiftiging<br />

doormaken meer kans hebben<br />

op hart- en vaatziekten in de toekomst. Uit een<br />

epidemiologisch onderzoek onder 130.000 vrouwen<br />

van middelbare leeftijd blijkt, dat vrouwen met een<br />

ernstige zwangerschapsvergiftiging een acht keer<br />

hoger risico hebben op hart- en vaatziekten op<br />

relatief jonge leeftijd.<br />

Wij hebben een grote groep vrouwen met een<br />

ernstige zwangerschapsvergiftiging in hun voorgeschiedenis<br />

onderzocht. Deze vrouwen hadden<br />

vaker een hoge bloeddruk, vetzucht, een te hoog<br />

cholesterol, een te hoog vetgehalte in het bloed<br />

en een ongevoeligheid voor het hormoon insuline.<br />

Dat zijn allemaal risicofactoren voor aderverkalking.<br />

Beschadigde bekleding<br />

Het verband tussen zwangerschapsvergiftiging en<br />

hart- en vaatziekten begint bij beschadigingen van<br />

de vaatwand. Als mensen maar oud genoeg worden,<br />

loopt de binnenbekleding van de bloedvaten – het<br />

endotheel – geleidelijk zoveel schade op dat ze<br />

hart- en vaatziekten krijgen. Sommige mensen krijgen<br />

deze schade echter al heel jong.<br />

Diezelfde endotheelschade zie je in de zwangerschap.<br />

Tijdens elke normale zwangerschap ontstaat<br />

een milde ontstekingsreactie in de bloedvaten,<br />

waardoor de vetstofwisseling en het stollingssysteem<br />

veranderen. De balans tussen stolling en antistolling<br />

verschuift een beetje in de richting van stolling.<br />

Bij vrouwen met zwangerschapsvergiftiging zijn die<br />

veranderingen in vetstofwisseling en stollingssysteem<br />

veel ernstiger en te vergelijken met wat er<br />

gebeurt bij patiënten met aderverkalking en trombose.<br />

Zwangerschapsvergiftiging en aderverkalking<br />

lijken door verstoring van dezelfde mechanismen te<br />

ontstaan.<br />

Levensstijl aanpassen<br />

Een vrouw met zwangerschapsvergiftiging ontwikkelt<br />

blijkbaar makkelijker endotheelschade en heeft<br />

daardoor ook meer aanleg voor aderverkalking.<br />

De endotheelschade verdwijnt na de bevalling weer<br />

even naar de achtergrond, maar kan op veel jongere<br />

leeftijd dan normaal weer de kop opsteken en<br />

resulteren in hart- en vaatziekten. Hier moet nog<br />

meer onderzoek naar worden gedaan. Maar als<br />

deze vrouwen inderdaad een verhoogde kans<br />

hebben op hart- en vaatziekten, dan moeten we<br />

ze daar op wijzen. Zodat ze hun levensstijl kunnen<br />

aanpassen. Zodat ze kunnen stoppen met roken,<br />

meer gaan bewegen, gezonder gaan eten.<br />

Misschien moeten we bij deze vrouwen ook wat<br />

vaker de bloeddruk meten. Het is een gemiste kans<br />

als we dit nalaten. Dat hoeft bovendien helemaal<br />

niet in het ziekenhuis te gebeuren. Gewoon een<br />

standaardcontrole bij de huisarts is al voldoende.<br />

Als die een aantal maanden na de bevalling nog<br />

eens suiker en cholesterol prikt en de bloeddruk<br />

meet, kunnen we ze – zonodig – tijdig behandelen.<br />

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!