Rijden autosnelweg.pdf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Invoegen – <strong>Rijden</strong> – Uitvoegen Autosnelweg<br />
(wordt je aangeboden door Autorij-instructie.nl)<br />
Invoegen en uitrijden op de <strong>autosnelweg</strong><br />
Vele kilometers asfalt doorsnijden Nederland. Door goed op te letten op de<br />
bewegwijzeringsborden (de K-serie), wordt je duidelijk of je een A (<strong>autosnelweg</strong>)<br />
of N (niet <strong>autosnelweg</strong>) nadert. Het type weg moet je ruim van te voren herkennen om te<br />
kunnen weten welk gedrag er van je verlangd wordt en welke bestuurders en/of kruisend<br />
verkeer je eventueel op die weg kunt verwachten.<br />
Uniek voor de <strong>autosnelweg</strong> is dat iedereen -door scheiding van de vangrail in de<br />
middenberm- dezelfde kant op rijdt, met min of meer dezelfde snelheid. Kruisend verkeer<br />
(gelijkvloerse kruispunten) en verkeerslichten zijn er op <strong>autosnelweg</strong>en niet. De maximum<br />
toegestane snelheid op <strong>autosnelweg</strong>en is voor personenauto’s zonder aanhanger altijd<br />
130 kilometer per uur, tenzij door verkeerstekens anders is aangegeven (verkeersborden,<br />
elektronische signaleringsborden of matrixborden, hectometerpaaltjes)<br />
Op een toeleidende weg kun je een <strong>autosnelweg</strong> herkennen aan de rode<br />
rechthoek op de bewegwijzeringsborden met in deze rechthoek -in witte letter en cijfersde<br />
aanduiding van het nummer van de <strong>autosnelweg</strong>. Bij oprijden van de <strong>autosnelweg</strong> is<br />
verkeersbord G1 (<strong>autosnelweg</strong>) geplaatst; bij verlaten verkeersbord G2 (einde<br />
<strong>autosnelweg</strong>).<br />
Lees welk gedrag er van je verlangd wordt, bij naderen, rijden en verlaten van een<br />
<strong>autosnelweg</strong> !<br />
Naderen en Invoegen op de Autosnelweg:<br />
1. op afstand moet je herkennen met welke weg je te maken hebt. Doordat je tijdig<br />
weet dat je een <strong>autosnelweg</strong> nadert, kun je hier je rijgedrag en kijkgedrag op<br />
aanpassen en het rijgedrag van anderen voorspellen<br />
2. maak bij aan komen rijden voldoende snelheid met de auto, zodat je de bestuurders<br />
op de hoofdrijbaan (ook wel doorgaande rijbaan genoemd) niet hindert. Door goed<br />
vooruit te kijken en je rijgedrag aan te passen op de plaats waar je logisch en veilig<br />
kunt invoegen, zal dit invoegen vloeiend kunnen verlopen. Bepaal je snelheid en<br />
plaats van invoegen door het verkeersbeeld al tijdens het aan komen rijden -links<br />
van je- op de hoofdrijbaan meerdere keren te observeren<br />
3. kijk herhaaldelijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel, naast de auto, maar ook
vóór de auto, zodat je steeds weet waar het overige verkeer zich bevindt en hoe zij<br />
handelen. Denk ook aan de ‘dode hoek’ van de auto waar je in rijdt<br />
4. je mag pas gaan invoegen, nadat je zeker weet dat je dit veilig kunt doen. Het<br />
overige verkeer mag je hierbij niet hinderen. Bepaal zorgvuldig of je (nog) kunt<br />
invoegen bij de ruimte die je voor jezelf bij aan komen rijden in gedachte had.<br />
Zoniet, dan bepaal je de plaats van invoegen opnieuw<br />
5. ben je er zeker van dat je kunt invoegen, dan geef je een signaal naar (bijna altijd)<br />
links en maakt een rustige en vloeiende stuurbeweging naar links en rijdt de<br />
hoofdrijbaan op. Door het juist gebruik van de richtingaanwijzer, maak je<br />
bestuurders die al op de <strong>autosnelweg</strong> rijden kenbaar dat je wilt gaan invoegen. Dit<br />
geldt ook voor bestuurders die achter je rijden<br />
6. wees bij het invoegen niet te voorzichtig, maar ook niet te roekeloos. Als je dezelfde<br />
snelheid rijdt als de bestuurders op de hoofdrijbaan, heb je theoretisch niet heel<br />
veel meer ruimte nodig dan je de lengte van je eigen voertuig<br />
7. ben je éénmaal ingevoegd op de <strong>autosnelweg</strong>, dan doe je direct een nacontrole<br />
zoals in punt 3 beschreven<br />
8. pas je snelheid aan op die van de bestuurders op de hoofdrijbaan<br />
Berijden van en Inhalen op de Autosnelweg:<br />
1. rijdend op de <strong>autosnelweg</strong> houd je zoveel mogelijk een constante snelheid aan,<br />
maar let daarbij wel op de maximum toegestane snelheid. Eventueel vertragen<br />
(voet van het gas) of versnellen, doe je zo geleidelijk mogelijk. Door dit gedrag<br />
bevorder je een rustig verkeersbeeld<br />
2. afwisselend kijk je actief en ver voor je uit; zover als mogelijk, maar minimaal vier<br />
auto’s. Fixeer je blik niet op een rechte lijn vóór de auto, maar maak je blik breed.<br />
Bij een brede blik ben je jezelf ook bewust van je omgeving en kun je beter op<br />
onverwachte situaties reageren.<br />
3. kijk ook geregeld in de binnenspiegel, buitenspiegel(s) en naast de auto. Iedere 5 á<br />
8 seconden is de regel, maar laat dit ook afhangen van de (on)rust en drukte op de<br />
weg<br />
4. denk bij een brede blik aan: de vluchtstrook, deel van de berm, invoegstrook,<br />
uitrijstrook, maar ook de omgeving. Denk bij onverwachte situaties aan: plotseling<br />
snelheid minderen of remmen voor je, roekeloos gedrag van anderen, mistbanken,<br />
regen, gladheid, wegwerkzaamheden enz. Pas je gedrag en de snelheid van de<br />
auto aan, aan de -wisselende- omstandigheden<br />
5. houd voldoende volgafstand aan ten opzichte van je voorligger. De veel geuite regel<br />
is de 2-seconden-regel. Maar…3 á 4 seconden geven je véél meer tijd om te<br />
handelen op onverwachte situaties. Zolang je het overige verkeer niet hindert, mag<br />
en kan dit !<br />
6. om de volgafstand te bepalen, kijk je wanneer je voorligger langs een statisch<br />
object rijdt (lantaarnpaal, hectometerpaaltje, verkeersbord) en telt rustig de<br />
seconden. Het moment dat jij datzelfde object passeert bepaalt je volgafstand in
seconden<br />
7. bij het inhalen op de <strong>autosnelweg</strong> pas je dezelfde kijktechniek en handelen toe als<br />
bij het invoegen (punt 3 en 4). Schat de snelheid van achteropkomende<br />
bestuurders goed in, zodat je deze niet hindert en stuur geleidelijk en vloeiend naar<br />
de linker rijstrook. Bij inhalen zal je veelal (enigszins) versnellen; laat de snelheid<br />
tijdens het kijken en wachten op de gelegenheid om in te halen niet zakken. Bij<br />
wisselen van rijstrook voer je een bijzondere manoeuvre uit, waarbij je al het<br />
overige verkeer vóór moet laten gaan<br />
8. plaats op de weg is rechts ! Dit betekent dat je ná je inhaalactie weer naar de<br />
rechterrijstrook gaat, als dit logisch is binnen het verkeersbeeld. Je schuift rustig en<br />
vloeiend naar rechts, zodra dit veilig kan. Vóórdat je naar rechts opschuift, kijk je<br />
eerst in de binnenspiegel en in het verlengde van je rechterschouder naast de auto<br />
om te beoordelen of het kan. Denk ook aan de dode hoek !<br />
9. bij het terugsturen naar de rechterrijstrook hinder je de ingehaalde voertuigen niet.<br />
Stuur naar rechts zodra je het ingehaalde voertuig in je binnenspiegel ziet, of zodra<br />
deze in de rechterbuitenspiegel zichtbaar is (is wat eerder) Hiermee voorkom je<br />
schrikreacties van de ingehaalde bestuurder<br />
Uitvoegen – Uitrijden van de Autosnelweg:<br />
1. kijk voldoende ver vooruit op de bewegwijzeringsborden om tijdig de aanduiding<br />
van de afslag te zien waar je de <strong>autosnelweg</strong> wilt uitrijden (1ste aanduiding meestal<br />
op 1200 meter, vervolgens veelal op 900, 600 en 300 meter)<br />
2. kies tijdig de juiste rijstrook als voorbereiding op het uitrijden (doorgaans de meest<br />
rechts gelegen rijstrook)<br />
3. op ongeveer 300 meter vóórdat de uitvoegstrook begint geeft je richting aan naar<br />
rechts om achteropkomende bestuurders kenbaar te maken dat je de <strong>autosnelweg</strong><br />
gaat verlaten<br />
4. kijk -vóór je gaat uitvoegen- ver vóór de auto, in je binnenspiegel en rechts naast de<br />
auto, zodat je op de hoogte bent van de situatie rondom de auto. Bij het kijken<br />
rechts naast de auto, kijk je zeker tot op de vluchtstrook, omdat hier sleep-,<br />
hulpdiensten en politievoertuigen kunnen (en mogen) rijden<br />
5. zodra de uitrijstrook begint, rijd je deze rustig sturend op en volgt deze. Indien nodig<br />
minder je pas snelheid vanaf het moment dat je op de uitrijstrook rijdt, zodat je de<br />
bestuurders op de doorgaande rijbaan niet hindert<br />
6. zet je richtingaanwijzer uit / neutraal zodra je het puntstuk aan het eind van de<br />
uitvoegstrook voorbij rijdt. Nadien maakt je een eventueel volgend afslaan met de<br />
richtingaanwijzer weer direct kenbaar<br />
7. blijf voldoende ver vooruit kijken zodat je het verloop van de weg goed ziet (scherpe<br />
bocht, kruispunt binnen korte afstand van de uitvoegstrook, verkeerslichten etc.) en<br />
hier je snelheid en stuurgedrag op kunt aanpassen. Door b.v. rechts over de<br />
schouder een U-bocht vroegtijdig te volgen kun je wachtende bestuurders / file voor<br />
een verkeerslicht op tijd opmerken en hier na handelen
Gecombineerde invoeg- en uitvoegstrook:<br />
1. als je een gecombineerde in- uitvoegstrook blijft volgen, geef je dit aan door richting<br />
naar rechts aan te geven en zodoende duidelijkheid te geven aan de andere<br />
bestuurders<br />
2. als je wilt gaan invoegen op de hoofdrijbaan, geef je -om duidelijkheid te<br />
verschaffen- richting naar (meestal) links aan<br />
3. bestuurders op de hoofdrijbaan, die -voor hen- de uitvoegstrook willen oprijden, laat<br />
je vóórgaan als jij deze wilt verlaten. Door deze bestuurders vóór te laten gaan<br />
bevorder je de doorstroming op de hoofdrijbaan / doorgaande rijbaan.<br />
4. door bij zowel invoegen als uitvoegen voldoende ver vooruit te kijken, de juiste<br />
snelheid te kiezen en tijdig je plaats te bepalen waar je van rijstrook wilt wisselen,<br />
zal dit zelden problemen opleveren<br />
5. houd wel rekening met een onrustig verkeersbeeld, snelheidsverschillen (en<br />
eventuele fouten van een ander). Omdat je in deze situatie zowel uitvoegende als<br />
invoegende bestuurders hebt. Theoretisch vraagt dit dus minimaal twee keer zoveel<br />
aandacht dan bij het gangbare invoegen en uitvoegen / uitrijden