Zoals zo veel stellen die elkaar in de jaren vijftig en zestig ontmoetten, kwamen Greet en Nic Jonk elkaar tegen op dansles. Op ‘katholieke dansles’ wel te verstaan want daar kon je aan een katholieke jongen komen. Net als de Jonken waren de Commandeurs katholiek. Greet: ,,Ik had een poosje een niet-katholiek vriendje, maar dat werd me niet in dank afgenomen. Dat kon echt niet doorgaan...’’ De eerste schuchtere verkenningen op dansles kwamen er via een nichtje van Nic, een nichtje dat ook Jonk heette. Zij was vriendin met Greet. ,,Mijn nichtje had een broer, een nogal wilde jongen. Die zat, met Nic en nog wat jongens die hij al eerder kende, op dansles bij Pierre Liebregs & Zonen, in de Brakke Grond in de Nes. En die jongen zei tegen Nic: ,,Als je wat leuke meiden wilt leren kennen, moeten we naar vrij dansen gaan.’’ Greet: ,,We gingen naar een soirée. We hadden in die tijd geen fiets, geen geld voor tram of bus. We deden alles lopend. Ik van de Kanaalstraat in Oud-West, naar de Nes. En natuurlijk na afloop weer terug. Was toch gauw een half uur lopen. Nic kwam die avond naar Liebregs, niet met zijn neef maar met een zoon van mensen bij wie hij in de kost was. Ik zat aan een tafeltje met een enigszins gezette vriendin. Nic was ook een beetje vol, dat is-ie altijd geweest. Volgens de logica van die tijd was Nic dus voorbestemd om met de ‘dikke’ vriendin te dansen. Maar hij zei onmiddellijk: ‘Ik heb het al gezien. Ik heb liever die dunne.’ En zo is het gekomen, want die dunne was ik. We hadden prompt daarop verkering. En dat andere stel is nooit een stel geworden.’’ Greet: ,,Het was net na de oorlog. Ik had een oude jurk aan van mijn moeder. Met schouderstukken van een andere stof. Nic had een pak aan, ik denk van zijn vader. Omdat hij een beetje dikke billen had, zat die broek vrij krap. Dat vond ik juist interessant. Grappig hè? Je valt soms voor dingen waar andere mensen zich van tevoren druk over gemaakt hebben want Nic had het telkens over dat ‘te kleine’ pak. Het was eind van het seizoen en dan dansten we op grammofoonplaatjes of op de muziek van een band: die speelde de quickstep, de Engelse wals en de tango. De danslessen waren soms pikant, tenminste dat vond ik. Liebregs deed de passen en de houding voor en dan stopte hij een krant op buikhoogte tussen de danspartners en die krant mocht niet vallen. Maar ik ben nooit een echte ster in dansen geworden. Nic trouwens ook niet.’’ Nic bracht Greet thuis en ging daarna keurig richting zijn kosthuis. Greet en Nic bleven elkaar zien, kregen verkering en wisselden vertrouwelijkheden met elkaar uit. ,,Nic vertelde me dat zijn moeder weduwe was. Hij ging ieder weekend naar huis. Na een paar maanden zei ik: ‘Maak de verkering maar weer uit, want ik vind dat je moeder veel te veel invloed op je heeft. Ze maakt zoveel toestanden. Ze wil eigenlijk dat jij nog voor haar gezin zorgt. Misschien 8 ONTMOETING GREET EN NIC is het goed als we een tijdje uit elkaar gaan.’ ‘Nee’, zei Nic resoluut, ‘nee, we blijven met elkaar...’ Ik zwichtte want ik was verkikkerd op hem. Hij bleef gelukkig nu en dan in het weekend in Amsterdam maar we hadden eigenlijk weinig perspectief. Ik was nog jong en we konden nergens een huis krijgen.’’ Groei naar zelfstandigheid JONK Het getuigde van lef dat Jonk naar Amsterdam was gegaan. Maar in zijn hart wist hij dat de durf om die stap te nemen niet vanzelfsprekend was. Dat de moed om zelfstandig, zelfs een beetje brutaal voorwaarts te gaan, eigenlijk niet in zijn karakter lag. Tekenend voor het gebrek aan zelfvertrouwen dat soms aan hem knaagde, waren uitlatingen die hij jaren later deed. Greet: ,,Hij kon een keer de kachel in zijn atelier niet aankrijgen. Daar werd hij een beetje neerslachtig van en zei: ‘Ik ben eigenlijk een gewone boerenlul’. ‘Nee’, antwoordde ik, ,,dat is niet zo, dat verbeeld je je nu omdat het even tegenzit.’ Hij voelde zich verdrietig, noemde zichzelf ‘een polderjongen die het moest opnemen tegen de Amsterdammers’.’’ Jonk stortte zijn gemoed uit en al zijn frustratie kwam naar buiten: zijn innerlijk gebrek aan zelfvertrouwen kwam door een tekort aan vorming en scholing; hij wist van toeten noch blazen; ook de opleiding die hij deed was niet toereikend en de branie die hij in de hoofdstad nodig had om zich te presenteren, zat hem ook niet lekker... Het werd toen duidelijk waar een latere uitspraak van Nic Jonk - ‘Je moet vrede hebben met je eigen maat’ – vandaan kwam. Jonk had aanleg tot twijfel over zijn eigen kunnen. Dat was, zeker na zijn opleiding aan de Rijksacademie, nergens voor nodig want hij was een geschoolde vakman met rijke ideeën. Greet: ,,Hij had zich toen, voor hij naar de Rijksacademie ging, even een slachtofferrol aangemeten. Hij is daarna ontegenzeggelijk gegroeid. Niet met een grote Amsterdamse mond maar wel als een zelfstandig kunstenaar. Maar in zijn kern was hij geen druktemaker. Hij wilde zich het liefst omringen met de natuur. Dat gaf hem rust en ruimte en hij wilde de mensen van wie hij hield altijd in zijn buurt. Zo gek was het dus niet dat we later naar Grootschermer trokken.’’ Fragment uit de biografie ‘Nic Jonk. Een leven vol beelden.’
Truus Trompert was een veelgevraagd model. Truus in gips staat in de galerie aan het Haviksdijkje in Grootschermer. In het boek ‘Een leven vol beelden’ komt haar rol uitgebreid aan bod. foto voorpagina 7