Advancing Light For Human Functioning Report

Advancing Light for Human Functioning
Verslag Module A
Antal Haans
20 Januari 2016
Jor Arts 0910273
Rens Janssen 0946977
Femke van der Schoot 0899791

Inhoudsopgave
Inleiding P. 2
Beschrijving van attributen P. 3
werkwijze P. 4
Methode en statistische analyse P. 5
Resultaten P. 6
Referenties P. 8
1

Inleiding
Onze opdracht was het onderzoeken van de mening van mensen op een nieuw product van
​ Philips, een dynamisch lichtsysteem voor verlichting binnenshuis (​dynamic lighting system) .
​ We kregen de keuze dit te doen door middel van ​factor analysis of ​pairwise comparisons,
twee strategieën om psychologische metingen uit te voeren [1]. Onze voorkeur ging uit naar
factor analysis.
Vijf andere groepjes hebben dezelfde vraag gekregen. Samen met de door hen
geformuleerde vragen is er een enquête opgesteld die door groot aantal mensen is ingevuld.
Vervolgens was aan ons de opdracht om deze gegevens te analyseren.
2

Beschrijving van attributen
We hebben er voor gekozen om als groepje een​ factor analysis uitvoeren. Hiervoor moesten
we allereerst een overkoepelende vraag opstellen met betrekking tot het systeem. Wij zijn
gaan onderzoeken hoe mensen denken over hoe een dynamisch lichtsysteem het
kookgedrag beïnvloedt. Onze vraag heeft als doel de mening van mensen te peilen
betreffende het systeem in de keuken. Wij hebben vervolgens de hoofdvraag opgesteld:
“welke invloed denkt men dat dit dynamisch lichtsysteem heeft op het bereiden van de
avondmaaltijd in de keuken?”
3

Werkwijze
Naar aanleiding van deze overkoepelende vraag, hebben we een meetinstrument nodig.
Daarom hebben we vier subvragen opgesteld, die in essentie allemaal hetzelfde meten,
namelijk de mening van mensen over een dynamisch lichtsysteem in de keuken. Deze
vragen moesten voldoen aan de eisen van goede meetvragen (o.a. ​unidimensionality) en de
19 principes van goede vragen [2]. Aan de hand hiervan hebben we de volgende vier vragen
opgesteld:
1) Denkt u dat dit systeem in de keuken een positieve of negatieve invloed heeft op het
gebruik van kookgerei tijdens het bereiden van de avondmaaltijd?
2) Denkt u dat dit systeem in de keuken een positieve of negatieve invloed heeft op de
omgang met apparaten (bijvoorbeeld magnetron, staafmixer, fornuis) tijdens het
bereiden van de avondmaaltijd?
3) Denkt u dat dit systeem een positieve of negatieve invloed heeft op het gemak
waarmee u uw maaltijd correct op smaak brengt (bijvoorbeeld met kruiden)?
4) Denkt u dat dit systeem een positieve of negatieve invloed is op het gemak waarmee
u kunt zien of uw eten gaar is?
Deze vragen konden beantwoord worden door middel van een schaal met vijf waarden:
- Positief
- Enigszins positief
- Niet positief nog negatief
- Enigszins negatief
- Negatief
Hiernaast konden deelnemers nog een zesde optie selecteren, namelijk ​weet niet/geen
mening. In de vragenlijst zijn onze vragen in het Engels geformuleerd.
4

Methode en statistische analyse
Het totale aantal vragen in de vragenlijst was 29 en het totaal aantal deelnemers 87. De
vragen kunnen onderverdeeld worden in groepen van drie of vier vragen:
- Vragen over de overkoepelende mening van mensen over het product (​Gat).
- Vragen over de invloed van het product op ontwaken (​Sapp).
- Vragen over de invloed van het product op koken (​Kook).
- Vragen over de invloed van het product op humeur (​Mood).
- Vragen over de invloed van het product op slapen (​Brythm).
- Vragen over creativiteit met betrekking tot het product (​Crea).
- Vragen over de invloed van het product op productiviteit en concentratie (​Grl).
Verder waren er nog vragen over de leeftijd en geslacht van de deelnemers. Voor het
invullen van de vragenlijst werd er korte algemene info gegeven over het product. De
vragenlijst was in het Engels. Wij als groepje waren verantwoordelijk voor de ​Kook vragen.
We hebben de resultaten van de vragenlijst geanalyseerd met behulp van het programma
SPSS [3]. De volgende bewerkingen zijn uitgevoerd om een realistische output van SPSS te
krijgen:
- Sommige proefpersonen hebben de vragenlijst onvolledig ingevuld. Deze zijn uit de
lijst van de data verwijderd, waardoor het aantal inputs 70 werd, omdat anders
sommige vragen vaker waren beantwoord dan anderen.
- De Crea vragen hebben we uit de analyse gehaald, omdat het aantal reacties op die
vragen te laag was. Hierdoor was deze data niet bruikbaar in de analyse. Ook
hebben we de geslachts- en leeftijdvragen verwijderd omdat die niet van belang
waren voor de resultaten.
- Bij iedere vraag is antwoord “6” (weet niet/geen mening) ingevoerd als ontbrekende
waarde, omdat dit antwoord geen toegevoegde waarde had voor de analyse.
- We hebben Sapp 2 verwijderd uit de analyse omdat de communality te laag was
(0,126), maar dit resulteerde erin dat een andere waarde groter werd dan 100%. Dit
is onmogelijk en leverde een probleem op in het programma. Daarom hebben we de
hele categorie Sapp verwijderd.
- Vervolgens hebben we de gehele categorie Gat ook uit de analyse gehaald, omdat
ook hier erg lage waarden van communality in voorkwamen.
- Brythm 2 is uit de analyse verwijderd, omdat deze een communality had van 0,377.
Door deze bewerking bleef de rest van de waarden wel onder de 100%, waardoor we
niet de gehele categorie hoefde te verwijderen.
- We lieten SPSS alle waarden onder de 0,3 negeren, omdat die waarden zo laag zijn
dat ze geen noemenswaardige invloed op de analyse hebben. Dit hielp ook om onze
structure en ​pattern matrix er duidelijker uit te laten zien.
5

Resultaten
Na het uitvoeren van wat hierboven beschreven staat, blijkt dat van onze vier vragen er drie
(Kook1, 2, 4) een lage ​communality hebben (0.321, 0.319, 0.473) en één vraag (Kook3) een
redelijke ​communality (0.604) heeft. Bij deze analyse wordt aangegeven dat 64,1% van de
totale variantie verklaard kan worden. Dat betekent dat 35,9% niet verklaard kan worden.
Het percentage is redelijk, maar niet erg hoog. Dit hangt onder andere van meetfouten af.
Een andere oorzaak hiervan kan ook zijn dat het aantal deelnemers behoorlijk klein was. Dit
zou ook verklaren waarom ook andere groepen over het algemeen geen heel hoog
percentage hebben.
In de ​pattern matrix viel op dat er geen ​cross loadings waren tussen onze vragen en die van
andere groepjes, terwijl er wel meerdere ​cross loadings waren tussen vragen van andere
groepjes onderling. Dit is positief, want dat betekent dat onze vragen iets anders maten dan
de vragen van andere groepen. Dit wil ook zeggen dat onze vragen samen één bepaalde
factor onderzoeken en de andere drie groepen samen drie andere factoren. De waarden uit
de ​pattern matrix zijn voor onze vragen redelijk. Kook3 heeft namelijk een waarde van
-0.754, wat erg hoog en positief is. Kook1 en kook4 zijn nog redelijk goed met waarden van
-0.558 en -0.648. Kook2 heeft echter een waarde die toch aan de lage kant is, namelijk
-0.487. Hier kunnen we uit opmaken dat deze vraag niet heel goed was en veel fouten
opleverde.
Wat opvalt is dat de vragen die gaan over het bedienen/gebruiken van keukeninstrumenten
en apparaten (Kook1 en Kook2) lager scoorden dan de vragen die direct met het visueel
stelsel te maken hadden (Kook3 en Kook4). Dit zouden we kunnen verklaren doordat deze
laatste vragen​ ​heel duidelijk​ ​te maken hebben met het lichtsysteem, terwijl Kook1 en Kook2
ook van een aantal andere factoren af kunnen hangen, waardoor de personen die de
enquête hebben ingevuld, deze vraag soms wat anders kunnen interpreteren. Daarom
hebben we ook nog een analyse uitgevoerd waarbij we alle vragen behalve onze eigen
vragen (Kook1 t/m Kook4) uit de analyse hadden verwijderd. We deden dit om de
unidimensionality van onze vragen te onderzoeken. We analyseerden onze vragen aan de
hand van twee factoren en het bleek uit de​ pattern matrix dat vooral Kook2 en Kook4
bijzonder hoog scoorden bij twee verschillende factoren. Kook2 had bij factor 2 een waarde
van 0.930 en Kook4 een waarde van 0.983 bij factor 1. Kook1 en Kook3 scoorden een
waarde van 0,351 bij factor 2 en 0,541 bij factor 1, respectievelijk. Het valt dus ook op dat
Kook 1 en Kook 2 bij een andere factor worden ingedeeld dan Kook 3 en Kook 4. Dit
betekent dat onze vragen niet een en dezelfde factor meten, maar eigenlijk twee factoren
meten. Onze groep vragen is dus multidimensionaal, wat terug te zien is in het verschil in
specificatie tussen Kook1-2 en Kook3-4. Dit verklaart ook waarom Kook1 en Kook2 lager
scoorden dan Kook3 en Kook4 in de ​pattern matrix.
Reflectie
De vier vragen die we hebben opgesteld om de hoofdvraag te beantwoorden bleken niet
allemaal even goed en representatief te zijn. Zo bevatten de Kook1 en Kook2 vragen veel
fouten die SPSS niet kon verklaren. Deze vragen waren wellicht niet goed gesteld of onze
verwoording was niet duidelijk voor de deelnemers. Een volgende keer zouden we van te
6

voren de vragen moeten testen voordat we deze definitief in een enquête stoppen. Dan
kunnen we namelijk een check doen of onze vragen duidelijk en goed opgesteld zijn en zo
nodig nog aanpassen.
Een goed punt van onze vragen wat dat er geen ​cross loadings waren, waaruit bleek dat de
factor die werd geanalyseerd door onze vragen in ieder geval geen overlap had met de
geanalyseerde factoren van andere groepjes. Ze analyseerden dus duidelijk een compleet
andere factor, wat positief is.
Een ander discussiepunt is de ​unidimensionality van onze groep vragen alleen. De vier
vragen zouden allemaal representatief moeten zijn voor de hoofdvraag. Uit de analyse bleek
echter dat de vragen twee verschillende factoren maten. Dit houdt ook in dat niet alle vier de
vragen rechtstreeks op de hoofdvraag sloegen. Als we de volgende keer representatieve
vragen moeten bedenken voor eenzelfde hoofdvraag, moeten we deze dus ook eerst testen
op ​unidimensionality. Een andere oplossing is om twee aparte hoofdvragen op te stellen en
hierbij de twee bijbehorende deelvragen in de enquête te zetten. Eventueel kunnen we deze
deelvragen aanvullen met extra vragen, zodat er genoeg representatieve data is voor de
hoofdvragen.
7

Referenties
[1] Discovering statistics using SPSS 3e editie, H. 17 (Field, A., 2010).
[2] Mail and internet surverys: the tailored design method 2e editie, H. 2 (Dillman, D.A.,
2001).
[3] SPSS Statistics 22 (IBM, 2013).
8

Appendix
Hoofdvraag:
Welke invloed denkt men dat dit dynamisch lichtsysteem heeft op het bereiden van de
avondmaaltijd in de keuken?
Deelvragen:
1) Denkt u dat dit systeem in de keuken een positieve of negatieve invloed heeft op het
gebruik van kookgerei tijdens het bereiden van de avondmaaltijd?
2) Denkt u dat dit systeem in de keuken een positieve of negatieve invloed heeft op de
omgang met apparaten (bijvoorbeeld magnetron, staafmixer, fornuis) tijdens het
bereiden van de avondmaaltijd?
3) Denkt u dat dit systeem een positieve of negatieve invloed heeft op het gemak
waarmee u uw maaltijd correct op smaak brengt (bijvoorbeeld met kruiden)?
4) Denkt u dat dit systeem een positieve of negatieve invloed is op het gemak waarmee
u kunt zien of uw eten gaar is?
English version:
Main question:
What influence do people think this dynamic lighting system has on preparing dinner in the
kitchen?
Sub-questions:
1) Do you think that using this system in the kitchen would have a positive or negative
influence on your use of kitchen tools e.g. knife or spatula (kookgerei)?
2) Do you think that using this system in the kitchen would have a positive or negative
influence on your use of kitchen devices e.g. microwave, blender, stove (fornuis)?
3) Do you think that using this system in the kitchen would have a positive or negative
influence on the ease with which you flavor your meal (het op smaak brengen van uw
maaltijd)?
4) Do you think that using this system in the kitchen would have a positive or negative
influence on the ease with which you can determine whether your food is done
(gaar)?
9