01.05.2013 Views

Onder ambtenaren - Jeronimus van Pelt

Onder ambtenaren - Jeronimus van Pelt

Onder ambtenaren - Jeronimus van Pelt

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10<br />

1<br />

<strong>Onder</strong> <strong>ambtenaren</strong><br />

Verhalen <strong>van</strong> verandering


3<br />

onder <strong>ambtenaren</strong><br />

Verhalen <strong>van</strong> verandering<br />

Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie


4 5


6 7<br />

Iedere dag verandert er iets. Langzaam. Je merkt het niet op. Tot je op een dag naar het geheel kijkt,en ziet dat er iets is veranderd.”<br />

— Pieter de Groot, Bureau Secretaris-Generaal<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie —


Inhoud<br />

Voor korte routes door het boek: klik op de links<br />

8 9


Ter introductie<br />

10 11<br />

In de afgelopen maanden zijn we als voormalige bewoners <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven 100 en 200<br />

ingetrokken in ons nieuwe pand aan de Turfmarkt 147.<br />

Een verandering in een continuüm aan bewegingen die we meemaken.<br />

In onze omgeving.<br />

In ons vak.<br />

Voor wat betreft onze visie op het werk.<br />

We laten een gebouw achter ons, maar hebben herinneringen eraan vastgelegd. Hoe zijn de<br />

ministeries destijds tot hun eerste Siamese Tweeling gekomen? Wat vertellen wensen over een<br />

nieuwe behuizing over de ambtenarij en overheid?<br />

Het verhaal <strong>van</strong> Ruud vertelt het u.<br />

Ons vak en de ervaringen <strong>van</strong> onze mensen gaan mee de toekomst in.<br />

Met een aantal collega’s keken we kort voor de verhuizing terug op aansprekende momenten in hun<br />

werk op de ministeries <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.<br />

Ook spraken zij over de veranderingen in het werk en de organisatie.<br />

Lees de verhalen <strong>van</strong> Heiko, Reinier, Suzanne, Harke, Anneke, Marcel, Lenie, en Geran & Jan-Willem.<br />

En daarnaast de herinneringen & impressies <strong>van</strong> vele anderen.<br />

De verhalen geven een caleidoscopische schets <strong>van</strong> het werk in onze ambtelijke organisaties.<br />

Vol routines én bijzondere momenten. Van de mensen die het werk doen.<br />

Wat begon als een terugblik werd een verhaal <strong>van</strong> verandering. Misschien wel omdat mensen<br />

verandering niet alleen meemaken, maar deze ook zelf maken.<br />

Lees hun verhalen, die – conform de eisen <strong>van</strong> deze tijd – zowel digitaal als in boekvorm<br />

verkrijgbaar zijn.<br />

Wij zijn nieuwsgierig naar de toekomst.<br />

De makers &<br />

de begeleidingscommissie.


12 13<br />

Ketens<br />

“Kijk binnen onze Justitieketens!<br />

Onze ketenorganisaties rapporteren steeds meer<br />

op grond <strong>van</strong> vergelijkbare gegevens<br />

en aansluitende typen informatie.<br />

We leven steeds meer in een<br />

gekwantificeerde omgeving.<br />

De beleidsagenda voor 2012 bevat<br />

20 gekwantificeerde doelstellingen.<br />

We zien in ketens steeds meer sturing op output.<br />

Dat kan als je uitvoeringsorganisaties hebt. Maar niet<br />

bij partners waarover je niets te zeggen hebt.”<br />

— Geran Kaai, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —<br />

Villa Kakelbont<br />

“BZK is als Villa Kakelbont.<br />

Zeker in de glanstijd,<br />

eind jaren ’90, was dat zo.<br />

Iedereen werkte een beetje ratjetoe door elkaar.<br />

Ik zat in de projectgroep<br />

die na de moord op Pim Fortuyn<br />

de onderzoekscommissie<br />

<strong>van</strong> faciliteiten en informatie<br />

moest voorzien.<br />

Dan zie je dat de organisatie na de eerste klap<br />

toch in staat bleek om erg professioneel te handelen.<br />

Daar lag toen de veerkracht <strong>van</strong><br />

Villa Kakelbont.”<br />

— Helen Bader, Ministerie <strong>van</strong> BZK —


Verhalen <strong>van</strong><br />

collega's<br />

Patricia Gerrits<br />

14 15


16 17<br />

“Een minis-<br />

ter kan menen het gemak te<br />

dienen door te zeggen dat hij alles<br />

meteen al wil ondertekenen. Maar als een<br />

minister een brief de eerste keer al tekent, wordt<br />

het stuk alsnog gescand en teruggestuurd naar de<br />

behandelend medewerker. Die maakt een tekenexem-<br />

plaar. Dan gaat het naar de postkamer. Vervolgens<br />

doen mensen <strong>van</strong> de postkamer het in het teken-<br />

boek. Zo werkt Digidoc nu. Die digitale proce-<br />

dure laat zich niet zomaar veranderen.<br />

Dus zal de minister nóg een keer<br />

moeten tekenen.”<br />

— Heiko Lesterhuis, Ministerie <strong>van</strong> BZK —<br />

“Een groot deel <strong>van</strong> de fouten die<br />

worden gemaakt en die ik ook<br />

maak, houden in dat er regels zijn<br />

geschonden. Maar dat betekent<br />

niet altijd dat je een fout hebt<br />

gemaakt. Soms heeft iemand<br />

domme regels gemaakt.”<br />

— Reinier ter Kuile, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


18 19<br />

HeIKo LesTerHuIs<br />

Kamerbewaarder en secretarieel medewerker<br />

Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />

Alle jaren, alle dagen.<br />

Hoe gaat dat, als er gasten komen voor de bewindspersonen?<br />

Beveiligingsmedewerker: “Heiko geeft <strong>van</strong> te voren aan ons door wie er komen, en of er bijzonderheden zijn<br />

rond de ont<strong>van</strong>gst.”<br />

Heiko Lesterhuis: “Ik ken niet iedere beveiligingscollega bij naam. Ik bel erg veel met ze, maar ik heb met<br />

zoveel mensen contact dat ik de neiging heb namen te vergeten.”<br />

Beveiligingsmedewerker: “Meestal komt hij de gasten ophalen. Dan komt hij vaak een paar minuten eerder<br />

naar beneden en maken we een praatje. Soms staat hij een beetje te springen, of maakt hij een grap.”<br />

Heiko Lesterhuis: “Ja, we maken wel een onderscheid tussen ‘hoge gasten’ en ‘gewone gasten’. Hoge gasten,<br />

dat zijn functionarissen als ministers en staatssecretarissen, de gouverneur <strong>van</strong> de Antillen, en mr. Pieter <strong>van</strong><br />

Vollenhoven. Een hoge gast gaat niet door de draaideur. Met een hoge gast gaan we via de schuifdeur naar<br />

binnen. Ik laat dat ook vooraf aan de beveiliging weten.”<br />

En dan?<br />

Heiko Lesterhuis: “Ik verwelkom ze. Vervolgens gaan we samen naar boven.<br />

Ik vraag de gasten altijd of ze een voorkeur hebben voor de lift of voor de trap. Als ze voor de lift kiezen, zeg ik<br />

vaak: ‘Gelukkig dat u daarvoor kiest’. Ik heb daar zo mijn eigen redenen voor. Maar als ik mijn mond even<br />

open doe, is ook meteen het ijs gebroken.<br />

Ik wil voorkomen dat het te stil is in de rit naar boven. Ik word nerveus <strong>van</strong> stiltes.<br />

Er zijn soms ook gasten die het erg spannend vinden om naar de minister te gaan.<br />

Dan is het toch je rol om mensen een beetje op hun gemak te stellen.”<br />

Verandert het contact met gasten als u ze vaker ziet?<br />

Heiko Lesterhuis: “Staatssecretaris Weekers is vorig jaar zo vaak langs gekomen dat de etiquette op een<br />

gegeven moment minder werd en het contact informeler.”


E“exTern moeT Je sTIJL uITsTrALen ALs mInIsTerIe”<br />

“Heb je me gezien, bij de NOS? Ik legde zó de tekenboeken neer!” Heiko Lesterhuis spreidt zijn arm wijd en<br />

legt vervolgens bij wijze <strong>van</strong> herhaling met lichte buiging een fictieve map op een fictieve tafel. Uitgeleide<br />

doen <strong>van</strong> de vertrekkende bewindspersonen en het verwelkomen <strong>van</strong> de nieuwe bewindspersonen - dat zijn<br />

dagen die Lesterhuis graag meemaakt. Vanwege het bijzondere moment zelf, maar vooral ook <strong>van</strong>wege de<br />

voorbereidingen in de dagen ervoor. “Vaak is iedereen met zijn eigen werk bezig. Maar bij zo’n wisseling <strong>van</strong><br />

de wacht zijn we op de derde samen bezig om dit evenement goed te laten verlopen.”<br />

Hij heeft er de laatste jaren de nodige ervaring mee opgedaan. Binnengekomen ten tijde <strong>van</strong> Paars II met Klaas<br />

de Vries en Roger <strong>van</strong> Boxtel als ministers en Gijs de Vries als staatssecretaris, heeft hij vervolgens gewerkt voor<br />

de bewindspersonen <strong>van</strong> de kabinetten Balkenende I tot en met IV en – tot nog toe – Rutte I en II.<br />

En tussentijds: Thom de Graaf ging, Alexander Pechtold kwam; Guusje Ter Horst ging met haar collega<br />

PvdA-bewindspersonen, buurman Ernst Hirsch Ballin nam de waarneming op zich; Piet-Hein Donner nam een<br />

andere baan, en werd opgevolgd door Liesbeth Spies. Het wisseltempo lag hoog, de laatste jaren. Steeds weer<br />

opnieuw afscheid nemen en vervolgens zo snel mogelijk de wensen <strong>van</strong> de nieuwe zittenden zien te achterhalen.<br />

“Soms is het afscheid best lastig, zeker als je ziet dat een bewindspersoon er zelf moeite mee heeft. Maar<br />

het is toch verbazend hoe snel je dan weer loyaal bent aan je nieuwe baas.”<br />

In 2012 hoorden de mensen <strong>van</strong> Bestuursondersteuning, vroeger eenvoudigweg Bureau-SG genaamd, vrij laat<br />

die week in oktober dat het kabinet Rutte-II de maandag erop zou aantreden. Lesterhuis: “We hebben de<br />

vrijdag ervoor aan het einde <strong>van</strong> de middag nog een overleg gehad om de Grote Dag voor te bereiden. Er<br />

moesten nog mappen komen voor de overdrachtsformulieren en een paar mooie pennen. Een collega was in<br />

de weken voorafgaand aan het aantreden al druk in de weer geweest met de introductiedossiers en een<br />

beleidsadviseur had de organisatie <strong>van</strong> de overdracht op zich genomen. Wij ondersteuners kregen iedere dag<br />

een update: wat zijn de plannen, hoe laat worden de bewindspersonen beëdigd, wat betekent dat voor de<br />

verwachte aankomsttijd <strong>van</strong> de nieuwe bewindspersonen?” Voor het eerst zou de beëdiging live worden<br />

uitgezonden. Dat ging niet helemaal goed. Gevolg: de kersverse kabinetsleden moesten voor een draaiende<br />

camera nogmaals de belofte doen. De ministers Plasterk en Blok moeten een paar minuten later dan verwacht<br />

bij het ministerie zijn aangekomen.<br />

“Het moment zelf is altijd een John Lanting-achtige situatie, met allemaal deuren die open en dicht gaan”,<br />

zegt directeur Bestuursondersteuning Martijn Wolthuis. Opdat maar op het juiste moment zichtbaar is wat<br />

20 21<br />

zichtbaar moet zijn. “We zijn de hele dag bezig met een dergelijke overdracht, maar wel in alle rust”, vult<br />

Lesterhuis het beeld aan. Nou ja, op hemzelf na dan. Als het spannend wordt wil hij zijn pas wel eens wat<br />

versnellen. En als de gelegenheid het toelaat, zingt hij toch graag een lied <strong>van</strong> vaderlandse bodem.<br />

“De overdracht was <strong>van</strong> tien voor half twee tot tien over half twee. In de Thorbeckezaal. De leden <strong>van</strong> de<br />

voltallige Bestuursraad zijn er dan, de NOS en een paar persfotografen. In het nieuwe gebouw hebben we ook<br />

weer een Thorbeckezaal….” Lesterhuis denkt even na of het plaatje dat hij geeft nu volledig is. “Soms stoppen<br />

vertrekkende bewindspersonen een overdrachtspen in hun tas. Zo’n pen staat dan toch voor een herinnering.”<br />

In de dagen erna keert op de derde verdieping Laagbouw <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties langzaam maar zeker de normale gang <strong>van</strong> zaken terug.<br />

“Mijnheer Blok drinkt zijn koffie en thee zonder suiker. Mijnheer Plasterk drinkt bijna niets. Maar twee, drie<br />

kopjes per dag”. Te weinig, vindt Lesterhuis. “Juist als je het druk hebt, moet je genoeg drinken.” Lesterhuis<br />

schiet onmiddellijk in zijn rol als kamerbewaarder als hem wordt gevraagd naar gewoontes <strong>van</strong> de nieuwe<br />

bewindspersonen. “Ik zorg graag”, licht hij toe.<br />

Drie <strong>van</strong> de vijf dagen die zijn werkweek beslaat staat hij in de vroege ochtend op, trekt zijn nette pak aan en<br />

strikt zijn das. Op zijn kamerbewaardersdagen behoort Lesterhuis tot de vroege vogels. Het is immers de<br />

bedoeling dat de kamerbewaarder op het ministerie aanwezig is voordat de ambtelijke en politieke leiding het<br />

ministerie betreden om een nieuwe werkdag te beginnen. Hij heeft dan al de eventueel achtergelaten kopjes<br />

en glazen weggehaald en op de kamer <strong>van</strong> de bewindspersonen en de secretaris-generaal de verlichting<br />

aangedaan. Vanachter zijn balie aan het einde <strong>van</strong> de gang ziet hij precies wie er de gang op komt. Hoe vaak<br />

heeft hij het wel niet waargenomen, een zijn richting oplopende bewindspersoon met in zijn of haar kielzog<br />

de chauffeur met de beroemde zwarte ministerstas? Of als het te veel tassen zijn: een klein karretje waar ze op<br />

kunnen worden vervoerd. Hij ziet ze de lantaarns passeren, zoals hij de verticaal geplaatste wandverlichting op<br />

de gelambriseerde ministersgang noemt. Zodra ze hem naderen, wenst hij ze goedemorgen. “Als minister<br />

Donner binnenkwam, bleef hij even voor mijn bureau stilstaan, knikte en groette: goedemorgen.”<br />

Hij weet dan al of ze dan trek hebben in een kopje koffie of thee.<br />

Soms zitten de eerste gesprekspartners al op de minister te wachten in het donker-maïsgele zitje voor hem. Op<br />

de vroege tijdstippen zijn het meestal <strong>ambtenaren</strong>. Minister Remkes had er een handje <strong>van</strong> om eventuele<br />

wachtenden <strong>van</strong>uit zijn draf naar de werkkamer meteen uit te nodigen: ‘Loop maar mee, jongens’. Zelfs als<br />

Lesterhuis even <strong>van</strong> zijn plek was. Eigenlijk niet zoals het hoort. Was plotseling zijn zitje leeg! Maar dan zorgde<br />

hij alsnog voor een snelle inventarisatie <strong>van</strong> de koffie- en theeliefhebbers.<br />

En zo gaat dagelijks de kop <strong>van</strong> de dag af.


De rest <strong>van</strong> de dag beweegt hij mee op de agenda’s <strong>van</strong> de twee bewindspersonen en de secretaris-generaal:<br />

bezoek ophalen en zorgen dat gasten zich welkom voelen, een klopje op de deur geven op het moment dat een<br />

overleg volgens de agenda aan beëindiging toe is, samen met de dames <strong>van</strong> de pantry de lunch verzorgen en soms<br />

ook een avondmaal. Op rustigere momenten helpt hij ook een handje bij het verwerken <strong>van</strong> de stukkenstroom.<br />

Blijven de politieke en ambtelijke top tot laat in huis, dan heeft Lesterhuis een lange werkdag. Want een golden rule<br />

voor de kamerbewaarder is dat hij komt voordat zij er zijn, en pas vertrekt nadat zij het pand hebben verlaten.<br />

Tenzij ze tegen hem zeggen dat het goed is als hij wat eerder naar huis gaat. “Het is ontzettend leuk werk om te<br />

doen. Enerzijds zou ik het best leuk vinden om het vijf dagen te doen. Maar steeds dergelijk lange dagen maken is<br />

te veel.” Dus zijn het er drie. De andere twee dagen versterkt hij het team als secretarieel medewerker. “De<br />

combinatie maakt het werk ook levendiger, het maakt dat ik met iedereen contact heb.” Daar gaat het hem om.<br />

Voor de minister!<br />

Contact met anderen is voor Lesterhuis essentieel. Om het werk te kunnen doen, maar ook om als werknemer<br />

een beetje gelukkig te zijn. “De collega’s <strong>van</strong> de Servicedesk, de beveiligers, de secretaresses, en de dames <strong>van</strong><br />

de pantry heb ik hard nodig in mijn werk als kamerbewaarder.” Het liefst gaat hij even langs, als hij zaken heeft<br />

te regelen. Als dat niet lukt, pakt hij de telefoon. “Vanuit mijn rol moet ik wel eens op het laatste moment een<br />

zaal reserveren. Dan is het wel zo netjes als je laat weten waarom het nodig is. Bovendien: als ik het digitaal<br />

doe, kan het gebeuren dat het mis gaat omdat een zaal dan is gereserveerd.” Het komt toch regelmatig voor<br />

dat hij een gezelschap uit een vergaderruimte moet zien te krijgen voor een overleg <strong>van</strong> de minister. Zijn<br />

waarom? “Het is voor de minister! Als het nodig is, moeten anderen dan even wijken.” Dat doet hij liever met<br />

warmte, dan via de minder persoonlijke digitale communicatie. “Ik kan dit werk niet alleen doen.”<br />

Naast de bewoners <strong>van</strong> de derde ziet Lesterhuis ook de andere bewoners <strong>van</strong> het pand regelmatig de gang<br />

betreden. Voor een overleg, omdat een directeur of voorlichter één <strong>van</strong> de secretaresses belt met het verzoek<br />

of de bewindspersoon vijf minuten heeft voor een spoedoverlegje of even ruggespraak, om stukken na te<br />

brengen… “Jongere <strong>ambtenaren</strong> willen nog wel eens met opgeheven hoofd en vol trots langslopen: ik moet bij<br />

de minister zijn. Soms hebben ze een beker met koffie <strong>van</strong> buiten bij zich. Een papieren beker. Dan zeg ik:<br />

‘Weg met die beker’. Je hebt ook mensen die jou niet zien staan, die niet groeten en meteen gaan zitten.” De<br />

directeuren-generaal hebben dat helemaal niet, bedenkt hij zich. “Dat vind ik typerend voor dit ministerie. De<br />

DG’s zijn ontzettend leuke mensen die totaal niet bezig zijn met belangrijkheid of status. Zij lijken losser te<br />

zijn dan veel <strong>ambtenaren</strong> om hen heen.”<br />

En dan zijn er natuurlijk de gasten. Leuk vindt hij ze, de Commissarissen <strong>van</strong> de Koningin en de burgemees-<br />

22 23<br />

ters. Vriendelijke mensen vaak. “Soms zie je ze de avond ervoor op televisie, en dan zie ik ze de volgende dag in<br />

mijn zitje. Hij herinnert zich ook hoe juist mr. Pieter <strong>van</strong> Vollenhoven het initiatief nam om een enigszins<br />

onrustige beveiligingscollega te kalmeren met een joviale grap. Of bijzondere en drukke periodes, zoals de tijd<br />

waarin staatssecretaris Ank Bijleveld in het licht <strong>van</strong> ’10-'10-'10 de nieuwe Koninkrijksrelaties voor elkaar aan<br />

het onderhandelen was. “De Antilliaanse delegaties wilden wel eens uit meer mensen bestaan dan vooraf was<br />

aangekondigd. Zodra ik dat merkte, vroeg ik de beveiliging om ze in te schrijven en naar boven te sturen. Dan<br />

ving ik ze bij de lift op.” Lesterhuis merkt het wanneer een overleg met genoegen of juist in een gespannen<br />

sfeer wordt gevoerd. Maar mocht er iets zijn, dan gaat het hem niet aan en sluit hij de oren.<br />

Zijn de bewindspersonen je dankbaar voor wat je doet?<br />

“Ik ga er<strong>van</strong> uit dat ze tevreden zijn, dankbaar vind ik een groot woord. Maar ik denk dat ministers en<br />

staatssecretarissen het wel prettig vinden dat ze kunnen zijn hoe ze willen zijn. Zij doen zwaar werk en staan<br />

soms onder hoge druk. Ik heb wel eens gasten in een aparte kamer laten wachten omdat een minister even de<br />

ruimte nodig had om te mopperen en weer tot zichzelf te komen.”<br />

Lesterhuis vindt het wel mooi, het protocollaire aan zijn werk. “Hij streeft een hoog niveau <strong>van</strong> dienstverlening<br />

na”, zegt directeur Wolthuis. Voor hij in 2002 bij het ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties begon, werkte hij als hofmeester voor het ministerie <strong>van</strong> Defensie. Een militaire functie,<br />

waarbij je kunt worden ingezet als kok, slager of kelner. En toen in 1985 het toenmalige kabinet op een verhit<br />

Binnenhof het besluit moest nemen over de plaatsing <strong>van</strong> kruisrakketen, was Lesterhuis degene die de<br />

stukken bracht. De Bestuursondersteuning heette daar ook geen Bestuursondersteuning, noch BSG, maar<br />

Kabinet <strong>van</strong> de Minister. Zo. Traditie is hem daar met de paplepel ingegoten. Met veel plezier vervult hij dan<br />

ook zijn nevenfunctie als lakei. In 2012 is hij nog met de majesteit op werkbezoek in Luxemburg geweest. “Ik<br />

krijg dan een telefoontje: ‘We gaan naar Luxemburg, ga je mee?’ Ik neem hier dan vrij. Verder hoef ik<br />

he-le-maal niets te doen aan de voorbereidingen. Zelfs mijn koffer wordt voor me gepakt. Op de dag <strong>van</strong><br />

vertrek ga ik naar het Paleis Noordeinde en krijg daar een draaiboek. Dan weet ik precies hoe laat ik waar moet<br />

staan. Daar ben ik heel serieus. Dat kan ik hier ook zijn, maar je moet ook wel nu en dan een lolletje kunnen<br />

maken. Mensen zien mij hier als iemand die vrolijk zingend over de gang gaat.”<br />

Het is die combinatie, zegt hij, die het werken in de toren voor hem al die jaren zo genoeglijk maakte: oog<br />

voor traditie, mét kwinkslag. En de openheid die daarvoor nodig is. “Hier kan ik de mensen gastvrij ont<strong>van</strong>gen,<br />

alle deuren staan in principe open. Ik kan hier contact maken met mensen”. Hoe dat in de toekomst moet<br />

gaan … “Dit gebouw is wel erg stoffig aan het worden. En ik mis de bloemen. Bloemen staan voor sfeer, voor


gastvrijheid. Maar ze zijn wegbezuinigd. Ik weet dat er bezuinigd moet worden. Maar nu is alles zo kaal. Extern<br />

moet je stijl uitstralen als ministerie.”<br />

Gastvrij BZK<br />

Lesterhuis heeft bij wijze <strong>van</strong> voorbereiding al een paar keer een voorschouw gehouden in het nieuwe<br />

gebouw. De laatste keer was eind oktober 2012, toen is hij samen met collega-kamerbewaarder Wim Vogels<br />

<strong>van</strong> Veiligheid en Justitie naar ‘hun’ nieuwe achtste verdieping gegaan. Vogels ging linksaf, Lesterhuis rechtsaf.<br />

“Wij zitten in het grijze gebouw, en hebben rode en blauwe tinten. Erg warm. Wim was even wat beteuterd,<br />

want mijn kamer is iets groter en heeft een doorzichtige branddeur, waardoor ik net iets meer uitzicht heb.”<br />

Maar na de vergelijkende verkenning <strong>van</strong> de toekomstige werkplekken moesten er ook alvast zaken worden<br />

geïnventariseerd: wat hebben we nodig aan servies voor de nieuwe gezamenlijke pantry, wat gaan we doen<br />

met de gezamenlijke ont<strong>van</strong>gstruimte? In de hal op de eigen verdieping is een vergaderruimte voor twintig<br />

personen. Maar Lesterhuis is op voorhand verzot geraakt op de vergaderruimte op de 36e verdieping – “overal<br />

ramen!”- en weet nu al: die gaat hij regelmatig reserveren. Het oude servies <strong>van</strong> de departementen gaat mee<br />

om dienst te doen in die vergaderzaal.<br />

Lesterhuis klinkt een stuk opgetogener dan een paar maanden eerder, toen hij nog niet op verkenning uit was<br />

geweest. Kort voor de Kerst inpakken, pal erna verhuizen. Als eerste. Naar een eigen kamer, mét naambordje:<br />

Heiko Lesterhuis. Daar kan hij mooi een paar foto’s ophangen. Een aantal mensen elders in het gebouw<br />

betreurt het dat zij dat in hun flexsituatie niet meer kunnen.<br />

Toch zit er nog enige aarzeling in zijn houding: hoe <strong>van</strong>uit zijn nieuwe werkplek en in en rond die enorme hal,<br />

waar de foto’s <strong>van</strong> bewindspersonen <strong>van</strong> weleer opnieuw een plek zullen krijgen, opnieuw een open, gastvrije<br />

sfeer en optimale dienstverlening te creëren? Dat vraagt om goede spelverdeling. De gasten ophalen is nog<br />

overzichtelijk. Die haalt hij via de geblindeerde lift die in de buurt <strong>van</strong> zijn werkkamer uitkomt. Hij begeleidt<br />

ze dan naar de gastenruimte, en gaat zelf terug naar zijn plek. Zo heeft de beveiliging het bedacht. Hij vindt het<br />

wat minder dan de situatie <strong>van</strong> vroeger, waarbij het makkelijk contact maken was met de wachtende gasten.<br />

Verder ziet hij het al voor zich: mensen, waaronder collega’s die hun weg zoeken in het nog nieuwe gebouw,<br />

die een plintlift nemen en dan ook bij hem uitkomen. Voor een gesloten deur. Directeuren-generaal die via de<br />

interne liften, die in de hal uitkomen, zomaar naar de minister gaan. Hij wil geen schermkijker zijn, maar<br />

contact hebben en de zaken goed kunnen regelen. Hij is geen beveiligingsbeambte, maar kamerbewaarder!<br />

Leuk was dat altijd, als DG Uijlenbroek kwam aansnellen met de vraag: ‘Ik zit nu bij de SG, maar ik ben een<br />

paar stukken vergeten. Bel jij even naar mijn secretaresse, zodat zij ze kan komen brengen?’ Dan regelde<br />

24 25<br />

Lesterhuis dat. Met het wegvallen <strong>van</strong> Lesterhuis’ achter<strong>van</strong>g verkenden de directeuren ook de mogelijkheden tot<br />

samenwerking tussen de twee departementale kamerbewaarders. Incidenteel kan, maar regulier wordt lastig. De<br />

voltallige ambtelijke en politieke top bedienen <strong>van</strong> twee ministeries, terwijl nu al regelmatig een beroep moet<br />

worden gedaan op de collega’s <strong>van</strong> Protocol als er dubbele afspraken zijn? De heren <strong>van</strong> Bestuursondersteuning<br />

moeten nog even doorpuzzelen, zo is de voorlopige conclusie.<br />

Maar het zàl Lesterhuis lukken, is zijn stellige voornemen: opnieuw een gastvrij en open ministerie <strong>van</strong> BZK<br />

creëren. Met mensen die elkaar opzoeken en niet alleen via beeldschermen werken. “Ik zie het als een uitdaging<br />

om net zo’n sfeer te creëren als in het oude gebouw. Ik zal nog meer op grond <strong>van</strong> de agenda moeten werken,<br />

want op de interne liften heb ik geen zicht.” Brrr…die binnenloopmomentjes. Hij is al aan het bedenken hoe hij<br />

het netwerk <strong>van</strong> directe collega’s wat anders kan benutten om de boel toch soepel te laten verlopen. “De<br />

koffierondes gaan verdwijnen, dus ik wil kijken hoe we de dames <strong>van</strong> de pantry ook kunnen betrekken bij de<br />

gastenont<strong>van</strong>gst.” Er is een hotlijn met de secretaresses: “Als ik even bij de minister bezig ben en er staan mensen<br />

voor de deur, kunnen zij op een reserveknop drukken.” En contact, contact, contact. Zodat het ogen zijn die<br />

kunnen overzien of er iets moet gebeuren. ‘Ga er maar <strong>van</strong> uit dat het bagger wordt in het begin, en er <strong>van</strong> alles<br />

misloopt. Dan kan het alleen maar meevallen’, zei de directeur vooraf. Dan wordt het: even oplossen en<br />

doorzingen.<br />

Hij hoopt dat zijn baas bij diens evenknie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie heeft geregeld dat er in de gezamenlijke<br />

ont<strong>van</strong>gstruimte voor gasten een bloemetje komt te staan.<br />

Lesterhuis heeft het in het oude gebouw al geleerd: de moderne tijd komt met horten en stoten. De post voor<br />

de achtste gaat voorlopig nog niet via de kluisjes, de traditionele postronde blijft voor hen voorlopig bestaan.<br />

Ook kennen ze in het nieuwe gebouw nog het bakje voor de stukken. “Digidoc heeft voor ons het werk leuker<br />

gemaakt. Nu printen wij de stukken nog uit, en kijken we of het lettertype en de wijze <strong>van</strong> ondertekenen goed<br />

is. Als een medewerker haast heeft, komt hij of zij het bij ons ophalen. Dat vinden ze niet altijd leuk. Maar het<br />

moet.” Het duurt waarschijnlijk nog wel even, “maar ik denk dat we over een paar jaar zover zijn dat bewindspersonen<br />

zeggen: ‘Ik ga alles digitaal afdoen.’ We merken nu al dat die wens bestaat.”<br />

Wat wil je terugzien in het nieuwe gebouw?<br />

“Collegiaal gedrag. Wees vriendelijk. Niet alleen tegen de ministers, maar ook tegen elkaar. En als iemand twee<br />

deuren verder mailtjes gaat sturen, is er iets mis. Dus blijf bij elkaar binnenlopen. Ook bij mij. Als nieuwelingen<br />

op een rustig moment eens de kamer <strong>van</strong> de minister willen zien kunnen ze mij bellen.”<br />

Net als in het oude gebouw het geval was.<br />

Welkom.


26 27<br />

“Op een dag merk ik tot mijn ergernis dat de portretten zijn<br />

verdwenen uit het (oud-) VROM-gebouw. Na wat telefoontjes<br />

blijkt dat de portretten naar het gebouw <strong>van</strong> IenM zijn verhuisd<br />

aan de Plesmanweg. Met hulp <strong>van</strong> Nicole Stolk, hoofd DCB,<br />

lukt het mij de afspraak te maken met IenM om een deel <strong>van</strong> de<br />

portretten terug te krijgen. Maar dan blijkt dat het moeilijk ligt.<br />

Want waar horen ministers als Winsemius, Dekker, Kamp en<br />

Nijpels nu meer bij; bij Volkshuisvesting of bij Milieu en<br />

Ruimtelijke Ordening? In het geval <strong>van</strong> de ministers Cramer,<br />

Vogelaar, Van der Laan, De Boer en Alders en de staatssecretarissen<br />

Heerma, Brokx, Remkes en Van Geel is het duidelijk óf<br />

Ruimtelijke Ordening/Milieu óf Volkshuisvesting. Maar over de<br />

bewindspersonen die op beide beleidsvelden hebben gewerkt<br />

moet een salomonsoordeel worden geveld. (...)<br />

Het is niet leuk voor ons BZK’ers dat de ministers Kamp, Dekker<br />

en Winsemius niet in de galerij bij BZK komen te hangen. Nicole<br />

Stolk heeft gelukkig dé oplossing. Het zijn foto’s en die kunnen<br />

tenslotte worden bijgemaakt. Met als historisch effect dat drie<br />

ministers op twee ministeries komen te hangen.”<br />

— Mark Frequin, ministerie <strong>van</strong> BZK, in zijn boek ‘Met ministers<br />

op de tandem. Bewegingen <strong>van</strong> een topambtenaar.’ — — Jan-Willem Schaper, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


28 29<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+<br />

+++++++++++++++<br />

+++++++++++++++<br />

++++++++++++++++<br />

+++++++++++++ +<br />

++++++++++++++<br />

+++++++++++<br />

++++++++<br />

+++++++++++++++++++++++<br />

+++++++++++++++++++++<br />

“samen met nette mikoen ben ik vaste medewerker<br />

<strong>van</strong> de pantry op de derde. Ik doe dit werk nu twintig<br />

jaar. Het grootste deel <strong>van</strong> mijn tijd zit ik op de<br />

zalenverdieping <strong>van</strong> de Hoogbouw, één dag in de<br />

week hier bij Bestuursondersteuning. In de<br />

Hoogbouw babbelen we er op los, hier gaat het er<br />

rustiger aan toe. Hier doen wij ons werk en hebben<br />

wij geen oren. In het nieuwe gebouw gaan we de<br />

pantry delen met de collega’s <strong>van</strong> VenJ. Ik blijf het<br />

bijzonder vinden als ik bij grote overleggen de koffie<br />

en thee mag brengen.<br />

Het is toch een vorm <strong>van</strong> service.”<br />

Minder regels<br />

“In 2004-2005 ging het bij de ministeries alleen maar over minder regels en minder overlast. Ik zat in die tijd nog<br />

bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en deed daar een opschoning <strong>van</strong> de BZK-wetgeving. Regeldruk<br />

komt door het aantal regels, vond men. Bij de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, waar ik toen werkte,<br />

zeiden ze: het gaat niet om het aantal regels. Je kunt in één wet één regel uitwerken, maar ook alle regels in één wet<br />

stoppen. Maar men besloot toch regels te gaan tellen.<br />

BZK stond erg hoog, Justitie bovenaan. Niemand wilde op de eerste of tweede plaats staan. We hebben allerlei<br />

scenario’s doorgewerkt met als doel de administratieve lasten rond de Kieswet terug te dringen. Langere<br />

zittingsperiodes. Kabinetten die maar minder vaak moeten vallen. Nogal wat ideeën hebben de minister nooit<br />

gehaald. In 2005 bedachten we het digitaal stemmen bij bepaalde verkiezingen. Die lag lastig bij BZK omdat men<br />

bang was dat anderen dan de stemgerechtigden op de knop zouden drukken. We probeerden toch actie te<br />

ondernemen en steun te krijgen bij de ministeries. Maar toen werden de stemcomputers onveilig verklaard.<br />

Nederland ging terug naar papier. Dat was de omgekeerde richting.”<br />

— Camla Sewdajal, Eurest — — Suzanne <strong>van</strong> Melis, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —<br />

Herinnering


30 31<br />

reInIer Ter KuILe<br />

Directeur Justitieel Jeugdbeleid<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

Donderdag 14 januari 2010. Directeur Reinier ter Kuile had op de derde etage laagbouw <strong>van</strong> Veiligheid en<br />

Justitie net een overleg met minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak achter de rug. Twee dagen<br />

eerder had een aardbeving de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince en omgeving zwaar getroffen.<br />

De gebeurtenis had in de toren het dossier interlandelijke adoptie plots actueel gemaakt.<br />

“De bewindspersonen zaten nog op de voor hen gebruikelijke plaats aan de vergadertafel. Er was een nota<br />

onderweg met een advies, maar we moesten snelheid maken. Ik ben achter ze gaan staan. Ik informeerde ze<br />

over berichten die ik had gekregen over de situatie in Haïti. Er bleken kinderen in getroffen tehuizen te zitten<br />

die al waren gekoppeld aan Nederlandse adoptieouders. De situatie in de tehuizen werd met het uur nijpender.<br />

Wij wilden kijken of het mogelijk was deze kinderen versneld naar Nederland te halen. Een adoptieorganisatie<br />

had daar sterk op aangedrongen. Maar voor ik daarover het overleg aanging, wilde ik weten of ik ruimte<br />

had om er verder op te handelen. De minister, verantwoordelijk voor interlandelijke adoptie, en de staatssecretaris,<br />

verantwoordelijk voor de toelating, draaiden zich naar me om. Ze stelden nog een paar vragen. Tot<br />

mijn verbazing zeiden ze daarna meteen: Go, ga maar door.”<br />

“Het was de start <strong>van</strong> een krankzinnige week”, zo herinnert Ter Kuile zich. “Wij hebben een team gevormd dat<br />

elke dag om half negen bij elkaar kwam om de actualiteit en het werk <strong>van</strong> die dag te bespreken. Met mensen<br />

<strong>van</strong> mijn eigen directie en de Centrale Autoriteit, de directies Voorlichting, Wetgeving, Vreemdelingenbeleid,<br />

en de IND. Daarnaast hadden we als team intensieve contacten met de adoptieorganisaties, Buitenlandse<br />

Zaken, de Raad voor de Kinderbescherming, het Landelijk Overleg Voorzitters Familiekamers en zelfs adoptieouders.<br />

Al die partijen waren nodig om een overkomst <strong>van</strong> die kinderen en een goed verloop <strong>van</strong> het proces bij<br />

aankomst mogelijk te maken. Vrijwel iedere dag kwam er wel een vraag of voorwaarde naar voren waar we nog<br />

iets voor moesten regelen. Enerzijds wilden we <strong>van</strong>wege de humanitaire situatie adoptiekinderen versneld<br />

naar Nederland halen. Anderzijds moesten we er ook voor zorgen dat er geen kinderen in het vliegtuig terecht<br />

zouden komen die niet naar Nederland mochten. De emoties liepen soms hoog op.<br />

Op donderdag 21 januari 2010 landde het vliegtuig met 105 Haïtiaanse kinderen op het vliegveld in Eindhoven.<br />

En daarnaast een aantal kinderen dat door zou vliegen naar Luxemburg. Baby’s in de armen <strong>van</strong> hulpverleners.<br />

“Stel je de positie <strong>van</strong> de adoptieouders voor. Eerst horen ze <strong>van</strong> ons dat de adoptie jaren kan duren, en dan<br />

krijgen ze op zaterdagavond een telefoontje met de boodschap dat hun kind over een paar dagen in Nederland<br />

zal zijn. Eén moeder heeft gezegd: ‘Ik ben er nog niet klaar voor’.”


H“HeT werK DrAAIT om conTAcTen Tussen mensen op een pLeK wAAr BesLuITen<br />

worDen genomen”<br />

In de laatste maanden in het oude gebouw vond Reinier ter Kuile dat zijn werkkamer aan verandering toe was. In<br />

mei 2012 oogde zijn directeurskamer op de 15e verdieping traditioneel: bureau om stukken aan af te doen, grote<br />

plant, ovale tafel. Gastvrijheid verliep via de ordenende gratie <strong>van</strong> zijn secretaresse. Begin juli stonden er vier<br />

bureaus en was Ter Kuiles naambordje ver<strong>van</strong>gen door het bordje ‘flexwerkkamer’. Het duurde even voor een<br />

projectsecretaris het aandurfde om in de voormalige directeurskamer te gaan zitten werken. Volgens de secretaresses<br />

was Ter Kuile er zelf niet vaak te vinden – steeds hier of daar in overleg. Inmiddels is de oefentijd voorbij.<br />

De directeur Justitieel Jeugdbeleid <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie is graag op plekken waar<br />

beweging is. Niet altijd een vriend <strong>van</strong> de procedurelen. Geen probleem dat de agenda regelmatig wordt<br />

omgegooid. Behalve als er een pittige bespreking op komst is waarbij hij een fors aantal vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> ministeries, lagere overheden, uitvoeringsorganisaties en zorg- en veldorganisaties op één lijn moet zien<br />

te krijgen. “Het kan soms erg lastig zijn om die partijen elkaars taal te laten spreken. Als ik me dan niet goed<br />

kan voorbereiden of kort voor het overleg moet afzeggen omdat iets anders spoed heeft, dan word ik daar<br />

niet altijd blij <strong>van</strong>.” De directie heeft in de loop der jaren heel wat voorzitterschappen <strong>van</strong> dergelijke<br />

overleggen voor hem verzameld. Huiselijk geweld. Veiligheidshuizen. Jeugdketens. Mag hij de boel een<br />

beetje vloeibaar maken. En met bestuurders <strong>van</strong> gemeenten en organisaties waar je verder weinig over te<br />

zeggen hebt is het toch anders praten dan met eigen taakorganisaties. “Er zitten stevige onderhandelaars<br />

tussen.” Belangrijk, een netwerk hebben om dingen voor elkaar te krijgen? “Essentieel. Voor een klein deel<br />

kan ik me op mijn kamer opsluiten, en iets bij iemand neerleggen. Maar als het allemaal wildvreemden zijn,<br />

gebeurt er niets: mensen gaan niet voor je rennen, je kunt niet inhoudelijk sparren als iedereen zijn kaarten<br />

voor de borst houdt. Mensen zijn vaak bang om te bellen als ze iemand niet goed kennen. Ik doe dat wel en<br />

mensen zeggen zelden nee.”<br />

Het was een ontmoeting met een jongen uit Soweto die maakte dat Ter Kuile rechten en bestuurskunde ging<br />

studeren en vervolgens de mensenrechtenwereld instapte. Tijdens een verregende fietsvakantie waren hij en<br />

een vriendje bij toeval in Taizé beland, waar een oecumenische gemeenschap elke zomer jongeren uit de hele<br />

wereld trekt voor een week bezinning. Die zomer was er ook een Zuid-Afrikaanse delegatie onder leiding <strong>van</strong><br />

bisschop Tutu. “Ik deelde een kamer met de jongen uit Soweto. Ik raakte met hem aan de praat. De volgende<br />

dagen was hij helemaal gestresst. Hij bleek geschokt te zijn over het feit dat hij samen met een blanke jongen<br />

op een kamer sliep. Iemand met wie hij ook gewoon kon praten, als leeftijdgenootjes <strong>van</strong> 16, 17 onder elkaar.<br />

Dat maakte grote indruk op me.” Hij was <strong>van</strong> plan wiskunde of kunstgeschiedenis te gaan studeren, zijn vriend<br />

Nederlands. “Maar nu zeiden we tegen elkaar: dat kan helemaal niet, we moeten iets gaan doen waarmee we<br />

iets aan dat soort situaties kunnen veranderen.”<br />

32 33<br />

Hoe wordt een internationaal opererende mensenrechtenactivist ambtenaar?<br />

“Mijn toenmalige vriendin, nu vrouw, vond het op een gegeven moment tijd worden dat ik naar huis kwam,<br />

nadat ik jaren in risicogebieden had gewerkt. Ook vond ze dat het goed zou zijn als ik eens bij een grote organisatie<br />

zou gaan werken. In de mensenrechtenwereld opereerde ik vrijwel baasloos. Het leek haar goed voor mijn<br />

ontwikkeling als ik eens iemand tegen zou komen die me vertelde dat ik iets niet goed deed”. Dus startte hij in<br />

1991 zijn rijksloopbaan bij de directie Wetgeving.<br />

Twintig jaar later typeert hij zichzelf als een overheidsdienaar met een mensenrechtenhart. “Als belangengroep<br />

kun je de vinger op zere plekken leggen. Maar soms zijn er andere oplossingen nodig dan deze groepen<br />

voorstellen. Ik wil aan die knop kunnen draaien.”<br />

Versnelde adoptie door ‘Haïti’<br />

In de vroege ochtend <strong>van</strong> 12 januari 2010 kreeg coördinerend beleidsmedewerker Joël <strong>van</strong> Andel een telefoontje<br />

<strong>van</strong> een adoptieorganisatie met het bericht dat er een aardbeving was geweest in Haïti. Grote delen <strong>van</strong><br />

Port-au-Prince en omgeving waren verwoest. Mogelijk bevonden zich onder de slachtoffers ook adoptiekinderen.<br />

De uitvoering <strong>van</strong> het Haags Adoptieverdrag valt onder de verantwoordelijkheid <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

Justitie. Het ministerie herbergt ook de Centrale Autoriteit Interlandelijke Adoptie, die de taak heeft te zorgen<br />

voor een ordelijk verloop <strong>van</strong> adoptieprocedures. Van Andel en coördinator Janneke Kouwenhoven <strong>van</strong> de<br />

Centrale Autoriteit hadden er in de dagen na de eerste berichten over de aardbeving de handen vol aan om<br />

benodigde informatie bij elkaar te krijgen.<br />

Ter Kuile: “Ik hoorde <strong>van</strong> de aardbeving. Ik was die dinsdag nog niet gefocused op Haïti. We hoorden al snel<br />

dat er twee paar adoptieouders in Haïti waren om hun kindje op te halen. Zij waren gedood in de aardbeving.<br />

De eerste dagen lag daar onze focus. Een derde echtpaar was gewond. Die mensen moesten worden gerepatrieerd.<br />

Dat was onze eerste zorg.<br />

In die tijd hielden twee organisaties zich bezig met adopties uit dat land, de Vereniging Wereldkinderen en de<br />

Nederlandse Adoptiestichting (NAS). Door de aardbeving waren kindertehuizen zwaar beschadigd. Eén <strong>van</strong> die<br />

organisaties, de NAS, riep plots: we gaan zélf die kinderen halen! Ze waren al bezig een vliegtuig te regelen,<br />

ondanks dat ze dat niet konden betalen. Het is niet gebruikelijk dat adoptie wordt gezien als een vorm <strong>van</strong><br />

rampenhulpverlening. Dat dreigde nu wel te gebeuren. Organisaties als Unicef en United Adoptees hebben<br />

hierover ook kritiek geuit in de media. Als we even de ogen hadden gesloten en niet hadden geluisterd, dan<br />

was het momentum voorbij gegaan en was er niets gebeurd. Dat heb ik me wel gerealiseerd.”<br />

Maar het momentum kreeg een ander verloop. “Met de minister en staatssecretaris zochten we naar de balans<br />

tussen de regels en het humanitaire belang <strong>van</strong> de kinderen en de aanstaande adoptieouders. Toen we<br />

eenmaal zagen hoe het kon worden aangepakt, liep het als een trein.”


“Die donderdag polste ik de bewindspersonen op het idee <strong>van</strong> een luchtbrug. We hadden voor de volgende<br />

dag een overleg belegd met de adoptieorganisaties. Ik wilde weten of ik ruimte had een plan uit te werken. Die<br />

ruimte kreeg ik. De volgende ochtend spraken we er op mijn kamer over met de adoptieorganisaties. De vraag<br />

was: welke kinderen kunnen we laten overkomen op grond <strong>van</strong> het beleid, en hoe kunnen we dat organiseren?<br />

Daar hoorde ook bij: zorgen dat er geen kinderen op het vliegtuig terecht zouden komen die niet naar<br />

Nederland mochten.<br />

De NAS wilde veel meer kinderen laten overkomen dan ik voor mogelijk hield. De adoptieorganisatie<br />

onderhield relaties met drie kindertehuizen, en wilde die huizen leeg hebben. Dat kan niet zomaar, zei ik. We<br />

konden het ons niet permitteren dat we zouden meewerken aan kinderhandel of kinderontvoering. We<br />

hadden voor ieder kind dat op het vliegtuig zou worden gezet toestemming nodig <strong>van</strong> de Haïtiaanse autoriteiten.<br />

De minister had dat nadrukkelijk aangegeven. Ik kreeg het verwijt dat ik kinderen in de steek liet, als ze<br />

stierven lag het aan mij. De emoties liepen hoog op. Er waren momenten dat het hard tegen hard was. Ik heb<br />

een paar keer streng moeten zijn en moeten zeggen: als je zo doorgaat, kan ik straks voor geen enkel kind iets<br />

betekenen. Ik heb het overleg tussentijds stil moeten leggen. Vanwege de ernst <strong>van</strong> de situatie wil je zoveel<br />

mogelijk kunnen helpen. Maar wel op zo’n manier dat je achteraf niet de haren uit je hoofd trekt <strong>van</strong> spijt. Ik<br />

had de rol rationeel te blijven.”<br />

“De kinderen zaten in verschillende stadia <strong>van</strong> het adoptieproces. Ik stelde voor de ui te gaan afpellen. De<br />

eerste groep betrof kinderen die al gematcht waren aan Nederlandse ouders en waarbij de Haïtiaanse<br />

kinderrechter akkoord had gegeven op de adoptie. Ook de Nederlandse Centrale Autoriteit had al goedkeuring<br />

afgegeven. Voor deze kinderen waren alleen uitreis- en inreispapieren nodig. Hier lagen geen problemen.<br />

Dan hadden we een tweede groep, waarbij de kinderen waren gematcht aan adoptieouders en er een akkoord<br />

was <strong>van</strong> de Centrale Autoriteit. Maar er lag nog geen uitspraak <strong>van</strong> de Haïtiaanse rechter. Er was één<br />

Haïtiaanse rechter die deze zaken behandelde. Hij was getroffen door de aardbeving. Ook de dossiers lagen<br />

onder het puin.<br />

We moesten nieuwe dossiers samenstellen op grond <strong>van</strong> informatie die de adoptieorganisaties en de Centrale<br />

Autoriteit hadden liggen. Dan zou het nog gaan om toestemming aan Haïtiaanse zijde.<br />

Toen kwam groep drie. Die was moeilijk. Daarbij ging het om kinderen die voor adoptie waren afgestaan en<br />

voor wie in Nederland potentiële adoptieouders bestonden. De dossiers waren al aan de NAS in Nederland<br />

aangeboden, maar er had nog geen matching plaatsgehad. De NAS wilde kijken of ze voor negen kinderen nog<br />

ouders konden vinden.<br />

Dat was een onzekere situatie. Ik zei: hier maak ik pas op de plaats. Ga aan de slag met de dossiers voor de<br />

tweede groep. Ik ga kijken wat ik voor de derde groep kan doen.”<br />

34 35<br />

“De goedkeuring <strong>van</strong> de minister kwam stapsgewijs. Eerst over de eerste groep. Voorlichting bracht een<br />

persbericht uit. Volgende dag: pats, persbericht over groep twee. En dag drie een nieuw bericht over de laatste<br />

groep. Het uitvogelen <strong>van</strong> deze categorisering kostte ons 24 tot 48 uur. Een enkeling had er kritiek op. Maar<br />

het gaf ook een verhaal hoe je op een verantwoorde manier met de zaak kon omgaan. Later is deze werkwijze<br />

ook door andere landen overgenomen.”<br />

“Dat weekend vertrok een vlucht met hulpgoederen naar Haïti. Eén IND’er had het mandaat gekregen om te<br />

beslissen wie mee kon en wie niet. Hij en niemand anders zou mogen beslissen. Die man moest vooral op<br />

grond <strong>van</strong> foto’s de identiteit <strong>van</strong> de kinderen vaststellen. En we hadden hem gezegd: als er mensen aan de<br />

vliegtuigtrap staan die niet op de lijst staan, moet je ze weigeren. Ik benijdde hem niet. Nederlandse<br />

diplomaten in de regio verzorgden het proces <strong>van</strong> toestemming door de Haïtiaanse autoriteiten.”<br />

“Wij werkten intussen in Nederland met de Raad voor de Kinderbescherming aan de voorbereiding voor de<br />

plaatsing <strong>van</strong> de kinderen. Naar Nederlands recht moeten jongeren onder de 18 jaar een voogd hebben. Waar<br />

kinderen al waren gekoppeld aan ouders, werden de adoptieouders voogd. Voor de andere twee groepen was<br />

dat niet mogelijk. Dan ga je kijken in je netwerk. Zo kwamen we op Nidos, de voogdijorganisatie voor<br />

minderjarige asielzoekers. Die had ervaring met buitenlandse kinderen, en was ook bekend met traumaverwerking.<br />

Een adviseur <strong>van</strong> Wetgeving had gekeken naar de ministeriële regeling, op grond waar<strong>van</strong> Nidos<br />

werkt. Willen we Nidos als tijdelijk voogd kunnen laten optreden, zo was de boodschap, dan moet de<br />

regeling worden aangepast. Het ging om een kleine aanpassing, maar toch, ook hier gelden procedures.<br />

Vervolgens hebben we gezorgd dat die regeling zo snel mogelijk in de Staatscourant werd gepubliceerd.<br />

Tussen het moment <strong>van</strong> de aardbeving en de landing <strong>van</strong> het vliegtuig op het vliegveld Eindhoven zat<br />

anderhalve week.”<br />

Op 20 januari 2010 schreef de minister aan de Tweede Kamer: “Ik realiseer mij dat deze beslissingen onzekerheden<br />

en risico’s met zich meebrengen. Echter gezien de zorgwekkende omstandigheden in Haïti heb ik tot<br />

deze bijzondere maatregelen besloten. Expliciete voorwaarde voor mijn toestemming was de instemming <strong>van</strong><br />

de Haïtiaanse autoriteiten. De Haïtiaanse minister-president heeft op 17 januari 2010 schriftelijk verklaard<br />

toestemming te verlenen voor het overbrengen <strong>van</strong> de kinderen uit de drie bovengenoemde groepen uit<br />

Nederland. Als voorwaarde heeft hij gesteld dat na aankomst <strong>van</strong> de kinderen in Nederland, in nauwe<br />

samenwerking met de Haïtiaanse overheid, begonnen zal worden met een zorgvuldige afhandeling <strong>van</strong> de<br />

adoptieprocedures. Hieraan zal <strong>van</strong>zelfsprekend gevolg worden gegeven.”<br />

De Raad voor de Kinderbescherming in Haarlem deed in alle zaken het onderzoek naar de kinderen en<br />

aspirant-adoptieouders. Het Landelijk Overleg Voorzitters Familiekamers stemde in met het voorstel dat alle


adoptiezaken via de rechtbank in Utrecht zouden verlopen. In de maanden erna werden onderzoeken en<br />

adoptieprocedures afgerond en de kinderen bij adoptieouders geplaatst.<br />

Ter Kuile: “Iedereen was bezig om oplossingen te vinden voor een lastig vraagstuk. In de jaren daarvoor was<br />

Justitie tot de conclusie gekomen dat het ministerie beter moest omgaan met crises en incidenten. Er waren<br />

intussen instrumenten ontwikkeld. Wij hebben in dit geval gewerkt met het concept <strong>van</strong> de crisistafel: korte<br />

lijnen, werken met een vaste ploeg mensen, die op zo’n moment ook de verantwoordelijkheid heeft voor de<br />

afstemming en de besluitvorming.<br />

Je zag in een korte periode en in hevige mate wat je in het dagelijks werk ook ziet: we werken weliswaar<br />

binnen de context <strong>van</strong> democratische en bestuurlijke processen, maar je hebt daarbij óók altijd te maken met<br />

mensen. Mensen met goede en slechte momenten, humeuren en passies. De buitenwacht ziet een grote<br />

organisatie, met procedures en lijnverantwoordelijkheden. Maar uiteindelijk draait het werk om contacten<br />

tussen mensen op een plek waar besluiten vallen. Dat is het mooie er<strong>van</strong>.”<br />

Persincidenten<br />

Veiligheid en Justitie is een dienstbare organisatie, meent Ter Kuile. “In eerste instantie aan de bewindslieden,<br />

in tweede instantie aan het kabinet, in derde instantie aan de parlementaire democratie, in vierde instantie<br />

aan de maatschappij.”<br />

De ordelijkheid <strong>van</strong> een mooi rijtje dienstbaarheden neemt niet weg dat het soms worstelen is met de realiteit<br />

tussen binnen- en buitenwereld. Vindt die maatschappij zomaar dat-ie op de eerste plaats thuishoort. Stelt de<br />

democratie andere vragen dan zo mooi is vormgegeven via de beleidsprocessen. Moet de organisatie veranderd<br />

worden. Gebeurt er een incident. Komen er vragen <strong>van</strong> de pers.<br />

Het bestuursdepartement heeft volgens Ter Kuile sinds enige jaren de blik sterker gericht op de uitvoering en<br />

wordt meer dan voorheen geleefd door persincidenten. “Een gebeurtenis als de Schipholbrand heeft een<br />

ontzettende impact. In de samenleving, maar ook op de organisatie. Wij produceren het ene stuk papier na<br />

het andere en sturen het dan naar de Tweede Kamer. Maar als beleid en praktijk niet met elkaar matchen.…”<br />

Dan komt er vroeg of laat hommeles, wil hij maar zeggen.<br />

Het werk wordt meer geregeerd door persincidenten, zegt u. Wat ziet u als bron?<br />

“De toegenomen snelheid <strong>van</strong> media en social media. Berichten gaan in een mailtje naar een Kamerlid, die<br />

leest het en kan het bericht niet beoordelen op feitelijke juistheid. Dus stelt men vragen. En die vragen<br />

verschijnen weer in de krant.”<br />

36 37<br />

Hoe probeert u ermee om te gaan?<br />

“Ik creëer onrust in de uitvoeringsorganisaties wanneer ik vaak vraag om dossiers. Eerdere zaken hebben<br />

onzettende consequenties gehad, ook voor betrokkenen. Dus die worden zenuwachtig als wij zeggen: de Kamer<br />

wil meer weten over dat en dat dossier, lever het maar in. Terwijl het soms om een canard gaat, of de betreffende<br />

persoon zelfs niet bestaat. Ik zou het prettig vinden als met name in individuele gevallen afspraken gemaakt<br />

kunnen worden met Kamerleden, dat de casus eerst wordt voorgelegd. We kunnen dan informatie geven op<br />

grond waar<strong>van</strong> Kamerleden kunnen beoordelen of de situatie die zij aangereikt hebben gekregen correct of niet<br />

correct was weergegeven. Het kan Kamerleden helpen beslissen of zij een basis hebben voor vragen.”<br />

Wat houdt u tegen om via de bewindspersonen zo’n deal te maken?<br />

“Het is de vraag om de Kamer dat wil. Op mijn terrein weet ik dat fracties er bij elk incident in springen, puur<br />

om politieke redenen.”<br />

Hoe ziet u de toegenomen aandacht voor de uitvoering?<br />

“Voordat we starten met beleid, stellen we ons vaker de vraag: is wat wij willen überhaupt wel mogelijk? Dan<br />

gaan we eerst met de uitvoering overleggen. Ik denk dat het straks onvoorstelbaar voor ons is dat we dat<br />

vroeger minder of niet deden.”<br />

Vrij denkend aan de toekomst ziet hij een klein bestuursdepartement. “Pakweg 250 mensen die goed kunnen<br />

schrijven, politiek onderlegd zijn en vraagstukken als opdrachtgever goed kunnen uitzetten. Maar die niet<br />

alles zelf doen. Als de uitvoering een probleem ziet, kun je ook aan hen vragen een voorstel te doen. Bij de<br />

Raad voor de Kinderbescherming zit ook een clubje mensen dat heel goed ziet wat er moet gebeuren, hoe dat<br />

gedaan kan worden en wie daar bij nodig zijn. Vervolgens kijkt iemand op het bestuursdepartement iemand of<br />

het, kijkend naar de politieke meerderheden, zo kan of dat het anders moet.”<br />

Ziet u ook veranderingen komen op het gebied <strong>van</strong> de buiten- en binnenwereld?<br />

“Ja. Ik voorzie dat wij actiever informatie in de buitenwereld gaan ophalen en naar de buitenwereld gaan<br />

brengen. Het zou mij niet verbazen als we in de toekomst via social media, zoals dat nu al gebeurt met de<br />

internetconsultatie, zaken meer gaan uitzetten. In eerste instantie bij betrokken organisaties, maar later ook<br />

via burgerinitiatieven.”<br />

U voelt zich niet geroepen?<br />

“Ik heb wel een paar dossiers. Maar op dit moment zou ik er expliciet toestemming voor vragen. Omdat we het<br />

niet gewend zijn.”


Van wie wilt u dan toestemming?<br />

“Ook <strong>van</strong> de politiek. We blijven nu in een coconnetje: we halen informatie bij onze partners, verwerken dat<br />

en gaat dan via de minister naar buiten. Vervolgens komt er een mooi persbericht. Gooi je het eerder in<br />

consultatie, dan ligt het stuk als concept op straat. Dus bewindslieden zouden wel moeten zeggen: daar ga ik<br />

mee akkoord.”<br />

De Commissie-Wallage heeft ruim 10 jaar geleden een mooi rapport geschreven over de toekomst <strong>van</strong> overheidscommunicatie.<br />

Daar wordt dit al voorgesteld.<br />

“Voor dossiers buiten het regeerakkoord zie ik wel mogelijkheden. Maar ik zie spanning ontstaan bij sexy<br />

onderwerpen waar iedereen een mening over wil hebben.”<br />

De verhuizing geeft aanleiding tot een zoektocht om anders te gaan werken. Ter Kuiles eerste directeur<br />

Wetgeving kon in de jaren negentig zijn managementstijl nog vormgeven door met gehaaste pas over de<br />

gangen te lopen. Dan hoorde je net voorbij je kamer zijn voeten remmen. Kwam hij teruglopen om even<br />

een praatje te maken of een vraag te stellen. Ter Kuile: “We zullen een andere stijl <strong>van</strong> leidinggeven moeten<br />

uitvinden. Dat is nog makkelijk gezegd. Mensen zeggen: het gaat om meer resultaatgericht sturen en om<br />

ruimte geven. Maar ik denk dat het met name om richting geven gaat. Ik vond het een eye opener dat een<br />

paar mensen zeiden: ‘Nog meer ruimte? We zwemmen nu al!’ Dat signaal betekent voor mij dat ik aan het<br />

begin met iemand zal gaan zitten en zal moeten formuleren wat ik <strong>van</strong> hem of haar nodig heb. Als een<br />

medewerker dan antwoordt: ‘Prima, je ziet me over een maand terug’, dan is dat goed. Als hij of zij vraagt<br />

om tussentijds te kunnen sparren, kan dat ook. Het gaat om de aard en vakvolwassenheid <strong>van</strong> mensen,<br />

ongeacht of iemand 25 of 60 jaar oud is. Waar iemand zit, maakt dan niet zoveel meer uit.” Wat als de<br />

politieke of ambtelijke top tussentijds om informatie vraagt? “Dan zeg ik: we zijn ermee bezig, over een<br />

maand heb je het.”<br />

“In het verleden kozen mensen voor een ambtelijke carrière toen ze 25 waren en bleven ze tot aan hun<br />

pensioen.” Veranderingen in de sociale en professionele samenhang gaat volgens Ter Kuile het nodige vragen<br />

<strong>van</strong> de ambtelijke top. “Je houdt mensen niet op de plek waar ze nu zitten. Het patroon is dat jonge mensen na<br />

een paar jaar een sabbatical nemen en denken: ik zie daarna wel. Het zal nooit gaan om een heel aantrekkelijk<br />

salaris. De onderwerpen zijn boeiend, maar je moet mensen wel de kans geven te snuffelen en de kneepjes <strong>van</strong><br />

het vak door te krijgen. Als je goede mensen kweekt en ze ook laat gaan, dan vertelt zich dat voort. Dat vraagt<br />

om een ambtelijke top die ten eerste ontwikkelingen ziet aankomen en verbanden kan leggen, en ten tweede<br />

weet te enthousiasmeren en inspireren. Dàn komen ze terug.”<br />

38 39<br />

Waarin gaat u zelf een leermeester zijn voor anderen?<br />

“In het denken in creatievere oplossingen in plaats <strong>van</strong> het denken in problemen. Als mensen daar een<br />

sparringpartner in zoeken, zijn ze welkom.”<br />

Wat is uw les geweest in de afgelopen jaren?<br />

“Je kunt hier wel degelijk verschil maken!”<br />

Als we relaxed zijn, zijn we goed in staat tot<br />

openheid. Als het spannend wordt, klappen<br />

we dicht. De afwegingen zijn nooit de 100%<br />

goede afwegingen, het is zelden zwart-wit.<br />

In de afwegingen hebben mensen een<br />

moment <strong>van</strong> reflectie achter de deur nodig.<br />

Maar dat bijt wel met het feit dat je transparant<br />

probeert te zijn, en dat je het op het moment<br />

dat het moeilijk wordt niet meer bent.”<br />

- Reinier ter Kuile -<br />

- Reinier ter Kuile -<br />

dat het moeilijk wordt niet meer bent.”<br />

probeert te zijn, en dat je het op het moment<br />

Maar dat bijt wel met het feit dat je transparant<br />

moment <strong>van</strong> reflectie achter de deur nodig.<br />

In de afwegingen hebben mensen een


40 41<br />

“Toen ik binnenkwam bij Grondwetszaken, zat ik op de tweede laagbouw.<br />

Bij CZW ben in in de hoogbouw terecht gekomen. Bij Justitie weer in de laagbouw.<br />

Binnen Justitie ben ik destijds overgestapt naar Vreemdelingenzaken. Toen heb<br />

ik ook in de Plaspoelpolder en de Terminal gezeten. Als directeur CZW kwam ik<br />

weer terecht in de hoogbouw , en in 2004 zijn we overgegaan naar het pand aan<br />

de Herengracht. In zo’n statig pand, met rood tapijt op de vloer, ontstaat een<br />

aparte werksfeer.<br />

Ik heb de torens aan de Schedeldoekshaven altijd prettig gevonden, maar het<br />

gebouw is intussen star en versleten.”<br />

“Bij de Adviesraad had ik wel een<br />

computer maar geen m@il. Pas<br />

toen ik in 1995 op het bestuursdepartement<br />

<strong>van</strong> VROM begon, was<br />

er een intern m@ilsysteem.<br />

Nu, 17 jaar verder, zijn de toepassingen<br />

enorm toegenomen.<br />

Mensen ervaren e-m@il niet als<br />

‘we hebben nooit contact’. Het<br />

hebben <strong>van</strong> digitale mogelijkheden<br />

betekent niet dat je elkaar<br />

niet meer bij het koffieapparaat<br />

treft.<br />

Ik denk niet dat er veel verandert<br />

in het nieuwe gebouw. Het<br />

concept is dat je niet elke ochtend<br />

standaard naar een eigen kamer<br />

loopt, maar naar een bureau dat<br />

nog leeg is. Je deelt daardoor je<br />

kamer met andere collega’s, dat<br />

levert andere gesprekken op.<br />

Mensen worden er misschien ook<br />

in hun gedachtegang wat<br />

flexibeler <strong>van</strong>.<br />

Ik hoop wel dat de verhouding<br />

tussen plekken en mensen die in<br />

dienst zijn in verhouding blijft.<br />

Bij V&W steeg het aantal <strong>ambtenaren</strong>,<br />

je had gewoon geen plek.<br />

Dat leverde een hoop wrevel op.”<br />

— Harke Heida, Ministerie <strong>van</strong> VenJ — — Suzanne <strong>van</strong> Melis, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


42 43<br />

suzAnne VAn meLIs<br />

coördinerend raadadviseur wetgevingskwaliteitsbeleid<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

13 februari 2008. In de gymzaal <strong>van</strong> het Haagse Media College <strong>van</strong> de Johan de Witt Scholengroep kregen de<br />

ministers Hirsch Ballin <strong>van</strong> Justitie en Ter Horst <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een advies<br />

overhandigd <strong>van</strong> de Commissie Uitdragen kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsstaat.<br />

Suzanne <strong>van</strong> Melis, door het ministerie uitgeleend voor het voeren <strong>van</strong> het secretariaat <strong>van</strong> de commissie, had<br />

gedacht: als je een commissie laat buigen over de vraag hoe de kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsstaat beter aan de<br />

man kunnen worden gebracht, moet je de presentatie niet willen houden in een zaaltje op het ministerie of in<br />

Nieuwspoort. De titel <strong>van</strong> het advies luidde immers: ‘Onverschilligheid is geen optie. De rechtsstaat maken we<br />

samen.’ Het werd een school.<br />

Van Melis: “Met de commissie hadden we een interactieve bijeenkomst voorbereid. Er waren mensen uit de<br />

hoek <strong>van</strong> de politie, sport, media, wetenschap, het onderwijs en de ouders en kinderen <strong>van</strong> de school.<br />

Kinderen <strong>van</strong> de school deden het geluid en het licht. De commissieleden zaten tafels voor, waarbij onderwerpen<br />

uit het advies met de deelnemers werden besproken. Zoals wel vaker gebeurt, werd het programma op het<br />

laatste moment nog aangepast. Omdat Ter Horst eerder weg moest, hebben zij en minister Hirsch Ballin op<br />

een eerder moment het rapport aangeboden gekregen en een reactie gegeven. Het leek nu een beetje een<br />

tussendoortje, want het programma ging daarna gewoon door. Maar al met al was het een levendige<br />

bijeenkomst.”<br />

Op het ministerie hadden meerderen aan haar gevraagd: ‘Wat ga je nu weer allemaal doen, waarom tuig je het<br />

zo op?’ “Het hielp wel dat ik steun kreeg <strong>van</strong> commissievoorzitter Van de Donk. Daardoor kwam er hier wat<br />

extra ruimte voor.”<br />

“De bijeenkomst met de debattafels heeft duidelijk laten zien dat de rechtsstaat u in ieder geval niet onverschillig<br />

laat”, aldus minister Hirsch Ballin in zijn speech die dag. “En dat is een understatement: ook <strong>van</strong>middag<br />

was er duidelijk spanning aanwijsbaar tussen verschillende interpretaties <strong>van</strong> haar kernwaarden. En<br />

tegelijkertijd ben ik blij te constateren dat er ook veel energie is bij iedereen om er samen uit te komen.”<br />

“Zoiets moet ik misschien maar eens vaker doen”, blikt Van Melis terug. “Hier in huis had men het hele proces<br />

maar een beetje vreemd gevonden. Het idee <strong>van</strong> een commissie was traditioneel, maar de samenstelling was<br />

voor het normale doen <strong>van</strong> Justitie apart. Bij de directie Wetgeving denkt men toch vaak in eerste instantie aan<br />

vakgenoten, en binnen Justitie aan taakorganisaties. Maar de minister wilde anders.”


A“ALs IK Te groTe sTAppen zeT, pLegen mensen VerzeT of VALLen Af”<br />

Er is niet veel dat Suzanne <strong>van</strong> Melis zichtbaar doet fronsen, maar dit is er toch echt een: de manier waarop de<br />

voorbereidingen voor de ICT-voorzieningen in het nieuwe gebouw worden aangepakt. “Binnen de directie<br />

Wetgeving denken we: als je buiten de deur met je laptop toch niet in de digitale werkomgeving kunt, waarom<br />

dan geen vaste computer? Met een tablet erbij, zodat je die kunt gebruiken om in de vergadering naar de<br />

stukken kijken. Als je niets hebt om stukken op mee te nemen naar overleggen buiten de deur, heb je geen<br />

andere keuze dan ze te printen en gewoon weer een schriftje te gebruiken.”<br />

Haar irritatie medio 2012 treft niet eens zozeer de ICT zelf. “Ik ben best <strong>van</strong> de inspraak, maar er kan ook<br />

sneller worden doorgepakt. Hoor ik eerst dat er een besluit genomen is, gaat het toch weer anders. Vervolgens<br />

denk ik: nù horen we wat we gaan krijgen. Gaan we toch weer inventariseren. Ik ben een medewerker <strong>van</strong><br />

Veiligheid en Justitie. Wat voor werk word ik geacht te doen, en wat is daarvoor nodig? Daar waar je niets te<br />

bieden hebt, heeft het ook geen zin om nóg een keer te gaan praten. Dan denk ik: neem een besluit en dan<br />

gaan we dat gewoon ook doen.”<br />

Frons. Het ziet ernaar uit dat de Directie Wetgeving en Juridische Zaken er voor het eindejaarscabaret een<br />

nieuw onderwerp bij heeft.<br />

De coördinator wetgevingskwaliteitsbeleid bij het ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie heeft vier ministeries<br />

<strong>van</strong> binnen gezien en met de collega’s <strong>van</strong> Verkeer en Waterstaat het nieuwe werken meegemaakt. Terugkeer<br />

<strong>van</strong> het nieuwe werken naar het oude was voor haar niet bijster moeilijk, zegt ze. En nu is gewoon het<br />

omgekeerde weer het geval. De posters die de vaalwitte kastdeuren op haar eenpersoons werkkamer op de<br />

vierde verdieping sieren – ze bedenkt er wel wat op.<br />

Ze is drs. in plaats <strong>van</strong> mr. Dat krijg je als je juridische bestuurswetenschappen hebt gestudeerd. Van Melis:<br />

“Zodra je bij een directeur Wetgeving of destijds bij Verkeer en Waterstaat het hoofd Juridische Zaken zit, gaat<br />

dat plots tellen. Zou dat wel een echte jurist zijn? Ik heb niet de neiging mezelf als een echte jurist te<br />

beschouwen.”<br />

Een meer generalistisch ingestelde adviseur bij de specialistendirectie? Nu wil het op het departement nog wel<br />

eens zo zijn dat ze met een klus worden geconfronteerd die niet feilloos past in de taakomschrijving <strong>van</strong> een<br />

<strong>van</strong> de beleidsdirecties of uitvoeringsorganisaties. Maar ja, het ministerie heeft er toch een beetje mee te<br />

maken, of er is om een andere reden geen ontkomen aan. De gewoonte wil dan dat ze om zich heen gaan<br />

kijken. ‘Rechtsstaat, dat heeft toch met jullie te maken?’ Dan komen er klussen naar Van Melis toe. Of trekt zij<br />

ze aan. “Toen Guusje ter Horst bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aantrad, nam ze het idee <strong>van</strong> een<br />

Huis voor democratie ter hand. Zij ging op zoek naar partijen die dat wilden steunen. De eerste reactie <strong>van</strong>uit<br />

44 45<br />

de lijn was: is dat niet meer iets voor BZK en OCW? De minister zei: ‘Als het een Huis voor democratie en<br />

rechtsstaat wordt, doe ik mee’. Ik kwam toen in de projectgroep terecht.”<br />

Maar Veiligheid en Justitie heeft ook de taak te zorgen dat de wetgeving een beetje <strong>van</strong> niveau blijft. Dan gaat<br />

het niet alleen om de wetgevingsproductie <strong>van</strong> het eigen departement, maar rijksbreed. De minister kan er in<br />

principe voor naar de Kamer worden geroepen als zijn eigen ministerie of kabinetscollega’s elders verzaken.<br />

Dat heeft hij liever niet. Daar ligt het hart <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> Van Melis en haar teamcollega’s. Het heeft ze een<br />

plekje bezorgd op de formulieren voor de onderraad- en ministerraadadvisering: ‘Overeenstemming met<br />

Justitie (wetgevingstoets en effecten analyse)…’ Dat stelt de leden <strong>van</strong> het kabinet gerust.<br />

Van Melis: “Een coördinerend raadadviseur moet behoorlijk veel belangstelling hebben voor de inhoud. Maar<br />

ik ben ook geïnteresseerd in hoe het gaat bij ministeries, en hoe je zorgt dat mensen ergens komen. Dan moet<br />

je niet altijd voor de schoonheidsprijs willen gaan. Het enige is dat het wel betrouwbaar moet zijn.”<br />

Rechtsstaat aan de man<br />

Het was best een bijzondere commissie en een ongewoon proces, vertelt Suzanne <strong>van</strong> Melis. Ze was in 2006 net<br />

<strong>van</strong>uit de andere toren overgestapt naar het toenmalige ministerie <strong>van</strong> Justitie toen het denken over het<br />

uitdragen <strong>van</strong> de kernwaarden begon. “De directie Wetgeving heeft wel enige staat <strong>van</strong> dienst als het gaat over<br />

het onderwerp rechtsstaat. We kunnen uit de voeten met WRR-rapporten en spreken een woordje mee als het<br />

gaat om rechtsstatelijke principes. Maar we schrokken even toen we plots iets heel praktisch gingen doen.”<br />

“In 2004-2005 ging het alleen maar over minder regels en minder overlast. Ik zat in die tijd nog bij<br />

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en deed daar een opschoning <strong>van</strong> de BZK-wetgeving. Het idee dat<br />

regels soms ook best fijn konden zijn, was minder aan de orde. Bij Justitie trof ik een andere invalshoek.<br />

Natuurlijk moet je niet overal wetgeving voor inzetten, vond men hier. Maar het is óók niet de bedoeling dat<br />

alle wetten en regels dan maar als overlast moeten worden gezien. We dachten: als er draagvlak is voor de<br />

rechtsstaat, zijn mensen wellicht meer geneigd tot steun voor wetgeving. De aanloop naar nieuwe Tweede<br />

Kamerverkiezingen was een mooie aanleiding om te kijken hoe we dat idee handen en voeten konden geven.”<br />

In de zomer <strong>van</strong> 2006 was het kabinet Balkenende II gevallen en had het rompkabinet Balkenende III de<br />

opdracht gekregen op de winkel te passen en nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Dat najaar trad Ernst Hirsch<br />

Ballin aan als minister <strong>van</strong> Justitie ter ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> de wegens de Schipholbrand afgetreden minister Donner.<br />

Nog gebruikelijk was dat de <strong>ambtenaren</strong> een eerste stap zetten met een startnotitie. Dit keer moest de notitie<br />

de <strong>ambtenaren</strong> helpen om het onderwerp kernwaarden binnen de organisatie op het netvlies te krijgen.


“Wetgeving is de belangrijkste manier om de visie <strong>van</strong> de overheid op de rechtsorde uit te dragen. Maar<br />

wetgeving is op zichzelf als drager <strong>van</strong> een boodschap niet voor brede groepen in de samenleving kenbaar en<br />

toegankelijk te maken. Een project over het uitdragen <strong>van</strong> kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsorde kan helpen het<br />

draagvlak te vergroten”, zo stelden de notitieschrijvers. Bovendien hadden collega’s <strong>van</strong> het in die tijd lopende<br />

programma ‘Een Ander Justitie’ via een takenanalyse achterhaald dat het ministerie als hoeder <strong>van</strong> de<br />

rechtsstaat nog maar weinig had ondernomen om de kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsorde actief uit te dragen. Het<br />

haakje was geslagen.<br />

Van Melis: “In het begin wilden we met een interdepartementale commissie een beleidskader maken voor het<br />

uitdragen <strong>van</strong> de kernwaarden. Toen we in 2007 hoorden dat Hirsch Ballin minister <strong>van</strong> Justitie zou blijven,<br />

gingen we ook kijken naar de mogelijkheden <strong>van</strong> een externe commissie.”<br />

Ook best gebruikelijk.<br />

“We maakten lijstjes <strong>van</strong> mogelijke leden voor de kernwaarden-commissie. Er circuleerden wat namen <strong>van</strong><br />

hoogleraren. Uiteindelijk ging er een vrij behoudend lijstje naar de minister, anders komt zo’n voorstel niet<br />

eens door de lijn. Ik was nog vrij nieuw, en kende de oude contacten niet. Ik had al een paar keer iets voorgesteld<br />

waar<strong>van</strong> men had gezegd: dat is niet de bedoeling.” Een overleg met de minister moest uitkomst bieden<br />

over de samenstelling en taken <strong>van</strong> de commissie. “Het onderwerp kernwaarden is niet alleen iets voor<br />

juristen, vond de minister, maar <strong>van</strong> de hele samenleving. Hij wilde een bredere samenstelling dan wij hadden<br />

voorgesteld. Bij dat overleg werd de commissie samengesteld. Toen ik merkte wat de lijn <strong>van</strong> de minister was,<br />

heb ik ook maar een naam op tafel gegooid. Het werd een commissie met mensen uit de wereld <strong>van</strong> het<br />

onderwijs, de sport, de media, het openbaar bestuur, het bedrijfsleven, de politie, het openbaar ministerie, en<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> levensbeschouwingen en wetenschap. Met mensen als Richard Krajicek en Ton<br />

Verlind.” De Commissie Uitdragen kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsstaat was geboren. Uiteraard onder voorwaarde<br />

<strong>van</strong> deelname <strong>van</strong> de beoogde commissieleden en publicatie <strong>van</strong> het instellingsbesluit in de Staatscourant.<br />

Ongebruikelijk? “Binnen de directie was het geen gewoonte om met een dergelijk gevarieerd gezelschap over<br />

een onderwerp als de rechtsstaat aan de slag te gaan. Maar het advies zou een voorstel moeten bevatten over<br />

de vraag hoe we de rechtsstaat naar de burgers zouden kunnen krijgen. Soms is het een beetje typisch waar<br />

onderwerpen terechtkomen. Er was geen ander onderdeel in het ministerie dat zich dat verder in praktische<br />

zin aantrok. We hebben het daarna ook niet meer herhaald.”<br />

“Wim <strong>van</strong> de Donk werd voorzitter <strong>van</strong> de commissie. Van de Donk is een echte bestuurskundige, geen jurist.<br />

Ik voerde het ambtelijk secretariaat samen met een BZK-collega, en intern was er nog een collega die er met<br />

mij aan werkte. Het onderwerp was vrij studieus, maar het was onze inzet om een advies ook de praktijk te<br />

laten raken.<br />

46 47<br />

Doordat de minister had aangegeven dat hij het zo wilde, kreeg ik de ruimte om het proces iets anders vorm te<br />

geven dan gebruikelijk was. We vergaderden op de locaties waar de commissieleden werkten, zoals het<br />

kantoor <strong>van</strong> het OM Rotterdam, en een middelbare hotelschool. Ook hebben we mensen gevraagd om<br />

presentaties te houden, en gesprekken gevoerd met praktijk- en beleidsdeskundigen. Met dergelijke input<br />

kwam het advies tot stand. De verschillende perspectieven en de samenstelling <strong>van</strong> de commissie hebben<br />

geleid tot een breed palet aan aanbevelingen. We hebben deze werkwijze tot de dag <strong>van</strong> de presentatie <strong>van</strong> het<br />

advies in het voorjaar <strong>van</strong> 2008 aangehouden.”<br />

Onverschilligheid is geen optie, zo stelde de Commissie Uitdragen kernwaarden <strong>van</strong> de rechtsstaat in het advies.<br />

“De commissie heeft het zoeklicht gericht op de relatie tussen de idee achter de rechtsstaat en de praktijk <strong>van</strong><br />

alle dag. Op drie domeinen werd het vergrootglas gezet om de dilemma’s in beeld te krijgen die zich kunnen<br />

voordoen rond de kernwaarden. Deze drie domeinen zijn: ‘opvoeding, onderwijs en sport’, ‘openbare ruimte’ en<br />

‘media’. Deze domeinen zijn gekozen omdat juist daar de omgang met wrijvingen en conflicten baat kan hebben<br />

bij de aanpak die de commissie voorstaat en waar<strong>van</strong> in die domeinen soms veelbelovende voorbeelden zijn te<br />

vinden. (…) Vooral blijken initiatieven in buurten, op scholen en op al die plaatsen waar mensen elkaar in het<br />

openbaar ontmoeten, inzicht te geven in hoe we <strong>van</strong>daag de dag het beste kunnen omgaan met de dilemma’s<br />

die de kernwaarden met zich meebrengen.” In die tijd niet echt een typisch justitieverhaal, aldus Van Melis.<br />

Wat gebeurde er met het advies?<br />

“Het was geen advies waar je erg op tegen kon zijn, het was sterk gericht op de rol <strong>van</strong> burgers. Veel onderdelen<br />

<strong>van</strong> het advies hadden raakvlakken met trajecten die al liepen. De commissie stelde voor dat dan iets<br />

anders aan te pakken. En het kabinetsstandpunt liet zien wat het kabinet ermee deed.”<br />

Het kabinetsstandpunt bevatte geen nieuwe maatregelen. Met het oog op jullie administratieve belasting: afschaffen maar,<br />

dergelijke reacties?<br />

“Het is een verplichting <strong>van</strong> het kabinet om te reageren op een advies. Het betekent inderdaad extra werk.<br />

Maar het levert ook wat op, want met de reactie wordt ook het advies naar het parlement gestuurd. Dat is goed<br />

voor staand en nieuw beleid, want dan wordt er - misschien - rekening gehouden met de commissie-inzichten.<br />

Het is fijn voor de voorzitter en leden <strong>van</strong> de commissie, want niemand gaat voor niets in zo’n commissie<br />

zitten. Het is fijn voor de behandelend ambtenaar, voor mij dus, want je doet je werk niet voor niets. En het<br />

is fijn voor de bewindspersoon, want die wil ook graag laten zien wat hij aan het doen is.”<br />

Hoe ging het verder met het draagvlak in de samenleving voor wet- en regelgeving?<br />

“De wereld verandert niet omdat iemand een advies uitbrengt. Het positieve <strong>van</strong> het advies was dat het liet


zien dat de overheid ook anderen de ruimte kan geven, dat zij niet alles hoeft dicht te regelen. Eén keer in de<br />

zoveel tijd komt dit perspectief terug. Het biedt ook een beetje tegenwicht tegen een overheid die steeds maar<br />

opnieuw denkt dat zij centraal kan bedenken of regelen hoe alles moet.”<br />

U bent een BZK’er bij Justitie.<br />

“Het basisgestel voor dit soort projecten is bij Justitie aan de conservatieve kant, heel anders dan bij BZK. BZK<br />

is erg <strong>van</strong> het overleg, we gaan het met z’n allen doen. Probleem daarbij is dat BZK een neiging heeft te blijven<br />

hangen in procesmatige resultaten, waar<strong>van</strong> je je naderhand soms afvraagt wat je eraan hebt. VenJ vindt dat<br />

ongrijpbaar en wil vooral zorgen dat er regels zijn of dat er meer gehandhaafd wordt. Achteraf is men dan<br />

verbaasd als partijen afhaken of als de samenleving niet gaat doen wat het ministerie had verwacht.”<br />

Bij welke cultuur voelt u zich het meeste thuis?<br />

“Uiteindelijk toch wel bij VenJ. Ik houd er wel <strong>van</strong> als iets ergens toe leidt. Maar het is niet zo dat wij het hier<br />

intern allemaal beter weten. Mijn ambitie is wel om een beetje BZK bij VenJ in te brengen, je hebt uiteindelijk<br />

toch veel departementen nodig.”<br />

Bureaucratische noodzaak<br />

Ze weet het: mensen die haar lastig vinden zijn mensen die snelheid willen maken. Graag drie weken voor de<br />

onderraad concept-wetsvoorstellen mailen voor de wetgevingskwaliteitstoets en advies. Lastig. “Dat wordt<br />

vaak met de voeten getreden, spoed. We werken met een selectieve toetsing. Waar mogelijk proberen we de<br />

tijd en de contacten met de departementale collega’s te gebruiken om ze te helpen met de voorbereidingen en<br />

met ze mee te denken.”<br />

En dan de vragen in het begin. Wat is het doel? Welke partijen zijn <strong>van</strong> belang? Zijn die ook betrokken? Is het<br />

wel een taak <strong>van</strong> de overheid? Huh, dat zijn toch beleidsvragen? “We proberen helder te krijgen welke<br />

maatregelen via beleid en welke via wetgeving kunnen.”<br />

Nog meer vragen: is er een uitvoeringstoets uitgevoerd? En een handhavingstoets? Lastig. “Kosten en<br />

capaciteitseisen moeten inzichtelijk zijn. Het is best mogelijk dat op grond <strong>van</strong> die inzichten een regeling<br />

moet worden aangepast.”<br />

Van Melis: “Mensen ervaren ons vaak als een bureaucratische noodzaak. Het is nogal eens sjorren en trekken,<br />

ik denk wel bij driekwart <strong>van</strong> de onderwerpen die ik doe.”<br />

Ook weer lastig.<br />

48 49<br />

“Partijen die betrokken zijn bij een traject hebben vaak verschillende denkkaders en belangen. Beleid denkt:<br />

er moet een nota komen, en heeft flexibiliteit nodig om dat rond te krijgen. Dan heb je zo’n vervelende<br />

wetgevingsjurist die zegt: maar goed, ik wil het wel precies weten. Als je beleid probeert op te schrijven in<br />

wetgeving, loop je sneller tegen vaagheden aan. En dan krijg je de uitvoerder die zegt: dat past helemaal niet<br />

in onze systemen. De verhouding tussen die drie zal altijd een bepaalde spanning hebben omdat de belangen<br />

anders liggen. Maar wetgeving probeert wel de beide kanten te laten zien. Haar sector heeft een afwegingskader<br />

ontwikkeld om collega’s binnen het departement en het rijk te helpen belangrijke vragen voor een<br />

integrale afweging gesteld en beantwoord te krijgen. Een gewaardeerd instrument, zeiden medewerkers naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> een proeffase. Maar <strong>van</strong>wege de uitgebreidheid <strong>van</strong> de digitale vragenlijst soms ook best wel<br />

lastig. Kan het ook flexibel worden doorlopen?<br />

“Het wetgevingskwaliteitsbeleid heeft de neiging gemakkelijk <strong>van</strong> alle prioriteitenlijstjes af te vallen. Dus je<br />

moet er altijd op blijven inzetten.”<br />

Wat maakt dat je dat volhoudt?<br />

“Als overheid moet je blijven nadenken over de kwaliteit <strong>van</strong> je beleid en wetgeving, ook als je haast hebt.<br />

<strong>Onder</strong>deel <strong>van</strong> die kwaliteit is dat beleids- en wetgevingsprocessen navolgbaar en transparant zijn. Er is een<br />

tendens om een verhaal te maken dat een voorstel ondersteunt, en niet het primaire doel heeft om beslis- of<br />

verantwoordingsinformatie te maken: waarom hebben we dit gedaan en niet iets anders? Een supermarkteigenaar<br />

zegt ook niet: mijn sinaasappel <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag is eigenlijk <strong>van</strong> gisteren, en er zitten ook nog pitjes in. Maar<br />

problemen zitten nogal eens anders in elkaar dan in een regeerakkoord of in het hoofd <strong>van</strong> deze of gene wordt<br />

gesteld. Ambtenaren zijn niet voor niets goed opgeleid. Zij zijn er ook voor ingehuurd om te zeggen: wij<br />

hebben er nog eens goed over nagedacht, en die en die nog gesproken, en het blijkt zo te liggen. Als dan<br />

vervolgens iemand zegt: dat kan wel zo zijn, maar willens en wetens kies ik die optie, prima. Dan kun je die<br />

variant uitwerken. Mij gaat het erom dat je als een professionele adviseur kunt werken. Dan zijn er meer<br />

mogelijkheden dan mensen wel eens denken.”<br />

Het is een enkele keer voorgekomen, zo vertelt ze, dat er zodanig aan een wetsvoorstel was gesleuteld dat deze<br />

niet meer voldeed aan de technische voorwaarden. Zoals een wetsvoorstel waarbij de definitiebepaling<br />

ontbrak. “Het ging om een onderwerp dat op dat moment in de schijnwerpers stond. Ik had begrepen dat een<br />

concept al bij de minister <strong>van</strong> het betreffende departement was geweest. We hebben er wel een opmerking<br />

over gemaakt, je moet jezelf wel serieus nemen als bewaker <strong>van</strong> de wetgevingskwaliteit. Als de politiek dan<br />

anders beslist, is dat hun verantwoordelijkheid. Je stelt wel eisen aan andere wetsvoorstellen, dus op het<br />

gebied <strong>van</strong> uitstraling staat zoiets een beetje gek.”


Heeft u zelf ervaren dat u te weinig ruimte had?<br />

“Jawel, maar het is ook vaak een kwestie <strong>van</strong> je eigen taxatie. Je kunt vrijwel altijd een stapje verder zetten dan<br />

op dat moment als gewenst wordt gezien. Maar als ik te grote stappen zet, plegen mensen verzet of vallen af.<br />

Soms had ik denk ik ergens wel wat meer uit kunnen halen. Maar het hangt er ook <strong>van</strong>af of mensen bereid zijn<br />

iets te riskeren.”<br />

Wanneer gaat u grommen?<br />

“Ik vind het geen goed idee als mensen te bang zijn voor openheid en dat mensen zeggen: laten we ze maar<br />

niet betrekken, want dat levert problemen en vertraging op. Als je dat nalaat, dan heb je kans dat aan het einde<br />

<strong>van</strong> het traject alsnog de hel losbarst.”<br />

Van Melis zucht even als ze terugdenkt aan haar begintijd bij Justitie. Haar idee om wetsvoorstellen voor<br />

consultatie openbaar te maken via internet stuitte in 2006 op verzet. “We zaten met kortingen op <strong>ambtenaren</strong>.<br />

Mensen waren bang voor overbelasting omdat iedereen zou kunnen reageren. Mensen vroegen zich af hoe het<br />

dan zou moeten met de ministeriële verantwoordelijkheid. En we consulteerden toch al? Ja, we consulteerden<br />

de Raad <strong>van</strong> State en partijen als de Raad voor de Rechtspraak, maar burgers en bedrijven? Als dat al georganiseerd<br />

was, gebeurde het in adviescommissies. Bij VROM en Verkeer en Waterstaat was het heel gebruikelijk om<br />

stevig en breed te consulteren. Ik heb daar te maken gehad met een project waarbij we het halve land hebben<br />

gehad: provincies, gemeenten, stadsgewesten, allemaal om de nota voor elkaar te krijgen. Het verbaasde me<br />

ontzettend dat de collega’s intern en bij de wetgevingsdirecties <strong>van</strong> andere departementen daar bang voor<br />

waren.”<br />

“We hebben een interdepartementale commissie in het leven geroepen, zodat er een advies over zou komen.<br />

De minister heeft dat advies naar de Tweede Kamer gestuurd met het bericht dat er een proefproject <strong>van</strong> twee<br />

jaar zou komen, met een website waar concept-wetsvoorstellen ter consultatie zouden worden geplaatst. Het<br />

deed niets in de Kamer. Pas toen we met de website zelf aan de slag gingen, ging het leven. Mensen moesten er<br />

zelf <strong>van</strong>achter het bureau mee kunnen werken. De lancering <strong>van</strong> de website kwam uitgebreid in het nieuws.<br />

De NOS zag het als vernieuwend.”<br />

Werd men daardoor positiever?<br />

“Mensen vonden het wel heel leuk. We hadden nog moeite voorstellen te vinden die er meteen op konden.<br />

Dat was hier nog even lastig, want men kwam met een concept-wetsvoorstel die het mogelijk moest maken<br />

een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen. Een belangrijk onderwerp, maar de gemiddelde burger<br />

vraagt zich dan af: waar gáát dit over? Gelukkig kwamen er snel andere onderwerpen bij, en met wat duw- en<br />

50 51<br />

trekwerk via contactpersonen bij andere departementen hebben we ervoor gezorgd dat er steeds nieuwe<br />

stukken op de site werden geplaatst.<br />

Na afloop <strong>van</strong> het proefproject kwam de vraag: gaan we dit standaard doen? Het besluit was: met de website<br />

gaan we door, in een aantal gevallen vinden we het nuttig om conceptwetsvoorstellen via internetconsultatie<br />

voor reactie openbaar te maken, maar de afweging ligt bij de afzonderlijke departementen.”<br />

Hoe resultaatgericht vond u dat?<br />

“Ik vind dat het veel vaker moet gebeuren. We zien geen rampen gebeuren. Er worden jaarlijks zo’n 50-60<br />

voorstellen geplaatst, een lichte stijging ten opzichte <strong>van</strong> de proefperiode. Soms komen er ook beleidsvoornemens<br />

op. Het gebruik <strong>van</strong> dit instrument hangt ook af <strong>van</strong> het politieke getij.”<br />

Maar toch. Best wel gelukt.


[ — Suzanne <strong>van</strong> Melis —<br />

“In de afgelopen jaren zijn er best een paar<br />

voorstellen geweest waar<strong>van</strong> de juridische<br />

gemeenschap dacht: Jezus, waar zijn ze toch<br />

allemaal mee bezig?<br />

52 53<br />

[<br />

[En dan probeer je een politieke wens binnen<br />

de grenzen <strong>van</strong> de rechtsstaat toch voor elkaar<br />

te krijgen.]<br />

Overigens heeft de Raad <strong>van</strong> State in de<br />

afgelopen kabinetsperiode niet meer zware<br />

dicta afgegeven dan de kabinetten ervoor.”<br />

[<br />

[<br />

,,<br />

,,<br />

“Als je medewerkers spreekt, weten ze vaak veel meer dan<br />

wat er in de stukken staat. daar<strong>van</strong> denk ik: die had je<br />

prima kunnen melden, het zou een verbetering hebben<br />

betekend. Ik zou het fijn vinden als er eens ergens een plek<br />

komt waar je discussie kunt voeren zonder dat belangen<br />

meteen de grootste rol spelen.”<br />

— Suzanne <strong>van</strong> Melis —


Met de minister naar Kenia<br />

“In 2012 ontstond discussie over het nareisbeleid. Dat beleid houdt in dat asielzoekers die in Nederland een status<br />

hebben gekregen hun gezin kunnen laten overkomen. Daarbij is altijd de vraag wie precies tot dat gezin hebben<br />

behoord. Vooral rond Somaliërs hadden we sterke signalen gekregen over misbruik en om die reden was het beleid<br />

aangescherpt. Dat betekende vooral dat in interviews echt werd doorgevraagd. En als er dan verschil zat tussen het<br />

verhaal <strong>van</strong> de asielgerechtigde en degene die hij wilde laten nareizen, werd het verzoek afgewezen. Die<br />

aanscherpingen leidden weer tot kritiek <strong>van</strong> vluchtelingenorganisaties die stelden dat in die interviews te veel naar<br />

verschillen werd gezocht.<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 2012 ben ik met de minister in Kenia geweest, waar mensen uit Somalië werden geïnterviewd.<br />

Dat interview werd gedaan door een professionele medewerker met behulp <strong>van</strong> een tolk. Het was natuurlijk niet de<br />

bedoeling dat er een commissie <strong>van</strong> zes man bij zou zitten, dat is niet te doen voor de persoon die wordt gehoord. De<br />

minister en ik waren in een apart kamertje gaan zitten, om <strong>van</strong>achter de deuren te horen hoe zo’n interview eraan toe<br />

gaat. Dan zie je dat een minister een uur lang stilletjes zit te luisteren naar zo’n gesprek. Een bewindspersoon wil de<br />

werking <strong>van</strong> het beleid toch te pakken hebben. Dat maakt werkbezoeken ook zo belangrijk.”<br />

54 55<br />

Herinnering<br />

—— “De Herengracht was voor mij geen droomlocatie. Het is een prettig en knus gebouw, dat versterkt de onderlinge<br />

band.—— maar je staat er te ver <strong>van</strong> het departement. —— Ik geloof in toevallige ontmoetingen. —— Dat je iemand in de<br />

kantine op de schouder kunt tikken en kunt zeggen: mag ik jou wat vragen?”<br />

— Harke Heida, Ministerie <strong>van</strong> VenJ — — Anneke <strong>van</strong> Dijk, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


tot stand te brengen.”<br />

dan een bestuursvernieuwing<br />

de zwaartekracht te veranderen<br />

makkelijker de wet <strong>van</strong><br />

“Het is in nederland<br />

56 57<br />

— Meine Henk Klijnsma, Ministerie <strong>van</strong> BZK,<br />

naar aanleiding <strong>van</strong> het rapport <strong>van</strong> de Commissie Elzinga —<br />

“Ik zou het mooi vinden als er in het gebouw,<br />

onafhankelijk <strong>van</strong> de etages, groepen ontstaan<br />

<strong>van</strong> mensen die elkaar inspireren en dingen leren.<br />

Mensen moeten professioneel ontwikkeld blijven.<br />

Wat we daarvoor in de oude situatie creëerden,<br />

werkt straks minder. We zullen nieuwe dingen<br />

moeten bedenken om spelenderwijs kennisdeling<br />

mogelijk te maken. Ook met als doel mensen het<br />

gebouw in te krijgen en genoeg sociale cohesie<br />

te behouden.”<br />

— Reinier ter Kuile , Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


58 59<br />

HArKe HeIDA<br />

Directeur Migratiebeleid, Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

(2010- 2012: Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)<br />

13 november 1991. Harke Heida was als altijd met zijn fiets naar zijn werk gekomen.<br />

Het toenmalige districtshoofd bij de directie Vreemdelingenzaken <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie had op de<br />

radio het bericht al gehoord dat er die vroege ochtend een bom was afgegaan bij de woning <strong>van</strong> Aad Kosto, in<br />

die tijd zijn staatssecretaris. Pas bij zijn aankomst op zijn werk zag hij dat ook het buurministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken was getroffen. “De aanslagen veroorzaakten grote verwarring op het ministerie. Waarom<br />

was de bom daar geplaatst? In de periode daarvoor had ik zelf op die tweede verdieping gewerkt bij de directie<br />

Constitutionele Zaken en Wetgeving. Ook de directie Voorlichting zat op die verdieping. Vlak voor ik wegging<br />

bij CZW, in de eerste helft <strong>van</strong> de jaren ’80, kwam ook de directie Minderhedenbeleid op die verdieping te<br />

zitten. Sommige collega’s zeiden destijds: ‘Dat wordt wel een beetje risicovol, zo. Die club trekt allerlei publiek<br />

aan en dat komt hier zomaar binnen’. In die tijd hadden we wel draaideuren en een beetje beveiliging, maar<br />

dat was in niets vergelijkbaar met het pasjes- en identificatiesysteem dat we nu hebben. Het was een relatief<br />

open en toegankelijk gebouw.”<br />

“Ikzelf had meteen het idee: ze hebben de bom op de verkeerde plek gelegd, die was voor ons bedoeld. Maar<br />

dan was die niet alleen in de verkeerde toren geplaatst, maar ook in het verkeerde gebouw. Wij zaten in die tijd<br />

in het Terminal-gebouw naast het ministerie. Ik wist waar Aad Kosto woonde, ik was eens na een dienstbezoek<br />

mee naar zijn huis gereden. Dat maakte dat die aanslag nog beeldender en invoelbaarder voor me werd. De<br />

foto die <strong>van</strong> hem is geschoten in de uren na de aanslag, waarbij hij zijn poes vasthoudt … die foto maakt de<br />

herinnering meteen weer levend. Het voelde als een groot onrecht. De staatssecretaris stond voor een bepaald<br />

beleid, en het was ook een fatsoenlijk beleid. Je werkt dagelijks nauw samen met zo’n man. En dan gebeurt er<br />

zoiets.<br />

We kregen als management te horen: houd je een beetje gedeisd. Een enkeling kreeg een politiepost voor de<br />

deur, bij een aantal anderen werd regelmatig gepatrouilleerd. Als ik me goed herinner, was ik niet belangrijk<br />

genoeg. We kregen de instructie de prullenbakken beter in de gaten te houden.”<br />

“De aanslag was best een groot incident, maar we zagen het wel als een incident. Wat me vooral bijstaat <strong>van</strong> de<br />

dag na de aanslag was de schrik, de beveiliging en de instructies. Maar zij leidde niet tot geroep dat er sprake<br />

was <strong>van</strong> een crisis in de rechtsstaat. Was dit later gebeurd, dat had het misschien wél dat label gekregen.”


A“ALLes wAT LAng sLeepT In VreemDeLIngenLAnD, worDT ALTIJD moeILIJK”<br />

Op het bureau <strong>van</strong> Harke Heida staan twee Insight-torentjes. Dat krijg je als je een tijdje management bij de<br />

overheid achter de rug hebt. Vroeg of laat moet je echt bedenken hoe je in elkaar steekt. ‘Be brief, be bright,<br />

be gone’ prijkt aan de top <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de torentjes. “Zo heb ik mijn mensen het allerliefst”, verklaart de<br />

directeur Migratiebeleid de verkregen inzichten.<br />

Dat vlug en pienter zijn in een ambtelijke omgeving zo zijn eigen betekenis kan hebben, heeft hij zelf ook op<br />

zijn lange tocht door rijksburelen moeten leren. Na een aantal jaren <strong>van</strong> adviseurschap bij de wetgevingsdirecties<br />

<strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Justitie en een cursus Beleidskunde II meldde Heida zich in 1987 bij de<br />

secretaris-generaal met de boodschap dat hij wel eens wat anders wilde. ‘We hebben twee managementvacatures<br />

bij de directie Vreemdelingenzaken’, antwoordde deze. Hij werd er hoofd. “Ik was net begonnen, Korthals<br />

Altes was nog minister <strong>van</strong> Justitie. Er liep op het Binnenhof een mijnheer rond die ministers aanschoot. Hij<br />

wilde weg, en vroeg iedereen om hem te helpen het land uit te komen. Hij droeg een tas bij zich vol papiertjes<br />

met steunbetuigingen. Ze hadden hem al eens een paspoort gegeven, maar die was hij weer kwijtgeraakt. Ik<br />

vroeg de man waar hij heen wilde. ‘Naar Australië’, zei hij. Daar heb ik voor gezorgd. Toen ik de Australische<br />

collega’s inseinde, vertelden ze me dat hij stennis had geschopt en met de eerstvolgende vlucht terug zou<br />

komen. Maar ze bleken hem op een vlucht naar Londen te hebben gezet. Ik kreeg een telefoontje uit Londen:<br />

‘Hij is hier niet welkom, wij sturen hem terug naar Sydney.’ Ik riep door de hoorn <strong>van</strong> de telefoon: ‘Niet doen,<br />

stuur hem naar Amsterdam!’ In Australië bleek het een kwestie te zijn geworden, de ambassadeur had boos<br />

naar Buitenlandse Zaken gebeld. Ik kreeg <strong>van</strong> mijn eigen minister de wind <strong>van</strong> voren. Ik had een ernstige<br />

beginnersfout gemaakt.”<br />

In 2011 keerde Heida <strong>van</strong>uit Constitutionele Zaken en Wetgeving terug bij de directie Migratiebeleid.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk een overstap in eigen huis. Bekend met het beleidsterrein en het denken in beide ministeries –<br />

het moet een pré zijn geweest in een periode vol departementale verschuivingen, terwijl je directie tegelijkertijd<br />

de spil vormt <strong>van</strong> een regeerakkoord-met-gedoogconstructie. Hoewel de kwestie-Margarita Heida’s<br />

wittebroodsweken bij CZW had gevuld, kent die directie doorgaans een wat bedaarder ritme. Nu vormen<br />

ketens, incidenten en korte sprints weer het hart <strong>van</strong> zijn werk. “Soms stonden collega’s <strong>van</strong> BZK er<strong>van</strong> te<br />

kijken. Het DG Bestuur en Koninkrijksrelaties heeft nu en dan ook te maken met incidenten rond bestuurders.<br />

Daar zit het in hoekjes, hier is het schering en inslag.”<br />

In de laatste maanden <strong>van</strong> 2012 maakten Heida en zijn DMB’ers zich op voor de verhuizing én de terugkeer<br />

naar het departement <strong>van</strong> weleer. Geen minister dit keer, maar opnieuw een staatssecretaris. Net als vroeger.<br />

Al zal directeur Heida zijn bewindspersoon wel steeds meer gaan informeren via de iPad, die hij eind oktober<br />

60 61<br />

2012 in handen heeft gekregen. Als hij al flexend een tijdje op de 16e verdieping <strong>van</strong> het ‘Chicago aan de<br />

Turfmarkt’ heeft gewerkt, is hij er vast behendig in geworden.<br />

Binnen het oude én het nieuwe werken treffen de brief and bright <strong>van</strong> het migratiebeleid elkaar wekelijks in<br />

een ‘DMB-breed’. Dan blikt Heida met de directie terug en vooruit. En vertelt iemand <strong>van</strong> het Europees<br />

Migratienetwerk over een nieuw verschenen rapport, of wordt de politiek assistent gevraagd uitleg te komen<br />

geven over de manier <strong>van</strong> werken <strong>van</strong> hun nieuwe staatssecretaris. Collega’s praten wat bij. Essentieel, die<br />

verbinding tussen mensen en werkzaamheden, vindt Heida.<br />

“Wij werken binnen de context <strong>van</strong> de democratie. De minister moet zich verantwoorden in de Kamer, wij<br />

helpen hem daarbij. Ik zeg regelmatig tegen mijn mensen: wij hebben een opdracht. We moeten er rekening<br />

mee houden dat deze opdracht wellicht niet tot een concreet resultaat leidt.”<br />

De bommen <strong>van</strong> ‘91<br />

In de eerste dagen dat Heida als directeur Migratiebeleid aan het werk was gegaan, vroeg hij om het smoelenboek.<br />

‘Hebben we niet’, zo luidde het antwoord. Omdat de directie stappen had gezet in de digitale wereld en<br />

daarmee het gebruikelijke papieren overzicht <strong>van</strong> medewerkers met foto’s, functies en aandachtsgebieden<br />

achter zich had gelaten? Nee, in de jaren ervoor was het activisme tegen het vreemdelingenbeleid weer<br />

toegenomen. Privé-gegevens <strong>van</strong> medewerkers en bedrijven die zaken deden met organisaties uit de vreemdelingenketen<br />

waren op internet beland. Met onder meer als gevolg dat mensen thuis werden opgebeld. Aan de<br />

schandpaal, vonden de activisten. Gaat te ver, vindt<br />

Heida.<br />

Twintig jaar eerder waren Heida en zijn collega’s <strong>van</strong> de<br />

toenmalige directie Vreemdelingenzaken nog maar net<br />

in het Terminal-gebouw naast het ministerie getrokken<br />

toen in die novembernacht bommen afgingen bij de<br />

woning <strong>van</strong> staatssecretaris Aad Kosto en op het<br />

ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken. De Revolutionaire<br />

Anti-Racistische Actie (RaRa), die de verantwoordelijkheid<br />

opeiste, had de pijlen echter op Justitie gericht.<br />

“Met deze acties willen wij een grens stellen aan het<br />

asielbeleid dat mensen afschrijft, opsluit en ontmenselijkt”,<br />

stelde RaRa in een communiqué. “Een beleid met<br />

“Ik kreeg onlangs een zaak onder ogen <strong>van</strong> een gezin<br />

dat hier nu ruim 10 jaar zit. Mensen hebben in die 10<br />

jaar 5 kinderen gekregen. De eerste beslissing was na 2<br />

jaar, waarbij we hebben gezegd: u mag hier niet<br />

blijven. Ze zijn toen een tijdje weggegaan, later keerden<br />

ze terug en diende de familie een nieuw verzoek in.<br />

Afgewezen. Naar de rechtbank. Afgewezen. Naar de<br />

Raad <strong>van</strong> State. Afgewezen. En dan is het weer tijd voor<br />

een nieuwe procedure. Dat kinderverhaal raakt me wel,<br />

maar moet je dat het kabinet aanrekenen?”<br />

— Harke Heida —


signatuur maar zonder smoel, gemaakt door loyale <strong>ambtenaren</strong> en politiek verantwoordelijken. (…) Die laatste<br />

hebben wij – een moment – deelgenoot willen laten zijn <strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong> vernedering. Daartoe hebben<br />

we hem thuis opgezocht, zijn have en goed mishandeld en zijn privacy met voeten getreden. Hij is als het ware<br />

uitgezet, zij het maar voor één nacht.”<br />

Heida heeft de instroomcijfers uit het ‘bomjaar’ 1991 er nog maar eens bij gepakt: iets boven de 21.000<br />

mensen. Toen hij in 1987 bij de directie begon, ging het nog om zo’n 6.000 mensen. “We zagen in die jaren de<br />

cijfers <strong>van</strong> mensen die in Nederland asiel zochten oplopen.” Kosto’s voorgangster Korte-<strong>van</strong> Hemel had ook al<br />

een paar keer een fel debat moeten voeren, herinnert Heida zich. “Toen Kosto in 1989 aantrad, zeiden we al<br />

vrij snel tegen hem: ‘We moeten de influx tegengaan. We hebben de Tamils, de Vietnamezen, en de val <strong>van</strong> de<br />

Berlijnse Muur brengt mensen <strong>van</strong>uit Oost- en Midden-Europa naar Nederland.’ We hadden een lastige<br />

boodschap, want Kosto was voor hij staatssecretaris werd een <strong>van</strong> de grootste criticasters <strong>van</strong> het beleid. Maar<br />

na twee overleggen met het management zei Kosto dat hij de betreffende lijn zou gaan brengen. Hij zag dat<br />

het belangrijk was. In de jaren ’90 kregen we er daarnaast vluchtelingen en asielzoekers uit het Balkan-gebied<br />

bij. De instroom liep ook na 1991 in fors tempo op. Onze focus lag in die tijd vooral op de vraag hoe we met de<br />

instroom zouden moeten omgaan.”<br />

Denk die keten <strong>van</strong> nu nog maar weg, lacht Heida. “Die hadden we in die tijd helemaal niet.” Het beleid en de<br />

uitvoering er<strong>van</strong> maakten nog deel uit <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> de directie Vreemdelingenzaken, waar Heida hoofd<br />

was <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de vier regio’s waarin de directie het land had opgedeeld. “We deden veel meer zelf. Ik had<br />

directe contacten met de uitvoering, de vreemdelingenpolitie en de marechaussee. Als er een kwestie speelde<br />

in de regio waarvoor je verantwoordelijk was, stond je zelf de radio en de regionale krant te woord. Ik heb<br />

destijds ook een communicatietraining gehad, een dag bij zo’n jongen in Hilversum.” Ook binnen de Haagse<br />

vierkante kilometer liepen de lijnen toen anders dan ze later zouden lopen. “We hadden de afspraak met de<br />

bewindspersoon dat wij hem zouden informeren als een zaak écht zou gaan oplopen. We losten zoveel<br />

mogelijk zelf op. Er gingen aanzienlijk minder individuele zaken naar de bewindspersonen. Kamerleden<br />

wisten ook: als we iets willen weten, moeten we bij de <strong>ambtenaren</strong> zijn. Dan belden ze je ’s avonds thuis op.<br />

Soms werd mijn vrouw daar wat boos <strong>van</strong>.”<br />

Het klinkt als een intieme beleidsomgeving, ‘gemoedelijker’, zoals Heida het zelf typeert. Dit ondanks dat de<br />

tijd voorbij aan het gaan was waarin vluchtelingen bij mensen thuis, in kerken en door gemeenten gecreëerde<br />

op<strong>van</strong>gplekken werden opge<strong>van</strong>gen, en asielzoekers met een door de vreemdelingenpolitie afgegeven<br />

verblijfsvergunning een uitkering konden aanvragen en zich vrij konden vestigen.<br />

Toch was het al midden jaren ’80 geweest dat de <strong>ambtenaren</strong>, met de komst <strong>van</strong> groepen mensen uit Sri Lanka,<br />

62 63<br />

aan de bak moesten. Wat wist de overheid <strong>van</strong> deze regio? ‘Waren dit wel echte vluchtelingen?’, begon een<br />

aantal politici zich af te vragen. De gemeenten Amsterdam en Den Haag, waar de Tamils in de eerste jaren<br />

waren neergestreken, morden dat de landelijke overheid echt een handje moest gaan helpen bij de op<strong>van</strong>g<br />

<strong>van</strong> deze nieuwe groep. Willen we niet, dat brengt een risico met zich mee <strong>van</strong> een aanzuigende werking, was<br />

de beleidslijn in die tijd. Maar de steden kregen steun <strong>van</strong> de Tweede Kamer, en uiteindelijk haalde het kabinet<br />

bakzeil. Na een minder gelukte bed-bad-broodregeling - in jargon: de Regeling Verzorgd Verblijf Asielzoekers<br />

- nam het Rijk voor het eerst een eigen verantwoordelijkheid voor de op<strong>van</strong>g via de Regeling Op<strong>van</strong>g<br />

Asielzoekers uit 1987. In het beleid ontstond het begrip ‘economische vluchteling’. In ‘het Nieuwe Toelatings-<br />

en Op<strong>van</strong>gmodel’, dat twee maanden na de bommen in werking trad, voorzag het kabinet in een afbouw <strong>van</strong><br />

de regionale op<strong>van</strong>g, de komst <strong>van</strong> centraal ingerichte Op<strong>van</strong>g en <strong>Onder</strong>zoekscentra en een snellere beslissing<br />

of een aanvraag als ‘kennelijk ongegrond’, ‘kennelijk gegrond’ of ‘gegronde twijfel’ zou worden beschouwd.<br />

De keten kwam er aan. Asielzoekers bleven in op<strong>van</strong>gcentra in afwachting <strong>van</strong> de beslissing over hun verzoek.<br />

De Justitie<strong>ambtenaren</strong> werkten nauw samen met de collega’s <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Welzijn, Volksgezondheid<br />

en Cultuur, dat tot 1994 verantwoordelijk was voor de op<strong>van</strong>g.<br />

Heida: “Kosto zei extern dat hij werkte aan het indammen <strong>van</strong> de vluchtelingenstroom.” De staatssecretaris<br />

<strong>van</strong> sociaal-democratische huize beargumenteerde zijn maatregelen met de boodschap dat de druk op de<br />

zwakke wijken te groot werd. Nederland was geen immigratieland, was de politieke lijn in die dagen. ‘We<br />

moeten alle mensen laten verdwijnen wier problemen we niet kunnen oplossen’, stelde de staatssecretaris in<br />

het illegalendebat. Het standpunt vormde aanleiding voor een forse discussie in zijn eigen partij. Heida: “In<br />

het beleid werd intussen onderscheid gemaakt tussen vluchtelingen en wat we toen economische vluchtelingen<br />

noemden. We gingen dus tegen een deel <strong>van</strong> de mensen zeggen: u moet terug. Dat was nieuw.”<br />

Maar dan was er nog de werkelijkheid.<br />

(On)mogelijkheden. Toenmalig directeur Vreemdelingenzaken Hilbrand Nawijn stelde in 1990 in een interview in<br />

Trouw dat ‘de toestand <strong>van</strong> dien aard’ was ‘dat het terugsturen <strong>van</strong> mensen in strijd zou kunnen zijn met het<br />

mensenrechtenverdrag’. “Dat betekent dat ze hier zijn en toch niet mogen blijven, maar we ze niet durven<br />

terug te sturen”, aldus Nawijn.<br />

Overreding. Heida: “Ik stond eens samen met een tolk voor een groep Vietnamezen. Het was in Utrecht, mensen<br />

kwamen destijds vaak naar die bijeenkomsten toe, we hadden een bioscoopzaal vol. Ik legde uit wat het<br />

Nederlandse beleid was. Ik zag de mensen in de zaal trouwhartig knikken. ‘Heeft u het begrepen’, vroeg ik. Ja,<br />

men had het begrepen. Ik dacht toen: er vertrekt er geneen.” In 1992 begon Justitie met de Internationale<br />

Organisatie voor Migratie een project voor vrijwillige terugkeer.<br />

Over de grens. Staatssecretaris Kosto beëindigde in 1993 de Roosendaal-methode, waarbij illegalen werden


uitgezet door hen op het station <strong>van</strong> Roosendaal op de trein te zetten met een enkeltje Parijs. Velen stapten al<br />

eerder uit. De Belgische minister Tobback was het naar eigen zeggen ‘spuugzat’ dat Nederland illegalen in<br />

België dumpte.<br />

Het begin jaren ’90 genomen besluit dat aan illegalen geen sofi-nummer meer zou worden verstrekt werd door<br />

Kosto’s opvolgers aangevuld met verwante maatregelen. Kosto’s opvolgster Schmitz worstelde met de kwestie-<br />

Gümüs. Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk presenteerde in haar periode een<br />

Terugkeernota en een Illegalennota. In 2007 startte de dienst Terugkeer en Vertrek. Het kabinet-Rutte I was er al een<br />

beetje mee begonnen, en het kabinet Rutte-II schreef het nog eens op: illegaliteit wordt strafbaar. In 1990 schatte<br />

men het aantal illegalen op ongeveer 50.000. In 2009, zo raamde het WODC, waren het er een kleine 100.000.<br />

RaRa vond het in 1991 maar niks, dat onderscheid tussen ‘economische’ en ‘echte’ vluchtelingen en de<br />

illegalenaanpak. Géén politieel en justitieel vreemdelingenbeleid, géén vreemdelingenbewaring, vond men.<br />

Vluchtelingen moesten vrije toegang hebben tot noodzakelijke voorzieningen, zo stelde RaRa. In hun ogen<br />

een belangrijk onderdeel <strong>van</strong> het streven naar een nieuwe economische orde.<br />

“De groep uit elkaar houden: vluchteling en niet-vluchteling, dat was de opdracht”, zei Kosto later in een<br />

interview waarin hij terugkeek op de bomaanslagen. “Dat deden we.” En dat werd in ieder individueel geval<br />

bekeken. En zorgvuldig bekeken. En door een rechter die er, soms bij herhaling, aan te pas kwam.” Zijn reactie<br />

op de bommen was er vooral één <strong>van</strong> boosheid, stelde Kosto achteraf. “Dat er mensen zijn in een democratie<br />

die menen dat hun gelijk zo groot is dat ze er een bom naast kunnen leggen. Hoezeer werden het beleid en de<br />

dossiers niet door de Tweede Kamer gecontroleerd. En als het niet door de Kamer was, hoezeer had dan de<br />

pers een controlerende functie.” Zulk gedrag mocht geen enkel effect hebben, vond Kosto. “Daarom ben ik<br />

welbewust de volgende dag weer achter mijn bureau gaan zitten”.<br />

Heida: “Werken in de vreemdelingenketen betekent dat je werkt in de debatrijkste omgeving <strong>van</strong> politiek Den<br />

Haag. Naast een cijfermatige en een juridische werkelijkheid heb je ook de werkelijkheid <strong>van</strong> de politiek en de<br />

samenleving.” Aan de dilemma’s erachter is niets veranderd, stelt hij. “Het gaat nog steeds om mensen die om<br />

wat voor reden ook naar Nederland komen, en dan hun best doen om hier een voet aan de grond te krijgen.<br />

Wij hebben daar een set regels voor. En die zijn in de loop <strong>van</strong> de jaren aangescherpt. In 2000 ging de<br />

vergunning voor tijdelijk verblijf op humanitaire gronden uit de Vreemdelingenwet. Humanitaire overwegingen<br />

zijn daarmee verder gepolitiseerd. <strong>Onder</strong> druk <strong>van</strong> het debat is inmiddels ook de drempel om in bijzondere<br />

gevallen de discretionaire bevoegdheid toe te passen hoger geworden. Externe groepen volgen dat proces<br />

op de voet, bij iedere beschikking vragen advocaten wat de overwegingen waren. Dat kat- en muisspel deed<br />

zich ook in de jaren ’90 voor. Maar het gaat er nu veel professioneler aan toe.”<br />

64 65<br />

Wat vindt de organisatie het moeilijkst?<br />

“Dilemmakwesties spelen meestal op de momenten dat het debat volop gaande is. Sommige bewindspersonen<br />

nemen daar vrij snel besluiten in, anderen blijven lang wikken en wegen. Toch is de bewindspersoon<br />

diegene die de besluiten moet nemen.” Wat is het beste? “Het beste vind ik het als een minister weloverwogen<br />

maar ook snel een besluit neemt. Dan kun je maar beter lopende het debat een tik op de neus krijgen, en<br />

misschien alsnog een andere kant opgaan. Alles wat lang sleept in vreemdelingenland, wordt altijd moeilijk.<br />

Kwesties kunnen dan gaan stinken.”<br />

Heeft een bewindspersoon een opspelende zaak aan de hand, dan duiken uitvoerders, beleidsmakers, de<br />

politiek assistent en een voorlichter bij hem aan de tafel. “De IND is dan leidend. Wij vertellen wat het<br />

beleidskader is. En dan lopen we opties en consequenties door. Een cruciaal deel <strong>van</strong> ons werk is ervoor te<br />

zorgen dat de casus helder is. Die informatie moet goed zijn. Daar ligt de kern <strong>van</strong> onze professionaliteit. Ik ga<br />

in de advisering aan de minister nooit iets af doen <strong>van</strong> wat ik als feiten percipieer. Als je dingen zeker weet,<br />

moet je ermee voor de draad komen, hoe beroerd dan ook. Maar soms is het moeilijk te bepalen of je de goede<br />

gegevens hebt. Dan ontstaat het gesprek: zijn de feiten werkelijk de feiten, hoe interpreteren we ze? Hoe gaan<br />

we met de regels om, hoe met de ruimte? In de praktijk zijn zelden twee zaken gelijk.”<br />

En naar buiten? “De aanwijzingen voor de regelgeving zeggen dat de toelichting bij een wetsvoorstel een<br />

nauwkeurige afweging moet geven <strong>van</strong> alle argumenten voor en tegen. Dat gebeurt natuurlijk niet. Een<br />

bewindspersoon komt met een voorstel. Datgene dat voor het voorstel pleit, krijgt doorgaans meer aandacht<br />

dan datgene dat tegen het voorstel pleit. Je verwerkt wel netjes de reacties <strong>van</strong> adviesorganen, maar het<br />

verhaal is er toch op gericht om een voorstel binnen te halen.” Waar ligt de grens? “We gaan niet jokken. We<br />

helpen wel.”<br />

De kalkoen en het Kerstdiner<br />

“We zetten met de vreemdelingenketen en Justitie de handhavende overheid neer, die met kaders en het<br />

geweldsmonopolie zorgt dat de rechtstaat geborgd blijft.” Hoe anders was zijn perspectief toen hij in<br />

voorgaande jaren in opdracht <strong>van</strong> een minister met Bestuurlijke Vernieuwing in zijn functiebenaming de<br />

democratie dichter bij de burgers moest zien te krijgen. Het Kiesstelsel moet anders, wilde minister Thom de<br />

Graaf. Heida’s collega’s <strong>van</strong> de toenmalige directie Bestuur, Financiën en Organisatie had hij al aan de slag<br />

gezet met het dossier <strong>van</strong> de gekozen burgemeester.<br />

Oké, een ander Kiesstelsel. Heida zag zijn club <strong>van</strong> constitutionele en juridische denkers aan de Herengracht


uitgebreid met een doenerig projectteam. “We hadden een stelsel bedacht met twee stemmen, een lijststem<br />

en een individuele stem. We hadden bekers met twee oren laten produceren, en met de minister gingen we<br />

het land in om het stelsel aan de man te brengen.” Heida moest eens invallen voor de minister. “Er was een<br />

bijeenkomst in Brabant. Tot onze verbazing waren er zo’n 80 mensen op afgekomen. Aan het einde <strong>van</strong> de<br />

avond was er niemand die iets zag in het alternatieve kiesstelsel, en één persoon was voorstander <strong>van</strong> de<br />

gekozen burgemeester.” Het voorstel voor de Grondwetsherziening dat de gekozen burgemeester moest<br />

regelen lag eerder bij de Eerste Kamer dan het kiesstelsel. En dat voorstel redde het niet. Thom de Graaf trad in<br />

2005 af.<br />

“We hadden intussen zeven modellen voor een ander Kiesstelsel, die lagen voor dood in de kast. Over het<br />

Kiesstelsel praten met de Tweede Kamer is alsof je praat met de kalkoen over het Kerstdiner. Het gaat over<br />

henzelf en de vraag of Kamerleden wel of niet herkozen worden. Dus zeiden we tegen De Graafs opvolger<br />

Alexander Pechtold dat het geen enkele zin zou hebben om met een nieuw wetsvoorstel te komen. Als je nog<br />

wat wilt, zeiden we, moet je een proces in gaan met mensen. We hoopten met deze manier <strong>van</strong> werken ook<br />

het draagvlak voor de verandering te vergroten. Pechtold was enthousiast en de voormalige projectleider<br />

Kiesstelsel werd nu projectleider <strong>van</strong> het op te zetten Burgerforum.”<br />

“Bij de presentatie <strong>van</strong> ons nieuwe voorstel aan de<br />

minister zei de projectleider: ‘Minister, graag horen<br />

we wat u <strong>van</strong> ons verwacht. Dit is namelijk niet ons<br />

eerste voorstel op dit dossier. Waar beginnen we<br />

precies aan?’ Vervolgens stak De Graaf <strong>van</strong> wal en<br />

hield een betoog <strong>van</strong> 20 minuten. Hij wilde een<br />

betere afrekenbaarheid <strong>van</strong> politici. Hij wilde ze<br />

prikkelen op hun zichtbaarheid. Het Kiesstelsel<br />

hield te weinig rekening met de kiezer, vond hij, het<br />

ging partijen er primair om verschillende<br />

kwaliteiten op de lijst te krijgen. De minister wilde<br />

dat ook de nummer drie op de lijst moest knokken<br />

voor zijn plek. Toen zei het team: ‘Oké, daar gaan<br />

we voor’. Ze hadden echt even zijn bezieling nodig<br />

om op hetzelfde dossier een nieuwe slag te maken.”<br />

— Harke Heida —<br />

66 67<br />

Via een steekproef en een serie bijeenkomsten selecteerde<br />

het ministerie 140 mensen die het Burgerforum zouden<br />

moeten gaan vormen. Geen 150 mensen, dacht men, dat zou<br />

als een verwijzing naar de Tweede Kamer kunnen worden<br />

opgevat. Een groep wetenschappers zou de burgers <strong>van</strong> het<br />

forum gaan adviseren.<br />

De opdracht aan de burgers? “Dezelfde als die wij eerder<br />

hadden gehad: kom met een voorstel voor de beste manier<br />

om in de toekomst de Tweede Kamer te kiezen. We zorgden<br />

ervoor dat de leden <strong>van</strong> het Burgerforum al het mogelijke<br />

konden leren over het Kiesstelsel. Mensen kregen een laptop,<br />

presentatietrainingen, en we hadden een website opgezet<br />

zodat men onderling informatie kon delen. Na de training<br />

kregen mensen de opdracht om in de eigen regio bijeenkomsten<br />

te organiseren en terug te komen met ideeën. Een<br />

begeleidingsgroep bestaande uit hoogleraren moest zorgen<br />

voor de nodige kennis.”<br />

“De inbreng <strong>van</strong> het Burgerforum leverde een stelsel op<br />

“Minister Thom de Graaf had op een gegeven<br />

moment gemeld dat hij zijn werkkamer wel erg<br />

somber vond. Er stond een donker leren bankstel.<br />

De minister wilde zijn kamer wat vrolijker. Dus<br />

werd er een nieuw zitje besteld. Donker maïsmeel.<br />

Helaas heeft hij er zelf nooit <strong>van</strong> kunnen genieten.<br />

Het zitje werd op de dag <strong>van</strong> zijn aftreden bezorgd.<br />

Ik heb er wel <strong>van</strong> kunnen genieten, want heeft al<br />

die jaren voor mijn bureau gestaan, als zitje voor<br />

de gasten.”<br />

— Heiko Lesterhuis —<br />

waar<strong>van</strong> de hoogleraren zeiden: dit kan werken. Ze hadden<br />

een idee bedacht waarbij burgers via stemgedrag de door<br />

partijen opgestelde kieslijsten konden beïnvloeden en zo<br />

sterker zouden kunnen meebepalen welke kandidaten er in<br />

de Tweede Kamer zouden komen. En toen viel in 2006 het<br />

kabinet. We hadden twee mooie boekjes, 140 goed getrainde<br />

burgers, en als ik me goed herinner is er nog een relatie uit<br />

voortgekomen. Maar we hadden géén Grondwetsherziening,<br />

en géén minister die ging zorgen dat het plan <strong>van</strong> het<br />

Burgerforum naar de realiteit zou worden omgezet. Pechtolds<br />

opvolger Nicolaï heeft de boekjes nog in ont<strong>van</strong>gst genomen,<br />

maar daar bleef het bij. De boekjes konden worden bijgezet<br />

bij de zeven voorstellen die we al in de kast hadden liggen.”<br />

Een klassiek BZK-vraagstuk, die bestuurlijke vernieuwing. “Je hebt ergens een vergezicht, maar je weet ook: de<br />

samenleving is zo gefragmenteerd en in beweging dat de kans dat je wat bereikt gering is. Bij het ene kabinet<br />

leidt dat tot een prachtige nota over burgerschap, bij een ander kabinet tot een nota over Grondrechten in een<br />

pluriforme samenleving, en een derde kabinet wil aanpassingen <strong>van</strong> het Kiesstelsel. VenJ en BZK maken deel<br />

uit <strong>van</strong> diezelfde overheid, maar werken <strong>van</strong>uit andere uitgangspunten. Ik vind het erg interessant om in beide<br />

ministeries een tijdje te hebben gewerkt.”<br />

Waarin komt het werk op de ministeries wel overeen?<br />

“Je moet als ambtenaar het vermogen tot meanderen hebben. Dat kom je overal tegen. Bewegingen in de<br />

politiek en samenleving hebben een directe invloed op je werk. Je moet meebewegen. Op het dossier <strong>van</strong> het<br />

referendum hadden we bij ieder voorstel nieuwe argumenten. Eerst schreven we een stuk met de boodschap<br />

dat het consultatief wetgevingsreferendum een voortreffelijk instrument was. Vervolgens stelden we dat er<br />

niets <strong>van</strong> deugde, en dat het anders moest. Dit gebeurt op veel beleidsterreinen.” Lastig voor je resultaatgerichtheid.<br />

Heida: “Ik zei tegen mijn mensen: zorg dat je er het plezier in hebt om het werk <strong>van</strong>uit de ambtelijke<br />

professie en wetenschappelijke deskundigheid zo goed mogelijk te doen. En ook om het zo leuk mogelijk te<br />

maken. We hebben ons voor het Burgerforum het vuur uit de sloffen gelopen.”<br />

“In het beleid gaat alles in golfbewegingen”, zo blikt Heida terug op zijn periodes in de beide torens. “Kijk naar<br />

de vreemdelingenketen. In de loop <strong>van</strong> de jaren hebben we alles naar ons toegetrokken en landelijk georgani-


seerd. We werken aan de verbetering <strong>van</strong> de ketensamenwerking. Maar toch ga ik ook weer denken: moeten<br />

we in de toekomst het middenveld en de burgers niet wat meer betrekken? Mensen zitten toch wat langer in<br />

asielzoekerscentra, en mogen het eerste half jaar niet werken. Wat kunnen we doen met opleiding, of de<br />

voorbereiding <strong>van</strong> mensen op de toekomst. Ik denk dat de vraag wat we centraal organiseren en wat decentraal<br />

kan, de komende tijd nog vaker zal opspelen.”<br />

Maar dan nu <strong>van</strong>uit Veiligheid en Justitie. Misschien even opnemen met de mensen <strong>van</strong> Veiligheid en Bestuur?<br />

68 69<br />

9Nine Eleven<br />

“Ik kwam op het Integratiedossier terecht in het laatste jaar <strong>van</strong> Paars II. Minister <strong>van</strong> Boxtel wist echt alles <strong>van</strong> het dossier. Ik<br />

was er op dat moment nog bleu op.<br />

Op 11 september 2001 was ik met de minister in het Caribisch gebied op een werkbezoek in het licht <strong>van</strong> het slavernijverleden.<br />

We waren bij de Staten <strong>van</strong> Curaçao, waar we de opening <strong>van</strong> het parlementaire jaar bijwoonden. Op een gegeven moment<br />

zag ik dat mensen wat onrustig werden en heen en weer gingen lopen. Na afloop <strong>van</strong> het ceremoniële gedeelte liep ik naar de<br />

minister en vroeg hem wat er aan de hand was. ‘Er is een vliegtuig neergestort’, zei Van Boxtel. We zochten een televisie op en<br />

zagen toen net dat een vliegtuig zich in de tweede toren <strong>van</strong> het WTC boorde.<br />

We vroegen ons af of we niet terug moesten naar Nederland. Maar door de aanslagen waren grote delen <strong>van</strong> het luchtruim<br />

gesloten, we wisten niet of en wanneer we zouden kunnen vliegen. In overleg met het departement is toen besloten het<br />

werkbezoek af te maken. Na het bezoek aan de Antillen volgde nog een bezoek aan Suriname. Waar we maar konden,<br />

zochten we televisies op om het laatste nieuws te volgen. We hadden toen nog niet <strong>van</strong> die telefoons waarmee we via een<br />

internetverbinding alles zouden kunnen volgen. Toen de berichten kwamen over de inval in Afghanistan, schoot het door me<br />

heen: wij zitten hier in een veilige haven en intussen is er oorlog in de wereld. Het voelde onwerkelijk. In Suriname bezochten<br />

we een dorp in het bosrijke binnenland waar de nazaten <strong>van</strong> de vroegere slaven woonden. Nog altijd een plek die zich<br />

kenmerkt door hutten met palmbladeren daken en mensen op blote voeten die de (af)was doen in de rivier. Op die plek<br />

hebben we drie minuten stilte gehouden om de mensen te herdenken die bij de aanslag waren omgekomen.” Dat zoveel<br />

mensen in één keer waren omgekomen was onwerkelijk voor de mensen daar die met nog geen 100 man in het dorp<br />

woonden”.<br />

“Terug in Nederland zijn we er meteen beleidsmatig mee aan de slag gegaan. De sfeer in de samenleving voelde gespannen, in<br />

een paar steden hadden burgemeesters demonstraties verboden, er gingen beelden rond <strong>van</strong> Marokkaanse jongeren die op<br />

straat hadden gejuicht om de aanslagen, er waren ruiten ingegooid bij winkeliers met een moslimachtergrond. Intern zeiden<br />

we tegen elkaar: we moeten voorkomen dat er als gevolg <strong>van</strong> angstgevoelens een schisma ontstaat. We zochten een evenwicht<br />

waarbij sympathiserende acties met deze daden en de terroristen werden veroordeeld, en tegelijkertijd ook voorkomen zou<br />

worden dat men zich tegen de gehele moslimgemeenschap in Nederland zou keren. Daarop is het idee ontstaan om<br />

stadsdebatten te organiseren.<br />

Mensen <strong>van</strong> mijn directie hadden al contacten met vertegenwoordigers <strong>van</strong> moslim- en migrantenorganisaties. Gemeenten<br />

reageerden positief. We stelden een ploeg mensen samen die alle debatten zouden organiseren. Dankzij het bestuurlijke<br />

netwerk <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken waren de bestuurlijke toezeggingen en de operationele zaken met de gemeenten snel<br />

geregeld. We hebben de debatten datzelfde najaar nog uitgevoerd. Het voltallige kabinet deed er aan mee, bij elke<br />

bijeenkomst was een andere bewindspersoon vertegenwoordigd. Het waren goede indringende debatten. ‘Ik ervaar ook de<br />

angst’, zei een deelnemer met een moslimachtergrond bij een <strong>van</strong> de debatten, ‘want ik ben ook burger en ik ga ook iedere<br />

dag met de metro.’ Die opmerking is me altijd bijgebleven.´<br />

Herinnering<br />

— Marilyn Haimé,<br />

Ministerie <strong>van</strong> BZK —


70 71<br />

AnneKe VAn DIJK<br />

Afdelingshoofd staats- en bestuursrecht<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

15 april 2010. De Tweede Kamer stond op het punt te stemmen over een pakket met maatregelen die de<br />

Nederlandse Antillen als land moesten ontmantelen en een aanzet moesten geven voor nieuwe staatkundige<br />

relaties tussen de eilanden onderling en tussen “de West” en Nederland. Papier als resultaat <strong>van</strong> jarenlange<br />

voorbereiding. Stemmingen als resultaat <strong>van</strong> twee dagen wetgevingsoverleg op 9 en 12 april over 10 rijkswetten<br />

en consensusrijkswetten, waaronder de Rijkswet tot wijziging <strong>van</strong> het Statuut, en een plenaire behandeling<br />

op maandag 14 april. Ambtenaren en adviseurs hadden dat weekend op het ministerie doorgewerkt aan<br />

de beantwoording <strong>van</strong> de feitelijke vragen, zodat die maandag het politieke debat centraal kon staan.<br />

Anneke <strong>van</strong> Dijk keek die 15e april <strong>van</strong>uit de plek voor ambtelijk ondersteuners uit op een voltallig aanwezige<br />

Kamervertegenwoordiging, delegatieleden <strong>van</strong> de Antilliaanse vertegenwoordigingen, en een demissionaire<br />

minister <strong>van</strong> Justitie en staatssecretaris <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De publieke tribune<br />

was gevuld met Antillaanse Nederlanders.<br />

Emily de Jongh-Elhage, op dat moment premier <strong>van</strong> de Nederlandse Antillen, nam plaats achter het spreekgestoelte<br />

<strong>van</strong> de regeringstafel. Van Dijk: “Ze ging daar staan, gekleed in een fel lichtblauw pakje, en hield een<br />

gedreven speech. De sfeer in de Kamer veranderde, ik besefte dat ik daar ter plekke een historisch moment<br />

meemaakte.”<br />

De Jongh-Elhage: “Ik hoop dat u in uw besluitvorming dit historisch moment voor alle landen <strong>van</strong> het<br />

Koninkrijk en voor de eilanden Curaçao, Sint Maarten, Bonaire, Saba en Sint Eustatius onderkent.”<br />

Het debat had in de dagen daarvoor nog pittige momenten gekend, onder meer over de bestrijding <strong>van</strong> zware<br />

criminaliteit en de organisatie <strong>van</strong> de politie op de Antilliaanse eilanden. De Antilliaanse premier kwam er nog<br />

maar even op terug: het was wezenlijk dat ook de aanpak <strong>van</strong> zware criminaliteit in de lokale korpsen zou<br />

kunnen worden verankerd. Daarom prees zij een aangepast amendement <strong>van</strong> de VVD’er Remkes, dat stelde dat<br />

het recherchesamenwerkingsteam zou moeten blijven bestaan tot de gemeenschappelijke voorziening politie<br />

was uitgekristalliseerd. “Een blijk <strong>van</strong> saamhorigheid, een voorbeeld <strong>van</strong> hoe we samen kunnen werken aan de<br />

toekomst”, aldus De Jongh-Elhage.<br />

Een Tweede-Kamermeerderheid stemde die dag in met de stapel wetsvoorstellen in het zicht <strong>van</strong> de eindstreep<br />

die op 10 oktober 2010 moest worden gehaald. Ruim een maand later volgde de Eerste Kamer. Van Dijk: “Nadat<br />

de Tweede Kamer had ingestemd, was het in feite beklonken.” Het kabinet had een doelstelling uit het<br />

regeerakkoord gerealiseerd.<br />

Koninkrijksrelaties. Werd vervolgd.


W“wIe HeT poLITIeKe nIeT LeuK VInDT KAn BeTer conTrAcTen gAAn mAKen”<br />

Toen Anneke <strong>van</strong> Dijk in 1990 bij het toenmalige ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken begon, betrad zij een<br />

nieuwe wereld. Niemand in de familie- of vriendenkring <strong>van</strong> de sociaal-wetenschapper en jurist die ambtenaar<br />

was. Van Dijk: “Ik kwam voor een functie waarbij ik juridisch advies zou moeten gaan geven over allerlei<br />

bestuurs- en privaatrechtelijke zaken. Ik wist eigenlijk niet wat het werk inhield, maar het leek me leuk om in<br />

zo’n politieke omgeving te werken. Bij het gesprek vroegen ze me: zou je ook wetgeving willen doen? Dat leek<br />

me ontzettend saai. Ook werd ik gevraagd om het werk te combineren met het voeren <strong>van</strong> het secretariaat<br />

voor de Kieswet. Dat leek me wel wat.” Bij de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving werkte men in die<br />

tijd aan de Kieswet. “Ik zag een foutje in de tekst <strong>van</strong> een aanpassingswet en besloot zelf een voorstel tot<br />

wijziging te maken. Et voilà – wetgevingsjurist!”<br />

Anno 2012 werkt zij bij het Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie als afdelingshoofd Staats- en Bestuursrecht.<br />

Wetgeving is haar kennelijk toch goed bevallen. Zodanig dat Van Dijk, nu manager, niet uitsluit dat ze zelf nog<br />

eens een wetgevingstraject ter hand neemt.<br />

Op de gang <strong>van</strong> de juristen heerst rust. Het aantal eenpersoonskamers is er hoog. Nu en dan loopt iemand de<br />

kamer <strong>van</strong> een collega binnen om te overleggen. Collegiale binding laat zich samengebald zien in de ruimte<br />

rond de koffieautomaat op de vijfde verdieping <strong>van</strong> de oudbouw. Foto’s <strong>van</strong> medewerkers, bij verschillende<br />

gelegenheden gemaakt, zijn met draden aan de palen en het plafond vastgemaakt. Aan de wand hangen vellen<br />

met de tussentijdse resultaten <strong>van</strong> een “verdiepingsspel” dat een aantal medewerkers vijf jaar geleden is<br />

gestart. Met vragen over alles wat er op dat moment maar toe doet: vak, actualiteit, spel en sport. En een heus<br />

reglement – je bent jurist of je bent het niet.<br />

Voor straks hebben ze gekozen voor de meest verkamerde variant. Ze moeten kunnen nadenken, de mannen<br />

en vrouwen die <strong>van</strong> oudsher behoren tot het hart <strong>van</strong> de Justitieorganisatie. Nog geen idee hoe het dan moet<br />

met de wetboeken en de oude dossiers die ze zo graag bij de hand hebben. Het sociale hoekje in het nieuwe<br />

gebouw maakt kans te worden omgevormd tot boekenkamertje, zegt een wettenmaker.<br />

Solistisch werk, dat schrijven aan wetten. “Dat was misschien 20 jaar geleden zo”, werpt Van Dijk tegen, “maar<br />

nu niet meer.” Denk- en schrijfuurtjes in afzondering staan zelfs onder druk door de samenwerking in projecten,<br />

het adviseren <strong>van</strong> de minister, gesprekken met de beleidscollega’s of uitvoerders en het verwerken <strong>van</strong><br />

aangeleverde teksten of correcties <strong>van</strong> de Memories <strong>van</strong> Toelichting, zo vertelt Van Dijk.<br />

Collega’s <strong>van</strong> beleid die een gewenste maatschappelijke verandering handen en voeten willen geven, zoeken<br />

regelmatig naar het instrument <strong>van</strong> de wet, zeker in tijden dat ruime budgetten buiten handbereik liggen. Dat<br />

72 73<br />

geldt ook voor politici. Een lekker zichtbaar instrument, een wet. Soms krijgen ze te horen dat het juridisch<br />

lastig wordt. Of de vraag of het iets méér moet inhouden dan symboolwetgeving. Vaak zijn de wedervragen <strong>van</strong><br />

de juristen verpakt in een uitstekende verhandeling, dat wel. Regelmatig loopt het uit op lenig meedenken.<br />

Maar een al te gehaaste projectleider komt met vaststaande stappen voor de realisatie <strong>van</strong> wet- en regelgeving<br />

<strong>van</strong>zelf in een rustiger ritme. Sommige processen kosten nu eenmaal tijd. Van Dijk: “Als er een sterke politieke<br />

wil is om iets te doen, is het makkelijker om iedereen in de versnelling te krijgen. Maar dat kun je maar voor<br />

een beperkt aantal trajecten doen.” Ze lijken toe te nemen, die trajecten.<br />

Wat is het spel achter de wetgevingstrajecten?<br />

“Je hebt een combinatie <strong>van</strong> een juridische inhoud, die een vertaling is <strong>van</strong> iets wat de staatssecretaris of<br />

minister wil, in een juridische tekst. Je kunt dan zeggen: dit precies kan niet, maar als je het zo aanpakt, kom<br />

je een heel eind.”<br />

Op naar ’10-’10-’10<br />

Van Dijk was in 2007 amper ingewerkt als raadadviseur bij Justitie, toen ze te horen kreeg dat ze zou worden<br />

toegevoegd aan het project Antillen. Afkomstig <strong>van</strong> het buurdepartement, zo dacht men daar, dus ze zal er wel<br />

verstand <strong>van</strong> hebben. De staatkundige verhoudingen met de voormalige koloniën in het Caribisch gebied zijn<br />

<strong>van</strong> oudsher het terrein <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken. De overkomst <strong>van</strong> het Kabinet <strong>van</strong> Nederlands Antilliaanse<br />

en Arubaanse Zaken (KabNA) naar het gebouw aan de Schedeldoekshaven was eind jaren negentig nog<br />

aanleiding geweest voor uitbreiding <strong>van</strong> de ministerienaam met de term Koninkrijksrelaties.<br />

De leidende rol <strong>van</strong> het ministerie was ook nog duidelijk toen in 2006 Slotakkoorden werden gesloten. Deze<br />

leidden een proces in dat zou moeten eindigen in de ontmanteling <strong>van</strong> de Nederlandse Antillen. Curaçao en<br />

Sint Maarten wilden landen worden binnen het koninkrijk; Bonaire, St. Eustatius en Saba zochten aansluiting<br />

bij Nederland. De ambitie <strong>van</strong> het daarop volgende kabinet Balkenende IV om een potentieel slepend proces<br />

<strong>van</strong> de staatkundige vernieuwingen in één kabinet af te ronden, was voor Justitieminister Hirsch Ballin, in de<br />

jaren tachtig betrokken bij de afscheiding <strong>van</strong> Aruba, aanleiding om voor zijn ministerie een grotere rol te<br />

organiseren. Voor wat betreft de consensusrijkswetten en rijkswetten op het gebied <strong>van</strong> politie, openbaar<br />

ministerie en rechtelijke macht was die rol logisch. Maar daarnaast haalde Hirsch Ballin ook de aanpassing <strong>van</strong><br />

het Koninkrijksstatuut naar Justitie. Van Dijk: “Ik was helemaal geen expert op het gebied <strong>van</strong> het Statuut. De<br />

expert, Steven Hillebrink, zat bij BZK. Wij hebben ervoor gezorgd dat Steven bij Justitie kon worden gedetacheerd,<br />

zodat de kennis bij ons in huis kwam.”<br />

Het vormde de start <strong>van</strong> een intensief samenwerkingsproject. Tussen de twee ministeries, en tussen Nederland


Steven Hillebrink werkte net twee jaar bij het ministerie<br />

<strong>van</strong> BZK toen de ministeries aan de slag gingen met de<br />

wetswijzigingen voor de vernieuwing <strong>van</strong> de<br />

Koninkrijksrelaties. “Vroeger dacht ik altijd: als we er<br />

ambtelijk niet uitkomen, moet je het snel opspelen. Bij<br />

dit traject heb ik geleerd: als je wilt dat iets voor elkaar<br />

komt, moet je zorgen dat het ambtelijk voor elkaar<br />

komt. Als je onderwerpen opspeelt, komen ze terecht in<br />

een breder onderhandelingspakket en heb je dus de<br />

kans dat jouw punt wordt weggegeven. Je realiseert je<br />

als ambtenaar vaak te weinig dat een politicus<br />

meerdere punten voor elkaar moet krijgen en dat hij of<br />

zij daarvoor dezelfde persoon nodig heeft. En als je ze<br />

op pad stuurt, moet je ook aangeven hoe ze het kunnen<br />

aanpakken en wat ze eventueel wel kunnen weggeven.”<br />

— Steven Hillebrink, Ministerie <strong>van</strong> BZK —<br />

74 75<br />

en de Antilliaanse eilanden. Een project dat niet<br />

eindigde in juli 2007, zoals gepland. Ook niet op 15<br />

december 2008, zoals aangepast gepland. Maar op 10<br />

oktober 2010. Althans, formeel.<br />

“BZK zat al volop in het onderhandelingsproces toen wij<br />

aanhaakten. In november 2006 waren er afspraken<br />

vastgelegd in een overeenkomst over de staatkundige<br />

verhoudingen en een Slotakkoord. Ook had men al<br />

taken verdeeld rond het schrijfproces. Ik dacht direct: we<br />

moeten zorgen dat dàt in alle gevallen bij ons komt te<br />

liggen. Nederland beschikte over meer menskracht dan<br />

de Nederlandse Antillen. Het is bovendien de<br />

Nederlandse minister <strong>van</strong> Justitie die de wet zou<br />

indienen. Dan moet je ook de verantwoordelijkheid op<br />

je nemen voor het schrijfproces. BZK zei aan<strong>van</strong>kelijk:<br />

waar doe je zo moeilijk over? Vanuit de belangen <strong>van</strong><br />

onze minister wilden we de nodige positie krijgen in het<br />

veld. Daar moet je dan op investeren. Maar we moesten ook goed doorhebben dat BZK-staatssecretaris Ank<br />

Bijleveld het zou gaan redden met haar bestuurlijke insteek. Hans Gerritsen, destijds (plaatsver<strong>van</strong>gend)<br />

directeur Koninkrijksrelaties bij BZK, was onderhandelaar namens ons team. Wij gaven hem de nodige input.<br />

Gerritsen was net als de staatssecretaris erg gespitst op het resultaat en wilde de eindtermijn halen. Wij<br />

dachten: goed, maar niet ten koste <strong>van</strong> alles.”<br />

“BZK is veel bestuurlijker ingesteld dan Justitie. Justitie is taakgerichter en hiërarchischer. Als wij er niet bij<br />

waren geweest, zou er denk ik één rijkswet zijn gesneuveld. Er zou meer zijn toegegeven op de inhoud.<br />

Sommige Kamerleden hadden al verwijten in die richting. Anderzijds zou zonder de bestuurlijke inzet <strong>van</strong> BZK<br />

de eindstreep nooit zijn gehaald. Dit leidde tot een gezamenlijk belang: zo goed mogelijk de eindstreep halen.”<br />

“De nieuwe verhoudingen moesten via wetgeving worden gecreëerd. De wetgeving was ook een noodzakelijke<br />

voorwaarde. Het Statuut moest immers worden aangepast. En in de Slotverklaring had Nederland er mee<br />

ingestemd dat Curaçao en Sint Maarten land zouden worden binnen het koninkrijk. Daar zat een groot aantal<br />

voorwaarden aan vast, en die voorwaarden zijn zo goed als allemaal omgezet in wetgeving.”<br />

“Iemand had een prachtige planning gemaakt. Met de werkelijkheid had die echter weinig te maken. In een<br />

wetgevingstraject moet je een aantal formele stappen doorlopen, en in het geval <strong>van</strong> de staatkundige<br />

vernieuwingen moest het ook nog eens allemaal op basis <strong>van</strong> consensus. Die consensus speelde ook later nog<br />

op, bij de Kamerbehandeling. Aan alles ging een uitgebreid onderhandelingstraject vooraf. Bij de onderhandelingen<br />

in Nederland zaten we in Novotel, weg <strong>van</strong> het dagelijkse werk, zodat we ons helemaal op de<br />

overleggen en teksten konden concentreren. Op de Antillen zaten we in een een resort-hotel, ondanks de hitte<br />

keurig in pak, te onderhandelen over de inrichting <strong>van</strong> toekomstige verhoudingen. Er ging niets boven het<br />

persoonlijke contact.”<br />

“We spraken allemaal Nederlands, maar zaken konden mislopen op terminologie.” Van Dijk denkt terug aan<br />

de vele overleggen over de manier waarop op de eilanden het Openbaar Ministerie moest worden ingericht.<br />

“Ik had in een tekstvoorstel gesproken <strong>van</strong> een ‘gemeenschappelijke procureur-generaal’. Dat was onbespreekbaar,<br />

vonden de gesprekspartners, het kon écht niet. Maar de procureur-generaal mocht wel ‘gezamenlijk’<br />

heten. Je kunt dan denken: wat een geneuzel. Maar het woord ‘gezamenlijk’ riep een ander gevoel op bij de<br />

Antilliaanse vertegenwoordigers. “Soms was het een onderdeel <strong>van</strong> een onderhandeling, andere keren<br />

begrepen we elkaar echt niet.”<br />

Is juristerij vooral taal?<br />

“Je onderhandelt via taal en de taalkeuze in stukken doet ertoe. Ik denk dat je geen goede jurist kunt zijn als je<br />

geen goed gevoel hebt voor taal. Als je dit werk doet moet je enige afstand kunnen nemen <strong>van</strong> de puur<br />

juridische benadering. Die paar woordjes kunnen bij onderhandelingen en doorbraken <strong>van</strong> cruciaal belang<br />

zijn.”<br />

Dat bleek nog eens bij de Kamerbehandeling <strong>van</strong> de wetsvoorstellen in april 2010. Volgens Van Dijk de echte<br />

sprint tegen het einde <strong>van</strong> een intensieve periode. Met de val <strong>van</strong> het kabinet in februari <strong>van</strong> dat jaar was het<br />

nog de vraag of de staatkundige hervormingen niet controversieel zouden worden verklaard. De <strong>ambtenaren</strong><br />

waren al in overleg met de griffie <strong>van</strong> de Tweede Kamer over de organisatie <strong>van</strong> het debat. Antilliaanse<br />

vertegenwoordigers die ervoor naar Nederland kwamen. Hoe het debat in verband daarmee in een beperkte<br />

tijd kon worden afgerond. Waar de Antilliaanse vertegenwoordigers gedurende de debatten konden zitten.<br />

Hoe zij het woord konden voeren. Dankzij een nipte meerderheid kon de Kamerbehandeling doorgaan.<br />

Dan waren er nog de inhoudelijke en politieke strijdpunten bij het debat zelf. “In de voorbereidingen hadden<br />

we lang gewerkt aan een voorstel voor de Rijkswet politie en vooral de gemeenschappelijke voorziening<br />

politie die via deze wet zou worden gerealiseerd. VVD-Kamerlid Remkes wilde de passage over de gemeenschappelijke<br />

voorziening politie uit de Rijkswet hebben.” Hij diende een amendement in om te bereiken dat<br />

een bestaand recherchesamenwerkingsteam zou kunnen blijven voortbestaan zolang gemeenschappelijke


voorziening politie nog niet goed op poten stond. Tot die tijd, zo wilde de VVD’er, zou de passage niet in<br />

werking treden.<br />

“Antilliaanse vertegenwoordigers reageerden fel. Kon een wetsonderdeel waarover zo lang was onderhandeld<br />

zomaar via een amendement <strong>van</strong> tafel worden geveegd? Dat was voor hen onbestaanbaar. Maar de Kamer<br />

heeft een grondwettelijk recht om amendementen in te dienen, ook bij rijkswetten. Ook is de Kamer niet<br />

gebonden aan ons onderhandelingsresultaat. Dat heb ik ze ook verteld.”<br />

Voor de delegaties zat er iets anders achter. “Zij vonden het belangrijk dat de consensusrijkswet als geheel in<br />

werking zou kunnen treden. Ik dacht: we laten het toch niet stuklopen op deze bepaling? Ik stelde voor de<br />

woorden ‘niet in werking treden’ te veranderen in ‘blijft buiten toepassing’. Dat bleek de doorbraak te zijn, de<br />

angel was weg.” Ze was er zelf verbaasd over dat het team hiermee weer een opening te pakken had.<br />

De staatssecretaris gebruikte haar contactuele vaardigheden, en de minister wijdde er ter laatste overreding<br />

nog een aantal woorden aan in het plenaire debat. Het amendement werd aangepast.<br />

Heeft u momenten gehad waarop uw taal ook op was?<br />

“Ik vind het heel erg leuk, en kan er lang mee doorgaan. Het verveelt me nooit.”<br />

Eind 2009 bleek het ambtelijk onderhandelen via taal en krulling <strong>van</strong> de komma’s toch even ontoereikend te<br />

zijn. “Het ministerie had soms wensen die door de Antilliaanse vertegenwoordigingen werden gezien als een<br />

vorm <strong>van</strong> rekolonisatie. Ze kreeg bij tijd en wijle boze woorden over zich heen”, stelt collega Hillebrink. Zo<br />

wilde Nederland dat de minister <strong>van</strong> Justitie de bevoegdheid zou krijgen aanwijzingen te geven aan de<br />

Antilliaanse procureur-generaal. Lang praten en schrijven bracht de <strong>ambtenaren</strong> niet verder. Essentieel punt,<br />

vonden de <strong>ambtenaren</strong> aan Nederlandse zijde. Willen we niet, zeiden hun Antilliaanse evenknieën. De<br />

bestuurders - zij wilden dóór. Nederland liet de eis vallen.<br />

Van Dijk: “Op enig moment houdt dat wat je als ambtenaar kunt doen, op. Ik zie het niet als een persoonlijke<br />

nederlaag wanneer een politieke discussie een andere wending neemt. De aanwijzingsbevoegdheid was ook<br />

iets dat alleen maar politiek kon worden weggegeven. Naast de juridische werkelijkheid is er ook de bestuurlijke<br />

werkelijkheid. Als je als jurist op een departement werkt, moet je daar rekening mee houden, of sterker:<br />

op acteren. Als je het politieke niet leuk vindt, kun je beter contracten gaan maken. Het gaat erom dat<br />

oplossingen werkbaar zijn.<br />

We wilden dat er hoe dan ook een Rijkswet OM zou komen waarin een en ander zou worden geregeld. Dat is<br />

uiteindelijk ook gelukt. Laten we nu eens kijken naar de praktijk: in het voorjaar <strong>van</strong> 2012 vroeg de procureurgeneraal<br />

de Verenigde Staten op te treden in verband met een Antilliaanse strafzaak. De Curaçaose minister<br />

<strong>van</strong> Justitie verzocht de VS dat verzoek naast zich neer te leggen. Sint Maarten protesteerde daarop, met als<br />

76 77<br />

boodschap: het is ook ónze procureur-generaal, je creëert hiermee een vertrouwensbreuk. Bij een dergelijke<br />

situatie zie je dat een gezamenlijke procureur-generaal ervoor zorgt dat men elkaar in evenwicht houdt. Ik ben<br />

blij dat we er uit zijn gekomen.”<br />

En de relatie?<br />

“De Antillianen onderhandelden anders, stelden resultaten opnieuw ter discussie. Een Antilliaanse vertegenwoordiger<br />

legde mij eens uit: ‘Wij zijn klein. Wij staan aan de ene kant <strong>van</strong> de rivier en willen naar de<br />

overkant. Er liggen stenen in de rivier en we springen <strong>van</strong> steen naar steen. Wij noemen dat de incremental<br />

approach’. Wij denken: compromis bereikt, uitvoeren. Zij denken: een stap op weg naar het eindresultaat. Zij<br />

waren daar erg goed in.”<br />

Wat was de kern <strong>van</strong> uw aanpak?<br />

“Altijd als je met iemand moet werken, moet je ook elkaars vertrouwen winnen. Maar als je dan zorgt dat je<br />

zelf kwaliteit levert, een open oor hebt voor wat de ander te vertellen heeft en je ook de vraag stelt: wat zou ik<br />

daarmee kunnen, dan is samenwerking vrijwel altijd succesvol. Dat is meer mijn manier <strong>van</strong> werken dan op<br />

mijn strepen gaan staan. Ik ben het meest effectief als ik invloed uitoefen via het werk dat ik lever.”<br />

Gevolgen <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> toen halen nu nog regelmatig het nieuws. Wanneer is het werk af?<br />

“Staatskundige hervormingen zijn een feit. Onze relatie met de Antillen zal altijd complex blijven zolang wij<br />

deze relatie hebben. Daar veranderen hervormingen niets aan. Voor mij is het klaar.”<br />

Hoger tempo<br />

Het LinkedIn-profiel <strong>van</strong> Anneke <strong>van</strong> Dijk toont 0 contacten. “Ik doe helemaal niets met linkedIn, ik ben niet<br />

goed thuis in de social media. Maar ik heb hier een goede privacy-adviseur aan boord, en die zegt: ‘Als je privacy<br />

je een beetje lief is, doe je niets met social media. Voilà, hierbij mijn argument! Ik heb het ook niet nodig. Ik<br />

werk nu al zo lang binnen het Rijk dat ik steeds vaker mensen tegen kom die ik al ergens <strong>van</strong> ken. Dat maakt het<br />

werken vaak ook weer gemakkelijk. Bij mijn binnenkomst bij Binnenlandse Zaken in 1990 waren de kleuren<br />

anders, bruin met oranje. Ik vond het een saai gebouw. Maar ik heb er geen last <strong>van</strong> gehad omdat ik de mensen<br />

erg leuk vond. Ik trof een directie met een groot saamhorigheidsgevoel, veel gezelligheid en informeel contact.<br />

Iedereen was er tussen 9 en kwart over 5. Ik aarzel of ik ooit nog terug wil naar een dergelijk vast patroon, wel<br />

gaf het een zekere rust. Ook gingen we meer ontspannen om met de politiek-bestuurlijke omgeving. Men zei<br />

toen nog wel eens: die toezegging is nu wel gedaan aan de Tweede Kamer, maar daar komt de Kamer nooit


meer op terug. Nu kan dat niet meer, want overal worden lijstjes <strong>van</strong> bijgehouden. Er is geen ontsnappen meer<br />

aan. Achteraf bezien was het <strong>van</strong> die tijd belachelijk dat mensen zich niet verantwoordden. Al vraag ik me nu<br />

ook af hoeveel tijd het wel niet kost om al die voortgangssystemen bij te houden. Ik betwijfel of zaken daardoor<br />

daadwerkelijk beter gaan.”<br />

Wat is het sterkst veranderd?<br />

“Het tempo in het werk is nu hoger, je kunt het je minder permitteren om je terug te trekken. Soms is dat een<br />

nadeel. Wij zijn ook verantwoordelijk voor de grote wetboeken. Daar ben je ook verantwoordelijk voor de<br />

systematiek: past het er in, hoe zorg je dat het één geheel blijft? Door het hoge tempo kom je ook minder toe<br />

aan het gewone onderhoudswerk. Ik vind het leuk om in een hoger tempo te werken. Dat vraagt wel de nodige<br />

samenwerking. Puur solistisch werken bespoedigt het tempo niet. Als je er eerder voor kiest iets bij anderen<br />

binnen te gooien en om hun commentaar te vragen, kom je sneller verder. Dat hoort bij deze tijd.”<br />

En dan loopt u langs het randje <strong>van</strong> de zorgvuldigheid?<br />

“Dat komt wel voor. Maar je kunt het op verschillende manieren oplossen. Een wetgevingstraject kent vaste<br />

stappen. Je kunt die stappen ook gebruiken om je product verder te verbeteren. Voordeel is dan dat je ook niet<br />

gefrustreerd hoeft te zijn over bijvoorbeeld negatieve kanttekeningen <strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> State of de Tweede<br />

Kamer. Omdat je wist dat je toch nog wat moest doen.<br />

De uitdrukking ‘het betere is de vijand <strong>van</strong> het goede’ geldt ook voor wetgeving. Je wilt het zo goed mogelijk<br />

doen, maar je kunt ook accepteren dat je een nota <strong>van</strong> wijziging moet indienen. Je moet onder druk de<br />

stappen gebruiken om tot een goed eindresultaat te komen.”<br />

In het verlengde daar<strong>van</strong> ziet Van Dijk ook de opkomst <strong>van</strong> het ‘onderhandelend wetgeven’. “Wanneer een<br />

kabinet berust op een smalle basis en moet werken met wisselende meerderheden, zoekt een minister naar<br />

mogelijkheden om een voor hem belangrijk voorstel erdoor te krijgen. Het moeten ‘ontraden’ <strong>van</strong> een<br />

amendement is dan niet altijd handig, zeker als deze ook rekening wil houden met leden <strong>van</strong> de oppositie.<br />

Dan krijg je de vraag om iets te verzinnen zodat een amendement niet hoeft te worden ontraden. Daarover is<br />

dan ook contact met Kamerleden. Het contact loopt vaak via de politiek assistent, maar je kijkt toch anders<br />

dan vroeger naar manieren waarop de minister iets voor elkaar kan krijgen.”<br />

Is het een cesuur?<br />

“Dat denk ik niet. Maar wel een ontwikkeling als ik kijk naar de afgelopen twintig jaar. Met een piekje nu.”<br />

78 79<br />

Hoe ziet u de toekomst?<br />

“Het tempo blijft, we gaan niet meer terug naar de trage oude tijd. Het zal ook zo blijven dat wetgeving erg<br />

instrumenteel is. Denk bijvoorbeeld aan de prostitutiewet. Men wil beleid voeren met behulp <strong>van</strong> het<br />

instrument wetgeving. Je hebt met sterke beleidsdirecties te maken, en je kunt het je ook niet permitteren om<br />

alles beter te weten. Wat weet ik <strong>van</strong> de prostitutiesector? Wel voorzie ik dat we onze relatie met de uitvoering<br />

in de toekomst verder moeten versterken. Je hebt veel aan contacten met de uitvoering, aan mensen die<br />

begrijpen hoe iets werkt. In de wetgeving kun je niets met abstract beleid. De tijd dat je kon zeggen: de wet<br />

staat in het Staatsblad, ze zoeken maar uit wat ze er verder mee doen, ligt ver achter ons.”<br />

Wat heeft u hier aan ervaringen, die mee de toekomst in moeten?<br />

“Er is een mooie mix nodig <strong>van</strong> expertise en beweging. Vroeger lag de nadruk op expertise. Nu ligt teveel de<br />

nadruk op beweging. Dan moet je ook gaan oppassen dat je niet meer weet waar je over praat. Het risico <strong>van</strong><br />

een zekere oppervlakkigheid ligt op de loer. Ik denk dat het vechten wordt om in de toekomst geconcentreerd<br />

te blijven werken. Daar moet je tijd voor hebben.”<br />

Wat maakt of je een sterke positie hebt als directie?<br />

“Dat je serieus wordt genomen, en je adviezen ertoe doen. Dat je als <strong>van</strong>zelfsprekend wordt gevraagd bij<br />

belangrijke overleggen, dat je deskundigheid wordt gevraagd. Maar laat ik helder zijn: als het een wetgevingsproduct<br />

is of iets wat daar op lijkt, is de directie Wetgeving leidend. Ik zou het heel dom vinden, niets aan ook,<br />

als we tot een uitvoerder zouden worden gedegradeerd”.


“Ik had bij BZK erg goede collega’s, op wie ik altijd een beroep kon doen.<br />

Mijn toenmalige chef bij CZW, Ron Niessen, was juridisch sterk, een handige regelaar, en hij liet veel<br />

r u i m t e<br />

aan de professional.”<br />

80 81<br />

— Anneke <strong>van</strong> Dijk —<br />

“de directie Brandweer heeft een ontzettende slag gemaakt. na de<br />

opheffing <strong>van</strong> de Burger Bescherming werd de directie door velen gezien<br />

als een club die wel erg operationeel gericht was. Maar we kregen de<br />

veiligheidsregio’s, er werd beleid voor de crisisbeheersing opgezet, en dat<br />

is vervolgens ontzettend geprofessionaliseerd. Gebeurtenissen als de<br />

vuurwerkramp in Enschede zijn daarbij een katalysator geweest.<br />

Brandweer en ook fysieke veiligheid staan inmiddels stevig op de<br />

politieke agenda.<br />

het interessante <strong>van</strong> dat we nu zien is dat de directie niet meer denkt in<br />

termen <strong>van</strong> Brandweer maar in termen <strong>van</strong> fysieke veiligheid. Intern<br />

denken we bij politie nog vaak in termen <strong>van</strong> politie. Maak je ook dààr die<br />

omslag, dan zou je moeten zeggen: wij kijken eerst welke problemen in<br />

het veiligheidsdomein opgelost moeten worden, en maken mede <strong>van</strong>uit<br />

dat perspectief beleid voor de politie. Een probleem- en ketengerichte<br />

benadering dus. Een beleidseenheid die alleen staat voor een bepaalde<br />

beroepstak zal verder naar de achtergrond verdwijnen, denk ik.<br />

Ketensturing wordt voor Veiligheid en Justitie steeds belangrijker.”<br />

— Marcel Cramwinckel, Inspectie VenJ —


82 83


Portret <strong>van</strong> een<br />

functioneel gebouw<br />

Ruud Smeets<br />

84 85


*<br />

*<br />

*<br />

een meteoriet<br />

*<br />

neergeslagen in het<br />

historische hart <strong>van</strong><br />

*<br />

Den Haag<br />

*<br />

86<br />

*<br />

*<br />

*<br />

*<br />

*<br />

87<br />

De ToTsTAnDKomIng VAn De mInIsTerIes<br />

VAn JusTITIe en BInnenLAnDse zAKen AAn<br />

De scHeDeLDoeKsHAVen 1972-1978<br />

Het kan zo maar gebeuren dat je wandelend door de<br />

Haagse binnenstad een oude bekende tegenkomt. Op<br />

de Kalvermarkt ter hoogte <strong>van</strong> de doorgang naar het<br />

Stadhuis, staat op een stenen sokkel een bronzen<br />

beeld. 1 Wat op afstand nog een abstract, kubistisch<br />

kunstwerk lijkt, blijkt dichterbij een tot in detail<br />

uitgewerkte hoogbouw voor te stellen. Het beeld<br />

draagt de titel Ministerie en het kan niet anders dan<br />

dat de kantoortorens <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven als<br />

voorbeeld voor beeldend kunstenaar Jan <strong>van</strong> de<br />

Pavert hebben gediend. Het brons maakt deel uit <strong>van</strong><br />

de beeldenroute die als een lint door de binnenstad<br />

slingert. Beeldend kunstenaar Peter Struycken wilde<br />

met deze route het werk <strong>van</strong> toonaangevende<br />

Nederlandse beeldhouwers in de stedelijke openbare<br />

ruimte <strong>van</strong> Den Haag presenteren. De op vijfentwintig<br />

meter <strong>van</strong> elkaar geplaatste beelden moeten<br />

stedenbouw, architectuur en beeldende kunst met<br />

elkaar verbinden.<br />

Gedateerd ontwerp in het nieuwe centrum:<br />

moderniseren of nieuwbouw?<br />

In zijn toelichting bij de bronssculptuur refereert Van<br />

de Pavert aan de moderniseringsplannen aan het<br />

einde <strong>van</strong> de jaren negentig <strong>van</strong> de gemeente Den<br />

Haag en het Rijk voor het Spuigebied en de<br />

Turfmarktroute. <strong>Onder</strong>deel daar<strong>van</strong> was ook het plan<br />

om het beeldbepalende gebouwencomplex aan de<br />

Schedeldoekshaven een meer eigentijds aanzien te<br />

geven. De uitstraling <strong>van</strong> beide ministeries werd als<br />

gedateerd en te massief ervaren. De bestaande<br />

gebouwen sloten niet aan bij de stad en ook qua<br />

indeling functioneerden ze niet meer. Men dacht aan<br />

1 Het beeld stond tot september 2012 in de Grote Marktstraat<br />

en is toen na een schoonmaakbeurt verplaatst naar een<br />

nieuwe locatie.<br />

↑ ‘Ministerie 2002’, sculptuur <strong>van</strong> Jan <strong>van</strong> de Pavert uit 2002.


'vernieuwbouwen': de buitenkant strippen en de<br />

kern vervolgens <strong>van</strong> een moderne gevel voorzien. Een<br />

methode die <strong>van</strong>af de jaren negentig vaker werd<br />

toegepast in plaats <strong>van</strong> nieuwbouw. Rijk en gemeente<br />

Den Haag zochten samen naar een oplossing. De<br />

Rijksgebouwendienst koos aan<strong>van</strong>kelijk voor<br />

herontwikkeling, groot onderhoud bleek namelijk<br />

geen reële optie en nieuwbouw was uiteindelijk te<br />

kostbaar. Een haalbaarheidsstudie toonde in 1999 aan<br />

dat de investering voor herbestemming volgens het<br />

plan <strong>van</strong> architect Jo Coenen 2 te hoog zou worden<br />

ondermeer als gevolg <strong>van</strong> de extra kosten die gemoeid<br />

waren met de tijdelijke huisvesting <strong>van</strong> het personeel<br />

<strong>van</strong> beide ministeries tijdens de verbouwing. Een jaar<br />

later waren de plannen weer gewijzigd en overwoog<br />

de Rijksgebouwendienst nieuwbouw <strong>van</strong> beide<br />

ministeries op afzonderlijke locaties in de stad.<br />

Monument voor een modern gebouw<br />

De onzekere toekomst <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven en<br />

vooral de geringe waardering die daaruit sprak voor de<br />

waarde <strong>van</strong> de moderne naoorlogse architectuur was<br />

voor Van de Pavert aanleiding om in 2002 een<br />

monument voor een gebouw te maken dat hij als een<br />

exponent <strong>van</strong> de moderne architectuur zag. Met<br />

moderne architectuur bedoelt hij dan de architectuur<br />

uit de jaren zestig en zeventig, aansluitend op de<br />

naoorlogse periode <strong>van</strong> de wederopbouw. Gebouwen<br />

zoals de ministeries aan de Schedeldoekshaven met<br />

hun strakke en sobere gevelarchitectuur verdwijnen<br />

langzamerhand uit het Nederlandse stadsbeeld terwijl<br />

juist deze architectuur nadrukkelijk het huidige beeld<br />

<strong>van</strong> de Nederlandse steden mede heeft bepaald. In<br />

vergelijking met andere Europese landen vertoont ons<br />

land volgens Van de Pavert maar weinig waardering<br />

voor zijn recente bouw- en cultuurhistorie. 3<br />

2 De architect Coenen won met zijn Cour de la Haye de door de<br />

gemeente en het Rijk uitgeschreven prijsvraag voor het<br />

revitaliseren <strong>van</strong> het bestaande complex.<br />

3 S. Spijkerman, De beeldengalerij <strong>van</strong> P. Struycken, p. 46.<br />

Uitgave Stroom Den Haag, 2007.<br />

88 89<br />

Vrije interpretatie legt het ontwerp maar niet de<br />

constructie bloot<br />

Van de Pavert’s versie <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven<br />

balanceert op ranke zuilen. De begane grond is een<br />

hoge open ruimte die lijkt te verwijzen naar de<br />

plannen om de gevel te strippen. De open basis<br />

verwijst ook naar het niet gerealiseerde ontwerp voor<br />

een vernieuwd entreegebied <strong>van</strong> de Catalaanse<br />

architect Joan Busquets waarbij een hoge vliesgevel<br />

voor meer lichtinval moest zorgen. 4 Van de Pavert legt<br />

hier misschien wel onbewust de vinger op de zere<br />

plek. Het gebouwencomplex aan de<br />

Schedeldoekshaven beschikt niet over een brede<br />

entree die toegang geeft tot een lichte, hoge<br />

ont<strong>van</strong>gsthal voor bezoekers. De architecten die in de<br />

jaren zeventig het ontwerp maakten hadden dat<br />

element graag aan het gebouw toegevoegd. Maar de<br />

eis om zoveel mogelijk kantooroppervlakte – het<br />

groeiende overheidsapparaat zat dringend verlegen<br />

om meer ruimte – te realiseren was daar niet mee te<br />

verenigen.<br />

De hoogbouw lijkt nu uit een drooggevallen<br />

slotgracht op te rijzen, een betonnen afscheiding<br />

maakt elke toenadering onmogelijk. In een donkere<br />

hoek bevindt zich het verdiepte entreegebied. Vanaf<br />

het voetgangersgebied op straatniveau presenteert de<br />

bezoekersruimte zich nu als een lage en weinig<br />

uitnodigende ruimte. Om <strong>van</strong>af straatniveau een<br />

diepe blik in het gebouw te kunnen werpen is het<br />

zelfs een lichte knik door de knieën noodzakelijk.<br />

Voor het optrekken <strong>van</strong> de hoogbouw is niet gewerkt<br />

met een stalen balkenconstructie zoals Jan <strong>van</strong> de<br />

Pavert met zijn beeld suggereert. Het gebouw is als<br />

het ware opgeduwd met gestapelde, massieve<br />

betonelementen. Een bijzonder bouwtechniek die in<br />

Nederland vooral in de jaren zeventig werd toegepast<br />

bij een reeks gebouwen die in opdracht <strong>van</strong> de<br />

4 Face lift voor Siamese tweeling aan de Schedeldoekshaven,<br />

Biza en Justitietorens volgend jaar in de steigers, ‘t Torentje<br />

11-10-1997.<br />

Rijksoverheid werd gerealiseerd om het snel<br />

groeiende overheidsapparaat te kunnen huisvesten.<br />

Toekomst en waardering<br />

Van de Pavert maakte zijn beeld naar aanleiding <strong>van</strong><br />

de ongewisse situatie rond 2000. Ruim tien jaar later<br />

is de toekomst <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven nog steeds<br />

ongewis. Het is nog niet duidelijk wat de gemeente<br />

Den Haag, eigenaar <strong>van</strong> de gebouwen na de verkoop<br />

door de Rijksgebouwendienst, straks zal doen na de<br />

verhuizing <strong>van</strong> de beide ministeries. Gezien de<br />

plannen <strong>van</strong> de gemeente om in de omgeving <strong>van</strong> het<br />

nieuwe cultuurcentrum ‘het Spuiforum’ de woonfunctie<br />

te versterken, lijkt herbestemming <strong>van</strong> het<br />

kantorencomplex het meest waarschijnlijk. De<br />

gemeente Den Haag kijkt momenteel met een<br />

projectontwikkelaar naar de mogelijkheden.<br />

Herontwikkeling <strong>van</strong> de bestaande bebouwing is<br />

daarbij nadrukkelijk een optie. Naast ’wonen’ in<br />

stadsappartementen wordt gedacht aan het inrichten<br />

<strong>van</strong> professionele werkruimtes voor kleine zelfstandige<br />

ondernemers, een vergader- en congrescentrum<br />

en een hotel. Zelfs voor de ‘noodzetel’ onder het<br />

gebouw lijkt men een nieuwe bestemming te hebben<br />

gevonden.<br />

De bouwkundige kwaliteit <strong>van</strong> het bestaande gebouw<br />

maakt herbestemming tot een reële optie volgens de<br />

projectontwikkelaar. De casco’s <strong>van</strong> de huidige<br />

gebouwen en de ondergrondse parkeergarage zijn<br />

<strong>van</strong> een dergelijke kwaliteit dat zij goed hergebruikt<br />

kunnen worden. Er zit volgens de plannenmakers<br />

voldoende flexibiliteit in het gebouw. Met enige<br />

inventiviteit en het gebruik <strong>van</strong> nieuwe technieken is<br />

het mogelijk straks een scala aan gebruiksopties voor<br />

het gebouw aan te bieden. Wel zal het aanzien <strong>van</strong><br />

het gebouw volgens de plannen <strong>van</strong> de projectontwikkelaar<br />

een radicale facelift ondergaan. Het<br />

huidige gebouw is teveel naar binnen gekeerd, het<br />

communiceert niet of haast niet met zijn omgeving<br />

terwijl het gezien zijn ligging ‘maximaal op straatniveau<br />

zou moeten presenteren’. Niet alleen de plinten<br />

aan de kant <strong>van</strong> de Turfmarkt maar ook de onder-<br />

doorgang zijn onderontwikkeld en zelfs onderschat,<br />

aldus de projectontwikkelaar. 5 Dat laatste is zeer de<br />

vraag. Wie de ontstaansgeschiedenis <strong>van</strong> het complex<br />

volgt ziet dat destijds bij de planontwikkeling <strong>van</strong> het<br />

huidige complex al het belang <strong>van</strong> winkelvoorzieningen<br />

op de begane grond en in de passage werden<br />

onderkend met het oog op de versterking <strong>van</strong> de<br />

stedelijke functie <strong>van</strong> het gebied. In het definitieve<br />

ontwerp zouden met het oog op de beveiliging en het<br />

realiseren <strong>van</strong> een maximale oppervlakte aan<br />

kantoorruimte juist deze elementen sneuvelen.<br />

De totstandkoming <strong>van</strong> het complex Schedeldoekshaven<br />

kent een lange voorgeschiedenis. De<br />

bouw zelf verliep in een recordtempo. Wie zich in de<br />

boeiende ontstaansgeschiedenis verdiept ziet na het<br />

passeren <strong>van</strong> een reeks niet of slechts gedeeltelijk<br />

gerealiseerde plannen het huidige gebouw met<br />

andere ogen. Een gebouw waarover al voor de<br />

oplevering kwalificaties als ‘gedateerd’, ‘kolossaal’,<br />

'introvert', ‘sfeerloos’ of ‘de lelijkste tweeling <strong>van</strong><br />

Den Haag’ de ronde deden maar waarover ook in<br />

termen als ‘overzichtelijk’, ‘degelijk’, ‘eerlijk’ en ‘nog<br />

steeds functionerend’ door huidige bewoners over<br />

gesproken wordt, verdient een nadere beschouwing.<br />

Of het nou een (ex-) bewoner of bezoeker betreft,<br />

iedereen heeft wel een opvatting over dit gebouw.<br />

Herinnering aan het gebouw en<br />

nog één keer goed kijken<br />

Misschien is het mogelijk om de bronssculptuur <strong>van</strong><br />

Van de Pavert straks als herinnering in de tuin <strong>van</strong> de<br />

nieuwbouw te plaatsen. In ieder geval zou de<br />

bouwmaquette <strong>van</strong> het complex Schedeldoekshaven<br />

mee moeten verhuizen naar het nieuwe adres. Deze<br />

maquette die lang stond opgesteld in de bezoekersruimte<br />

<strong>van</strong> de hoogbouw <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken,<br />

vormt een belangrijke schakel in de lange gemeen-<br />

5 Ontmoeten en verbinden, visie op de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />

Wijnhavenkwartier Den Haag, publicatie <strong>van</strong> Proper en Stok<br />

Projectontwikkelaars 2012.


↑ Het niet uitgevoerde ontwerp <strong>van</strong> de architect Busquets voor het voetgangersgebied onder de middenbouw en de nieuwe entree <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie uit 1997.<br />

90 91


↑ Het ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken op het Binnenhof 19.<br />

92 93<br />

schappelijke bewoningsgeschiedenis die in negentiende<br />

eeuw begon met Justitie aan het Plein en<br />

Binnenlandse Zaken op het Binnenhof en die straks<br />

met de nieuwe behuizing een vervolg krijgt. Op een<br />

prominente plek in de publieksruimte <strong>van</strong> de<br />

nieuwbouw wijst de maquette bezoekers en<br />

bewoners nog een keer op de voorlopers <strong>van</strong> de<br />

kantoortorens <strong>van</strong> de Duitse architect Hans Kollhoff.<br />

Maar wat is er op tegen om nog een keer grondig<br />

naar het gebouw Schedeldoekshaven te kijken, het te<br />

observeren en nieuwe facetten en onvermoede<br />

details te ontdekken?<br />

Oog voor de departementale huisvestingsgeschiedenis<br />

De geschiedenis lijkt zich te herhalen. Bij de<br />

verhuizing destijds naar de Schedeldoekshaven werd<br />

er ook teruggeblikt op de huisvesting <strong>van</strong> beide<br />

departementen in de daarvoor liggende jaren.<br />

Aandacht voor de bewoningsgeschiedenis <strong>van</strong> een<br />

departement is dus niet nieuw! In 1979 verscheen in<br />

het kader <strong>van</strong> de verhuizing <strong>van</strong> Justitie naar de<br />

Schedeldoekshaven 'Plein 2b' <strong>van</strong> oud-bibliothecaris<br />

W.A. Kelder en J.G. <strong>van</strong> Loon. Het boekje dat werd<br />

aangeboden aan de Justitie <strong>ambtenaren</strong>, schetst de<br />

ontwikkeling en de bewoningsgeschiedenis <strong>van</strong> het<br />

departement tussen 1815 en 1979. Naast een opsomming<br />

<strong>van</strong> justitiegebouwen op diverse locaties in de<br />

stad en de aanloop naar het nieuwe gebouw gaat de<br />

meeste aandacht natuurlijk uit naar de hoofdzetel<br />

<strong>van</strong> Justitie aan het Plein uit 1875 <strong>van</strong> de bouwkundige<br />

C.H.E. Peters. Het was een <strong>van</strong> de eerste als<br />

zodanig ontworpen departementsgebouwen en had<br />

ook nog een bijzondere representatieve functie<br />

<strong>van</strong>wege de ministerraad die er wekelijks<br />

bijeenkwam.<br />

Het gebouw dat uiteindelijk aan het Plein tot stand<br />

kwam was bepaald niet onomstreden in zijn tijd.<br />

Uitgevoerd in een overdadige neorenaissancestijl,<br />

waren zowel exterieur als interieur <strong>van</strong> een rijk<br />

beeldenprogramma voorzien met allegorische<br />

voorstellingen en verwijzingen naar de rechtspraak.<br />

Niet alleen een verwerpelijke stijl maar ook nog eens<br />

een duur gebouw, zo luidde de kritiek destijds. Ruim<br />

honderd jaar na de oplevering <strong>van</strong> Plein 2b – op<br />

huisnummer 2a was de portierswoning! – de<br />

nieuwbouw aan de Schedeldoekshaven nadert op dat<br />

moment zijn voltooiing – beschrijft Kelder met oog<br />

voor de architectuurhistorische waarde, het<br />

beeldenprogramma en de indeling <strong>van</strong> het gebouw<br />

aan het Plein. Het is een soort eerbetoon aan een tot<br />

de verbeelding sprekend gebouw dat aan het eind <strong>van</strong><br />

de jaren zeventig niet meer voldeed aan de eisen <strong>van</strong><br />

een moderne en grootschalige departementsorganisatie.<br />

De auteur Kelder lijkt zich te realiseren dat er<br />

met de verhuizing <strong>van</strong> Justitie na 100 jaar ook<br />

definitief afscheid zal worden genomen <strong>van</strong> een<br />

markant gebouw. 6<br />

Hierna wordt de aanloop naar de nieuwbouw aan de<br />

Schedeldoekshaven in de jaren zeventig beschreven<br />

ten einde de achtergronden <strong>van</strong> het ontwerp beter te<br />

kunnen begrijpen. We verdiepen ons in de boeiende<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven als<br />

onderdeel <strong>van</strong> het Spuikwartier, het gebied waar<br />

beide ministeries meer dan dertig jaar gehuisvest<br />

waren en waar we ook de komende jaren in de<br />

nieuwe behuizing aan de Turfmarkt zullen verblijven.<br />

Alvorens naar het architectonisch ontwerp te kijken<br />

nemen we kennis <strong>van</strong> de eisen die destijds aan de<br />

nieuwe huisvesting werden gesteld en de bijzondere<br />

bouwmethode die werd toegepast. Dan volgt de<br />

kennismaking met de functionele indeling <strong>van</strong> het<br />

complex en het interieur aan de hand <strong>van</strong> de<br />

brochure die aan de medewerkers <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

6 W.A. Kelder, J.G. <strong>van</strong> Loon, Plein 2B, de behuizing <strong>van</strong> het<br />

Ministerie <strong>van</strong> Justitie <strong>van</strong> 1815-1979, Den Haag 1979.<br />

Ook de <strong>ambtenaren</strong> <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken hadden bij de<br />

in gebruikname <strong>van</strong> het nieuwe kantorencomplex aan de<br />

Schedeldoekshaven het boekje Van ambachtelijk tot ambtelijk,<br />

het Spuikwartier door de eeuwen heen, Den Haag 1978, <strong>van</strong> de<br />

auteur G.S. <strong>van</strong> Beek ont<strong>van</strong>gen. In de publicatie wordt een<br />

beschrijving <strong>van</strong> de institutionele geschiedenis <strong>van</strong> het<br />

departement tegen de achtgrond <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

stad en de residentie Den Haag gegeven. Daarna wordt de<br />

focus verlegd naar de geschiedenis <strong>van</strong> het oude<br />

Spuikwartier waar het nieuwe ministerie wordt gerealiseerd.<br />

Het ministerie <strong>van</strong> Justitie aan het Plein 2b, gebouwd tussen<br />

1876-1883 naar het ontwerp <strong>van</strong> C.H.E. Peters. 'Een vroeg voorbeeld<br />

<strong>van</strong> de nieuwe overheidsstijl in de bouwkunst, geïnspireerd op de<br />

Noord-Nederlandse en Vlaamse Renaissance uit het midden <strong>van</strong> de<br />

zestiende eeuw. Kosten noch moeite werden gespaard om dit<br />

hoofdministerie tot een pronkstuk <strong>van</strong> de neorenaissance te maken,<br />

zowel wat de architectuur als de aankleding <strong>van</strong> de binneninrichting<br />

betreft.' uit: H.P.R. Rosenberg, Architectuurgids Den Haag<br />

1800-1940, p.88-90, Den Haag 1988. ↓ →<br />

Zaken in de zomer <strong>van</strong> 1975 ter beschikking werd<br />

gesteld. Dan maken we een korte maar verrassende<br />

wandeling langs een aantal kunsttoepassingen in het<br />

gebouw en kijken hoe de gebouwen in het dagelijkse<br />

gebruik ‘functioneren’. We eindigen met de actualiteit<br />

<strong>van</strong> ruim dertig jaar geleden: de aanstaande<br />

verhuizing <strong>van</strong> Justitie en Binnenlandse Zaken naar<br />

de pas opgeleverde nieuwbouw op basis <strong>van</strong> reacties<br />

<strong>van</strong> medewerkers in het Torentje en Vox Justitiae.<br />

De beschrijving is voor een belangrijk deel gebaseerd<br />

op gegevens uit het objectarchief dat de<br />

Rijksgebouwendienst heeft aangelegd over het beheer<br />

<strong>van</strong> het gebouw Schedeldoekshaven. Daarnaast is er<br />

met ir. Jan Bart Lucas gesproken, destijds als beginnend<br />

architect <strong>van</strong> het architectenbureau Lucas en<br />

Niemeyer betrokken bij de totstandkoming <strong>van</strong> het<br />

gebouwencomplex onder leiding <strong>van</strong> zijn vader, de<br />

architect Prof. ir. J. A. Lucas. Hij attendeerde mij op<br />

allerlei elementen en onvermoede details <strong>van</strong> het<br />

ontwerp. Janine Schulze <strong>van</strong> het Bureau<br />

Rijksbouwmeester <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst<br />

voorzag het stuk over het kunstprogramma en de<br />

omgevingskunst <strong>van</strong> commentaar. Huismeester<br />

Thomas Kleynen gunde mij letterlijk een blik achter<br />

de deuren, hij bleek een belangrijke informatiebron<br />

over het technische functioneren <strong>van</strong> het gebouw.<br />

Verder wil ik de collega’s <strong>van</strong> Bureau Verkenningen en<br />

<strong>Onder</strong>zoek <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties bedanken voor hun opmerkingen<br />

en kanttekeningen bij eerdere teksten. Voor eventuele<br />

fouten en onjuistheden in de tekst ben uiteraard ik<br />

alleen verantwoordelijk.<br />

Dit essay heeft zeker niet de pretentie een volledig<br />

beeld <strong>van</strong> de complexe bouwgeschiedenis <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven te schetsen. Maar het wil wel een<br />

beeld geven <strong>van</strong> de totstandkoming <strong>van</strong> een gebouw<br />

dat – geplaatst in zijn tijd – meer waardering verdient.


↑ De architect prof. ir. J.A. Lucas en minister<br />

W.F. de Gaay Fortman <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken bij de maquette <strong>van</strong> de nieuwbouw<br />

(12 maart 1975).<br />

Minister <strong>van</strong> Justitie A.A.M. <strong>van</strong> Agt<br />

bekijkt een foto <strong>van</strong> de maquette <strong>van</strong> de<br />

nieuwbouw in de bouwkeet <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven (12 maart 1975). →<br />

94 95<br />

Het slaan <strong>van</strong> de eerste paal <strong>van</strong> het<br />

complex Schedeldoekshaven door de<br />

ministers A.A.M. <strong>van</strong> Agt en de W.F. de<br />

Gaay Fortman (12 maart 1975). ↓<br />

geBIeDsonTwIKKeLIng ronD<br />

De scHeDeLDoeKsHAVen<br />

Het Rijk toont interesse<br />

Hoe kwam het dat de nieuwbouw <strong>van</strong> Justitie en<br />

Binnenlandse Zaken in de jaren zeventig nu juist op<br />

de locatie Schedeldoekshaven werd gerealiseerd?<br />

Eind 1971 besloot het kabinet de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />

Spuikwartier <strong>van</strong> het Algemeen Burgerlijk<br />

Pensioenfonds over te nemen met de bedoeling om<br />

in dit gebied de nieuwbouw <strong>van</strong> een tweetal<br />

ministeries te realiseren. In 1972 kocht de minister<br />

<strong>van</strong> Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting de<br />

daartoe deels braakliggende terreinen aan het Spui<br />

aan, eigendom <strong>van</strong> het ABP en de gemeente Den<br />

Haag. De gemeenteraad <strong>van</strong> Den Haag had daarvoor<br />

in november 1972 het bestemmingsplan voor de<br />

Schedeldoekshaven goedgekeurd. Binnen de Haagse<br />

gemeenteraad was in de daaraan voorafgaande jaren<br />

de ontevredenheid over het trage besluitvormingsproces<br />

rond het Spuikwartier steeds verder toegenomen.<br />

Het college werd in deze kwestie gebrek aan<br />

daadkracht verweten. Volgens de raad was de<br />

gemeente voor wat betreft de gebiedsontwikkeling<br />

rond het Spui tot een speelbal <strong>van</strong> de grote projectontwikkelaars<br />

geworden. Toen in 1970 projectontwikkelaar<br />

Zwolsman besloot <strong>van</strong> verdere betrokkenheid<br />

af te zien en de grond met bijbehorende plannen aan<br />

het ABP verkocht, stelde de gemeenteraad dat met de<br />

sanering <strong>van</strong> dit deel <strong>van</strong> de binnenstad niet meer<br />

langer kon worden gewacht. Voor het bebouwingsplan<br />

werd teruggegrepen op het uit 1968 daterende<br />

plan dat in opdracht <strong>van</strong> Zwolsman door de Italiaanse<br />

architect Nervi was gemaakt. De voorgestelde<br />

bouwhoogte <strong>van</strong> 70 meter – dat was ook hoogte <strong>van</strong><br />

de juist voltooide kantoortoren ‘Transitorium’ aan de<br />

Zwarteweg – was voor de raad acceptabel omdat zo<br />

het uitzicht <strong>van</strong>af het historische Binnenhof en het<br />

Plein niet zou worden aangetast. De gemeenteraad<br />

besefte dat door de eisen die de Rijksoverheid als<br />

eigenaar en toekomstige gebruiker zou stellen ook de<br />

indeling <strong>van</strong> het gebouw grondig zou wijzigen. Over<br />

de situering <strong>van</strong> het gebouw in het stadsbeeld op<br />

ruim 200 meter <strong>van</strong> de monumentale Nieuwe Kerk<br />

was de raad uiterst positief.<br />

Aan de definitieve invulling <strong>van</strong> de bouwkavel <strong>van</strong><br />

het ABP was een uitvoerige stedenbouwkundige<br />

discussie voorafgegaan. Daarbij was ook de mogelijkheid<br />

verkend om het gebied voor woningbouw te<br />

ontwikkelen. De Rijksgebouwendienst zag een<br />

bestemming als kantorencomplex als meest voor de<br />

hand liggende optie. De kavel aan het Spui was<br />

gelegen op een economisch belangrijk punt in het<br />

centrum <strong>van</strong> de stad, op loopafstand <strong>van</strong> het<br />

Binnenhof, Transitorium en departementen en<br />

daarmee geschikt voor huisvesting <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de<br />

onderdelen <strong>van</strong> de Rijksdienst. Vestiging <strong>van</strong>


departementen op deze locatie zou een verdere<br />

concentratie <strong>van</strong> overheidsgebouwen mogelijk<br />

maken. Dat zou niet alleen de communicatie met<br />

andere ministeries vergemakkelijken maar ook de<br />

mogelijkheid bieden om bij eventuele uitbreiding of<br />

inkrimping <strong>van</strong> taken de kantoorruimte vrij<br />

eenvoudig opnieuw toe te delen. 7<br />

De belangstelling <strong>van</strong> het Rijk voor de kavel in het<br />

Spuikwartier had direct te maken met de urgente<br />

huisvestingsproblematiek <strong>van</strong> de centrale overheid.<br />

Met het uitdijende takenpakket in de wederopbouw-<br />

7 Bestemming <strong>van</strong> de kavel Schedeldoekshaven door Ir. Wyers<br />

RPD (21-6-1972).<br />

96 97<br />

jaren was ook het <strong>ambtenaren</strong>apparaat sterk<br />

gegroeid. De commissie Huisvesting Rijksapparaat<br />

becijferde voor de jaren zeventig een gestage groei<br />

<strong>van</strong> het <strong>ambtenaren</strong>apparaat. De commissie voorzag<br />

een drastisch tekort aan geschikte huisvesting.<br />

Departementen waren soms verspreid over meerdere<br />

locaties in Den Haag en Rijswijk. Niet alleen<br />

inefficiënt maar de gespreide huisvesting en<br />

onderlinge communicatie (via telefoon, post en<br />

koeriersdiensten) maakte het ook nog eens kostbaar.<br />

De huisvestingsproblematiek <strong>van</strong> de ministeries <strong>van</strong><br />

Buitenlandse Zaken, <strong>Onder</strong>wijs en Wetenschappen,<br />

Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische<br />

Zaken, Financiën, Binnenlandse Zaken en Justitie<br />

waren het meest urgent.<br />

← Kaalslag in het Spuikwartier aan het<br />

begin <strong>van</strong> de jaren zeventig. Op de<br />

uitgestrekte zandvlakte zal het gebouwencomplex<br />

Schedeldoekshaven worden<br />

gebouwd. Het hoge gebouw links is het<br />

Transitorium. De donkere gevel is <strong>van</strong> het<br />

Centraal Station. De situatie is nog <strong>van</strong><br />

voor de aanleg <strong>van</strong> het Prins Bernhard<br />

Viaduct (1973 - 1975).<br />

Centralisatie of decentralisatie?<br />

De huisvesting <strong>van</strong> nieuw gevormde departementen<br />

als Cultuur, Recreatie en Maatschappelijke werk<br />

wierp de vraag op of het regeringsapparaat gespreid<br />

of juist gecentraliseerd moest worden. De leefbaarheid<br />

<strong>van</strong> de Haagse binnenstad was in de jaren<br />

zeventig een belangrijk thema geworden. De<br />

voorkeur ging aan<strong>van</strong>kelijk uit naar goed gelegen<br />

locaties in de buurt <strong>van</strong> het openbaar vervoer en<br />

snelwegen in de agglomeraties Zoetermeer en<br />

Rijswijk. Later toen het idee <strong>van</strong> de compacte stad<br />

terrein won waarbij een pleidooi voor een gedifferentieerde<br />

centrumfunctie (wonen en werken naast<br />

voorzieningenaanbod) werd gehouden, was er ook<br />

weer plaats voor grote complexen en hoogbouw in de<br />

binnenstad. Probleem echter was dat in Den Haag zo<br />

goed als geen goed gesitueerde grootschalige<br />

kantoorruimten beschikbaar waren voor de huisvesting<br />

<strong>van</strong> de in om<strong>van</strong>g sterk gegroeide ministeries. 8<br />

De Rijksgebouwendienst zag zich dientengevolge aan<br />

het begin <strong>van</strong> de jaren zeventig met een grote<br />

nieuwbouwopgave geconfronteerd. Waar in het<br />

centrum <strong>van</strong> Den Haag kon een concentratie <strong>van</strong><br />

nieuwe Rijkskantoren worden gerealiseerd? De<br />

braakliggende grote kavel in het Spuikwartier, vlakbij<br />

het Binnenhof en met goede aansluiting op<br />

openbaar vervoer, bood zelfs voldoende ruimte voor<br />

de huisvesting <strong>van</strong> twee ministeries.<br />

De ligging <strong>van</strong> de kavel op een druk verkeerspunt<br />

betekende volgens de Rijksgebouwendienst wel dat<br />

er met aanzienlijke geluidshinder en stank door<br />

uitlaatgassen rekening gehouden moest worden. In<br />

de kantoorgebouwen zou daarom een airconditioningsysteem<br />

worden aangelegd. Gesloten glaspuien<br />

zouden er voor zorgen dat de bewoners <strong>van</strong> het<br />

kantorencomplex weinig last <strong>van</strong> het verkeer zouden<br />

hebben.<br />

Uit stedenbouwkundig oogpunt had een gebouwen-<br />

8 E. Agricola, Architectuur 1970-2000, p. 627-628, in: Bosma,<br />

Bekking, Ottenheym, Van der Woude (red.), Bouwen in<br />

Nederland, Zwolle 2007.<br />

complex met ruimte voor 4000 <strong>ambtenaren</strong> en veel<br />

aanloop, dicht bij openbaar vervoerlijnen en<br />

verkeerswegen gelegen, de voorkeur boven een<br />

woonbestemming. Het Spui was een hoogstedelijk<br />

gebied en het was zeer de vraag of de woningbehoefte<br />

<strong>van</strong> Den Haag gebaat zou zijn met woningbouw in<br />

dit gebied. Op de kavel zouden naar schatting 140<br />

woningen gerealiseerd kunnen worden. Zonder een<br />

subsidie <strong>van</strong> het Rijk zouden de hoge grondkosten de<br />

prijs <strong>van</strong> de woningen opdrijven. Aangezien het de<br />

gemeente Den Haag ontbrak aan financiële middelen<br />

om de kavel aan te kopen laat staan het gebied te<br />

ontwikkelen, zou alleen een projectontwikkelingsmaatschappij<br />

in staat zijn er een kantorencomplex te<br />

ontwikkelen als het Rijk <strong>van</strong> de kavel zou afzien. 9<br />

Het Spuikwartier:<br />

<strong>van</strong> bruisend handelskwartier tot een buurt in verval<br />

De plannen <strong>van</strong> het Rijk om de kavel aan het Spui te<br />

bebouwen zorgden voor een eerste doorbraak in de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> het Spuikwartier. Het gebied<br />

gelegen tussen Nieuwe Kerk en het Centraal Station<br />

kende een lange en bewogen geschiedenis <strong>van</strong> verval,<br />

kaalslag en een reeks ambitieuze stedenbouwkundige<br />

plannen en architectonische ontwerpen die<br />

uiteindelijk slechts gedeeltelijk of geheel niet werden<br />

gerealiseerd. Het sterk verpauperde Spuikwartier,<br />

ooit een dicht bebouwd gebied met bedrijvige<br />

binnenhavens en levendige volksbuurten in het hart<br />

<strong>van</strong> stad, gold in de naoorlogse jaren al als een urgent<br />

saneringsgebied waar<strong>van</strong> het verval al rond 1900 was<br />

ingezet. In de jaren twintig vielen er steeds grotere<br />

gaten door sloop. Aan renovatie werd zo goed als<br />

niets gedaan. De inzet <strong>van</strong> de gemeente was er<br />

jarenlang opgericht de bijdrage aan de sanering <strong>van</strong><br />

het Spuikwartier tot een minimum te beperken door<br />

alleen de aanleg <strong>van</strong> wegen in het gebied te bekostigen.<br />

De ontwikkeling <strong>van</strong> het Spuikwartier kwam tot<br />

de jaren zeventig niet verder dan afbraak zonder dat<br />

9 Bestemming <strong>van</strong> de kavel Schedeldoekshaven door Ir. Wyers<br />

Rijksplanologische Dienst 26-1-1972 (archief Rgd).


daar stedelijke vernieuwing voor in de plaats kwam.<br />

De wijk moest zichzelf maar zien te saneren,<br />

particulier initiatief had daarbij het voortouw. Alleen<br />

Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS) <strong>van</strong> de<br />

eerder genoemde Zwolsman toonde interesse en<br />

kocht grote gebieden aan om een in de city passende<br />

bebouwing te realiseren. 10 Daarvoor werd de<br />

samenwerking gezocht met de internationaal<br />

erkende Italiaanse architect Pier Luigi Nervi. 11 In<br />

opdracht <strong>van</strong> projectontwikkelaar Zwolsman werd<br />

door Nervi – in samenwerking met het in Voorburg<br />

gevestigde architectenbureau Lucas en Niemeyer -<br />

verschillende ontwerpen gemaakt voor een ‘internationaal<br />

administratief centrum’ in het Spuikwartier.<br />

Het begin jaren zestig gepresenteerde Plan<br />

Schedeldoekshaven zou het evenals de latere plannen<br />

uiteindelijk niet halen.<br />

10 Michelle Provoost, De grenzen <strong>van</strong> de metropool, Den Haag in de<br />

jaren 1950-1970.<br />

in: V. Freijser (red.), Het veranderend stadsbeeld <strong>van</strong> Den Haag,<br />

plannen en processen in de Haagse Stedenbouw 1890-1990, p.167.<br />

Zwolle 1991.<br />

11 Prof. Pier Luigi Nervi had in de jaren ’60 als ingenieur/<br />

constructeur een grote naam niet alleen in Italië maar ook<br />

internationaal. Hij legde zich toe op constructies in gewapend<br />

beton. Hij ontwierp samen met de architect Ponti ondermeer<br />

de Pirelli-toren in Milaan en het Palazo dello Sport in Rome.<br />

Het was vooral dankzij Nervi’s technische kennis dat Ponti<br />

een toren kon bouwen met een erg smalle basis, ondersteund<br />

door betonnen pijlers die naar de top <strong>van</strong> het gebouw smaller<br />

worden. In de jaren veertig <strong>van</strong> de twintigste eeuw<br />

ontwikkelde Nervi een versterkt soort beton waarmee hij<br />

zowel sterke, simpele als ook gracieuze ontwerpen kon<br />

maken. Bij het gebruik <strong>van</strong> beton als bouwmateriaal zocht<br />

Nervi naar een balans tussen de verschillende eigenschappen<br />

er<strong>van</strong>. De afwerking <strong>van</strong> zijn gebouwen was veelal eerder<br />

esthetisch dan constructief. Nervi nam als uitgangspunt dat<br />

de constructie en vooral de dragers <strong>van</strong> een gebouw,<br />

zichtbaar moest zijn in het ontwerp, zoals ook met de<br />

kantoortoren aan het Spuikwartier jet geval was. Nervi kwam<br />

altijd met eenvoudige oplossingen die voortkwamen uit de<br />

samenhang tussen de vorm, functie en constructie <strong>van</strong> het<br />

bouwwerk. Zijn ontwerpen zijn goede voorbeelden <strong>van</strong><br />

rationele architectuur.<br />

98 99<br />

↑ De architecten Prof. P.L. Nervi, Prof. Ir. J.A. Lucas en H.E. Niemeyer bij de presentatie <strong>van</strong> plan<br />

Schedeldoekshaven op 26 juni 1961.<br />

↑ Het gewijzigde Plan Nervi uit 1968. Het eerdere plan met een 140 meter hoge kantoortoren was afgekeurd. Maar<br />

ook dit plan <strong>van</strong> Nervi dat bekend zou worden onder de naam ‘het motorblok’ zou niet worden uitgevoerd. Op de<br />

achtergrond is de Nieuwe Kerk aan het Spui zichtbaar. De architect lijkt daarmee te willen benadrukken dat dit<br />

ontwerp het historische stadsbeeld niet zal overheersen. Maar bij uitvoering zou Nervi’s ontwerp qua maatvoering en<br />

bouwdichtheid de directe omgeving nadrukkelijk hebben gedomineerd.<br />

Het plan Nervi<br />

Een spectaculair onderdeel <strong>van</strong> het plan vormde de<br />

140 meter hoge, slanke kantoortoren op een<br />

onderstel <strong>van</strong> vier ribben. Het centrum bestond<br />

verder uit een theater, een hotel, winkels en een<br />

ondergrondse parkeergarage. Door het complex liep<br />

een binnenstraat <strong>van</strong> het Spui naar de Nieuwe Haven.<br />

Een poging om de gebouwen bij de rest <strong>van</strong> hun<br />

omgeving te betrekken. College en gemeenteraad<br />

waren enthousiast, mede door dat EMS het hier niet<br />

bij wilde laten maar het hele Spuikwartier in<br />

ontwikkeling wilde nemen. De felle kritiek tegen de<br />

hoogte <strong>van</strong> de toren waardoor het silhouet <strong>van</strong> Den<br />

Haag nadrukkelijk zou worden aangetast, werd door<br />

de gemeenteraad als conservatief <strong>van</strong> tafel geveegd.<br />

Maar alle enthousiasme <strong>van</strong> de gemeente ten spijt, in<br />

1968 zou het plan Nervi, zoals het inmiddels werd<br />

genoemd, na een procedure bij de Kroon alsnog<br />

worden afgekeurd. Men vreesde dat de kantoortoren,<br />

die vlakbij de Nieuwe Kerk zou komen, het historische<br />

stadsbeeld te zeer zou aantasten.<br />

Nervi zou hierna nog een drietal ontwerpen maken.<br />

Zijn laatste ontwerp, door de Haagse bevolking ook<br />

aangeduid als ‘het motorblok’, was in tegenstelling<br />

tot zijn eerdere ontwerpen een massieve, gesloten<br />

gevel met een aantal binnenhoven. De kritiek op dit<br />

laatste ontwerp en het feit dat de projectontwikkelaar<br />

opeens de door de bevolking gewenste schouwburg<br />

had opgeofferd voor parkeerplaatsen vormde voor<br />

Nervi de aanleiding om zich na jaren intensieve<br />

betrokkenheid en meerdere afgekeurde ontwerpen<br />

terug te trekken en het verder aan het architectenbureau<br />

Lucas en Niemeyer over te laten. Het<br />

Spuikwartier dat er ondertussen bij lag als een kale<br />

zandvlakte, werd in afwachting <strong>van</strong> een definitieve<br />

bestemming gebruikt als parkeerterrein. Op basis <strong>van</strong><br />

het plan Nervi zou wel het hiervoor genoemde<br />

‘Transitorium’ worden gerealiseerd, naar het<br />

ontwerp <strong>van</strong> Lucas en Niemeyer. 12<br />

12 Provoost, p.167-168.


Architect <strong>van</strong> de wederopbouw en bedenker <strong>van</strong> een<br />

efficiënt modulair bouwsysteem<br />

Wie was prof. ir. J. A. Lucas, de architect die jarenlang<br />

samen met Nervi aan de planontwikkeling zou<br />

werken? De architect J.A. Lucas was in de jaren vijftig<br />

na de Tweede Wereldoorlog nauw betrokken geweest<br />

bij de bouw <strong>van</strong> nieuwe woningen voor de wederopbouwwijken.<br />

Zo ontwierp het architectenbureau<br />

Lucas, Niemeyer en Drexhage woningen in de<br />

Rotterdamse wederopbouwwijk Pendrecht en<br />

woongebouwen aan de Juliana <strong>van</strong> Stolberglaan in<br />

het Haagse Bezuidenhout. Lucas’ betekenis voor de<br />

wederopbouwarchitectuur wordt algemeen erkend.<br />

In de jaren zestig zou het architectenbureau gaan<br />

samenwerken met de EMS. De behoefte aan moderne<br />

grootschalige kantoorgebouwen was in die tijd sterk<br />

toegenomen als gevolg <strong>van</strong> het snel groeiende<br />

personeelsbestand <strong>van</strong> de Rijksoverheid. Op deze<br />

groeiende behoefte aan moderne kantoren zou<br />

projectontwikkelaar Zwolsman, zoals we hiervoor al<br />

zagen, handig weten in te spelen door onroerend<br />

goed aan te kopen waarna bekende architecten zoals<br />

Nervi de opdracht voor een ontwerp kregen.<br />

Prof. J.A. Lucas was naast architect ook hoogleraar<br />

industriële afbouwtechniek aan de Technische<br />

Hogeschool in Delft. Als oprichter <strong>van</strong> de Stichting<br />

Architecten Research, (SAR) richtte hij zich in de jaren<br />

zeventig op de ontwikkeling <strong>van</strong> een modulair<br />

maatsysteem gebaseerd op vaste maten <strong>van</strong> 30, 60 en<br />

120 cm etc. Het resultaat was een gridstructuur<br />

patroon. Deze wijze <strong>van</strong> ontwerpen met zichtbare<br />

repetities was uitermate geschikt voor kantoorgebouwen<br />

met een groot aantal ‘kamertjes’. De efficiëntie<br />

<strong>van</strong> het bouwen zou door deze constructietechniek<br />

geoptimaliseerd worden.<br />

Het kantorencomplex dat <strong>van</strong>af 1974 aan de<br />

Schedeldoekshaven naar het ontwerp <strong>van</strong> Prof. ir. J.A.<br />

Lucas door Lucas en Niemeyer 13 zal worden gereali-<br />

13 Architect en medepartner <strong>van</strong> het bureau Lucas en Niemeyer,<br />

ir. H.E. Niemeyer zou na het afhaken <strong>van</strong> Nervi in de aanloop<br />

100 101<br />

seerd, mag als een nazaat <strong>van</strong> het plan Nervi worden<br />

gezien. Wel werd <strong>van</strong> de oorspronkelijke locatie<br />

direct aan het Spui (waar nu de Anton Philipszaal<br />

staat) afgezien in verband met de vlakbij gelegen<br />

Nieuwe Kerk. Het gebouwencomplex werd opgeschoven<br />

richting Centraal Station. Blijkbaar vond men dat<br />

het beeldbepalende complex ook een paar honderd<br />

meter verder in het stadslandschap kon worden<br />

ingepast. Gedurende de jaren tachtig, het stadhuis<br />

moest nog gebouwd worden, lag het complex<br />

Schedeldoekshaven: “… als een eiland in de stad (…),<br />

te midden <strong>van</strong> een bebouwing die in schaal niet is<br />

meegegroeid.” 14<br />

Herhuisvesting Justitie en Binnenlandse Zaken urgent<br />

Dat het ministerie <strong>van</strong> Justitie een <strong>van</strong> de nieuwe<br />

bewoners <strong>van</strong> het nieuwbouwcomplex zou worden,<br />

lag voor de hand. Vanwege het ruimtegebrek stond<br />

het naast de huisvesting <strong>van</strong> nieuw gevormde<br />

departementen boven aan de urgentielijst <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst. Bedroeg het personeelsbestand<br />

<strong>van</strong> Justitie voor de oorlog nog 200 medewerkers,<br />

in 1964 was het al gestegen tot 900 medewerkers.<br />

In het monumentale uit de negentiende eeuw<br />

daterende Justitiegebouw aan het Plein kon alleen de<br />

departementsleiding en een aantal stafafdelingen<br />

gehuisvest worden, de overige diensten waren over<br />

andere locaties in Den Haag en directe omgeving<br />

verspreid. Andere nieuwbouwlocaties, ondermeer<br />

aan het Korte Voorhout (samen met Financiën) en de<br />

Raamweg gingen uiteindelijk niet door in verband<br />

met de maximaal toegestane bouwhoogte waardoor<br />

het niet mogelijk bleek de gehele organisatie op één<br />

locatie te huisvesten.<br />

Ook de herhuisvesting <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken was dringend gewenst in<br />

<strong>van</strong> het ontwerp komen te overlijden. Aan het uiteindelijke<br />

ontwerp heeft hij dus als zodanig niet meer kunnen<br />

bijdragen.<br />

14 Provoost, p.169.<br />

‘Als een eiland in de stad…’. De twee torens <strong>van</strong> Justitie en Binnenlandse Zaken, typische voorbeelden <strong>van</strong><br />

ministeries uit de jaren zestig en zeventig, hier gezien <strong>van</strong>af het Spui. De dr Anton Philipszaal <strong>van</strong> het architectenbureau<br />

Van Mourik, het Nederlands Danstheater ontworpen door OMA en het donkerblauwe hotel <strong>van</strong> C. Weeber<br />

op de hoek <strong>van</strong> het Spui zouden in de tweede helft <strong>van</strong> de jaren tachtig volgen. ↓<br />

verband met de concrete plannen om de gebouwen<br />

aan het Binnenhof aan de Tweede Kamer en de Raad<br />

<strong>van</strong> State toe te wijzen. Efficiency overwegingen – het<br />

ministerie was eind jaren zeventig over tien kantoorlocaties<br />

15 in Den Haag versnipperd – waren net als bij<br />

het ministerie <strong>van</strong> Justitie een ander belangrijk<br />

argument om naar een ruimere locatie in de<br />

agglomeratie Den Haag uit te kijken. Het Spuikwartier<br />

in het centrum <strong>van</strong> de stad op een steenworp afstand<br />

<strong>van</strong> het Binnenhof en het Centraal Station was ruim<br />

genoeg om twee ministeries te huisvesten.<br />

Medewerkers worden geïnformeerd over de nieuwbouwplannen<br />

Schedeldoekshaven<br />

In mei 1972 worden de medewerkers <strong>van</strong> Justitie<br />

geïnformeerd over de nieuwe plannen voor de<br />

centrale huisvesting <strong>van</strong> hun ministerie. Aanleiding<br />

vormt het besluit <strong>van</strong> de Ministerraad om een<br />

Rijkskantorencomplex voor Binnenlandse Zaken en<br />

Justitie aan de Schedeldoekshaven te realiseren,<br />

bestaande uit twee hogere gebouwen, twee lagere en<br />

een gemeenschappelijk centraal gebouw. Over de<br />

verdeling <strong>van</strong> de ruimte viel in dat stadium nog niets<br />

te zeggen. Het stond wel vast dat als het plan<br />

doorgang zou vinden, alle onderdelen <strong>van</strong> Justitie<br />

een plek aan de Schedeldoekshaven zouden krijgen. 16<br />

De Haagse gemeenteraad had met de bestemming tot<br />

kantorencomplex ingestemd onder voorwaarde dat<br />

een groot deel <strong>van</strong> het parterre gelegen aan het<br />

voetgangersgebied <strong>van</strong> het Spui voor winkels en<br />

parkeergarages bestemd zou worden. Elementen <strong>van</strong><br />

15 In 1977 aan de vooravond <strong>van</strong> de verhuizing naar de<br />

nieuwbouw in januari - februari 1978 waren onderdelen <strong>van</strong><br />

het ministerie op de volgende locaties gevestigd: Spui<br />

49/C&A: DGOOV; Bankastraat 137: Directie Politie;<br />

Brouwersgracht 33: OBB; Benoordenhoutseweg 46: DGOP,<br />

magazijn kantoorbenodigdheden; Neuhuyskade: DGOP,<br />

AD&O, FAZ; Muzenstraat 30: DO&A; Zwarteweg 5: PZ; J.C <strong>van</strong><br />

Markenlaan 5: FAZ; Plein 1: Binnenlands Bestuur, Financiën<br />

Binnenlandse Bestuur, FAZ; Binnenhof 19: Algemene Leiding,<br />

afdeling Voorlichting, Grondwetszaken.<br />

16 Vox Justitiae, mei 1972.


het eerder door het architectenbureau Lucas en<br />

Niemeyer in opdracht <strong>van</strong> het ABP gemaakte ontwerp<br />

zouden in het nieuwe ontwerp worden meegenomen.<br />

Snelle oplevering <strong>van</strong> de nieuwbouw een belangrijk eis<br />

Medio april 1972 kreeg prof. ir. J.A. Lucas de opdracht<br />

om een structuurschetsontwerp te maken voor het<br />

kantorencomplex Schedeldoekshaven. Op de kavel aan<br />

het Spui met een oppervlakte <strong>van</strong> 80.000 m 2 moesten<br />

beide ministeries met 4000 man personeel worden<br />

gehuisvest. Het complex zou 45.000 m 2 kantooroppervlakte,<br />

12.500 m 2 archiefoppervlakte, 1500 m 2 algemene<br />

voorzieningen zoals winkelruimtes en parkeerruimte<br />

voor 1500 auto’s – waar<strong>van</strong> 1000 parkeerplaatsen voor<br />

de ministeries – moeten bevatten.<br />

Het niveau <strong>van</strong> afwerking diende vergelijkbaar te zijn<br />

met eerdere projecten <strong>van</strong> Lucas en Niemeyer. Het<br />

werk zou tussen 1973 en 1978 worden uitgevoerd.<br />

Inclusief het schetsontwerp – het ontwerp moest in<br />

twee jaar tijd bestekklaar zijn – was er slechts vier jaar<br />

beschikbaar voor de realisering <strong>van</strong> een naar<br />

Nederlandse begrippen megaproject wat betreft<br />

bouwopgave en budget. Het bouwteam bestond uit<br />

de Rijksgebouwendienst, een tweetal ambtelijke<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> Justitie en Binnenlandse<br />

Zaken, de architect, constructeurs en installateurs. De<br />

Hollandse Beton Maatschappij 17 in combinatie met<br />

Nederhorst Grondtechniek nam het werk aan.<br />

Daarnaast werd het bouwteam op voorspraak <strong>van</strong> de<br />

J.A. Lucas uitgebreid met een aantal experts met het<br />

oog op eventuele onvoorziene problemen rond geluid<br />

(isolatie en akoestiek), bouwfysica en aërodynamica.<br />

De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het project evenals het werken met<br />

een gestandaardiseerde maatvoering <strong>van</strong> de onderdelen<br />

vormde ook voor de Rijksgebouwendienst een<br />

uitdaging. De korte bouwtijd was een direct gevolg<br />

<strong>van</strong> de ruimtebehoefte <strong>van</strong> de Tweede Kamer en de<br />

Raad <strong>van</strong> State op het Binnenhof.<br />

17 De Hollandse Beton Maatschappij was de aannemer <strong>van</strong> het<br />

project, later als Holland Beton Groep (HBG) aangeduid, de<br />

naam <strong>van</strong> de holding.<br />

102 103<br />

Begin 1973 wordt het schetsontwerp door de architect<br />

opgeleverd. Beide ministeries hadden al eerder via<br />

hun vertegenwoordiger in de bouwvergaderingen<br />

commentaar geleverd. Formele goedkeuring was<br />

nodig alvorens de architect op grond <strong>van</strong> het<br />

programma <strong>van</strong> eisen aan de slag kon met het<br />

opstellen <strong>van</strong> het definitieve ontwerp. Binnenlandse<br />

Zaken en Justitie plaatsten opmerkingen bij het<br />

schetsontwerp.<br />

Wensen <strong>van</strong> de opdrachtgevers versus<br />

stedenbouwkundige eisen plan de Nieuwe Hout<br />

Ofschoon Justitie geen kanttekeningen wilde<br />

plaatsen bij het architectonisch ontwerp “…zonder de<br />

voorstellen op bouwkundige en architectonische<br />

merites te willen beoordelen…” is tussen de regels de<br />

kritiek onmiskenbaar. Het ontwerp zou niet “…tot de<br />

meest doelmatige mogelijkheden voor de toekomstige<br />

bewoners…” leiden. Punt <strong>van</strong> kritiek betrof de<br />

publieke toegankelijkheid <strong>van</strong> de passages, de<br />

terrastuinen tussen de hoogbouw, de terrassen <strong>van</strong><br />

de laagbouw en winkels bij de entreegebieden. Die<br />

toegankelijkheid ging veel verder dan een goede<br />

werksfeer en ongestoorde dienstvervulling zou<br />

toestaan. Naast de bereikbaarheid <strong>van</strong> het gebouw<br />

moest ook de in het ontwerp voorziene aparte<br />

bezoekershal voor hoog- en laagbouw het ontgelden:<br />

"…zou de duidelijkheid en het comfort <strong>van</strong> het<br />

gebouw niet worden bevorderd door een centrale<br />

ont<strong>van</strong>gsthal tussen hoog- en laagbouw, waarin één<br />

‘information desk’ gesitueerd zou kunnen worden?”.<br />

Daarvoor zou de entree <strong>van</strong> parterre- naar straatniveau<br />

moeten worden gebracht, "…het geen mij<br />

overigens een winstpunt zou lijken” aldus secretarisgeneraal<br />

Mulder. Ook toonde de departementsleiding<br />

zich kritisch over de geringe aandacht in het<br />

ontwerp voor het realiseren <strong>van</strong> een optimale<br />

communicatie tussen hoog- en laagbouw. Het<br />

ontwerp <strong>van</strong> het gebouw was belangrijk “voor het in<br />

de toekomst functioneren <strong>van</strong> het departement”. De<br />

departementsleiding zou <strong>van</strong>af dat moment ook de<br />

<strong>ambtenaren</strong> meer willen betrekken bij de nieuw-<br />

↑ Foto <strong>van</strong> de maquette <strong>van</strong> het plan ‘de Nieuwe Hout’ <strong>van</strong> Lucas en Niemeyer (Februari<br />

1970). De structuurschets voorzag in een strak grid waarbinnen de verschillende hoge<br />

kantoortorens zouden aansluiten op het Transitorium en het kantoorgebouw boven het<br />

Centraal Station. De beide voorlopers <strong>van</strong> de kantoortorens <strong>van</strong> Justitie en Binnenlandse<br />

Zaken zijn op de voorgrond links te herkennen. Het gebouwencomplex wordt door middel<br />

<strong>van</strong> loopbruggen en verhoogde voetgangersstraten verbonden met het Spui en de Nieuwe<br />

Haven, met de bedoeling ‘de Nieuwe Hout’ met de omliggende stad te verbinden.<br />

bouw om hun mening over de structuur <strong>van</strong> het<br />

ontwerp te horen. 18<br />

De toelichting <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst bij het<br />

ontwerp geeft goed weer hoe de architecten op basis<br />

<strong>van</strong> de eisen en rekening houdend met een aantal<br />

stedenbouwkundige voorwaarden tot een afgewogen<br />

ontwerp moesten zien te komen. Er was volgens de<br />

Rijksgebouwendienst naar gestreefd om de programma’s<br />

<strong>van</strong> eisen zoveel mogelijk te verwerken in het<br />

ontwerp en vervolgens te vertalen naar het totaalbeeld<br />

<strong>van</strong> de omgeving, het plangebied ‘de Nieuwe<br />

Hout’. De Nieuwe Hout was een door het bureau<br />

Lucas en Niemeyer in 1970 ontworpen structuurschets<br />

waarmee voor het eerst een totaalvisie voor<br />

het Spuikwartier werd ontwikkeld. 19<br />

Om te voorkomen dat het gebouw als te massaal zou<br />

overkomen was er volgens de Rijksgebouwendienst<br />

gekozen voor een ontwerp met een sterk geleed<br />

karakter waardoor er een gevarieerd beeld <strong>van</strong><br />

bouwvolumes met verschillende hoogtes zou<br />

ontstaan. Als onderdeel <strong>van</strong> het stadscentrum mocht<br />

het complex juist niet het eenzijdige karakter <strong>van</strong> een<br />

kantoorgebouw krijgen. Dat was mogelijk door te<br />

zorgen voor een juiste ligging en groepering <strong>van</strong> de<br />

bouwelementen vooral op de lagere niveaus omdat<br />

midden- en laagbouw immers nadrukkelijk het beeld<br />

<strong>van</strong>af straatniveau zouden bepalen.<br />

Het openbare karakter <strong>van</strong> het kantorencomplex<br />

mocht volgens de Rijksgebouwendienst geen<br />

negatieve invloed hebben op de werksfeer en<br />

veiligheid <strong>van</strong> de <strong>ambtenaren</strong>. Maar het complex<br />

diende ook aan te sluiten bij de Haagse binnenstad.<br />

Daarvoor waren in het ontwerp op de begane grond<br />

winkelruimtes voorzien. Deze stedelijke functie was<br />

ook in het bestemmingsplan voor het gebied<br />

18 Brief 26-2-1973 <strong>van</strong> SG Mulder <strong>van</strong> Justitie aan de directeur<br />

<strong>van</strong> het bureau Bijzondere projecten <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst (gebouwendossier, archief<br />

Rijksgebouwendienst).<br />

19 Het plan de Nieuwe Hout had de opzet een brug te slaan<br />

tussen het centrale winkelgebied en de kantoren aan het<br />

Bezuidenhout, via het Centraal Station. Zie Provoost<br />

169-170.


vastgelegd. In het schetsontwerp was derhalve alleen<br />

voor de hoogbouw voorzien in beperkte kantoorruimte<br />

op de begane grond. Het verlangde open<br />

karakter <strong>van</strong> het gebouw betekende dat het ontwerp<br />

vooral op laag niveau in een grote mate <strong>van</strong> publiekstoegankelijkheid<br />

moest voorzien.<br />

Een onderdeel <strong>van</strong> het plan ‘de Nieuwe Hout’ vormde<br />

het realiseren <strong>van</strong> een kruisingsvrije voetgangerspassage<br />

die <strong>van</strong>af het Centraal Station naar het Spui zou<br />

lopen. Die voetgangerszone zou uiteindelijk pas een<br />

aantal jaren later met de bouw <strong>van</strong> het Stadhuis en de<br />

Resident worden gerealiseerd. Maar al bij het<br />

ontwerp voor de Schedeldoekshaven in 1972 werd bij<br />

de situering <strong>van</strong> de dienstingangen rekening<br />

gehouden met de toekomstige voetgangerszone. Met<br />

het oog op de veiligheid en als tegemoetkoming aan<br />

Justitie werden de toegangstrappen naar de ingangen<br />

en de voetgangerspassage onder het gebouw<br />

voorzien <strong>van</strong> een afsluiting die in bijzondere<br />

omstandigheden konden worden gesloten. Bij de<br />

voetgangerspassage onder de middenbouw werd<br />

later een rolhekwerk geïnstalleerd. Het zou sporadisch<br />

bij demonstraties worden gebruik om de<br />

passage af te sluiten.<br />

Een gezamenlijke entreehal maar wel een eigen<br />

bedrijfskantine<br />

De wens om in plaats <strong>van</strong> twee afzonderlijke ont<strong>van</strong>gsthallen<br />

een centrale ont<strong>van</strong>gsthal te maken zoals<br />

Justitie voorstelde, werd niet gerealiseerd. Dat zou ook<br />

moeilijk te verenigen zijn geweest met het open<br />

karakter <strong>van</strong> het gebouw dat een zekere mate <strong>van</strong><br />

scheiding tussen hoog-, midden- en laagbouw – een<br />

aparte bewindsliedenvleugel was een belangrijke eis<br />

<strong>van</strong> beide opdrachtgevers – vereiste. Omdat de meeste<br />

<strong>ambtenaren</strong> in de hoogbouw werkzaam waren, was dit<br />

ook de meest aangewezen plek voor de situering <strong>van</strong><br />

de centrale entree- en ont<strong>van</strong>gsthal. Vanuit de centrale<br />

hal konden de bezoekers via de liftenlobby naar<br />

gewenste verdieping worden geleid. De wenteltrap in<br />

de centrale hal bracht de bezoeker direct naar de eerste<br />

104 105<br />

verdieping met vergaderzalen. De bezoekersroute voor<br />

de laagbouw liep via de tweede verdieping <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw. Met het oog op het verbeteren <strong>van</strong> de<br />

‘communicatie’ – ook een aandachtspunt <strong>van</strong> Justitie<br />

– werd hier op een hoogte <strong>van</strong> 12,40 meter een extra<br />

verbindingsmogelijkheid in de vorm <strong>van</strong> een loopbrug<br />

tussen hoog- en laagbouw toegevoegd. 20<br />

Medio september 1974, ging minister A.A.M. <strong>van</strong> Agt<br />

<strong>van</strong> Justitie definitief akkoord met de ontwerptekeningen<br />

<strong>van</strong> het nieuwe gebouw. Aan het einde <strong>van</strong> de<br />

ontwerpfase maakte hij nog twee kanttekeningen bij<br />

het ontwerp. Er was dan wel geen volledige instemming<br />

maar er was wel begrip voor de voorwaarden die<br />

door de gemeente en de provincie aan het ontwerp<br />

waren gesteld. De lange voorgeschiedenis had ook<br />

bepaald niet bijgedragen aan het honoreren <strong>van</strong> de<br />

wensen <strong>van</strong> de opdrachtgever. De minister constateerde<br />

dat aan twee verlangens niet was tegemoet<br />

gekomen. Het betrof, weinig verrassend, de uiteindelijke<br />

situering <strong>van</strong> de ingang op parterreniveau en de<br />

bouw <strong>van</strong> de ‘mammoetachtige’ gezamenlijke kantine<br />

in de middenbouw. De minister stelde voor bij de<br />

inrichting <strong>van</strong> de 19e verdieping <strong>van</strong> de hoogbouw<br />

alvast bouwkundige aanpassingen in de vorm <strong>van</strong><br />

extra leidingen door te voeren met het oog op de<br />

mogelijke vestiging <strong>van</strong> een kantine op deze locatie in<br />

de nabije toekomst. Na nog eens om maximale<br />

aandacht voor de interne klimaatbeheersing verzocht<br />

te hebben, benadrukte minister Van Agt dat het<br />

ontwerp alle mogelijkheden zou moeten leveren die in<br />

het programma <strong>van</strong> eisen vermeld stond. De directeurgeneraal<br />

Rijksgebouwendienst gaf opdracht tot een<br />

diplomatiek antwoord aan Justitie om zo verdere<br />

discussie en vertraging te voorkomen. 21<br />

Toen de plannen voor een te realiseren groot<br />

gebouwencomplex aan de rand <strong>van</strong> de binnenstad<br />

20 Brief <strong>van</strong> 9-03-1973 <strong>van</strong> de directeur-generaal VROM aan de<br />

Minister <strong>van</strong> Justitie (gebouwendossier, Archief<br />

Rijksgebouwendienst).<br />

21 Brief <strong>van</strong> 17-09-1974 <strong>van</strong> de Minister <strong>van</strong> Justitie aan de<br />

directeur-generaal <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst<br />

(gebouwendossier, Archief Rijksgebouwendienst).<br />

breder bekend werden, werd de Rijksgebouwendienst<br />

met kritische vragen geconfronteerd. De directeurgeneraal<br />

<strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst, Halm,<br />

verdedigt naar aanleiding <strong>van</strong> de gerezen kritiek op<br />

de enorme dichtheid en schaal <strong>van</strong> het ontwerp dicht<br />

bij de binnenstad, de keuze <strong>van</strong> het Rijk voor<br />

nieuwbouw als volgt: ”Dat kan nu eenmaal niet<br />

anders, de groei <strong>van</strong> beide departementen is zo sterk<br />

verlopen dat her en der over Den Haag vestigingen<br />

zijn gekomen. De enige mogelijkheid om nabij de<br />

binnenstad alles in een gebouw onder te brengen<br />

(…). We zullen daarmee moeten leven.” Door het<br />

gebouw op een fijnzinnige manier te detailleren en<br />

bij het ontwerp de nodige aandacht aan de omgeving<br />

te schenken, moest het volgens de<br />

Rijksgebouwendienst mogelijk zijn een grootschalig<br />

kantoorgebouw te realiseren dat rekening hield met<br />

bebouwde omgeving. 22<br />

Een medewerker <strong>van</strong> Binnenlandse is behoorlijk<br />

kritisch over het ontwerp:<br />

‘Het geheel maakt een tamelijk fantasieloze, monotone en<br />

massieve indruk. De eisen der constructietechniek hebben<br />

volledig de overhand gekregen over de esthetiek. De verhouding<br />

tussen gebouw en omgeving is naar mijn mening eveneens<br />

onevenwichtig. De uitwerking op de onmiddellijke omgeving<br />

waarbij vooral te denken valt aan de Nieuwe Kerk, lijkt mij<br />

verpletterend ook nadat de afstand tussen het te bouwen<br />

complex na enig aandrang enigszins is vergroot.’ 23<br />

Het Jackblock-systeem: snel en veilig bouwen voor de<br />

overheid<br />

Voor de bouw <strong>van</strong> de beide kantoortorens aan de<br />

Schedeldoekshaven zou een bijzondere bouwtechniek<br />

worden toegepast. Deze techniek was ook al<br />

eerder toegepast bij het Transitorium waarvoor het<br />

architectenbureau Lucas en Niemeyer het ontwerp<br />

hadden gemaakt. Voor de Schedeldoekshaven koos<br />

de Rijksgebouwendienst nadrukkelijk voor het<br />

22 Torentje, november 1974, p. 161.<br />

23 Torentje, 1974.<br />

Jackblock-systeem, een Engelse uitvinding uit de<br />

tweede helft <strong>van</strong> de jaren vijftig. Het was een<br />

methode <strong>van</strong> bouwen waarbij een hoog gebouw door<br />

middel <strong>van</strong> het vijzelen (Jack) <strong>van</strong> een groot aantal<br />

betonnen blokken, wordt opgetrokken. Het<br />

Jackblock-systeem maakte het mogelijk weersonafhankelijk,<br />

dat wil zeggen zonder grote vertragingen,<br />

te werken. Voor de Rijksgebouwendienst reden om<br />

voor de uitvoering <strong>van</strong> de bouw <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven samenwerking te zoeken met de<br />

Hollandse Beton Maatschappij een groot bouwconglomeraat<br />

dat begin jaren zeventig al veel ervaring<br />

met de toepassing <strong>van</strong> dit systeem had opgedaan.<br />

Deze aannemer had in verschillende projecten met<br />

het architectenbureau Lucas en Niemeyer<br />

samengewerkt.<br />

Bij bouwen volgens het Jackblock-systeem groeit het<br />

gebouw letterlijk uit de bodem als een plant die<br />

<strong>van</strong>uit de wortels wordt opgeduwd. De etages worden<br />

daarbij niet laag voor laag gestapeld zoals bij het<br />

traditionele bouwproces maar na het storten <strong>van</strong> een<br />

verdieping omhoog geduwd waarna de bouw <strong>van</strong> de<br />

daaronder liggende etage volgt. De bouw verloopt in<br />

een continu proces totdat het gebouw op hoogte is.<br />

Het systeem had als voordeel dat met het opleveren<br />

<strong>van</strong> een etage in ruwbouw meteen begonnen kon<br />

worden met het sluiten <strong>van</strong> de gevel en de afwerking<br />

en stoffering <strong>van</strong> het interieur. Dat leverde een<br />

aanzienlijke tijdwinst op ten opzichte <strong>van</strong> de<br />

traditionele bouwmethode. Ook de inzet <strong>van</strong> grote<br />

bouwkranen was niet nodig en dat betekende<br />

meer veiligheid op de bouwplaats, naast de korte<br />

bouw- en uitvoeringstijd, een extra argument om<br />

voor dit systeem te kiezen. Nadeel <strong>van</strong> het systeem<br />

was dat eerst de kostbare vijzels dienden te worden<br />

aangeschaft.<br />

De afdeling Constructie <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst<br />

was geïnteresseerd in een fabrieksmatig bouwproces<br />

dat een snelle en relatief goedkope oplossing kon<br />

brengen voor het gebrek aan kantoorruimte in Den<br />

Haag. De toezegging <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst<br />

een aantal gebouwen met dit systeem te zullen


106 107<br />

↑ Het bouwterrein gezien <strong>van</strong>af de plek waar later de ingang <strong>van</strong> de fietsenstalling <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie zal komen. Helemaal links de Nieuwe Kerk aan het Spui. Rechts is nog juist het Transitorium zichtbaar (situatie april 1975).<br />

bouwen, deed de Hollandse Beton Maatschappij<br />

besluiten een licentie aan te vragen voor de toepassing<br />

<strong>van</strong> het systeem in Nederland en te investeren in<br />

de aanschaf <strong>van</strong> de apparatuur. Architectenbureau<br />

Lucas en Niemeyer was bij zeven <strong>van</strong> de tien<br />

projecten betrokken die in opdracht <strong>van</strong> het Rijk met<br />

deze techniek werden gerealiseerd. Het complex<br />

Schedeldoekshaven en het Rijkswaterstaatgebouw op<br />

het bedrijfsterrein Westraven in Utrecht behoorden<br />

tot de laatste projecten in die reeks. 24<br />

Deze bouwmethode was ook aantrekkelijk omdat het<br />

niet alleen een fabrieksmatige en daarmee voordelige<br />

bouwtechniek opleverde, maar ook goed bleek aan te<br />

sluiten bij de functionalistische opvattingen over<br />

hoogbouwarchitectuur in die dagen. Afgezien <strong>van</strong> de<br />

kern met liftschachten en trappenhuis kwam dat neer<br />

op een vrij indeelbare ruimte begrensd door<br />

niet-dragende vliesgevels die maximale mogelijkheden<br />

bood om de etage na oplevering flexibel in te<br />

delen. De architecten werden in hun ontwerpmogelijkheden<br />

dus nauwelijks beperkt bij de keuze voor<br />

deze bijzondere bouwtechniek. De ‘Jackblocks’<br />

wijken niet af <strong>van</strong> de doorsnee kantoorarchitectuur<br />

uit dezelfde periode: een toren op poten, eventueel<br />

gecombineerd met laagbouw, uitgerust met<br />

borstweringen en een aaneengesloten lint <strong>van</strong><br />

ramen.<br />

Was een snel verlopend bouwproces en oplevering<br />

binnen de gestelde termijn in het belang <strong>van</strong> alle<br />

partijen, architect als ook de Rijksgebouwendienst<br />

zouden nauwlettend op de kwaliteit <strong>van</strong> de bouw<br />

toezien. Toen er tekortkomingen aan de betonnen<br />

gevelelementen – het betrof dus niet de betonnen<br />

blokken voor de kern – werden geconstateerd wees<br />

de Rijksgebouwendienst de aannemer er op dat het<br />

productietempo niet ten laste mocht gaan <strong>van</strong> de<br />

24 Lucas en Niemeyer ontwierpen daarnaast Gebouw M in<br />

Rijswijk (1964-1965), het Transitorium in Den Haag (1966-<br />

1967), het Transitorium in Utrecht (1967-1969), en Gebouw L<br />

in Rijswijk (1970-1972). Zie G. Steenmeijer, Jackblock, een vergeten<br />

systeem voor Hoogbouw, Utrecht 2002, p. 4.<br />

kwaliteit. De voorbereiding (wapening) en uitvoering<br />

(storten en ontkisten) dienden zorgvuldig te<br />

gebeuren. 25<br />

De bouw <strong>van</strong> het complex begon in oktober 1974 en<br />

zou vier jaar later, eind 1978, gereed zijn. De twee<br />

hoogbouwtorens <strong>van</strong> 73 meter – inclusief dakopbouw<br />

– en 21 bovengrondse lagen en een kern <strong>van</strong> 22<br />

bij 64 meter werden elk in een jaar tijd de hoogte in<br />

gevijzeld. Het duurde gemiddeld twee weken om een<br />

etage te bouwen. De hoogbouw <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken werd als eerste opgeleverd, waarna de 124<br />

vijzels <strong>van</strong> 300 ton konden worden ingezet voor de<br />

hoogbouw Justitie. De laag- en middenbouw zouden<br />

met behulp <strong>van</strong> de conventionele bouwmethode tot<br />

stand komen.<br />

Van de bijzondere bouwtechniek zijn in de hoogbouw<br />

aan de Schedeldoekshaven geen zichtbare<br />

sporen te vinden. Op de lange gangen in de hoogbouw<br />

zijn de blokken weggepoetst achter een laag<br />

cement. Was de hoogte <strong>van</strong> vijf blokelementen<br />

bereikt, dan werd er sneldrogend cement gestort om<br />

de gestapelde blokken tot een aaneengesloten muur<br />

samen te voegen. De afzonderlijke betonblokken zijn<br />

wel in de kern, zoals in de liftschacht, nog goed<br />

zichtbaar.<br />

25 Rijksgebouwendienst en Architectenbureau Lucas en<br />

Niemeyer aan Begeleidingsteam op 22-12-1975 (Archief Rgd)


108 109<br />

← Hoogbouw <strong>van</strong> Justitie medio 1979: achter de met zeil<br />

afgeschermde steigers wordt de vijfde verdieping gerealiseerd,<br />

tegelijkertijd worden de zesde en zevende verdieping verder<br />

afgebouwd. Rechts op de foto de laagbouw Justitie met bouwkraan.<br />

Er zijn geen (hoge) bouwkranen nodig voor de hoogbouw, de bouw<br />

vindt op een beperkt aantal verdiepingen plaats, waardoor kostbaar<br />

vertikaal transport tot een minimum beperkt kan blijven en de<br />

veiligheid op de bouwplaats verbetert. De materialen die voor de<br />

afbouw <strong>van</strong> elke etage nodig zijn worden direct na het storten <strong>van</strong><br />

de vloer binnen gebracht en gaan dus bij het opvijzelen mee de<br />

hoogte in. Tijdens het vijzelen gaan alle werkzaamheden in de hoger<br />

gelegen etages gewoon door.<br />

Zicht <strong>van</strong>af het Spui op de kantoortoren <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Justitie. De foto dateert <strong>van</strong> juni 1986. Het Mercure Hotel is dan in<br />

aanbouw. De afbeelding is als omslag gebruikt voor het<br />

juni-nummer <strong>van</strong> 't Torentje.→


↑ Zicht op het Schedeldoekshavencomplex<br />

<strong>van</strong>af het Spui. Op de voorgrond het<br />

busstation, waar later de Dr Anton Philipszaal<br />

en het Nederlands Danstheater gebouwd<br />

zouden worden.<br />

progrAmmA VAn eIsen<br />

Een veilige werkplek<br />

110 111<br />

De voorwaarden die de opdrachtgevers en de<br />

Rijksgebouwendienst aan het ontwerp stelden hadden<br />

vooral betrekking op de veiligheid. De toekomstige<br />

bewoners moesten verzekerd zijn <strong>van</strong> een veilige<br />

werkomgeving en een goed beveiligd gebouw.<br />

Een belangrijk aspect betrof de brandveiligheid <strong>van</strong> de<br />

directe werkomgeving. Bij de bouw werd dan ook<br />

rekening gehouden met alle mogelijke calamiteiten<br />

in de toekomst. Dat had te maken met incidenten<br />

rond branden in hoogbouwkantoren en parkeergara-<br />

ges in het buitenland die in de jaren voorafgaande aan<br />

de bouw <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven hadden plaatsgevonden.<br />

Vooral het ontbreken <strong>van</strong> brandafscheidingen<br />

in de geplande grote kantoortuinen op de kopse<br />

kant <strong>van</strong> de hoogbouw zou het risico op slachtoffers<br />

en om<strong>van</strong>grijke materiële schade bij een brand sterk<br />

doen toenemen. Bij de bouw werden voorzorgsmaatregelen<br />

genomen met betrekking tot de vuurbestendigheid<br />

<strong>van</strong> het gebruikte materiaal zoals de flexibele<br />

wanden, de compartimentering <strong>van</strong> de etages door<br />

massieve brandwerende muren en de beveiliging <strong>van</strong><br />

essentiële vluchtwegen tegen brand- en rookontwikkeling.<br />

De trappenhuizen waren voorzien <strong>van</strong> sluizen<br />

met geforceerde ventilatie. Ook werd gekozen voor de<br />

aanleg <strong>van</strong> sprinklerinstallaties in de gangen <strong>van</strong> het<br />

gehele complex inclusief het voetgangersgebied en de<br />

garages.<br />

Beveiliging tijdens de bouw en na oplevering een<br />

belangrijk aandachtspunt<br />

Tijdens de planfase zou het ontwerp als gevolg <strong>van</strong> de<br />

aangescherpte beveiligingseisen worden aangepast.<br />

Maar ook enkele jaren na de oplevering zouden in<br />

verband met de beveiligingseisen voor overheidsgebouwen<br />

bouwkundige aanpassingen plaatsvinden.<br />

Die hadden vooral betrekking op de inrichting <strong>van</strong> de<br />

entree tot de hoogbouw waar tourniquets en een extra<br />

beveiligingssluis werden gerealiseerd. De minister <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken vroeg mede namens zijn collega<br />

<strong>van</strong> Justitie nog een keer aandacht voor het feit dat hij<br />

voortdurend zou hebben gewezen<br />

“op het grote belang <strong>van</strong> de beveiliging <strong>van</strong> de gebouwen.<br />

Veiligheidsvoorzieningen zijn onontkoombaar voor departementen<br />

die nauw betrokken zijn bij de bestrijding <strong>van</strong> terroristische<br />

acties of acties waarbij de openbare orde in het geding is.”<br />

De gebouwen aan de Schedeldoekshaven moesten<br />

dan ook worden voorzien <strong>van</strong> een aantal veiligheidsmaatregelen:<br />

slagvast glas op diverse verdiepingen<br />

<strong>van</strong> de laag- en hoogbouw, stalen vluchtdeuren,<br />

beveiliging <strong>van</strong> de deuren <strong>van</strong> telefoonruimten,<br />

bescherming <strong>van</strong> de airconditioning en roosters <strong>van</strong><br />

de noodstroom aggregaten en het afsluiten <strong>van</strong> de<br />

trappenhuizen <strong>van</strong> de parkeergarages naar de<br />

terrassen. 26 En een jaar later zou er een aantal<br />

brandkasten worden aangeschaft waaronder een<br />

inbouwmodel voor de ministersvleugel <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken die op advies <strong>van</strong> interieurarchitect<br />

onzichtbaar achter de essenhouten wand zou<br />

worden weggewerkt. 27<br />

De realisering <strong>van</strong> deze veiligheidseisen mocht niet<br />

ten koste gaan <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> de overige<br />

voorzieningen. Er zouden voor het aanvullende<br />

pakket extra middelen moeten worden gezocht. Een<br />

bedrag <strong>van</strong> fl. 1,2 mln. werd voor het opnemen <strong>van</strong><br />

krediet ten laste <strong>van</strong> de Rijksbegroting Hoofdstuk IX<br />

gebracht. Een half jaar later raamde het ministerie<br />

<strong>van</strong> VROM de kosten voor de extra beveiliging <strong>van</strong><br />

Justitie eveneens op fl.1,2 miljoen. 28<br />

Maximale zorg voor het binnenklimaat<br />

Naast de brandveiligheid diende er ook maximale zorg<br />

aan de interne klimaatbeheersing te worden besteed.<br />

Beide ministers benadrukten:<br />

“…dat aan klimaatbeheersing de uiterste zorg diende te worden<br />

besteed en alles ware te vermijden dat de indruk ontstaat als zou<br />

dit onderdeel de sluitpost <strong>van</strong> de begroting zijn. De installaties<br />

en daarmee verband houdende voorzieningen (gevelconstructie,<br />

beglazing, zonlichtwering ed.) zullen aan de hoogste eisen<br />

moeten voldoen. Waar mogelijk zal de gelegenheid moeten<br />

worden geschapen de ramen naar believen te openen, zeker in de<br />

laagbouw ware dit in aanmerking te nemen.” 29<br />

Het binnenklimaat – luchtbehandeling, temperatuur<br />

en luchtvochtigheid – werd met behulp <strong>van</strong> het<br />

centrale airconditioningsysteem aangestuurd. Het<br />

26 Brief <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken aan de Rgd, 13-09-1976<br />

(archief Rgd).<br />

27 Brief <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken aan de Rgd, 8-06-1977<br />

(archief Rgd).<br />

28 Brief Dg VROM aan Minister <strong>van</strong> Justitie, 24-2-1977<br />

(archief Rgd).<br />

29 Brief minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken aan de Minister <strong>van</strong><br />

VRO en Rgd <strong>van</strong> 14-10-1974 (archief Rgd).<br />

gesloten aircosysteem, als ook hoogte <strong>van</strong> de<br />

gebouwen en de overlast die werd verwacht <strong>van</strong> het<br />

autoverkeer in de directe omgeving leidde in de<br />

ontwerpfase – ook voor de laagbouw – tot de keuze <strong>van</strong><br />

gesloten glasgevels.<br />

De lucht voor het aircosysteem wordt via de convectorkasten<br />

aangevoerd die in de gevel onder de ramen<br />

in de buitengevel achter een lichte polyester<br />

borstwering zijn weggewerkt. Die staan op hun beurt<br />

in verbinding met de witte schacht die zich aan de<br />

beide kopse kanten <strong>van</strong> het gebouw aan de buitengevel<br />

bevinden. Ramen konden niet worden geopend<br />

maar het was wel mogelijk om per kamerruimte<br />

individueel bij te regelen. Ook werd er veel aandacht<br />

besteed aan zonwering door middel <strong>van</strong> luxaflex en<br />

de ‘zonnebrillen’. Dat waren zonwerende maar wel<br />

licht doorlatende donkerbruin getinte glaspanelen<br />

die aan de buitenzijde voor de ramen werden<br />

opgehangen. Voor de zonwering <strong>van</strong> de laagbouw<br />

werden de gevels aan de stadszijde voorzien <strong>van</strong><br />

traditionele zonneschermen.<br />

Vooruitstrevend voor die tijd qua technisch ontwerp was<br />

de elektrische zonwering als onderdeel <strong>van</strong> de klimaatbeheersing.<br />

Begin april ging de zonwering in de<br />

avonduren omhoog, in de wintermaanden ging de<br />

zonwering omlaag. Destijds, bij oplevering <strong>van</strong> het<br />

gebouw werd het systeem nog handmatig met<br />

schakelaars bediend. Later zou dit computergestuurd<br />

gebeuren. Het systeem gaf in de beginjaren aanleiding<br />

tot een hoop commentaar. Het personeelsblad Vox<br />

Justitiae hield een half jaar na de verhuizing de<br />

schriftelijke enquête ‘Wat u er <strong>van</strong> vindt’ onder de<br />

medewerkers. Door middel <strong>van</strong> acht vragen konden de<br />

medewerkers zich uitspreken over de nieuwbouw. Op<br />

basis <strong>van</strong> de 107 binnengekomen vragenlijsten<br />

concludeerde de redactie dat men zich over het<br />

algemeen gelukkig voelde in het ‘Justitiebeton’. Maar er<br />

was ook bijzonder veel kritiek. Koploper: de automatische<br />

zonwering. Reacties als ‘sloop de boel eruit’ of ‘nog<br />

even en ik krijg zelfmoordneigingen’ logen er niet om. 30<br />

30 Vox Justitiae, juli-augustus 1979, p.4-5.


De Rijksgebouwendienst bleek in 1975 een vooruitziende<br />

blik te hebben toen men de inschatting<br />

maakte dat het systeem voor de klimaatbeheersing<br />

bijzonder storingsgevoelig zou zijn. Een proefopstelling<br />

waarbij met het systeem <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven geëxperimenteerd zou worden,<br />

was volgens deze dienst dan ook noodzakelijk. Ook<br />

voorzag de Rijksgebouwendienst dat na de in<br />

gebruikname <strong>van</strong> het gebouw de gevelpuien<br />

regelmatig met een hoge drukspuit gereinigd zouden<br />

moeten worden. Dat betekende niet alleen een grote<br />

kostenpost maar had mogelijk consequenties voor de<br />

garantie <strong>van</strong> de leverancier op het materiaal voor de<br />

gevelbekleding. 31<br />

De Rijksgebouwendienst wilde naar aanleiding <strong>van</strong> de<br />

uitdrukkelijke eis <strong>van</strong> beide opdrachtgevers niet het<br />

risico nemen <strong>van</strong> suboptimale binnenklimaatcondities<br />

bij oplevering <strong>van</strong> de nieuwbouw. Om die reden<br />

werd in de aan<strong>van</strong>gsfase <strong>van</strong> het project aan een in<br />

airconditioning gespecialiseerd technisch bureau de<br />

opdracht gegeven om bij nagebootste extreme<br />

zomertemperaturen proeven uit te voeren in een op<br />

ware grootte nagebouwde kantoorruimte. Men ging<br />

er <strong>van</strong>uit dat het aanblazen <strong>van</strong> lucht warmer dan de<br />

kamertemperatuur in de winter geen problemen zou<br />

opleveren. Men liet niets aan het toeval over; het<br />

proefvertrek was compleet met plafond, plafondbalken,<br />

raambalk, lichtarmaturen, luxaflex en borstwering<br />

uitgevoerd. Bij een niet tevredenstellend<br />

resultaat werden veranderingen aan het plafond of de<br />

raambalk doorgevoerd. De proefopstelling werd naast<br />

luchttechnische aspecten ook gebruikt voor het<br />

onderzoeken <strong>van</strong> de lichttechnische installatie en de<br />

esthetische beoordeling door de architect. 32<br />

De gevelisolatie <strong>van</strong> het gebouwencomplex<br />

Schedeldoekshaven was zeer vooruitstrevend voor<br />

zijn tijd. De Schedeldoekshaven bezat als een <strong>van</strong> de<br />

31 Brief <strong>van</strong> de Rgd aan de directeur uitvoering<br />

Schedeldoekshaven <strong>van</strong> 29-04-1975 (archief Rgd).<br />

32 Opdrachtbrief aan Bronswerk Airconditioning<br />

Researchcenter <strong>van</strong> Rgd <strong>van</strong> 22-06-1973 (archief Rgd).<br />

112 113<br />

eerste gebouwen in Nederland geïsoleerde gevels. In<br />

de jaren zeventig drong steeds meer het besef door<br />

dat er anders met warmte moest worden omgegaan.<br />

Er waren rekenmodellen beschikbaar waaruit bleek<br />

dat door te investeren in isolatie de kosten <strong>van</strong> de<br />

klimaatinstallatie via lagere uitgaven voor energie<br />

weer konden worden terug verdiend.<br />

De capaciteit <strong>van</strong> de nieuwe ministeries:<br />

bouwen op de toekomst<br />

"Een duidelijk programma <strong>van</strong> eisen lag er in de beginfase niet.<br />

Er was nauwelijks bekend hoeveel vierkante meter ruimte in de<br />

nieuwbouw aan een individuele medewerker zou worden<br />

toegewezen.” — Architect Jan Bart Lucas —<br />

Behalve een optimaal binnenklimaat en een veilige<br />

werkomgeving was een andere belangrijke voorwaarde<br />

die aan de nieuwbouw werd gesteld dat het<br />

personeelsbestand ook nog een tijd binnen het<br />

bestaande gebouw kon groeien. Het gebouw moest<br />

ook in de toekomst voldoende ruimte bieden. Tegen<br />

de achtergrond <strong>van</strong> een dreigend tekort aan geschikte<br />

huisvesting in Den Haag opteerde men voor een<br />

optimale benutting <strong>van</strong> het gebouw voor kantoorruimte<br />

waarbij werd uitgegaan <strong>van</strong> twee medewerkers<br />

per kamer.<br />

Binnenlandse Zaken baseerde de netto te realiseren<br />

kantoorruimte op de personeelsopbouw in 1980. De<br />

aan<strong>van</strong>kelijk door Binnenlandse Zaken berekende<br />

14,4 m 2 per ambtenaar bleek niet realistisch. Justitie<br />

stelde zich <strong>van</strong>af het begin bescheidener op.<br />

Uiteindelijk moest ook Binnenlandse Zaken zich<br />

tevreden stellen met 11-12 m 2 per medewerker. Het<br />

eisenpakket <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken was ondermeer<br />

gebaseerd op de in 1971 onder afdelingschefs<br />

uitgezette enquête. Het daarbij voor alle kamers<br />

geïnventariseerde meubilair vormde de basis voor de<br />

berekening <strong>van</strong> de ruimtebehoefte en een prognose<br />

<strong>van</strong> de benodigde ruimte in 1980. In deze fase stelde<br />

men zich de vraag in hoeverre er bij het ontwerp ook<br />

rekening met de groei <strong>van</strong> de organisatie moest<br />

worden houden. Uitgaande <strong>van</strong> een jaarlijkse groei<br />

<strong>van</strong> het personeel met 4% betekende dit dat het<br />

gebouw (pas) in 2000 te klein zou zijn. Voor zover dat<br />

mogelijk was zou er extra kantoorruimte worden<br />

gerealiseerd die voorlopig tijdelijk verhuurd kon<br />

worden indien er geen vraag naar was. Bij de oplevering<br />

een paar jaar later bleek de capaciteit juist<br />

voldoende om de bestaande personeelsom<strong>van</strong>g te<br />

huisvesten. Van eventuele extra ruimte die verhuurd<br />

zou kunnen worden, was toen al geen sprake meer. De<br />

zogenaamde ‘overloopruimte’ die de architect<br />

aan<strong>van</strong>kelijk in de hoogbouw had voorzien zou vrijwel<br />

meteen worden opgeofferd aan extra werkkamers.<br />

"Op alle etages was een aantal vierkante meter als overloopruimte<br />

voorzien. Deze ruimte werd niet benut voor kamers<br />

maar bleef gewoon open. Deze open gebieden bevonden zich op<br />

de koppen <strong>van</strong> het gebouw en in het midden <strong>van</strong> een lange zijde<br />

<strong>van</strong> een etage. De ruimte diende ter oriëntatie en maakte een<br />

onbelemmerd zicht naar buiten mogelijk. Aan de kopse kant<br />

waren landschapskantoren voorzien: grotere ruimtes,<br />

gesegmenteerd met lage schotten waar meerdere bureaus<br />

konden worden geplaatst. Probleem was het ruimtegebrek dat<br />

meteen al bij oplevering opspeelde. Leek het gebouw tijdens de<br />

planontwikkeling nog te groot bemeten, door het snel<br />

groeiende <strong>ambtenaren</strong>apparaat was er behoefte aan extra<br />

kamers om het personeel te huisvesten. De hoekruimtes werden<br />

vrijwel <strong>van</strong>af het begin benut als kamers voor de leidinggevenden."<br />

— Quote uit het gesprek met architect Jan Bart Lucas,<br />

maart 2012 —<br />

Minister W.F. de Gaay Fortman voorzag in 1974, dus<br />

nog voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de bouw, dat niet alle<br />

onderdelen <strong>van</strong> zijn departement een plek zouden<br />

vinden in de nieuwbouw aan de Schedeldoekshaven.<br />

Een norm <strong>van</strong> 11 m 2 per medewerker was niet te<br />

verenigen met de ‘niet overdreven eisen die een<br />

verantwoorde huisvesting <strong>van</strong> het ministerie stelde’. 33<br />

Verder verzocht de Minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken<br />

om een groot aantal eenpersoonskamers voor de<br />

huisvesting <strong>van</strong> hoog gekwalificeerde specialisten die<br />

33 Brief minister <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken aan de Minister <strong>van</strong><br />

VRO en Rgd <strong>van</strong> 14-10-1974 (archief Rgd).<br />

niet op kamers met andere medewerkers konden<br />

worden ondergebracht. Het ontwerpprogramma <strong>van</strong><br />

eisen bevatte daarnaast de inrichting <strong>van</strong> een<br />

bewaarplaats voor kinderen <strong>van</strong> medewerkers, een<br />

bij oorlogsdreiging tot schuilgelegenheid in te<br />

richten ruimte voor de in het gebouw aanwezige<br />

<strong>ambtenaren</strong> - hier wordt dus niet de noodzetel (zie<br />

hierna) bedoeld - een gemeenschappelijke bedrijfskantine<br />

(samen met Justitie maar dat had plannen<br />

voor een eigen restaurant in de hoogbouw) en een<br />

sportzaal voor medewerkers. Dat laatste vond het<br />

ministerie <strong>van</strong> Financiën een te kostbare en overbodige<br />

luxe. Met een eenvoudige trimgelegenheid zou<br />

ook volstaan kunnen worden.<br />

HeT onTwerp nADer BeKeKen<br />

Volgens architect Jan Bart Lucas kenmerkt het<br />

ontwerp zich door een trefzekere en strenge<br />

verhouding, ritme en symmetrie, <strong>van</strong> hoogbouw<br />

afgewisseld met laagbouw. Omdat in de jaren<br />

zeventig vooraf niet altijd duidelijk was welk<br />

ministerie met welke specifieke eisen er gehuisvest<br />

zou worden, was het de opdracht <strong>van</strong> de architect om<br />

een anoniem en neutraal ontwerp te maken. De<br />

beide kantoortorens vormen als het ware autonome<br />

bouwwerken, overgebleven uit een verder niet<br />

gerealiseerde reeks <strong>van</strong> gebouwen uit het plan ‘de<br />

Nieuwe Hout’. Ze zijn nu niet afgestemd op de<br />

stedelijke omgeving. Het plan <strong>van</strong> Koolhaas voor het<br />

nieuwe stadhuis haakte hier weer mooi op in. Dat ligt<br />

duidelijk anders bij de laag- en middenbouw die qua<br />

bouwhoogte, volume, verhouding en detaillering<br />

meer aansluiten bij de stedelijke omgeving <strong>van</strong> de<br />

Haagse binnenstad.<br />

"En het was de Haagse politiek die destijds de gebouwen aan de<br />

Schedeldoekshaven in hoogte zou limiteren. Als je nu kijkt naar<br />

de bouwhoogte dan valt een hoogte <strong>van</strong> 70 meter in de Haagse<br />

binnenstad nauwelijks nog op." — Jan Bart Lucas —


De gevels <strong>van</strong> de hoogbouw vertonen een afwisselend<br />

spel <strong>van</strong> horizontale en verticale lijnen ondermeer<br />

door de staande metalen lamellen aan beide<br />

uiteinden <strong>van</strong> de gevels. Ook de witte daklijst met<br />

verticale vlakverdeling, een toevoeging <strong>van</strong> rijksbouwmeester<br />

W. Quist, draagt bij aan een afgewogen<br />

lijnenspel. De suggestie <strong>van</strong> de architect om de<br />

hoeken <strong>van</strong> de hoogbouw (en parkeerverdiepingen<br />

<strong>van</strong> de laagbouw) uit esthetische overwegingen te<br />

voorzien met verstelbare metalen lamellen (‘schoepen’),<br />

aan<strong>van</strong>kelijk nog een discussiepunt, werd<br />

uiteindelijk overgenomen. De gevel mag als een<br />

kunstwerk worden gezien. De schoepen zijn een<br />

bewuste poging om het lineaire ritme <strong>van</strong> de etages<br />

te doorbreken, ze zijn niet functioneel. Afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de stand en de lichtinval zorgen ze voor een<br />

verrassend licht en schaduw effect. Na de montage<br />

werd met de opstelling <strong>van</strong> de schoepen geëxperimenteerd<br />

om een maximaal effect te bereiken. Bij de<br />

opstelling <strong>van</strong> de lamellen op de tweede verdieping<br />

hoogbouw zijn grote gedeelten open gelaten ten<br />

behoeve <strong>van</strong> de lichtinval in de vergaderzalen.<br />

Een spel <strong>van</strong> horizontale en verticale lijnen. De schoepen of lamellen dienen het lineaire ritme <strong>van</strong><br />

de hoogbouwgevel te doorbreken (2013). →<br />

114 115


116 117<br />

2013 → ← 1978


“Er zit weinig variatie in<br />

het gebouw, maar saai<br />

is het zeker niet. Met<br />

name de hoogbouw is<br />

gemakkelijk te overzien.<br />

Maar om <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw naar middenbouw<br />

te komen<br />

moet je de weg weten.”<br />

— Quote <strong>van</strong> een medewerker<br />

<strong>van</strong> Veiligheid en Justitie 2012 —<br />

“Als je hier eenmaal<br />

werkt maak je je het<br />

gebouw snel eigen, dat<br />

geldt dan voor het eigen<br />

ministerie, kom je bij de<br />

buren uit de lift in de<br />

Hoogbouw dan loop ik<br />

toch de andere kant uit.”<br />

— Huismeester BZK 2012 —<br />

“Het gebouw wekt op mij eerder de<br />

indruk dat het nog niet klaar is en dat<br />

komt vooral door de gevel <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw, die lijkt namelijk nog<br />

steeds in de steigers te staan. En dat<br />

effect wordt nog eens extra verstrekt<br />

door drie relingen die een paar jaren<br />

geleden zijn aangebracht ter beveiliging<br />

<strong>van</strong> de glazenwassers en<br />

gevelreinigers.”<br />

— Quote <strong>van</strong> een medewerker <strong>van</strong> Veiligheid en<br />

Justitie 2012 —<br />

118 119<br />

“Geen spectaculair of<br />

mooi gebouw, maar het<br />

is wel een afspiegeling<br />

<strong>van</strong> de tijd waarin het<br />

werd gebouwd.”<br />

— Quote huismeester BZK 2012 —<br />

“Afbreken zou nog het beste<br />

zijn, maar we zitten in deze tijd<br />

<strong>van</strong> geestelijke armoede nu<br />

eenmaal opgescheept met een<br />

afschuwelijke hoogbouw,<br />

midden in het centrum <strong>van</strong> toch<br />

wel een mooie stad’<br />

— Enquête: 'Wat u er <strong>van</strong> vindt'<br />

VOX JUSTITIAE juli-augustus 1979 —<br />

“Wat ik goed aan het ontwerp vind is<br />

dat het gebouw gespiegeld is, dat<br />

maakt het overzichtelijk en efficiënt<br />

om in te werken.”<br />

— Quote medewerker BZK 2012 —<br />

“De afwijkende vormgeving per bouwlaag maakte dit qua<br />

constructie en uitvoeringstechniek nogal gecompliceerd.”<br />

— Architect Jan Bart Lucas over het ontwerp <strong>van</strong> zijn vader tijdens een gesprek<br />

in maart 1012 —<br />

De hoogbouwblokken zijn het resultaat <strong>van</strong> een<br />

gestandaardiseerd ontwerp. Laag- en middenbouw<br />

vertonen veel meer inventiviteit. In vergelijking met<br />

de hoogbouw vormde het tussengebied en de<br />

laagbouw meer een uitdaging, het vroeg om meer<br />

maatwerk qua ontwerp. De parkeergarages over vier<br />

verdiepingen, het restaurant over twee verdiepingen,<br />

de sportzaal, de openbare en voor het publiek<br />

toegankelijke onderdoorgang met winkelruimtes in<br />

de plint en de entrees <strong>van</strong> beide ministeries vormden<br />

ontwerptechnisch dan ook de grootste uitdaging<br />

voor de architect. De laagbouw omvat zeven lagen<br />

inclusief de twee ondergrondse parkeergarages.<br />

Doordat de oppervlakte <strong>van</strong> de laagbouw <strong>van</strong><br />

beneden naar boven steeds smaller wordt, beschikken<br />

de bovenste kantoorverdiepingen over terrasvormige<br />

uitbouwen die per etage variëren.<br />

De stramienmaten <strong>van</strong> de laagbouw zijn gebaseerd<br />

op de situering <strong>van</strong> de dragende betonnen kolommen<br />

in de onderliggende parkeerlagen. De laagbouw<br />

is tot stand gekomen met een conventionele<br />

bouwtechniek waarbij gekozen is voor een draagconstructie<br />

<strong>van</strong> volledig in het werk gestorte vloeren.<br />

“De afwijkende vormgeving per bouwlaag maakte de laagbouw qua<br />

constructie en uitvoeringstechniek nogal gecompliceerd.”<br />

— Architect Jan Bart Lucas over het ontwerp <strong>van</strong> zijn vader, maart 2012 —<br />

Het tussengebied kent een verdiepte entree naar de<br />

hoogbouw, daar tegenover bevindt zich de laagbouw<br />

met de vleugel voor bewindslieden en ambtelijke<br />

leiding. De bewindslieden konden zo onopvallend<br />

het gebouw snel binnengaan of verlaten via een<br />

aparte ingang dan wel ongezien naar de dienstauto in<br />

de parkeergarage gaan. Zoals hiervoor al werd<br />

aangegeven, moest het ontwerp voor de laagbouw<br />

meer harmoniëren met zijn directe omgeving en de<br />

Haagse binnenstad, een belangrijke voorwaarde <strong>van</strong><br />

de Haagse gemeenteraad bij het verstrekken <strong>van</strong> de<br />

bouwvergunning. Het zijn details maar wie goed kijkt<br />

ziet dat de laagbouw niet alleen qua hoogte maar ook<br />

door de terrassen en de uitbouwen een ander beeld<br />

oproept. De architect heeft onder de ramen op<br />

sommige etages dieprode glasplaten als kleurelement<br />

toegevoegd. Donkerrood was voor hem de<br />

kleur <strong>van</strong> de stad!<br />

In de plint op de begane grond aan de kant <strong>van</strong> de<br />

Houtmarkt, nu geheel in beslag genomen door<br />

parkeerruimtes, waren aan<strong>van</strong>kelijk winkelruimtes<br />

voorzien. Dat zou de levendigheid <strong>van</strong> het voetgangersgebied<br />

zeker een impuls hebben gegeven. De<br />

parkeergarages <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven zouden op<br />

koopavonden en in de weekends worden opengesteld<br />

voor bezoekers <strong>van</strong> de binnenstad.<br />

Anonieme kantoorkolossen als het complex<br />

Schedeldoekshaven zouden het beeld bepalen <strong>van</strong> de<br />

architectuur <strong>van</strong> ministeriegebouwen die in de jaren<br />

zestig en de eerste helft <strong>van</strong> de jaren zeventig zouden<br />

worden gerealiseerd. Het gebouw Schedeldoekshaven<br />

is een exponent <strong>van</strong> de architectuur uit de jaren<br />

zestig. Industriële architectuur met goed zichtbare<br />

repetities, geïnspireerd op het werk <strong>van</strong> Amerikaanse<br />

architecten als Ludwig Mies <strong>van</strong> der Rohe. Eind jaren<br />

zeventig zette de Rijksgebouwendienst een nieuwe<br />

koers uit. <strong>Onder</strong> leiding <strong>van</strong> Rijksbouwmeester<br />

W. Quist ontstond er meer ruimte voor ministeries<br />

met een meer herkenbare signatuur. De ministeries<br />

ontworpen door architecten als H. Hertzberger – hij<br />

ontwierp ondermeer het ministerie <strong>van</strong> Sociale Zaken<br />

– en D. Apon, ontwerper <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

Buitenlandse Zaken, beschikten over een meer<br />

uitgesproken architectonische vormgeving. 34<br />

”Zou het gebouw in de jaren zestig zijn opgeleverd dan zou het<br />

meer zijn gewaardeerd, nu was het uitgevoerde ontwerp, een<br />

exponent <strong>van</strong> de jaren zestig kantoorarchitectuur, door de lange<br />

aanloop eerder al wat gedateerd, maar wat er staat is een mooi<br />

voorbeeld <strong>van</strong> de architectuur uit die jaren.” — Architect Jan<br />

Bart Lucas over het ontwerp <strong>van</strong> zijn vader, maart 2012 —<br />

34 Agricola, p. 628.


Lifthal Hoogbouw, vlak na de oplevering (1978) en in de huidige situatie. ↑<br />

120 121


↑ 'Vooral aan de zichtbare kolommen is veel aandacht besteed. Ze zijn mooi rond<br />

afgewerkt, gebouchardeerd.'<br />

Bij een rondgang door het gebouwencomplex valt op<br />

hoe weinig het gebouw in zijn kern blijkt te zijn<br />

gewijzigd. Jan Bart Lucas, destijds als beginnend<br />

architect bij de totstandkoming <strong>van</strong> het complex<br />

betrokken, werd in de jaren na oplevering belast met<br />

de advisering over bouwkundige aanpassingen en<br />

verbouwingen.<br />

“Het gebouw is nog in een verrassend originele staat. Het<br />

oorspronkelijke concept kent weinig aanpassingen. Sinds de<br />

bouw zijn belangrijke structuurelementen niet gewijzigd.<br />

Uitzonderingen vormen het restaurant, de vergaderzalen en de<br />

etages waar de bewindslieden gehuisvest zijn. Het interieur <strong>van</strong><br />

de ministersetage is in de loop der tijd regelmatig aangepast bij<br />

de komst <strong>van</strong> nieuwe bewindslieden. Eén bewindspersoon<br />

verzocht de architect die lelijke schoorsteen in de werkkamer te<br />

122 123<br />

slopen daarbij wijzend op een <strong>van</strong> de dragende betonnen<br />

kolommen”.<br />

Jan Bart Lucas vestigt de aandacht op het hoge niveau<br />

<strong>van</strong> afwerking <strong>van</strong> de betonnen constructie. Vooral<br />

aan de zichtbare kolommen is veel aandacht besteed.<br />

Ze zijn mooi rond afgewerkt, gebouchardeerd. Er is<br />

mooi beton gebruikt. Mooi beton krijg je door grint<br />

<strong>van</strong> een bepaalde kleur, zand en cement te mengen.<br />

Beton dat onder hoge druk wordt samengeperst krijgt<br />

een grijsblauwe kleur. Ook met beton is detaillering<br />

mogelijk. Kijk bijvoorbeeld naar de mooie overgang<br />

<strong>van</strong> de hoekkolommen naar de dragers in de gangen<br />

<strong>van</strong> de hoogbouw. De jarenlange samenwerking<br />

tussen de architect prof J. A. Lucas en Pier Luigi Nervi,<br />

bij uitstek een betonspecialist, is ook te herkennen in<br />

het betonwerk <strong>van</strong> het gebouwencomplex.<br />

Architect Jan Bart Lucas wijst nog een keer op de gevel<br />

<strong>van</strong> de hoogbouw. Heel nadrukkelijk is hier geprobeerd<br />

door middel <strong>van</strong> de verticale verstelbare<br />

schoepen de horizontale lijnen <strong>van</strong> hoogbouw gevel<br />

te doorbreken. Ook Rijksbouwmeester Quist zou met<br />

zijn toevoeging <strong>van</strong> verticale naden aan de dakrand<br />

eenzelfde esthetisch effect nastreven. Het raakt die<br />

onderdelen <strong>van</strong> het ontwerp waar nu nog steeds<br />

kritische opmerkingen over zijn te beluisteren. Het<br />

zijn met name de horizontale lijnen <strong>van</strong> de gevel en<br />

de dakopbouw die bijdragen aan de ‘wandwerking’<br />

<strong>van</strong> het gebouw in de huidige skyline <strong>van</strong> Den Haag.<br />

Gevoegd bij de in- en uitspringende geveldelen, de<br />

plaatselijke souterrains en de weinig uitdagende<br />

functies in de plint maakt dat het gebouw niet<br />

bijdraagt aan de levendigheid <strong>van</strong> zijn omgeving. 35 In<br />

het oorspronkelijke ontwerp waren twee etages <strong>van</strong><br />

een meer geprononceerd profiel voorzien waardoor<br />

de gevel gebroken werd, in latere ontwerpversies<br />

werd deze optie geschrapt.<br />

35 Zie de brochure Ontmoeten en verbinden over de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> het Wijnhavenkwartier, Den Haag 2012.<br />

Niet één maar twee bouwplaatsen<br />

In feite was er sprake <strong>van</strong> niet één maar twee<br />

bouwprojecten: het Schedeldoekshavencomplex en<br />

het realiseren <strong>van</strong> de ‘noodzetel’ onder de laagbouw<br />

<strong>van</strong> Justitie. Tijdens de uitvoeringswerkzaamheden<br />

was dit gedeelte <strong>van</strong> het bouwterrein afgeschermd en<br />

alleen toegankelijk voor een selecte groep bouwarbeiders.<br />

De noodzetel, een tegen atoomaanvallen<br />

bestendige bunker, werd gebouwd als schuilkelder en<br />

verblijf voor de regering bij oorlogsdreiging. Bij<br />

meerdere bouwprojecten <strong>van</strong> de Rijksoverheid in de<br />

jaren zestig en zeventig werd met de aanleg <strong>van</strong><br />

schuilvoorzieningen rekening gehouden. Ook de<br />

ondergrondse parkeergarages <strong>van</strong> Justitie en<br />

Binnenlandse Zaken zouden bij oorlogsdreiging als<br />

schuilplaats voor de burgerbevolking en <strong>ambtenaren</strong><br />

worden ingericht. De opvallende ‘scheepshoorns’ in<br />

de verdiepte omloop naast het gebouw (en in de<br />

fietsenkelder onder de Justitielaagbouw) staan met<br />

↑ De bouwplaats met op de voorgrond de noodzetel in aanbouw (27-8-1975).<br />

deze schuilruimte in verbinding en dienen voor de<br />

luchttoevoer. Hoewel meer ingetogen qua ontwerp,<br />

doen ze enigszins denken aan de opvallende<br />

luchtpijpen <strong>van</strong> het Centre Pompidou in Parijs.<br />

↓ De scheepshoorns naast de hoogbouw.


KennIsmAKIng meT De nIeuwBouw<br />

Suggesties voor het algemene welzijn en het<br />

werkklimaat<br />

Medio 1975, een paar maanden nadat de eerste paal is<br />

geslagen en drie jaar voor de voorziene oplevering<br />

<strong>van</strong> het kantorencomplex Schedeldoekshaven,<br />

ont<strong>van</strong>gen de dan nog over talloze locaties in Haagse<br />

binnenstad en Rijswijk verspreide medewerkers <strong>van</strong><br />

Justitie en Binnenlandse Zaken informatie over hun<br />

toekomstige werkplek. Met de brochure ‘In-zicht’ wil<br />

de Werkgroep Inspraak de collega’s informeren maar<br />

bovenal inspireren mee te denken over hun nieuwe<br />

huisvesting. Minister W.F. de Gaay Fortman roept in<br />

zijn voorwoord de medewerkers <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken op om in deze fase niet zozeer aan de eigen<br />

kamer te denken maar ideeën en suggesties aan te<br />

leveren die bijdragen aan het algemene welzijn en<br />

het werkklimaat <strong>van</strong> de toekomstige bewoners <strong>van</strong> de<br />

nieuwbouw.<br />

De brochure ‘In-zicht’ laat de medewerkers aan de<br />

hand <strong>van</strong> een viertal plattegronden kennis maken<br />

met de achtergrond <strong>van</strong> het ontwerp. Het biedt<br />

praktische informatie over de indeling en functies<br />

<strong>van</strong> verschillende onderdelen <strong>van</strong> het gebouw. De<br />

brochure is gebaseerd op het Bestek <strong>van</strong> 1 oktober<br />

1974 waarbij drie deelprojecten werden onderscheiden:<br />

twee kantoortorens in hoogbouw, twee<br />

gebouwen in laagbouw en een middengebied in<br />

laagbouw. 36<br />

Ruim 37 jaar later heeft de brochure niets aan<br />

actualiteit verloren en biedt het een herkenbaar<br />

beeld <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven. Door de jaren heen<br />

zijn er slechts op beperkte schaal aanpassingen <strong>van</strong><br />

het oorspronkelijke ontwerp doorgevoerd.<br />

36 Zie: Bouwkundige beschrijving <strong>van</strong> het werk gelegen tussen<br />

Schedeldoekshaven en Houtmarkt <strong>van</strong> 1-10-1974.(archief<br />

Rgd).<br />

124 125<br />

Hoe werd het ontwerp in 1975 aan de medewerkers<br />

gepresenteerd? De brochure geeft aan dat het ‘Plan<br />

Schedeldoekshaven’ op een locatie begrensd door<br />

het Spui, de Houtmarkt en de Schedeldoekshaven zal<br />

worden gerealiseerd waarbij de Nieuwe Haven als<br />

voetgangersdomein dwars door het gebouwencomplex<br />

zal lopen. Het zou zo een verbinding vormen<br />

met de Kalvermarkt en de rest <strong>van</strong> de binnenstad.<br />

Deze onderdoorgang onder de middenbouw zou<br />

weliswaar gerealiseerd worden maar met de<br />

oplevering <strong>van</strong> het Prins Bernard Viaduct in 1979<br />

raakte de Rivierenbuurt en het gebied rond de<br />

Nieuwe Haven afgesneden <strong>van</strong> het<br />

Wijnhavenkwartier. Ook nadat het tracé werd<br />

ingekort, bleef de drukke tweebaansweg een barrière<br />

voor voetgangers. Een <strong>van</strong> de kernpunten overigens<br />

voor de herbestemming <strong>van</strong> het complex<br />

Schedeldoekshaven anno 2013 is het herstel <strong>van</strong> de<br />

historische verbinding Nieuwe Haven – Wijnhaven –<br />

Kalvermarkt. Door de middenbouw te slopen en te<br />

ver<strong>van</strong>gen door een open straat met winkel- en<br />

horecafuncties wordt na het ontwerp <strong>van</strong> de<br />

voetgangerspassage uit de zeventiger jaren een<br />

nieuwe poging gedaan om hier een levendige<br />

ontmoetingsplek te creëren waren wonen en werken<br />

samen gaan met het gebruik <strong>van</strong> stedelijke<br />

voorzieningen.<br />

↑ In deze getekende impressie <strong>van</strong> het complex Schedeldoekshaven hebben twee etages <strong>van</strong> de hoogbouw een<br />

afwijkend profiel met als doel de ‘wandwerking’ <strong>van</strong> de gevel te doorbreken. De afbeelding was opgenomen in de<br />

voorlichtingsbrochure Inzicht uit 1975.<br />

Twee bouwblokken<br />

“De hoogbouw is overzichtelijk ingedeeld. Om <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw naar de middenbouw te komen moet je wel de<br />

sluiproutes weten.” — Quote medewerker <strong>van</strong> Veiligheid en<br />

Justitie —<br />

Terug naar het ontwerp in de jaren zeventig. De<br />

nieuwbouw werd aan de medewerkers gepresenteerd<br />

als twee diagonaal ten opzichte <strong>van</strong> elkaar liggende<br />

bouwblokken die de kern <strong>van</strong> het complex vormen.<br />

Beide kantoortorens <strong>van</strong> 20 verdiepingen zijn 70 meter<br />

hoog, de maximaal toegestane bouwhoogte in de<br />

binnenstad <strong>van</strong> Den Haag in die dagen. Naast de<br />

hoogbouw staan twee gebouwen <strong>van</strong> 7 verdiepingen<br />

en ongeveer 25 meter hoog, de laagbouw. Deze<br />

gebouwen zijn aan elkaar gekoppeld door de<br />

middenbouw die 5 verdiepingen telt en 18 meter hoog<br />

is. De hoogbouw en de in het verlengde daar<strong>van</strong><br />

liggende laagbouw zijn voor Justitie, de kant <strong>van</strong> de<br />

Houtmarkt is voor Binnenlandse Zaken. De middenbouw<br />

is voor gezamenlijk gebruik <strong>van</strong> beide ministeries:<br />

restaurant, gymnastiekzaal, bibliotheek en<br />

kantoorruimte.


126 127<br />

Binnentuin of kijktuin?<br />

Op het binnenterrein tussen laag- en hoogbouw<br />

waren terrassen en patio’s gepland. Voorzien <strong>van</strong><br />

groenaanplant moest dit een plek worden voor het<br />

personeel om zich tijdens de middagpauze te<br />

ontspannen. Van dat oorspronkelijke plan bleek later<br />

in de praktijk weinig terecht te komen:<br />

“Alleen in de eerste jaren werd de omloop <strong>van</strong> de vijfde<br />

laagbouw <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken nog sporadisch gebruikt om<br />

bij goed weer buiten te zitten. Toen de beveiliging dit vervolgens<br />

verbood en het grote terras op de vierde laagbouw aanwees om<br />

buiten te zitten, bleek dat de deur naar het terras werd versperd<br />

door een zonnescherm.” — Vox Justitiae een aantal jaren na de<br />

verhuizing naar de nieuwbouw —<br />

Na oplevering bleek het openstellen <strong>van</strong> het binnenterrein<br />

op praktische bezwaren te stuiten. De moeilijk<br />

te beveiligen bewindsliedenvleugels en de voorziene<br />

overlast <strong>van</strong> wandelende <strong>ambtenaren</strong> voor de<br />

bewoners <strong>van</strong> de kamers die grensden aan het<br />

binnenterrein betekende dat de tuin uiteindelijk niet<br />

open werd gesteld en alleen de functie <strong>van</strong> ‘kijktuin’<br />

zou krijgen. De twee kleine binnenpatio’s die soms op<br />

← Doorkijk naar de Nieuwe Haven en de Rivierenbuurt (januari 2013).<br />

zomerse dagen tijdens lunchtijd worden opengesteld<br />

geven een indruk <strong>van</strong> de aan<strong>van</strong>kelijk beoogde functie<br />

<strong>van</strong> de binnentuin. Het feit dat er <strong>van</strong> de binnentuinen<br />

niet of alleen sporadisch gebruik kon worden<br />

gemaakt, terwijl er legio mogelijkheden in de vorm<br />

<strong>van</strong> terrassen aanwezig waren, werd zeker in de eerste<br />

jaren door medewerkers als een gemis ervaren.<br />

“De binnentuinen zijn prachtig aangelegd naar het ontwerp<br />

<strong>van</strong> een landschapsarchitect, maar niet toegankelijk, behalve<br />

voor Sinterklaas (de Sinterklaastuin).” — medewerker <strong>van</strong><br />

BZK —<br />

“De tuinen hebben nooit de functie <strong>van</strong> buitenruimte en<br />

wandelgebied vervuld. In een <strong>van</strong> de patio’s bij het restaurant<br />

zijn twee vaste buitentafels opgesteld. Maar ook op warme<br />

dagen zit er meestal niemand. Het was ook niet eenvoudig om<br />

aanpassingen in de binnentuin door te voeren. Dat kon<br />

namelijk alleen na overleg met de vormgevers die het ontwerp<br />

hadden gemaakt. Toen er een kunstwerk moest worden<br />

geplaatst had dat nogal wat voeten in aarde.” — Huismeester<br />

Thomas Kleynen <strong>van</strong> BZK —


Entree: veiliger maar daardoor wel donker<br />

In het voetgangersdomein dat onder de middenbouw<br />

doorloopt bevinden zich de entrees tot de hoog- en<br />

laagbouw <strong>van</strong> beide ministeries. De ingang tot de<br />

hoogbouw is 120 centimeter onder straatniveau<br />

gelegen en via een trap <strong>van</strong> zes treden <strong>van</strong>af de<br />

straatzijde te bereiken. Wanneer gekozen zou zijn<br />

voor een ingang op straatniveau dan zou dit het<br />

verlies <strong>van</strong> een verdieping tot gevolg hebben gehad<br />

in verband met de maximaal toegestane bouwhoogte,<br />

zo stelt de Werkgroep Inspraak in de brochure<br />

‘In-zicht’.<br />

Totdat de definitieve ontwerptekening zou worden<br />

vastgesteld bleef de situering <strong>van</strong> de beide hoofdingangen<br />

een punt <strong>van</strong> discussie tussen de beide<br />

opdrachtgevers en de Rijksgebouwendienst. In een<br />

eerdere fase was om die reden al <strong>van</strong> het oorspronkelijke<br />

plan afgezien om de bibliotheek <strong>van</strong> Justitie op<br />

maaiveldniveau te situeren. 37<br />

Ook de Werkgroep Inspraak <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken<br />

wees nog eens de voordelen <strong>van</strong> een entree op<br />

straatniveau: meer daglicht op de begane grond en<br />

daarmee een aanzienlijke verbetering <strong>van</strong> het<br />

werkklimaat voor de ondersteunende diensten die<br />

hier gehuisvest zouden worden. De zes respectievelijk<br />

drie meter brede verdiepte omloop zou voor de<br />

bewoners <strong>van</strong> het parterre meer daglicht opleveren.<br />

Maar de als extra beveiliging tegen aanslagen<br />

geconstrueerde afscheiding <strong>van</strong> zware betonnen<br />

128 129<br />

elementen rond de omloop <strong>van</strong> beide kantoortorens,<br />

zou het uitzicht nog verder beperken. Voor de<br />

laagbouw was wel een eigen entree op maaiveldniveau,<br />

een <strong>van</strong> de punten uit het programma <strong>van</strong><br />

eisen, voorzien.<br />

“Nog tijdens de bouw moesten er concessies gedaan worden. De<br />

jaren zeventig, de tijd <strong>van</strong> Molukse treinkapingen en de<br />

gijzeling <strong>van</strong> ambassadepersoneel, betekende ook strengere<br />

beveiligingseisen voor overheidsgebouwen. Een voorbeeld is de<br />

entreehal. De hal was zo ontworpen dat het <strong>van</strong> buitenaf<br />

mogelijk was diep in het binnenste <strong>van</strong> het gebouw te kijken,<br />

een diepe inkijk dus. Het was de bedoeling dat de bezoeker<br />

binnentrad in een lege hal waarin tegen de achtermuur de<br />

receptiebalie was geplaatst. Van de oorspronkelijke gedachte<br />

<strong>van</strong> openheid is in de huidige situatie haast niets meer terug te<br />

vinden.” — Architect Jan Bart Lucas 38 —<br />

De architect prof. ir. J.A. Lucas was er alles aan<br />

gelegen om de verdiepte entreehallen vrij te houden<br />

<strong>van</strong> obstakels die de inval <strong>van</strong> het daglicht zouden<br />

kunnen hinderen. Het architectenbureau was met de<br />

Rijksgebouwendienst overeengekomen dat de<br />

entreehallen aan de gevelzijde geen kantoorindeling<br />

zou krijgen. Toen tijdens de bouw het plan werd<br />

opgevat om de vrije gevelpuien te bezetten met<br />

zonabsorberend glas, waarschuwde het architectenbureau<br />

voor het effect <strong>van</strong> twee glaskleuren in één<br />

ruimte. Ook zou het donker getinte glas het visuele<br />

contact tussen de verdiept gelegen hal en hogere<br />

buitenruimte ernstig belemmeren. Van de toepassing<br />

<strong>van</strong> zon absorberend glas in het entreegebied zou<br />

dan ook worden afgezien. 39<br />

De uitbouw aan de lange gevelzijde <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw levert extra ruimte op voor<br />

vergaderzalen op (januari 2013). →<br />

37 ‘Wijzigen <strong>van</strong> de 1.20 m. gelegen parterre in een op maaiveld<br />

niveau gelegen entree is niet mogelijk in verband met de<br />

toegestane bouwhoogte ter plaatse. Was de bibliotheek op<br />

maaiveldhoogte gekomen dan zou dit betekend hebben dat<br />

we bij de hoogbouw een verdieping had moeten weglaten.<br />

Het programma <strong>van</strong> eisen zou dan niet meer in het gebouw<br />

gerealiseerd worden’ DG Rgd aan minister <strong>van</strong> Justitie<br />

38 Gesprek met architect Ir. Jan Bart Lucas 14-03-2012.<br />

17-9-1974. 39 Ir. Malessy aan de Rgd op 11-4-1975.<br />

↑ Het verdiepte entreegebied. De ingang <strong>van</strong> Justitie gezien <strong>van</strong>uit het restaurant (januari 2013).<br />

funcTIoneLe InDeLIng<br />

Het grootste deel <strong>van</strong> de begane grond wordt in<br />

beslag genomen door de entree en de centrale hal<br />

met de portier- en informatiebalie. Verder zijn hier<br />

de centrale reprografie, de postkamer en koeriersdiensten<br />

gevestigd. Op de eerste twee verdiepingen,<br />

gemakkelijk en snel <strong>van</strong>uit de centrale hal met de lift<br />

of via de trap te bereiken, zijn de vergaderzalen<br />

gesitueerd. De eerste en tweede verdieping <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw beschikken over een uitbouw aan de<br />

lange gevelzijde. Deze extra diepte maakt de beide<br />

etages geschikt voor de inrichting <strong>van</strong> grote vergaderzalen<br />

of kantoortuinen. 40 Omdat dit gebied bij uitstek<br />

40 Het ministerie <strong>van</strong> Justitie zal de eerste verdieping <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw gebruiken voor kantoorruimtes en de tweede


↑ De Bruins Slotzaal tijdens een vergadering <strong>van</strong> het Georganiseerd Overleg in 1980.<br />

130 131<br />

door externe bezoekers zou worden gebruikt, was<br />

hier voorzien in extra garderoberuimte, een aparte<br />

pantry en werden er telefoons geplaatst in de foyers<br />

bij de vergaderzalen.<br />

Het interieur <strong>van</strong> de Bruins Slotzaal bij Binnenlandse<br />

Zaken waar traditioneel het arbeidsvoorwaardenoverleg<br />

tussen de minister en de <strong>ambtenaren</strong>- en<br />

politiebonden plaatsvond, was een ontwerp <strong>van</strong> de<br />

binnenhuisarchitect. Het meubilair bestond uit lange<br />

vergadertafels en zwarte leren stoelen. De gang –<br />

overloopfunctie en lobbyruimte – en de opstelling<br />

<strong>van</strong> de vergadernissen zouden in de loop der tijd<br />

regelmatig worden gewijzigd en gemoderniseerd. Er<br />

waren telefooncellen op de gang met gebogen<br />

schelp. Een <strong>van</strong> de weinige telefoons in het gebouwencomplex<br />

waar je rechtstreeks mee naar buiten<br />

kon bellen.<br />

“De Bruins Slot zaal, de huidige Antillenzaal is een bijzondere<br />

plek, een plek met veel herinneringen. Was daar een vergadering<br />

dan was er altijd iets spectaculairs aan de hand, dan werd<br />

er met het mes op tafel onderhandeld zoals met het arbeidsvoorwaardenoverleg<br />

met de vakcentrales of de politiebonden.<br />

Dan kwam je er ook niet zomaar in. Dan stond er bewaking bij<br />

de branddeuren.” — Quote medewerker <strong>van</strong> BZK —<br />

verdieping voor vergaderzalen.<br />

↑ De Bruins Slotzaal in 1978 ontworpen door binnenhuisarchitect Tempelman.


↑ De kamer <strong>van</strong> de minister op de derde etage laagbouw <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken.<br />

132 133<br />

Het interieur <strong>van</strong> de beide bibliotheken en het<br />

restaurant werden eveneens door binnenhuisarchitecten<br />

<strong>van</strong> het architectenbureau Salomonson,<br />

Tempelman & Egberts ontworpen. Ook maakte de<br />

interieurarchitecten het ontwerp voor de beide<br />

bewindsliedenetages in de laagbouw waaronder de<br />

vergaderzalen en de houten wandbekleding in de<br />

gang, bij Binnenlandse Zaken in licht essenhout en<br />

bij Justitie in een donkere houtsoort.<br />

Flexibel gebouw door verplaatsbare wandpanelen: een<br />

voorziene blik <strong>van</strong> de Rijksgebouwendienst<br />

Vanaf het begin <strong>van</strong> de ontwerpfase werd maximale<br />

flexibiliteit <strong>van</strong> het interieur <strong>van</strong> het gebouw<br />

nagestreefd met het doel een maximale variëteit aan<br />

kantoorindelingen mogelijk te maken Voor de<br />

kantoorverdiepingen <strong>van</strong>af de derde tot achttiende<br />

verdieping – de negentiende verdieping bevat<br />

technische installaties – werd om die reden voor de<br />

afscheiding tussen de kamers gekozen voor verplaatsbare<br />

wandpanelen waarmee de etages flexibel<br />

konden worden ingedeeld. Om de 1,5 meter kon een<br />

wand, bestaande uit twee gesloten panelen en twee<br />

glazen wanden, onder een <strong>van</strong> de betonnen vierkante<br />

binten in het plafond worden geplaatst die <strong>van</strong>af de<br />

gevel naar kern lopen. De standaarddiepte <strong>van</strong> de<br />

kamers is 4,7 meter. Voor de jaren zeventig bleek dit<br />

een revolutionair ontwerp en er was nog niet veel<br />

ervaring met de toepassing <strong>van</strong> flexibele wanden in<br />

kantoorgebouwen.<br />

De nieuwbouw Schedeldoekshaven vormde voor de<br />

Rijksgebouwendienst dan ook een goede testcase om<br />

de voor- en nadelen <strong>van</strong> gemetselde scheidingswanden<br />

versus flexibele wanden te bestuderen.<br />

Uiteindelijk zou er op grond <strong>van</strong> organisatorische,<br />

praktische en esthetische overwegingen gekozen<br />

worden voor de duurdere flexibele wanden. Dat<br />

stond haaks op het eerdere advies <strong>van</strong> het ministerie<br />

<strong>van</strong> Financiën dat de mening was toegedaan dat het<br />

nut <strong>van</strong> flexibele wanden in Rijkskantoorgebouwen<br />

in de praktijk weinig toegevoegde waarde had.<br />

Eenmaal geïnstalleerd werden ze immers zelden<br />

verplaatst, zo leerde de ervaring. Gevoegd bij het feit<br />

dat een keuze voor vaste wanden een substantiële<br />

besparing <strong>van</strong> fl. 5,5 miljoen op een totale bouwsom<br />

<strong>van</strong> fl. 160 miljoen zou opleveren, maakte dit de<br />

afweging voor Financiën eenvoudig. 41 Volgens de<br />

Rijksgebouwendienst zou de wijziging <strong>van</strong> de<br />

kamerindeling als gevolg <strong>van</strong> een aanpassing <strong>van</strong> de<br />

organisatie of de noodzaak om een groter aantal<br />

<strong>ambtenaren</strong> te huisvesten, met industriële wanden<br />

sneller en eenvoudiger te realiseren zijn. 42<br />

In tegenstelling tot Financiën ging de<br />

Rijksgebouwendienst er <strong>van</strong>uit dat een dynamische<br />

overheidsorganisatie regelmatig wijzigingen in de<br />

indeling <strong>van</strong> het gebouw tot gevolg zou hebben. De<br />

frequentie waarmee dat in de toekomst zou gebeuren<br />

was echter moeilijk te bepalen.<br />

“Bedacht dient te worden dat een goedgekeurd programma <strong>van</strong><br />

eisen bij een dergelijk groot ministeriegebouw slechts een<br />

momentopname is. Als het gebouw betrokken wordt is dit<br />

programma zes jaar oud. De nodige veranderingen in de<br />

organisatie hebben zich dan inmiddels voorgedaan.” 43<br />

Naast esthetische argumenten was er dus ook een<br />

sterke praktische overweging om flexibele wanden<br />

toe te passen. Door te werken met flexibele wanden<br />

zou de definitieve indeling tot een half jaar voor in<br />

gebruikname kunnen worden uitgesteld. Bij<br />

gemetselde wanden diende de indeling veel eerder<br />

bekend te zijn. Toen de Rijksgebouwendienst wist aan<br />

te tonen dat lichtere flexibele wanden een minder<br />

zware vloerconstructie <strong>van</strong> de laagbouw vereiste en<br />

daardoor een aanzienlijke besparing op de fundering<br />

zou opleveren, het droogstoken <strong>van</strong> het gebouw bij<br />

oplevering minder zou kosten dan bij vochtige<br />

gemetselde wanden en het leggen <strong>van</strong> een vaste<br />

vloerbedekking in zijn geheel geen snijverlies met zich<br />

meebracht omdat de flexibele wanden op het tapijt<br />

41 Ministerie <strong>van</strong> Financiën aan Rgd 23-10-1974.<br />

42 Rgd aan Inspectie Rijksfinanciën, 12-03-1976.<br />

43 Dg Rgd aan de Inspectie Rijksfinanciën op 12-4-1976<br />

worden geplaatst, toonde de inspectie financiën zich<br />

overtuigd. 44 Ook bij het positioneren <strong>van</strong> airco-eenheden<br />

in de vensterbank en de lichtarmaturen in het<br />

plafond is rekening gehouden met verplaatsbare<br />

tussenwanden. Het was de stellige overtuiging <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst dat alleen door te kiezen voor<br />

verplaatsbare wanden optimale flexibiliteit <strong>van</strong> de<br />

kantoorindeling kon worden gerealiseerd. 45<br />

De afgelopen 34 jaar is het een flexibel gebouw<br />

gebleken. Er is ontzettend veel op en neer geschoven<br />

met wanden.<br />

44 Rgd aan Rijksinspectie Financiën, 13-05-1976.<br />

45 Rgd aan Rijksinspectie Financiën, 12-03-1976.


134 135<br />

← ↑ De glaspanelen naast de deuren<br />

zorgen voor daglicht in de gangen. Nog<br />

juist waarneembaar is het licht dat <strong>van</strong>uit<br />

de overloopruimtes binnenvalt. De foto's<br />

dateren <strong>van</strong> vlak voor of na de oplevering<br />

in 1978.<br />

Lichtinval, transparantie en privacy<br />

Om ook de gangen <strong>van</strong> het kantorencomplex<br />

Schedeldoekshaven een beter en vooral lichter<br />

aanzien te geven voorzag het ontwerp in glaspanelen<br />

naast en boven de deuren die tot de kamers toegang<br />

gaven. Om het geheel een levendig aanzien te geven<br />

en de ruimte in de kamers zo goed mogelijk te<br />

benutten (geen verlies <strong>van</strong> vierkante meters)<br />

verdiende het volgens de Rijksgebouwendienst<br />

aanbeveling om in de gangwanden kasten op te<br />

nemen.<br />

De huidige vaste inbouwkasten, die oorspronkelijk in<br />

verschillende kleuren waren uitgevoerd, stammen<br />

nog uit de tijd dat het complex werd opgeleverd. In<br />

de flexibele wanden die de afscheiding tussen gang<br />

en kamer vormden, waren transparante bovenlichten<br />

en glaspanelen bij de plint voorzien. Bij flexibele<br />

wanden zouden deze glaspanelen vrij eenvoudig te<br />

installeren zijn. Het gebruik <strong>van</strong> glaspanelen als<br />

afscheiding moest voorkomen dat medewerkers die<br />

in deze kamers werkten zich ‘opgesloten’ zouden<br />

gaan voelen. Vlak voor de oplevering zouden de<br />

doorzichtige wanden bij een bezichtiging door een<br />

delegatie <strong>van</strong> medewerkers voor veel discussie<br />

zorgen. Men vreesde verlies <strong>van</strong> privacy door de<br />

doorzichtige panelen. De oplossing werd uiteindelijk<br />

gevonden in het afwisselen <strong>van</strong> helder glas en<br />

ondoorzichtig draadglas. 46<br />

In de kern <strong>van</strong> het gebouw zit de ‘techniek’, zoals de<br />

leidingen en de bedradingen voor elektra. Via de<br />

gang met verlaagde plafonds worden de leidingen en<br />

kabels over de etages geleid. Dat betekent dat als er<br />

iets moet worden aangepast of toegevoegd, dat via<br />

het plafond in de gangen moet gebeuren: “in<br />

Nederland komt immers alles uit het plafond” aldus<br />

architect Jan Bart Lucas. Er is een tijd geweest, eind<br />

jaren negentig, dat de plafonds regelmatig open<br />

lagen en de gangen vol bundels met nieuwe<br />

bedradingen voor computeraansluitingen.<br />

De plafonds in de werkkamers zijn in tegenstelling<br />

tot de gangen vrij hoog gehouden. Het plafond<br />

tussen de betonnen plafondbalken bestaat uit een<br />

akoestisch paneel waar de bedrading voor de<br />

Tl-lichtbakken in zit verwerkt. De komst <strong>van</strong> de<br />

automatisering bracht de nodige problemen met zich<br />

mee. De convectorkasten moesten nu plaats bieden<br />

aan kabels en leidingwerk. De kabelgoten in de<br />

convectorkasten bleken te klein en niet berekend op<br />

de weinig flexibele kabels <strong>van</strong> de computers <strong>van</strong> het<br />

eerste uur.<br />

46 ‘t Torentje, 10-11-1976, p.110.


Van binnen naar buiten<br />

In het ontwerp waren op de etages <strong>van</strong> de hoogbouw<br />

verschillende overloopruimtes voorzien. Hier zouden<br />

geen kamers maar open ruimtes gecreëerd worden<br />

met een vrij uitzicht naar buiten. Tegenover de vier<br />

toegangen tot de liftkern waren dergelijke ruimtes<br />

met vrij uitzicht gepland. Ook de beide gangen over<br />

de lengte <strong>van</strong> de verdieping, zouden tot de gevelpui<br />

aan de korte zijde doorlopen. Dit alles met het oog<br />

op het te bereiken effect <strong>van</strong> maximale ruimtelijkheid<br />

door middel <strong>van</strong> zichtassen en de toevoer <strong>van</strong><br />

daglicht. De behoefte aan de kantoorruimte maakte<br />

dat bij de oplevering <strong>van</strong> de gebouwen <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken en Justitie deze ‘loze’ ruimtes al<br />

vrij snel tot kantoorkamers omgevormd zouden<br />

worden.<br />

Aan de beide korte zijden, in het verlengde <strong>van</strong> de<br />

liftkern bevinden zich ruimtes zonder daglicht. In<br />

één ruimte is voor ‘het verticale transport <strong>van</strong><br />

documenten’ een Paternosterlift geplaatst; in de<br />

ruimte aan de andere korte zijde staan de reproductiemachines<br />

opgesteld. Aan één korte zijde loopt de<br />

dwarsgang direct langs de kern waardoor het<br />

mogelijk is deze ruimte tot aan de aan de korte<br />

glasgevel als één grote kantoorruimte <strong>van</strong> 43 m 2 of<br />

twee grote kamers <strong>van</strong> 21,5 m 2 in te richten.<br />

Op iedere etage zou voor het personeel een zithoek<br />

worden ingericht met laag meubilair in de vorm <strong>van</strong><br />

zitelementen en metalen kubussen, een koffie- en<br />

theeautomaat en sta tafels met krukken.<br />

Hoogbouw isoleert <strong>ambtenaren</strong><br />

Dat de architect bij het ontwerp <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven aandacht had voor het leefklimaat<br />

<strong>van</strong> de kantooretages had ook te maken met de<br />

kritiek begin jaren zeventig op de woon- en werkomstandigheden<br />

<strong>van</strong> dit soort locaties. Het werken in<br />

een hoog gebouw met identieke kamers, lange<br />

gangen en een uitzicht dat de werkelijkheid sterk<br />

136 137<br />

verkleint, zou een schadelijk effect hebben op de<br />

medewerkers, zo werd gesteld. Het had invloed op<br />

hun psychologische ontwikkeling en hun realiteitszin<br />

en het zou ook nog eens het geluksgevoel<br />

negatief beïnvloeden. De effecten <strong>van</strong> langdurige<br />

huisvesting in een hoogbouw zou aan de hand <strong>van</strong> de<br />

werksituatie in het Transitorium, nog nader<br />

onderzocht worden. 47<br />

Werkgroep Inspraak waarschuwt tegen eenzaamheid<br />

De Werkgroep Inspraak bracht tijdens de ontwerpfase<br />

een aantal bezoeken aan hoogbouwkantoren ter<br />

oriëntatie. Men was tot de overtuiging gekomen<br />

“...dat het overgrote deel <strong>van</strong> het personeel ter plaatse zich<br />

nogal geïsoleerd voelt <strong>van</strong> de buitenwereld. Enerzijds omdat<br />

men, als gevolg <strong>van</strong> de huisvesting ver boven de begane grond,<br />

geen visueel contact meer heeft met de buitenwereld. Anderzijds<br />

omdat er nauwelijks nog geluiden doordringen: de gesloten<br />

glasgevels met dubbele ramen verhinderen dit. Er is in<br />

hoogbouwkantoren dan ook bij degenen die alleen op een<br />

kamer zijn gehuisvest een duidelijke neiging te bespeuren om<br />

elkaar op te zoeken en de deuren open te laten." 48<br />

De voorkeur bleek uit te gaan naar kamers voor twee<br />

of meer personen. De Werkgroep Inspraak bracht<br />

daarop het advies uit af te zien <strong>van</strong> huisvesting op<br />

eenpersoonskamers en voor gemeenschappelijke<br />

huisvesting te kiezen op zodanige wijze dat bureaus<br />

niet in aaneengesloten blokken waren gegroepeerd<br />

maar konden worden afgescheiden door halve<br />

wanden <strong>van</strong> akoestisch materiaal. Aan de entourage<br />

<strong>van</strong> een gemeenschappelijke huisvesting <strong>van</strong> grotere<br />

groepen diende volgens de Werkgroep veel aandacht<br />

te worden besteed. Het advies <strong>van</strong> de Werkgroep was<br />

niet in lijn met de inzet <strong>van</strong> de departementsleiding<br />

<strong>van</strong> Binnenlandse Zaken om bij het ontwerpprogramma<br />

<strong>van</strong> eisen naast de netto te realiseren extra<br />

47 Vox Justitiae<br />

48 In-zicht, p. 23. uitgave Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken,<br />

Den Haag 1975.<br />

↑ De foyer bij de vergaderzalen op de eerste verdieping <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken.<br />

← De koffiehoek in de jaren zeventig met het oorspronkelijke<br />

meubilair: bruine zitelementen, metalen tafeltjes en spotjes.


kantoorruimte ook een groot aantal eenpersoonskamers<br />

te realiseren. 49<br />

Voor wat betreft het gewenste niveau <strong>van</strong> afwerking<br />

<strong>van</strong> de nieuwbouw aan de Schedeldoekshaven keek<br />

de Rijksgebouwendienst nadrukkelijk naar het<br />

Transitorium en het eveneens naar het ontwerp <strong>van</strong><br />

architectenbureau Lucas en Niemeyer in het<br />

Bogaardcentrum in Rijswijk gerealiseerde kantoortoren<br />

Gebouw M. 50 Het Transitorium op de rand <strong>van</strong><br />

het Spuikwartier gelegen op de hoek Muzenstraat en<br />

Zwarteweg, zou in 1967 op basis <strong>van</strong> het plan Nervi<br />

worden opgeleverd. Ontwerp en bouwwijze <strong>van</strong> het<br />

Transitorium – een neutraal en flexibel kantoorgebouw<br />

dat begin jaren zeventig vooral functioneerde<br />

als tijdelijke huisvesting voor onderdelen <strong>van</strong><br />

departementen die op een andere locatie in Den<br />

Haag te krap gehuisvest waren – kwamen sterk<br />

overeen met de opzet <strong>van</strong> de torens aan de<br />

Schedeldoekshaven. Het Transitorium werd als een<br />

<strong>van</strong> de eerste in een reeks <strong>van</strong> grootschalige<br />

kantoorgebouwen in opdracht <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst gebouwd. Na een ingrijpende<br />

verbouwing waarbij alleen de kern behouden zou<br />

worden, zou het deel uit gaan maken <strong>van</strong> het huidige<br />

ministerie <strong>van</strong> Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 51<br />

'In-zicht' beschrijft de laagbouw als een: … gebouw<br />

dat bestaat uit negen lagen: twee ondergronds en<br />

twee bovengrondse parkeergarages en vijf kantoor-<br />

49 In-zicht, p.23, zie ook hier: het programma <strong>van</strong> eisen.<br />

50 Verslag <strong>van</strong> een bespreking tussen de Rgd en<br />

architectenbureau Lucas en Niemeyer bij de<br />

opdrachtverlening voor het structuurschetsontwerp <strong>van</strong> het<br />

kantorencomplex aan de Schedeldoekshaven op 14-4-1972,<br />

(archief Rgd).<br />

In het Gebouw M zou <strong>van</strong>af 1966 het jaar daarvoor opgerichte<br />

Ministerie <strong>van</strong> Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk<br />

worden ge huisvest. Voorzien <strong>van</strong> een nieuwe<br />

gevelbekleding is Hoogvoorde nu in gebruik als gemeentehuis<br />

<strong>van</strong> Rijswijk., zie Steenmeijer, p.8.<br />

51 G.H. Steenmeijer, Jackblock, een vergeten systeem voor hoogbouw,<br />

p.8. Beschrijving opgesteld in opdracht <strong>van</strong> het<br />

ontwerpatelier VROM, Utrecht 2002.<br />

138 139<br />

verdiepingen boven de parkeergebieden. De<br />

laagbouw is terrasvormig gebouwd. Daar<strong>van</strong> zijn<br />

geen twee verdiepingen geheel aan elkaar gelijk.<br />

Voor alle verdiepingen geldt dat bij de indeling<br />

gewerkt zal worden met verplaatsbare wanden. De<br />

tweede kantoorverdieping is in de eerste plaats<br />

bestemd voor de huisvesting <strong>van</strong> de leiding <strong>van</strong> het<br />

departement.’ Een deel <strong>van</strong> de derde en vierde<br />

verdieping <strong>van</strong> de laagbouw <strong>van</strong> Justitie zal als<br />

bibliotheek worden ingericht.<br />

Grootschalige kantine ontbeert de menselijke maat<br />

De middenbouw koppelt hoog- en laagbouw aan<br />

elkaar. De eerste en tweede verdieping zijn bestemd<br />

voor het bedrijfsrestaurant voor beide ministeries.<br />

Beide verdiepingen zijn door een dubbele open trap<br />

met elkaar verbonden.<br />

De derde verdieping middenbouw was aan<strong>van</strong>kelijk<br />

bestemd voor kantoorvertrekken. In een latere fase<br />

zou het plan worden aangepast en kantooroppervlakte<br />

worden opgeofferd voor de inrichting <strong>van</strong> een<br />

bibliotheekruimte voor Binnenlandse Zaken. Op de<br />

vierde verdieping was een gymnastiekzaal met<br />

bijbehorende kleed- en douche ruimtes voorzien.<br />

Via de middenbouw, zo de voorlichtingsbrochure,<br />

lopen ook een aantal verbindingsroutes tussen de<br />

beide hoogbouwtorens en de laagbouw. Naast de<br />

doorloop via het restaurant bevinden zich op de<br />

derde en vierde verdieping een tweetal ‘sluip door en<br />

kruip door’ routes om in de hoogbouw <strong>van</strong> Justitie<br />

respectievelijk Binnenlandse Zaken te komen.<br />

In de aanloopfase naar het definitieve ontwerp<br />

bepleitte de departementsleiding <strong>van</strong> Justitie een<br />

kantine voor het eigen personeel op de hoogste etage<br />

<strong>van</strong> de Justitie kantoortoren. Men vreesde dat een<br />

grote open kantine in de middenbouw niet zou<br />

inspelen op de behoefte aan beslotenheid en<br />

intimiteit. Tegen de bezwaren tegen een ‘mammoetachtige’<br />

centrale kantine bracht de<br />

Rijksgebouwendienst in dat de grote ruimte kon<br />

worden onderverdeeld door verplaatsbare vouwwan-<br />

↑ Het restaurant met de zwevende trap die naar het uitgiftegebied voert (januari 2013).


den. Daarmee kon ook voor kleinere gezelschappen<br />

een meer besloten ruimte worden gemaakt: “Het is<br />

de bedoeling de grote kantine door toepassing <strong>van</strong><br />

een goede binnenhuisarchitectuur een menselijke<br />

schaal te geven.” 52 Maar ook na de in gebruikname<br />

bleek er sprake <strong>van</strong> forse kritiek op het grote<br />

restaurant.<br />

“Het is te open, te groots en massaal. Dat komt omdat er niet<br />

met schermen is gewerkt zoals dat wel het geval is in het Bruin<br />

Café.” — Quote medewerker <strong>van</strong> BZK —<br />

Van een kantine in de Justitie hoogbouw zou worden<br />

afgezien <strong>van</strong>wege de bouwtechnische complicaties,<br />

het verlies <strong>van</strong> kantoorruimte in de hoogbouw en de<br />

efficiencyvoordelen die een gezamenlijk restaurant<br />

zouden opleveren. De brochure ‘In-zicht’ <strong>van</strong> de<br />

Werkgroep Inspraak <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken over het<br />

restaurant:<br />

“De restaurantverdiepingen bieden plaats aan ruim 1000<br />

personen. Op de tweede verdieping is de uitgifte <strong>van</strong> eetwaren<br />

en dranken voorzien. Naast koude consumpties worden er ook<br />

warme spijzen aan het buffet verstrekt. Achter het buffet is in de<br />

laagbouw <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie de keuken gelegen.”<br />

Door de bescheiden keukenfaciliteiten – in eerste<br />

instantie werd er nog uit gegaan <strong>van</strong> een kantine en<br />

zelfbediening en niet <strong>van</strong> een bedrijfsrestaurant –<br />

konden er aan<strong>van</strong>kelijk alleen opgewarmde kant- en<br />

klaarmaaltijden worden aangeboden. Uiteindelijk<br />

bleken er veel meer maaltijden dagelijks te worden<br />

uitgeserveerd dan vooraf was voorzien omdat veel<br />

meer medewerkers <strong>van</strong> het restaurant gebruik<br />

maakten. Het voorzieningenniveau <strong>van</strong> het bedrijfsrestaurant<br />

<strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Financiën dat een<br />

aantal jaren daarvoor was opgeleverd, werd ook voor<br />

het bedrijfsrestaurant <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven<br />

nagestreefd. Over het pakket consumpties kon medio<br />

1975 nog niets definitief aan het personeel worden<br />

52 Dg Rgd aan de Minister <strong>van</strong> Justitie, 17-9-1974: instemming<br />

met de ontwerptekening <strong>van</strong> het nieuwe gebouw (archief Rgd).<br />

140 141<br />

meegedeeld. De Werkgroep Inspraak riep het<br />

personeel op alvast mee te denken over de inrichting<br />

<strong>van</strong> het restaurant in afwachting <strong>van</strong> de voorstellen<br />

<strong>van</strong> de architect.<br />

De Justitiemedewerkers die voor de verhuizing veelal<br />

in historische en monumentale panden in de stad<br />

werkten, vreesden dat met het vertrek uit de<br />

verbouwde oude patriciërshuizen ook de persoonlijke<br />

contacten met collega’s zouden afnemen. Voor<br />

persoonlijke relaties was in de moderne betonkolossen<br />

nog maar weinig ruimte. Contacten met de<br />

collega’s op andere kamers zou tot werkoverleg<br />

beperkt blijven. De kleinschalige kantineruimte, een<br />

belangrijke plek voor ontmoetingen, zou worden<br />

verruild voor een kantine “die een bedrijf is geworden,<br />

gericht op massaconsumptie, ruim en modern<br />

ingericht maar zonder de intieme sfeer met zijn<br />

informele contacten.” 53<br />

Inrichting<br />

Bij de renovatie <strong>van</strong> het restaurant eind jaren<br />

negentig waarbij het uitgiftegebied <strong>van</strong> het restaurant<br />

en de keuken een ingrijpende verandering<br />

zouden ondergaan, zijn de beeldbepalende houten<br />

trappen die beide restaurantetages met elkaar<br />

verbinden, evenals een groot deel <strong>van</strong> het houten<br />

plafond en de balustrade behouden gebleven. De<br />

dansvloer en biljarttafels, een geschenk <strong>van</strong> de<br />

aannemer bij de opening <strong>van</strong> het gebouw, werden<br />

toen wel verwijderd.<br />

Toen Rijksbouwmeester Quist in 1978 aan de hand<br />

<strong>van</strong> de fotodocumentatie kennisnam <strong>van</strong> het<br />

eindresultaat <strong>van</strong> het door Salomonson, Tempelman<br />

en Egberts ontworpen interieur <strong>van</strong> het restaurant<br />

schreef hij aan Tempelman cs.: “Wat ik zag was volgens<br />

de verwachting: een combinatie <strong>van</strong> fijnzinnigheid en<br />

zorgvuldigheid die tegelijkertijd gewoon bleef in de juiste zin<br />

<strong>van</strong> het woord, dichtbij de mensen met al hun verschillen.<br />

53 Vox Justitiae maart 1974.<br />

Jammer dat het plafond in het restaurant iets geleden heeft<br />

onder de bezuinigingsdruk.”<br />

Tempelman was binnen het bureau de interieurontwerper.<br />

Opgeleid als architect zou hij bij grote<br />

bouwprojecten met name het interieurontwerp voor<br />

zijn rekening nemen zoals het restaurant <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven. Een uitspraak als “Ik kan het niet<br />

<strong>van</strong>af de buitenkant” was kenmerkend voor zijn<br />

werkwijze waarbij hij het gebouw <strong>van</strong>uit zijn kern,<br />

<strong>van</strong> binnenuit ontwierp. De Architecten Associatie<br />

Salomonson, Tempelman en Egberts 54 zou naast de<br />

eerder genoemde ministeretages en het interieur <strong>van</strong><br />

het restaurant ook de beide ont<strong>van</strong>gstruimtes voor<br />

bezoekers in de hoogbouw ontwerpen. Voor het<br />

verrichten <strong>van</strong> de bouwkundige werkzaamheden<br />

volgens bestek zou het bureau in november 1977 een<br />

bedrag fl. 2.605.000,-- ont<strong>van</strong>gen met als grootste<br />

post het restaurant en het café voor fl. 782.000,--.<br />

54 Hein Salomonson 1940-1994, Theo Tempelman (1931) en Rik<br />

Egberts (1941) vormden de gelijknamige<br />

architectenassociatie gevestigd in Amsterdam en Arnhem.<br />

↑ Het restaurant rond 1978 met dansvloer en op de achtergrond de spiegelwand <strong>van</strong> beeldend kunstenaar Godfried Lonis.


↑ Het restaurant rond 1978 met de trappen naar het Bruin Café, ontworpen door de binnenhuisarchitect Tempelman. Daarnaast de situatie anno 2013.<br />

142 143


144 145<br />

↑ Bibliotheek <strong>van</strong> Justitie, opstelling met leestafel onder een lichtkoepel. ↑ Wenteltrap in de bibliotheek <strong>van</strong> Justitie na oplevering in 1978.


↑ De vermaarde smeedijzeren wenteltrap in de oude bibliotheek <strong>van</strong> Justitie aan het Plein 2B.<br />

146 147<br />

Volgens Jan Bart Lucas maakte interieurarchitect<br />

Tempelman ook het ontwerp <strong>van</strong> de wenteltrap (zie<br />

pagina 141). Maar of daarmee ook sprake is <strong>van</strong> een<br />

verwijzing naar de monumentale wenteltrap in de<br />

oude Justitiebibliotheek, is niet duidelijk. De trap<br />

sluit qua ontwerp overigens ook aan bij de<br />

brandtrappen aan de gevel <strong>van</strong> de laagbouw.<br />

“De decoratieve wenteltrap in de bibliotheek <strong>van</strong> de Justitie<br />

laagbouw tussen de derde en vierde verdieping is een verwijzing<br />

<strong>van</strong> de architect naar de prachtige smeedijzeren wenteltrap in<br />

de bibliotheek <strong>van</strong> het oude Justitiegebouw aan het Plein.”<br />

— Medewerker Veiligheid en Justitie —<br />

↑ Bibliotheek <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken met diagonaal opgestelde leestafels vlak na de oplevering.


↑ Bibliotheek <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken met diagonaal opgestelde leestafels vlak na de oplevering.<br />

148 149<br />

VerBorgen en prAKTIscHe KunsT<br />

In de gebouwen <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven speelt<br />

kunst een belangrijke rol. En dan betreft het niet<br />

zozeer de ‘schilderijen aan de muur’, de verplaatsbare<br />

kunst, maar de toegepaste kunst die gerelateerd is<br />

aan de architectuur <strong>van</strong> het complex. Op het eerste<br />

oog vallen die toepassingen niet op, het vergt enige<br />

voorkennis om de elementen te ontdekken. Dan pas<br />

wordt ook duidelijk in welke mate het interieur en de<br />

directe omgeving <strong>van</strong> het gebouw door de kunst<br />

beïnvloed worden. De verschillende kunstuitingen<br />

maken deel uit <strong>van</strong> een samenhangend programma<br />

dat tegelijkertijd met de bouw werd uitgevoerd. Het<br />

merendeel <strong>van</strong> de kunsttoepassingen bevindt zich in<br />

de meer algemene publieksruimte bij de middenbouw.<br />

Het is zeker de moeite waard een rondgang<br />

door het gebouw te maken en de kunst zelf te<br />

ontdekken.<br />

De kunstenaars Berend Hendriks, Bas Maters en<br />

Marcel <strong>van</strong> Vuuren kregen op 8 november 1976 <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst de opdracht om een masterplan<br />

‘variaties op het modulair systeem’ – een<br />

verwijzing naar het modulair ontwerp <strong>van</strong> prof. J.A.<br />

Lucas – op te stellen voor de integrale kunsttoepassing<br />

in het te realiseren gebouwencomplex.<br />

Kunstenaars als Bouke Ijlstra, Jan Kuiper en Pjotr <strong>van</strong><br />

Oorschot adviseerden de Rijksgebouwendienst in de<br />

jaren zeventig over kunsttoepassingen bij nieuwbouwprojecten.<br />

Deze adviseurs namen in samenspraak<br />

met de Rijksbouwmeester Quist, de architect<br />

en de bouwcommissie alle beslissingen over de<br />

toepassing <strong>van</strong> kunst. Het waren de adviseurs<br />

beeldende kunst die destijds ook de kunstenaars en<br />

de vormgevers voor de Schedeldoekshaven zouden<br />

kiezen.<br />

De opdracht aan de kunstenaars kwam voort uit de<br />

Rijkspercentageregeling Beeldende Kunst. Deze<br />

regeling werd <strong>van</strong>af de jaren zestig toegepast op alle<br />

bouwprojecten die in opdracht <strong>van</strong> de Rijksoverheid<br />

werden uitgevoerd. Als richtlijn werd daarbij<br />

uitgegaan <strong>van</strong> 1,5% <strong>van</strong> de totale bouwkosten. Het<br />

budget voor kunsttoepassingen in de gebouwen aan<br />

de Schedeldoekshaven bedroeg fl. 1,3 miljoen.<br />

Ongeveer de helft <strong>van</strong> dit budget zou worden besteed<br />

aan een ontwerp voor de voetgangerspassage onder<br />

de middenbouw, de entreehallen (samen fl. 250.000)<br />

en de terrasvormige buitenruimten en binnentuinen<br />

(fl. 400.000). In het kader <strong>van</strong> de opdracht diende<br />

voor zowel binnen- als buitenruimte een kunstprogramma<br />

te worden ontwikkeld. Ook voor de<br />

aankleding <strong>van</strong> het restaurant, de lifthallen en het<br />

verlaagde buitengebied om de hoogbouwblokken<br />

moest een ontwerp worden gemaakt.<br />

Omgevingskunst<br />

Sinds het begin <strong>van</strong> de jaren zeventig was bij de<br />

bestemming <strong>van</strong> de Rijkspercentageregeling het<br />

accent komen te liggen op de verbetering <strong>van</strong> de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> de werk- en leefomgeving voor bewoner<br />

en bezoeker <strong>van</strong> overheidsgebouwen. Niet het<br />

kunstobject zelf stond centraal maar het effect op zijn<br />

omgeving. Bij het ontwerp en de inrichting <strong>van</strong> grote<br />

gebouwencomplexen werd door omgevingskunstenaars<br />

en architecten nauw samengewerkt. De<br />

kunstwerken hadden tot doel de oriëntatie <strong>van</strong> de<br />

bezoeker in en buiten het gebouw te versterken en de<br />

ontmoetingen tussen gebruikers <strong>van</strong> het gebouw te<br />

stimuleren.<br />

De onderlinge samenhang <strong>van</strong> gebouwen als ook de<br />

relatie tussen binnen- en buitenruimte stond<br />

centraal in de omgevingskunst. Het doel <strong>van</strong> het<br />

ontwerp was niet zozeer een esthetisch verantwoord<br />

resultaat als wel het teweegbrengen <strong>van</strong> een effect bij<br />

de gebruiker.<br />

De omgevingskunst sloot aan bij de veranderde<br />

opvatting over de gewenste uitstraling <strong>van</strong> overheidsgebouwen<br />

in het begin <strong>van</strong> de jaren zeventig. Niet<br />

monumentaliteit maar begrippen als toegankelijkheid<br />

en publieksvriendelijkheid golden nu als<br />

uitgangspunt.<br />

Met de opdrachtverlening aan Berend Hendriks werd<br />

gekozen voor een <strong>van</strong> de grondleggers <strong>van</strong> de


‘omgevingsvormgeving’. Hendriks (1918 – 1997) die<br />

samen met Peter Struycken als docent verbonden was<br />

aan de Kunstacademie in Arnhem, leidde veel<br />

kunstenaars op volgens de uitgangspunten <strong>van</strong> de<br />

‘Arnhemse School’. Voor de inrichting <strong>van</strong> de<br />

omgeving werd gebruik gemaakt <strong>van</strong> geometrische<br />

figuren, rasters, patronen en structuren.<br />

Rechthoeken, cirkels en zeshoeken vormen de basis<br />

voor plattegronden, repeterende vormen en<br />

driedimensionale constructies. De figuren werden<br />

vervolgens verbonden met de architectonische<br />

elementen <strong>van</strong> het gebouw waardoor de relatie<br />

tussen binnen en buiten werd versterkt. 55<br />

Berend Hendriks zou als toegevoegd kunstenaar een<br />

belangrijke bijdrage leveren aan de verwezenlijking<br />

<strong>van</strong> het kunstprogramma voor de nieuwbouw. Hij<br />

dwong autoriteit af bij de architect, de uitvoerders en<br />

opdrachtgevers waaroor ook andere jonge kunstenaars<br />

<strong>van</strong> zijn school bij de uitvoering werden<br />

betrokken. Hendriks zou namens deze kunstenaars<br />

ook zitting hebben in het uitvoerende team dat naast<br />

de architect Lucas bestond uit de vertegenwoordigers<br />

<strong>van</strong> de departementen en de eerder genoemde<br />

adviseurs beeldende kunst <strong>van</strong> de<br />

Rijksgebouwendienst. Het om<strong>van</strong>grijke kunstprogramma<br />

dat geïntegreerd moest worden in de<br />

nieuwbouw vroeg om regelmatige afstemming. In<br />

het jaar <strong>van</strong> de oplevering <strong>van</strong> het gebouw <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken bleek de vertraging in de<br />

oplevering vooral ‘in de kunstzinnige sfeer’ te<br />

liggen. 56<br />

55 H. <strong>van</strong> den Ban, Janine Schulze, Gijs Frieling e.a. (red.), In<br />

opdracht, zestig jaar percentageregeling beeldende kunst bij<br />

Rijksgebouwen, p.225, Amsterdam 2011.<br />

56 Verslag vergadering Contact<strong>ambtenaren</strong> nieuwbouw en<br />

Werkgroep nieuwbouw <strong>van</strong> 4 mei 1977<br />

150 151<br />

Tochtrem als kunstwerk<br />

Een opvallend onderdeel <strong>van</strong> Hendriks’ installaties<br />

voor de Schedeldoekshaven – dat nu nog maar weinig<br />

mensen zullen herkennen als kunstwerk - vormt de<br />

transparante afscheiding in de voetgangerspassage<br />

onder de middenbouw. De aan<strong>van</strong>kelijk open ruimte<br />

werd in verband met de aangescherpte beveiligingseisen<br />

teruggebracht tot een afsluitbare voetgangerspassage.<br />

Testen met de maquette <strong>van</strong> het gebouw in<br />

de windtunnel bij TNO Apeldoorn wezen uit dat de<br />

nauwe passage zonder ‘tochtrem’ een voetgangersonvriendelijke<br />

ruimte zou opleveren.<br />

Hendriks ontwierp voor de passage een kunstwerk in<br />

de vorm <strong>van</strong> een transparant windscherm met twee<br />

enkele glazen wanden aan de buitenkant en een<br />

dubbele glazenwand in het centrum. De glazen<br />

wanden rusten op in hoogte oplopende met<br />

natuursteen en metaal beklede opstanden. De in de<br />

opstanden en in de plafonds opgenomen lichtbakken<br />

met TL -buizen zorgen voor een duidelijke routing,<br />

samen met het in de bestrating verwerkte lijnenpatroon<br />

dat de contouren <strong>van</strong> de opstanden volgt. De<br />

geometrische lijnpatronen in de bestrating werden<br />

ook door Hendriks ontworpen.<br />

Wie door de voetgangerspassage loopt heeft de keuze<br />

uit twee routes. Gestuurd door het lijnenpatroon <strong>van</strong><br />

de gekleurde vloertegels volgt men in de regel de<br />

looprichting. Het scherm fungeert niet alleen als<br />

tochtrem maar reguleert ook het voetgangersverkeer<br />

in de passage. Het is bijzonder jammer dat in de<br />

huidige situatie de TL -buizen in de lichtbakken niet<br />

meer functioneren en de gekleurde folie waarmee<br />

het glas was bekleed al lang is verdwenen. De plastic<br />

folie bleek nogal kwetsbaar voor <strong>van</strong>dalisme. De<br />

huidige situatie is dan ook niet meer te vergelijken<br />

met het visuele effect <strong>van</strong> de installatie in de jaren<br />

zeventig vlak na de oplevering <strong>van</strong> het complex.<br />

↑ Voetgangerspassage onder de middenbouw met de glazen tochtrem met neonverlichting en corresponderende lijnen in de bestrating naar het ontwerp <strong>van</strong> Berend Hendriks (opname uit 1979).


Geometrisch patroon voorgezet in de<br />

plafondverlichting <strong>van</strong> de passage<br />

Ook de geometrische bestrating in de kleuren<br />

zwart, grijs, wit en rood waarmee het gebied bij de<br />

centrale entrees en de ministersvleugels is<br />

uitgevoerd, werd door Hendriks ontworpen. De<br />

tegels, aan<strong>van</strong>kelijke nog voorzien <strong>van</strong> een gepolijst<br />

en dus spiegelglad oppervlak, werden in de eerste<br />

jaren na de oplevering ‘opgeruwd’ met het oog op<br />

de veiligheid <strong>van</strong> de voetgangers bij nat weer. Alleen<br />

rond de dragende kolommen in het voetgangersgebied<br />

is nog een rijtje tegels met gepolijst oppervlak<br />

gespaard gebleven. Door de bestrating <strong>van</strong> het<br />

voetgangersgebied voort te zetten in het entreegebied<br />

en de lifthal <strong>van</strong> de laagbouw, werd een<br />

optimaal ruimtelijk effect bereikt.<br />

Maar weinig mensen in de voetgangerpassage<br />

zullen de moeite nemen om naar boven te kijken.<br />

De opvallend gekleurde neonverlichting in de<br />

hoge plafonds bij het entreegebied valt in de regel<br />

niet op. Vooral de groene en rode TL -verlichting<br />

aan de Justitiekant, aan de kant <strong>van</strong> BiZa zijn nu<br />

enkel nog maar witte TL -buizen gemonteerd,<br />

geeft in de avonduren nog een indruk <strong>van</strong> de<br />

oorspronkelijke opzet <strong>van</strong> Hendriks’ installatie. De<br />

in meerdere kleuren uitgevoerde plafonds staan in<br />

relatie met het geometrisch mozaïekpatroon <strong>van</strong><br />

152 153<br />

de vloertegels in de voetgangerspassage. Hendriks<br />

koos hier evenals in de verdiepte omloop <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw voor labyrintvormige structuren en<br />

elementen. De lichtbakken met gekleurde<br />

neonbuizen zorgden in de oorspronkelijke opzet<br />

<strong>van</strong> Hendriks voor een bijzonder lichteffect.<br />

Daarmee zou de aandacht op de passage en de<br />

beide hoofdingangen worden gevestigd. In<br />

combinatie met een licht reflecterende gepolijste<br />

vloer en een verlicht tochtscherm op de achtergrond<br />

moet zeker in de jaren na de oplevering<br />

sprake zijn geweest <strong>van</strong> een verrassend effect. De<br />

installatie is de laatste jaren slecht onderhouden<br />

waardoor het effect <strong>van</strong> het neonlicht nu minder<br />

krachtig is. De reacties op de installatie <strong>van</strong><br />

Hendriks destijds bij oplevering waren gemengd.<br />

Architect Jan Bart Lucas, die destijds bij het overleg<br />

tussen kunstenaars en uitvoerders was betrokken,<br />

weet nog dat de neoninstallatie in eerste instantie<br />

als een grap <strong>van</strong> de architect werd gezien.<br />

Dat de kunstenaar destijds een verband heeft<br />

willen leggen tussen vloerpatroon en het<br />

plafondontwerp met neonverlichting, is weinig<br />

mensen bekend. Dus werp zolang het kan nog een<br />

keer blik naar boven bij het verlaten <strong>van</strong> het<br />

gebouw. Een tip daarbij: <strong>van</strong>uit het koffiecafé en<br />

bij de liftdeur <strong>van</strong> de eerste verdieping laagbouw<br />

krijg je een goed totaalbeeld <strong>van</strong> het entreegebied.<br />

← Mozaïekpatroon in de bestrating <strong>van</strong> het<br />

entreegebied <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie met<br />

corresponderende plafondverlichting<br />

(januari 2013).


Bewegwijzering<br />

Hendriks ontwierp ook de installatie <strong>van</strong> witte en<br />

zwarte kubussen met neonverlichting in het<br />

verlaagde buitengebied bij de beide entrees <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw. De kubussen, opgesteld als een soort<br />

‘landmark’, dienen de aandacht <strong>van</strong> de bezoeker op<br />

de ingang <strong>van</strong> de passage te vestigen. Ook de<br />

bewegwijzering rond het gebouw en in de voetgangerspassage<br />

werden volgens een ontwerp <strong>van</strong><br />

Hendriks uitgevoerd. De aan<strong>van</strong>kelijk door een<br />

andere opdrachtnemer ontworpen driehoekige<br />

negen meter hoge zwarte zuil voor het ministerie die<br />

als ingangsidentificatie moest dienen, zou door<br />

Hendriks’ ingrijpen een totale metamorfose<br />

ondergaan. Hendriks maakte er uiteindelijke een<br />

lichtobject <strong>van</strong>. Dat leidde tot weinig enthousiasme<br />

bij het uitvoerende bureau dat in eerste instantie de<br />

opdracht had gekregen. Er waren in korte tijd<br />

tientallen zuiltjes in allerlei soorten en maten – naar<br />

het ontwerp <strong>van</strong> Hendriks – bij de ingang verrezen.<br />

Nog meer bewegwijzering zou dan ook geen enkele<br />

toegevoegde waarde hebben, aldus het bureau dat de<br />

opdracht vervolgens zou teruggeven.<br />

Relatie buiten- en binnenruimte<br />

Het lijnenspel <strong>van</strong> het buitengebied in de voetgangerspassage<br />

krijgt een voortzetting in de lichte bijna<br />

witte granitovloeren <strong>van</strong> de beide entreehallen. Hier<br />

is een verfijnd patroon <strong>van</strong> transparante perspex<br />

lijnen in de vorm <strong>van</strong> rechthoeken en cirkels<br />

uitgevoerd. De belijning sloot oorspronkelijk aan op<br />

de ronde receptie- en bezoekersbalie. Het speciaal<br />

ontworpen tapijt in de wachtruimte voor bezoekers<br />

had een motief <strong>van</strong> grijze strepen en cirkels in de<br />

kleuren blauw en bruin dat aansloot op het lijnenspel<br />

<strong>van</strong> de granitovloer. Het tapijt is later ver<strong>van</strong>gen.<br />

Aan de uitvoering <strong>van</strong> het kunstprogramma voor de<br />

Schedeldoekshaven zouden naast Hendriks ook nog<br />

andere kunstenaars meewerken. Het was een balans<br />

tussen jong en oud, meer gevestigde namen als<br />

154 155<br />

Godfried Lonis (1918-2007), door Hendriks zeer<br />

kritisch benaderd, naast minder bekende kunstenaars<br />

als Chr. P. <strong>van</strong> Damsté, uit de school <strong>van</strong> Hendriks.<br />

Lonis en Van Damsté kregen de opdracht voor het<br />

ontwerp <strong>van</strong> een wandbekleding in het restaurant.<br />

Van Damsté maakte voor de muur tegenover de<br />

keuken en het uitgiftegebied een grote compositie in<br />

donkere granietsteen in combinatie met stucwerk.<br />

Voor de andere wand ontwierp Lonis een spiegelmozaïek.<br />

Rijksbouwmeester W.L. Quist die zitting had in<br />

de kunstcommissie <strong>van</strong> de nieuwbouw had wat<br />

bedenkingen bij dit laatste ontwerp. Hij vond de<br />

spiegelwand ‘te open, te populair’. Een beetje plat<br />

dus. Bij de opening bleek iedereen juist over dit<br />

kunstwerk enthousiast.<br />

Het kunstprogramma voor de publieksruimtes <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven voorzag ook in een aankleding<br />

<strong>van</strong> twee trappenhuizen <strong>van</strong> de hoogbouw. Jaap <strong>van</strong><br />

den Ende ontwierp in 1979 een reeks <strong>van</strong> negentien<br />

mathematische zeefdrukken op aluminium ‘<strong>van</strong><br />

complex raster naar een punt’, bestaande uit een<br />

grijze lijnenstructuur op wit fond voor de tussenverdiepingen<br />

<strong>van</strong> het trappenhuis <strong>van</strong> Justitie. De<br />

langwerpige ietwat mysterieuze negentien grafieken<br />

in het trappenhuis <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken bestaand<br />

uit vage stippen die zich op de hogere tussenverdiepingen<br />

tot een wolkachtige structuur ontwikkelen<br />

zijn <strong>van</strong> Samuel Meyering en dateren uit 1981.<br />

↑ Markering <strong>van</strong> het entreegebied (1979).<br />

↑ Bezoekersbalie bij de entree <strong>van</strong> Justitie. Het lijnenpatroon in de vloer is afgestemd op de ronde balie. Situatie rond 1979.


156 157<br />

↑ Bezoekersruimte Justitie. De ruimtelijke werking wordt hier versterkt door het lijnenpatroon in de vloer en de plafondverlichting. De later geplaatste beveiligingssluis zou de zichtlijn naar het entreegebied verbreken.


158 159<br />

↑ ↓ Spiegelwand <strong>van</strong> Godfried Lonis (1979)<br />

Spiegelwand anno 2013


Kijktuinen als kunstwerk<br />

Het was aan<strong>van</strong>kelijk de bedoeling de binnentuinen<br />

open te stellen voor het personeel <strong>van</strong> beide<br />

ministeries. In een latere fase zou <strong>van</strong> dit plan mede<br />

om veiligheidsredenen worden afgezien. De terrassen<br />

en de tuinen aangelegd op het dak <strong>van</strong> de parkeergarage<br />

aan beide zijden <strong>van</strong> het restaurant hebben de<br />

functie <strong>van</strong> buitengebied tussen de hoogbouwtorens<br />

en de laagbouw. De tuinen roepen geen duidelijk<br />

contrast op tussen de functionele architectuur <strong>van</strong> de<br />

gebouwen en de ‘vrije’ natuur maar zijn nadrukkelijk<br />

het resultaat <strong>van</strong> een ontwerp. Vooral <strong>van</strong>uit de<br />

hogere verdiepingen is er een goed overzicht<br />

mogelijk <strong>van</strong> het lijnenspel <strong>van</strong> de muren, waterbakken,<br />

loopvlonders, rivierkeien, grind en beplanting<br />

te herkennen. De vormgeving <strong>van</strong> de terrassen en de<br />

beide patio’s zijn het werk <strong>van</strong> Marcel <strong>van</strong> Vuuren en<br />

Bas Maters. Hendriks zou in 1977 de opdracht voor de<br />

vormgeving <strong>van</strong> de binnentuin tegelijk met het<br />

ontwerp <strong>van</strong> het plafond voor het passagegebied<br />

krijgen. De binnentuin, de patio’s en de terrassen<br />

werden in 1979 opgeleverd. Het ligt voor de hand dat<br />

de kunstenaars destijds met zijn drieën gewerkt<br />

hebben aan de totstandkoming <strong>van</strong> het binnengebied<br />

en de terrassen. Maar het kan ook zijn dat<br />

Hendriks alleen het ontwerp <strong>van</strong> de binnentuin heeft<br />

gedaan. 57 Zijn hand is in ieder geval duidelijk<br />

zichtbaar in het ontwerp. De diagonale, soms<br />

onderbroken en dan weer verspringende lijnen <strong>van</strong><br />

de binnentuin zorgen voor een vlakverdeling die<br />

afwijkt <strong>van</strong> de lineaire bebouwing <strong>van</strong> de hoogbouw.<br />

Hendriks werkt hier eveneens met in hoogte op- en<br />

aflopende opstanden zoals hij dat ook toepast bij de<br />

tochtrem in de passage onder de middenbouw.<br />

Uitkijkend <strong>van</strong>uit het restaurant over de binnentuin<br />

richting het Spui, zorgt het golvend zwarte dak <strong>van</strong><br />

het Danstheater aan het Spui, in combinatie met de<br />

57 Gezien de samenhang <strong>van</strong> binnentuin en terrassen ligt<br />

samenwerking voor de hand. Het objectarchief <strong>van</strong> de Rgd<br />

geeft hier echter geen eensluidend antwoord op.<br />

160 161<br />

‘stenen tuin’ voor een bijzonder beeld. Dat beeld<br />

hadden de medewerkers <strong>van</strong> de afdeling<br />

Grondwetszaken <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken in 1978<br />

niet, toen voor hun ogen op de laagbouw een<br />

immense berg met grind verrees. Men toonde zich<br />

uiterst kritisch over de inrichting <strong>van</strong> binnenruimte.<br />

In een ingezonden brief zoeken ze naar de diepere<br />

betekenis <strong>van</strong> een grindwoestijn voor hun raam:<br />

“…een poging om beweging te brengen in gebouwen die nogal<br />

vierkant en stijfjes overkomen. Maar dat effect is niet alleen op<br />

de negentiende etage te zien. Op de tweede verdieping<br />

belemmert de berg stenen, bedoeld als puur natuur, het zicht op<br />

de huizen aan het Spui.” 58<br />

58 ‘t Torentje, maart 1978. Tot de bouw <strong>van</strong> het Danstheater en<br />

de Muziekzaal aan het Spui was er een vrij uitzicht op de<br />

Nieuwe Kerk en de huizen aan het Spui mogelijk.<br />

↑ Binnentuin tussen de laagbouw <strong>van</strong><br />

Justitie en de hoogbouw <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken. Foto genomen <strong>van</strong>af gebouw ‘de<br />

Kroon’ (januari 2013).<br />

Samenwerken met kunstenaars vraagt om<br />

evenwichtskunst<br />

Het bleek soms nog een hele opgave voor het<br />

architectenbureau om bij de participerende kunstenaars<br />

enig begrip te wekken voor de strakke planning<br />

<strong>van</strong> het bouwproces. De kunstwerken en vormgevingsplannen<br />

moesten op tijd geleverd worden met<br />

het oog op de geplande opleveringsdatum. Zo kreeg<br />

de Werkgroep Kunst waar Hendriks deel <strong>van</strong><br />

uitmaakte begin januari 1978 het dringende verzoek<br />

om nu eens met het ontwerp voor de kunstuitingen<br />

in het gebied rond de hoogbouw te komen. Voor het<br />

verdiepte terras rond de hoogbouw ontbrak het<br />

eerder toegezegde ontwerp waarmee het geheel kon<br />

worden afgewerkt. In verband met de snel naderende<br />

verhuisdatum <strong>van</strong> beide ministeries werd de<br />

definitieve termijn voor oplevering op eind januari<br />

gesteld. 59 Uiteindelijk zouden Hendriks, Maters en<br />

Van Vuuren hun ontwerpen op tijd opleveren. Maar<br />

ook het bouwproces vroeg <strong>van</strong> de kunstenaars de<br />

nodige flexibiliteit. Godfried Lonis had zijn spiegels<br />

voor de spiegelwand al gereed om te verzenden naar<br />

de nieuwbouw toen hij het verzoek kreeg zijn<br />

ontwerp ingrijpend aan te passen. In verband met de<br />

plaatsing <strong>van</strong> een aantal houten kamerschermen, een<br />

onderdeel <strong>van</strong> het schermenplan <strong>van</strong> de interieurarchitecten<br />

in het bedrijfsrestaurant om enige<br />

beslotenheid te creëren, diende de spiegelwand<br />

ingekort en verlaagd te worden. Lonis loste dit op<br />

door de modulaire afmetingen <strong>van</strong> de tegels aan te<br />

passen en de hele compositie met 46 cm in te korten.<br />

Het aangepaste spiegelreliëf was op de vastgestelde<br />

contractdatum gereed, maar de leveringsdatum<br />

moest worden uitgesteld met als gevolg dat het<br />

atelier <strong>van</strong> de kunstenaars nu vol met spiegels lag.<br />

Lonis vroeg en kreeg voor de aanpassingen overigens<br />

een extra honorarium uitgekeerd. 60<br />

59 Brief <strong>van</strong> 4-1-1978 <strong>van</strong> Rgd aan Berend Hendriks (archief Rgd).<br />

60 ‘Vervelend dat ik eens met u nogal eens over geld moet<br />

praten, maar er zonder gaat nu eenmaal niet!” Brief <strong>van</strong><br />

31-1-1978 <strong>van</strong> Godfried Lonis aan de Rijksgebouwendienst<br />

(archief Rgd).<br />

Het integreren <strong>van</strong> een kunstprogramma <strong>van</strong> een<br />

dergelijke schaal in het bouwproces bleek niet<br />

eenvoudig. Architect Jan Bart Lucas herinnert zich<br />

nog goed de soms moeilijke gesprekken met Berend<br />

Hendriks, een inspirerende maar ook eigenzinnige<br />

man die zijn ontwerpen voor de passage op lange<br />

papierrollen in de kunstcommissie presenteerde.<br />

Maar uiteindelijk werkte het wel. Zijn ontwerp voor<br />

het passagegebied verdient alsnog waardering!<br />

De Schedeldoekshaven na 35 jaar intensief gebruik:<br />

gedateerd maar technisch nog in goede staat!<br />

Hoe kijkt de huismeester naar een gebouw als de<br />

Schedeldoekshaven, hoe functioneert het gebouwencomplex<br />

<strong>van</strong>uit gebruikersoogpunt? Thomas<br />

Kleynen, ruim 20 jaar huismeester bij Binnenlandse<br />

Zaken kent ook de onderdelen <strong>van</strong> het gebouw die bij<br />

de meeste medewerkers onbekend zijn. Volgens<br />

huismeester is er sprake <strong>van</strong> een helder en vrij simpel<br />

ontwerp en beschikt het gebouw over een solide<br />

structuur.<br />

“Voor de mensen die er werken is het complex overzichtelijk<br />

ingedeeld, in tegenstelling tot de bezoeker die zich vaak moeilijk<br />

kan oriënteren, een gevolg <strong>van</strong> het gespiegelde ontwerp.”<br />

— Quote Thomas Kleynen —<br />

Alle technische voorzieningen zoals verwarmingsketels,<br />

luchtbehandeling en liftinstallaties bevinden<br />

zich boven de negentiende verdieping. Niet alleen<br />

bouwkundig – er zijn serieuze plannen voor<br />

herbestemming waarbij de basis <strong>van</strong> het gebouw zal<br />

worden behouden – maar ook qua installaties is het<br />

allemaal bijzonder degelijk. Pas nu na 35 jaar treden<br />

de eerste storingen op. Wat ook opvalt in vergelijking<br />

met andere gebouwen <strong>van</strong> recentere datum is de<br />

hoge kwaliteit <strong>van</strong> afwerking <strong>van</strong> deze gebouwen uit<br />

de jaren zeventig. De sporen <strong>van</strong> intensief gebruik<br />

zijn weliswaar zichtbaar maar het is niet sleets,<br />

daarbij komt nog dat er de laatste jaren met de<br />

nieuwbouw in het vooruitzicht minder onderhoud is<br />

gepleegd.


↑ Zicht op de binnentuin (1979).<br />

162 163


Flexibiliteit<br />

Het gebouw bleek na oplevering inderdaad over de<br />

flexibiliteit te beschikken zoals in het ontwerp was<br />

voorzien. Toen het een aantal jaren na de oplevering<br />

mogelijk bleek ook nog de verwarmingskasten te<br />

delen door toevoeging <strong>van</strong> afzonderlijke thermostaten,<br />

waren er nog meer mogelijkheden om de<br />

kamergrootte in de hoogbouw aan te passen. Er is<br />

volgens Kleynen in de loop der jaren heel wat heen<br />

en weer geschoven met de wanden. Vanaf 1995 zijn er<br />

met een zekere regelmaat om de vier tot vijf jaar grote<br />

verhuizingen als gevolg <strong>van</strong> reorganisaties doorgevoerd,<br />

waaronder de operatie Leeuwensprong in<br />

2002. Daarvoor vonden er <strong>van</strong>af de jaren negentig al<br />

grootschalige verhuisbewegingen binnen directies<br />

plaats over een of twee verdiepingen. Volgens<br />

Thomas Kleynen komt dat op jaarbasis al gauw neer<br />

op twee- tot driehonderd grote en kleine aanpassingen<br />

<strong>van</strong> de kamerindeling.<br />

De Schedeldoekshaven was wat de techniek betreft<br />

voor zijn tijd gea<strong>van</strong>ceerd. Zo is de elektrische<br />

zonwering een deel <strong>van</strong> de klimaatbeheersing.<br />

Inmiddels zijn veel installaties computergestuurd. Bij<br />

oplevering waren dit nog schakelaars die handmatig<br />

bediend werden. De oude installatie uit de jaren<br />

tachtig functioneert nog steeds zonder mankementen.<br />

Dat ligt anders voor de technische installaties<br />

<strong>van</strong> latere verbouwingen die veel kwetsbaarder en<br />

sneller aan ver<strong>van</strong>ging toe bleken te zijn.<br />

Het gebouwontwerp is na 35 jaar onmiskenbaar<br />

verouderd. Zo kunnen er bijvoorbeeld geen ramen<br />

worden opengezet, dat kan straks in het nieuwe<br />

gebouw wel. Ook de verwarming en koeling zijn niet<br />

goed te reguleren, vooral in de overgangsperiode <strong>van</strong><br />

de seizoenen waarin de buitentemperatuur schommelt,<br />

is dat merkbaar. Maar daarbij moet dan wel<br />

volgens Thomas Kleynen worden vermeld dat de<br />

gebruikers in de loop der tijd ook een stuk kritischer<br />

zijn geworden en hogere eisen stellen.<br />

Het gebouw verkeert technisch nog in een goede<br />

164 165<br />

staat. Er is door de jaren altijd goed onderhoud<br />

gepleegd. In de loop <strong>van</strong> de tijd hebben er aanpassingen<br />

plaatsgevonden, maar ze zijn niet het gevolg <strong>van</strong><br />

mankementen of bouwkundige gebreken. Het betrof<br />

renovaties en opknapbeurten zoals de laagbouw 3 en<br />

4 <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en de laagbouw 3 <strong>van</strong><br />

Justitie - of ze waren het gevolg <strong>van</strong> aangescherpte<br />

milieueisen, energiebesparing of veiligheidseisen. Zo<br />

moest er een balustrade voor de glazenwassers<br />

worden geplaatst toen bleek dat het looprooster 5 cm<br />

te smal was. Voor de jaarlijkse gevelreiniging werden<br />

speciale boards geplaatst, een kostbare zaak als je dat<br />

zes keer per jaar voor de glazenwassers moet doen.<br />

Verandering of aanpassing op technisch gebied doe<br />

je pas als het echt nodig blijkt te zijn! Het gebouw<br />

verkeert nog in de staat zoals het destijds is opgeleverd.<br />

Vernieuwd zijn het bekabelingsysteem, de<br />

telefooncentrale, de energiebesparingsystemen,<br />

meubilair en de multifunctionele ruimten.<br />

Hoe ervaren de medewerkers het gebouw? Volgens de<br />

huismeester wordt er in tijden <strong>van</strong> reorganisatie en<br />

bezuinigingen veel meer geklaagd, een gevolg <strong>van</strong> de<br />

heersende onvrede. Dat is ook het geval bij verbouwingen.<br />

Er zijn dan aanwijsbaar meer klachten. Het<br />

betreft dan vooral de klimaatbeheersing maar ook<br />

het meubilair en met name de bureaustoelen moeten<br />

het dan ontgelden.<br />

De voorbereiding op verhuizing naar het nieuwe<br />

gebouw in de jaren zeventig<br />

In mei 1972 staat er een kort bericht in Vox Justitiae<br />

<strong>van</strong> Secretaris-Generaal Mulder over het besluit <strong>van</strong><br />

de Ministerraad om een Rijkskantorencomplex aan<br />

de Schedeldoekshaven te realiseren. Er zijn nieuwe<br />

plannen voor de centrale huisvesting <strong>van</strong> twee<br />

ministeries. Het complex bestaat uit een combinatie<br />

<strong>van</strong> hoog- en laagbouw, zoveel is duidelijk. Alle<br />

directies en (hoofd-)afdelingen <strong>van</strong> Justitie zullen er<br />

volgens de SG een plek krijgen. 61<br />

61 Vox Justitiae april/mei 1972.<br />

Vanaf 1972 besteden de beide personeelsbladen Vox<br />

Justitiae en ’t Torentje aan<strong>van</strong>kelijk nog incidenteel en<br />

summier maar <strong>van</strong>af 1974 wanneer met de feitelijke<br />

bouw wordt begonnen met enige regelmaat aandacht<br />

aan de nieuwbouwplannen. Aan de orde komen dan<br />

de inspraakmogelijkheden voor het personeel, de<br />

vorderingen <strong>van</strong> de bouw en de voorbereidingen voor<br />

de verhuizing naar de nieuwbouw.<br />

De 'Schedeldoekshavenloods' vormt <strong>van</strong>af 1974 een<br />

vaste rubriek in beide personeelsbladen waarin wordt<br />

gerapporteerd over de voortgang <strong>van</strong> de bouw met als<br />

feestelijke climax: het binnenloodsen <strong>van</strong> beide<br />

ministeries in hun nieuwe behuizing.<br />

Begin september 1972 plaatst 't Torentje een interview<br />

met bouwcoördinator J.J. H. Sluiter. Die deelt mee<br />

dat met de realisering <strong>van</strong> de nieuwbouw in 1978 een<br />

einde komt aan de verspreiding <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken over 20 grote en kleinere panden in Den Haag<br />

en omgeving. Het ontwerpprogramma <strong>van</strong> eisen is<br />

voorgelegd aan de Minister, bij goedkeuring kan de<br />

architect zijn eerste ontwerptekeningen maken.<br />

Hoewel de exacte capaciteit <strong>van</strong> de nieuwbouw nog<br />

niet bekend is, wordt besloten dat de volgende<br />

onderdelen niet zullen meeverhuizen: het Centraal<br />

Magazijn Burgerbescherming gevestigd aan het<br />

Buitenom, de Rijksgeneeskundige Dienst, de<br />

Binnenlandse Veiligheidsdienst, de Staatsdrukkerij<br />

en de Centrale Commissie voor Filmkeuring.<br />

De vraag of er een kantoorlandschap dan wel een<br />

kantoortuin zou moeten komen, is een ander<br />

belangrijk thema in ’t Torentje tijdens de eerste jaren<br />

Ook wordt steeds duidelijker wat na de verhuizing<br />

met de leegstaande gebouwen op het Binnenhof en<br />

het Plein wordt gedaan: ze zullen na bouwkundige<br />

aanpassing worden toegewezen aan het ministerie<br />

<strong>van</strong> Algemene Zaken, de Tweede Kamer en de Raad<br />

<strong>van</strong> State.<br />

De rondreizende maquette maakt de nieuwe<br />

werksituatie aanschouwelijk: muren vallen weg in de<br />

nieuwbouw en er zijn minder kamers nodig.<br />

De inspraak richt zicht vooral op het interieur en de<br />

werkomgeving. Of zoals de steller <strong>van</strong> de ingezonden<br />

brief in ’t Torentje het formuleerde “Inspraak beperkt<br />

zich tot de inrichting, met de eigenlijke bouw hebben<br />

we niets te maken, verder alleen reageren”<br />

Ten behoeve <strong>van</strong> de inspraakprocedure wordt er in<br />

1974 een maquette op schaal <strong>van</strong> een etage <strong>van</strong> de<br />

hoog- en laagbouw door de technische dienst <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken gemaakt om het personeel een<br />

beter beeld <strong>van</strong> de toekomstige werkomgeving te<br />

geven. Het betreft hier niet de in de inleiding<br />

genoemde bouwmaquette! Het was de bedoeling dat<br />

de maquette op verschillende locaties zou worden<br />

getoond tijdens kijk- en uitlegdagen. De Werkgroep<br />

Inspraak wilde de vrees bij het personeel wegnemen<br />

dat de nieuwbouw veel overeenkomst zou vertonen<br />

met de minder positief ervaren werkomgeving <strong>van</strong> het<br />

kantoorgebouw Transitorium dat voor het grootste<br />

deel uit kleine werkkamers bestond:<br />

“Het hoeft bepaald geen Transitorium te worden en er zijn alle<br />

mogelijkheden om een echte gezellige sfeer te krijgen maar dan<br />

moet iedereen meewerken (…) Je kunt je voorstellen dat een<br />

afdeling een bepaalde ruimte in het kantorengebouw krijgt<br />

toebemeten en die met zijn allen gaat indelen. Het kan best eens<br />

zijn dat er dan muren wegvallen, minder kamers nodig zijn en<br />

heel wat verticale lijnen doorbroken worden: dat de chef <strong>van</strong> zijn<br />

medewerkers en zijn secretaresse slechts gescheiden wordt door<br />

een pilaar, wat planten en eventueel een tussenschot.”<br />

In februari 1974 berichtten zowel ’t Torentje als Vox<br />

over de besluitvorming in de Haagse gemeenteraad:<br />

de gemeente keurde het plan voor hoog-,laag- en<br />

middenbouw toe met daar tussen twee sociale<br />

pleinen. Alle argumenten en meningen <strong>van</strong> de in<br />

gemeenteraad vertegenwoordigde partijen worden<br />

daarbij op een rij gezet. Oud-bibliothecaris W.A.<br />

Kelder <strong>van</strong> Justitie zet ondertussen in Vox Justitiae<br />

zijn ‘Haagsche Penkrassen’ voort waarin hij onder-


meer aandacht besteedt aan de in de negentiende<br />

eeuwse kritieken op het justitiegebouw <strong>van</strong> Peters<br />

aan het Plein.<br />

In 1975, de ontwerptekeningen voor de nieuwbouw<br />

zijn dan al in september <strong>van</strong> het voorgaande jaar<br />

door beide opdrachtgevers definitief goedgekeurd,<br />

wordt op allerlei manieren geprobeerd de medewerkers<br />

<strong>van</strong> Binnenlandse Zaken bij de nieuwbouw te<br />

betrekken. Op 12 maart 1975, de dag dat de eerste paal<br />

zal worden geslagen, zal er ook een oorkonde<br />

worden ingemetseld waarop medewerkers hun naam<br />

kunnen zetten. Leuk voor het nageslacht!<br />

In hetzelfde jaar verschijnt in ’t Torentje een bericht<br />

onder de kop 'Inspraak met kunstgrepen, geringe<br />

betrokkenheid personeel bij inspraak<br />

nieuwbouwplannen'.<br />

De voorlichtingscampagne over de nieuwbouw had<br />

tot dan toe weinig respons opgeleverd. Het gesprek<br />

met bouwcoördinator vormde het hoogtepunt <strong>van</strong> de<br />

gehele inspraakprocedure. Het personeel stelde<br />

vragen over het aanzicht <strong>van</strong> het gebouw, het<br />

parkeerbeleid, de kleurstelling <strong>van</strong> het interieur, de<br />

brandveiligheid, de beplanting en de afscherming<br />

<strong>van</strong> de werkkamers. Het isolement <strong>van</strong> de werknemers<br />

die een werkplek op de hoogste etages zouden<br />

krijgen was een belangrijk onderwerp naast het door<br />

80 personeelsleden ondertekende verzoek om een<br />

ruimte voor kinderop<strong>van</strong>g in de nieuwbouw in te<br />

richten. 62<br />

In 1976, de bouw was toen al ver gevorderd, werden<br />

aan het personeel vragen met betrekking tot de<br />

faciliteiten <strong>van</strong> het bedrijfsrestaurant voorgelegd.<br />

Naast een kwalitatief goede en gezonde voeding<br />

hechtte men vooral waarde aan een sfeervol<br />

restaurant (geen TL -verlichting!) met meerdere<br />

kassa’s. Daarbij werd verwezen naar goede restaurantfaciliteiten<br />

<strong>van</strong> andere organisaties als<br />

Rijkswaterstaat, VNG, Shell en blijkbaar ook het<br />

Transitorium.<br />

62 ‘t Torentje, oktober 1975.<br />

166 167<br />

De inspraakcommissie <strong>van</strong> Justitie die in het begin<br />

<strong>van</strong> het besluitvormingstraject rond de nieuwbouw<br />

nog een sluimerend bestaan had gekend, werd nieuw<br />

leven ingeblazen toen de bouwactiviteiten daadwerkelijk<br />

<strong>van</strong> start gingen. In de Vox <strong>van</strong> maart 1975<br />

kwamen aan de orde de opleveringsdata voor de<br />

nieuwbouw, het per individuele kamer te regelen<br />

binnenklimaat, de situering <strong>van</strong> de centrale ingang,<br />

de gevelversiering door middel <strong>van</strong> verticale lamellen<br />

op de hoeken <strong>van</strong> het gebouw, de parkeerruimten,<br />

het beschikbare budget voor kunstobjecten in het<br />

gebouw en de samenwerking met de inspraakcommissie<br />

<strong>van</strong> Binnenlandse Zaken.<br />

Vooruitlopend op de grote verhuizing naar de<br />

nieuwbouw was een aantal Justitieonderdelen<br />

tijdelijk op een andere locatie gehuisvest. De<br />

verbouwde sfeervolle patriciërshuizen aan de Carel<br />

<strong>van</strong> Bylandtlaan, de Laan Coppes <strong>van</strong> Cattenburg en<br />

de Riouwstraat, waren weliswaar "geen echte<br />

kantoorpanden en moderne kantoorflats zijn<br />

ongetwijfeld doelmatiger, maar de ervaring leert dat<br />

voor persoonlijke relaties in deze betonkolossen<br />

weinig ruimte is."<br />

Naarmate de nieuwbouw vordert, verschijnen er<br />

steeds meer artikelen over de voortgang <strong>van</strong> de<br />

bouwwerkzaamheden. Zo wordt er ondermeer uitleg<br />

gegeven over het Jack-blocksyteem waarmee de<br />

hoogbouwtorens worden gerealiseerd. 63<br />

Begin 1977, een jaar voor de verhuizing naar de<br />

nieuwbouw, krijgen zowel de gebouwen <strong>van</strong> Justitie<br />

aan het Plein als ook Binnenlandse Zaken (Plein 3) de<br />

status <strong>van</strong> Rijksmonument. Binnenlandse Zaken was<br />

<strong>van</strong>af 1959 gevestigd aan het Plein in het voormalige<br />

ministerie <strong>van</strong> Koloniën <strong>van</strong> de architect W.N. Rose.<br />

In ’t Torentje staat het bericht dat de datum <strong>van</strong> de<br />

feitelijke verhuizing <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken,<br />

1 november 1977 niet zou worden gehaald en met een<br />

paar maanden zal worden uitgesteld. De actie<br />

‘schoon naar de nieuwbouw’ is dan volop in gang.<br />

63 ‘t Torentje, maart 1976.<br />

Tijdens deze zes weken durende actie krijgt iedere<br />

afdeling de beschikking over een aantal actiedozen<br />

‘voor <strong>ambtenaren</strong> die op willen ruimen’. In ’t<br />

Torentje lezen de medewerkers:<br />

“En dat willen we allemaal, want een ambtenaar is toch meer<br />

dan papier alleen. Wij ruimen op, u ook. U vraagt om één of<br />

meer dozen. Wanneer het uitkomt stopt u ze vol met stukken,<br />

afschriften en ander oud papier dat u kwijt wil. Ga als een<br />

Tornado door uw bureau en kasten. Is de doos vol, schrijf dan<br />

op de voorzijde de naam <strong>van</strong> uw afdeling en zet hem in het<br />

uitbakje. Klaar is Kees! De bode pakt uw doos op en draagt hem<br />

over aan de koeriersdienst. Wanneer de actie is afgelopen,<br />

wordt bekeken welke afdeling in aanmerking komt voor de<br />

groene premie (een aardigheidje, een poedelprijs) … Het heeft<br />

geen zin om bij de verhuizing allerlei zaken mee te slepen die we<br />

zelden of nooit nodig hebben. 64<br />

Een delegatie bestaande uit leden <strong>van</strong> de Werkgroep<br />

Inspraak, leden <strong>van</strong> de bijzondere commissie en de<br />

ministerstaf <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken bezichtigen een<br />

paar maanden voor de verhuizing de bovenste<br />

verdieping <strong>van</strong> de nieuwbouw waar twee modelkamers<br />

zijn ingericht. De kamers zijn voorzien <strong>van</strong><br />

heldere glaspanelen <strong>van</strong> 73 cm breed, <strong>van</strong> de vloer tot<br />

aan het plafond doorlopend. Met name de transparante<br />

glaspalen naast het raam en de deur geven veel<br />

stof tot discussie. Men vreesde verlies <strong>van</strong> privacy.<br />

Wanneer er 600 medewerkers een maand voor de<br />

verhuizing worden rondgeleid zijn er al veel meer<br />

kamers gestoffeerd en gemeubileerd. Ook de vaste<br />

kasten, voorzien <strong>van</strong> gekleurde deuren en de<br />

koffiehoeken zijn herkenbaar. Het aanzien <strong>van</strong> de<br />

buitenkant wekt weinig enthousiasme. Wel is men<br />

meer dan tevreden over het interieur, de ruimte en de<br />

kleuren. Punt <strong>van</strong> discussie blijven echter de<br />

glaspanelen. ‘t Torentje <strong>van</strong> december 1977 heeft op<br />

de voorkant een foto <strong>van</strong> de hofvijver waar vele<br />

generaties BiZa <strong>ambtenaren</strong> over uitkeken: we<br />

verhuizen <strong>van</strong> het oude Binnenhof naar het<br />

“Spui-gat”.<br />

Bij de oplevering en in gebruikname <strong>van</strong> het gebouw<br />

in 1978 door Binnenlandse Zaken zou op basis <strong>van</strong><br />

het huisvestingsplan de ruimte <strong>van</strong> de nieuwbouw<br />

aan verschillende dienstonderdelen worden<br />

toegewezen. Opvallend daarbij is hoe lang de eerste<br />

indeling <strong>van</strong> het gebouw na oplevering uiteindelijk<br />

in stand is gebleven. Dat zegt iets over de functionaliteit<br />

<strong>van</strong> het ontwerp. Met de verplaatsing <strong>van</strong><br />

onderdelen <strong>van</strong> Openbaar Bestuur naar de<br />

Hoogbouw en de overkomst <strong>van</strong> onderdelen <strong>van</strong><br />

centrale stafdiensten naar de Laagbouw rond 2000<br />

kwam het tot een grootschalige aanpassing <strong>van</strong> de<br />

indeling.<br />

64 ‘t Torentje, september 1976.


Indeling ministerie <strong>van</strong> Binnenlands Zaken (situatie bij oplevering 1978)<br />

Hoogbouw Oude locatie jan. 78<br />

Kelder centraal archief,diverse magazijnen<br />

Begane Grond centrale bodekamer, postkamer, repro<br />

Etage 1 vergader- en cursuslokalen ROC<br />

Etage 2 FAZ, AD, vergader- en cursuslokalen J.C. <strong>van</strong><br />

Markenlaan 5<br />

Etage 3 FAZ, typecentrale<br />

Etage 4 Personeelszaken Zwarteweg 5<br />

Etage 5 Directie O&A Muzenstraat 30<br />

Etage 6 Directie O&A, ROC<br />

Etage 7 Typecentrale, DG overheidspersoneel<br />

Etage 8 DG overheidspersoneel Benoordehoutsew. 46<br />

Etage 9 DG overheidspersoneel Neuhuyskade<br />

Etage 10 Telefooncentrale, DG overheidspers<br />

Etage 11 DG overheidspersoneel<br />

Etage 12-18 DGOOV, typecentrale op 15e etage Brouwersgracht 33<br />

Etage 19 FAZ/FEZ Spui 49,<br />

Bankastraat 137<br />

Etage 20 Technische Ruimte<br />

Laagbouw<br />

Etage -2 Parkeergebied<br />

Etage -1 Parkeergebied<br />

Begane Grond<br />

Etage 1<br />

Etage 2 FAZ, Voorlichting,<br />

Grondwetszaken<br />

Binnenhof 19<br />

Etage 3 Algemene Leiding Binnenhof 19<br />

Etage 4 DGOB, Binnenlands Bestuur Plein 1<br />

Etage 5 Binnenlands Bestuur en Financiën BB Plein 1<br />

Etage 6<br />

Middenbouw<br />

Financiën BB Plein 1<br />

Etage 1 Bedrijfsrestaurant<br />

Etage 2 Bedrijfsrestaurant<br />

Etage 3 FAZ,Documentatie, Bibliotheek BiZa Binnenhof(zolder)<br />

Etage 4 FAZ, typecentrale, PZ Zwarteweg 5<br />

168 169<br />

↓ “Als een uit de lucht gevallen meteoriet…..”. De noord-oost gevel <strong>van</strong> het<br />

Rijkskantorencomplex Schedeldoekshaven<br />

De verhuizing <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie volgt<br />

een jaar na Binnenlandse Zaken. Om een indruk te<br />

krijgen <strong>van</strong> de nieuwe werkomgeving gaan de<br />

redacteuren <strong>van</strong> Vox alvast in 1978 bij de buren op<br />

bezoek. Een foto impressie <strong>van</strong> de koffiehoek en<br />

verschillende werkkamers geeft de Justitiemedewerkers<br />

een goede indruk <strong>van</strong> hun toekomstige<br />

werkomgeving.<br />

“En nu de verhuizing achter de rug is, zijn er<br />

natuurlijk aanloopproblemen”, zo wordt begin 1979<br />

in Vox bericht:<br />

"Maar Justitie heeft nu definitief het 19 e eeuwse Plein verlaten<br />

en is op weg naar de 21 e eeuw, de eeuw <strong>van</strong> de automatisering,<br />

dat blijkt ondermeer uit de automatische zonwering die op<br />

volstrekt willekeurige momenten omlaag en weer omhoog<br />

gaat. De vorige grote verhuizing dateert <strong>van</strong> 1883, toen het<br />

Justitiepaleis aan het Plein werd betrokken. Waarom zouden we<br />

het aan de Schedeldoekshaven ook geen 100 jaar uithouden”.<br />

De twijfel klinkt door!<br />

“ALs een uIT De LucHT geVALLen<br />

meTeorIeT…..”<br />

Prof. C. Weeber, architect <strong>van</strong> de inmiddels gesloopte<br />

‘Zwarte Madonna’, omschreef in 1978 het toen juist<br />

voltooide gebouwencomplex <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken en Justitie aan het Spui ‘als een uit de lucht<br />

gevallen meteoriet, toevallig beland op een plek in<br />

de stad met als gevolg: zonder waarneembaar<br />

verband met de stad’. 65 Het zou nog heel wat jaren<br />

duren voor dat dit beeld kon worden bijgesteld. Pas<br />

in de jaren negentig zou het stedenbouwkundig plan<br />

voor het Spuikwartier eindelijk zijn beslag krijgen en<br />

werd de omgeving <strong>van</strong> de tot dan toe beeldbepalende<br />

torens <strong>van</strong> de Schedeldoekshaven ingevuld met het<br />

stadhuis en het stedenbouwkundig plan ‘De<br />

Resident’ (1990-2003) <strong>van</strong> Rob Krier. Hoewel de beide<br />

ministeries nu eindelijk deel uitmaakten <strong>van</strong> de<br />

stedelijke structuur, werden er toch al weer plannen<br />

gemaakt om het complex te slopen. De gebouwen<br />

zouden niet aansluiten op de directe omgeving en<br />

door hun ‘wandwerking’ een visuele barrière voor de<br />

skyline <strong>van</strong> Den Haag vormen. De gebouwen vormen<br />

eerder een blokkade terwijl het juist een kruispunt<br />

<strong>van</strong> routes behoort te zijn. Hier wreekt zich dat het<br />

kantorencomplex Schedeldoekshaven in essentie een<br />

hoogbouwontwerp uit de jaren zestig is en onderdeel<br />

vormt <strong>van</strong> een uiteindelijk niet uitgevoerd ambitieus<br />

cityvormingsproject waarmee Den Haag het aanzien<br />

<strong>van</strong> een metropool had moeten krijgen. 66 Dit<br />

ontwerp sluit niet meer aan bij de huidige visie<br />

waarbij minder compact en dicht wordt gebouwd en<br />

er juist ruimte moet zijn voor een combinatie <strong>van</strong><br />

wonen, werken en de besteding <strong>van</strong> vrije tijd in de<br />

binnenstad. Min of meer al gedateerd qua ontwerp<br />

bij oplevering heeft het gebouw dus eigenlijk nooit<br />

65 G. Van Beek, M. <strong>van</strong> der Mast, p. 76.<br />

66 Het plan de Nieuwe Hout (1970) kende net als Hoog-<br />

Catharijne een hoge bebouwingsdichtheid. Het sloot meer aan<br />

bij de door het gebied geprojecteerde ringwegen dan bij de<br />

maatvoering <strong>van</strong> de Haagse binnenstad. Voetgangerspassages<br />

en overkluisde verkeerswegen waren de verbindingsroutes<br />

met de omliggende stad. Zie Provoost, p. 170.


170 171<br />

kunnen functioneren in de stedelijke context<br />

waarvoor het is ontworpen.<br />

Het was een neutraal en bovenal functioneel gebouw<br />

dat prof. J.A. Lucas samen met zijn team <strong>van</strong><br />

architecten zou ontwerpen. Een flexibel gebouw met<br />

veel kantooroppervlak dat kon meegroeien met de<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de Rijksdienst en kon anticiperen op de<br />

veranderingen binnen de departementale<br />

organisatie.<br />

De Schedeldoekshaven maakte deel uit <strong>van</strong> een reeks<br />

in opdracht <strong>van</strong> Rijksgebouwendienst gerealiseerde<br />

overheidsgebouwen waarbij een bijzondere<br />

bouwtechniek werd toegepast. Die bouwtechniek in<br />

combinatie met een gestandaardiseerde maatvoering<br />

maakte het mogelijk de kantoorgebouwen in relatief<br />

korte tijd op te leveren. De Rijksgebouwendienst en<br />

de architect zagen er op toe dat de snelle bouwtijd<br />

nooit ten koste <strong>van</strong> de kwaliteit ging. Opvallend is<br />

dan ook het hoge niveau <strong>van</strong> afwerking dat werd<br />

bereikt. Dat verklaart deels ook waarom het gebouw<br />

Schedeldoekshaven na jaren <strong>van</strong> intensief gebruik<br />

nog weinig sleetse plekken vertoont. Met gemiddeld<br />

twee- tot driehonderd verhuisbewegingen per jaar is<br />

er heel wat op en neer geschoven. Dat heeft weinig<br />

fysieke sporen achtergelaten. De flexibele wanden<br />

voor de indeling <strong>van</strong> de kantoorverdiepingen bleek<br />

de juiste keuze <strong>van</strong> Rijksgebouwendienst. De goed<br />

doordachte functionele indeling en flexibiliteit heeft<br />

er toe bijgedragen dat grootschalige bouwkundige<br />

aanpassingen de afgelopen dertig jaar niet of<br />

nauwelijks behoefden te worden doorgevoerd. Met<br />

name de flexibiliteit <strong>van</strong> het gebouw in combinatie<br />

met de robuuste constructie maakt het gebouwencomplex<br />

aantrekkelijk voor een nieuwe bestemming<br />

in de toekomt.<br />

← Officiële opening door Koningin Juliana <strong>van</strong> het<br />

Schedeldoekshavencomplex op 23 mei 1979 met de bewindslieden<br />

De Ruiter <strong>van</strong> Justitie en Wiegel <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken.<br />

Herbestemming lijkt een reële optie waarbij de<br />

gemiste kansen bij de realisering <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven destijds in de jaren zeventig<br />

alsnog kunnen worden verzilverd. Het gaat dan om<br />

het verlevendigen <strong>van</strong> de plint <strong>van</strong> het gebouw door<br />

middel <strong>van</strong> winkels en het opheffen <strong>van</strong> de blokkadewerking<br />

door het tot stand brengen <strong>van</strong> een<br />

verbinding <strong>van</strong> de Nieuwe Haven met de Turfmarkt<br />

en de rest <strong>van</strong> het centrum. Om dat laatste te<br />

realiseren zal de hele middenbouw moeten worden<br />

afgebroken. Daarvoor in de plaats komt een open<br />

winkelstraat met een hoge glazen overkapping. Die<br />

oplossing heeft veel elementen <strong>van</strong> het ooit beoogde<br />

lichte entreegebied voor de beide hoogbouwtorens.<br />

Uiteindelijk kwam er, zo als we hiervoor hebben<br />

kunnen lezen, een verlaagd entreegebied op<br />

parterreniveau met een laag plafond.<br />

Voor de nieuwbouw aan de Turfmarkt ontwierp<br />

architect Kollhoff een hoge en lichte entreehal geënt<br />

op de Amerikaanse hoogbouwarchitectuur uit jaren<br />

twintig. Zeker qua ruimtelijkheid en lichtinval zou dit<br />

ook de voorkeur hebben gehad <strong>van</strong> prof. J.A. Lucas<br />

bij zijn ontwerp <strong>van</strong> het entreegebied <strong>van</strong> de<br />

Schedeldoekshaven.<br />

En dan de kunst. Misschien wel het meest verrassend<br />

aan de Schedeldoekshaven zijn de ‘verborgen’<br />

kunsttoepassingen in het gebouwencomplex. Kunst<br />

waar<strong>van</strong> we ons niet bewust zijn en die ook niet<br />

eerder is opgevallen. Dat vraagt dus blijkbaar om<br />

beter en vooral rustiger kijken. Misschien is dat ook<br />

wel de bedoeling <strong>van</strong> de omgevingskunst die juist<br />

een verbinding wil leggen met de buiten- en<br />

binnenruimte en waarbij het niet zozeer om het<br />

kunstobject zelf gaat maar om het effect op de<br />

bewoner en de bezoeker.


gerAADpLeegDe LITerATuur<br />

E. Agricola, Architectuur 1970-2000, p. 627-628, in:<br />

Bosma, Bekking, Ottenheym, Van der Woud (red.),<br />

Bouwen in Nederland, Zwolle, 2007.<br />

H. <strong>van</strong> den Ban, Janine Schulze, Gijs Frieling (red.), In<br />

opdracht, zestig jaar percentageregeling beeldende kunst bij<br />

Rijksgebouwen, Amsterdam, 2011.<br />

G. <strong>van</strong> Beek, M. <strong>van</strong> der Mast, Van ambachtelijk tot<br />

ambtelijk, Het Spuikwartier door de eeuwen heen, ’s-Gravenhage,<br />

1978.<br />

W.A. Kelder, Plein 2B, De behuizing <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong><br />

Justitie <strong>van</strong> 1815 tot 1979, Den Haag, 1979.<br />

W.A. Kelder, Tussen Hartogstraat en Schedeldoekshaven, de<br />

geschiedschrijving <strong>van</strong> een departementale behuizing,<br />

Den Haag, 1985.<br />

M. Provoost, De grenzen <strong>van</strong> de metropool, Den Haag in de<br />

jaren 1950-1970, in: V. Freijser (red.), Het veranderend<br />

stadsbeeld <strong>van</strong> Den Haag, plannen en processen in de Haagse<br />

Stedenbouw 1890-1990, p.143-188, Zwolle 1991.<br />

H.P.R. Rosenberg, Architectuurgids <strong>van</strong> Den Haag,<br />

1800-1940, Den Haag, 1988.<br />

G. Steenmeijer, Jackblock, Een vergeten systeem voor<br />

Hoogbouw, Utrecht, 2002.<br />

S. Spijkerman, De beeldengalerij <strong>van</strong> P. Struycken, Uitgave<br />

Stroom/Den Haag, 2007.<br />

In-zicht voor inspraak, Uitgave ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken, Den Haag, 1975.<br />

Ontmoeten en verbinden, visie op de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />

Wijnhavenkwartier Den Haag, publicatie Proper en Stok<br />

Projectontwikkelaars, Den Haag 2012.<br />

172 173<br />

Tijdschriften:<br />

Vox Justitiae, jaargangen 1974-1978.<br />

’t Torentje, jaargangen1974-1978, 1997.<br />

Nationaal Archief, Archief Rijksgebouwendienst,<br />

Bureau Bijzondere projecten,<br />

Rijkskantorencomplex Schedeldoekshaven.<br />

Ministerie <strong>van</strong> BZK, Archief Rijksgebouwendienst,<br />

Gebouwendossier Schedeldoekshaven.<br />

VerAnTwoorDIng VAn De foTo’s en<br />

ILLusTrATIes:<br />

De getallen verwijzen naar de pagina’s.<br />

R=rechts, L=links<br />

• Hein <strong>van</strong> Liempd, courtesy Stroom Den Haag: 83<br />

• Rijksgebouwendienst Bureau Rijksbouwmeester:<br />

86, 87<br />

• Directie Communicatie Ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken: 88, 92, 105<br />

• Commissie Nieuwbouw Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid<br />

en Justitie: 90, 91,102,104,119L<br />

• Ir. J.B. Lucas Voorburg: 99<br />

• Cees Bolier Den Haag: 106, 113, 116, 119R, 127, 133,<br />

134, 137,138,140,141, 143,144,147,150,151,152,154,158,<br />

159,163,164,165,171<br />

• Fotoburo Meyer Den Haag: 130,131,166,167,169<br />

• Ilya <strong>van</strong> Marle en <strong>Jeronimus</strong> <strong>van</strong> <strong>Pelt</strong>, Den Haag:<br />

110, 111,112,117,118,122,124,125, 135, 139, 148,<br />

149,153,155,156,170,171<br />

• Robert Scheers (beeldbank Gemeentearchief<br />

Den Haag): 126<br />

• Foto Stokvis (beeldbank Gemeente archief<br />

Den Haag): 94<br />

• Haagse Courant: 91<br />

• Bert <strong>van</strong> Goethem photographer gfk-bfn<br />

Amsterdam: 128<br />

• Robert Huiberts: 3, 8, 9


174 175<br />

19xx


Vervolg:<br />

Verhalen <strong>van</strong><br />

collega's<br />

Patricia Gerrits<br />

176 177


178 179<br />

€ 1<br />

“Ik moet nu communicatiemensen gaan inhuren, dat zijn dan mensen <strong>van</strong> de werkmaatschappij.<br />

Ik vind het een vreemde trend om collega’s te moeten inhuren. en als concept vind ik het vreemd dat<br />

een stukje <strong>van</strong> het ministerie het bedrijfsleven kopieert, terwijl we een publieke dienst zijn.”<br />

wanneer treedt er één rijk in werking? “geen idee. zolang er verschillende ministers zijn, zijn er denk<br />

ik verschillende ministeries. zelfs als je alle ministeries opheft, krijg je verschillen tussen de Dg’s.<br />

wel merk je dat samenvoegingen een cultuur op een ministerie kunnen veranderen.”<br />

— Helen Bader, Ministerie <strong>van</strong> BZK — — Suzanne <strong>van</strong> Melis, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


180 181<br />

mArceL crAmwIncKeL<br />

Directeur Strategie en Innovatie, Inspectie Veiligheid en Justitie<br />

11 november 2011. Marcel Cramwinckel en Dick Schoof namen op het provinciehuis in Utrecht deel aan een<br />

regulier overleg tussen het ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie en korpsbeheerders. Dat jaar waren de<br />

overleggen veelal gevuld geweest met onderwerpen die <strong>van</strong> belang waren om de overgangsperiode <strong>van</strong> het<br />

oude politiebestel naar de nieuwe nationale politie werkbaar te laten verlopen.<br />

Cramwinckel: “Het provinciehuis in Utrecht is een modern en hoog gebouw. Ik zocht er een ruimte waar we en<br />

marge <strong>van</strong> het formele overleg in een informele sfeer een extra gesprek konden hebben over de rol <strong>van</strong> de<br />

burgemeesters en de regioburgemeesters in het nieuwe politiebestel.” Bij een strategische conferentie twee<br />

maanden eerder had een notitie daarover nog de nodige weerstand opgeroepen bij lokale bestuurders. Het<br />

ministerie had daarop een aangepaste notitie gemaakt.<br />

“Jozias <strong>van</strong> Aartsen, Dick Schoof en ik waren het erover eens dat deze bespreking niet aan de vergadertafel zou<br />

moeten worden gevoerd. Ik wilde geen gesprek op grond <strong>van</strong> status maar een gesprek over de inhoud. Tussen<br />

de grote vergaderzaal en de loungeruimte vonden we een kleine tussenruimte. In de loungeruimte stonden<br />

een paar rijen gestapelde stoelen. We hebben uit de lounge een aantal stoelen gepakt en opgesteld in dat<br />

kleine niemandsland tussen de twee grote zalen. Even later zaten we daar, in een studentikoze kringopstelling<br />

en niet beschermd door tafels, en spraken met elkaar met de stukken op de knieën. Een enkeling voelde zich<br />

daar in het begin wat ongemakkelijk bij. Maar het gesprek ging erg goed.”<br />

‘Zouden de regioburgemeesters zich nu wél herkennen in de uitwerking <strong>van</strong> de gezagsrelatie tussen de lokale<br />

bestuurders en het ministerie binnen het nieuwe bestel?’, was de vraag waarop de vertegenwoordigers <strong>van</strong> het<br />

ministerie een antwoord zochten. Er stond een tweede strategische conferentie over het onderwerp gepland<br />

en het wetsvoorstel zou kort daarna in de Tweede Kamer worden besproken.<br />

“Het is dat overleg geweest waarbij ik uit de reacties kon opmaken dat regioburgemeesters er vertrouwen in<br />

kregen dat het verhaal <strong>van</strong> de minister ook voor de lokale bestuurders een werkbaar stelsel zou opleveren. We<br />

konden hen laten zien dat we hun bezwaren wel degelijk hadden gehoord. Aan het einde <strong>van</strong> het overleg had<br />

ik het gevoel: nu hebben we ze mee.”


E“een AmBTenAAr Is BIJ mIJ een zeLfsTAnDIg IDenTIfIceerBAre fAcTor”<br />

Kort voor de verhuizing wilde het zomaar gebeuren dat Marcel Cramwinckel uit de ministerietorens trok waar<br />

hij in 1979 als werkstudent bij toeval was beland en die hij sindsdien niet meer had verlaten. Tenminste, voor<br />

even. Want de Inspectie Veiligheid en Justitie, waar hij sinds september 2012 directeur Strategie en Innovatie<br />

is, is mee het nieuwe gebouw in getrokken. Met een fusie tussen de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en<br />

de Inspectie voor de Sanctietoepassing een representant <strong>van</strong> de departementale organisatie zoals die in het<br />

najaar <strong>van</strong> 2010 is ingezet. “Op een passende hoogte <strong>van</strong> de 35e verdieping moet het lukken om het toezicht op<br />

werk dat in het land en in de torens wordt gedaan vorm te geven. Zo kunnen we iedereen, VenJ-breed, goed in<br />

de gaten houden”, waarschuwde Cramwinckel lachend.<br />

In juli 2012 had hij als programmadirecteur voor de vorming <strong>van</strong> de nationale politie nog een zucht <strong>van</strong><br />

verlichting geslaakt: het wetsvoorstel voor de nationale politie was aangenomen door de Eerste Kamer. Waar<br />

de Tweede Kamer een half jaar eerder met 150-0 vóór het wetsvoorstel had gestemd, hadden de senatoren er zo<br />

hun eigen gedachten bij. Eerst een hoorzitting met deskundigen, vond men. Zo geschiedde.<br />

De minister stelde in juni in zijn Memorie <strong>van</strong> Antwoord nog een aantal aanpassingen op het concept-wetsvoorstel<br />

voor. Graag ont<strong>van</strong>gen we toch óók het concept-inrichtingsplan, kreeg de minister even later te<br />

horen. Zo geschiedde.<br />

Maar we moeten ook vóórt, moet minister Opstelten na het demissionair worden <strong>van</strong> het kabinet hebben<br />

gedacht. Bij de plenaire behandeling op 2 en 3 juli vroeg een aantal senatoren zich af of ze wel een wetsvoorstel<br />

moesten aannemen voordat de minister in een aangepaste versie de nodige helderheid had geschapen<br />

over zaken als de gezagsverhoudingen tussen de minister en de korpschef en de regioburgemeester? Een<br />

novelle, zoals senator De Graaf voorstelde? Nee, toch maar niet. Graag wel voor de stemmingen een brief die<br />

ingaat op de strekking <strong>van</strong> een aanvullend wetsvoorstel. Doe ik, zei de minister. Toen ging, na een uitgebreid<br />

debat, het sein op groen. Cramwinckel: “Het is het afgelopen anderhalf jaar politiek rele<strong>van</strong>t gebleken dat er<br />

maar één minister was voor het politiebestel”. Hij klinkt als een echte Veiligheid en Justitie-man.<br />

Cramwinckels rugzak is echter ook gevuld met 25 jaar werken bij het collega-ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken en Koninkrijksrelaties. Hij heeft bij beide ministeries verschillende rollen gehad, al was veiligheid wel<br />

het hoofdthema. “Ik ben opgevoed bij BZK.” Maar ja, nieuwsgierig, zoals hij zelf zegt. Dus in 2005 overgestapt<br />

naar het toenmalige ministerie <strong>van</strong> Justitie. Wat vindt hij het leukst? “Ik kan in beide circuits werken. Ik ben<br />

graag op plekken waar een verandering gaande is”, zegt Cramwinckel. “Als er iets speelde, werd hij erg<br />

enthousiast”, zegt Marianne Niessink over de tijd dat hij bij Justitie de incidentenstrategie in de praktijk<br />

182 183<br />

bracht. Cramwinckel: “Bij Justitie voel je de maatschappelijke hitte meer. Er ontsnapt iemand, een rechter<br />

verliest een dossier – dat merk je dan meteen op het departement. Justitie is crisisarm maar incidentrijk. Als<br />

een minister in de problemen komt, is dat toch vaak bij kwesties die via de uitvoering zichtbaar worden.” Het<br />

leukst? “Het leukst vind ik toch wel de bestuurders.” “Hij is erg op samenwerking gericht, praat met mensen<br />

binnen en buiten en probeert iedereen binnenboord te houden”, zegt collega Hubert-Jan Albert over zijn<br />

meest recente tijdperk op het politiebeleid. Cramwinckel: “Maar in deze tijd kun je niet eindeloos blijven<br />

praten, en zeggen: goed samen overlegd, lekker boven natje gemaakt, en vervolgens gebeurt er niets. Er moet<br />

wat gebeuren.” Neemt de snelheid en urgentie daarin toe? Ja, vindt hij.<br />

Dossier nationale politie: <strong>van</strong> korpsbeheerder naar regioburgemeester<br />

Het lijkt Marcel Cramwinckel wel te amuseren: “Er is nu een wetsvoorstel regierol gemeenten, en in dat<br />

wetsvoorstel staat – nu pas! – dat gemeenten integrale veiligheidsplannen moeten maken. Het hele denken<br />

slaat nu pas écht neer!” Hij herinnert zich een recente conferentiedag in Papendal met raadsleden over de<br />

vraag wat de komst <strong>van</strong> de nationale politie voor hèn zou betekenen. “Bij nogal wat raadsleden vielen de<br />

schellen <strong>van</strong> de ogen. Velen hadden: de politie is iets <strong>van</strong> de burgemeesters, daar bemoeien we ons niet te veel<br />

mee. Maar je kunt die burgemeester ter verantwoording roepen en actief aangeven wat je zelf wilt. Dat kan via<br />

die integrale veiligheidsplannen. Sommige gemeenten zijn daar erg ver in, andere doen er niets aan. Op een<br />

gegeven moment zaten raadsleden aan elkaar vertellen hoe ze dat deden. Dat was mooi om te zien.”<br />

Gerard Roes had Cramwinckel begin jaren ’90 - beiden werkten in die tijd bij Binnenlandse Zaken - gevraagd<br />

om eens een aanzet te geven voor een grotere betrokkenheid <strong>van</strong> lokale besturen bij veiligheidsproblemen.<br />

Cramwinckel zat toen nog bij de directie Brandweer en stapte kort na de toenmalige politiereorganisatie <strong>van</strong><br />

1993 over naar de directie Politie. “Binnenlandse Zaken deed in die dagen wel het openbare orde-beleid, zoals<br />

de voetbalrellen. Maar de notie dat gemeenten <strong>van</strong>uit een breder perspectief verantwoordelijkheid zouden<br />

zijn voor de lokale veiligheid was nieuw. Justitie deed in die dagen wel aan criminaliteitspreventie, maar dat<br />

beleid richtte zich weer niet zozeer op het lokale bestuur. Roes sprong in dat gat, en zo begonnen we met het<br />

integrale veiligheidsbeleid. De toenmalige Justitieminister Hirsch Ballin vroeg zich nog af wat Binnenlandse<br />

Zaken toch allemaal <strong>van</strong> plan was met dat veiligheidsbeleid. Een heel verschil in vergelijking met zijn latere<br />

ministerschap!”<br />

Het waren de jaren waarin kabinetten nog in regeerakkoorden schreven: beiden departementen hebben hun<br />

eigen verantwoordelijkheid op het terrein <strong>van</strong> politie. Cramwinckel: “Intern was de organisatie sterk in hokjes<br />

verdeeld, iedereen deed zijn dingetje. Het werk was dubbel, de politiek was dubbel. Dubbele Kamervragen.<br />

Dubbele subsidiestromen. De buitenwereld merkte dat er ruis zat tussen de beleidslijnen <strong>van</strong> de beide


ministeries en ministers. Dan hoorde je: ja, er is een probleem, maar ik werk best goed samen met het andere<br />

departement. De top zei: het zit bij de <strong>ambtenaren</strong>. Wij zeiden: het zit bij de ministers.”<br />

Dat moest maar eens afgelopen zijn, moeten ze bij meerdere partijen hebben gedacht. “Er komt een nationale<br />

politie onder verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de minister die belast is met de zorg voor veiligheid”, kondigde het<br />

kabinet Rutte-I in het najaar <strong>van</strong> 2010 aan in het regeerakkoord. Het werd een minister <strong>van</strong> Veiligheid en<br />

Justitie. En de nieuwe minister had ervaring met het oude bestel, ervaring als burgemeester, en de ambitie om<br />

het kabinetsbesluit in één kabinetsperiode onomkeerbaar te maken.<br />

In de BZK-toren aan de Schedeldoekshaven veranderden in die maanden mailextensies <strong>van</strong> een groep medewerkers<br />

langzaam <strong>van</strong> minbzk.nl via dgv.minvenj.nl in minvenj.nl. Volledige naam of alleen voorletters? Ze raakten<br />

er soms zelf <strong>van</strong> in de war. Cramwinckel verhuisde in januari 2011 terug naar zijn oude BZK-toren voor zijn klus<br />

bij het nieuwe ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie. “In het regeerakkoord stond dat er een regioburgemeester<br />

moest komen. Een nieuwe figuur in het bestel. Ik had nog geen idee wat diens rol zou moeten zijn.”<br />

Cramwinckel: “Wij moesten een nationale politie bouwen. De minister ging voor een definitieve wet, met<br />

parallel een voorbereidingsprogramma. Weliswaar onder het mantra dat geen stap onomkeerbaar zou zijn<br />

zolang het parlement zich niet had uitgesproken. Maar planningen die wij konden beïnvloeden, hebben we<br />

gehaald of soms versneld. Dat gaf energie, hoor!” In de begintijd had de organisatie echter meer vragen dan<br />

antwoorden: hoe moest het nieuwe stelsel er precies gaan uitzien, en hoe moest het zijn werk gaan doen in de<br />

praktijk? Wat betekende dat voor de besturing <strong>van</strong> het veranderprogramma, de rolverdeling tussen departement,<br />

kwartiermakende politietop, de gezagen, de bonden en de centrale medezeggenschap in oprichting?<br />

Ondanks dat de departementale herindeling overleg tussen Justitie en BZK overbodig had gemaakt, wilden<br />

betrokkenen en belangstellenden – burgemeesters, procureurs-generaal, politiechefs, wetenschappers,<br />

adviesbureaus – graag door hen bedoelde suggesties over de te creëren nationale politie kwijt.<br />

Bij zoveel partijen met een <strong>van</strong>achter de tekentafel gemaakt veranderprogramma komen is vragen om een<br />

steigerend veld, bedacht Cramwinckel zich.<br />

Hij zocht DG Politie Schoof en diens plaatsver<strong>van</strong>ger Gaastra er regelmatig over op. “We waren het er snel over<br />

eens dat het ministerie de regie op het proces niet uit handen mocht geven.”<br />

Hij zocht de traditionele stakeholders <strong>van</strong> Justitie, zoals de korpschefs en het openbaar ministerie, op over<br />

zaken als de formulering <strong>van</strong> de opdracht aan de kwartiermaker. “Sommigen vroegen zich in het begin af wat<br />

ik <strong>van</strong> ze verwachtte. Maar informele overleggen, zonder precedent voor latere formele positiebepalingen,<br />

hielpen om de goede ideeën op tafel te krijgen.” Tegen het einde <strong>van</strong> het eerste kwartaal benoemde de<br />

184 185<br />

“Het is belangrijk dat wij de handen ineenslaan, schouder<br />

aan schouder staan en zeggen: wij zitten nu wel in een<br />

andere structuur, maar met een andere cultuur realiseren<br />

wij een nieuwe structuur. (…) Ik ben daar helder en<br />

consistent in. Ik wil naar iedereen luisteren om het te<br />

verbeteren en te finetunen, maar zo moeten wij het doen.<br />

Ik geloof niet in een positie waarin wij zeggen dat wij eerst<br />

maar eens een paar jaar de cultuur veranderen. De cultuur<br />

is veranderd, stellen wij dan aan het eind <strong>van</strong> deze<br />

kabinetsperiode vast, en ik maar wachten of Mark Rutte<br />

mij belt of ik vier jaar wil doorgaan, want ‘ik heb je nadat<br />

de cultuur veranderd is, nodig om de structuur te<br />

veranderen’. Wij moeten dat met elkaar nu doen, de positie<br />

en de ruimte daarvoor zijn er.”<br />

— Minister Opstelten bij het debat in januari 2011<br />

over de Nationale Politie —<br />

minister de toenmalige kwartiermaker en beoogd<br />

korpschef <strong>van</strong> de toekomstige nationale politie.<br />

Gerard Bouman ging, met kaders <strong>van</strong> het ministerie<br />

en een vers voor de nieuwe klus samengesteld team,<br />

aan de slag met de reorganisatie <strong>van</strong> de politie.<br />

En het lokale bestuur? Opgezocht. “Met de burgemeesters<br />

en aankomende regioburgemeesters<br />

moesten we de dialoog aangaan. Wij wilden weten:<br />

waar zit de steun, waar de weerstand, en wat moeten<br />

we doen om het verder te krijgen? We wilden hun<br />

zienswijze weten, maar tegelijkertijd hadden we ook<br />

de geesten te rijpen voor de nieuwe situatie die zou<br />

ontstaan. Ik wist dat je daarvoor bij bestuurders<br />

agenderend te werk moet gaan.”<br />

Belangrijk onderdeel dus, die relaties. “Het veranderprogramma<br />

moest óók leiden tot een politiebestel<br />

met een werkbare relatie tussen de minister, de<br />

toekomstige politietop, het OM en lokale bestuur-<br />

ders. De manier waarop we het voortraject aanpakten, was als het ware al een oefening voor dat nieuwe bestel:<br />

helderheid geven over wat niet onderhandelbaar was, en tegelijkertijd zoveel mogelijk bottom up invullen.”<br />

Hoe ging dat, <strong>van</strong>uit de Justitieorganisatie de relatie opbouwen met de burgemeesters?<br />

“Een aantal burgemeesters wilden nog over het ‘wat’ discussiëren. Dat merkten Dick Schoof en ik ook bij een<br />

ronde die we in het voorjaar <strong>van</strong> 2011 door het land hebben gemaakt. Maar het ‘wat’ stond in het regeerakkoord:<br />

er komt een nationale politie! Inclusief het besluit dat er regioburgemeesters zouden komen. Er waren<br />

dus wel degelijk zaken die niet langer onderhandelbaar waren. Maar het gegeven bleef dat sommige burgemeesters<br />

vreesden dat als ze niet langer konden sturen op het beheer <strong>van</strong> de politie, ze ook minder zouden<br />

kunnen sturen op het veiligheidsdomein.”<br />

Zit gezag echt in het nemen <strong>van</strong> besluiten over politiepersoneel en dienstauto’s, zo kaatsten de minister en zijn<br />

<strong>ambtenaren</strong> de bal terug? Den Haag vond <strong>van</strong> niet. Cramwinckel: “Het burgemeestersverleden <strong>van</strong> de minister,<br />

dat maakte dat hij goed kon meepraten over de lokale werkelijkheid, en zijn manier <strong>van</strong> communiceren - zijn<br />

zware stem! - hielpen enorm.”<br />

“Op het hoe <strong>van</strong> de vraag over de bestuurlijke inrichting <strong>van</strong> de nationale politie bestond dus wel ruimte. We


hebben ook de vraag gesteld of er zaken waren die wij over het hoofd hadden gezien, en of er in de regio<br />

specifieke omstandigheden bestonden die wij moesten meenemen in het algemene verhaal. Een aantal organisaties,<br />

zoals het Nederlands Genootschap <strong>van</strong> Burgemeesters, had zelf ook ideeën. Die pakten we op en gaven we<br />

een plek in de aanpak.” Niet alleen maar een verkoophouding dus? “De discussie is 20 jaar gevoerd. We dachten:<br />

we gaan niet meer discussiëren of het er komt, we gaan draagvlak verwerven. Maar bij dat laatste hoorde ook dat<br />

we ons best zouden doen een model op te leveren dat herkenbaar en werkbaar zou zijn voor de burgemeesters.”<br />

Dat laatste kwam uitgebreid aan bod in twee strategische conferenties die het ministerie had georganiseerd<br />

voor het najaar <strong>van</strong> 2011. Het wetsvoorstel voor de vorming <strong>van</strong> de nationale politie lag op dat moment al bij<br />

de Tweede Kamer, maar het debat erover moest nog komen. Het ministerie en de burgemeesters probeerden<br />

voor die tijd nog één slag te maken.<br />

“Bij de eerste Wassenaarse conferentie in september bleek dat het departement en een aantal regioburgemeesters<br />

het nog niet eens waren over de vraag of het nieuwe bestel de positie <strong>van</strong> burgemeesters zou verbeteren.<br />

Daarnaast waren er nog vragen over de precieze rol <strong>van</strong> de regioburgemeester.” De voorzitter <strong>van</strong> de regioburgemeesters,<br />

de Haagse burgermeester Jozias <strong>van</strong> Aartsen, voorstander <strong>van</strong> de nationale politie maar kritisch<br />

volger <strong>van</strong> de uitwerking er<strong>van</strong>, riep later via de media de Eerste Kamer nog op het wetsvoorstel te verwerpen.<br />

Anderen kozen voor een andere strategie.<br />

Cramwinckel: “Amsterdam benadrukte bij de septemberconferentie de casuïstiekbenadering als methode om<br />

de gezagsrelatie tussen de burgemeester, het OM, de korpschef en de minister helder te krijgen. Die strategie<br />

heeft uiteindelijk een belangrijke stempel gedrukt op het proces. Burgemeester <strong>van</strong> der Laan vuurde zijn<br />

vragen op ons af: ‘Ik heb in Amsterdam de Top-600-aanpak. Kan dat nog steeds als de nationale politie er is?<br />

Als er straks bij de kroning <strong>van</strong> Willem Alexander onverhoopt rellen uitbreken, treden wij volgens onze<br />

draaiboeken op een bepaalde manier op. Mogen we dat straks nog, of moeten we ons tot Den Haag wenden?’<br />

Hij wilde verzekerd krijgen dat het nieuwe bestel een goede gezagspositie voor de burgemeester zou opleveren,<br />

overigens net als Van Aartsen en veel andere collega’s.” Gevolg <strong>van</strong> Van der Laans inbreng was een korte<br />

maar intensieve samenwerking tussen het ministerie en Amsterdam. “We hebben in de periode erna met de<br />

Amsterdamse OOV-collega’s een aantal scenario’s en casus uitgewerkt, steeds met de vraag: wie is verantwoordelijk<br />

voor welk stuk, hoe lopen de informatielijnen, hoe verloopt het proces als er bijstand nodig is, wat zijn<br />

de voordelen <strong>van</strong> het nieuwe bestel voor de burgemeesters en de raden?”<br />

Hangt het af <strong>van</strong> mensen die goed kunnen roepen: bij ons moet het anders?<br />

“Ja, die hebben natuurlijk invloed. Van der Laan hanteerde een effectieve strategie, die het stelsel en vragen<br />

die er nog waren, voor iedereen verduidelijkte. We hebben de casus ook opgenomen in de notitie die bij de<br />

186 187<br />

tweede strategische conferentie is vastgesteld. De minister heeft de notitie in het voorjaar <strong>van</strong> 2012 nog naar<br />

de Eerste Kamer gestuurd. Want we konden op onze vingers natellen dat de verhouding tussen het landelijke<br />

en het lokale gezag ook bij dit debat nog aan de orde zou komen.”<br />

Het is dus een goede zaak, het aangaan <strong>van</strong> de discussie met bestuurders, wil hij maar zeggen. “Wij deden dat<br />

<strong>van</strong>uit onze rol, de beoogde kwartiermakers <strong>van</strong> de politie deden hetzelfde toen er binnen hun nieuwe regio’s<br />

plannen moesten worden opgesteld. Dat gaf vertrouwen. De lokale bestuurders moeten ruimte hebben in de<br />

discussie. Zij moeten het als het ware zelf hebben bedacht. Dan werkt het.”<br />

Hoe moeten de lokale bestuurders het straks gaan doen?<br />

“De burgemeesters zullen met hun gemeenteraden moeten formuleren wat ze willen. Daarbij zullen zij<br />

bekijken wat zij zelf kunnen doen, en wat zij <strong>van</strong> de politie nodig hebben. Over de inzet <strong>van</strong> de politie zullen zij<br />

ook moeten onderhandelen, er zullen prioriteiten moeten worden gesteld. Capaciteit kent altijd een grens. En<br />

voor wat betreft het gezag staat bij een openbare<br />

orde-incident de rol <strong>van</strong> de burgemeester voorop. Dat<br />

de media en de Kamer soms meteen de minister<br />

bevragen, doet aan dat principe niets af. De bestuurlijke<br />

lijnen staan nu open.”<br />

“Bij de voorbereidingen voor de nationale politie was<br />

het geen optie om alleen te veranderen via hiërarchie,<br />

zoals Justitie <strong>van</strong> oudsher gewend is, of alleen via het<br />

overlegmodel, waar BZK een lange traditie in heeft”, is<br />

Cramwinckels conclusie. “De twee manieren <strong>van</strong><br />

denken en werken moesten hier met elkaar worden<br />

verbonden.” Hij heeft er veel <strong>van</strong> geleerd, zegt hij. Gaf<br />

het ook spanningen? Jawel, geeft hij toe. Ook bij<br />

hemzelf. “Bij Justitie is traditioneel het resultaat<br />

belangrijker dan het bewaken <strong>van</strong> de relatie. Ik ben<br />

meer <strong>van</strong> de dialoog en ook bij veranderen werkt een<br />

meer organische stijl bij mij het beste. Er was bij deze<br />

manier <strong>van</strong> veranderen een grote planningsdruk.<br />

Hoewel dat energie gaf, waren er ook momenten dat<br />

ik vreesde dat het veld het niet meer kon bijbenen. Ik<br />

“In 2004-2005 was ik co-secretaris <strong>van</strong> de commissie-<br />

Jesurun. Die commissie had <strong>van</strong> toenmalig minister De<br />

Graaf opdracht gekregen de mogelijkheden <strong>van</strong> vernieuwingen<br />

binnen de Koninkrijksrelaties te onderzoeken. Ik<br />

heb <strong>van</strong> dat proces twee dingen geleerd:<br />

op de Antillen kun je geen zaken doen als je geen relatie<br />

hebt. Ik betwijfel of dat in verandersituaties in de<br />

Nederlandse context wel zo anders is.<br />

Van commissielid Hans Blankert leerde ik dat onderhandelen<br />

ook betekent dat je altijd iets moet weggeven. Waar<br />

anderen gaten probeerden rond te praten, zei Blankert: dit<br />

wil ik hebben en dat wil ik ervoor weggeven. Die strategie<br />

bleek erg concreet en doelgericht te zijn.<br />

Ik ben ook steeds meer tot de ontdekking gekomen dat<br />

veranderingen niet alleen worden bepaald door inhoud en<br />

instrumenten, maar ook hoe je het proces organiseert, je<br />

timing, wie je betrekt, en ook wie je zelf bent. Al die<br />

factoren spelen een rol. We moeten willen blijven leren.”<br />

— Marcel Cramwinckel —


keek regelmatig achterom om te kijken of ze nog wel met ons meeholden. Ik wilde ervoor zorgen dat anderen<br />

niet te veel achterbleven.” Hoever ga je daarin? “Ik heb mijzelf leren kennen als iemand die daar ver in kan<br />

gaan.”<br />

Grijze muizen<br />

Voor de toekomst zal een stevig soort ambtenaar nodig zijn, meent Cramwinckel.<br />

De redenen? De toegenomen openheid, vindt hij. Hij werkte bij de directie Politie toen de Commissie-Van<br />

Traa eind 1994 naar aanleiding <strong>van</strong> de IRT-affaire <strong>van</strong> start ging met een parlementair onderzoek naar bij de<br />

politie gebruikte opsporingsmethoden en de controle daarop. “Ik kwam voor het eerst in aanraking met het<br />

feit dat er <strong>ambtenaren</strong> werden gehoord over wat ze hadden gedaan en daar in een rapport ook zichtbaar op<br />

werden beoordeeld. Ik ben uiteindelijk niet verhoord, maar we werden allemaal getraind op een mogelijk<br />

verhoor. Ik realiseer me nu ook dat er straks onderzoeken komen over de vraag hoe dat nou is gelopen rond de<br />

realisatie <strong>van</strong> de nieuwe politiewet. Als het goed gaat krijgen we mooie dissertaties en als het verkeerd gaat<br />

krijgen we een parlementaire enquête over ons heen. Zaken als hoorcommissies en parlementaire enquêtes<br />

hebben de rol <strong>van</strong> <strong>ambtenaren</strong> opener gemaakt.”<br />

Nog meer redenen? Onze omgeving, die horizontaliseert, virtualiseert en internationaliseert. “Binnen die<br />

context zullen we nog sterker moeten definiëren waar de overheid een exclusieve verantwoordelijkheid<br />

neemt. Voor al het andere moet je er goed <strong>van</strong> doordrongen zijn dat je op het bord <strong>van</strong> de samenleving maar<br />

één <strong>van</strong> de spelers bent, zij het één met bijzondere bevoegdheden.” Dat verandert het vak? “Ja. We zullen<br />

moeten blijven leren. Ons toekomstige succes hangt af <strong>van</strong> ons leervermogen.”<br />

Daarbij past volgens hem geen achter de rug <strong>van</strong> de minister wegduikende ambtenaar. “We zeggen over onszelf:<br />

we zijn hier de grijze muizen. Ik geloof daar niet in. We werken onder het primaat <strong>van</strong> de politiek, natuurlijk, en<br />

dat stelt grenzen aan je publieke uitingen. Maar het verhaal gaat verder. Als ambtenaar zoek je uit hoe zaken in<br />

elkaar steken. Je ontwikkelt daar zelf ook een opvatting over, en initieert dingen. Hóe je dat doet, maakt<br />

verschil. Een ambtenaar is bij mij een zelfstandig identificeerbare factor. Dat is geen kleurloos iemand.”<br />

Vindt u dat positief of negatief?<br />

“Ik vind het een positieve ontwikkeling. Je bent een speler en niet alleen maar een afgeleide <strong>van</strong> de minister,<br />

zoals het klassieke dogma zegt. Dat betekent dat je je bewust moet zijn zijn <strong>van</strong> je rol en je verantwoordelijkheid<br />

in een dossier, een proces of een resultaat.”<br />

188 189<br />

Wat betekent dat voor het werk?<br />

“Je hebt je eigen rol neer te zetten en daar verantwoording over af te leggen. Niet alleen intern, maar als het<br />

nodig is ook extern.” Het heeft zijn eigen handelen veranderd, zegt hij. “Ik denk altijd na over de vraag of ik<br />

heb vastgelegd wat ik heb gedaan. Niet in die zin dat je je hele denken bureaucratiseert, maar je acties moeten<br />

wel navolgbaar zijn.”<br />

In hoeverre kun je je rol waarmaken als je in een gelaagde organisatie als deze zaken zijwaarts, achterwaarts en bovenwaarts<br />

moet afstemmen?<br />

“Je kunt het ook omdraaien: heb je de verantwoordelijkheid genomen om een probleem of vraagstuk<br />

inzichtelijk te maken en opties uit te werken voor de aanpak er<strong>van</strong>? Dat een baas eigen keuzes maakt en<br />

anders beslist, is onderdeel <strong>van</strong> het spel. Maar heb je de ruimte en je rol gepakt om aan die baas voor te leggen<br />

wat mogelijk is en welke richting verkozen zou moeten worden?”<br />

En wat betekent de veranderende omgeving in het dagelijkse werk <strong>van</strong> de ambtenaar?<br />

“Die zal steeds slimmer moeten spelen met een combinatie <strong>van</strong> instrumenten en strategieën en in verbinding<br />

moet zijn met de maatschappelijke omgeving. Een wet blijft belangrijk, maar is zeker niet het enige instrument.<br />

Communicatie zit overal, niet alleen in aparte plannen. Bij de vorming <strong>van</strong> de nationale politie zagen we dat<br />

naast helderheid over niet onderhandelbare politieke uitgangspunten ook de dialoog met het veld nodig was.”<br />

In wat voor werkomgeving kan die stevige ambtenaar tot wasdom komen?<br />

“We krijgen een gebouw met een open karakter. De organisatie heeft die openheid hard nodig. Nu moeten we<br />

nog leren te leren. In mijn laatste weken bij het DG Politie kregen directeuren de vraag <strong>van</strong> de Bestuursraad<br />

wat er gebeurde op het gebied <strong>van</strong> burgergericht werken. In plaats <strong>van</strong> de medewerkers om informatie te<br />

vragen, heb ik het proces omgedraaid. We zijn bij elkaar gaan zitten. Ik vroeg: ‘Wat weten wij met elkaar <strong>van</strong><br />

wat er gebeurt in die werkelijkheid? Welke principes vinden wij belangrijk?’ Dan hoor je mensen zeggen: ‘Wat<br />

is dit lekker. Het versterkt ons denken over wat we hier eigenlijk aan het doen zijn'.” Zo moeilijk is het wat hem<br />

betreft allemaal niet, een lerende organisatie zijn. Maar reflectie op je handelen vraagt moed. Zijn vrouw zegt<br />

het voortdurend tegen hem: durf jezelf ook eens ter discussie te stellen. Hij doet zijn best. Het zou wat hem<br />

betreft veel vaker moeten gebeuren, op alle niveaus en met respect als uitgangspunt. “Je brengt elkaar<br />

daardoor ook naar een hoger niveau. We zullen wel moeten!”<br />

En zijn eigen leerdoel voor de komende tijd? “Waarden waar ik in geloof uitdragen, ik wil zelf meer voor de<br />

troepen gaan staan. En blijven leren, ook <strong>van</strong> ervaringen <strong>van</strong> buiten de overheid. Dàt geeft mij energie.”


190 191<br />

“Toen de voorbereidingen voor deze dag werden<br />

getroffen, hielden mijn medewerkers er nog<br />

rekening mee dat er intussen een nieuw kabinet<br />

zou zijn, met toch weer twee politieministers.<br />

De eerste versie <strong>van</strong> de toespraak ging er<strong>van</strong> uit dat<br />

de ene minister over de andere zou moeten zeggen<br />

waarom die er niet was, maar dat het volgend jaar<br />

weer omgekeerd zou zijn. (…)<br />

Hier staat echter geen nieuweling, maar eerder<br />

een veteraan.”<br />

speech minister Hirsch Ballin bij de opening <strong>van</strong><br />

het academisch jaar politieacademie. 6-9-2010<br />

“Het onderbrengen <strong>van</strong> alle veiligheidstaken <strong>van</strong> de<br />

rijksoverheid bij één ministerie is een bevestiging<br />

<strong>van</strong> het toenemende belang dat de samenleving aan<br />

veiligheid hecht. nederland veiliger maken. Dat zie ik<br />

ook als mijn belangrijkste opdracht in deze nieuwe<br />

functie. paal en perk stellen aan criminaliteit,<br />

overlast en geweld. een woord <strong>van</strong> dank wil ik dan<br />

ook richten aan u allen, politie, gemeente, veiligheidsregio<br />

of rijksambtenaar.<br />

De afgelopen jaren is zeer veel geïnvesteerd in het<br />

veiliger maken <strong>van</strong> onze samenleving. Dààr gaan we<br />

de komende jaren dan ook gewoon mee door.’<br />

speech minister opstelten bij een congres over<br />

veiligheid. 11 -11- 2010


192 193<br />

LENIE BUIJS - VISSER<br />

Secretaresse <strong>van</strong> de directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

1981. Lenie Buijs-Visser nam <strong>van</strong>af de begane grond <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Justitie de wenteltrap in de hal om<br />

naar haar werkplek op de eerste verdieping te gaan. Het was een dag als alle andere. “Ik werkte altijd in de<br />

middag, in de ochtend zat er een dame op mijn stoel die teksten in andere talen verwerkte.” Het nieuwe<br />

werken a<strong>van</strong>t la lettre. “De meeste dames werkten in deeltijd. Soms werden er dames naar huis gestuurd<br />

omdat ze te bloot gekleed waren.”<br />

Op de hoek <strong>van</strong> de etage, met uitzicht op de hoofdingang <strong>van</strong> het ministerie, deed Lenie Buijs haar werk. Ze<br />

was er begonnen als typiste A en doorgegroeid naar typiste bijzondere opdrachten. Mevrouw Adriaans was<br />

haar leidinggevende. Collega-typistes vulden de typekamer, de dames <strong>van</strong> de collationeerkamer voerden even<br />

verderop de laatste tekstcontroles uit.<br />

“Ik hield <strong>van</strong> het vak typiste, de sfeer was erg leuk. Je kreeg elke dag handgeschreven teksten. Ik had een<br />

elektrische typemachine met margrietschijf. We tikten alles uit in zesvoud met behulp <strong>van</strong> carbonpapier. Als je<br />

er wat langer werkte, kreeg je een handgeschreven concept <strong>van</strong> de minister, en dat moest dan binnen twee uur<br />

getypt klaar liggen. Mevrouw Adriaans wist precies hoeveel handgeschreven tekst <strong>van</strong> een minister op één<br />

getypte pagina paste. Op grond <strong>van</strong> die kennis verdeelde zij het werk: ‘Lenie, jij doet de eerste pagina’, iemand<br />

anders kreeg de volgende pagina toebedeeld. Dan pakte ik mijn liniaal, legde die op de tekst en zo begon ik te<br />

typen. Minister De Ruiter had een spijkerhandschrift. Dat was nauwelijks te lezen.<br />

Stukken die haast hadden, noemden we ‘heden-uit’. Heden-uit was heilig voor mevrouw Adriaans. Behalve op<br />

vrijdagmiddag, want dan moest ze naar de kapper.”<br />

Wanneer Buijs in 2012 nog eens teruggaat naar die eerste verdieping aan de Schedeldoekshaven, kost het haar<br />

enige moeite om zich voor de geest te halen hoe het destijds ook alweer was. Tussenwanden en een doorgetrokken<br />

gang hebben de typekamer <strong>van</strong> toen doorbroken. Eén <strong>van</strong> de koffiehoeken die de architect had bedoeld<br />

voor de medewerkers is in de emancipatieontwikkelingen <strong>van</strong> latere jaren ver<strong>van</strong>gen door een kolfkamer. Buijs<br />

had er in haar pauzes nog koffie gekregen <strong>van</strong> de koffiejuffrouw. “Op de typekamer had je alleen maar wat je<br />

nodig had voor je werk. Je had ook weinig contact met de <strong>ambtenaren</strong>. Die contacten verliepen allemaal via<br />

mevrouw Adriaans. Slechts nu en dan kwam er een ambtenaar aan je bureau om een tekst te dicteren. Ik kreeg<br />

vaak de dienstgeheimen, zoals functioneringsgesprekken. Dat viel onder Personeel Ministerie.”<br />

“Als je op maandagmorgen met je collega even napraatte over het weekend, riep mevrouw Adriaans ons altijd<br />

snel tot de orde: ‘Dames, er wordt te veel gekletst. Wanneer werken we weer door?!’ Van mevrouw Adriaans<br />

mochten we altijd om vijf voor vijf beginnen met opruimen. Om vijf uur gingen we voor de deur staan. Om vijf<br />

over vijf hoorden we mevrouw Adriaans roepen: ‘Prettige avond, dames!’ Dat was het sein dat je weg mocht.”


I“IK Ben ALTIJD DezeLfDe geBLeVen”<br />

Vroeger had de directeur-generaal, toen nog hoofddirecteur geheten, een grote kamer. Volgens de overlevering<br />

was het niet de bedoeling dat je zomaar bij hem binnenliep. En ook zelf kwam hij zijn kamer niet vaak uit. Er<br />

waren nog geen directies, het departement bestond nog uit hoofdafdelingen. In de kamer naast de kamer <strong>van</strong> de<br />

directeur-generaal zat de secretaresse <strong>van</strong> de directeur-generaal. Zij waakte over de agenda <strong>van</strong> haar baas, en<br />

bepaalde wie wel en wie niet naar binnen mocht.<br />

Zo heel veel lijkt er in 2012 niet veranderd op de 8e verdieping <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie. Als<br />

Lenie Buijs haar werkkamer verlaat op een moment dat directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving<br />

Gerard Roes er niet is, gaat zijn kamer op slot. Niemand die er wat te zoeken heeft. Ook niet om het hoofd even<br />

om de deur te glippen om te kijken of de baas er is. Je komt er via Lenie of je komt er niet. Een tussenweg is er<br />

niet. Buijs: “Vroeger trof je bij je terugkomst nog wel eens een bericht op je bureau: wij hebben een controleronde<br />

gedaan en wij hebben u niet aangetroffen op uw werkplek. Men keek veel sterker waar je was.”<br />

Collega’s binnen de eigen organisatie noemen Buijs ook wel eens de plaatsver<strong>van</strong>gend directeur-generaal. “Ik<br />

ben vrij direct, maar ik heb wel hart voor de zaak”, zo typeert Buijs haar manier <strong>van</strong> werken. Als een medewerker<br />

komt aanrennen met een stuk en vraagt of de DG het snel kan tekenen, oordeelt ze soms: ‘Nee hoor, dat<br />

hoeft hij helemaal niet te zien’. Meestal gaat het erom dat ze de agenda en het werk <strong>van</strong> haar baas een beetje<br />

goed helpt te houden. “Ik heb geen rode flappen of verhaaltjes nodig. Ik weet wanneer stukken ergens lang<br />

hebben gelegen.” Ja, maar het OM reageerde niet, krijgt ze dan te horen. Had je maar iets vaker moeten bellen,<br />

zegt ze dan. Ze werkt dan ook voor een baas die zo’n beetje alle ketens rond het strafrecht op orde heeft te<br />

houden. En in 2010 kwamen <strong>van</strong>uit de buurtoren ook nog mensen <strong>van</strong> Veiligheid en Bestuur, die het allemaal<br />

een beetje anders gewend waren. Blij met Digidoc moesten ze voor even terug naar papier. Een nota met een<br />

BZK-sjabloon passeerde de poortwachtersblik <strong>van</strong> Buijs niet, die moest terug. Wat moet mijnheer Roes weten<br />

<strong>van</strong> de gesprekken met burgemeesters en contacten met gemeenten? Maar goed dat de voormalige BZKdirectie<br />

spoedig in de eigen toren kon worden gehuisvest.<br />

Mensen zonder smoezen en met belangrijke zaken, beamen mensen om haar heen, zijn haar lief. Dan zet ze<br />

haar 32 jaar aan ervaring en netwerk graag in. Helena kent ze nog uit de tijd dat ze net secretaresse was. Een<br />

telefoontje naar de secretaresse <strong>van</strong> de minister is snel gepleegd. Yvonne, nu secretaresse <strong>van</strong> de premier,<br />

heeft ze eind jaren negentig nog ver<strong>van</strong>gen toen ze zelf een aantal jaren tweede secretaresse <strong>van</strong> de minister<br />

was. Een netwerk <strong>van</strong> zorgvuldig onderhouden contacten kan een stroeve route veranderen in een glijbaan,<br />

weet ze. Als ze vindt dat er een kaartje naar iemand toe moet, regelt ze dat. En als de directeur-generaal iets<br />

moet weten, dan regelt ze dat ook.<br />

194 195<br />

Hoe anders was het toen ze in de jaren ’80 op de typekamer werkte. Daar was de cheffin de baas. “Mevrouw<br />

Adriaans zat in schaal 6 en had de leiding over 40 dames.” Hup, uittikken. Daarna gingen de stukken naar de<br />

collationeerkamer. “Op een gegeven moment kregen we de eerste computers, Wordplexmachines uit Houten.<br />

Mensen gingen zelf teksten aanpassen en wissen. Mevrouw Adriaans zag het al aankomen, want de collationeerkamer<br />

was niet meer nodig.”<br />

Samen met stafmedewerker Hans Koopman bestiert Buijs nu de dagelijkse gang <strong>van</strong> zaken op het directoraatgeneraal.<br />

Langzaam maken herinneringen over werk op de 1 e , 2 e , 4 e , 19 e , 17 e en 8 e verdieping plaats voor een<br />

aanstaand verblijf op de 20 e verdieping. “Ik heb moeten matten om de fax te behouden in het nieuwe gebouw.<br />

Wie zegt dat de computers op alle dagen goed zullen werken? Ik wil op alle mogelijke manieren bereikbaar<br />

kunnen zijn.”<br />

Consultatie bij Rechtshulp<br />

De agenda <strong>van</strong> mijnheer Meurs liet in de jaren '80 vier afspraken in de week zien, en één keer in de maand een<br />

werkoverleg. “Mensen werkten toen gewoon. Je had niet <strong>van</strong> die afspraken zoals je die nu hebt. Er was alleen<br />

maar overleg wanneer mensen het nodig vonden.” Mijnheer Wouter Meurs was de nieuwe baas die Lenie Buijs<br />

na de sluiting <strong>van</strong> de typekamer in 1987 kreeg. In de jaren ervoor waren de medewerkers <strong>van</strong> de typekamer al<br />

overgeplaatst <strong>van</strong> de eerste verdieping naar de toenmalige Donnerzaal op H224, pal naast de doorloop <strong>van</strong> de<br />

hoogbouw naar de laagbouw. Vanaf die plek had ze <strong>van</strong>achter het raam nog zigeuners zien protesteren, en<br />

politieagenten. ‘Niet naar buiten kijken, doorwerken!’, riep mevrouw Adriaans dan. Het werk <strong>van</strong> de typistes<br />

was intussen ingeperkt tot stukken die moesten worden uitgewerkt voor de Algemene Leiding. Het zou niet<br />

voor het laatst zijn dat bewoners <strong>van</strong> de derde verdieping laagbouw de rij sloten bij het maken <strong>van</strong> een<br />

moderniseringsslag. Maar toen mevrouw Adriaans in 1986 met pensioen ging, werd zelfs voor hen het<br />

onvermijdelijke onvermijdbaar.<br />

Mijnheer Pop, hoofd afdeling Personeel Ministerie en belast met de taak de overgebleven dames <strong>van</strong> de<br />

typekamer een nieuwe plek te bezorgen, had Buijs op een dag bij zich geroepen. “Ik had een streepje voor<br />

omdat ik vertrouwelijke zaken voor hem deed. Hij zei tegen mij: ‘Lenie, jij trekt een net rokje aan en je gaat<br />

naar mijnheer Meurs.’ Mijnheer Meurs was hoofd <strong>van</strong> de hoofdafdeling Algemeen Beleid Rechtshulp. Hij wilde<br />

dat ik secretaresse werd. Ik had daar niet voor geleerd. Dus ik zei tegen hem: ‘Dat kan ik helemaal niet’. Maar<br />

mijnheer Pop zei: ‘Dat kun jij heel goed, en iedereen loopt daar weg. Hij vertelde niet waarom. Toen ben ik<br />

naar mijnheer Meurs gegaan.”<br />

“Rechtshulp maakte in die tijd bij Justitie deel uit <strong>van</strong> de hoofddirectie Organisatie Rechtspleging en<br />

Rechtshulp, HDORR. Bij de DG-vorming <strong>van</strong> de jaren ’80 had de leiding HDORR nog te klein gevonden om ook


daar een directoraat-generaal <strong>van</strong> te maken, dus wij bleven vallen onder een hoofddirectie. Alles was sterk<br />

gestructureerd. Je had vijf afdelingen met op elke afdeling een secretaresse. De afdeling rechtshulp bestond uit<br />

zeven mensen. Gelukkig was Helena de Oliveira in de buurt, zij had wel de secretaresseopleiding gehad. Van<br />

haar heb ik het vak geleerd. Zaken als het maken <strong>van</strong> afspraken en notuleren waren toen helemaal nieuw voor<br />

me. Gaandeweg leerden de secretaresses elkaar de nieuwe dingen die we moesten kunnen en weten.”<br />

“Mijnheer Meurs was een erg bescheiden persoon. Er moest een nieuwe wet worden geschreven voor de<br />

rechtshulp. De directie Wetgeving had daar op dat moment geen tijd voor. Toen zei hij: ik ga hem zelf<br />

schrijven. Mijnheer Meurs was zelf ook jurist.”<br />

Mijnheer Meurs had in de jaren daarvoor de kosten voor de rechtshulp de pan uit zien rijzen. De rechtshulpbureaus<br />

en sociale advocatuur hadden in de recessie <strong>van</strong> de jaren ’80 handen vol werk gekregen als gevolg <strong>van</strong><br />

een stijgende hulpvraag. Dat was voor de overheid, die zelf in de bezuinigingen zat, geen prettige combinatie<br />

met de open einde-regeling die tot die jaren had bestaan. Veel sociale advocaten hadden uit verzet tegen de<br />

drempelwerking geweigerd de in 1984 ingevoerde eerste eigen bijdrage te innen, en dreigden vervolgens zelf<br />

kopje onder te gaan.<br />

Buijs: “Wouter Meurs zette de tekst <strong>van</strong> het wetsvoorstel vrijwel in één keer op papier. Hij hoefde er slechts een<br />

enkele keer iets in de marge bij te schrijven. Vervolgens tikte ik die wet uit, en daar werd geen spat meer in<br />

veranderd. Mijnheer Meurs was zo’n knappe man. Ik heb nog nooit iemand meegemaakt – ook mijnheer<br />

Demmink niet, die ik altijd hoog in het vaandel heb gehad – die zo goed kon schrijven als mijnheer Meurs.”<br />

De <strong>van</strong> overheidswege gefinancierde rechtsbijstand heeft een aanzienlijke groei doorgemaakt, zo schreef<br />

mijnheer Meurs voor de minister in de Memorie <strong>van</strong> Antwoord bij het wetsontwerp. “Het wetsvoorstel beoogt<br />

de controleerbaarheid <strong>van</strong> het stelsel aanzienlijk te verbeteren. Daartoe worden instrumenten gecreëerd om<br />

een effectiever toezicht te kunnen uitoefenen op de vaststelling <strong>van</strong> de financiële draagkracht <strong>van</strong> rechtzoekenden,<br />

op de afgifte <strong>van</strong> een toevoeging en op de door rechtshulpverleners geleverde prestaties.”<br />

Buijs: “Nadat ik het concept-wetsvoorstel had uitgetikt, moest het ter consultatie naar de stakeholders. Dan<br />

ging het vooral om het overkoepelende orgaan <strong>van</strong> de bureaus voor rechtshulp en de Orde <strong>van</strong> Advocaten. In<br />

die tijd werden stukken voor consultatie persoonlijk langs gebracht en nodigden we partijen vervolgens uit<br />

voor een overleg. Mijnheer Meurs vreesde een lek en wilde weten waar het lek zat. We hebben de stukken die<br />

we naar de stakeholders stuurden verschillende staatsbladnummers gegeven. Het ene nummer ging naar de<br />

Orde, het andere nummer naar het koepelorgaan. We namen aan dat ze niet op de nummers zouden letten.<br />

Op die manier kwam mijnheer Meurs er achter wie er had gelekt. Als ik me goed herinner, bleken het allebei<br />

de organisaties te zijn.”<br />

196 197<br />

Hoe heeft u uw eerste consultatie ervaren?<br />

“Babbelen kon ik wel, maar met bepaalde informatie ben ik altijd spaarzaam geweest. En ik kon goed<br />

contacten leggen en onderhouden. Ik werd daarin nooit inhoudelijk, dat was mijn vak niet. Ik zag desondanks<br />

vrij snel hoe de belangen lagen. Mijn rol was om deze partijen te laten merken dat ze belangrijk waren, dus dat<br />

we ook respect hadden voor de relatie die we met hen hadden.”<br />

Ze kan een lach niet bedwingen wanneer ze terugdenkt aan Anneke de Koning <strong>van</strong> bureau rechtshulp<br />

Amsterdam. “Zij was de enige die mijnheer Meurs uit zijn immer rustige doen kon brengen. Plotseling hoorde<br />

ik hem roepen: ‘Lenie, Anneke de Koning aan de lijn!’ Ik was op dat moment even <strong>van</strong> mijn plaats en iemand<br />

had haar direct naar hem doorverbonden.”<br />

Buijs en Koopman betitelen de departementale dynamiek <strong>van</strong> de jaren ’80 als ‘trager’ en ‘veel gezapiger’ dan<br />

de jaren erna. “We haalden in die tijd nauwelijks de krant.” Koopman: “Buiten was in de jaren ’70 de discussiemaatschappij<br />

op gang gekomen. Dat veranderde ook de departementale manier <strong>van</strong> consulteren. Voor die tijd<br />

hadden de heren een aantal keurige gesprekken in hun netwerk, maar dat werkte niet langer zo. Bij een traject<br />

als dat rond de rechtsbijstand <strong>van</strong> eind jaren ’80, begin jaren ’90, zag je de discussiemaatschappij ook het<br />

departement binnen komen.”<br />

Buiten waren rechtshulpbureaus en de sociaal advocatuur, die zich in de jaren ’70 broederlijk hadden verenigd<br />

in de Vereniging voor Rechtshulp, intussen in een belangenstrijd beland. Een afsplitsing <strong>van</strong> de sociale<br />

advocaten en de nieuwe Vereniging Sociale Advocatuur volgde. “In de strijd tegen de bezuinigende overheid<br />

trokken de VvR en VSAN nog wel samen op, maar bij het formuleren <strong>van</strong> oplossingen scheidden de geesten”,<br />

zo memoreert bijzonder hoogleraar Sociale Rechtshulp Mies Westerveld in haar oratie <strong>van</strong> 2008 deze periode.<br />

De overheid hakte de knoop door en kwam met een wet die, volgens Westerveld en anderen, niemand<br />

helemaal zijn zin gaf en alle partijen een beetje. <strong>Onder</strong> de noemer ‘toegang tot het recht’ ging de strijd ook<br />

nadien nog een tijdje door.<br />

Buijs: “We hadden een fax, die werd helemaal gebombardeerd met protesten. Op een gegeven moment had<br />

ook een advocaat zich gemeld bij de balie. Hij had een foto achtergelaten. Op de foto was een man afgebeeld,<br />

naakt met alleen een befje om, met de boodschap: verder laten we ons niet uitkleden.” De stelselwijziging<br />

betekende een inperking <strong>van</strong> de zeggenschap <strong>van</strong> de bureaus voor de rechtshulp ten gunste <strong>van</strong> de toen<br />

nieuwe Raden voor de Rechtsbijstand. Mijnheer Meurs had ook voor de minister opgeschreven dat er een<br />

inspectie voor de rechtsbijstandverlening zou komen, maar dat bleek de Tweede Kamer even later toch anders<br />

te zien.<br />

Buijs pakt uit het kozijn <strong>van</strong> haar werkkamer een ingelijst bewijs <strong>van</strong> akkoord <strong>van</strong> de Eerste Kamer op de<br />

aangepaste Wet op de Rechtsbijstand. De Eerste Kamer heeft in december 1993 het aangepaste wetsvoorstel


aangenomen. Het was de laatste vergadering voor het Kerstreces. Een proces <strong>van</strong> ruim vier jaar was ten einde<br />

gekomen.<br />

“Ik heb bij mijnheer Meurs veel geleerd. Ik leerde de structuren <strong>van</strong> de organisatie en het netwerk <strong>van</strong> de<br />

directie kennen. Hoe ga je ermee om als een deken <strong>van</strong> de Orde <strong>van</strong> Advocaten een afspraak heeft met de<br />

directeur? Het departement had gezag. In die tijd werden externen nog op het departement ‘ontboden’ en<br />

spraken we <strong>van</strong> ‘ballotage’, dat was de taal die mensen toen gebruikten. Maar ik was daar wars <strong>van</strong>. Je<br />

boodschap moest helder zijn, en mensen moesten bij elkaar worden gebracht voor een overleg. Ik stel nog<br />

altijd prijs op een goed netwerk, en als een collega-DG belt moet er snel ruimte komen in de agenda <strong>van</strong><br />

mijnheer Roes.”<br />

Hoe keek u tegen mensen binnen en buiten de organisatie aan?<br />

“Ik blijf altijd dezelfde. Ik ga niet anders doen als ik een minister tegenover me heb dan wanneer ik een typiste<br />

tegenover me heb. Ik probeer respectvol te zijn, en ik wil zelf respect.”<br />

Voelt u zich vooral secretaresse of ambtenaar?<br />

“Ik stap in allerlei rollen. Dienstbaarheid staat bij mij centraal. Daarnaast moet je kwaliteit willen nastreven en<br />

verantwoordelijkheidsgevoel hebben voor het departement, vind ik. Ik zeg altijd: als de minister iets vraagt,<br />

laat je alles uit je handen vallen. Nu krijg ik wel eens het antwoord dat iets niet kan. Dan heeft de betreffende<br />

persoon papadag. Ik blijf daar <strong>van</strong> opkijken.”<br />

Wat was het moment dat u de agenda’s voller zag worden?<br />

Buijs: “Dat was toen ik voor Peter Levenkamp werkte, <strong>van</strong>af midden jaren ‘90. We kregen de schuldsanering en<br />

tolken en vertaaldiensten erbij: meer mensen, meer onderwerpen, het takenpakket werd groter, de belangen<br />

werden groter.”<br />

Koopman: “Vanaf die tijd was er altijd wel ergens discussie. Daardoor werden ook de overlegstructuren<br />

complexer.”<br />

Buijs: “Vroeger liepen mensen ook vaker even binnen. Nu moeten mensen worden geïnformeerd. Omdat men<br />

in deeltijd werkt en wat heeft gemist. Mijnheer Meurs zei altijd: ‘Ik heb niet veel mensen nodig, als ik maar<br />

goede heb.’ Nu heb ik om de vijf minuten een andere agenda. Er wordt <strong>van</strong> de directeur-generaal verwacht dat<br />

hij veel sneller reageert.”<br />

198 199<br />

Archipel <strong>van</strong> hoofdafdelingen<br />

“Er was altijd een heldere structuur. Iedereen wist wat hij moest doen. Mensen hadden een helder takenpakket”,<br />

zegt Buijs als haar wordt gevraagd naar het grootste verschil tussen toen en nu. Koopman: “Toen men<br />

hier kwam wonen, ontstond er een eilandenrijk. De afdelingen die voor die tijd verspreid zaten over de stad,<br />

veranderden in dit gebouw in een archipel <strong>van</strong> hoofdafdelingen. Gestapeld en bij elkaar, maar op het gebied<br />

<strong>van</strong> werk en samenwerking veranderde er niet veel. Je betekende iets voor bijvoorbeeld het ge<strong>van</strong>geniswezen.<br />

Je trad nauwelijks naar buiten. De directeur had een paar cipiers met sleutelbossen, dat noemden we beleid.”<br />

Het zijn vooral de twee grote reorganisaties <strong>van</strong> het ministerie geweest die de aardverschuivingen in hun werk<br />

teweeg hebben gebracht, vinden Buijs en Koopman.<br />

Waar voor Buijs het opheffen <strong>van</strong> de typekamer en de vorming <strong>van</strong> de directoraten-generaal in het midden<br />

jaren ’80 een forse verandering in haar werk betekende, kwam Koopman bij de reorganisatie <strong>van</strong> de midden<br />

jaren ’90 aan de beurt. “Men was op weg naar een kanteling <strong>van</strong> de organisatie. Beleid en uitvoering werden<br />

uit elkaar getrokken. Ik was in die tijd hoofd <strong>van</strong> de afdeling burgerlijke staat- en testamentenregister, dat zat<br />

bij Privaatrecht. Maar dat ging dus naar de uitvoering toe, naar wat nu de Dienst Justis heet. Ik moest kiezen:<br />

wilde ik mee naar de uitvoering, of wilde ik op het ministerie blijven? Ik besloot bij het ministerie te blijven. Ik<br />

wilde niet naar de uitvoering toe. Al wist ik maar half waar ik toen aan begon. Op verschillende plekken in de<br />

organisatie, zoals het ge<strong>van</strong>geniswezen, vertrok vrijwel alles naar de uitvoering en bleef op het bestuursdepartement<br />

anderhalve man over. Die reorganisatie heeft een grote klap betekend. Toenmalig minister Sorgdrager<br />

kreeg ruzie met vrijwel de gehele ambtelijke top, het bestuursdepartement vertoonde plots grote gaten en<br />

intern leek niemand precies te weten hoe het bestuursdepartement verder moest.”<br />

De verzelfstandiging <strong>van</strong> uitvoeringsdiensten en de transformatie <strong>van</strong> het ministerie naar een bestuursdepartement<br />

bracht ook het later weer verlaten concept <strong>van</strong> het integrale management het ministerie binnen.<br />

“Directeuren die vroeger naast het beleid alleen de beoordelingsgesprekken deden, moesten plotseling alles<br />

kunnen: personeel, informatie, organisatie, financiën, algemeen en huisvesting, PIOFAH.” Het bleek wat veel<br />

voor de directeuren. Daar moest ondersteuning bij komen. En zo ontstonden de later weer ontmantelde<br />

bureaus management ondersteuning, waar Hans Koopman kwam te werken. “De hoofden BMO hadden<br />

onderling regelmatig overleg, want we liepen tegen dezelfde problemen aan. De algemene leiding vond het<br />

wel lastig dat een groepje mensen zaken ging aankaarten waar iets aan moest gebeuren. Toenmalig PSG Dick<br />

Schoof was nooit zo dol op dat overleg.”<br />

Buijs: “Die reorganisatie betekende voor mij dat ik <strong>van</strong> afdelingssecretaresse directiesecretaresse werd. Halleluja!<br />

Toen zei ik tegen mijnheer Demmink, die in die tijd nog DG was: nu gaan we <strong>van</strong> schaal 5 naar schaal 6. Nou, dat<br />

dacht ik niet, zei hij. Ga eerst maar eens bij Schoevers de opleiding Europees notuleren doen, dan krijg je schaal 6.”


Buijs loopt naar de kluis op haar kamer en na wat zoeken komen er oude stukken en een stapeltje foto’s<br />

tevoorschijn. “Kijk, dit was mevrouw Adriaans”, licht ze toe. Mevrouw Adriaans zit op de afbeelding gemoedelijk<br />

een sigaretje te roken. Dat ging toen nog zo. Uit de kluis, uit de wandkast, <strong>van</strong> de vensterbank – overal<br />

komen spullen <strong>van</strong> voorbije tijden <strong>van</strong>daan: naamplaatjes die eens naast de kamerdeuren hadden gehangen,<br />

richtlijnen voor de secretarie, richtlijnen voor wetgevingsstukken, agenda’s, foto’s uit de tijd <strong>van</strong> de typekamer,<br />

foto’s <strong>van</strong> haar eerste werkplek als secretaresse. “In het pand stonden geen faxen en dergelijke. Dit<br />

gebouw was niet ingericht op alle apparatuur die in de jaren erna allemaal binnen kwam. Ik ben tien uur per<br />

dag in dit gebouw. Mij doet dit gebouw niets. Wat ik belangrijk vind, is het intermenselijke contact. Het is<br />

mooi dat we naar een nieuw gebouw gaan. Ik ben alleen niet blij dat we bijna niets mogen meenemen.”<br />

Ze geeft het toe, ze ziet er wel een beetje tegenop, tegen de verhuizing. Voor Buijs, die op haar 15e is gaan<br />

werken, gaat voor de laatste keer de knop om. Kort voor de zomer zijn Buijs en Koopman samen een kijkje<br />

gaan nemen in het nieuwe gebouw. Ze zitten lekker hoog, net als destijds op de negentiende. Dan heb je een<br />

beetje zicht als je naar buiten kijkt. Met een stukje <strong>van</strong> de toekomst, het digitaliseren <strong>van</strong> de stukkenstroom,<br />

heeft het ministerie in het oude gebouw al een start gemaakt. Sindsdien hoeft niemand meer aan Buijs te<br />

vragen in welk stadium <strong>van</strong> de lijn de stukken zich bevinden. Wel zo gemakkelijk. Directeur-generaal Roes is in<br />

zijn tijd bij de Raad <strong>van</strong> State al gewend geraakt aan het werken in een digitale omgeving. Maar zolang ze<br />

toegang hebben tot zijn systeem, kunnen Buijs en Koopmans hem erop attenderen welke stukken haast<br />

hebben, en signaleren ze welke stukken er dreigen te blijven hangen. “Dan melden we hem dat. Vaak zegt hij<br />

dan: print maar uit, ik lees het <strong>van</strong>avond thuis.”<br />

Maar of alle veranderingen de organisatie ten goede komen … Buijs: “Ik zie nu <strong>ambtenaren</strong> in schaal 13<br />

adressen sprokkelen. Dat is een enorm verlies aan manuren. Bovendien onderhouden medewerkers nu<br />

allemaal hun eigen relaties. Vertrekt de medewerker, dan is ook de relatie weg. Netwerken zijn niet langer een<br />

gedeelde relatie <strong>van</strong> een organisatieonderdeel. Als je iemand hebt zitten die dat goed bij elkaar brengt, dan is<br />

het netwerk op een breed niveau beschikbaar. Je kunt er winst uit halen als dat goed geordend is.”<br />

Koopman: “Het openstellen <strong>van</strong> informatie en digitalisering kan niet wegnemen dat er kennis weglekt. Die<br />

kennis zit toch bij mensen. En vroeger zaten mensen lang op een zelfde plek, dan kon je op hun kennis<br />

terugvallen. Mensen zullen vaker het wiel opnieuw moeten uitvinden.”<br />

Hoe zien jullie de toekomst <strong>van</strong> het vak?<br />

Koopman: “Het secretaressewerk zal in de toekomst nog meer gericht zijn op flexibiliteit, Er komt waarschijnlijk<br />

ergens een centrale functie, en wordt ondersteuning meer inwisselbaar.” Voor sommigen dan, zie je ze<br />

denken. Want hoe voorstelbaar is het nou dat de hogere functionarissen in een hiërarchische organisatie hun<br />

200 201<br />

werk doen zonder persoonlijke ondersteuner die zijn<br />

of haar werkwijze goed kent? Nee, die secretaressefunctie<br />

blijft, denken beiden. “Er zal toch moeten<br />

worden gezorgd dat de boel met het flexibele<br />

agendabeheer <strong>van</strong> de directeuren en DG’s niet in het<br />

honderd loopt. Als je gaat overdragen, valt er altijd<br />

wat weg.”<br />

Buijs en Koopmans zullen in het nieuwe gebouw te<br />

vinden zijn op de twintigste verdieping. Op een<br />

plekje mét uitzicht op de kamer <strong>van</strong> de directeurgeneraal.<br />

Veel papier en herinneringen zullen zijn<br />

weggegooid of mee naar elders zijn genomen. Maar<br />

een fax en stand-alone printer, zo heeft Buijs<br />

geregeld, zal ze ook in de nieuwe toren hebben. “En<br />

de kluis is mee”.<br />

“Onze rollen zijn erop gericht dat er continuïteit is.”<br />

Daar hebben ze voor gezorgd.<br />

Toen<br />

“Ik werkte voor mijnheer Jägers toen Lenie bij Rechtshulp<br />

begon. Ik was net <strong>van</strong> de opleiding gekomen en nog<br />

ontzettend jong. Toen Lenie binnenkwam, keek ze de kamer<br />

rond en zag hoe het beetje apparatuur dat we toen hadden<br />

in de ruimte stond opgesteld. ‘Dat moet anders’, besliste ze<br />

meteen. Ze ging bellen en binnen een paar dagen stond de<br />

apparatuur en met name de herrie makende printer elders<br />

in de kamer.”<br />

Toekomst<br />

“Lenie verdwijnt niet. Die doet veel meer dan het<br />

gebruikelijke secretaressewerk. Het vak zal wel veranderen.<br />

Het kan best zo zijn dat het vak zich ontwikkelt en dat<br />

mensen meer persoonlijk medewerker worden. Maar bij<br />

hogere ambtenarij zal er sprake blijven <strong>van</strong> hiërarchie. En<br />

daar hoort persoonlijke ondersteuning bij.”<br />

— Helena de Oliveira, Hoofd cluster<br />

procesondersteuning ministerie <strong>van</strong> VenJ —


00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

202 0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

203<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

|<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

|<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

|<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

|<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

|<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

|<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

|<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

|<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

|<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

|<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

|<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

|<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

|<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

“Als ambtenaar ben je meer geneigd alle ruimte aan de politici te laten.<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

Politici willen die ruimte ook. Ik heb zelf toch het gevoel dat je, met<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

medeweten en toestemming <strong>van</strong> de minister, méér kunt doen om beleid<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

en keuzes uit te leggen en daarover ook met de buitenwereld in discussie te<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

gaan.<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

Ik ben eens in een debat verzeild geraakt bij de Algemene Bestuursdienst.<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 “nu Veiligheid en Justitie het bestuurlijke 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

werk<br />

Daar zei men: de Oekaze <strong>van</strong> Kok heeft er toe geleid dat de houding is<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

meer naar zich toetrekt, mis ik mijn oude<br />

veranderd. Ik vond dit flauwekul. Het is sterk afhankelijk <strong>van</strong> je bewinds-<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001<br />

departement minder.<br />

0101011110001010100100<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

persoon die er zit en de verhoudingen tussen de <strong>ambtenaren</strong> en de<br />

Bij Binnenlandse zaken vond ik de aanpak <strong>van</strong> het<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

bewindspersoon. Ik zie wel dat <strong>ambtenaren</strong> daar voorzichtiger in worden.<br />

europees Kampioenschap en manier waarop<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

Maar ik voel mij niet geremd om het verhaal te vertellen <strong>van</strong> het beleid dat<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

toenmalig minister Van Boxtel en zijn <strong>ambtenaren</strong><br />

wij voeren. Het beleid is rationeel, we overtreden geen wetten of verdragen<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 de dreigende uitval <strong>van</strong> computers bij de<br />

0101011110001010100100<br />

- dat verhaal kan ik vertellen. Er is hier en daar ook koudwatervrees.”<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 millenniumwisseling 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

te lijf zijn gegaan erg sterk.<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

De manier waarop daar is gewerkt, zou best nog<br />

Belemmert het u?<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 eens betekenis kunnen hebben 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

voor de toekomst.”<br />

“Ik vraag het altijd netjes. Soms zegt een minister, staatssecretaris of SG dat<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

ik het beter niet kan doen. Anders doe ik het. Ik heb in Leiden eens<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 — Marcel Cramwinckel, Inspectie VenJ —<br />

0101011110001010100100<br />

uitgelegd waarom wij vinden dat wij niet het kinderverdrag schenden.<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

Vervolgens heb ik uitgelegd hoe het beleid in elkaar steekt en hoe het<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

juridisch zit. Mensen weten het vaak niet precies, of zijn het niet met je<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

eens. Maar men vindt het wel prettig als je er met ze over in discussie gaat.<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

Het helpt ons ook om onze voelsprieten te houden.”<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

0000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000101110010001010101001010<br />

— Harke Heida, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —<br />

01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010<br />

00101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100<br />

0111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100<br />

1010111001010100101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100110010101000100101011101<br />

00001011100010010001000101110010001010101001010010101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 01010111100010101001001001010111001010<br />

0101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100<br />

01000100010111001000101010100101001010100100110010101000001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 0101011110001010100100100101011100101010010100100<br />

0101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010010101110100100001011100010010001000<br />

1110010001010101001010010101001001100101010001001010111010010000101110001001000100010111001000101010100101001 010101111000101010010010010101110010101001010010011001010100010<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


204 205


gerAn KAAI & JAn-wILLem scHAper<br />

(wnd.) Hoofd Bureau-secretaris generaal,<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

25 november 2010. In de nacht <strong>van</strong> 24 op 25 november brandde licht op de derde verdieping <strong>van</strong> het verder<br />

vrijwel verlaten ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie. Later die dag zou minister Ivo Opstelten de begroting<br />

voor het komende jaar in de Tweede Kamer verdedigen. Het was zijn eerste begrotingsbehandeling.<br />

Jan-Willem Schaper, Geran Kaai en een collega-stafadviseur liepen teksten na die de collega’s <strong>van</strong> de beleidsdirecties<br />

en het BSG-team hadden voorbereid. Kaai: “Ik zat aan tafel en viel op een gegeven moment <strong>van</strong> pure<br />

vermoeidheid in slaap.” Schaper tikte door. “We hebben de hele nacht doorgehaald.”<br />

We hebben het nog niet helemaal goed te pakken, concludeerde Schaper bij het herlezen <strong>van</strong> een concept <strong>van</strong><br />

de openingstekst voor de minister. De tekst was nog niet ‘des Ivo’s’. De minister was die dag na het debat naar<br />

huis gegaan, waardoor Schaper en Kaai de donkere uren konden gebruiken om aan de teksten te slijpen. “Deze<br />

minister had in de periode voor het begrotingsdebat slechts een paar optredens gehad in zijn nieuwe rol. We<br />

stonden nog voor de vraag hoe we de thema’s <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie het beste konden pakken in een<br />

kernboodschap.”<br />

“Ik sta voor een veilige en rechtvaardige samenleving waarin mensen hun verantwoordelijkheid nemen en in<br />

vrijheid kunnen leven,” zei Opstelten later die dag in de Tweede Kamer. “Het bieden <strong>van</strong> veiligheid is een<br />

kerntaak <strong>van</strong> de overheid. Het daadkrachtig aanpakken <strong>van</strong> straatterreur, overlast, intimidatie, agressie,<br />

geweld en criminaliteit vraagt om een overheid die zichtbaar gezaghebbend en doortastend optreedt. Ik sta als<br />

minister voor Veiligheid en Justitie voor de instituties <strong>van</strong> de rechtsstaat, de rechtspraak, het Openbaar<br />

Ministerie en de politie.” Er is vertrouwen in deze instituties en er is ook kritiek op, constateerde de minister.<br />

“Maar deze mensen zetten zich elke dag opnieuw in voor een veilige en rechtvaardige samenleving. Die<br />

mensen verdienen ons respect.”<br />

Kaai: “We hadden die ochtend om negen uur een concept <strong>van</strong> de inleiding op zijn bureau liggen. We hebben<br />

de spreektekst toen met de minister besproken, en hem daarna nog verder bewerkt. Uiteindelijk zei hij: ‘Ik<br />

herken me in de tekst, ik kan hem <strong>van</strong> mij maken.’ Het was een tekst geworden waarbij de minister zich<br />

senang voelde.”<br />

206 207<br />

J“Je<br />

moeT meTeen Kunnen AnTwoorDen, AL Is HeT mAAr Voor HeT geVoeL VAn conTroL”<br />

Schedeldoekshaven 2012. In de smalle doorgang achter de Servicedesk op de derde verdieping Middenbouw<br />

staat een balie er wat verlaten bij. Lang was zij dé toegangspoort tot het ‘nekje <strong>van</strong> het departement’, zoals een<br />

minister <strong>van</strong> Justitie het bureau <strong>van</strong> de secretaris-generaal ooit noemde. Drukke dagen werden op die plek<br />

zichtbaar. Aangeleverde dossiers voor de minister of staatssecretaris vormden dan een gestaag groeiende<br />

papierstapel op de balie, in afwachting <strong>van</strong> het inboeken, controleren, doorboeken en wegbrengen door de<br />

secretariaatsmedewerkers <strong>van</strong> BSG. Zoekende of doorglippende collega’s kregen via een bord luid en duidelijk<br />

te verstaan: Stukken voor Algemene Leiding aanleveren via bureau SG, M307. Anders werd het maar een<br />

zooitje.<br />

Het bord en de balie hebben hun functie grotendeels verloren. Slechts nu en dan wordt er nog wat post<br />

gehaald of ministerraadstuk gebracht. De secretariaatsmedewerkers <strong>van</strong> BSG zijn intussen thuis in het digitale<br />

systeem voor de stukkenstroom, waartoe de bestuursraden <strong>van</strong> de twee ministeries – los <strong>van</strong> elkaar en leidend<br />

tot twee verschillende systemen - een decennium of wat eerder hadden besloten. Plop, via de postbusmail<br />

begrijpen de medewerkers dat er een nieuw stuk is gearriveerd voor afhandeling. Dan behandelen zij het –<br />

inboeken, controleren – en boeken het vervolgens door naar de BSG-medewerker die ermee aan de slag moet.<br />

Inmiddels komen er jaarlijks gemiddeld zo’n 4500 stukken langs: nota’s, concept-kamerbrieven, conceptantwoorden<br />

op kamervragen, te tekenen Kamerbrieven en Kamervragen en, in toenemende mate, periodieke<br />

voortgangsrapportages. Digitaal. Nou ja, bijna digitaal. Helemaal aan het einde <strong>van</strong> de lijn doet men het<br />

voorlopig nog met papier. Dus printen de BSG-medewerkers de stukken ook uit.<br />

Twee klapdeuren verder gaan BSG-stafcollega’s de inhoudelijke beoordeling aan.<br />

Ze lopen al een tijdje op de derde rond, hoofd Bureau SG Jan Willem Schaper en zijn plaatsver<strong>van</strong>ger Geran<br />

Kaai. Kaai heeft er sinds 2003 als stafadviseur, politiek assistent en waarnemend hoofd bureau SG heel wat<br />

kamers gehad. Schaper zwaait er sinds 2006 de scepter. Kaai: “Ik was sterk geïnteresseerd in het politiekbestuurlijke<br />

werk en de wisselwerking tussen bewindslieden en de ambtelijke top. Voor mijn gevoel gebeurde<br />

het dààr.” “Ik zit op een prachtige verdieping, waar het soms erg spannend is. Maar ik hoef uiteindelijk maar<br />

een klein deel <strong>van</strong> de werkelijkheid te snappen, die <strong>van</strong> de bewindslieden, de Tweede Kamer en de media. Ik<br />

ben diegene <strong>van</strong> de Haagse kaasstolp, daar moet ik wat kunnen”, voegt Schaper met een lichte relativering toe.<br />

Kaai: “Als stafadviseur ben je het oliemannetje. Wij proberen de bestuurlijke sensitiviteit <strong>van</strong> anderen te<br />

vergroten. Op momenten dat dat minder lukt, leveren we commentaar en aanvullingen.”<br />

Voor anderen in de organisatie wordt het werk <strong>van</strong> de BSG’ers vooral zichtbaar door markeringen die in teksten<br />

zijn aangebracht: SG, minister, wilt u vooral hier op letten? Bij vragen wordt de maker <strong>van</strong> het stuk gebeld: wat


hij of zij precies met een passage bedoelt. En soms moet het nog worden gezegd: niet je naam op een brief aan<br />

de Kamer!<br />

In de intiemere kring <strong>van</strong> de derde verdieping scherpen de informatiemakelaars benodigde inzichten aan via<br />

kleine oplegnotities of door even bij de bewindspersoon binnen te lopen. Maar baas boven baas: de adviseurs,<br />

ook Schaper en Kaai, adviseren de secretaris-generaal, en deze adviseert de bewindslieden. Zo gaat dat in 2012<br />

bij Veiligheid en Justitie. Hoe dichter bij de politieke top, hoe meer vertrouwelijkheid, lijkt een stelregel te<br />

zijn. Over sommige zaken wordt gezwegen. Op de derde en straks de achtste heten de bewindspersonen<br />

Piet-Hein, Ernst, Rita, Nebahat, Fred en Ivo. Tenminste, als er geen gasten bij zijn, want dan wordt het weer<br />

minister of zelfs excellentie. Er zijn in de afgelopen jaren nogal wat bewindspersonen gekomen en gegaan.<br />

Kaai: “Je neemt de bril over <strong>van</strong> de baas die je dient.”<br />

Des Ivo’s<br />

Tegen de tijd dat eind november 2010 de Kamerbehandeling <strong>van</strong> de begroting <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie was<br />

aangebroken, hadden Schaper en Kaai net een beetje kunnen werken aan de relatie met hun op 14 oktober<br />

nieuw aangetreden minister en staatssecretaris. Het eerste gesprek doet de SG. Maar dan komen zij: ‘Zo zou u<br />

ontwikkelingen op deze beleidsterreinen kunnen verbinden aan punten uit het regeerakkoord, het is wel <strong>van</strong><br />

belang dat u deze onderdelen <strong>van</strong> de andere bewindspersonen goed in de gaten kunt houden’ (inbreng<br />

constituerend beraad), ‘welke kranten wilt u, hoe wilt u de lunch?’ (dagelijks bestaan), ‘Dit is uw agenda voor<br />

de komende week. Over welke onderwerpen in het introductiedossier heeft u behoefte aan nader overleg?<br />

Dan zorgen wij dat het wordt ingepland’ (beleidsprioritering).<br />

“In de beginperiode maken de bewindspersonen kennis met de werking <strong>van</strong> de stukkenstroom”, legt Schaper uit.<br />

Het is wel eens voorgekomen, zo vertelt hij, dat een nieuwe bewindspersoon via de nota’s de discussie aanging<br />

met de secretaris-generaal. “De ambtelijke organisatie raakte daar een beetje <strong>van</strong> in de war. Ik ben destijds naar<br />

de bewindspersoon toegegaan en heb gezegd: het mooie <strong>van</strong> je positie is dat jij de baas bent. Je hoeft niemand te<br />

overtuigen, ook de SG niet. Jij mag beslissen. Het is soms even wennen voor nieuwe bewindspersonen dat bij de<br />

politieke verantwoordelijkheid ook het genoegen hoort dat je diegene bent die de besluiten mag nemen.”<br />

Beleidsdirecties en financiële afdelingen spuwden intussen informatieoverzichten over lopende dossiers en<br />

nieuwe vraagstukken in de richting <strong>van</strong> bureau SG, bedoeld voor de minister en staatssecretaris: ‘Speerpunten!<br />

Belangrijk voor uw komende periode! Lopend dossier, geen politieke risico’s. Posterioriteit, mede met het oog<br />

op bezuinigingen.’ De BSG’ers gaven sommige vraagstukken voorrang, de rest lieten ze even wachten. Op deze<br />

of gene verdieping kwamen dossiers die in voorgaande jaren stoom hadden afgegeven pruttelend tot stilstand.<br />

Ander kabinet, andere prioriteiten.<br />

208 209<br />

“De vorige ministers, Piet-Hein Donner en Ernst Hirsch Ballin, kenden de Justitiecultuur”, zo begint Kaai zijn<br />

terugblik op de begrotingsbehandeling <strong>van</strong> 2010. “Zij waren oud-medewerker en vakjurist, en Hirsch Ballin<br />

was eerder minister <strong>van</strong> Justitie geweest. Dan ontstaan er bepaalde gewoonten in de werkwijze tussen de<br />

ambtelijke organisatie en de politiek. In 2010 kregen we te maken met twee bewindspersonen die niet eerder<br />

deel hadden uitgemaakt <strong>van</strong> een kabinet. De minister kwam als voormalig burgemeester, met een directeurgeneraalschap<br />

als intermezzo, uit een andere ervaringswereld. De staatssecretaris kende ik uit de tijd dat ik<br />

politiek assistent was. Minister Opstelten was ook voor mij helemaal nieuw.”<br />

Zoals een minister is, zo behandelt hij ook de stukkenstroom, weten de BSG’ers. Binnen en buiten is bekend<br />

dat de vakjuristen Donner en Hirsch Ballin met een arendsblik naar teksten keken en de hand niet omdraaiden<br />

voor een Algemene Maatregel <strong>van</strong> Bestuur. Ook hielden ze wel <strong>van</strong> een vertoog of een analyse hier en daar.<br />

Maar hoe zat het met de nieuwe minister? Kaai: “Wij probeerden uit te vogelen hoe hij ondersteund wilde<br />

worden. Wat is zijn bestuurlijke stijl, hoe kijkt hij politiek? Welke ideeën heeft hij zelf over de manier waarop<br />

het regeerakkoord moet worden uitgevoerd, en wat betekent dat voor beleid? De sterke punten <strong>van</strong> een<br />

minister bepalen waar je zelf ook op let.”<br />

“De eerste begrotingsbehandeling <strong>van</strong> een nieuwe minister is eigenlijk ook weer de eerste begrotingsbehandeling<br />

voor een organisatie. Iedereen staat op scherp, zeker als het voor de minister de allereerste begrotingsbehandeling<br />

ooit is. En als je de beleidsbrief hebt gemaakt met het vorige kabinet, dan weet je dat het een<br />

politiek debat wordt. In die situatie willen Kamerleden vooral de stijl <strong>van</strong> de nieuwe minister proeven en<br />

weten hoe hij het regeerakkoord handen en voeten denkt te geven. Deze minister en staatssecretaris zaten in<br />

de actiemodus, en wilden de nota’s en spreekteksten kort, bondig en krachtig. De nieuwe minister zette zich<br />

neer als een man <strong>van</strong> aanpakken. Dit via de nationale politie, de herziening <strong>van</strong> de gerechtelijke kaart,<br />

Nederland Veiliger en ruimte voor de professionals. We zagen een soort stijlbreuk.”<br />

Maar: “We troffen bij de begrotingsbehandeling teksten aan die nog te veel gemaakt leken te zijn voor de<br />

vorige bewindspersonen. Gebaseerd op goede informatie, maar met een ondertoon die zei: we laten het de<br />

minister nog één keer aan de Kamer uitleggen. Justitie is <strong>van</strong> oudsher sowieso inhoudelijk en juridisch<br />

georiënteerd en wat aan de reactieve kant. Ondanks veranderingen die eerdere bewindspersonen al hadden<br />

bewerkstelligd, zagen we die avond toch ons typische Justitie-denken terug in de teksten. Maar dit was een<br />

andere bewindspersoon!” Nog niet goed genoeg, besloten de heren bij BSG. Dat werd bewerken, en nog een<br />

keer herbewerken. “We moesten de minister het gevoel geven dat de ambtelijke dienst zijn stijl een beetje had<br />

begrepen.”<br />

“We waren niet verrast dat de minister het anders wilde dan zijn voorgangers. Naast de inhoud gaat het om het<br />

karakter <strong>van</strong> de bewindspersoon en de stijl die hij wil hanteren. Dit hangt, mind you, ook samen met de<br />

manier waarop een bewindspersoon politiek wil bedrijven en hoe hij zich tot de Kamer wil verhouden.


Minister Opstelten pakte de grote bestuurlijke lijnen, en bracht een opgave terug tot een paar vragen.”<br />

Kaai: “We hebben de ambtelijke organisatie meer in de actiegerichte modus moeten krijgen, ook tekstueel.”<br />

En, wat wilde de minister?<br />

“Ik wil het scherper = ik wil de tekst korter.”<br />

“Ik wil het concreter = ik wil concrete acties opgenomen zien.”<br />

Duidelijk?<br />

“Een organisatie switcht niet <strong>van</strong> de ene op de andere dag. Mensen moeten steeds weer wennen aan een<br />

nieuwe baas. De lenigheid die dat vraagt <strong>van</strong> de ambtenaar wordt onderschat. En voor mensen in de organisatie<br />

is het ontzettend belangrijk dat zij beseffen dat een nieuwe bewindspersoon vraagt om een andere<br />

boodschap en een andere manier <strong>van</strong> beleid maken. Hij of zij moet met ons werk uit de voeten kunnen. Het is<br />

uiteindelijk gelukt. Maar ik heb die eerste maand als spannend ervaren.”<br />

Voorafgaand aan de begrotingsbehandeling <strong>van</strong> 2010 kreeg het ministerie ruim 300 schriftelijke vragen. Dat gaat <strong>van</strong> hot naar her.<br />

Hoe kun je hier als BSG een controlerende of corrigerende rol in spelen?<br />

“Het belangrijkste op dat moment is dat we kijken naar de samenhang en tegenstrijdigheden in de antwoorden.<br />

Antwoorden komen via de schotten naar boven. En we kijken of de antwoorden voldoende passen in de<br />

politieke context.”<br />

“Als de directeur DRC geen 40 stuurgroepen voorzit, overdrijf<br />

ik. Het stuurgroepmodel staat voor een tijd die we gaan<br />

verlaten. Oplossingen zullen op een veel lager niveau worden<br />

gezocht en gevonden. Om een beweging in gang te zetten kan<br />

het rijk in een programma een aanzet geven, maar dat kan<br />

geen andere reden hebben dan dat we iets willen laten landen<br />

in het dagelijkse werk <strong>van</strong> diensten. Als een aanpak dichter<br />

bij het probleem zit, is het vaak ook rijker in oplossingen. Als<br />

we kijken naar de strijd tegen de hennepteelt in Brabant, dan<br />

hebben wij een eerste zet gegeven maar intussen zijn die<br />

Brabantse gemeenten bestuurlijk en operationeel zo aan het<br />

samenwerken, dat daar grote successen worden geboekt.”<br />

— Jan-Willem Schaper —<br />

210 211<br />

Een Kamerlid wilde weten of Justitie lespakketten naar scholen<br />

stuurde, en zo ja, over welke onderwerpen. Het ministerie<br />

antwoordde dat dat ‘thans’ niet het geval is.<br />

“Op dit moment, thans, voor zover wij weten … Dat<br />

hoort erbij. We zijn door schade en schande wijs<br />

geworden. Als we iets absoluut neerzetten…”<br />

Dan wordt het wel duidelijker.<br />

“Maar als er dan iemand komt die zegt: 15 jaar<br />

geleden hebben jullie wel lespakketten verstrekt, dan<br />

hebben we de Kamer verkeerd geïnformeerd. Of we<br />

moeten alles gaan uitzoeken, en dan heb je nog meer<br />

<strong>ambtenaren</strong> nodig. En ik dacht dat we er daar<strong>van</strong><br />

minder moesten hebben.”<br />

Je scharnierfunctie vervullen, daar draait het volgens Kaai om. “Mensen zijn druk bezig met hun eigen dossier.<br />

Dat is dan ook het belangrijkste geworden voor de medewerker en bepaalt zijn of haar perspectief. Wij werken<br />

meer <strong>van</strong>uit één geheel, en dat maakt toch dat je op een andere manier naar dossiers kijkt. Bij BSG is je<br />

belangrijkste rol toch dat je de informatiepositie voor de ambtelijke en politieke top goed organiseert. Als een<br />

minister je vraagt hoe je ergens tegen aankijkt en je kunt niet antwoorden <strong>van</strong>uit een gedegen kennis, dan<br />

geeft dat bij de bewindspersonen een onrustig gevoel. Je moet meteen antwoord kunnen geven, al is het maar<br />

voor het gevoel dat je in control bent.”<br />

In hoeverre lukt dat, in control zijn, in een grote ambtelijke organisatie? Kaai was zelf ruim een half jaar<br />

politiek assistent <strong>van</strong> Justitieminister Donner, toen deze in het najaar <strong>van</strong> 2006 besloot af te treden na het<br />

verschijnen <strong>van</strong> het rapport <strong>van</strong> de <strong>Onder</strong>zoeksraad voor de Veiligheid over de Schipholbrand. “Jij staat dicht<br />

bij de minister en voorziet hem <strong>van</strong> informatie. Je voelt je verantwoordelijk voor de val <strong>van</strong> je minister. Ik heb<br />

me een tijd lang afgevraagd: had ik dit beter moeten zien, had ik het moeten zien aankomen? De kwaliteit <strong>van</strong><br />

het bestuur en de ambtelijke organisatie kreeg een gezicht in de vorm <strong>van</strong> een minister. Op een dergelijk<br />

moment wordt de ministeriële verantwoordelijkheid tastbaar. Dat je eigen minister op enig moment zo’n<br />

afweging moet maken, kwam heftig bij me binnen. Daar heb ik een paar nachten niet <strong>van</strong> kunnen slapen.”<br />

“We hebben verschillende rapporten achter de rug, onder meer naar aanleiding <strong>van</strong> de Schipholbrand, waarin<br />

we konden lezen dat organisatieonderdelen hun verantwoordelijkheid niet goed hadden genomen. Ik zie<br />

geen weigering bij mensen om in beweging te komen. Het heeft volgens mij wel te maken met het feit dat de<br />

samenleving zó ingewikkeld en complex is geworden, en dat de regelgeving en maatregelen zó complex zijn<br />

gemaakt om aan te kunnen sluiten bij die complexe samenleving, dat we daardoor soms door de bomen het<br />

bos niet meer zien. Dan weten we zelf even niet meer wie waarvoor precies verantwoordelijk is. Ook de<br />

overheid bestaat uit mensen, en mensen maken fouten. Wat we kunnen doen is alert zijn, proberen te leren<br />

<strong>van</strong> onze fouten en onze verantwoordelijkheid nemen.”<br />

Hoe schat u uw helikopterblik in?<br />

Kaai: “Ik hoop dat het voldoende is om overzicht te houden.”<br />

Minister, zou u dit wel doen?<br />

In het nieuwe gebouw krijgt de helikopterblik <strong>van</strong>af de achtste verdieping opnieuw vorm.<br />

“We hebben nu het beste <strong>van</strong> twee werelden”, roept Kaai uit. Naast de juridische kennis en de ketens die beleid<br />

en uitvoering verbinden wordt dankzij de overgekomen BZK-directies ook de bestuurlijke blik sterker, bedoelt


hij. In de toekomst zullen netwerken <strong>van</strong> departementen steeds meer worden ver<strong>van</strong>gen door netwerken op<br />

het lokale niveau, denkt Schaper. Daar zullen de oplossingen <strong>van</strong> de toekomst worden bedacht en uitgewerkt,<br />

denkt Schaper. Maar het eigen werk verandert voorlopig nog niet zoveel, denken de heren. Kaai: “Dit werk<br />

doen betekent dat je veel in de buurt moet zijn. Je moet er zijn als de SG of de minister vragen heeft, en<br />

mensen uit het pand moeten bij ons kunnen binnenlopen. Aanwezigheid zal ook in de toekomst een realiteit<br />

zijn.” Beetje ouderwets, dus. Maar goed dat de hoofdkantoren <strong>van</strong> een paar uitvoeringsorganisaties het huis<br />

met ze gaan delen.<br />

Wat is een beroepsambtenaar?<br />

Kaai: “Iemand die het werken voor de publieke zaak een betrokken hart toedraagt.”<br />

Wat is het vak erin?<br />

“Zorgen dat politiek uitgezette lijnen zo goed mogelijk worden uitgevoerd en dat de minister indien nodig ook<br />

op gepaste wijze tegenspraak ont<strong>van</strong>gt.”<br />

Is tegenspraak belangrijk?<br />

“Zeker.”<br />

Is eigen ruimte voor de ambtenaar belangrijk?<br />

“Zeker.”<br />

Ziet u het wel eens knel lopen?<br />

“Zeker.”<br />

Kunt u een voorbeeld noemen?<br />

“Nee. Je kunt als topambtenaar zeggen: minister, zou u dit wel doen? Dan nog eens vragen: weet u het zeker?<br />

En nog eens: weet u het echt zeker? Er komt een moment dat de politicus zegt: ik weet het zeker. Dan moet het<br />

gewoon gebeuren.”<br />

Wat zijn de kenmerken <strong>van</strong> een excellente ambtelijke organisatie?<br />

Schaper: “Beleidseenheden moeten gewoon goed zijn. Een directie Wetgeving moet het vak goed beheersen.<br />

Een beleidsdirectie moet in staat zijn een politieke switch in denken <strong>van</strong> de politiek te voltrekken. Ook op<br />

momenten dat die eerder komt dan de beleidsdirectie zelf denkt. Ik heb gezien hoe in de tijd bij Justitie de<br />

212 213<br />

mensen <strong>van</strong> Inburgering en Integratie op onderdelen een paradigmaverandering te pakken kregen. Je moet<br />

flexibel en professioneel zijn om dat voor elkaar te krijgen.<br />

Eenheden zoals ik die leid moeten zich goed kunnen inleven in wat de minister nodig heeft aan vertrouwen,<br />

comfort en politieke werkelijkheid <strong>van</strong> alle dag. Dat vraagt een groot omgevingsbewustzijn. Het is een<br />

belangrijk deel, maar ook een klein deel. Een beleidsdirectie moet mijn wereld een beetje begrijpen én<br />

daarnaast weten wat in de maatschappelijke werkelijkheid nodig is. Daarnaast zijn er op een paar sleutelposities<br />

mensen nodig die ongelofelijk makkelijk over hun eigen grenzen kunnen kijken.<br />

En persoonlijk geloof ik sterk in het model zoals wij dat hier hebben, waarbij alle informatie op één tafel bij<br />

elkaar komt voor het naar de bewindspersoon gaat. Als de bewindspersoon de enige is die het overzicht heeft<br />

In 2010 probeerde de toenmalige secretaris-generaal<br />

Joris Demmink de <strong>van</strong> de buren overgekomen <strong>ambtenaren</strong><br />

welkom te heten. Schaper: “De mail moest dan naar een<br />

bepaalde mailbox worden gestuurd, <strong>van</strong> waaruit het<br />

bericht verder zou worden verspreid. Dat gebeurde<br />

natuurlijk helemaal niet. We zijn maar gaan rondbellen<br />

om het alsnog te regelen.” Wel wonnen de BZK’ers een<br />

kleine cultuurslag. “De SG ondertekende zijn interne mails<br />

altijd met J. Demmink. Hij liet zich niet graag bij zijn<br />

voornaam noemen. In de BZK-cultuur zou het Joris<br />

Demmink moeten zijn. In het begin hebben we dat langs de<br />

lijn <strong>van</strong> de SG opgelost, maar uiteindelijk hebben we de iets<br />

modernere communicatie <strong>van</strong> de collega’s <strong>van</strong> het<br />

DG Veiligheid weten over te nemen.”<br />

— Jan-Willem Schaper —<br />

kan dat, zo heb ik begrepen <strong>van</strong> collega’s bij andere<br />

departementen, angstaanjagend zijn.”<br />

Wat zijn de kenmerken <strong>van</strong> een ideale bewindspersoon?<br />

Schaper: “Ik heb nu vier ministers meegemaakt, en<br />

<strong>van</strong> alle vier kan ik kenmerken noemen die hen tot<br />

een ontzettend goede minister hebben gemaakt. De<br />

perfecte minister bestaat in mijn optiek niet, het gaat<br />

om een combinatie <strong>van</strong> de persoon en de tijd waarin<br />

hij of zij bewindspersoon is. Een ideaaltypische<br />

minister is wel iemand die in een grote organisatie<br />

als deze focus weet te bewaren en koers weet uit te<br />

zetten.”<br />

Het ministerie kreeg in de afgelopen kabinetsperiode twee<br />

bewindslieden <strong>van</strong> één politieke kleur. Beviel dat een beetje?<br />

Schaper: “Het bleek minder moeilijk te zijn dan we in<br />

het begin dachten dat het zou zijn. Er ontstond een<br />

natuurlijke balans tussen de minister en de staatssecretaris. Het is een gezegde in politiek Den Haag dat je<br />

vrienden in een andere partij zitten, en je concurrenten in je eigen partij. Dat bleek in onze context ontzettend<br />

mee te vallen. Het maakte het werk in die zin makkelijker dat wij wisten dat we in speeches VVD-elementen<br />

moesten inbrengen.<br />

We hadden – en hebben - dit keer een minister en een staatssecretaris. Twee ministers op een ministerie kan<br />

het moeilijker maken. Het is hoe dan ook in elke situatie ons werk om te achterhalen hoe de bewindsperso-


nen het beste bediend kunnen worden. Sommige conflicten kan ik voorkomen, sommige kan ik oplossen en<br />

met sommige kan ik me het beste niet bemoeien. Op deze verdieping gaat het dan om verstandig opereren. Ik<br />

voorkom de meeste conflicten. Is me dat niet gelukt, dan los ik ze op. En bij die paar conflicten die ik niet<br />

oplos moet het ook maar duidelijk zijn waarom ik ze niet oplos. Dan gaat het om karakters, of profilering.”<br />

Wat kenmerkt een goede topambtenaar?<br />

Kaai: “Toen ik in 2000 startte, dacht ik dat er mensen waren voor de inhoud en mensen voor het proces. Maar<br />

ik ben voor mijzelf tot de conclusie gekomen dat er binnen de overheid niet kan worden gemanaged zonder<br />

kennis <strong>van</strong> de inhoud. Ik hoop niet dat er in de toekomst alleen maar organisatiekundigen of bestuurskundigen<br />

in de toplagen <strong>van</strong> departementen zitten. Ik zou het jammer vinden als de strategische kennis <strong>van</strong> de<br />

inhoud en het beleid zou verschralen. Mijn ervaring is dat dat belangrijk is. Als je op hoofdlijnen kennis hebt<br />

<strong>van</strong> het beleidsterrein, de juridische kaders en de gevoeligheden in het veld, dan kun je de bestuurlijke<br />

belangen goed afwegen. Daar kan geen model tegenop.”<br />

En de samenwerking tussen de ministeries ten behoeve <strong>van</strong> het bestuur? Schaper: “Die vindt nu al volop<br />

plaats. Maar je blijft ook voor verschillende ministers werken. Zolang die elkaar niet dagelijks innig omarmen,<br />

zullen er verschillen blijven tussen de ministeries.”<br />

214 215<br />

nNadere orders<br />

“Kort nadat mevrouw Adriaans in 1986 met pensioen was gegaan, zaten de typistes er een tijdje verweesd bij.<br />

Toenmalig kamerbewaarder Jan De Vries, die nog <strong>van</strong> het Plein was overgekomen en bleef tot hij in 2002 met<br />

pensioen ging, bracht de dames <strong>van</strong> de typekamer in die dagen een concept-amicebrief <strong>van</strong> de toenmalige minister<br />

Korthals Altes gebracht ten behoeve <strong>van</strong> de ministerraad. De brief zou die dag nog bij de bewindslieden moeten<br />

liggen. We hadden de brief keurig getypt en voor ‘nadere orders’, zoals dat toen heette, op het bureau gelegd <strong>van</strong> de<br />

inmiddels vertrokken mevrouw Adriaans. Ons was immers verteld dat de cheffinhandelingen door iemand anders<br />

zouden worden overgekomen. De volgende ochtend vroeg de kamerbewaarder om een afschrift <strong>van</strong> de brief. We<br />

moesten hem vertellen dat de cheffin nog niet was ver<strong>van</strong>gen en dat de betreffende brief nog steeds op het bureau<br />

<strong>van</strong> mevrouw Adriaans lag. Dat is toen een flinke rel geworden.”<br />

Herinnering<br />

— Lenie Buijs, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


“Bij de vorige kabinetsformatie kreeg de sg een dag <strong>van</strong> te voren<br />

te horen dat er een forse departementale herindeling zou komen:<br />

éénderde zou vertrekken, en éénderde zou komen.<br />

ze zei meteen:<br />

‘het nieuwe BzK maken we samen.<br />

er is niet een oud-BzK en een nieuw-BzK.<br />

we zijn met elkaar NIEuW.’<br />

Voor de stukkenstroom was het wel even lastig, die overgang.”<br />

216 217<br />

“De<br />

Provinciale Staten,<br />

waar de Jeugdzorg<br />

nu onder valt,<br />

gaat niet<br />

over mensen.<br />

Gemeenten wel,<br />

dus ik heb<br />

de hoop dat de<br />

gemeenteraad straks<br />

de wethouder Jeugd<br />

gaat aanspreken.<br />

Ik betwijfel of<br />

dat gaat gebeuren.<br />

Mijn twijfel zit er daarin<br />

dat de Kamer<br />

veertig weken per jaar<br />

vergadert.<br />

Kamerlidmaatschap<br />

is full time baan.<br />

Gemeenteraad bestaat uit mensen<br />

die twee avonden in de maand<br />

met een onderwerp bezig zijn.<br />

Dat is een part time job.”<br />

— Martijn Wolthuis, Ministerie <strong>van</strong> BZK — — Reinier ter Kuile, Ministerie <strong>van</strong> VenJ —


sIep eILAnDer & zIJn TIJD- en pLAATsonAfHAnKeLIJK werKen<br />

Siep Eilander heeft geen lange geschiedenis bij BZK en heeft in zijn werk meer met vooruitkijken dan<br />

achteruit. De directeur Faciliteiten, Huisvesting- en Inkoopbeleid Rijksoverheid is namelijk al een tijdje bezig<br />

met datgene dat medewerkers <strong>van</strong> de ministeries <strong>van</strong>daag en in de toekomst zullen ervaren. Die <strong>van</strong> BZK en<br />

VenJ, maar ook <strong>van</strong> de collega-ministeries. Waar zij werken. Hoe zij werken. Met welke apparatuur zij werken.<br />

Het gaat gepaard met moderne termen als flexibel werken, het nieuwe werken – Eilander spreekt zelf <strong>van</strong><br />

tijd- en plaats- en apparaatonafhankelijk werken. En er zijn diverse rijksbreed functionerende voorzieningen<br />

voor de bedrijfsvoering zoals de Werkmaatschappij en de Inkoopuitvoeringscentra.<br />

Bah, denken sommigen, elke dag opnieuw een stoelendans doen om de werkplekken, je eigen collega’s<br />

moeten inhuren, ICT’ers die bij storingen niet meer even bij je kunnen binnenlopen omdat ze hun werk doen<br />

<strong>van</strong>af een locatie 100 kilometer verderop (of misschien wel thuis) aan het doen zijn, managers die zuchtend<br />

eigen personeelszaken en die <strong>van</strong> hun teamleden via P-direct digitaal moeten afdoen – waar is PIOFAH toch<br />

gebleven? Eilander zegt de geluiden te kennen en wijst in zijn reactie op een aantal ontwikkelingen.<br />

“Natuurlijk is er de noodzaak om op de uitgaven <strong>van</strong> de overheid te bezuinigen. Maar dat heeft in mijn optiek<br />

niet alleen een financieel-economische achtergrond. Het gaat ook om het beperken <strong>van</strong> de hap die de<br />

rijksoverheid doet uit de beschikbare middelen voor maatschappelijke activiteiten. En dat is behalve geld ook<br />

het beroep op de arbeidsmarkt. Als we vooruit kijken, dan weten we dat ook daar schaarste zal gaan optreden.<br />

Dan is een compacte rijksoverheid nodig, zoals wij dat noemen.<br />

Daarin wil je dubbel werk voorkomen door processen in de uitvoering te bundelen en toch de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

dienstverlening aan de samenleving overeind houden.”<br />

Zorgen dat de rijksorganisaties gebouwen, faciliteiten en ondersteuning delen, dat is de kern <strong>van</strong> zijn opgave<br />

waar het de bedrijfsvoering betreft. “Een minister organiseerde vroeger zijn eigen beleid, zijn eigen uitvoering,<br />

zijn eigen toezicht en zijn eigen ondersteuning. Dan werden er onder zijn verantwoordelijkheid<br />

systemen ingekocht op de markt. Iedereen met zijn eigen criteria en wensen. Hoeveel verschillende systemen<br />

en regelingen we wel niet hebben binnen het Rijk!” Als een nieuw kabinet besluit tot een departementale<br />

herverkaveling komt het ongemak hier<strong>van</strong> voluit aan het licht. “Je moet in secundaire processen standaardiseren<br />

om primaire processen te kunnen flexibiliseren”, is Eilanders credo.<br />

“Als de koek kleiner moet, dan kom je uit bij de vraag: waarop bezuinig je dan het liefst, op stenen of op<br />

mensen? Ik geef de voorkeur aan behoud <strong>van</strong> mensen, die zijn nodig voor het werk. Dan maar minder stenen.<br />

En dat leidt ertoe dat een kleiner aantal gebouwen steeds vaker door meer ministeries zal worden bewoond.”<br />

218 219<br />

In 2012 heeft hij aan de wand <strong>van</strong> zijn werkkamer nog een afbeelding hangen <strong>van</strong> het gebouw <strong>van</strong> het<br />

voormalige ministerie <strong>van</strong> VROM, met daarbij de namen <strong>van</strong> vier ministeries. Niet omdat de rijksdienst<br />

noodzakelijkerwijs zo klein zal worden dat dàt specifieke scenario werkelijkheid wordt, maar om uit te<br />

drukken dat het een rijksgebouw is, niet het huis <strong>van</strong> een ministerie.<br />

Wat voor ambtenaar heeft u voor ogen bij uw voorbereidingen voor het nieuwe werken?<br />

“Het aardige is dat de ontwikkelingen op het gebied <strong>van</strong> financiën en bedrijfsvoering samenvallen met<br />

veranderingen in de manier waarop we over het werken nadenken.” Hij vindt het ook best een mooi experiment,<br />

die gemeenten die het zonder gemeentehuis gaan proberen. “Die redeneren <strong>van</strong>uit het idee dat<br />

bewoners niet naar de <strong>ambtenaren</strong> moeten hoeven te komen, maar dat de <strong>ambtenaren</strong> naar de burgers gaan,<br />

en dat ze voor het overige thuis hun werk heel goed kunnen afronden. Probeer je maar eens voor te stellen<br />

hoe dat gaat. Dat vereist niet alleen andere voorzieningen in huisvesting en ICT, maar vooral ook een andere<br />

manier <strong>van</strong> leidinggeven. Je moet dan bijvoorbeeld meer met resultaatsafspraken werken in plaats <strong>van</strong> op<br />

aanwezigheid controleren. Ik verwacht dat dit zich ook bij de rijks<strong>ambtenaren</strong> zal gaan voltrekken - in beleid,<br />

uitvoering en toezicht. Het sluit aan bij ideeën die mensen over werken hebben. Je ziet het om je heen<br />

groeien. Bij een aantal <strong>van</strong> de uitvoeringsdiensten - waar 77% <strong>van</strong> de rijks<strong>ambtenaren</strong> werkt - kijken ze daar al<br />

anders tegen aan. Ik vind het interessant om te zien hoe deze trend zich zal voortzetten.”<br />

“Wij hebben hier zelf ook aan moeten wennen. De trend is dus <strong>van</strong> een zeer door regels beheerst arbeidsproces<br />

naar een omgeving waar de professionals het meer zelf vormgeven. In kleuren gedacht: we gaan <strong>van</strong> een<br />

blauwe naar een groene omgeving. Toen wij in 2009 begonnen bij DGOBR hebben we de Rijkswerkplek –<br />

waarin het Nieuwe Werken tot uiting zou moeten komen – als één <strong>van</strong> onze speerpunten benoemd. En dat zijn<br />

we met onze ervaring en vakkundigheid projectmatig in het vat gaan gieten. Dat liep zo niet lekker. Dat bracht<br />

ons tot de conclusie dat we met iets heel tegenstrijdigs bezig waren. Wij waren bezig op een blauwe manier<br />

een een groene wereld te maken. Dat kan niet. Wat we zien gebeuren, is niet een groot programma of project,<br />

maar een beweging. En daar past een ander repertoire bij. Geef vooral de beweging ruimte, steek er af en toe<br />

de thermometer in, probeer goede voorwaarden te scheppen en werk belemmeringen weg als ze zich<br />

voordoen. Er wordt <strong>van</strong> vele kanten op aangedrongen dat de overheid die beweging maakt richting burgers.<br />

Wij proberen hetzelfde te doen ten behoeve <strong>van</strong> de veranderingen bínnen de overheid. Mag ik een plaagstootje<br />

uitdelen? Ik denk dat we wat die werkwijze betreft vooruitlopen op vele andere onderdelen <strong>van</strong> de rijksdienst.<br />

En dan bedoel ik met “we” niet BZK als de moeder <strong>van</strong> alle departementen, maar de samenwerkende<br />

bedrijfsvoerders in de rijksdienst.”


220 221<br />

“We hebben in de<br />

afgelopen jaren<br />

kwartaalbijeenkomsten<br />

gehad met de<br />

directeuren <strong>van</strong> BZK.<br />

Eén <strong>van</strong> de eerste keren<br />

dat er over de nieuwe<br />

huisvesting werd<br />

gesproken, vroeg de SG:<br />

‘Wie moet er een eigen<br />

kamer hebben?’<br />

Er was geen enkele<br />

directeur die zei dat hij<br />

of zij die eigen kamer<br />

nodig had.”<br />

— Siep Eilander, Ministerie <strong>van</strong> BZK —<br />

VAn 7777 en 7373 nAAr 7000<br />

Ze vormden aan de Schedeldoekshaven de spin in het web, de dames en heren <strong>van</strong> de Servicedesk en, sinds 1 januari<br />

2010, ook <strong>van</strong> de telefoon. Vanaf de derde middenbouw, bij de bibliotheek, hielpen ze <strong>ambtenaren</strong> <strong>van</strong> beide<br />

ministeries aan toegangspasjes, treinkaartjes, vergaderruimtes, laptops en probeerden daarnaast dagelijkse<br />

problemen op te lossen. In de laatste maanden in het oude gebouw kwam zelfs de minister langs. Hij kwam ze ook<br />

even de hand schudden. Leuk vonden ze dat. Ook ministers moeten pasfoto’s laten maken voor een rijkspas. En ze<br />

hielpen natuurlijk de kamerbewaarder, als hij een zaal nodig had of er een lamp moest worden ver<strong>van</strong>gen op de<br />

derde.<br />

Ten tijde <strong>van</strong> alle directieverschuivingen was het allemaal even wat problematisch, herinneren ze zich. Het leek wel<br />

even een ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Justitie, of een ministerie <strong>van</strong> Justitie en Koninkrijksrelaties. Velen<br />

verspraken zich. Het vinden <strong>van</strong> NS-kaarten werd een stuk lastiger, nu mensen de precieze benaming <strong>van</strong> hun<br />

directie of dienstonderdeel even niet precies wisten. En hadden ze recht op een 2e klas of een 1e klas?<br />

Daarnaast vormden ze het eerste aanspreekpunt voor burgers en buitenlui en ook het laatste aanspreekpunt voor<br />

mensen die direct contact zochten met een ambtenaar, maar waarbij:<br />

a. de ambtenaar niet opnam,<br />

b. de kamergenoot <strong>van</strong> de ambtenaar niet opnam, en<br />

c. ook de secretaresse <strong>van</strong> de directie niet opnam.<br />

Kortom, als het doorschakelen even niet goed was geregeld. Maar een onbereikbare overheid, dat kon natuurlijk<br />

niet. Warm doorverbinden, dat was sinds 2010 het uitgangspunt.<br />

Een vaak bellende mijnheer uit Frankrijk die Justitie als een complotorganisatie beschouwde, hoorden ze aan en<br />

hielden ze af <strong>van</strong> de <strong>ambtenaren</strong>. Een beller die alleen de groeten aan de minister wilde doen ook. Klonk een klacht<br />

over de politie of een gemeente een beetje concreet, dan konden ze wél doorverbinden naar een departementale<br />

collega die deze mensen te woord stond.<br />

Met behulp <strong>van</strong> een kennisbank probeerden ze verder zoveel mogelijk vragen zelf af te handelen.<br />

Bij wie hoorden ze eigenlijk, bij Binnenlandse Zaken of Justitie? Bij Eilander en zijn Werkmaatschappij, zo bleek. In<br />

2012 hadden zij al een mailadres onder @rijksoverheid.nl. Op de Schedeldoekshaven liepen ze dus al een beetje voor<br />

op vele anderen.<br />

In 2013 zijn ze met een Servicepunt te vinden op de tweede verdieping, en daarnaast op de buitenlocaties.<br />

Servicepunt 7000 gaat het heten. Want direct contact, dat zal nog nodig zijn, zo is de verwachting. De <strong>ambtenaren</strong><br />

hebben dan allemaal wel een mobiele telefoon, en zullen ook in hun mobiele situatie vaker zelf opnemen. De<br />

aanvraag <strong>van</strong> zalen moet dan echt digitaal.<br />

De telefonisten zijn niet meeverhuisd naar het nieuwe gebouw, maar zijn naar de Jan <strong>van</strong> Nassaustraat vertrokken.<br />

Vanaf die locatie zullen ze straks voor alle ministeries werken. Tenminste, over een tijdje. Dat is de bedoeling.


Ambtenaar + 1<br />

222 223<br />

In Haagse torens,<br />

waar gedachten<br />

oplossen in koffie en papier,<br />

rader ik mee tussen tanden<br />

en vliegwielen.<br />

Zo omvat door jaren<br />

<strong>van</strong> zijn en niet zijn<br />

mijn eigen bolster<br />

zich allengs als een cocon<br />

om de pit binnenin.<br />

Ooit, eerder<br />

vond ik met blote ogen<br />

dromen tussen woorden<br />

en een oneindig hopen.<br />

Maar nu zie ik er schaduwen,<br />

gemaakte waarheden,<br />

met de houdbaarheid<br />

<strong>van</strong> een krant.<br />

Ik sluit mijn hoofd,<br />

glimlach om het gesponnen web,<br />

en fladder in het wit<br />

tussen woorden en draden<br />

m'n eigen vrije vlinder.<br />

ω<br />

— Thomas Hessels, ministerie <strong>van</strong> BzK —<br />

De titel <strong>van</strong> het gedicht verwijst naar de al wat oudere<br />

ambtenaar die inmiddels aan een leesbril toe is.


224 225<br />

VerAnTwoorDIng & DAnK<br />

In dit boek zijn verhalen <strong>van</strong> <strong>ambtenaren</strong> <strong>van</strong> de ministeries <strong>van</strong> BZK en VenJ gebundeld. Daarnaast omvat het boek<br />

de wordingsgeschiedenis <strong>van</strong> de oude bewoning aan de Schedeldoekshaven. De auteurs en de begeleidingscommissie<br />

hebben hierbij niet gestreefd naar volledigheid. Wel wilden zij verschillende herinneringen, vakervaringen en<br />

werkbeleving <strong>van</strong> mensen die werkzaam zijn bij de ministeries opgetekend zien.<br />

Voor de keuze <strong>van</strong> de portretten is gewerkt met een lijst die de leden <strong>van</strong> de begeleidingscommissie hebben<br />

opgesteld. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in de geschreven portretten die de lezer in dit boek aantreft. Daar de<br />

verhalen in 2012 en dus in aanloop naar de verhuizing en het nieuwe werken zijn gemaakt en we daarover opmerkingen<br />

hoorden, is in de eindsprint <strong>van</strong> het project Siep Eilander gevraagd zijn perspectief aan de lezers te kennen te<br />

geven. Dit is aan het einde <strong>van</strong> het boek opgenomen.<br />

In de gesprekken met de portretkandidaten stonden hun herinnering, beleving en opvattingen over het vak centraal.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> casuïstiek hierbij had het doel de verhalen zo concreet en herkenbaar mogelijk te laten zijn. In de<br />

opzet is niet gestreefd naar een reconstructie <strong>van</strong> het relaas of het volledig maken <strong>van</strong> de herinneringen. Wel zijn<br />

rond de herinneringen bronnen geraadpleegd ter controle, inkleuring of aanvulling <strong>van</strong> de verhalen. Over het<br />

algemeen betroffen deze bronnen Kamerstukken of algemene internetdocumentatie. Ook zijn de interne bladen <strong>van</strong><br />

de ministeries bekeken. Daarnaast is gebruik gemaakt <strong>van</strong> een aantal specifieke bronnen. Voor het portret <strong>van</strong> Lenie<br />

Buijs is gebruik gemaakt <strong>van</strong> de oratie <strong>van</strong> prof. dr. Mies Westerveld uit 2008. Voor achtergrondinformatie bij het<br />

portret <strong>van</strong> Harke Heida is, voor het deel over het vreemdelingenbeleid uit de jaren ’90, informatie ontleend uit de<br />

volgende bronnen: het proefschrift ‘Crisis als kans? Over de relatie tussen crises en hervormingen in het vreemdelingenbeleid<br />

<strong>van</strong> Nederland en Duitsland’ <strong>van</strong> Fleur Barbara Alink; de masterscriptie ‘Het dossier Rara (1985-1993)’ <strong>van</strong><br />

Melinda Gijsbertse. Hierin is ook een interview met voormalig staatssecretaris Kosto opgenomen; een inventarisatie<br />

<strong>van</strong> voormalig stagiaire bij DMB Alexandra <strong>van</strong> Lennep over de geschiedenis <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g, en het artikel ‘Veel<br />

angst, weinig effect. Twintig jaar illegalenbeleid’ <strong>van</strong> Robert <strong>van</strong> de Griend in Vrij Nederland <strong>van</strong> 16 februari 2008.<br />

In het proces is intensief samengewerkt met de portretkandidaten. Zij zijn bereid geweest om in meerdere gesprekken<br />

hun ervaringen te delen en hun visie op het werk te geven. Zij hebben allen een of meerdere keren concepten <strong>van</strong> de<br />

tekst gezien en deze voorzien <strong>van</strong> reacties. Ik dank hen allen voor de prettige gesprekken, de momenten <strong>van</strong> reflectie,<br />

hun inspanning om mee te denken en te reageren. Hetzelfde geldt voor diegenen die hebben meegewerkt aan<br />

achtergrondgesprekken of anderszins herinneringen hebben gedeeld. Soms raakten herinneringen het persoonlijke of<br />

professionele vlak; bij dat laatste hoort dat we ook moesten kijken naar de verhalen <strong>van</strong>uit het besef dat het werk in een<br />

bestuurlijk-politieke context wordt verricht. Ieder heeft voor zich geprobeerd om binnen de beperkte context recht te<br />

doen aan de informatie, maar de kans op onvolledigheden en mogelijke onjuistheden blijven altijd bestaan.<br />

Het project is begeleid door een gezamenlijke commissie met vertegenwoordigers <strong>van</strong> de ministeries <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken en Koninkrijksrelaties en Veiligheid en Justitie. Ik dank Meine-Henk Klijnsma, Ardaan <strong>van</strong> Ravenzwaaij, Ellen <strong>van</strong><br />

den Berg, Krijn <strong>van</strong> Beek en met name Hans Wilmink voor hun betrokkenheid, feedback en begeleiding. Daarnaast<br />

dank ik de fotografen Ilya <strong>van</strong> Marle en <strong>Jeronimus</strong> <strong>van</strong> <strong>Pelt</strong>, vormgever Barbara Nijboer, adviseur grafische middelen<br />

Grietje Huitema en mede-auteur Ruud Smeets voor de samenwerking. Hij schreef het portret voor een functioneel<br />

gebouw. Wederzijdse beïnvloeding heeft dit product gemaakt tot wat het nu is.<br />

Patricia Gerrits


226 227


coLofon<br />

‘<strong>Onder</strong> <strong>ambtenaren</strong>. Verhalen <strong>van</strong> verandering’<br />

is een uitgave <strong>van</strong> het Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse<br />

Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie <strong>van</strong><br />

Veiligheid en Justitie.<br />

Bezoekadres<br />

Turfmarkt 147<br />

2511 DP Den Haag<br />

postadres<br />

Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en<br />

Koninkrijksrelaties<br />

Postbus 20011, 2500 EA Den Haag<br />

Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie<br />

Postbus 20301, 2500 EH Den Haag<br />

Idee & tekst algemeen en portretten <strong>van</strong> <strong>ambtenaren</strong><br />

Patricia Gerrits, <strong>Onder</strong> Ogen B.V., Den Haag<br />

Idee & tekst portret <strong>van</strong> het gebouw<br />

Ruud Smeets, Ministerie <strong>van</strong> BZK<br />

Beeldconcept & fotografie<br />

Ilya <strong>van</strong> Marle en <strong>Jeronimus</strong> <strong>van</strong> <strong>Pelt</strong><br />

Vormgeving & art direction<br />

Barbara Nijboer, Ministerie <strong>van</strong> BZK<br />

Grietje Huitema, Ministerie <strong>van</strong> BZK<br />

Drukkerij<br />

Vijfkeerblauw<br />

oplage<br />

1.000<br />

ISBN: 978-90-5414-205-8<br />

228<br />

© 2013 Ministerie <strong>van</strong> Veiligheid en Justitie.<br />

© 2013 Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.<br />

Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder<br />

voorafgaande schriftelijke toestemming <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie<br />

<strong>van</strong> Veiligheid en Justitie. Hoewel aan de totstandkoming <strong>van</strong><br />

deze uitgave uitdrukkelijke zorg is besteed, kan voor eventuele<br />

(druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en<br />

aanvaarden de auteurs en het ministerie geen aansprakelijkheid.<br />

Gebruik <strong>van</strong> teksten bij herhaling of bij ander gebruik dan<br />

waarvoor zij oorspronkelijk zijn gemaakt, opname <strong>van</strong> citaten<br />

met bronvermelding uitgezonderd, is uitsluitend mogelijk na<br />

toestemming <strong>van</strong> de auteurs.<br />

229


230 6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!