montage- en onder- houdsvoorschriften - Rucon ventilatoren

MONTAGE- EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
KUNSTSTOF VENTILATOREN
AX58
200-1000
POWERED BY RUCON
Rucon SeRvice centRum, DakventilatoRen, centRifugaal- en inDuStRieventilatoRen, PaRkeeRgaRage
ventilatieSyStemen, axiaalventilatoRen, kunStStof ventilatoRen, WaRmteteRugWinning en kanaalventilatoRen,
WoonhuiSventilatoRen, RegelaPPaRatuuR en toebehoRen, extRa infoRmatie

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
DOCUMENTATIE DIE BIJ DE VENTILATOR WORDT GELEVERD
Technische documentatie axiaalventilator
AX bouwgrootte 200-1000
Deze documentatie geldt voor de standaard- en de ATEX uitvoering.
Deze gebruiksaanwijzing is bestanddeel van de ventilator en dient altijd ter beschikking
te staan van het bedienend personeel. De hierin beschreven veiligheidsaanwijzingen
dienen in acht te worden genomen. Bij een doorverkoop van de
ventilator dient de gebruiksaanwijzing altijd meegeleverd te worden.
Vertaling
Bij levering of verkoop in de landen van de EEG dient de gebruiksaanwijzing in
de betreffende taal van dat land te worden vertaald. Indien in de vertaalde tekst
tegenstrijdigheden optreden, dient de originele gebruiksaanwijzing (Duits) ter verklaring
te worden geraadpleegd of u neemt contact op met de fabrikant.
Copyright
Doorgeven of vermenigvuldigen van dit document, verwerking of verspreiding van
de inhoud zijn verboden indien dit niet uitdrukkelijk is goedgekeurd. Overtredingen
geven aanleiding tot schadevergoeding.
Alle rechten voorbehouden.
Lees de veiligheidsvoorschriften altijd goed door en neem bij vragen of twijfel
over de veilige werking contact op met de leverancier:
Rucon Ventilatoren B.V.
afdeling service
Postbus 263
3840 AG Harderwijk
tel.: 0341-439186
fax: 0341-439190
2 | RUCON VENTILATOREN BV

Inhoudsopgave
AX58
1 Opbouw en doelmatig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
1.1 Hoofdcomponenten van de ventilator. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
1.2 Doelmatig gebruik en toepassingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
2 Productspecifieke gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1 Algemene gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
2.2 Stroomvoorziening (zie typeplaatje van de motor) . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
3 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3.1 Instructies/verklaringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
3.2 Kenmerken van de ventilator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
3.3 Ingebouwde veiligheidssystemen (door de exploitant uit te voeren). . . .12
3.4 Interfaces van de ventilator. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
3.5 Veiligheidsmaatregelen (door de exploitant uit te voeren) . . . . . . . . . . .13
3.6 Plichten van de exploitant. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
4 Algemene gevarenaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
4.1 Gevaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
4.2 Bedienings- en gevarengebieden aan de ventilator. . . . . . . . . . . . . . . .15
4.3 Montage van reserve- en slijtage-onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
5. Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
5.1 Leveringsomvang. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
5.2 Transport en verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
5.3 Levering (ook bij reserve-onderdelen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
5.4 Tussenopslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
5.5 Transport naar de installatieplaats (bij de klant) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
5.6 Installatie, montage en eerste inbedrijfstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
5.7 Bedrijfsmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
6 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7 Onderhoud/reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7.1 Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
7.2 Smering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
De lagers van de ingebouwde elektromotoren hebben een smering, die op een
RUCON VENTILATOREN BV | 3

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
berekende levensduur van 10.000 - 20.000 bedrijfsuren is bemeten. . . . .22
7.3 Inspectie-interval, controle op de werking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
7.4 Algemene onderhoudsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
7.5 Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
8 Storing, oorzaken en oplossing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
9 Noodgeval . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
10 Demontage / Verwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Demontage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Afvalverwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
Conformiteitsverklaringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
4 | RUCON VENTILATOREN BV

1 Opbouw en doelmatig gebruik
1.1 Hoofdcomponenten van de ventilator
Afb.1 Overzicht van de ventilator
AX58
1. Behuizing
2. Waaier
3. Bevestiging en koelopeningen
4. Motor
5. Motorbevestiging
6. Luchtgeleidingskap
Rucon axiaalventilatoren bestaan uit de ventilatorbehuizing, motorbevestiging,
aandrijfmotor en waaier. De ventilatoren zijn alleen beschikbaar met directe
aandrijving (waaier direct gemonteerd op de motoras). De behuizing wordt als
zelfdragende constructie uit verschillende thermoplastische kunststoffen vervaardigd,
dat wil zeggen, aangepast zijn aan de toepassingsgebied. De behuizing is
voorzien van een splinterscherm. De waaier is statisch en dynamisch volgens Q
6.3 conform ISO 1940 uitgebalanceerd. Afhankelijk van het toerental en andere
procestechnische parameters worden naast thermoplastische kunststoffen
diverse speciale materialen gebruikt voor de waaier. Bij de bouwgrootte 200, 250
en 315 van de ventilatoren, worden gespoten door glasvezel versterkte waaiers
met verstelbare schoepen ingezet. Zij maken ook achteraf een aanpassing van
de ventilator aan veranderde prestatiegegevens van de luchttechnische installatie
mogelijk. Het maximaal toegelaten toerental van de waaier staat vermeld op het
typeplaatje. Indien het toerental van de waaier dient te worden verhoogd, is het
absoluut noodzakelijk dat u de fabrikant raadpleegt. Ventilatoren voor toepassing
in EX-gebieden zijn met een veiligheidsrooster aan zuig- en perszijde uitgerust.
Indien dit niet het geval is, moet dit door de exploitant worden uitgevoerd. Bij
RUCON VENTILATOREN BV | 5

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
ventilatoren voor het toepassingsgebied van EX-zone 1 worden zowel
de behuizing alsook de waaier van elektrisch geleidende kunststoffen
geproduceerd. De ventilator uit thermoplastische kunststof krijgt seriematig
geen asafdichting.
Het transportmedium wordt door de roterende waaier axiaal aangezogen
en doorstroomt de behuizing axiaal naar de uitblaasopening. Door
de waaier wordt de toegevoerde energie in massastroom en drukverhoging
van het transportmedium omgezet.
1.2 Doelmatig gebruik en toepassingsgebied
De ventilatoren van Rucon zijn geschikt voor het transport van agressieve,
stofvrije, aerosol-arme gassen en verse lucht. Explosiegevaarlijke
gassen kunnen alleen door hiervoor speciaal geconstrueerde ventilatoren
van Rucon worden getransporteerd.
De toelaatbare gastemperaturen voor de meest gebruikte kunststoffen
bedragen in het algemeen:
- bij PVC: 0 °C tot 50 °C,
- bij PE, PE-FR (PEs) -20 °C tot 60 °C,
- bij PP, PP-FR (PPs): 0 °C bis 70 °C,
- en bij PVDF: -10 °C tot 100 °C.
Deze temperaturen mogen niet onder- of overschreden worden.
Afhankelijk van de gassamenstelling en het toerental van de waaier
dienen deze temperatuurwaardes telkens gecontroleerd en eventueel
beperkt te worden. Bij bijzonder agressieve media dienen de verlagingen
per geval gecontroleerd en bepaald te worden.
De max. omgevingstemperatuur aan de aandrijfmotor bedraagt 40°C.
De ventilator is uitsluitend ontwikkeld, geconstrueerd en gebouwd voor
industrieel en commercieel gebruik.
Privaat gebruik van de ventilator is niet toegestaan.
Toepassing in een EX-bereik:
De toepassing in een EX-bereik is niet toegelaten, als dit niet
uitdrukkelijk is vermeld op het typeplaatje (zie typeplaatje hfdst. 3.2)!
6 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
Deze ventilatoren zijn uitsluitend bestemd voor bovenvermelde
toepassing. Een ander gebruik dan boven vermeld of een ombouw van
de ventilatoren zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant geldt
als niet doelmatig. Voor de hieruit voortvloeiende schade is de fabrikant
niet aansprakelijk. Alleen de exploitant draagt het risico. De ventilator
mag pas dan in bedrijf worden gesteld als gewaarborgd is dat alle
veiligheidsvoorzieningen functioneren en als de installatie waarin de
ventilator wordt gemonteerd, voldoet aan de EU-richtlijnen.
Tot het doelmatige gebruik behoort tevens de inachtneming van de
door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en bedieningsvoorwaarden
en de onderhouds- en reparatiebepalingen.
2 Productspecifieke gegevens
De te gebruiken materialen/media voor de doelmatige werking van de
ventilator worden door de exploitant verstrekt en ingezet. De vakkundige
behandeling van deze materialen/media en de daaraan verbonden
gevaren vallen onder de enige verantwoordelijkheid van de exploitant.
Gevaar- en verwijderingsinstructies dienen door de exploitant te
worden aangebracht. De veiligheidsinstructies van de materiaal- en
mediafabrikant dienen in acht te worden genomen.
RUCON VENTILATOREN BV | 7

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Technisch informatieblad
Type Ø D Ø B Ø D Ø K X max.
kg
AX 58-200 200 270 200 240 400 7,5
AX 58-250 250 320 250 290 400 9
AX 58-315 315 395 315 350 500 14,5
AX 58-355 355 435 355 400 630
AX 58-400 400 480 400 445 690
AX 58-450 450 530 450 497 750
AX 58-500 500 580 500 551 840
AX 58-560 560 660 560 628 940 52
AX 58-630 630 730 630 697 1050 69
AX 58-710 710 810 710 774 1135 125
AX 58-800 800 900 800 861 1105 130
AX 58-900 900 1000 900 958 1275
AX 58-1000 1000 1110 1000 1067 1500 290
Afmetingen en constructiewijzigingen voorbehouden
Afmeting in mm
8 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
2.1 Algemene gegevens
Verdere relevante gegevens vindt u op het typeplaatje.
De levensduur van de lagers ligt, afhankelijk van de belasting, op ca.
25.000 draaiuren.
Toelaatbare omgevingstemperatuur
De gegevens op het typeplaatje zijn geldig. Indien deze ontbreken dan
geldt – 20°C tot + 40°C.
Geluidsniveau
De waarde die voor de betreffende ventilator geldt kan op het internet
worden nagelezen of telefonisch bij Rucon Ventilatoren B.V. worden
opgevraagd.
2.2 Stroomvoorziening (zie typeplaatje van de motor)
De elektromotoren kunnen optioneel d.m.v. frequentieomvormers
traploos worden ingesteld. Het maximale toerental van de waaier (zie
typeplaatje van de ventilator) mag niet worden overschreden!
Bij het bedienen van meerdere motoren met een frequentieregelaar
dient een meerpolig sinusfilter te worden gebruikt tussen de frequentieregelaar
en de motoren.
Worden de frequentieregelaars in een EX-bereik (zone 1) gebruikt, dan
dienen deze buiten het EX-gebied geïnstalleerd te worden en samen
met de met druk ingekapselde motoren volgens EN 50018 gebruikt te
worden.
Voor het aansluiten van de ventilator controleert u de gegevens op
het typeplaatje van de elektromotor en u legt de elektrische besturing
overeenkomstig uit.
Wij adviseren een ster-driehoekschakeling, softswitch of FO-regeling
in te zetten vanaf een motorcapaciteit van > 4 kW om de waaier en de
motorlagers tegen vroegtijdige schade te beschermen.
Door het direct inschakelen of veelvuldig herstarten kunnen beschadigingen
en verhoogd slijtage door de torsiekrachten ontstaan aan de
waaier.
RUCON VENTILATOREN BV | 9

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
3 Veiligheid
3.1 Instructies/verklaringen
Gebruiksaanwijzing bindend
is met een “boek” gemarkeerd.
Waarschuwingen
zijn met een “STOP”-bord gemarkeerd.
Gevaaraanduidingen
zijn met een waarschuwingsdriehoek gemarkeerd.
Instructies
zijn met een “hand” gemarkeerd.
Gevaar door elektrische stroom
zijn met het hiernaast afgebeeld symbool gemarkeerd.
Aardleideraansluiting
is aan de aansluitplaatsen met dit symbool gemarkeerd.
Gevaren door explosiegevaarlijke gassen
zijn met het hiernaast afgebeelde symbool gemarkeerd.
10 | RUCON VENTILATOREN BV

3.2 Kenmerken van de ventilator
Voorbeeld Voorbeeld
Gegevens bij ventilatoren zonder EXbeveiliging:
Type Grootte
Fabr.nr.
Bouwjaar
Ventilatorspecifieke gegevens
AX58
Gegevens bij ventilatoren met EXbeveiliging:
Type Grootte
Fabr.nr.
Bouwjaar
Ventilatorspecifieke gegevens
Afb.2 Typeplaatje (normale toepassing) Afb.3 Typeplaatje (explosieve omgeving)
ATTENTIE
Ventilatoren zonder EX-beveiligingskenmerk zijn niet toegelaten voor
toepassing in EX-veiligheidsgebied.
Dit geldt voor de omgeving en het te transporteren medium.
Betekenis van de mogelijke gegevens over de apparaatcategorieën
op het typeplaatje:
II 2G De ventilator is geschikt voor het afzuigen uit zone 1 en voor
het plaatsen in zone 1
II 2/3G De ventilator is geschikt voor het afzuigen uit zone 1 en voor
het plaatsen in zone 2
II 2G De ventilator is geschikt voor het afzuigen uit zone 2 en voor
het plaatsen in zone 2
II 2G De ventilator is geschikt voor het afzuigen uit zone 2 en voor
het plaatsen in geen zone
RUCON VENTILATOREN BV | 11

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
De gegevens in de gebruiksaanwijzing gelden alleen voor de ventilator
waarvan de typebeschrijving op het titelblad staat vermeld. Het typeplaatje
met de typebeschrijving bevindt zich op het onderstel of aan de
zijwand van de behuizing van de ventilator. Bij eventuele vragen is het
belangrijk de juiste gegevens van het AB-nr. en de typebeschrijving te
kennen; alleen zo is een onberispelijke en snelle bewerking mogelijk.
3.3 Ingebouwde veiligheidssystemen (door de exploitant uit te voeren)
De ingebouwde veiligheidsvoorzieningen dienen in regelmatige intervallen
(d = dagelijks, w = wekelijks, m = maandelijks, j = jaarlijks)
gecontroleerd te worden. De toegepaste controlemethodes zijn:
Z = zichtcontrole, W = controle van de werking, M = meting.
Overstroom-veiligheidsinstallatie
De aandrijving van de ventilator dient door de
exploitant met een overstroom-veiligheidsinstallatie
te worden uitgerust om te verhinderen
dat verwarming (brandgevaar) door
overlast (verstopping) kan ontstaan.
Thermisch contact (optie)
De ventilator is voor het bewaken van de
temperatuur met een thermisch contact
uitgerust Indien er een stijging van de
temperatuur zou plaatsvinden, schakelt de
motor zich uit.
Overbelastingbeveiliging (optie)
Overbelastingbeveiligingen niet aan de
netspanning aansluiten. De testspanning bij
een overbelastingbeveiliging mag max. 2,5
V niet overschrijden.
Veiligheidsafschermingen
Alle bewegende ventilatordelen die door de
elektromotor worden aangedreven, alsook
alle andere gevaarlijke ventilatordelen
dienen met vaste, goed beveiligde veilig-
12 | RUCON VENTILATOREN BV
Controle
Interval Methode
j W
Controle
Interval Methode
j W
Controle
Interval Methode
j W
Controle
Interval Methode
m S

heidsafschermingen te worden afgedekt,
welke alleen met gereedschap kunnen
worden verwijderd.
AX58
Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting is bij draaistroommotoren
met een 4-aderige
j Z, W, M
voedingskabel, 3-fasen en 1-aardleiding en bij wisselstroommotoren
met een 3-aderige voedingskabel, 1-fase, 1 nulleider en aardleiding
uitgevoerd.
ATTENTIE
Het is ten strengste verboden de veiligheidsvoorzieningen buiten
bedrijf te stellen of hun werkingswijze te veranderen.
3.4 Interfaces van de ventilator
Aan de ventilator zitten de volgende interfaces:
- Persleiding (aansluiting met flens)
- Klemmenkast of werkschakelaar (elektrische voeding)
- Zuigleiding (aansluiting flens)
Controle
Interval Methode
3.5 Veiligheidsmaatregelen (door de exploitant uit te voeren)
Wij wijzen erop dat de exploitant:
- Instructie moet geven aan het bedienings- en onderhoudspersoneel
over de veiligheidsvoorzieningen van de ventilator, en de
naleving van de veiligheidsmaatregelen moet bewaken.
- De gebruikshandleiding voor toekomstig gebruik dient te bewaren.
- De frequentie van inspecties en controlemaatregelen na dient te
leven.
- Het hoofdstuk transport, installatie en montage, onderhoud, storingen/oorzaken
/oplossen, door een vakman, die dit beheerst uit
dient te laten voeren.
Werkzaamheden, die in dit hoofdstuk beschreven staan, mogen alleen
door vakpersoneel worden uitgevoerd.
3.6 Plichten van de exploitant
In de EG (Europese economisch gemeenschap) dient de nationale
RUCON VENTILATOREN BV | 13

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
bekrachtiging van de kaderrichtlijn (89/391/EWG) en de daartoe behorende
individuele richtlijnen, in het bijzonder de richtlijn (89/655/EWG),
in acht te worden genomen en nageleefd te worden via de minimale
voorschriften voor veiligheid en gezondheid bij het werk, dit telkens in
de geldige versie.
De exploitant moet een bedrijfsvergunning aanvragen en de daarmee
verbonden vereisten in acht nemen.
Bovendien moeten de plaatselijke wettelijke bepalingen voor
- De veiligheid van het personeel (voorschriften ter preventie van
ongevallen)
- de veiligheid van werkmiddelen (veiligheidsuitrusting en onderhoud).
- het verwijderen van de producten (afvalwet)
- het verwijderen van de materialen (afvalwet)
- de reiniging (reinigingsmiddelen en verwijdering)
- en de vereisten ter bescherming van het milieu te worden nageleefd.
Om te voorkomen dat er ontstekingsbronnen ontstaan, dient het
bedienings- en onderhoudspersoneel voor de uitvoering van reinigings-
en onderhoudswerkzaamheden goed te worden uitgerust en
te worden geïnstrueerd. bijv.
- Geen vonkverwekkend werktuig gebruiken,
- Absoluut rookverbod naleven,
- Geen ontstekingsbronnen gebruiken (bijv. aansteker e.d..).
4 Algemene gevarenaanwijzingen
4.1 Gevaren
De veiligheidsvoorzieningen en veiligheidsinstructies die in deze
aanwijzing dienen in acht te worden genomen:
Let bij het installeren, onderhouden en bij reparatiewerkzaamheden op
gevaar van beklemming!
14 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
Let bij het installeren, onderhouden en bij reparatiewerkzaamheden op
Gevaar door elektrische stroom
Let bij het monteren, onderhouden en bij reparatiewerkzaamheden op
Gevaar voor brandwonden door evt. verwarmde bouwelementen.
Er bestaat het gevaar voor verbranding aan de aandrijvingsmotor als
de ventilator van derden uitvalt.
Let bij montage-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden binnen de
EX-beschermzone erop dat geen kritische gasconcentratie voorhanden
is. Gebruik een waarschuwingsapparaat voor gas. Let er principieel
op dat de omgang met ontstekingsbronnen van alle aard in de EXbeschermzone
verboden is! Las-, snij- en slijpwerkzaamheden mogen
eerst na het overhandigen van een lasvergunning worden doorgevoerd.
4.2 Bedienings- en gevarengebieden aan de ventilator
Gevarenzone
Het gehele bereik rondom de ventilator is een gebied van gevaar tijdens
het monteren, het onderhouden en de reparatiewerkzaamheden.
Het gevarengebied bestrijkt tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
een cirkel met een straal van 1 m rondom de ventilator.
Er dient rekening te worden gehouden met het zwenkbereik van de
kleppen.
Houd het gebied rondom de ventilator vrij van voorwerpen.
4.3 Montage van reserve- en slijtage-onderdelen
Wij wijzen er uitdrukkelijk op dat reserveonderdelen en toebehoren, die
niet door ons werden geleverd ook niet door ons worden gecontroleerd
en vrijgegeven. De montage en/of het gebruik van zulke producten kan
daardoor de constructieve eigenschappen van uw ventilator negatief
beïnvloeden.
Voor schade die door het gebruik van niet originele reserveonderdelen
en toebehoren ontstaat, aanvaart Rucon Ventilatoren B.V. geen enkele
aansprakelijkheid.
RUCON VENTILATOREN BV | 15

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Neem a.u.b. contact met ons op indien u een servicetechnicus of
reserveonderdelen nodig hebt.
Bij de bestelling van reserveonderdelen de volgende gegevens meedelen:
− Fabr.Nr. (Zie typeplaatje)
− Ventilatortype
− Omschrijving van het reserveonderdeel
5. Installatie
5.1 Leveringsomvang
De leveringsomvang aan de exploitant bevat:
1. Rucon axiaaventilator
2. Bedieningshandleiding
3. Technische documenten
De gedetailleerde leveringsomvang staat vermeld op de opdrachtbevestiging.
5.2 Transport en verpakking
Ventilatoren van Rucon worden voor de verzending zorgvuldig gecontroleerd
en verpakt. Beschadigingen tijdens het transport zijn echter
niet uit te sluiten.
5.3 Levering (ook bij reserve-onderdelen)
Ingangscontrole
Controleer de volledigheid aan de hand van de leveringsbon!
Bij Beschadigingen
Controleer de levering op beschadigingen (zichtcontrole)!
Bij aanmerkingen
Werd de levering tijdens het transport beschadigd:
• Neem onmiddellijk contact op met de laatste transportfirma!
• Bewaar de verpakking (omwille van een eventuele controle door de
16 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
transporteur of voor terugzending)
Verpakking voor de terugzending
- Gebruik indien mogelijk de originele verpakking en het originele
verpakkingsmateriaal. Wanneer beide niet meer voorhanden zijn,
gebruikt u handelsgebruikelijk verpakkingsmateriaal.
Bevestig de ventilator op een transportpallet (deze moet aangepast
zijn aan het gewicht).
- Bij eventuele vragen omtrent de verpakking en de transportbeveiliging,
kunt u dit overleggen met Rucon Ventilatoren B.V.
5.4 Tussenopslag
De ventilatoren worden best in ruimtes of onder overdekkingen opgeslagen.
Bij opstelling in open lucht dekt u de ventilator af met dekzeilen
om hem tegen vervuiling en weersinvloeden te beschermen. Zoekt
dient tussen de 0°C en +40°C te liggen.
Om blijvende vervormingen aan de raakplaatsen tussen walslichamen
en lagerloopbanen door statische belasting te voorkomen, dient de
waaier op regelmatige tijden (ten minste elke 4 weken) met ¼ omwenteling
te worden gedraaid. Bij riemaangedreven ventilatoren dient erop
gelet te worden dat bij een langere opslag > 4 weken, de V-riemen
ontlast wordt om schade aan de lagers en aan de V-riemen te vermijden.
5.5 Transport naar de installatieplaats (bij de klant)
Het transport mag alleen uitgevoerd worden door vakpersoneel en
conform de plaatselijke voorschriften en de instructies op het verpakkingsmateriaal.
De ventilator of transporteenheid wordt tot op de plaats van opstelling
bij de klant op de transportpallets getransporteerd.
De ventilator of transporteenheid kan gaan kantelen gedurende het
transport. Let op het zwaartepunt (het zwaartepunt ligt ongeveer in
het midden) en het gewicht (zie technische gegevens).
Beveilig de ventilator of transporteenheid met passende aanslagmiddelen
vóórdat u gaat transporteren.
RUCON VENTILATOREN BV | 17

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Transport met de vorkheftruck
De vorkheftruck of ander transportmiddel moet geschikt zijn voor het
bruto gewicht van de ventilator.
- Rijd met de vorken van de vorkheftruck tussen of onder de bevestigingspunten
van de transportpallet van de ventilator of de transporteenheid.
- Let erop dat de vorken van de vorkheftruck ver genoeg ingereden
zijn (de vorken moeten uitsteken aan de andere kant).
- Til de ventilator of transporteenheid op en transporteer hem.
18 | RUCON VENTILATOREN BV
Gewichtsgegevens zie hoofdstuk 2
Transport van de ventilator naar de
installatieplaats
De ventilator dient met de passende
aanslagmiddelen aan de daarvoor
voorziene punten getransporteerd en
tegen kantelen beveiligd te worden.
Opgelet: het zwaartepunt moet
zich beneden bevinden!
Het hijsen en transporteren van de
ventilatoren kan afhankelijk van de
bouwgrootte en het gewicht handmatig worden uitgevoerd.
Afb.5 Transport van de ventilator naar de installatieplaats.
5.6 Installatie, montage en eerste inbedrijfstelling
De installatie, montage en eerste inbedrijfstelling van de ventilatoren
wordt door het vakpersoneel van Rucon Ventilatoren B.V. of door het
vakpersoneel van de klant uitgevoerd. Zij moeten voor deze werkzaamheden
voldoende gekwalificeerd zijn.
- Door de constructie van de ventilator dient tijdens de installatie te
worden gewaarborgd dat bedrijfsmatig onderdruk aan de asdoor-

AX58
gang heerst.
- Basis voor de installatie van de ventilator met zijn componenten is
het installatieplan van de exploitant.
- In gedemonteerde toestand mag de ventilator niet bediend worden!
De waaier moet altijd vrij kunnen draaien en mag nergens aanlopen.
- Monteer de leidingen
- De ventilator is uitgerust met een klemmenkast (of werkschakelaar)
voor de aansluiting aan het stroomnet. Via een door de exploitant
gemonteerde werkschakelaar (indien niet in ventilator ingebouwd)
kan de energietoevoer worden onderbroken.
- Controleer de draairichting voor de eerste inbedrijfstelling.
- Indien er gevaar bestaat dat vreemde voorwerpen in de ventilator
vallen of aangezogen kunnen worden, dienen de aangesloten leidingen
voor en achter de ventilator te worden voorzien van een rooster
(min. IP20 conform EN 60529)
- De motoren zijn geschikt voor een omgevingstemperatuur van
40°C.
- De binnenruimte van de ventilator en de aan de pers en zuigzijde
gemonteerde kanalen en hulpstukken dienen vrij van vreemde voorwerpen
(vergeten gereedschap, montagemateriaal en.) te zijn.
Zie ook onder punt 3.2.
De ventilator mag pas aangesloten worden aangesloten op het stroomnet
en worden ingeschakeld als de leidingen (zuig- en drukzijde) gesloten
zijn. De elektrische installatie gebeurt volgens het aansluitschema
of de motorbedieningsaanwijzing die beiden in de klemmenkast zitten
en mag alleen door voldoende gekwalificeerd vakpersoneel worden
uitgevoerd.
Hierbij dient op het volgende gelet te worden:
- De geldende landelijke en plaatselijke bepalingen
- De aan te sluiten netspanning en netfrequentie dienen met de gegevens
van het typeplaatje van de motor overeen te komen.
- De stroomkabel moet beschermd worden tegen beschadigingen en
het vermogen dient gedimensioneerd te zijn.
- De thermische beveiligings-schakelar wordt ingesteld volgens de
aangegeven nominale stroom op het typeplaatje van de motor,
waarbij de bedieningsaanwijzing van de motor moet worden ge-
RUCON VENTILATOREN BV | 19

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
volgd. Bij niet in acht nemen van deze veiligheidsmaatregel behouden
wij ons het recht voor de motorgarantie uit te sluiten.
U dient absoluut op de correcte draairichting te letten. Om de draairichting
te controleren, schakelt u de motor even aan en u vergelijkt de
draairichting van de waaier met de aangebrachte pijl op de behuizing.
Wanneer de draairichting verkeerd is, dient de motor onder naleving
van de veiligheidsvoorschriften elektrisch omgepoold te worden. Nadat
het bedrijfstoerental werd bereikt, meet u onmiddellijk de stoomopname
en u vergelijkt dit met de motorstroom op het typeplaatje van de
motor.
24 u na de eerste inbedrijfstelling dient u de behuizing te controleren
op lekkages; controleren of de ventilator rustig loopt en niet trilt;
schroeven vastdraaien.
ATTENTIE
De (kanaal-)aansluitingen aan de ventilator mogen alleen met flexibele
verbindingsstukken (compensatoren) worden uitgevoerd.
5.7 Bedrijfsmodus
De ventilator wordt via een bedieningplaats, in te richten door de exploitant,
aan- of uitgeschakeld of wordt via een geschikte automatische
besturing (door de exploitant in te richten) aangestuurd. Deze regeling
garandeert een duurzame werking.
6 Bediening
De ventilator mag alleen door personeel worden bediend, dat hiervoor
gekwalificeerd en opgeleid is.
7 Onderhoud/reiniging
Het hoofdstuk Onderhoud/Reiniging is alleen voor vakpersoneel bestemd.
Onderhouds-, reinigings- en reparatiewerkzaamheden mogen
alleen door gekwalificeerd en vakbekwaam personeel worden uitgevoerd.
20 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
Vakman
- Een persoon, die op basis van zijn vakkundige opleiding kennis en
ervaring alsook kennis van de geldende normen heeft en de hem
opgedragen taken kan beoordelen en eventuele gevaren kan herkennen.
In de definitie aangeleund aan EN 60204-1.
Om een storingsvrije werking van de ventilator te waarborgen, is het
noodzakelijk dat de ventilator op regelmatige tijden wordt gereinigd en
onderhouden.
De ventilator is gedurende de werking onderhevig aan vibraties die tot
losraken van schroef- en klemverbindingen kunnen leiden. Om schade
te voorkomen, controleert u de ventilator regelmatig (aanbevolen interval
bij éénploegendienst 3 maanden) op losse verbindingen.
Gegevens over de aard van het onderhoud/reiniging van de afzonderlijke
aangekochte componenten (bijv. elektromotor) kunnen geraadpleegd
worden in de betreffende gebruiksaanwijzingen van de
fabrikant.
Indien wegens uitvoering van reinigings-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
de stroomvoorziening wordt uitgeschakeld, dient het
onbevoegd inschakelen door de exploitant te worden beveiligd (afsluiten
van de hoofd- of werkschakelaar met een hangslot).
Let bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden op alle roterende
bewegende bouwelementen.
Verwondingsgevaar! In de gevarenzone moet nauwsluitende kleding
worden
gedragen.
Let bij onderhouds-en bij reparatiewerkzaamheden op gevaar van
beknelling!
Let bij het uitvoeren van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden
op gevaar door elektrische stroom!
Reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen niet in
een explosiegevaarlijke atmosfeer worden uitgevoerd.
RUCON VENTILATOREN BV | 21

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Bij het uitvoeren van zulke werkzaamheden mag omwille van veiligheidsredenen
geen gereedschap worden gebruikt dat uit vonkverwekkend
materiaal bestaat.
De onderhoudsintervallen hebben betrekking op dagbedrijf (8 uur per
dag, 22 dagen/maand; 12 maanden/jaar)
d = dagelijks j = jaarlijks
w = wekelijks R = reinigen bij elk openen
m = maandelijks LD = Levensduur
½ j = halfjaarlijks FG = Gebruikshandleiding van de
fabrikant
7.1 Reiniging
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe voorwerpen of werktuigen.
Gebruik alleen voorwerpen die uitdrukkelijk daarvoor geschikt zijn.
Reiniging Interval
Houd de ventilator en het bereik rondom de ventilator
regelmatig vrij van afzettingen aan de buitenkant (bijv. w
stof, transportmedia).
Controleer regelmatig of zich aan de waaier vuil of
klevende delen hebben vastgezet, evt. schoonmaken.
Opgelet
FG
Vuil aan de waaier kan tot onbalans of aanlopen van
de ventilator leiden. Afhankelijk van de intensiteit kan
dit tot vernieling van de ventilator leiden
ATTENTIE
Draag tijdens reinigingswerkzaamheden uw persoonlijke veiligheidsuitrusting
volgens werkbeschermingsvoorschriften in uw bedrijf (bijv.
veiligheidshandschoenen)
7.2 Smering
22 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
De lagers van de ingebouwde elektromotoren hebben een smering,
die op een berekende levensduur van 10.000 - 20.000 bedrijfsuren is
bemeten.
7.3 Inspectie-interval, controle op de werking
Interval bij éénploegendienst
d w m 1/2j 1j FG
Toegepaste zekeringen X
Instelwaarden aan de veiligheidsinstallaties
van de
exploitant
X
Controle op de werking van
de ventilatormotor
X
7.4 Algemene onderhoudsaanwijzingen
De bedrijfszekerheid en de levensduur hangen wezenlijk af van het
voorgeschreven onderhoud.
Bedrijfsstoringen, die door onvoldoende of niet-vakkundig onderhoud
worden veroorzaakt, kunnen zeer hoge reparatiekosten en lange stilstandtijden
veroorzaken.
Regelmatig onderhoud is daarom absoluut noodzakelijk.
Voor het begin van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden (speciaal
als de ventilator moet worden geopend) absoluut de uitschakelprocedures
naleven.
Controles Interval
Controleer de juiste en vaste stand van de ventilator m
en let daarbij op eventuele vibraties tijdens de werking.
Schroefverbindingen evt. vastdraaien
Controleer de aansluitingen van de in- en uitgaande m
leidingen,
Behuizing op spanningsscheuren en looprust contro- j
leren. Waaier op vervormingen, spanningsscheuren,
slijtage en aanzettingen controleren.
RUCON VENTILATOREN BV | 23

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
7.5 Controle
Na beëindiging van de werkzaamheden controleert u:
- de volledigheid van het uitgevoerde werk.
- Indien er geen aanmerkingen bestaan, kan de ventilator in bedrijf
worden gesteld.
Na controle en vervanging van de slijtende onderdelen controleert u of
alle veiligheidsvoorzieningen werken.
8 Storing, oorzaken en oplossing
De feiten en instructies die in deze handleiding zijn beschreven betreffende
“Storing, oorzaken, oplossing”, zijn zodanig op gesteld dat ze
door personen met een vakkundige opleiding in
- Elektriciteit/Elektronica
- Mechaniek/onderhoud worden begrepen.
Noodzakelijk gereedschap en controlemiddelen dienen voor dit personeel
ter beschikking te worden gesteld. Voor alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden dient de ventilator uitgeschakeld en beveiligd
te worden tegen opnieuw inschakelen. Leiden de hier vermelde maatregelen
niet tot succes, wendt u dan tot Rucon Ventilatoren B.V.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
Ventilator loopt
onrustig (sterke
vibraties)
Motorlagergeluiden
24 | RUCON VENTILATOREN BV
Onbalans van de
waaier
Vuilafzettingen op de
waaier
Beschadiging aan de
waaier
Lagerschade aan de
motor
Balanceren nodig, overleg
met Rucon
Waaier schoonmaken
Overleg met de fabrikant.
Lager vervangen of
motor omruilen, overleg
met fabrikant/motorleverancier

Prestatie van de
ventilator te klein.
Stroomopname
van de motor te
hoog
Motor wordt door
de motorveiligheidsschakelaar
uitgeschakeld
Verkeerde draairichting
van de waaier
Kleppen zijn niet of
slechts deels geopend
Zuig- en/of drukleidingsweerstanden
te
hoog
AX58
Draairichting omkeren
Kleppen controleren
Weerstanden verkleinen,
ventilatieprestatie
verhogen, overleg met
de fabrikant
Motorwikkeling defect Motor vervangen,
overleg met fabrikant of
leverancier van de motor
Veiligheidsschakelaar
is niet juist ingesteld
Wikkeling van de motor
defect
Veiligheidsschakelaar
juist instellen.
Motor vervangen,
overleg met fabrikant of
leverancier van de motor
Waaier geblokkeerd Waaier controleren
Sleepgeluiden Vreemde voorwerpen
tussen waaier en
behuizing
Plotse vermindering
van prestatie
9 Noodgeval
Zuig- en/of persleiding
lek
Aansluitmanchet
defect
Vreemde voorwerpen
verwijderen.
Leidingen controleren
Manchet vervangen
In geval van nood schakelt u de hoofdschakelaar uit of u trekt de stekker
uit het stopcontact.
10 Demontage / Verwijdering
Demontage
De demontage mag alleen door vakpersoneel uitgevoerd worden.
Let erop dat de uitschakelprocedure voor het begin van de demontagewerkzaamheden
wordt nageleefd.
RUCON VENTILATOREN BV | 25

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Afvalverwijdering
De ventilator is overwegend uit staal en kunststof vervaardigd (uitgezonderd
de elektriciteitsuitrusting) en is overeenstemmend met de
geldige plaatselijke milieuvoorschriften weg te werpen.
Reinigingsmiddelen moeten in overeenstemming met de plaatselijke
bepalingen en onder naleving van de instructies in de informatiebladen
van de fabrikant worden afgevoerd.
Verontreinigde reinigingswerktuigen (kwasten, doeken enz.) moeten
ook volgens de gegevens van de fabrikant worden verwijderd.
Afhankelijk van de toepassing van de ventilator dienen ook de behuizing
en de waaier als gevaarlijk afval te worden beschouwd en hiermee
in overeenstemming afgevoerd te worden. Werden er geen giftige of
agressieve media getransporteerd, dan kunnen de behuizing en de
waaier naar een recyclebedrijf worden gebracht.
Gespoten of gesinterde behuizingen hebben een recycling-kenteken
met informatie over de gebruikte kunststof.
De motor is ook geschikt voor recycling.
26 | RUCON VENTILATOREN BV

AX58
Conformiteitsverklaringen
volgens
• EG-Machinerichtlijn 2006/42/EG, bijlage II A voor machines
• EG-Machinerichtlijn laagspanningsrichtlijn 2006/95/EG, bijlage II A voor
machines
• EG-Machinerichtlijn EMV 2004/108/EG, bijlage I en II
Hiermee verklaren wij dat de bouwwijze van axiaalventilatoren typeserie AX 58
in de geleverde uitvoering aan de bovenstaande bepalingen voldoet.
Machinerichtlijn (MR) 2006/42/EG
en de onderliggende normen
- DIN EN ISO 12100-1:2004 Grondbegrippen, deel 1: Basisterminologie,
methodiek
- DIN EN ISO 12100-2:2004 Grondbegrippen, deel 2: Technische principes en
specificaties
Wij wijzen bijkomend op de volgende normen in EN 12100-1/2:
- DIN EN 294:1992, DIN EN 349: 1993, DIN EN 811:1996, DIN EN 953:1997,
DIN EN 1050:1996, DIN EN ISO13732-1:2006
- prEN 14461:2002 Industrieventilatoren veiligheidsvereisten
- DIN EN 62079:2001 Vervaardigen van handleidingen; onderverdelingen, inhoud
en presentatie
2004/108/EG EG-richtlijn: Over de elektromagnetische compatibiliteit
- DIN EN 61000-6-4:2007 Elektromagnetische compatibiliteit algemene immu
niteitsnorm industriebereik
- DIN EN 61000-6-2:2005 Elektromagnetische compatibiliteit algemene immu
niteitsnorm industriebereik
Deze verklaring verliest haar geldigheid wanneer zonder overleg met ons wijzigingen
worden aangebracht.
Harderwijk, 1 januari 2010
H. van der Zande,
algemeen directeur
RUCON VENTILATOREN BV | 27

MONTAGE EN ONDER-
HOUDSVOORSCHRIFTEN
Conformiteitsverklaring
(indien een overeenstemmende kenmerking zoals in hfdst. 3.2 rechts is
afgebeeld, is bevestigd)
volgens
- EG-richtlijn Machines en beveiligingssystemen voor doelmatig gebruik in explosiegevaarlijke
gebieden 94/9/EG (ATEX)
Hiermee verklaren wij dat de bouwwijze van axiaalventilatoren typeserie AX 58
in de geleverde uitvoering aan de bovenstaande bepalingen en de hieronder
vermelde DIN EN- normen voldoet:
Geharmoniseerde normen volgens de richtlijnen:
- 94/9/EG EG-richtlijn: voor apparaten en beveiligingssystemen voor doelmatig
gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
- DIN EN 1127-1:2008 Explosiebescherming - deel 1: Grondbeginselen en
methodiek
- DIN EN 13237:2003 Begrippen voor apparaten en beveiligingssystemen voor
doelmatig gebruik in explosiegevaarlijke
- DIN EN 13463-1:2009 Deel 1: G rondbeginselen en eisen
- DIN EN 13463-5:2003 Deel 5: Bescherming door constructieve veiligheid “c”
- DIN EN 14986:2007 Constructie van ventilatoren voor de toepassing in explo
siegevaarlijke gebieden
- DIN EN 15198:2007 Methodiek voor het beoordelen van risico’s voor nietelektrische
apparaten en componenten voor gebruik in explosiegevaarlijke
zones.
Deze verklaring verliest haar geldigheid wanneer zonder overleg met ons wijzigingen
worden aangebracht.
Harderwijk, 1 januari 2010
H. van der Zande,
algemeen directeur
28 | RUCON VENTILATOREN BV

Rucon Ventilatoren B.V.
van Leeuwenhoekstraat 2
3846 CB Harderwijk
tel.: 0341-439100
fax. 0341-439190
verkoop@rucon.nl
www.rucon.nl
Montagehandleiding AX58 10-12