rijmschema
rijmschema
rijmschema
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Rijm<br />
Het eindrijm ontstaat als de laatste klank of klanken van versregels hetzelfde zijn. Dit<br />
hoeft lang niet altijd te betekenen dat die klanken ook precies dezelfde lettergrepen<br />
opleveren.<br />
Er zijn verschillende soorten eindrijm:<br />
- Mannelijk (één beklemtoonde klank die rijmt)<br />
(‘gaan, staan’, ‘kaas, baas’)<br />
- Vrouwelijk (één beklemtoonde en één onbeklemtoonde klank die beide rijmen)<br />
(‘draaien – graaien’, ‘dozen, vozen’)<br />
- Glijdend (één beklemtoonde en twee onbeklemtoonde klanken die rijmen)<br />
(‘kinderen, hinderen’, ‘draaiende, kraaiende’)<br />
Voorbeeld:<br />
- Mannelijk rijm in de regels : 1,4 – 2,3 – 9,12 – 13,14 – 15,16 – 17,18<br />
- Vrouwelijk rijm in de regels : 5,7 – 6,8 – 10,11 – 19,20<br />
Aflsluitdijk<br />
1. De bus rijdt als een kamer door de nacht<br />
2. de weg is recht, de dijk is eindeloos<br />
3. links ligt de zee, getemd maar rusteloos,<br />
4. wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.<br />
5. Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken<br />
6. van twee matrozen, die bedwongen gapen<br />
7. en later, na een kort en lenig rekken,<br />
8. onschuldig op elkanders schouder slapen.<br />
9. Dan zie ik plots, als waar `t een droom, in `t glas<br />
10. ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken<br />
11. soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken<br />
12. de geest van deze bus het gras<br />
13. snijdt dwars door de matrozen heen.<br />
14. Daar zie ik ook mezelf. Alleen<br />
15. mijn hoofd deint boven het watervlak<br />
16. beweegt de mond als sprak<br />
17. het een verbaasde zeemeermin<br />
18. Er is geen einde en geen begin<br />
19. aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,<br />
20. alleen dit wonderlijke gespleten lange heden.<br />
(M. Vasalis)
Soms dwingt het rijm de schrijver tot een enjambement. Dat is het einde van een<br />
versregel dat niet samenvalt met een natuurlijke pauze. Zie als voorbeeld regels 14 en 16.<br />
Het <strong>rijmschema</strong> heeft betrekking op de volgorde van de rijmklanken aan het einde van<br />
de versregel. Van het eindrijm dus. Het <strong>rijmschema</strong> leggen we vast in letters.<br />
Onthoud dat elke zelfde klank van het eindrijm telkens dezelfde ‘letter’ krijgt. Iedere<br />
nieuwe klank krijgt de opvolgende letter van het alfabet.<br />
Zij zitten tegen de steile helling, (a)<br />
eindelijk bevrijd van de hitte, de kwelling (a)<br />
Van kou zijn ze voor, hun kromme gestalten (b)<br />
in een deken gewikkeld om een al te (b)<br />
snelle afkoeling te vermijden, (c)<br />
weten: genot is verlost zijn van lijden. (c)<br />
(Slauerhoff)<br />
De belangrijkste soorten <strong>rijmschema</strong>’s:<br />
1- slagrijm (a-a-a-a)<br />
Wat doe ik met twee? – Wat heb ik er an? (a)<br />
Zo’n tweede sieraad (b)<br />
Van mijn huwelijksstaat, (b)<br />
Die in ’s levens ontlokenen dageraad (b)<br />
Zich reeds tweemaal alhier te verslikken staat, (b)<br />
Terwijl hij in toomloze overdaad, (b)<br />
Zijn buik als een pakschuit op marktdag laadt, (b)<br />
En zijn ouders vertroost met de hoop op zwart zaad, (b)<br />
Pak jij kameraad! (b)<br />
Maar spoedig je biezen en poets me de plaat, (b)<br />
Jij klaploper, voort! of wij krijgen ’t te kwaad. (b)<br />
(de schoolmeester)<br />
2- gepaard rijm (a-a-b-b)<br />
Priesters zalven en beloven, (a)<br />
Maar ik kan het niet geloven. (a)<br />
Neen, er is geen wenden aan: (b)<br />
Als wij dood zijn is ’t gedaan. (b)<br />
(Elsschot)<br />
3- omarmend rijm (a-b-a-b)<br />
O land van mest en mist, van vuile koude regen, (a)<br />
Doorsijperd stukske grond, vol kille dauw en damp, (b)
Vol vuns, onpeilbaar slijk en ondoorwaardbre wegen, (a)<br />
Vol jicht en paraplu’s, vol kiespijn en vol kramp (b)<br />
(De Genestet)<br />
Het binnenrijm komt voor ‘binnen’ de versregel. Je hoeft voor het ontdekken van<br />
binnenrijm dus niet verder te kijken dan elke versregel. Binnenrijm kan op verschillende<br />
manieren voorkomen.<br />
- rijmende klanken binnen de versregel die woorden zijn:<br />
Merck toch hoe sterck Nu int werck sich al steld!<br />
Die ’t allen ty Soo ons vryheyt heeft bestreden:<br />
Sie hoe hij slaeft, graeft en draeft met geweld!<br />
Om onse goet En ons bloet En onse steden.<br />
Hoor de Spaensche rommels slaen! Hoor Maraens trompetten!<br />
Siet hoe komt hij trecken aen! Bergen te besetten<br />
Berg op Zoom Hout u vroom Stut de Spaensche scharen<br />
Laet’s Lands boom End’ syn stroom Trouw’lyck toch bewaren.<br />
- alliteratie: rijmende klanken binnen de versregel die beklemtoonde medeklinkers<br />
zijn.<br />
Nauw zichtbaar wiegen, op een lichte zucht,<br />
De witte bloesems in de scheemring – ziet,<br />
Hoe langs mijn venster nog, met ras gerucht,<br />
Een enkele, al te late vogel vliedt.<br />
En ver, daar-ginds, die zacht-gekleurde lucht<br />
Als perlemoer, waar iedre tint vervliet<br />
In teerheid… Rust – o, wonder-vreemd genucht!<br />
Want alles is bij dag zó innig niet.<br />
Alle geluid, dat nog van verre sprak,<br />
Verstierf – de wind, de wolken, alles gaat,<br />
Al zacht en zachter – alles wordt zo stil…<br />
En ik weet niet, hoe thans dit hart, zo zwak,<br />
Dat al zó moe is, altijd luider slaat,<br />
Altijd maar luider, en niet rusten wil.<br />
(Kloos)<br />
- assonantie: rijmende klanken binnen de versregel die beklemtoonde klinkers zijn.<br />
Pizarro* had de vijftig overschreden Spaanse ontdekkings-<br />
En weinig roem behaald uit veel gevaar; reiziger, 16 e eeuw<br />
Zijn eerste vrouw droeg veren in het haar<br />
En op zijn kleinen akker werkte een tweede
Hij stond bekend als drieste moordenaar<br />
Geen wet haast die hij niet had overtreden,<br />
Maar dat behoorde tot de goede zeden<br />
Op Hispaniola* – hij was vijftig jaar. Eiland bij Cuba<br />
Toen kwam de kans: met een vermolmd karveel* zeilschip<br />
Maakte hij de reis die niemand vóór hem deed,<br />
Veroverde met honderd man Peroe.<br />
Vijftig was hij, ik dertig maar: wie weet<br />
Ontdek ik niet het zesde werelddeel,<br />
Al ben ik nu na een paar stappen moe?<br />
(Slauerhoff)