03.05.2013 Views

Werkkaarten 1 t/6 - NIP

Werkkaarten 1 t/6 - NIP

Werkkaarten 1 t/6 - NIP

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

WERKKAART 1<br />

Hoe bouw je een veilige gehechtheidsrelatie op met een kind/jongere?<br />

D O ’ S 1<br />

• Neem de tijd om op een positieve en speelse manier contact te hebben met het kind. Nodig het kind uit om<br />

dingen te doen samen, zoals spelen, praten, of huishoudelijke taken. Geef het kind de ruimte; maar houdt<br />

wel de regie door het kind keuzes aan te bieden.<br />

• Gebruik een vriendelijke gezichtsuitdrukking en stem in contact met het kind. Zorg voor een ontspannen,<br />

positieve sfeer. Heb plezier samen met het kind. Houd het contact luchtig en speels : maak grapjes, lach en<br />

heb plezier. Geniet van het samenzijn met jouw kind of met het kind dat in je werk aan je is toevertrouwd.<br />

• Wees voorspelbaar, betrouwbaar en duidelijk naar het kind toe: zeg wat je doet, en doe wat je zegt.<br />

• Geef het kind je volle aandacht, maak oogcontact , zorg dat je op ooghoogte met het kind bent. Luister en<br />

kijk goed naar het kind. Let op lichaamstaal (ogen, mimiek, stem, lijf). Benoem wat je ziet dat het kind doet<br />

en de emoties van het kind. En check of dit klopt: heb je het goed verwoord, prima - lijkt dit niet het geval:<br />

herstel dan wat je zei en zoek samen met het kind naar welk gevoel, gedachte of wens er onder het gedrag<br />

zit.<br />

• Verplaats je in het kind, zak door de knieën. Denk na over wat er in het kind omgaat. Laat het kind merken<br />

dat je het ziet en hoort. Bied hulp of troost als het kind verdrietig of angstig is of hulp en steun zoekt bij jou;<br />

Leid boosheid in goede banen. Als het kind het contact afweert, terwijl het verdrietig of van slag is, wees dan<br />

als verzorger wel aanwezig voor het kind, en laat het kind merken dat je er bent voor hem.<br />

• Verhelder voor het kind oorzaak en gevolg in situaties, help het kind om het verband tussen een<br />

gebeurtenis, gevoel en gedrag te ontdekken.<br />

• Probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoeften en wensen van het kind, die jij benoemt . Dan voelt<br />

het kind zich serieus genomen. Als dat niet kan, leg dan uit waarom wel/niet en verwoord daarbij dat het<br />

kind zich hierdoor teleurgesteld of alleen of boos of verdrietig voelt.<br />

• Focus zoveel mogelijk op positieve gedragingen van het kind, benoem dat en prijs het kind. Positieve dingen<br />

van het kind mogen best uitvergroot, aangedikt worden zodat het kind de waardering echt voelt. Het gaat<br />

hierbij vooral om waardering van de persoon en de intenties van het kind (formuleren als; “jij bent …”) en<br />

niet zozeer om diens prestaties/resultaten.<br />

• Kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie weten goed ze contact kapot moeten laten gaan,<br />

maar niet hoe te herstellen nadat het mis is gegaan. Zoek daarom naar herstel in de relatie.<br />

1 Niet bedoeld als uitputtende lijst van aanbevelingen die onder alle omstandigheden allemaal opgevolgd moeten worden. Bij<br />

het opvolgen van de tips zal de verzorger de leeftijd en de situatie van het kind in acht moeten nemen; daarbij zullen sommige<br />

tips meer houvast bieden dan andere.<br />

1


• Als jij als opvoeder iets fout deed, erken dat eerlijk, en zoek naar manieren om het goed te maken die voor<br />

jou en het kind leuk/prettig zijn.<br />

• Wees je bewust van wat er in jezelf omgaat, van wat je zelf voelt, denkt en wenst. Probeer je persoonlijke<br />

gevoelens, gedachten, wensen los te laten in de omgang met het kind.<br />

DONT’S:<br />

Hoe ga je om met opstandig gedrag ?<br />

Enkele tips<br />

• Probeer gedrag zoveel mogelijk op positieve wijze te reguleren, door belonen i.p.v.<br />

straffen.<br />

• Laat je niet verleiden door het kind om de confrontatie met hem/haar aan te gaan. Blijf<br />

rustig, maar geef wel duidelijk aan dat de grens is overschreden.<br />

• Help het kind tot rust te komen, haal het zo nodig uit de situatie.<br />

• Help het kind met boze, opstandige of agressieve gevoelens om te gaan. Blijf kalm/rustig<br />

en laat d.m.v. rustige lichaamstaal en kalm taalgebruik blijken dat je de gevoelens van het<br />

kind begrijpt. Benoem de gevoelens, wees aardig, en neem de leiding. Blijf aanwezig bij<br />

het kind tot je samen het gevoel van het kind begrijpt. Leid het kind af of help het kind<br />

terug te keren naar wat het aan het doen was.<br />

• Zeg op een positieve wijze welk gedrag je van het kind verwacht. Vermijd daarbij de<br />

woorden ‘NEE’ en ‘NIET’<br />

• Waak ervoor om het kind zelf af te wijzen; laat het kind ervaren dat het mag zijn wie het is:<br />

ook in een rotbui of met agressief gedrag laat je het kind niet vallen.<br />

• Wanneer je je geduld verliest kun je beter even weggaan en contact met het kind<br />

vermijden, dan de confrontatie aangaan.<br />

• Opdringerig zijn doordat je jouw activiteiten of wensen belangrijker vindt dan de activiteiten of wensen van<br />

het kind. Vermijd ‘moeten’.<br />

• Straffen waarbij je het kind wegstuurt, apart zet, afwijst. Als je een straf wilt inzetten: kies er dan voor om<br />

een consequentie te maken waarbij het kind iets doet dat bouwt aan jullie relatie. Bijvoorbeeld door samen<br />

een activiteit, of een karweitje te doen.<br />

• Uiting geven aan je eigen gevoel van machteloosheid of onmacht in de omgang met het kind, zodat het kind<br />

zich afgewezen voelt.<br />

• Activiteiten of uitjes die te veel prikkels met zich meebrengen voor het kind. Emotieregulatie is vaak moeilijk<br />

voor kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie. Kies daarom geen activiteiten die veel<br />

opwinding en drukte met zich meebrengen. Kies liever ‘uitjes’ en activiteiten van korte duur, waarbij het<br />

kind niet te veel geprikkeld of opgewonden wordt.<br />

2


Werkkaart 2: Balansmodel voor factoren die een rol spelen in de ontwikkeling<br />

van een gehechtheidsrelatie<br />

Ouder/verzorger<br />

Beschermend: Belemmerend:<br />

-veilig model van gehechtheid -onveilig model van gehechtheid<br />

-psychisch gezond -psychiatrische problemen<br />

-kan zich verplaatsen in het kind, -moeite om zich te verplaatsen in het kind<br />

-doorgaans sensitieve gedragsstijl -gedragsstijl is minder sensitief<br />

-kan samenwerken en gebruik maken van aangeboden begeleiding -kan moeilijk samenwerken, defensieve<br />

opstelling tov begeleiding of hulp<br />

-geen verslaving of middelengebruik -gebruikt middelen of alcohol<br />

Kind<br />

Beschermend: Belemmerend:<br />

-voldragen -te vroeg geboren<br />

-geen medische problemen -medische problemen en<br />

ziekenhuisopnames<br />

-makkelijk, regelmatig temperament -moeilijk temperament<br />

-geen ontwikkelingsstoornis -ontwikkelingsstoornis zoals autisme<br />

-normale intelligentie -verstandelijke beperking<br />

-geen zintuiglijke beperkingen -zintuiglijke beperking zoals blindheid,<br />

beperkt gehoor<br />

Gezinsomstandigheden<br />

Beschermend: Belemmerend:<br />

-stabiel gezin met twee ouders -éénoudergezin, tienermoeder<br />

-de zorg voor de kinderen is adequaat in het gezin -mishandeling en/of verwaarlozing<br />

-geen geweld in het gezin -geweld in het gezin<br />

-aanwezigheid van sociale steun -sociale steun is beperkt<br />

-sociaaleconomische situatie is redelijk -sociaaleconomische risico’s: armoede,<br />

slechte huisvesting, werkloosheid;<br />

- vanaf de geboorte groeit kind op in hetzelfde gezin -adoptie, pleegzorg<br />

Contact tussen kind en verzorger<br />

Beschermend: Belemmerend:<br />

-een klein aantal vaste verzorgers -veel wisselende verzorgers<br />

- regelmatig, dagelijks contact tussen kind en verzorger -kind ziet de vaste verzorger soms<br />

voor langere periode niet<br />

3


Werkkaart 3 Gesprek met ouders/verzorgers over de gehechtheidsontwikkeling<br />

Doel van dit gesprek is om samen met de ouders of verzorgers bij wie het kind is opgegroeid de<br />

gehechtheidsontwikkeling van het kind in kaart te brengen. In de regel zal dit gesprek een vervolg zijn op het eerste<br />

kennismakingsgesprek waarin de voorgeschiedenis van het kind verkend wordt. Mogelijk zijn bepaalde zaken al<br />

uitgebreid aan de orde geweest in het eerste gesprek.<br />

De volgende vragen of onderwerpen kunnen aan de orde gesteld worden; de lijst is louter bedoeld als handvat<br />

(overgenomen van Dekker en Janssen, 2010)<br />

1. Hoe verliep de baby- en peutertijd?<br />

2. Wie zijn voor dit kind de gehechtheidsfiguren, toen het klein was en nu? Dit zijn meestal de (pleeg/adoptie)<br />

ouders, maar het kunnen ook andere volwassenen zijn, zoals de grootouders of een vaste oppas.<br />

3. Wat is het verloop van de ontwikkeling van de gehechtheidsrelaties?<br />

4. Zijn er wisselingen geweest van ouders/verzorgers in de eerste levensjaren?<br />

5. Hoe verliep de verdere sociaal-emotionele ontwikkeling als kleuter en schoolkind tot kalenderleeftijd?<br />

Kan het kind met andere kinderen samen spelen?<br />

Heeft het kind vrienden? Is het kind teruggetrokken of juist erg bazig?<br />

Is het sociaal vaardig? Erg aanhankelijk aan volwassenen? Toont het kind veel agressie naar anderen?<br />

6. Hoe verloopt de ontwikkeling van sociale relaties bij dit kind?<br />

Het gaat hierbij om:<br />

o de vroege relatie tussen het kind en ouders/adoptiefouders/pleegouders;<br />

o de huidige relatie tussen kind met de ouders/adoptiefouders/pleegouders;<br />

o de relatie met andere belangrijke volwassenen, zoals familieleden, begeleiders of leerkrachten;<br />

o de relatie met leeftijdsgenoten.<br />

7. Zijn er ingrijpende gebeurtenissen geweest in het leven van het kind?<br />

8. Zijn er aanwijzingen voor pathogene zorg, dat wil zeggen: verwaarlozing, mishandeling , of het negeren van basale<br />

fysieke en emotionele behoeften van het kind?<br />

9. Hoe gaat het met de eventuele andere kinderen in het gezin?<br />

10. Is jeugdbescherming betrokken in het gezin of zijn er juridische maatregelen aan de orde? Is er sprake van een<br />

uithuisplaatsing op jonge leeftijd?<br />

11. Hoe kijken de ouders/verzorgers aan tegen de band met het kind? hoe praat de ouder over het kind; wat zijn de<br />

verwachtingen; wat is de opvoedingsstijl van de ouder?<br />

12. Wat is de persoonlijke familiegeschiedenis van de ouders?<br />

4


Belangrijke tips (Dekker & Janssen, 2010)<br />

Leg uit wat het doel van het gesprek is: namelijk dat het belangrijk is terug te kijken hoe de ontwikkeling van<br />

gehechtheid bij dit kind gelopen is.<br />

Toon respect, geduld, interesse, en openheid naar de ouders toe.<br />

Laat ouders een foto-album of videobeelden van de babytijd meenemen als hulp om concrete voorbeelden<br />

te geven over de periode waarin de gehechtheidsrelatie werd opgebouwd, en het verdere vervolg;<br />

Maak een tijdlijn met de ouders waarin de voorgeschiedenis van het kind wordt weergegeven;<br />

Let op de emotionele toon van de ouders als hij/zij de relatie met het kind beschrijft : afstandelijk, of juist<br />

betrokken en invoelend, verwijtend, of heel emotioneel?<br />

Bij pleeg- of adoptiekinderen kan een deel van hun voorgeschiedenis onbekend zijn of de informatie over<br />

hun voorgeschiedenis is erg summier. In dat geval kan de professional ervan uitgaan dat de<br />

voorgeschiedenis voor het kind ingrijpend geweest moet zijn. De gedragswetenschapper heeft dan als<br />

vertrekpunt het moment dat het kind bij de pleeg-/adoptieouders is gaan wonen tot aan de actuele situatie.<br />

Bespreek bij een vermoeden van een problematische gehechtheidsrelatie met de (pleeg/adoptie) ouders of<br />

ze zich schuldig voelen en/of een gevoel van falen hebben. Indien er inderdaad schuldgevoelens aanwezig<br />

zijn:<br />

- Ga met ouders het gesprek aan over wat een gehechtheidsrelatie is.<br />

- Onschuldig de ouders door hen te ontvangen in het gevoel dat ze hebben over de gehechtheidsrelatie<br />

- Neem een neutrale houding aan: probeer vooral goed naar de ouders te luisteren en niet te oordelen<br />

- Geef erkenning voor de omstandigheden waarin ouders en kind een band hebben opgebouwd.<br />

5


Werkkaart 4 Stappenplan voor screening en diagnostiek<br />

Hieronder beschrijven we een goed voorbeeld van een diagnostische procedure die in de klinische praktijk gebruikt<br />

wordt (Dekker & Janssen, 2010). Het is de weerslag van ‘gestolde’ ervaring. Dit betekent dat het stappenplan een<br />

duidelijke richting aangeeft, maar het plan zal zeker nog verder bijgesteld moeten worden.<br />

Stap 1: Wees alert op gehechtheid<br />

Ouders (ook pleeg-/adoptie-/en gezinshuis- ouders), pedagogisch medewerkers, en begeleiders letten erop of<br />

het kind zich op z’n gemak voelt bij de personen aan wie hij gehecht is. Voelt het kind zich veilig bij zie<br />

persoon, laat het kind zich troosten of helpen, luistert het kind doorgaans naar deze volwassene? Hebben ze<br />

samen plezier?<br />

• Raadpleeg eventueel de Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag ( Werkkaart 5) om te<br />

checken welke gedragingen van het kind zouden kunnen wijzen op een problematische<br />

gehechtheidsrelatie. De Lijst wordt nog niet afgenomen!<br />

Stap 2: Wanneer er een vermoeden is van een problematische gehechtheidsrelatie, schakel dan de<br />

gedragswetenschapper in voor een korte screening.<br />

In overleg met de (ambulant) begeleider of de werker worden de volgende activiteiten uitgevoerd (a t/m d):<br />

a. Een eerste gesprek met de ouders of verzorger bij wie het kind opgroeit of opgegroeid is. In dit<br />

eerste gesprek verkent de gedragswetenschapper de voorgeschiedenis van het kind. De informatie die de<br />

ouders aandragen, kan worden aangevuld met gegevens uit het dossier van het kind. Het is de bedoeling<br />

dat de gedragswetenschapper een globaal beeld krijgt van de volgende aandachtspunten:<br />

• Zijn er aanwijzingen voor pathogene zorg, dat wil zeggen: verwaarlozing, mishandeling , of het<br />

negeren van basale fysieke en emotionele behoeften van het kind?<br />

• Is jeugdbescherming betrokken (geweest) in het gezin of zijn er juridische maatregelen aan de orde?<br />

• Zijn er wisselingen geweest van ouders/verzorgers?<br />

• Is er sprake van een uithuisplaatsing op jonge leeftijd?<br />

• Zijn er ingrijpende gebeurtenissen geweest in het leven van het kind?<br />

Verder is het van belang dat samen met de ouders de belemmerende en beschermende factoren op alle vier<br />

niveaus in kaart gebracht worden: ouder, kind, gezinsomstandigheden en het contact tussen ouder en kind.<br />

Hierbij kan gebruik gemaakt worden van werkkaart 2. Het gesprek hierover kan eventueel vervolgd worden<br />

bij stap 3, de gehechtheidsanamnese.<br />

b. De gedragswetenschapper neemt de Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag 2 af (Zie werkkaart<br />

5). In een gesprek met de ouders/verzorgers wordt voor elk gedrag uit de lijst nagegaan of het kind gedrag<br />

laat zien ten opzichte van de ouder/verzorger. Voor elk gedrag wordt een score tussen 1 en 5 toegekend.<br />

De gedragswetenschapper vraagt zoveel mogelijk naar concrete voorbeelden van het gedrag van het kind.<br />

Na afloop een verslagje gemaakt en wordt een totaalscore berekend. Het is ook mogelijk de lijst in te vullen<br />

op basis van observaties van het kind met zijn ouder/verzorger.<br />

2 In plaats van de hierboven genoemde Lijst kan ook de Attachment Difficulties Screening Inventory (ADSI , Stams, et al, 2012)<br />

ingezet worden<br />

6


c. Het brede functioneren van het kind in het dagelijks leven wordt verder onderzocht, met behulp van de<br />

CBCL/TRF of de Vragenlijst over Ontwikkeling en Gedrag (VOG) (Koot & Dekker, 2001). Bij voorkeur vullen<br />

zowel ouders/verzorgers als de leerkracht de vragenlijst in. De vragenlijst geeft een indicatie van de mate<br />

waarin gedrags- en emotionele problemen voorkomen.<br />

d. De gedragswetenschapper rondt samen met de begeleider en eventueel de pedagogisch medewerker de<br />

screening af, met als drie mogelijke uitkomsten:<br />

o het vermoeden van problematische gehechtheid wordt niet bevestigd; nagaan of er nog verder<br />

onderzoek nodig is, zo niet dan afronden<br />

o het vermoeden wordt gedeeltelijk bevestigd; van belang is om onderscheid te maken tussen<br />

gehechtheidsproblematiek en andere gedrags- of emotionele problemen. Ga naar stap 3<br />

o het vermoeden wordt bevestigd: stap 3.<br />

Stap 3: Uitgebreid diagnostisch onderzoek indien er aanwijzingen zijn voor gehechtheidsproblemen door de<br />

gedragswetenschapper, samen met de begeleider en (pleeg- adoptie)- ouders.<br />

NB: Niet persé alle hier genoemde instrumenten moeten altijd afgenomen worden. In het algemeen geldt de regel:<br />

een vermoeden van een problematische gehechtheidsrelatie moet bij voorkeur systematisch onderzocht worden,<br />

met een combinatie van hulpmiddelen (interview, vragenlijst en observatie).<br />

a. In een gesprek met de ouders wordt de gehechtheidsontwikkeling van het kind nauwkeuriger in kaart<br />

gebracht (zie werkkaart 3).<br />

b. Klinische Observatie van Gehechtheid (COA) (Boris et al., 2004; Dekker& Janssen, 2010); dit is een<br />

gestructureerde observatieprocedure van 50 minuten om gehechtheidsgedrag bij het kind te kunnen<br />

observeren. De procedure wordt op video opgenomen in een onbekende ruimte, en daarna beoordeeld<br />

door een getrainde observator.<br />

c. Disturbances of Attachment Interview (DAI) (Smyke & Zeanah, 1999; Dekker& Janssen, 2010): is een kort<br />

interview met de ouder(s)/verzorger over het kind. In twaalf vragen wordt ingegaan op gedragingen die<br />

passen bij ‘geen hechting’ of een ‘vertekening veilige basis’.<br />

d. Bij ernstige problemen van het kind is het goed om te verwijzen naar een kinderpsychiater zodat<br />

beoordeeld kan worden of er sprake is van een hechtingsstoornis zoals gedefinieerd door DSM –IV en<br />

eventuele comorbiditeit.<br />

e. Video-observaties van interacties tussen kind en de volwassene aan wie het kind problematisch gehecht is.<br />

Gedragswetenschapper en begeleider bekijken en beoordelen de video-opname, onder andere met behulp<br />

van de Emotional Availability Scales (EAS) (Biringen, 2000). Met behulp van deze schalen wordt de<br />

sensitiviteit van de ouder/verzorger en de responsiviteit van het kind beoordeeld.<br />

f. Totaalbeeld: de uitkomsten uit de verschillende instrumenten worden naast elkaar gelegd, en gewogen. Op<br />

basis van dit totaalbeeld wordt vastgesteld welke behandeling of begeleiding nodig is. Bij ernstige<br />

gehechtheidsproblemen, zoals een hechtingsstoornis, zal het nodig zijn het kind te verwijzen naar een<br />

(gespecialiseerde) klinisch psycholoog, GZ psycholoog, of psychotherapeut met relevante scholing in de<br />

gehechtheidsproblematiek.<br />

7


Werkkaart5 Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag (Stor & Storsbergen, 2006).<br />

Instructie<br />

Geef bij elk item in onderstaande lijst op een 5-puntsschaal aan in hoeverre het kind normaal of verstoord gedrag<br />

vertoont:<br />

1 bijna altijd normaal;<br />

2 meestal normaal;<br />

3 soms normaal en soms verstoord;<br />

4 meestal verstoord;<br />

5 bijna altijd verstoord.<br />

1. Affectie<br />

Normaal: Toont affectie tijdens verschillende interacties in verschillende situaties.<br />

Verstoord: Gebrek aan affectieve uitwisseling in verschillende sociale situaties of niet passende, veelal promiscue<br />

affecties tegenover relatief onbekende volwassenen.<br />

2. Zoeken van troost<br />

Normaal: Zoekt troost bij een specifieke volwassen verzorger, die daartoe speciaal wordt uitgekozen.<br />

Verstoord: Zoekt geen troost bij pijn, angst of ziekte of zoekt troost op een vreemde of ambivalente manier bij een<br />

specifieke volwassen verzorger (bijvoorbeeld: toenemende stress wanneer het kind geen troost zoekt).<br />

3. Vertrouwen in de ander; zoekt hulp<br />

Normaal: Is bereid/heeft de mogelijkheid om hulp te zoeken bij specifieke verzorgers als een probleem te moeilijk is<br />

om alleen op te lossen.<br />

Verstoord: Buitensporige afhankelijkheid van de verzorger of, als het nodig is, niet zoeken naar of gebruiken van de<br />

ondersteunende aanwezigheid van een gehechtheidsfiguur.<br />

4. Samenwerking<br />

Normaal: Stelt zich over het algemeen coöperatief op naar de ouder/verzorger.<br />

Verstoord: Voortdurend niet ingaan of niet nakomen van verzoeken en eisen van de verzorger is een overheersend<br />

kenmerk van de interactie; of angstige buitengewone meegaandheid ten opzichte van instructies van de<br />

verzorger (‘dwangmatige gehoorzaamheid’).<br />

5. Explorerend gedrag<br />

Normaal: Gebruikt de gehechtheidsfiguur als veilige basis van waaruit een nieuwe omgeving wordt geëxploreerd.<br />

Verstoord: Controleert niet of de verzorger aanwezig blijft in een onbekende situatie tijdens de exploratie, of heeft<br />

zeer grote tegenzin om de verzorger te verlaten om te gaan exploreren.<br />

6. Controlerend gedrag<br />

Normaal: Weinig signalen van controlerend gedrag ten opzichte van de verzorger.<br />

Verstoord: Overbezorgd en/of niet bij de leeftijd passend verzorgend gedrag van het kind ten opzichte van de<br />

verzorger, buitengewoon bazig of bestraffend controleren van de verzorger.<br />

7. Reactie bij hereniging/terugkeer<br />

Normaal: Zoekt troost bij de hechtingsfiguur bij angst of wanneer het kind niet angstig is, maakt hij op een positieve<br />

manier opnieuw contact door middel van non-verbale of verbale communicatie van positieve affecties, of<br />

beschrijft wat er gebeurde tijdens de scheiding.<br />

Verstoord: Lukt niet om na scheiding contact te maken met verzorger. Daarbij vertoont het kind actieve negerende of<br />

vermijdende gedragingen, intense boosheid of duidelijk gebrek aan affectie, of de stress die<br />

teweeggebracht werd door de scheiding verdwijnt niet, of elke aanwijzing van gedesorganiseerd<br />

gehechtheidsgedrag.<br />

8


8. Reactie tegenover vreemden<br />

Normaal: In eerste instantie terughoudendheid in sociaal contact met vreemden, dit is duidelijker in een onbekende<br />

omgeving.<br />

Verstoord: Onmiddellijk aangaan van het contact zonder terughoudendheid in het begin, veel lichamelijk contact<br />

zonder op de verzorger te letten, wil om de verzorger zonder protest te verlaten en met een vreemde mee<br />

te gaan.<br />

Toelichting bij de Lijst Signalen van Verstoord Gehechtheidsgedrag<br />

Deze lijst is een vertaling van de Behavioral Signs of Disturbed Attachment in Young Children (Boris & Zeanah, 2005).<br />

De lijst geeft geen diagnose, enkel aanwijzingen of het kind verstoord gehechtheidgedrag laat zien. De diagnose<br />

moet op basis van breder, multidisciplinair onderzoek gesteld worden.<br />

De lijst is bedoeld voor jonge kinderen, maar kan ook prima bij oudere kinderen/jeugdigen afgenomen worden. Het<br />

gaat immers om gedrag in sociale relaties, dat is niet leeftijdsspecifiek. Wel uiten oudere kinderen zich anders.<br />

Affectie tonen bijvoorbeeld zal bij een peuter veel lijfelijker gaan dan bij een dertienjarige, die affectie eerder via de<br />

taal of mimiek zal uiten.<br />

Hoe af te nemen?<br />

In een kort gesprek met de ouders/verzorgers en de gedragswetenschapper wordt voor elk gedrag uit de lijst (8 in<br />

totaal) nagegaan of het kind gedrag laat zien ten opzichte van de ouder/verzorger. De lijst kan ook worden<br />

besproken met vaste begeleiders die het kind minimaal één jaar kennen. Voor elk gedrag wordt een score tussen 1<br />

en 5 toegekend. Bij twijfel moet men streven naar onderlinge overeenstemming tussen ouders en<br />

gedragswetenschapper en de argumenten vastleggen. De gedragswetenschapper vraagt zoveel mogelijk naar<br />

concrete voorbeelden van het gedrag van het kind.<br />

Na afloop van het gesprek wordt een kort verslagje gemaakt met de argumenten voor de scores en concrete<br />

voorbeelden. De scores van de 8 gedragingen worden opgeteld, om een indruk te krijgen van de ernst van een<br />

eventuele problematische gehechtheidsrelatie.<br />

Voorlopige normering: bij een totaalscore van 16 of hoger is meer aandacht vereist!<br />

• Som score van 8/16: waarschijnlijk geen problematische gehechtheidsrelatie;<br />

• Som score van 16-24: mogelijk problematische gehechtheidsrelatie<br />

• Som score > 24: problematische gehechtheidsrelatie is waarschijnlijk.<br />

Training<br />

Er is geen specifieke training nodig, wel kennis van de gehechtheidstheorie en bekendheid met veilig en onveilig<br />

gehechtheidsgedrag. Aanbevolen wordt wel een training te volgen in het stappenplan, waaronder de verschillende<br />

onderzoeksinstrumenten, zoals deze lijst.<br />

Aandachtspunten bij de lijst:<br />

- Gehechtheidsgedrag is altijd selectief: kinderen bouwen gehechtheidsrelaties op met specifieke verzorgers<br />

en ontwikkelen zo een exclusieve band. Verstoord is als de selectieve voorkeur voor de opvoeder ontbreekt<br />

en het kind de neiging heeft zonder reserve contact te zoeken met vreemden of bereid is met onbekenden<br />

mee te gaan zonder bevestiging van de opvoeder.<br />

- Gehechtheidsgedrag is als een kind de opvoeder of verzorger gebruikt als veilige basis om de omgeving te<br />

exploreren. Normaal is dat het jonge kind niet wegloopt in een vreemde omgeving, maar steeds de<br />

opvoeder in de gaten houdt en zijn ervaringen meedeelt aan de opvoeder. Verstoord is als het kind absoluut<br />

niet bereid is om van de zijde van de opvoeder te wijken en niet tot spelen komt.<br />

- Gehechtheidsgedrag is als het kind de opvoeder gebruikt als een veilige haven in tijden van stress, angst en<br />

verdriet om zich te laten troosten, geruststellen of kalmeren.<br />

9


Werkkaart 6 Preventie en behandeling<br />

De gedragswetenschapper<br />

1. De gedragswetenschapper stelt in overleg met de ambulante begeleider, en de ouders (dwz de biologische/pleeg-<br />

/adoptie- /gezinshuisouders), en eventueel de pedagogisch medewerker het behandelplan op voor een kind met een<br />

problematische gehechtheidsrelatie.<br />

Daarbij zijn de volgende afwegingen van belang:<br />

Mbt Kind<br />

- De uitkomst van de signalering en diagnostiek (zoals beschreven in het stappenplan, werkkaart 4) waarbij de<br />

ernst van de gehechtheidsproblemen ingeschat wordt<br />

- De leeftijd van het kind;<br />

- De mate waarin het kind gedragsproblemen heeft;<br />

Mbt gehechtheidspersoon<br />

- Is de ouder aan wie het kind problematisch gehecht is, nog beschikbaar voor het kind?<br />

- In hoeverre staat de ouder aan wie het kind problematische gehecht is, open voor begeleiding?<br />

- Indien de gehechtheidspersoon niet beschikbaar is voor het kind, OF indien deze persoon niet begeleid wil<br />

worden, dan moet het kind de kans krijgen om een nieuwe gehechtheidsrelatie op te bouwen met een<br />

andere volwassene, zoals een pleegouder zijn of een gezinshuisouder. Bij voorkeur wordt de nieuwe<br />

gehechtheidsrelatie opgebouwd met een persoon met wie het kind al vertrouwd is en die voor langere tijd<br />

en regelmatig beschikbaar kan zijn.<br />

Mbt randvoorwaarden<br />

- De beschikbaarheid en expertise met specifieke, preventieve interventies zoals de VIPP SD, de moeder-baby<br />

interventie, PCIT, Basic Trustmethode en K-VHT.<br />

- De beschikbaarheid en expertise met specifieke therapieën die gericht zijn op het herstel van de relatie<br />

tussen ouder en kind.<br />

2. Het bijsturen van de problematische gehechtheidsrelatie verdient de voorkeur boven het opbouwen van een hele<br />

nieuwe relatie.<br />

3. Indien bijsturing of correctie van de problematische gehechtheidsrelatie niet mogelijk is, dan moet worden<br />

gezocht naar de mogelijkheid dat het kind een nieuwe gehechtheidsrelatie opbouwt, bij voorkeur met een<br />

volwassenen met wie het kind een band heeft en die voor langere tijd beschikbaar kan zijn. Een Familie Netwerk<br />

Beraad (FNB) waarbij familieleden en bekenden uit het netwerk van het kind bij elkaar gebracht worden een goed<br />

hulpmiddel zijn.<br />

Voorwaarden voor het opbouwen van een veilige gehechtheidsrelatie met een andere ouder dan de ouder:<br />

- Er is een volwassene die het kind al kent beschikbaar;<br />

- het kind is verzekerd van een veilige en stabiele plek waar het positieve interacties met de<br />

gehechtheidsfiguur kan aangaan;<br />

- in een instelling wordt gezocht wie de rol als vaste vertrouwenspersoon kan vervullen: een mentor,<br />

familielid e.d.<br />

4. Jonge kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie en milde gedragsproblemen worden behandeld met<br />

behulp van een van de volgende erkende interventies , de VIPP-SD, de moeder-baby interventie, PCIT Basic trust en<br />

K-VHT. Jonge kinderen (tot en met zeven jaar) die een problematische gehechtheidsrelatie hebben en ernstige<br />

gedragsproblemen zijn gebaat bij de interventie PCIT .<br />

10


5. Kinderen met ernstiger problemen rond gehechtheid (zoals een gedesorganiseerde gehechtheidsrelatie) hebben<br />

soms een specifieke behandeling nodig van de kinderpsychiater of de psycholoog. Het gaat hierbij om therapieën<br />

waarbij gewerkt wordt aan het herstel van de relatie tussen ouder en kind: zoals Integratieve Therapie voor<br />

Gehechtheid en Gedrag (ITGG), Differentiatietherapie en Fasetherapie of Mentaliserende kindertherapie.<br />

6. Omdat kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie vaak ook gedragsproblemen hebben, is serieuze<br />

aandacht voor de gedragsproblemen van het kind gewenst (zie ook Richtlijn Gedragsproblemen).<br />

De ambulante begeleider<br />

1. Bij het ondersteunen van ouders/verzorgers in de omgang met een kind dat een problematische<br />

gehechtheidsrelatie heeft de begeleider enkele erkende interventies ter beschikking: de VIPP-SD, de Moeder-baby<br />

interventie, PCIT, Basic Trustmethode en K-VHT. Hierbij geldt uiteraard wel dat de begeleider getraind in zo’n<br />

specifieke interventie.<br />

2. Indien bovengenoemde interventies niet beschikbaar zijn, dan gelden de volgende aanbevelingen:<br />

o Erken als begeleider de problemen en de eventuele pijn van ouders (dwz. biologische/pleeg-<br />

/adoptieouders) rond hun ouderschap.<br />

o Zorg dat er gewerkt wordt aan de psychiatrische problemen van de ouder(s), bijvoorbeeld door hen<br />

te verwijzen naar de huisarts of maatschappelijk werk. Als het stappenplan gevolgd wordt, dan is bij<br />

de eerste screening al duidelijk geworden of de ouders psychiatrische problemen hebben.<br />

o Zoek op een niet beschuldigende manier de samenwerking met de ouders, en motiveer hen tot<br />

coaching;<br />

o Zet psycho-educatie in waarbij zo concreet mogelijk uiteengezet wordt wat het kind nodig heeft om<br />

een veilige gehechtheidsrelatie op te bouwen, en welke stappen de ouders daarin kunnen zetten;<br />

o Indien er een videocamera beschikbaar is, maak opnames van de ouder-kind interacties en bespreek<br />

achteraf met de ouders waar de interactie heel goed ging.<br />

o Pas zelf in het contact met de ouders de principes toe die je hen wilt leren. Dat wil zeggen: reageer<br />

sensitief op hen, luister goed, toon respect, heb vertrouwen in de ouders, probeer zoveel mogelijk<br />

aan te sluiten bij wat de ouders nodig hebben en heb veel geduld met hen.<br />

o In het contact dat je als begeleider hebt met het kind, pas je de sensitieve gedragsstijl toe zoals<br />

omschreven in werkkaart 1.<br />

De (professionele) verzorger:<br />

Kinderen met een problematische gehechtheidsrelatie zijn gebaat bij verzorgers die sensitief met hen omgaan.<br />

Investeer daarom in (de relatie met) het kind. Neem de tijd om samen met het kind te zijn en samen activiteiten te<br />

ondernemen, geef het kind je volle aandacht. Luister en kijk goed naar het kind. Benoem wat het kind met zijn<br />

gedrag laat zien en benoem de emoties van het kind.<br />

(Zie voor een uitgebreide beschrijving Werkkaart 1)<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!