ONTWIKKELINGSPROFIEL VLAAMSE LERARENOPLEIDER - ELAnt
ONTWIKKELINGSPROFIEL VLAAMSE LERARENOPLEIDER - ELAnt
ONTWIKKELINGSPROFIEL VLAAMSE LERARENOPLEIDER - ELAnt
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong><br />
<strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
februari 2012
Waarom een ontwikkelingsprofiel voor<br />
lerarenopleiders? 3<br />
Projectaanpak 5<br />
Grondslag van het opleiderschap 7<br />
Ontwikkelingsprofiel Vlaamse<br />
lerarenopleiders 8<br />
Aan de slag met het ontwikkelingsprofiel 15<br />
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur 18
Woord vooraf<br />
In de missie van VELOV staat het stimuleren van initiatieven met betrekking tot de professionalisering<br />
van individuele lerarenopleiders als een belangrijke doelstelling voorop. Voorbeelden hiervan zijn een<br />
opleiding voor opleiders en mentoren, het inventariseren van thema’s voor onderzoek, het opzetten<br />
van databanken om wetenschappelijk onderzoek te communiceren, het ontwikkelen van een beroepsstandaard<br />
voor lerarenopleiders, het onderzoeken van randvoorwaarden voor professionalisering, enz.<br />
Als één van de eerste actiepunten heeft VELOV ervoor gekozen om de mogelijkheden tot het uitwerken<br />
van een beroepsstandaard voor lerarenopleiders te onderzoeken. Gezien de professionalisering<br />
van de lerarenopleider ook centraal staat in de werking van de expertisenetwerken lerarenopleiding<br />
in Vlaanderen, leek een samenwerking aangewezen. Bij de start van de expertisenetwerken kreeg<br />
ELANT (Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen) de verantwoordelijkheid voor het project<br />
‘beroepsstandaard voor lerarenopleiders’. In dit traject werd voor de betrokkenen heel snel duidelijk<br />
dat de term ‘beroepsstandaard’ te statisch is en dus eigenlijk niet overeenstemt met de uitgangspunten<br />
van VELOV, namelijk het ondersteunen van de professionele ontwikkeling van lerarenopleiders.<br />
Een standaard verwijst eerder naar een maatstaf waaraan individuen (of teams) moeten voldoen dan<br />
naar een instrument voor professionele ontwikkeling. Daarom werd geopteerd voor het gebruik van de<br />
term ‘ontwikkelingsprofiel’.<br />
Het ontwikkelingsprofiel zou moeten uitgroeien tot een referentiekader voor de professionalisering van<br />
lerarenopleiders in Vlaanderen. Het profiel schetst een beeld van de kennis, vaardigheden en attitudes<br />
die nodig zijn om als lerarenopleider effectief te functioneren. Het profiel richt zich in de eerste plaats<br />
op teams van lerarenopleiders. Maar ook individuele lerarenopleiders kunnen er gebruik van maken,<br />
waarbij we duidelijk willen maken dat het een ideaalbeeld schetst: niemand kan er ooit volledig aan<br />
beantwoorden. Het ontwikkelingsprofiel neemt instellingsopleiders (lerarenopleiders verbonden aan<br />
een lerarenopleiding) als uitgangspunt. Maar ook daarbinnen bestaat een verscheidenheid aan rollen<br />
en functies, telkens in uiteenlopende contexten. Het profiel moet kunnen aansluiten op die diversiteit.<br />
Uiteraard zullen heel wat competenties ook relevant zijn voor mentoren (schoolopleiders). Het profiel is<br />
overigens mede gebaseerd op een beschrijving van de mentorencompetenties.<br />
Een lerarenopleiding kan de lijst gebruiken om het profiel te bepalen van (een team van) lerarenopleiders<br />
of om de minimale voorwaarden te bepalen waaraan een beginnende lerarenopleider moet<br />
beantwoorden. Ervaren lerarenopleiders kunnen er werkpunten voor verdere professionalisering mee<br />
bepalen. Startende lerarenopleiders kunnen dit overzicht gebruiken om hun beginsituatie in kaart te<br />
brengen. De lijst kan ten slotte ook gebruikt worden om na afloop van of tijdens het begeleidings- en<br />
opleidingsproces de kwaliteit van lerarenopleiders te laten beoordelen door (aanstaande) leraren.<br />
Het ontwikkelingsprofiel heeft niet de ambitie het ultieme en definitieve overzicht van kennis, vaardigheden<br />
en attitudes van een lerarenopleider of groep lerarenopleiders te presenteren. Sommige teams<br />
missen misschien een aantal vaardigheden, terwijl ze zich van andere afvragen waarom die opgenomen<br />
werden. Het is net dat soort uitwisseling waar het profiel toe zou moeten leiden. We vinden met<br />
andere woorden niet zozeer het product interessant dan wel het proces waar het gebruik van het<br />
profiel in teams toe kan leiden.<br />
In de voorliggende brochure wordt allereerst ingegaan op de conceptuele basis en de achtergrond van<br />
het ontwikkelingsprofiel. Daarna volgt een gedetailleerde beschrijving van het profiel. In het laatste deel<br />
volgt een overzicht van enkele mogelijkheden om met het profiel aan de slag te gaan..<br />
1
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Bij de realisatie van dit profiel hebben een groot aantal lerarenopleiders, leraren en beleidsverant-<br />
woordelijken een bijdrage geleverd. Onze dank gaat dan ook uit naar de Elant-medewerkers Annick<br />
Vlaminck, Sarah Neirinckx, Joris Van den Hauwe en Boris Mets en naar Paul Cautreels Ook de leden<br />
van de stuurgroep en de meer dan vijftig deelnemers aan een studiedag (24.02.2011) verdienen uitdrukkelijk<br />
onze waardering. Daardoor wordt ook duidelijk dat het hier gepresenteerde ontwikkelingsprofiel<br />
een instrument is van en voor de Vlaamse lerarenopleiders.<br />
Steven Janssens<br />
Voorzitter VELOV<br />
2
1<br />
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Waarom een ontwikkelingsprofiel<br />
voor lerarenopleiders?<br />
Het beroepsprofiel en de basiscompetenties voor leraren zijn een feit sinds 1997 en functioneren<br />
binnen de lerarenopleidingen basisinstrumenten om het curriculum vorm te geven. In 2008 is aan<br />
alle scholen een handige brochure bezorgd, uitgegeven door het departement Onderwijs en Vorming<br />
van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Aelterman, A., Meysman, H., Troch, F., Van Laer, O.,<br />
Verkens, A., 2008). De bedoeling van die brochure was duidelijk te maken aan welke lerarencompetenties<br />
scholen werken en hoe ze dat doen. De visie waarop dit beroepsprofiel (voor de ervaren leraar)<br />
en de eruit afgeleide basiscompetenties (voor de beginnende leraar) steunt is een leerlinggerichte,<br />
emancipatorische onderwijsvisie, een visie die ook de eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor het<br />
basis- en secundair onderwijs onderbouwt. Het beroepsprofiel en de basiscompetenties geven dus<br />
een antwoord op de vraag: welke leraar voor welk soort onderwijs?<br />
Het beroepsprofiel voor leraren vertrekt vanuit verantwoordelijkheden die de leraar heeft, tegenover<br />
leerlingen, tegenover de school en de onderwijsgemeenschap en tegenover de maatschappij. Het<br />
is geen loutere opsomming van ‘taken’. Door verantwoordelijkheden aan te geven wordt ook recht<br />
gedaan aan de professionaliteit van de leraar. Die komt tot uitdrukking in een bewustzijn van de eigen<br />
capaciteiten en vooral een engagement om die te blijven ontwikkelen. Er wordt vertrouwen gesteld in<br />
de deskundigheid van de leraar: geen ‘leraar uitvoerder’, maar een ‘leraar als creator’. ‘Deze open en<br />
verruimde professionaliteitsopvatting drukt een emancipatorische visie op de leraar uit. Verantwoordelijkheid<br />
en zelfontplooiing van de leraar staan centraal’ (Aelterman, 1998). Leraren worden verantwoordelijk<br />
gesteld voor de conceptie, de uitvoering en evaluatie van onderwijs. Zij krijgen de kans om<br />
in overleg met collega’s keuzes te maken voor onderwijs en die binnen de context van klas en school<br />
te realiseren. Voorwaarden hierbij zijn een reflectieve, onderzoekende houding, alsook de wil tot verantwoording<br />
naar leerlingen, ouders, collega’s, directie en externen toe; een verantwoording in functie<br />
van het bespreekbaar maken van de pedagogisch-didactische aanpak.<br />
Leraar zijn is een ontwikkelingsproces: “leraar zijn: dat wordt men!” zo staat in de hoger genoemde<br />
brochure die de toelichting geeft bij het beroepsprofiel (p.70). Het is een permanent leerproces, ‘een<br />
aaneenschakeling van formele en informele leerervaringen, waaraan de leerkracht participeert vanaf<br />
de start van de opleiding totdat hij of zij vrijwillig of gedwongen uit het beroep stapt’ (Clement e.a.,<br />
1995, p. 216).<br />
De link met de lerarenopleider is snel gemaakt. Het spreekt immers vanzelf dat de lerarenopleidingen<br />
de basiscompetenties slechts zullen kunnen realiseren wanneer ook de opleidingsdidactiek in het<br />
verlengde ligt van de hierboven geschetste verruimde professionaliteitsvisie en de emancipatorische<br />
onderwijsvisie die de eindtermen en de basiscompetenties schraagt (Aelterman, A. Daems F., Engels,<br />
N., Van Petegem, P, 2000, pp. 267-271).<br />
‘Een lerarenopleider is iemand die onderwijs verzorgt aan een lerarenopleiding of studenten begeleidt<br />
binnen de school en een substantiële bijdrage levert aan de ontwikkeling van studenten tot competente<br />
leraren’ (Koster, 2002 in: Swennen, 2005, p.15). De rol van een lerarenopleider verschilt in<br />
vergelijking met de opdracht van andere lesgevers. Lerarenopleiders ‘zijn’ wat hun studenten willen<br />
‘worden’. Murray (2005, in Swennen, 2005) spreekt in dit verband over lerarenopleiders die ‘tweede<br />
orde onderwijzen’, onderwijzen over onderwijzen. Hierover moeten zij enerzijds beschikken over expliciete<br />
kennis met betrekking tot het onderwijzen en begeleiden van leerlingen in een bepaald vak of<br />
vakgebied. Anderzijds hebben zij ook expliciete kennis nodig over het opleiden van leraren.<br />
Een leraar zal er niet in slagen krachtige leeromgevingen te ontwerpen, wanneer hij in een tegengesteld<br />
opleidingsmodel is gevormd. Wanneer van leraren verwacht wordt dat zij in team samenwerken,<br />
dan moeten coöperatief leren en intervisie een integraal deel zijn van het opleidingsconcept. Wanneer<br />
3
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
we veronderstellen dat leraren leerlinggericht handelen, dan moeten we ook een opleidingsdidactiek<br />
hanteren die vanuit de ervaringen van de student vertrekt, een opleidingsdidactiek die de persoon van<br />
de leraar in opleiding en zijn inbreng naar waarde schat. Verwachten we een onderzoeksgerichte, innovatieve<br />
houding van de toekomstige leraar, dan dient de opleiding gebaseerd te zijn op het reflectieve<br />
onderzoeksgerichte paradigma. Het is belangrijk hier te onderstrepen dat de lerarenopleiding model<br />
moet staan voor de wijze waarop toekomstige leraren dienen te functioneren. Daar is iedereen van<br />
overtuigd, maar de realiteit is soms anders. ‘In het eigen onderwijsgedrag ten aanzien van studenten<br />
moet de lerarenopleider het perfecte didactische voorbeeld zijn’ (Koster, 1998, p. 53). Het louter vertonen<br />
van voorbeeldgedrag (modelen) is belangrijk maar onvoldoende om te spreken van congruent<br />
opleiden. Een voorbeeld zijn alleen, is dus niet voldoende. Lerarenopleiders moeten dat model natuurlijk<br />
ook kunnen bespreken met hun studenten. In de huidige opleidingsdidactiek wordt dit congruent<br />
opleiden genoemd (Lunenberg, 2002). Het geven van metacommentaar is hier een inherent onderdeel<br />
van. Dit betekent dat de lerarenopleider ‘expliciteert’, uitlegt waarom hij op een bepaalde manier handelt<br />
(cf. de praktijktheorie van de lerarenopleider) en aanvullend hierbij zijn handelen ook ‘legitimeert’.<br />
Via het ontwikkelingsprofiel dat hierna beschreven wordt is de lerarenopleider een voorbeeld dat toont<br />
hoe toekomstige leraren verwacht worden te functioneren. De beschreven kennis, vaardigheden en<br />
houdingen zijn oriënterend om de lerarenopleider te ondersteunen bij het modelen, het expliciteren<br />
van de eigen opvattingen en het legitimeren van zijn handelen. Tegelijk gaat het uit van een vertrouwen<br />
in de deskundigheid van de lerarenopleider en ondersteunt het zijn persoonlijke ontwikkeling. Het ligt<br />
derhalve voor de hand dat het beroepsprofiel en de basiscompetenties voor leraren inspirerend geweest<br />
zijn bij het tot stand komen van het ontwikkelingsprofiel voor de lerarenopleider.<br />
4
2<br />
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Projectaanpak<br />
De inhoud van dit ontwikkelingsprofiel is gebaseerd op twee voorbereidende werkzaamheden.<br />
In een eerste fase werden een reeks focusgesprekken georganiseerd met lerarenopleiders, studenten<br />
aan lerarenopleidingen en leraren actief in het beroepsveld1 .<br />
In een volgende fase werd een literatuurstudie opgezet die resulteerde in een vergelijking van bestaande<br />
beroepsstandaarden met de resultaten van de focusgesprekken. Alle (voor de Vlaamse context)<br />
relevante aspecten uit deze vergelijking werden in dit ontwerp opgenomen, samen met een aantal gegevens<br />
uit andere bronnen (zoals bv. een lijst van mentorcompetenties: zie daarvoor Cautreels, 2008).<br />
De bestaande beroepsprofielen waarop we ons gebaseerd hebben, waren:<br />
• beroepsprofiel van de leraar (VL) 2<br />
• beroepsstandaard instituutsopleiders (VeLON) 3<br />
• beroepsstandaard schoolopleiders (VeLON) 4<br />
• association of Teacher educators (aTe/uSa) 5<br />
• Tweede aTe-standaard6 De vergelijkende studie leidde tot een eerste ontwerp van ontwikkelingsprofiel. Dit voorstel werd in<br />
eerste instantie door de projectstuurgroep van kritische feedback voorzien. Nadien kregen de deelnemers<br />
aan een door ELANT en VELOV georganiseerde studiedag (24 februari 2011) de gelegenheid<br />
kennis te maken met een op basis van deze feedback geredigeerd tweede ontwerp. Ook dit leidde<br />
tot een reeks kritische opmerkingen die mee verwerkt werden in het profiel zoals het in deze brochure<br />
gepresenteerd wordt.<br />
De uiteindelijke indeling van het ontwikkelingsprofiel is geïnspireerd door het Vlaamse beroepsprofiel<br />
van de leraar. Zo wordt verduidelijkt dat lerarenopleiders in de eerste plaats leraren zijn en worden<br />
discrepanties vermeden.<br />
Bij de onderverdeling van het profiel hebben we ons verder laten inspireren door het ‘ijsbergmodel’<br />
van Mc Clelland (Lingsma & Scholten, 2001). Dat onderscheidt elementen ‘boven de waterlijn’ (kennis<br />
en vaardigheden) en elementen ‘onder de waterlijn’ (zelfbeeld, normen en waarden, eigenschappen<br />
en motieven). Per onderdeel hebben we kennis en vaardigheden in aparte rubrieken ondergebracht<br />
(enerzijds onder het kopje ‘De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…’ en anderzijds onder het<br />
kopje ‘de lerarenopleider kan…’). Alle gegevens ‘onder de waterlijn’ hebben we samen in een derde<br />
rubriek geplaatst (met als kopje ‘De lerarenopleider…’). Voor gegevens ondergebracht in deze derde<br />
rubriek geldt natuurlijk dat ze in het functioneren van de lerarenopleider zo essentieel zijn, dat ze<br />
‘ademen’ doorheen alle delen van de beroepsstandaard. De plaatsing ervan onder één onderdeel is<br />
dus arbitrair. Hetzelfde geldt ook voor de grondslagen van het opleiderschap die in een eerste rubriek<br />
ondergebracht werden.<br />
We hebben ernaar gestreefd om de verschillende vaardigheden op een vergelijkbaar “gemiddeld”<br />
abstractieniveau te formuleren. Bij het bepalen van het abstractieniveau zijn we vertrokken van de<br />
vaststelling dat standaarden die te vaag of te algemeen zijn weinig praktische waarde hebben (Vaughan,<br />
1999).<br />
1 De resultaten hiervan zijn neergelegd in het tussentijds projectrapport ‘Beroepsstandaard lerarenopleiders - met hart, handen en<br />
hoofd’ (Antwerpen, ELANT, intern document).<br />
2 http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/database/document/document.asp?docid=13942#244618<br />
3 http://www.velon.nl/beroepsstandaard/beroepsstandaard_instituutsopleiders<br />
4 http://www.velon.nl/beroepsstandaard/beroepsstandaard_schoolopleiders<br />
5 http://www.ate1.org/pubs/Standards_for_Teac.cfm<br />
6 http://www.ate1.org/pubs/uploads/tchredstds0308.pdf<br />
5
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Het presenteren van het ontwikkelingsprofiel als een opsomming van kennis, vaardigheden en attitu-<br />
des heeft een aantal nadelen.<br />
1. een opsomming creëert een illusie van volledigheid;<br />
2. het ontwikkelingsprofiel dreigt af te glijden naar een ‘afpuntlijst’;<br />
3. er ontstaat geen totaalbeeld of ‘Gestalt’ van de lerarenopleider.<br />
Om deze valkuilen te vermijden wordt bij de verschillende onderdelen van het ontwikkelingsprofiel in<br />
eerste instantie geschetst welk soort van persoonlijk handelen bij dit onderdeel hoort. De opsomming<br />
van kennis, vaardigheden en attitudes die daarna volgt is dan eerder als een inspiratiebron op te vatten<br />
dan als een volledige opsomming. De opdracht van de lerarenopleider is niet te herleiden tot zulke<br />
opsomming en we moeten dus altijd het geheel voor ogen houden.<br />
Het Ontwikkelingsprofiel biedt een goede basis en een<br />
gemeenschappelijke taal voor opleiding, begeleiding<br />
en professionalisering van lerarenopleiders. Startende<br />
lerarenopleiders kunnen het gebruiken om hun beginsituatie<br />
in kaart te brengen en ervaren opleiders kunnen ermee<br />
bepalen op welke domeinen ze verder willen ontwikkelen. Het<br />
kan geïntegreerd worden in het personeelsbeleid – inclusief<br />
het aanwervingsbeleid – van lerarenopleidingen, waarbij<br />
iedere instelling dit instrument op haar eigen manier kan<br />
gebruiken binnen de eigen visie op kwaliteit en professionele<br />
ontwikkeling. Teams kunnen ermee aan de slag om de<br />
aanwezige competenties in kaart te brengen, speerpunten te<br />
bepalen en van daaruit verder te bouwen aan de professionele<br />
groei van het team.<br />
6
3<br />
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Grondslag van het opleiderschap<br />
Uiteraard is ook het beroepsprofiel geënt op een totaalbeeld van ‘de lerarenopleider’. Behalve op<br />
andere beroepsstandaarden en onderzoek hebben we ons bij het weerhouden en formuleren van<br />
kennis, vaardigheden en attitudes dus ook gebaseerd op de vragen ‘wat zijn nu eigenlijk lerarenopleiders?’<br />
en ‘waarin onderscheiden lerarenopleiders zich van andere leraren?’ Dit zijn de belangrijkste<br />
kenmerken van lerarenopleiders.<br />
- Meesterschap: lerarenopleiders beheersen de vaardigheden van de leraar in sterkere mate.<br />
- Bewustzijn: lerarenopleiders zijn zich bewust van de keuzes die zij en anderen maken en kunnen<br />
formuleren op welke ideeën, opvattingen, beliefs, onderzoek deze keuzes gebaseerd zijn. Lerarenopleiders<br />
kunnen expliciet maken waarom ze bepaalde keuzes maken: het behoort tot de core<br />
business van hun professioneel handelen.<br />
- Handelingsrepertoire: lerarenopleiders beschikken over een groter handelingsrepertoire en kunnen<br />
daaruit putten om alternatieven te formuleren voor het eigen handelen en dat van anderen.<br />
- Achtergrondkennis: lerarenopleiders hebben een ruime achtergrondkennis van (vak)didactiek, pedagogie,<br />
begeleiding, … en kunnen daaruit putten voor het eigen handelen en dat van anderen.<br />
- Communicatie: lerarenopleiders zijn sterk in mondelinge en schriftelijke communicatie. Ze kunnen<br />
sterktes en zwaktes van onderwijsleersituaties vlot benoemen.<br />
- Congruentie: Voor een lerarenopleider vallen doel en middel samen: onderwijs is niet enkel middel<br />
om een inhoud te openen, door te geven, maar is ook inhoud. Dat stelt hoge eisen aan het professioneel<br />
handelen en de reflectievaardigheid van de lerarenopleider. De expliciete en de impliciete<br />
boodschap mogen niet in tegenspraak zijn.<br />
- Helikopterperspectief: Lerarenopleiders moeten kritisch kunnen nadenken over de plaats van onderwijs<br />
in de maatschappij.<br />
Het ontwikkelingsprofiel dat voorligt, heeft zes kenmerken.<br />
- Het heeft betrekking op alle soorten lerarenopleiders verbonden aan een opleidingsinstelling.<br />
- Het profiel moet flexibel zijn: het moet op gezette tijden aangepast kunnen worden aan maatschappelijke<br />
ontwikkelingen en de ontwikkeling van het beroep en moet door teams kunnen worden<br />
gebruikt en aangepast voor hun eigen doeleinden.<br />
- Het profiel is niet bedacht als een selectie-instrument, maar als een ontwikkelinstrument: lerarenopleidingen<br />
kunnen het hanteren bij het uitzetten van collectieve en individuele professionaliseringstrajecten.<br />
- Het profiel is een uitgangspunt voor zelfevaluatie, feedback door peers en intervisie.<br />
- Het profiel is breed en diep opgevat. Niemand kan dit ideaaltype benaderen. Veel van deze competenties<br />
verwerft een lerarenopleider maar door het uitvoeren van zijn opdracht. Het is helemaal uit<br />
den boze om van kandidaat-lerarenopleiders te verlangen dat ze al aan alle in deze lijst opgenomen<br />
criteria beantwoorden. Lerarenopleider worden, is een leerproces en daarom is een permanente<br />
professionalisering van lerarenopleiders een absolute vereiste.<br />
- Het profiel moet een werkinstrument zijn dat (teams van lerarenopleiders) die met hun professionalisering<br />
aan de slag willen gaan, een taal geeft om over die professionalisering te praten en er richting<br />
aan te geven. In het laatste deel van deze brochure willen we dan ook enkele methodieken voorstellen<br />
om met dit profiel aan de slag te gaan.<br />
7
4<br />
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Ontwikkelingsprofiel Vlaamse<br />
lerarenopleiders<br />
In totaal worden 10 rubrieken onderscheiden:<br />
1 Grondslag van het opleiderschap<br />
2 De lerarenopleider als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen<br />
3 De lerarenopleider als ondersteuner en begeleider van persoonlijke,<br />
sociale en interactieve processen<br />
4 De lerarenopleider als opleidingsdidactische specialist<br />
(opleidingsdidacticus)<br />
5 De lerarenopleider als inhoudelijk expert<br />
6 De lerarenopleider als organisator<br />
7 De lerarenopleider als innovator en onderzoeker<br />
8 De lerarenopleider als lid van een opleidingsteam<br />
9 De lerarenopleider als partner van externen en lid van de<br />
onderwijsgemeenschap<br />
10 De lerarenopleider als betrokken en kritische maatschappelijke<br />
participant<br />
Hieronder presenteren we elk van deze rubrieken door een beeld te schetsen van wat het voor leraren-<br />
opleiders betekent om competent te zijn op dit terrein.<br />
1 Grondslag van het opleiderschap<br />
Competente lerarenopleiders zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Ze erkennen het belang van<br />
goede leraren voor kinderen, jongeren en volwassenen. Daarom tonen ze een sterke betrokkenheid<br />
op het opleiderschap en op de ontwikkeling van (beginnende) leraren. Lerarenopleiders ontwikkelen<br />
zich professioneel op systematische wijze gedurende hun hele loopbaan, onder andere door reflectie<br />
op de eigen kernkwaliteiten en valkuilen. Lerarenopleiders zijn leraren, maar onderscheiden zich door<br />
volgende eigenschappen:<br />
• Meesterschap: lerarenopleiders beheersen de vaardigheden van de leraar in sterkere mate.<br />
• Bewustzijn: lerarenopleiders zijn zich bewust van de keuzes die zij en anderen maken en kunnen<br />
formuleren op welke ideeën, opvattingen, beliefs, onderzoek deze keuzes gebaseerd zijn. Lerarenopleiders<br />
kunnen expliciet maken waarom ze bepaalde keuzes maken: het behoort tot de core<br />
business van hun professioneel handelen.<br />
• Handelingsrepertoire: lerarenopleiders beschikken over een groter handelingsrepertoire en kunnen<br />
daaruit putten om alternatieven te formuleren voor het eigen handelen en dat van anderen.<br />
• Achtergrondkennis: lerarenopleiders hebben een ruime achtergrondkennis van (vak-)didactiek,<br />
pedagogie, begeleiding, … en kunnen daaruit putten voor het eigen handelen en dat van anderen.<br />
• Communicatie: lerarenopleiders zijn sterk in mondelinge en schriftelijke communicatie. Ze kunnen<br />
sterktes en zwaktes van onderwijsleersituaties vlot benoemen.<br />
• Congruentie: voor een lerarenopleider vallen doel en middel samen: onderwijs is niet enkel middel<br />
om een inhoud te openen, door te geven, maar is ook inhoud. Dat stelt hoge eisen aan het professioneel<br />
handelen en de reflectievaardigheid van de lerarenopleider. De expliciete en de impliciete<br />
boodschap mogen niet in tegenspraak zijn.<br />
• Helicopterperspectief: lerarenopleiders moeten kritisch kunnen nadenken over de plaats van onderwijs<br />
in de maatschappij.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
8
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
• Een competente lerarenopleider stelt de ontwikkeling van (A)LN 7 centraal en stimuleert hen tot<br />
9<br />
zelfsturing van die ontwikkeling.<br />
• Een competente lerarenopleider is bereid zich levenslang en op systematische wijze professioneel<br />
te ontwikkelen.<br />
• Een competente lerarenopleider kan, in functie van het beroep en de diversiteit tussen (A)LN,<br />
reflecteren op de eigen kernkwaliteiten en valkuilen<br />
• Een competente lerarenopleider is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie: hij demonstreert in zijn<br />
pedagogisch-didactisch handelen kennis, vaardigheden en attitudes die een weerspiegeling zijn<br />
van de beste beschikbare praktijken in het onderwijs.<br />
• Een competente lerarenopleider toont een sterke betrokkenheid op zijn vak en/of het opleiderschap;<br />
op de kwaliteit van het opleidingsonderwijs in functie van goed onderwijs voor kinderen,<br />
jongeren en volwassenen<br />
• Een competente lerarenopleider hanteert zowel mondeling als schriftelijk een adequate taal die<br />
aangepast is aan de verschillende professionele contexten waarin hij zich beweegt<br />
2 De lerarenopleider als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen<br />
Lerarenopleiders zijn meester-leraren. Ze beheersen de vaardigheden van leraren in sterkere mate. Ze<br />
zijn zich bewust van de keuzes die zijzelf en anderen maken in onderwijsleersituaties. Ze expliciteren<br />
leerprocessen zodat ze voor (beginnende) leraren zichtbaar worden. Ze beschikken over een ruim<br />
repertoire aan didactische werkvormen en werkvormen voor praktijkbegeleiding, waarmee ze kunnen<br />
differentiëren in functie van de noden van (beginnende) leraren. Lerarenopleiders zijn een voorbeeld<br />
voor (beginnende) leraren op het vlak van reflectie over de eigen leer-, doceer- en begeleidingsstijl.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
2.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• leertheorieën en hun betekenis voor het begeleiden van (A)LN<br />
• verschillende visies op opleiden en begeleiden van (A)LN<br />
• de historische en maatschappelijke achtergrond van leertheorieën en visies op opleiden<br />
• leerprocessen bij volwassenen, leerlingen en (A)LN<br />
• de diversiteit in de beginsituatie van (A)LN bij hun (professionele) ontwikkeling<br />
• de meest voorkomende professionele bekommernissen van (A)LN<br />
• de ontwikkelingsfasen die een student doormaakt op weg naar het leraarschap<br />
• methodieken om (A)LN in en van praktijksituaties te laten leren<br />
• verschillende soorten feedback en de voorwaarden waaraan effectieve feedback moet voldoen<br />
• een divers repertoire van werkvormen die het leren van (A)LN stimuleren<br />
• diverse bronnen met theoretisch en praktisch materiaal voor de opleiding en begeleiding van (A)LN<br />
• diverse opvattingen over reflectie en de voorwaarden voor een goed reflectieproces<br />
• werkvormen om de ontwikkeling van (A)LN te documenteren en beoordelen<br />
2.2 De lerarenopleider kan…<br />
• de eigen visie op de professionele ontwikkeling van leraren verwoorden en beargumenteren<br />
• leerprocessen van leerlingen en (A)LN theoretisch duiden<br />
• de begeleiding laten aansluiten bij de persoonlijke situatie en noden van (A)LN<br />
• differentiëren in de praktijkbegeleiding van (A)LN, dankzij een ruim repertoire van begeleidingsmethodieken<br />
voor leer- en ontwikkelingsprocessen<br />
• de (A)LN stimuleren tot reflectie over de eigen persoonlijke en professionele mogelijkheden en noden<br />
• de (A)LN stimuleren tot zelfsturing van het leerproces<br />
• de vorderingen en resultaten van (A)LN evalueren en bespreken<br />
2.3 De lerarenopleider…<br />
• heeft een adequaat zelfbeeld<br />
• is bereid te reflecteren over de eigen leer-, doceer- en begeleidingsstijl en deze aan te passen aan<br />
de noden van (A)LN<br />
• ziet fouten of tekortkomingen van (A)LN in eerste instantie als een leerkans<br />
7 (A)LN = (aanstaande) leraren
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
3 De lerarenopleider als ondersteuner en begeleider van persoonlijke, sociale en<br />
interactieve processen<br />
Lerarenopleiders zijn goede coaches van (beginnende) leraren. Ze begeleiden op respectvolle en<br />
authentieke wijze zowel individuen als groepen in hun persoonlijke, relationele en professionele groei.<br />
Ze zien wat de behoeften, mogelijkheden, grenzen, ambities, … van (beginnende) leraren zijn. Ze weten<br />
professioneel om te gaan met de emoties en conflict- en probleemsituaties die het coachen met<br />
zich brengt. Als coach spreken lerarenopleiders zich uit over de geschiktheid (het groeipotentieel) van<br />
(beginnende) leraren.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
3.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• gespreks en -coachingstechnieken<br />
• agogiek en groepsdynamica<br />
• diverse instrumenten en methodieken om aan zelfevaluatie te doen<br />
3.2 De lerarenopleider kan…<br />
• een veilige werk- en studiesfeer creëren in een groep (A)LN door groepsdynamische processen te<br />
initiëren en te begeleiden en interactie te stimuleren tussen zichzelf en (A)LN en tussen (A)LN onderling<br />
• zijn begeleidingsmethodiek afstemmen op de ontwikkelingsfase waarin de (A)L zich bevindt en op<br />
de vragen, noden, problemen en leervragen van de (A)L<br />
• empathie, acceptatie en echtheid tonen ten aanzien van de beginnende leraar<br />
• conflict- en probleemsituaties binnen de relatie met de (A)L deskundig aanpakken<br />
• instrumenten voor (zelf)beoordeling van professionele bekwaamheden hanteren (en eventueel zelf<br />
ontwikkelen)<br />
• (A)LN stimuleren tot reflectie op hun ervaringen, tot zelfverantwoordelijkheid voor hun leerproces en<br />
tot zelfbeoordeling van hun professionele ontwikkeling<br />
• (A)LN beoordelen op hun geschiktheid aan de hand van relevante criteria<br />
3.3 De lerarenopleider…<br />
• heeft een groot inlevingsvermogen: ziet wat de behoeften, de mogelijkheden, de emoties, de grenzen,<br />
de ambities van (A)LN zijn<br />
• toont respect<br />
• heeft vertrouwen in de ontwikkelingsmogelijkheden en talenten van (A)LN<br />
4 De lerarenopleider als opleidingsdidactische specialist (opleidingsdidacticus)<br />
Het vak van lerarenopleiders is leraren opleiden. Hun vakdidactiek is een tweedeorde didactiek: het<br />
leren over leren en onderwijzen. Ze beschikken daarvoor over een uitgebreid didactisch repertoire dat<br />
ze actief vernieuwen. Daarbij is de input breder dan het eigen vakgebied en ze vernieuwen het actief<br />
door over het muurtje te kijken. Hun manier van opleiden is in overeenstemming met de eigen opvattingen<br />
over leren en onderwijzen. Ze beschrijven en verantwoorden die opvattingen en keuzes, net als die<br />
van anderen in diverse onderwijsleersituaties, die ze samen met (beginnende) leraren analyseren en<br />
beoordelen. Ze zetten (beginnende) leraren via reflectie aan tot het expliciteren van hun didactische en<br />
opvoedkundige keuzes en de achterliggende opvattingen, waarden en normen en doen dat zelf ook.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
4.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• de maatschappelijke en historische context die opvattingen over en structuren voor het opleiden<br />
van leraren beïnvloeden<br />
• het onderwijzen en begeleiden van leerlingen in de diverse schoolvakken<br />
• diverse gespreksvormen (en de voorwaarden waaraan ze moeten voldoen) voor de bespreking van<br />
onderwijsleersituaties<br />
• het ontwikkelen, implementeren en evalueren van opleidingsprogramma’s<br />
10
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
4.2 De lerarenopleider kan…<br />
• nieuwe ontwikkelingen in het eigen deskundigheidsgebied en het onderwijs vertalen naar het eigen<br />
11<br />
opleidingsonderwijs<br />
• het eigen didactische repertoire vernieuwen en ontwikkelen<br />
• opleiden op basis van de eigen, geëxpliciteerde opvattingen over goed onderwijs<br />
• opleidingsdidactische keuzes beschrijven, onderbouwen en verantwoorden<br />
• samen met (A)LN reflecteren op de didactische keuzen en hen uitdagen tot het maken van eigen<br />
keuzen<br />
• gebruik maken van de ervaringen van (A)LN, deze ervaringen verdiepen en verbinden met onderwijstheorieën<br />
en zo (A)LN stimuleren om uit deze ervaringen algemene bevindingen af te leiden<br />
• de (A)L assisteren bij het plannen, uitvoeren en evalueren van lessen<br />
• diverse technieken toepassen bij het observeren, analyseren en bespreken van onderwijsleersituaties<br />
• vanuit vakdidactische inzichten onderwijsleersituaties analyseren, beoordelen en bespreken met (A)<br />
LN<br />
• bij het bespreken van onderwijsleersituaties zowel alternatieven aanreiken als (A)LN aanzetten tot<br />
reflectie over het eigen functioneren en achterliggende opvattingen, waarden en normen<br />
4.3 De lerarenopleider…<br />
• is zich bewust van de eigen opvattingen over goed onderwijs en goed opleidingsonderwijs en is<br />
bereid deze tegenover (A)LN en collega-opleiders te expliciteren<br />
• is bereid om actief op zoek te gaan naar input voor het vernieuwen van het eigen didactische repertoire<br />
en is bereid om daarbij ‘over het muurtje te kijken’<br />
5 De lerarenopleider als inhoudelijke expert<br />
Lerarenopleiders beheersen hun vak (zie 4) en de vakgebieden waarin ze (beginnende) leraren opleiden.<br />
Ze zetten die kennis en vaardigheden om in een gedegen aanbod voor (beginnende) leraren. Ze<br />
expliciteren en verantwoorden daarbij de keuzes die ze maken. Lerarenopleiders reflecteren over de<br />
opleidingsdidactische waarde van nieuwe vakinhouden en vaardigheden en bieden ze waar nodig aan<br />
in de opleiding.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
5.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• de actuele structuur van het onderwijs in Vlaanderen<br />
• het wettelijk kader voor lerarenopleidingen in Vlaanderen<br />
• het beroepsprofiel en de basiscompetenties van de leraar (van het niveau waarvoor hij leraren opleidt)<br />
• het beroepsprofiel van de lerarenopleiders<br />
• de ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het onderwijsniveau waarvoor hij (A)LN opleidt<br />
• de inhouden van het vak of vakgebied waarin hij (A)LN opleidt<br />
• recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit het (de) eigen leer- of vakgebied(en),<br />
vakdidactiek en opleidingsdidactiek<br />
5.2 De lerarenopleider kan…<br />
• zijn vak(didactische) kennis omzetten in een opleidingsaanbod voor (A)LN en dat aanbod expliciteren<br />
en verantwoorden<br />
• kritisch reflecteren over de leerpsychologische en opleidingsdidactische waarde van vakinhouden<br />
• (A)LN stimuleren om zich blijvend inhoudelijk en (vak)didactisch te ontwikkelen<br />
5.3 De lerarenopleider…<br />
• is bereid om zich blijvend vakinhoudelijk te ontwikkelen<br />
• is bereid tot deelname aan professionaliseringsactiviteiten in verband met opleiderschap
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
6 De lerarenopleider als organisator<br />
Lerarenopleiders organiseren hun werktijd op een professionele manier zodat ze hun taken efficiënt en<br />
effectief uitvoeren. Ze hebben inzicht in scholen als professionele organisaties zodat ze het functioneren<br />
van (beginnende) leraren op micro-niveau kunnen koppelen aan de processen op meso-niveau.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
6.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• van logistieke en organisatorische voorwaarden voor goed (opleidings)onderwijs<br />
• het beleidsvoerend vermogen van scholen en opleidingen<br />
• de procedures en afspraken binnen de eigen organisatie en de organisaties waarmee veelvuldig<br />
wordt samengewerkt<br />
• efficiënte vergadertechnieken en besluitvormingsprocedures<br />
6.2 De lerarenopleider kan…<br />
• het eigen werk en de eigen tijd goed organiseren<br />
• improviseren als dat nodig is<br />
• op correcte wijze de hem toegewezen administratieve taken uitvoeren<br />
• logistieke en organisatorische aspecten van onderwijsleersituaties analyseren en expliciteren<br />
6.3 De lerarenopleider…<br />
• is zich bewust van de eigen sterktes en zwaktes op organisatorisch gebied<br />
7 De lerarenopleider als innovator en onderzoeker<br />
Het behoort tot de core business van het professioneel handelen van lerarenopleiders om hun opvat-<br />
tingen, ideeën, keuzes, adviezen gefundeerd te onderbouwen. Lerarenopleiders informeren zich over<br />
onderzoeksresultaten over leren en opleiden. Ze integreren die onderzoeksresultaten in de opleiding<br />
van (beginnende) leraren. Daarbovenop voeren lerarenopleiders (praktijk)onderzoek uit. Door zelf consequent<br />
een onderzoekende en op innovatie gerichte houding aan te nemen, bevorderen ze deze ook<br />
voor (beginnende) leraren noodzakelijke houding.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
7.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• de resultaten van recent onderwijskundig onderzoek in verband met leren, onderwijzen en opleiden<br />
van (A)LN<br />
• de manier waarop onderwijskundig onderzoek (zowel theoretisch als praktijkonderzoek) wordt uitgevoerd<br />
en hoe resultaten tot stand komen<br />
• determinerende factoren bij het implementeren van onderwijsinnovaties<br />
7.2 De lerarenopleider kan…<br />
• resultaten van recent onderwijskundig onderzoek integreren in het opleiden van (A)LN en in de invulling<br />
en vormgeving van het curriculum<br />
• de eigen opleidingspraktijk vernieuwen op basis van nascholing, eigen ervaring en creativiteit<br />
• onderzoek uitvoeren of een wetenschappelijke bijdrage leveren in verband met thema’s die gerelateerd<br />
zijn aan onderwijs, leren en/of de lerarenopleiding<br />
• LN begeleiden bij het ontwikkelen van een onderzoekende houding en het uitvoeren van praktijkgericht<br />
onderzoek<br />
• samen met (A)LN een onderzoeksproject (actieonderzoek) opzetten, uitvoeren en evalueren<br />
7.3 De lerarenopleider…<br />
• heeft een experimenteel zoekende, evaluerende en coöperatieve instelling tegenover het lerarenberoep<br />
en het opleiderschap<br />
12
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
8 De lerarenopleider als lid van een opleidingsteam<br />
Lerarenopleiders zijn collegiale en loyale teamspelers. Ze zijn gericht op overleg en samenwerking met<br />
collega’s om vorm te geven aan de opleiding en (beginnende) leraren te begeleiden in hun professionele<br />
ontwikkeling. Lerarenopleiders delen hun werk met collega’s en zorgen voor aanvangsbegeleiding<br />
van nieuwe collega’s. Lerarenopleiders participeren constructief aan het nodige werkoverleg. Ze zorgen<br />
voor een goede professionele sfeer in het team, o.a. door reflectie over de organisatiecultuur en<br />
het eigen aandeel daarin.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
8.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• diverse vormen van collegiaal leren<br />
• elementaire organisatiekunde<br />
• de micropolitieke en socialisatieprocessen in organisaties<br />
• de invloed van het verborgen curriculum op de eigen opleiding<br />
• doeltreffende communicatie binnen de eigen schoolorganisatie<br />
• samenwerkingsprocessen in de organisatie en de eigen rol daarin<br />
8.2 De lerarenopleider kan…<br />
• de eigen onderwijsvisie relateren aan de onderwijsvisie van collega’s en de organisatie en hierover<br />
communiceren<br />
• de cultuur van het eigen opleidingsinstituut en de daarbinnen gehanteerde opleidingsconcepten<br />
kritisch constructief bevragen<br />
• binnen de eigen organisatie bijdragen aan de beleids- en visieontwikkeling en beleidsuitvoering<br />
onder andere door samen met collega’s vorm te geven aan ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering<br />
en bijstelling/vernieuwing van de opleiding<br />
• constructief en effectief participeren aan diverse overlegorganen en samenwerkingsstructuren binnen<br />
de eigen organisatie<br />
8.3 De lerarenopleider…<br />
• is bereid samen te werken met collega’s uit het onderwijs om (A)LN te begeleiden in hun professionele<br />
ontwikkeling.<br />
• is bereid om het resultaat van het eigen werk te delen met collega’s<br />
• is bereid advies in te winnen bij collega’s over diverse thema’s i.v.m. leren, onderwijzen en opleiden<br />
• vindt aanvangsbegeleiding van nieuwe collega’s een verantwoordelijkheid van het volledige opleidingsteam<br />
en is bereid beginnende collega’s te oriënteren in hun opdracht, de opleiding en de<br />
schoolcultuur<br />
• vindt een goede sfeer binnen het opleidingsteam een belangrijke voorwaarde voor het welbevinden<br />
en leren van alle betrokkenen<br />
• is gericht op overleg en samenwerking met alle leden van de opleidingsgemeenschap<br />
• stelt zich kritisch op t.o.v. de cultuur (expliciete en impliciete regels) van de organisatie en is bereid<br />
te reflecteren over het eigen aandeel en de eigen verantwoordelijkheid daarin<br />
• is een loyaal teamlid<br />
9 De lerarenopleider als partner van externen en lid van de onderwijsgemeenschap<br />
Lerarenopleiders werken constructief samen met belanghebbenden binnen en buiten het onderwijs.<br />
Zij gaan in debat met anderen over onderwijskundige thema’s, presenteren hun werk aan collega’s<br />
buiten de eigen organisatie. Lerarenopleiders leveren een bijdrage aan de kennisproductie over leren<br />
en onderwijzen en nemen het voortouw bij onderwijsvernieuwingen.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
9.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in…<br />
• het brede onderwijsveld<br />
13
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
• het functioneren van relevante kennisnetwerken<br />
• de betekenis van het beleidsvoerend vermogen van schoolorganisaties<br />
• ontwikkelingen in het brede onderwijsveld: regionaal, nationaal en internationaal<br />
9.2 De lerarenopleider kan…<br />
• met het oog op verbetering van het leren, onderwijzen en van de lerarenopleiding op regelmatige en<br />
betekenisvolle wijze samenwerken met vertegenwoordigers van scholen, universiteiten, beleidsinstanties,<br />
beroepsorganisaties en andere groepen<br />
• deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s<br />
• een bijdrage leveren aan de (discussie) vernieuwing van het onderwijs en de opleiding van leraren<br />
• een bijdrage leveren aan de kennisproductie over opleiden en onderwijzen<br />
• reflecteren over het beroep van de leraar, de Lerarenopleider en hun plaats in de samenleving<br />
• een voor de taakuitoefening relevant regionaal of (inter)nationaal netwerk uitbouwen en onderhouden<br />
9.3 De lerarenopleider…<br />
• is een goed geïnformeerde en constructief kritische pleitbezorger van kwalitatief hoogstaand onderwijs<br />
voor alle leerlingen en toekomstige leraren<br />
• kijkt kritisch naar de mechanismen die in schoolorganisaties de evolutie naar een meer humane en<br />
rechtvaardige samenleving kunnen belemmeren<br />
• beschikt over voldoende micro-politieke geletterdheid om de context van de eigen organisatie te<br />
‘lezen’ en op basis daarvan actie te ondernemen<br />
• is bereid een expliciet en gefundeerd eigen standpunt in ten aanzien van onderwijsbeleidsthema’s<br />
10 De lerarenopleider als betrokken en kritische maatschappelijke participant<br />
Lerarenopleiders sluiten zich niet op in hun opleiding. Ze staan op een niet-utilitaire wijze open voor de<br />
buitenwereld. Ze interesseren zich voor de wereld in het algemeen en voor de positie van kinderen en<br />
jongeren in het bijzonder. Ook wat niet onmiddellijk bruikbaar lijkt voor hun dagelijks werk, maakt hen<br />
nieuwsgierig. Ze vervullen een voorbeeldfunctie op het vlak van cultuurparticipatie. Ze informeren zich<br />
met een open geest en denken kritisch na over evoluties in de samenleving. Lerarenopleiders nemen<br />
actief deel aan het publieke debat over de plaats van onderwijs in de maatschappij en omgekeerd. Deze<br />
houding stelt hen in staat processen op micro- en meso-niveau te koppelen aan het macro-niveau.<br />
Hierna volgt een niet-exhaustieve lijst van kennisgehelen, vaardigheden en houdingen. Ze zijn bedoeld<br />
als inspiratiebron voor de (begeleiding van de) ontwikkeling van deze competentie.<br />
10.1 De lerarenopleider heeft kennis van en inzicht in …<br />
• de samenhang tussen onderwijs en andere maatschappelijke sectoren<br />
• de democratische en emancipatorische impulsen die van (A)LN en lerarenopleider’s kunnen uitgaan<br />
bij het bestrijden van onrecht en discriminatie in het onderwijs en de samenleving<br />
• de actualiteit<br />
• de bestuurlijke organisatie van de actuele samenleving en hoe die tot stand is gekomen<br />
• de rechten van de mens en het kind<br />
• de verschillende ‘educaties’ (milieu, vrede, mensenrechten, mondiale, …)<br />
10.2 De lerarenopleider kan …<br />
• reflecteren over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en de mogelijke impact daarvan op het<br />
opleiden van (A)LN<br />
• (A)LN begeleiden bij het begrijpen van de invloed die sociale, culturele en historische factoren hebben<br />
op het onderwijs<br />
• de relatie tussen (actuele) thema’s in diverse maatschappelijke sectoren en de onderwijspraktijk duiden<br />
• kritisch omgaan met de media<br />
10.3 De lerarenopleider …<br />
• is bereid de actualiteit kritisch te volgen<br />
• heeft oog voor interessante ontwikkelingen in diverse maatschappelijke sectoren<br />
• is gericht op de emancipatie van kinderen, jongeren en volwassenen<br />
• heeft een voorbeeldfunctie op het vlak van cultuurparticipatie<br />
14
5<br />
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Aan de slag met het ontwikkelingsprofiel<br />
In het laatste deel van deze brochure worden een aantal mogelijkheden voorgesteld om te werken<br />
aan professionalisering met behulp van het ontwikkelingsprofiel. Ook hier wordt geen volledigheid<br />
beoogd. Lerarenopleiders en opleidingsteams beschikken immers zélf over voldoende inventiviteit en<br />
creativiteit bij het ontwerpen van hun professionaliseringsroute(s).<br />
Vooraf: vermijd de valkuilen!<br />
Er werd al eerder gewezen op de bewuste keuze voor de term ‘ontwikkelingsprofiel’ en niet voor de<br />
term ‘beroepsstandaard’. Toch willen we waarschuwen voor een gebruik van het profiel waarbij dit<br />
laatste als het ware impliciet als een standaard wordt gehanteerd. Het profiel kan immers niet worden<br />
gehanteerd als een selectie-instrument. Het is een vertrekpunt, een inspiratiebron voor professionele<br />
ontwikkeling.<br />
Het profiel is niet telkens voor iedereen, in alle contexten en in zijn volledigheid te hanteren. Het is wel<br />
zo ‘breed’ en ‘diep’ uitgewerkt, dat er voldoende mogelijkheden zijn voor individuele lerarenopleiders<br />
en/of opleidingsteams om binnen het profiel eigen klemtonen te leggen. Het profiel laat dus een ‘divers’<br />
gebruik toe.<br />
Het profiel mag geen aanleiding geven tot het creëren van specifieke ‘rollen’ binnen teams (‘jij bent<br />
verantwoordelijk voor 4.3.1’). Elke lerarenopleider en elk team moet steeds het hele profiel in zijn veelzijdigheid<br />
voor ogen houden.<br />
Het profiel is geen ‘afvinklijst’ waarmee controle kan uitgevoerd worden t.a.v. individuele lerarenopleiders.<br />
Het kan echter wel gebruikt worden om het profiel te bepalen van (een team van) lerarenopleiders<br />
of om minimale voorwaarden vast te leggen waaraan een beginnende lerarenopleider moet voldoen.<br />
Beginnende lerarenopleiders kunnen het gebruiken om hun beginsituatie in kaart te brengen; hun<br />
ervaren collega’s om werkpunten voor verdere professionalisering voorop te stellen. En (aanstaande)<br />
leraren vinden er een referentie in om tijdens of na de opleiding of begeleiding hun lerarenopleiders te<br />
beoordelen.<br />
Het profiel is ontwikkeld voor en door lerarenopleiders zélf. Zij zelf zijn de ‘eigenaar’ ervan. Het is dus<br />
geen door externe instanties opgesteld ‘bureaucratisch instrument’ aan de hand waarvan ze vroeger<br />
of later afgerekend zullen worden. Het gebruik ervan moet derhalve steeds uitgaan van het vrije initiatief<br />
van de lerarenopleider zelf.<br />
Enkele mogelijkheden<br />
Lerarenopleiders kunnen de eigen deskundigheid ‘meten’ aan het ontwikkelingsprofiel en de gelegenheid<br />
nemen om op een systematische manier de eigen beroepskwaliteit inzichtelijk te maken en verder<br />
te ontwikkelen. Het is overigens ook stimulerend om met collega’s van het eigen opleidingsinstituut of<br />
van andere opleidingsinstituten over het werk te praten.<br />
Het profiel kan zowel door individuele lerarenopleiders, groepjes lerarenopleiders (bv. duo’s) of volledige<br />
opleidingsteams gebruikt worden. Fisher (2005) legt de nadruk op het belang van het collectieve<br />
gebruik. Het profiel wordt voor teams dan een kompas om te zien of ze op koers zijn.<br />
Er kan gewerkt worden met het profiel in zijn geheel ofwel met één of meer rubrieken. Vooral bij<br />
een eerste gebruik kan het zinvol zijn om een ‘scanning’ uit te voeren van het gehele profiel. Later kan<br />
dan eventueel dieper ingegaan worden op een aantal geselecteerde rubrieken.<br />
15
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Het spreekt vanzelf dat een eerste fase bij het gebruik van het profiel vooral een vorm van zelfevalu-<br />
atie inhoudt. Bij een goede zelfevaluatie wordt gestart met een informatie- en sensibiliseringsfase.<br />
Opleiders die individueel aan de slag gaan met het profiel zullen na het doornemen van deze brochure<br />
wellicht voldoende geïnformeerd zijn en hopelijk de nodige motivatie opbrengen om van wal te steken.<br />
Dit ligt uiteraard enigszins anders wanneer met een volledig opleidingsteam gewerkt wordt. Het verdient<br />
aanbeveling om in dit geval voor deze eerste fase voldoende tijd uit te trekken zodat elk teamlid<br />
degelijk geïnformeerd en gemotiveerd aan de start van het traject verschijnt. Hierbij zijn er diverse<br />
mogelijkheden om op een creatieve manier van wal te steken8 .<br />
Tijdens de tweede fase staat een zelfonderzoek of zelfinschatting voorop. Daarbij wordt het eigen<br />
functioneren geanalyseerd (sterkte-zwakte-analyse). Individuele lerarenopleiders kunnen bv. bij zelf<br />
gekozen rubrieken de mate aanduiden waarin ze menen over de vermelde competenties te beschikken.<br />
Daarbij kan met een eenvoudige code gewerkt worden (bv. XX = ruim voldoende; X = voldoende;<br />
O = komt voor verbetering in aanmerking). Een team kan op eenzelfde wijze in kaart brengen in hoeverre<br />
het gehele ontwikkelingsprofiel binnen de opleiding aanwezig is.<br />
De derde fase houdt informatieverzameling in. Daarbij worden uit diverse bronnen op een systematische<br />
wijze gegevens verzameld. Zo kan het ontwikkelingsprofiel voorgelegd worden aan collega’s,<br />
studenten, oversten, … met de vraag om net zoals bij het zelfonderzoek aan te duiden in welke mate<br />
de vermelde competenties bij de individuele lerarenopleider of bij het opleidingsteam aanwezig zijn.<br />
Tijdens de vierde fase wordt een waardeoordeel uitgesproken: de vergelijking van de nieuw bekomen<br />
informatie met de gegevens die uit het zelfonderzoek resulteerden biedt de mogelijkheid om verwachte<br />
(maar eventueel ook niet of minder verwachte) sterke en zwakkere punten in kaart te brengen.<br />
Tot slot kunnen prioritaire werkpunten of ontwikkeldoelen bepaald worden. Die vormen dan de<br />
basis voor het uitwerken en uitvoeren van een individueel of collectief professionaliseringplan of<br />
persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Daarna kan het proces van het begin af herhaald worden.<br />
Het gehele proces kan tenslotte ook bijgehouden worden in een portfolio.<br />
Het ‘Ontwikkelingsprofiel Vlaamse lerarenopleider’ dat in deze brochure<br />
voorgesteld wordt, is niet ‘af’. Het is een ‘profiel ‘in ontwikkeling’.<br />
Daarom is ook elke vorm van feedback vanwege gebruikers ervan welkom.<br />
U kan dit doen via een mail naar: ontwikkelingsprofiel@velov.eu<br />
8 Mits enige aanpassingen komen diverse werkvormen die in onderstaand artikel gepresenteerd worden daarvoor in aanmerking:<br />
Van Petegem, P., & Cautreels, P. (2006). Activerende werkvormen voor zelfevaluatie. Kwaliteitszorg in het onderwijs, 14, 79-101.<br />
16
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
17
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Geraadpleegde en aanbevolen literatuur<br />
Aelterman, A. (1998). Het beroepsprofiel van de leraar: een instrument in de kwaliteitszorg van de over-<br />
heid. Tijdschrift voor Onderwijsrecht & Onderwijsbeleid, 3, 170-176.<br />
Aelterman, A., Daems, F., Engels, N., Van Petegem, P. (2000). Een beroepsstandaard voor lerarenop-<br />
leider. Tijdschrift voor Onderwijsrecht & Onderwijsbeleid, Antwerpen, 1999-2000, pp. 267-271.<br />
Aelterman, A., Meysman, H., Troch, F., Van Laer, O., Verkens, A., (2008). Een nieuw profiel voor de<br />
leraar kleuteronderwijs en lager onderwijs. Informatiebrochure over de invoering van het nieuwe be-<br />
roepsprofiel en de basiscompetenties voor leraren. Brussel: Departement Onderwijs.<br />
Aelterman, A., Meysman, H., Troch, F., Van Laer, O., Verkens, A., (2008). Een nieuw profiel voor de<br />
leraar secundair onderwijs. Informatiebrochure over de invoering van het nieuwe beroepsprofiel en de<br />
basiscompetenties voor leraren. Brussel: Departement Onderwijs.<br />
Andrew, M.D. (1997). What matters most for teacher educators. Journal of Teacher Educators, 48 (3),<br />
167-176.<br />
Association of Teacher Educators (1996). Certification of master teacher educators: Final report of the<br />
Task Force on the Certification of Teacher Educators. Reston, VA: Association of Teacher Educators.<br />
Bosch, W., & Mol, P. (2005). Leren begeleiden - Handboek voor mentoren in het primair onderwijs.<br />
Baarn: HB Uitgevers.<br />
Cautreels, P. (2008). Met beginnende leraren op weg naar professionaliteit – Studie- en werkboek voor<br />
mentoren en schoolteams. Mechelen: Plantyn.<br />
Christis, J., & Fruytier, B. (2006). Competentiemanagement: een kritiek en een alternatief. Tijdschrift<br />
voor HRM, 9 (4), 6-35.<br />
Clement, M., Staessens, K. & Vandenberghe R. (1995). Professionaliteit van docenten en betrokkenheid.<br />
In: R. van den Bergh & R. Vandenberghe (red.), /Wegen van betrokkenheid. //Reflecties op onderwijsvernieuwing/<br />
(pp190-208). Tilburg: Zwijssen.<br />
Cochran-Smith M. (2003). Learning and unlearning: the education of teacher educators. Teaching and<br />
Teacher Education, 19, 5-28.<br />
Fisher, Robert L. (2005). Standards for Teacher Educators: Preparing High Quality Teachers. [http://<br />
www.education.pearsonassessments.com/hai/images/NES_Publications/2005_14Fisher_549_1.pdf]<br />
Houston, W. R., Dengerink, J. J., Fisher, R., Koster, B., & McIntyre, D. J. (2002). National standards for<br />
teacher educators: the story of two nations. In: E. M. Guyton, & J. D. Rainer (Eds.), Research and using<br />
standards in the preparation of teacher. Teacher Education Yearbook X (pp. 25–51). Washington, DC:<br />
Association of Teacher Educators.<br />
Ingvarson, L. (1998). Professional development as the pursuit of professional standards: The standardbased<br />
professional development system. Teaching and Teacher Education, 14 (1), 127-140.<br />
Klecka, C.L., Odell, S.J., Houston, W.R., & McBee, R.H. (Eds.) (2009). Visions for Teacher Educators:<br />
Perspectives on the Association of Teacher Educators’ Standards. New York: Association of Teacher<br />
Educators & Rowman & Littlefield Education.<br />
Koster, B. (2003). Lerarenopleiders stellen eisen aan zichzelf. VELON tijdschrift voor Lerarenopleiders,<br />
24 (2), 23-32.<br />
Koster, B. & J. Dengerink (2008). Professional standards for teacher educators: how to deal with<br />
complexity, ownership and function. Experiences from the Netherlands. European Journal of Teacher<br />
Education, 31 (2), 135-149.<br />
Koster, B. (2002). Lerarenopleiders onder de loep. De ontwikkeling van een beroepsprofiel voor lerarenopleiders<br />
en het effect van het kennisnemen daarvan op hun zelfdiagnose. Utrecht: Universiteit<br />
Utrecht, IVLOS.<br />
18
<strong>ONTWIKKELINGSPROFIEL</strong> <strong>VLAAMSE</strong> <strong>LERARENOPLEIDER</strong><br />
Koster, B., & Dengerink, J. (2001). Towards a professional standard for Dutch teacher educators. Eu-<br />
ropean Journal of Teacher Education, 24 (3), 342–354.<br />
Koster, B., Brekelmans, M., Korthagen, F., & Wubbels, T. (2005). Quality requirements for teacher educators.<br />
Teaching and Teacher Education, 21 (2), 157-176.<br />
Lingsma, M., & Scholten, M. (2004). Coachen op competentieontwikkeling. Soest: Nelissen.<br />
Memorie van toelichting bij het decreet betreffende het beroepsprofiel voor leraren, 20 april 2007.<br />
Murray, Jean (2008). Towards the re-articulation of the work of teacher educators in Higher Education<br />
institutions in England. European Journal of Teacher Education 31 (1), 17-34.<br />
Raths, J. (1995). Teacher education accreditation and standards. In: L.W Anderson (Ed.), International<br />
encyclopedia of teaching and teacher education [2nd ed.] (pp. 561-565). New York/Oxford: Pergamon<br />
Press.<br />
Richardson V. (1994). Standards and assessment: What is their educative potential? In: M.E. Diez, V.<br />
Richardson, & P.D Pearson (Eds.), Setting standards and educating teachers. A national conservation<br />
(pp. 15-18). Washington: American Association of Colleges for Teacher Education.<br />
Roth, R.A. (1996). Standards for certification, licensure, and accreditation. In: J. Sikula, T.J Buttery,<br />
& E. Guyton (Eds.), Handbook of research on teacher education [2nd ed.] (pp. 242-278). New York:<br />
Macmillan.<br />
Swennen, A., & van der Klink, M. (Eds.) (2009). Becoming a Teacher Educator. Springer.<br />
Swennen, A., Korthagen, F. & Lunenberg, M. (2004). Congruent opleiden door lerarenopleiders. VE-<br />
LON Tijdschrift voor lerarenopleiders, 25, (2), 17-18.<br />
Van Petegem, P., & Cautreels, P. (2006). Activerende werkvormen voor zelfevaluatie. Kwaliteitszorg in<br />
het onderwijs, 14, 79-101.<br />
Vaughan, J.C. (1999). Completing the circle of education reform: the need for standards, assessments<br />
and supports for teacher educators. A Report and Planning Paper from the Association of Teacher<br />
Educators’ Commission on Teacher Educators Standards. Reston, VA: Association of Teacher Educators.<br />
19
ONTWiKKeLiNGSPrOfieL VLaaMSe LerareNOPLeiDer<br />
© 2012, Vereninging Lerarenopleiders Vlaanderen<br />
Verantwoordelijke uitgever:<br />
Steven Janssens, voorzitter VELOV, Katholieke Universiteit Leuven<br />
Leden raad van bestuur VeLOV, tevens contactpersonen:<br />
Antonia Aelterman, Universiteit Gent<br />
Paul Cautreels, Universiteit Antwerpen en Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen<br />
Pedro De Bruyckere, Arteveldehogeschool Gent<br />
Koen De Pryck, CVO Antwerpen-Zuid<br />
Gertjan Desmet, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Aalst<br />
Lieve Desplenter, Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen<br />
Lotte De Wagter, Erasmushogeschool Brussel<br />
Eline Dewilde, CVO KISP, Mariakerke<br />
Isabelle Janssens, Vrije Universiteit Brussel<br />
Steven Janssens, Katholieke Universiteit Leuven<br />
Wil Meeus, Universiteit Antwerpen<br />
Inge Placklé, XIOS Hogeschool Diepenbeek en Vrije Universiteit Brussel<br />
Joëlle Pletinckx, Artesis Hogeschool Antwerpen<br />
Raf Sondervorst, Hogeschool-Universiteit Brussel en Katholieke Universiteit Leuven<br />
Anne Verhoeven, Lessius-Mechelen<br />
Deze uitgave is tevens digitaal beschikbaar op www.velov.eu<br />
Vormgeving: Erik Desombere<br />
Fotografie: PhotoAlto<br />
ISBN 978-90-8185-340-8